Voorbeeldpagina's Geogenie 2 leerwerkboek

Page 1

Landschappelijke Thema 1 verkenning van Europa Uitdagingen 1

2 3

Kun je op luchtfoto’s en satellietbeelden een onderscheid maken tussen natuur- en cultuurlandschappen? Kun je vanuit landschapsfoto’s typische landschapskenmerken herkennen, beschrijven en benoemen? Kun je de waargenomen landschappen situeren op de referentiekaart van Europa?


Een mozaĂŻek van landschappen 1 Het landschap op een satellietfoto

1.1 Satellietfoto van een deel van Zeeland (afstand west-oost = 60 km)

Na vorig jaar weet je welke landschapselementen menselijk zijn en welke natuurlijk. Bestudeer de bovenstaande satellietfoto en noteer welke landschapselementen je herkent in de volgende tabel. Landschapselementen uit het natuurlandschap

Thema 1 Landschappelijke verkenning van Europa

cultuurlandschap

6


2 Landschapsfoto’s 1 De volgende foto’s zijn genomen in het gebied van de satellietfoto. Noteer bij iedere foto minstens één menselijk en/of één natuurlijk element. 2 Plaats het nummer van de landschapsfoto’s op de satellietfoto op een plaats waar die zou kunnen genomen zijn. Noteer bij de foto waarom je die daar plaatst. mens

natuur

plaats 1.2

mens

natuur

plaats 1.3

mens

natuur

plaats 1.4

mens

natuur

plaats 1.5

mens

natuur

plaats 1.6

7

Een mozaïek van landschappen


3 Een variatie aan natuurlandschappen Vorig jaar leerde je ook de landschappen met natuurlijke vegetatie herkennen. Hieronder vind je zowel de satellietfoto als de landschapsfoto. Verbind ze met elkaar door middel van een lijntje met daarop de naam van de vegetatiezone.

1.7

1.12 West-oost: 20 km

1.8

1.13 West-oost: 30 km

1.9

1.14 West-oost: 1 km

1.10

1.15 West-oost: 500 m

1.11

1.16 West-oost: 1 km

Thema 1 Landschappelijke verkenning van Europa

8


De volgende foto’s zijn allemaal in Europese kustgebieden genomen. Probeer aan de hand van de atlas of Google Earth hun naam te vinden en beschrijf wat er bijzonder aan is. Kies uit: duinenkust – fjordenkust – delta van een rivier – estuarium (of trechtervormige monding) van een rivier. Zoek voor ieder kustlandschap nog twee plaatsen (streek en land vermelden) waar je dergelijke landschappen aantreft. naam

bijzonder

voorbeeld 1

voorbeeld 2 1.17 Landschap omgeving 45°N – 30°O (west-oost: 100 km)

naam

bijzonder

voorbeeld 1

voorbeeld 2 1.18 Landschap omgeving 50°N – 2°O (west-oost: 20 km)

naam

bijzonder

voorbeeld 1

voorbeeld 2 1.19 Landschap omgeving 44°N – 2°W (west-oost: 2 km)

naam

bijzonder

voorbeeld 1

voorbeeld 2 1.20 Landschap omgeving 62°N – 5°O (west-oost: 60 km)

9

Een mozaïek van landschappen


4 Een variatie aan cultuurlandschappen Noteer bij elke foto of het gaat over een landbouwlandschap, een industrielandschap, een stedelijk landschap, een toeristisch landschap of een boslandschap (aangeplant door mens).

Je leert meer cultuur­landschappen kennen in de volgende thema’s. landschap

Hoe merk je dat?

1.21 West-oost: 10 km

landschap Hoe merk je dat?

1.22 West-oost: 1 km

landschap Hoe merk je dat?

1.23 West-oost: 10 km

landschap Hoe merk je dat?

1.24 West-oost: 10 km

landschap Hoe merk je dat?

1.25 West-oost: 5 km

Thema 1 Landschappelijke verkenning van Europa

10


5 Landschappen op de kaart van Europa Schrijf het nummer van de foto’s van de vorige bladzijden in het overeenkomstige vakje op de kaart.

1.26 Situering op de referentiekaart van Europa

Omschrijf bondig het natuurlandschap dat je nog kunt aantreffen in de aangeduide zones.

11

Een mozaĂŻek van landschappen


Wat heb je nu geleerd over het landschap in Europa? Om een landschap op een satellietfoto te herkennen, zoek je naar herkenbare patronen zoals: toendralandschap: geen bomen, wel water in onregelmatige vormen – in de zomer groen, in de winter onder de sneeuw taigalandschap: onregelmatige verspreiding van donkergroene (naald)bomen, soms herkenbaar aan puntige kruinen loofboomlandschap: onregelmatige ‘broccoli-achtige’ structuur – groen in de zomer, bruin in de winter landschap met hardbladige vegetatie: minder gevuld dan loofboomlandschap – met open plaatsen tussen de struiken steppelandschap: geen bomen te bekennen en water ontbreekt bijna volledig in vergelijking met de boomloze toendra subtropisch regenwoud: lijkt op loofboomlandschap, maar groener, ook in de winter delta: de typische ganzenpootvertakking van de rivieren en de uitstulping in de zee estuarium: trechtervormige monding van een rivier

fjordenkust: diepe inhammen in bergachtig landschap zandstranden: min of meer evenwijdige stroken herkenbaar: nat strand – droog strand – duinenrij havenlandschap: dokken en opslagplaatsen industrielandschap: overwegend bebouwing in grotere blokken – soms vervuiling merkbaar stedelijk landschap: fijnmazig netwerk van straten met overwegend bebouwing en weinig groene ruimte landbouwlandschap: duidelijk herkenbare percelen met akkerland en/of weiland toeristisch landschap: zwembaden, golfterreinen, vakantieparken

Thema 1 Landschappelijke verkenning van Europa

12


6 Jouw beurt

6.1 Landschappen herkennen op satellietfoto’s Noteer op de lijntjes welke landschappen je herkent op de satellietfoto (omgeving van Venetië).

1.27 Satellietfoto omgeving Venetië (afstand west-oost = 50 km)

6.2 Europese natuurlandschappen beschrijven Beschrijf met je eigen woorden het natuurlandschap dat je vindt op de volgende plaatsen in Europa. Pripjat Karelië Walachije Lapland Sierra Morena

13

Een mozaïek van landschappen


Een mozaĂŻek van landschappen R

noo

rdpo

olcir

kel

O

H

S

T

K L

A

V

B

M

B

W K

P

P

B

W

B L L

M

B

C

Z S

B

B

R

S

S

A 0

500

M

R

D

aantal punten 80 60 40 20

Variatie in het landschap veel variatie

weinig variatie

1000 km

1.28 Variatie in het landschap van Europa

veel variatie

gebergten met afwisselende vegetatie, zoals naaldbomen, loofbomen, grasvlakten gebergten met minder variatie in vegetatie, vooral naaldbomen heuvellandschappen en ingesneden plateaulandschappen met vooral landbouwlandschap

monotone vlakten met landbouwlandschap

weinig variatie Thema 1 Landschappelijke verkenning van Europa

14


Synthese 1 Zowel het natuurlandschap als het cultuurlandschap in Europa is zeer verscheiden.

Geen enkel ander werelddeel heeft op zo’n kleine oppervlakte zoveel afwisseling te bieden.

2 De verscheidenheid is gedeeltelijk te danken aan: • de natuurlijke vegetatie. In Europa tref je toendra, taiga, (gemengde) loofwouden, steppes, zones met hardbladige vegetatie en zelfs subtropische regenwouden aan; • het reliëf; met een verscheidenheid aan reliëfvormen zowel in het laagland, het middelland als het hoogland; • de kustzones met zowel kusten met zandstranden en duinen als rotskusten, fjorden, delta’s en estuaria. 3 De verscheidenheid in het natuurlandschap neemt af van de Middellandse Zee naar het noorden en het oosten.

4 Zeeën en bergen hebben zelden een echte scheiding gemaakt tussen de Europese volken. 5 De grote cultuurlandschappen omvatten vooral: landbouwlandschappen, boslandschappen,

industrielandschappen, stedelijke landschappen, havenlandschappen en toeristische landschappen.

6 Je herkent al die landschappen op satellietfoto’s aan de typische patronen en vormen.

Landschappen determineren Zie je bebouwing in het landschap?

Nee

Ja Zie je:

boerderijen, weiland, vee, akkers?

weiland, akkers? Nee

Ja

natuurlandschap

horeca, sport/ ontspannings­ mogelijkheden, parkings, recreatiecentra, borden voor fietsen wandelroutes, toeristen?

landbouw­ landschap

grote rechthoekige gebouwen en/of schoorstenen en/of opslagtanks en/of loodsen?

toeristisch landschap en/of recreatief landschap

industrie­ landschap

Deze landschappen behoren tot de open ruimte.

loodsen, kranen, kaaien, schepen?

havenlandschap

Deze landschappen behoren tot de bebouwde ruimte.

15

bebouwing bestaande uit winkels, woningen, kantoren, bedrijfsgebouwen ...?

bebouwde kern


Terreinwerk en kaartstudie: landschappen afbakenen 1

Situeer je eigen leefruimte op de kaart met de geografische streken.

2

Markeer met de aangegeven kleur de volgende landschappelijke grenzen op fig. 1.29: – de grens tussen zandige grondsoort en kleiige grondsoort (met rood). – de grens tussen klei + schalie met leisteen en leem met zandsteen (met groen). – de grens tussen zand en leem (met geel).

3

Benoem alle geografische streken op de kaart.

1.29 Geografische streken van België

1.30 Orthofoto met drie landschappen (afstand west-oost = 5 km) Bron: Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie West-Vlaanderen, AGIV en Provincie West-Vlaanderen, opname 2005 (AGIV)

Landschap 1 Landschap 2 Landschap 3

4

Ook op satellietfoto’s en topografische kaarten kun je landschappelijke grenzen tekenen. Teken die grens op de bovenstaande orthofoto en noteer de landschappelijke kenmerken van de drie landschappen.

Thema 1 Landschappelijke verkenning van Europa

16


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.