Landschap en Thema 1 wereldkaart
5
Geogenie 3
1.1 Een wereldkaart opgebouwd uit satellietfoto’s: een wereld met natuurlijke grenzen Zones
WEST
OOST Noordelijke IJszee
polair subpolair noordelijke middelbreedten
GROTE of STILLE subtropen
EUROPA
M E AT L A N T I S C H E R I K A ZUIDAMERIKA
67°N
AZIË
EURAZIË
NOORDAMERIKA A
subtropen
intertropen
80°N noordpoolcirkel
60°N
40°N Kreeftskeerkring
23°N 20°N
AFRIKA
AFRIKA evenaar
INDISCHE
OCEAAN
20°Z
Steenbokskeerkring
OCEAAN
0°
AUSTRALIË
23°Z
OCEANIË
OCEAAN
40°Z
zuidelijke middelbreedten subpolair
60°Z zuidpoolcirkel
ANTARCTICA
polair
AFRIKA werelddeel
180° 160° 140°
120°
100°
80°
60°
40°
20°W
0°
20°O
40°
60°
67°Z
ANTARCTICA 80°
100°
120°
140° 160° 180°
80°Z
AFRIKA continent
1.2 Een wereldkaart met continenten en werelddelen in de verschillende breedtezones
van W.- naar O.-Eurazië op 40° N
1.3 Procentuele verhouding tussen de (delen van) werelddelen en de continenten t.o.v. oceanen
Thema 1
11 680 km
van N.- naar Z.-Afrika op 20° O
7 377 km
Alaska - Florida in Noord-Amerika
7 125 km
van N. naar Z. in Zuid-Amerika op 70° W
7 386 km
van W. naar O. in de Stille Oceaan op de evenaar
16 632 km
van W. naar O. in de Atlantische Oceaan op 50° N
4 125 km
dwars door Antarctica op de nulmeridiaan en 180° W (antimeridiaan)
3 557 km
1.4 Afstanden op continenten en oceanen
6
1 Een wereldreferentiekaart opbouwen Wat je al kent en kunt (uit vorige jaren) Je kunt België en Europa in het gradennet situeren.
Evenaar Let op het woordje evenaar, ook equator genoemd; uit het Latijn aequare = gelijkmaken. Het is de grote cirkel op de globe die de wereld netjes in tweeën verdeelt. Keerkring Komt van terugkeren. De loodrechte stand van de zon op de middag verschuift in de loop van een jaar tussen de keerkringen: vanaf 21 maart van de evenaar noordwaarts naar de Kreeftskeerkring, om dan vanaf 21 juni terug te keren naar het zuiden tot aan de Steenbokskeerkring en vanaf 21 december weer noordwaarts naar de evenaar. Naamgeving – Afrika: van de Afri, een volk uit de Oudheid ten tijde van de Carthagers in het huidige Libië – Amerika: van Amerigo Vespucci (1454-1512), de Italiaanse ontdekkingsreiziger die inzag dat dit continent niet Indië was maar een nieuw werelddeel – Antarctica: anti-Arctica of arctus of Grote Beer, een sterrenbeeld dat in het noorden zichtbaar is – Australië: van australis, d.w.z. zuidland – Azië: naam afgeleid van assoe, wat zonsopgang betekent – Europa: de naam zou afgeleid zijn van ereb, d.i. Semitisch voor zonsondergang
Wie de globe (bv. in Google Earth) of een wereldkaart in een atlas bekijkt, merkt onmiddellijk de onregelmatige verdeling van land en water. De landoppervlakte is nu eens sterk versnipperd, dan weer in grote blokken verdeeld. Om voldoende referentiepunten, -lijnen en -vlakken te kunnen onthouden, bouwen we een referentiekaart op.
1 Verdelen in oceanen, continenten en werelddelen Het aardoppervlak omvat 70 pct. water en 30 pct. land. Het wateroppervlak bestaat uit drie oceanen: de Grote of Stille Oceaan (Pacific), de Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan. De Noordelijke IJszee wordt soms omschreven als de Arctische Oceaan en de zeeën rondom Antarctica als de Antarctische Oceaan. Op het landoppervlak maken we een onderscheid tussen continenten en werelddelen. Een continent is een aaneengesloten landoppervlak. Zo zijn er zes continenten: NoordAmerika – Zuid-Amerika – Eurazië – Afrika – Australië en Antarctica. Werelddelen omvatten zowel het vasteland als de eilanden. Zo behoort Groot-Brittannië niet tot het continent (vasteland) Eurazië, maar wel tot het werelddeel Europa. Zo zijn er zes werelddelen: Amerika – Europa – Azië – Afrika – Oceanië en Antarctica. De uitgestrektheid van continenten en oceanen kan men uitdrukken in afstanden op diagonalen of op de hoofdwindrichtingen (zie fig. 1.4).
2 Situeren in het gradennet Om bijvoorbeeld steden of bergketens en rivieren te kunnen situeren, gebruiken geografen een gradennet. Dat bestaat in verschillende vormen. In je atlas vind je wereldkaarten met een rechthoekig gradennet, op andere kaarten is het gradennet vervormd (gebogen). De laatste zijn bedoeld om de werkelijkheid juister weer te geven. Zo mogen kleine landen door vervorming niet groot getekend worden. In ieder wereldgradennet zijn twee lijnen van belang: – de evenaar, die de wereld verdeelt in: het noordelijk halfrond het zuidelijk halfrond – de nulmeridiaan, die de wereld verdeelt in: het westelijk halfrond het oostelijk halfrond Beide halfronden ontmoeten elkaar aan de zgn. ‘achterkant’ van de aardbol in de Stille Oceaan op 180° W of O; ook de antimeridiaan genoemd. Evenwijdig met de evenaar kunnen breedtecirkels of parallellen getekend worden, en door noord- en zuidpool lopen de meridianen (soms evenwijdig met de nulmeridiaan). Door die meridianen en breedtecirkels heeft iedere plaats op aarde twee geografisch coördinaten: een breedteligging en een lengteligging. Ze worden uitgedrukt in graden (minuten en seconden) noorderbreedte (N) of zuiderbreedte (Z), westerlengte (W) of oosterlengte (O). Andere merkwaardige lijnen in het gradennet zijn de keerkringen: op het noordelijk halfrond de Kreeftskeerkring en op het zuidelijk halfrond de Steenbokskeerkring. Tussen de keerkringen tref je de intertropen aan. Noord- en zuidwaarts daarvan spreken we over de subtropen (tot ongeveer 40° N en Z). Nog meer naar het noorden en het zuiden vinden we de poolcirkels: vanaf daar tot aan de polen heb je de polaire zone. Naar de keerkringen toe de subpolaire zone (tot 60° N en Z). De centrale middelbreedten strekken zich uit van de subtropen tot aan de subpolaire zone (vanaf 60 ° N of Z tot de poolcirkel).
7
Landschap en wereldkaart
Thema 1: Landschap en wereldkaart
1.5 De wereldkaart vereenvoudigd
1.6 De wereldkaart met de grote wereldblokken en -regio’s
1.7 De grote culturele regio’s in de wereld
Thema 1
8
De continenten volgens grootte: 1 Eurazië: 54,5 miljoen km² 2 Afrika: 30 miljoen km² 3 Noord-Amerika: 24,7 miljoen km² 4 Zuid-Amerika: 17,8 miljoen km² 5 Antarctica: 14 miljoen km² 6 Australië: 9 miljoen km² De Arabische wereld is niet gelijk aan de islamitische wereld. De meeste Arabieren zijn moslims, maar niet alle moslims zijn Arabieren. De meeste Turken en Iraniërs bijvoorbeeld zijn moslim maar geen Arabier. Niet alle landen van LatijnsAmerika hebben een Latijnse taal (Spaans, Portugees of Frans) als voertaal. In Suriname spreekt men bv. Nederlands.
3 Vereenvoudigen 3.1 De vormen Bij de constructie van een referentiekaart maken we een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Kronkelige kustlijnen, baaien en kapen zijn voorlopig bijzaak. Ter vereenvoudiging en om ons tot de hoofdzaken te beperken, bakenen we de kustlijnen van de continenten en de grote eilanden af met rechte lijnen.
3.2 Referentievlakken Om de wereldactualiteit vlot te kunnen volgen, is het handig dat je op elk werelddeel enkele grote referentievlakken, zoals staten, herkent: Amerika
Verenigde Staten (VS), Canada, Mexico en Brazilië
Europa
Frankrijk – Duitsland – Europees Rusland
Azië
China, India en Aziatisch Rusland (Siberië)
Afrika
Egypte – Dem. Rep. Congo – Zuid-Afrika
Oceanië
Australië
Antarctica
zonder staten, maar wel territoriumclaims door verschillende staten
4 Verder verdelen Bepaalde delen van de wereld krijgen in de media andere namen. Om de wereldactualiteit te kunnen volgen, ken je best enkele belangrijke wereldblokken of -regio’s. De naamgeving kan gebaseerd zijn op: taal, cultuur, geografische ligging en klimaat. 1 Taal Angelsaksisch Amerika: in Canada en de VS spreekt men hoofdzakelijk Engels met uitzondering van Quebec (Canada) waar Frans de voertaal is. In het zuiden van de VS wonen steeds meer mensen die Spaans spreken. In Latijns-Amerika spreekt men Spaans en Portugees (enkel in Brazilië), met uitzondering van Guyana waar men Engels spreekt en Suriname waar men Nederlands spreekt. (In Frans-Guyana spreken de mensen Frans, maar dat is ook een Latijnse taal.) 2 Cultuur De indeling van de wereld volgens de grote culturen levert een twaalftal grote culturele zones op. De verschillen komen tot uiting in de gesproken en geschreven taal, de gebruiken, de etnische afkomst en vooral in de godsdienst. – De westerse, de orthodoxe en de Latijns-Amerikaanse cultuur zijn vooral christelijk geïnspireerd, maar verschillen onderling verder in taal en historisch verleden. – De islamitische wereld is groter dan de zgn. Arabische wereld, maar omvat ook nog grote verschillen zoals de soennitische strekking – vooral bij Arabieren – tegenover de sjiitische strekking vooral in Iran. Ook Turkije neemt een afzonderlijke plaats in door het feit dat Turks geen Arabische taal is. – In de oosterse culturen maakt men een onderscheid tussen de hindoeïstische cultuur (vooral in India), de Oost-Aziatische (vooral China), de Japanse en de boeddhistische cultuur. – In Afrika valt de grote culturele grens samen met het zuiden van de Sahara. De sub-Saharaanse culturen hebben als enig gemeenschappelijk kenmerk hun etnische verwantschap die tot uiting komt in de huidskleur. – Daarnaast bestaan er nog een aantal afzonderlijke culturen zoals de Joodse, de Haïtiaanse en de Ethiopische cultuur. 3 Geografische ligging Bv. Midden-Oosten – Centraal-Afrika – Zuidoost-Azië 4 Klimaat Bv. Moesson Azië (zie p. 57) waar de moessonregens voorkomen Wat je hebt bijgeleerd – Je kunt de wereld verdelen volgens continenten, werelddelen en breedtezones. – Je kunt de actualiteit plaatsen op de wereldreferentiekaart met de grote wereldblokken en de voornaamste staten.
9
Landschap en wereldkaart
Thema 1: Landschap en wereldkaart
2.1 De Rocky Mountains, een bergketen in het hooggebergte van Noord-Amerika (omgeving 43 °N – 110° W)
Le n
a
Jen
Roc
Ob
ten – Kaukasus
Don
taj – – Al
ma
– is t gr aa Ti ufr E
Jab
–
te
berg
ige ovo Stan
Gele Rivier
lay
Ga
n–
Saja
gte
eber
vig lono
a Blauwe Riv
ier
ng
es
Ma dre
gland
Nijl
Congo
Hoo
e
gte
aans
ber
Afrik
es
And
on az
Am
Gro
ng
rli
Da
ot A ust
rali
sch
á
Sc
in heid
an Par
gsge
rra
j
Hi
Atlas
Sie
amir
P
au Indus
tains
oun
ky M
Ri jn Pyreneeën – Alpen – Karpa
Mi s Misissip sso pi uri –
ise
2.2 Vereenvoudigde referentiekaart van het reliëf
2.3 Landschap uit D.R. Congo (5° Z – 14° O), een riviervlakte zoals de Donaudelta in Europa
Thema 1
10
2.4 Landschap uit Noord-India (30° N – 80° O), een hooggebergte zoals de Alpen
2 Landschap en wereldkaart Wat je al kent en kunt (uit vorige jaren) – Je kunt reliëfvormen herkennen (met de 3 h’s + de hoogteligging). – Je kent de grote reliëfeen heden in Europa.
1 De wereldreferentiekaart van het reliëf
De hoogste bergen – in Azië: Everest, China - Nepal, 8 850 m – in Zuid-Amerika: Aconcagua, Argentinië, 6 962 m – in Noord-Amerika: Denali, Alaska, VS, 6 194 m – in Afrika: Kilimanjaro, Tanzania, 5 963 m – in Europa: Elboers, Rusland, 5 633 m – in Australië en Oceanië: Puncak Jaya, Indonesië (Nieuw-Guinea), 5 030 m – in Antarctica: Vinsonmassief, Ellsworthland, 5 140 m
Op de reliëfkaarten in je atlas kun je als het ware de drie dimensies van het reliëf waarnemen: diepte/hoogte, lengte en breedte. Op hoogtezonekaarten lees je volgens de kleur de hoogteligging af. Vooral de grote bergketens met hooggebergten zorgen voor structuur op de wereldreliëfkaart.
De langste rivieren – Nijl, Afrika, 6 671 km – Amazone, Zuid-Amerika, 6 448 km – Mississippi - Missouri, NoordAmerika , 6 270 km – Blauwe Rivier / Jangtsekiang, Azië, 6 211 km – Jenisej - Angara - Selenga, Azië, 5 550 km – Gele Rivier / Hoangho, Azië, 5 464 km – Ob - Ertis, Azië, 5 410 km – Congo, Afrika, 4 667 km – Lena - Kirenga, Azië, 4 400 km – Mekong, Azië, 4 350 km – Murray-Darling, Australië, 3 750 km – Wolga, Azië, 3 688 km
1.2 De grote riviervlakten vullen de wereldreliëfkaart
Het reliëf is de drager van het landschap. Het wordt ingedeeld in drie grote hoogtezones: laagland (0-200 m), middelland (201-2 000 m) en hoogland (hoger dan 2 000 m). In elke hoogtezone kunnen er valleien of dalen voorkomen; meestal stroomt er een rivier door. Dalen hebben zeer verschillende vormen: van vlakdalen met heel zachte hellingen tot kloofdalen met bijna loodrechte dalwanden. Een aparte reliëfvorm is nog een kom of een bekken: een gebied dat aan alle zijden door hogere gebieden wordt omgeven.
1.1 De hooggebergten structureren de wereldreliëfkaart In Amerika valt de noord-zuidlopende bergketen op van de Rocky Mountains (Rotsgebergte) over de Westelijke Sierra Madre (in Centraal-Amerika) naar de Andes in Zuid-Amerika. In Eurazië is de ligging west-oost: vanaf de Pyreneeën over de Alpen, de Karpaten en de Kaukasus naar het dak van de wereld in Pamir, met een afsplitsing naar het noordoosten over het Altajgebergte, Sajangebergte, Jablonovigebergte en Stanovoigebergte en naar het zuidoosten met de Himalaya. Afrika heeft alleen het Atlasgebergte en enkele Oost-Afrikaanse hooglanden. In Australië tref je in het zuidoosten de Australische Alpen aan die naar het noorden overgaan in het Groot Australisch Scheidingsgebergte.
Met hun bronnen in de hoger vermelde hooggebergten vind je de volgende grote rivieren met hun stroomrichting. Ze draineren de grote stroombekkens. Noord-Amerika
Mississippi - Missouri naar het zuiden
Zuid-Amerika
Amazone naar het oosten – Paraná naar het zuiden
Europa
Rijn naar het noorden – Donau naar het oosten
Azië
Ob, Jenisej en Lena naar het noorden (Siberië) Tigris - Eufraat, Indus, Ganges naar het zuiden (India) Gele en Blauwe Rivier naar het oosten (China)
Afrika
Nijl naar het noorden – Congo naar het westen – Niger naar het zuiden – Zambezi naar het oosten
Australië
de Darling naar het zuiden
2 Vergelijkbare landschappen in Europa De grote landschappen van Europa, zoals laagvlakten, plateaus, heuvelruggen, middel gebergten en hooggebergten ken je al. Ook in de andere werelddelen tref je die aan. Met behulp van de atlas kun je die landschappen op elk continent identificeren. In de volgende thema’s zul je – telkens een werelddeel behandeld wordt – meer te weten komen over het reliëf.
Wat je hebt bijgeleerd – Je herkent op de wereldkaart de grote bergketens en grote rivieren als referentie lijnen. – Je ziet gelijkenissen tussen het reliëf van Europa en het reliëf op de wereldkaart.
11
Landschap en wereldkaart
Thema 1: Landschap en wereldkaart
3.1 De natuurlijke vegetatiezones van pool tot pool
ijswoestijn toendra
3.2
TW = 10°C taiga TK = –3°C gemengd woud loofbossen TW = 22°C hardbladige vegetatie steppe Nj < 200 mm
3.3
woestijn
3.8 TK = 18°C open savanne
gesloten savanne
3.4 tropisch regenwoud
gesloten savanne
open savanne TK = 18°C
3.5
3.9 woestijn Nj < 200 mm steppe hardbladige vegetatie TW = 22°C
loofbossen
TK = -3°C
3.6
Indische Oceaan TW = 0°C
ijswoestijn op Antarctica
3.7
Thema 1
12
3 Wat je al kent en kunt (uit vorige jaren)
– Je kunt temperatuur- en neerslagverschillen binnen België en Europa uit cijfers, grafische voorstellingen en kaarten aflezen en vergelijken met die van Ukkel. – Je kunt de dominerende windrichting, de gemiddelde jaartemperatuur, de gemiddelde jaarneerslag van Ukkel als parate kennis gebruiken. – Je kunt de grote vegetatieen klimaatzones in Europa uit temperatuur- en neerslaggegevens afleiden.
De grote vegetatie- en klimaatzones in de wereld Het klimaat beïnvloedt de natuurlijke vegetatie zodanig dat klimaat- en vegetatiegrenzen bijna samenvallen. Vegetatie is slechts mogelijk als het niet te koud of te droog is. Zo komen er geen bomen voor in de koude en de droge klimaten. In die gebieden zijn enkel struiken en/of grassen, mossen enz. mogelijk. Op fig. 3.1 heb je een overzicht van de vegetatiezones in de wereld.
1 Geen bomen in de koude klimaten Als de temperatuur van de warmste maand 0 °C of minder bedraagt, komen er alleen ijswoestijnen voor. Het binnenland van Groenland, het hoge Noorden in Canada en Antarctica hebben eeuwige sneeuw. De jaarneerslag is er minder dan 200 mm. Daarom spreekt men van ijswoestijn (fig. 3.7). Waar de temperatuur in de zomer boven het vriespunt stijgt tot maximaal 10 °C, vindt men grassen, mossen, dwergstruiken. Deze vegetatie noemt men toendra (fig. 3.2). In heel Noord-Eurazië en Noord-Canada komt toendra voor. Volgroeide bomen ontbreken in die landschappen daar de zomers te kort en te koud zijn, bovendien is de neerslag miniem.
2 Afwisselende natuurlijke vegetatie in de gematigde klimaten Ten zuiden van de toendra komt een uitgestrekte zone met naaldwouden en eventueel berken voor (Tw > 10 °C). Die vegetatie noemen we taiga (fig. 3.3). Zowel Canada als Rusland beschikken over enorme houtvoorraden. Deze vegetatiezone is ook gekenmerkt door voldoende neerslag. De smalle overgangszone tussen de taiga en de loofwouden is de zone van het gemengde woud, waar zowel naaldbomen als loofbomen voorkomen. In Europa is deze zone duidelijk herkenbaar. In andere werelddelen gaat het om kleine gebieden. De loofbomen zijn typisch voor West-Europa en Nieuw-Zeeland. Alle maanden zijn nat en er zijn vier seizoenen. In de koudere winterperiode werpen de loofbomen jaarlijks hun bladeren af. In de subtropische gebieden, waar enkel in de winter neerslag valt en de temperatuur van de warmste maand gelijk is aan 22 °C of meer, vindt men hardbladige vegetatie (fig. 3.4). De harde bladeren beletten dat het vocht verdampt. Als het er het hele jaar door regent, krijgen we subtropisch regenwoud (fig. 3.5). Deze vegetatie is altijdgroen en komt op alle continenten voor. Ze is typisch voor een groot deel van China.
3 Van open savanne tot altijdgroen regenwoud in de tropen Als we richting evenaar gaan en we laten de woestijnen buiten beschouwing, dan komen we eerst in de open savanne (fig. 3.6) terecht. Vele hoge grassen en weinig bomen typeren het landschap. Een lang droog seizoen en een korte regenperiode verklaren dat. Naarmate we de evenaar naderen, verhoogt het aandeel bomen. We spreken van gesloten savanne (fig. 3.9). In Australië spreekt men van bush. De aansluitende bossavanne is al dichtgegroeid. Hier wisselt een lang regenseizoen met een kort droog seizoen af. De savannegebieden bestrijken het grootste deel van de tropen. In gebieden waar alle maanden nat zijn, krijgen we tropische regenwouden, zoals in Congo, Indonesië of het Amazonegebied. In het permanente bladerdek komen verschillende bladerdaken voor.
4 Steppen en woestijnen Als in de tropen minder dan 200 mm neerslag per jaar valt, dan groeien er geen bomen, zoals in de Sahara. Specifieke planten kunnen bij een zeldzame regenbui de woestijn in ‘bloei’ zetten. In de gematigde klimaten komen er geen bomen meer voor bij een jaarneerslag ≤ 400 mm, maar wel struiken of uitgestrekte grassteppes bij een neerslag tussen 200 en 400 mm, zoals in Mongolië. Bedraagt de neerslag minder dan 200 mm, dan treft men halfwoestijnen en woestijnen (fig. 3.8) aan. In de winter vriest het er! Op het zuidelijk halfrond vindt men dezelfde vegetatiezones terug, alleen is de oppervlakte oceaan er groter.
13
Landschap en wereldkaart
66°33'N
70 60 50
noorderbreedte
polaire of koude zone
noordpoolcirkel
subpolaire of koudgematigde zone koelgematigde zone
40 30
subtropen of warmgematigde zone
23°27'N
Kreeftskeerkring
20
één straal valt loodrecht in
10
westerlengte
zon
oosterlengte
Thema 1: Landschap en wereldkaart
Noord afstand door dampkring
0 10
0°
23°27'Z
20 zuiderbreedte
evenaar
tropen of warme zone
Steenbokskeerkring
30
subtropen of warmgematigde zone
40
koelgematigde zone
50
66°33'Z
60 70
zuidpoolcirkel
subpolaire of koudgematigde zone polaire of koude zone
Zuid
3.10 Alle zonnestralen vallen evenwijdig in. Omdat de aarde bolvormig is, valt maar één straal loodrecht in. De andere stralen leggen ook een langere afstand door de dampkring af.
K
G
E
M
O
U
D
A
T
I
noordpoolcirkel
G
D Kreeftskeerkring
W
A
R
M
evenaar
Steenbokskeerkring
droge klimaten Nj < 400 mm Isothermen houden geen rekening met de hoogteligging (gereduceerd op zeeniveau).
TK temperatuur koudste maand TW temperatuur warmste maand
G
E
M K
A
T
I
O
U
D
G
D zuidpoolcirkel
3.11 Wereldkaart met isothermen
koud zonder dooiseizoen koud met dooiseizoen koelgematigd + zachte winter
koelgematigd + natte winter warmgematigd + natte winter
koelgematigd + koude winter
koudgematigd + strenge winter
warmgematigd + natte zomer
warmgematigd + altijd nat
gematigd droog gematigd altijd droog warm altijd droog warm met nat seizoen warm altijd nat
3.12 Referentiekaart van de wereldklimaatzones
Thema 1
14
Dundas 76°N - 68°W - 20 m T
NJ: 128 mm
TJ: -10,4 °C
N
°C
mm
10
20
0
0
-10 -20
J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
°C -22,0 -21,7-23,5-16,3 -5,2 0,9 3,7 3,8 -1,4 -8,7 -15,1-19,9
mm 7
6
5
7
9
11 14 23 10 13 11 12
3.13 Dundas, gelegen in de koude klimaatzone Manaus 3°Z - 60°W - 92 m T
TJ: 26,5 °C
NJ: 2082 mm
N
mm
°C
300
5 Drie grote klimaatzones Het klimaat beïnvloedt de mens van pool tot evenaar. We denken aan de woningbouw, de kleding, de vakantie- en landbouwmogelijkheden ... Alle leven is afhankelijk van de zon. De zon is onze belangrijkste energieleverancier. Omdat de zon niet overal even sterk schijnt, onderscheiden we drie grote klimaatzones (fig. 3.10 en 3.11). In hoge gebergten doen de hierna volgende klimaatzones zich in verticale richting voor, zodat de onderstaande inhoud daarop van toepassing is. Op basis van de temperatuur onderscheiden we de koude of polaire klimaten, de gematigde klimaten of middelbreedteklimaten en de warme of tropische klimaten. Bij de koude of polaire klimaten bedraagt de temperatuur van de warmste maand maximaal 10 °C. We stellen vast dat het in deze klimaatzone het hele jaar door koud tot zeer koud is.
280 260 240 220 200 180 160 140 120 100
De grens tussen de warme of tropische en de gematigde klimaten wordt gevormd door de isotherm van 18 °C van de koudste maand. In deze klimaatzone is het het hele jaar door warm. Gemakshalve kun je stellen dat de koude klimaten begrensd worden door de poolcirkels en dat de warme klimaten tussen de beide keerkringen liggen. Tussen de poolcirkels en de keerkringen heersen de gematigde klimaten of middelbreedteklimaten.
80 30
60
20
40
10
20
0
J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
0
°C 26,0 26,0 25,9 26,0 26,2 26,3 26,5 27,2 27,5 27,5 27,1 26,6
mm 264 262 298 283 204 103 67 46 63 111 161 220
3.14 Manaus, gelegen in de warme klimaatzone Perth 32°Z - 115°O - 21 m T
TJ: 17,7 °C
NJ: 886 mm
N
mm
°C
200 180 160 140
6 Indeling gematigde klimaten Zoals je vorig jaar leerde liggen de gematigde klimaten tussen de grens met de tropen (Tk = 18 °C) en de grens met de polaire klimaten (Tw = 10 °C). Binnen de gematigde gordel (fig. 3.10) zijn de volgende grenzen bepalend. Als de temperatuur van de warmste maand meer dan 22 °C bedraagt, spreken we van een subtropisch of een warmgematigd klimaat. De zomers zijn dus warm en de winters zacht. In een subpolair of koudgematigd klimaat (Tk ≤ -3 °C en Tw > 10 °C of jaartemperatuur ≤ 0 °C) komen strenge winters voor en zachte zomers. De koelgematigde of de centrale middelbreedteklimaten liggen tussen de subpolaire en de subtropische zone. België en West-Europa behoren tot dit klimaatgebied, meer bepaald tot het koelgematigd klimaat met zachte winter.
120 100 80 30
60
20
40
10
20
0
J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
0
°C 23,0 23,2 21,6 18,7 15,7 13,8 12,9 13,2 14,4 16,0 18,7 21,1
mm 10 12 19 44 129 194 177 126 88 54 21 12
3.15 Perth gelegen in de gematigde klimaatzone
Sub Het voorvoegsel ‘sub’ komt van het Latijn en betekent letterlijk ‘onder’. Op de wereldbol zie je dat de subtropen grenzen aan de tropen en de subpolaire zone aan de polen.
7 Droge en natte klimaatgebieden Op basis van de neerslag kan men de wereld ook indelen in droge en natte klimaten. In de droge klimaten (fig. 3.12) onderscheiden we volgens de temperatuur: warme en koude klimaten en ijswoestijnklimaten. De warme woestijnen liggen ongeveer binnen de keerkringen, de koude woestijnen in de gematigde zones en de ijswoestijnklimaten tussen de poolcirkel en de zuid- of noordpool. In de tropen en in ijswoestijnklimaten valt er jaarlijks niet meer dan 200 mm neerslag. In de droge klimaten van de gematigde zones valt er tot 400 mm. Waar meer dan 400 mm neerslag valt per jaar, is landbouw mogelijk en spreekt men van natte klimaten. Fig. 3.12 toont een wereldkaart met de klimaatgebieden. Verder in het leerboek bestuderen we een aantal streken in de wereld grondig. Met behulp van de determineertabel zul je zien dat sommige klimaten verder ingedeeld worden in een altijd nat of droog klimaat en een klimaat met natte zomer of winter.
Mendoza 32°Z - 68°W - 828 m T
TJ: 15,7 °C
NJ: 205,6 mm
N
°C
mm
30
60
20
40
10
20
0
J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
0
°C 23,5 22,4 19,6 15,3 11,2 7,6 7,6 9,9 13,0 16,7 20,1 22,5
mm 29,528,327,211,6 9,6 7,3 6,7 7,5 12,720,7 8,1 26,4
3.16 Mendoza gelegen in de droge klimaatzone
15
Landschap en wereldkaart
Thema 1: Landschap en wereldkaart
Londen Parijs
Moskou
New York 21,9
Los Angeles 18
Caïro
Mexico-stad 22,9
Delhi 22,4 Mumbai 22,3
Lagos
Tokio 33,8 Seoul 23,9 Shanghai 17,9 Kolkata Manilla 19,2 Jakarta
São Paulo 21 Sydney
gebieden met zeer grote bevolkingsdichtheid (> 200 inwoners/km2) megasteden (uit de top 10 >10 miljoen inwoners) belangrijke referentiesteden
4.1 Wereldreferentiekaart van bevolkingsconcentratie en oriënterende steden *Een geactualiseerde kaart met de megasteden vind je op www.geogenie.deboeck.com.
AZIË
4162 mln. CANADA
NOORD-AMERIKA 338 mln. VERENIGDE STATEN 305 mln.
JAPAN 127 mln.
CHINA 1338 mln.
EUROPA
830 mln. EU 491 mln.
INDIA 1147 mln.
CENTRAALAMERIKA 147 mln.
AFRIKA 1000 mln.
ZUIDAMERIKA 385 mln.
= 10 miljoen inwoners
OCEANIË 32 mln.
4.2 Aantal inwoners per werelddeel *Van deze kaart vind je een recentere versie op de website.
Thema 1
16
4 Wat je al kent en kunt (uit vorige jaren) – Je kent enkele miljoenensteden uit Europa en je weet dat de Europese landen behoren tot de meest welvarende landen van de wereld. – Je kunt het verband tussen bevolkingsspreiding en landschap lezen op een kaart.
Lijst van de megasteden 2014 (> 10 miljoen inwoners) 1 Guangzhou 46 900 000 2 Tokio 39 500 000 3 Shanghai 30 400 000 4 Jakarta 27 700 000 5 Delhi 26 000 000 6 Seoul 24 300 000 7 Karachi 23 800 000 8 Mumbai 22 900 000 9 Manilla 22 900 000 10 Mexico-stad 22 500 000 11 New York 21 900 000 12 São Paulo 21 700 000 13 Beijing 20 500 000 14 Osaka 17 800 000 15 Los Angeles 17 400 000 16 Dhaka 17 100 000 17 Moskou 16 800 000 18 Lagos 16 700 000 19 Caïro 16 600 000 20 Kolkata 15 900 000 21 Buenos Aires 15 800 000 22 Bangkok 15 200 000 23 Londen 14 200 000 24 Istanbul 14 100 000 25 Teheran 13 600 000 26 Johannesburg 13 100 000 27 Rio de Janeiro 12 700 000 28 Parijs 11 200 000 29 Tianjin 11 200 000 30 Kinshasa 10 400 000 31 Nagoya 10 400 000 32 Bengaluru 10 200 000
Bevolking, welvaart en ontwikkeling over de wereld 1 Bevolkingsspreiding over de wereld 1.1 Verband met het landschap Met atlaskaarten van de bevolkingsspreiding merk je dat aan grote rivieren en in kustvlakten en laagvlakten mensen dichter bij elkaar wonen dan in bergstreken en plateaus. Toch zijn er ook uitzonderingen, zoals: kust van Mauritanië
lage dichtheid of onbewoond door woestijn
Hoogland van Colombia
hoge bevolkingsdichtheid door koeler klimaat op grote hoogte in de tropen
Amazonevlakte
lage dichtheid door Amazonewoud
de lössplateaus in China
hoge dichtheid door vruchtbare bodem
Obvlakte in Siberië
lage dichtheid door koud klimaat
Dichtbevolkte gebieden en zeer dun bevolkte gebieden komen in alle (delen van) werelddelen voor, zoals in de onderstaande voorbeelden:
grootste gebied met grootste gebied met hoge bevolkingsdichtheid lage bevolkingsdichtheid
Europa
Gele Banaan
Noord-Europa
Azië
Z.- en Z.O.-Azië
Siberië
Afrika
Nigeria
Sahara
Noord-Amerika
O.-VS
Canada
Centraal-Amerika
Centraal-Mexico
Noord-Mexico
Zuid-Amerika
Z.O.-Brazilië
Amazonië
Oceanië
Z.O.-Australië
binnenland Australië
Als we een kaart maken – niet volgens de oppervlakte van de werelddelen – maar volgens aantal inwoners, dan stel je snel vast dat de meeste mensen wonen in Azië (met in China en India meer dan 1 miljard). Beide Amerika’s vallen in verhouding minder op.
1.2 Meer en meer concentratie in megasteden Steden met meer dan 10 miljoen inwoners worden megasteden genoemd. Momenteel leven 621 miljoen van de 7,3 miljard mensen (ofwel 8,5 pct.) in zo’n megastad. Sommige van die steden zijn ook wereldsteden, dat zijn steden die een directe en wezenlijke invloed op de wereldpolitiek hebben en daardoor veel in de actualiteit komen. Het zijn referentiepunten op de wereldkaart.
17
Landschap en wereldkaart
Thema 1: Landschap en wereldkaart
VS 45 550
Canada 36 589
Frankrijk 39 922
Duitsland 37 307
VK 32 798
Italië 33 253
China 3 622
Rusland 8 230
Japan 39 116
ZuidKorea 14 946
noordpoolcirkel
EU27 30 844 Kreeftskeerkring
evenaar
Mexico 7 703
Steenbokskeerkring
G20 G8 EU27
zuidpoolcirkel
Brazilië 6 526
Argentinië 7 732
Turkije 7 840
Z-Afrika 4 943
SaudiArabië 14 656
India 982
Indonesië 2 030
Australië 34 974
4.3 Welvaartsverdeling op de wereld volgens het bnp/inwoner in euro (2008)
r
4.4 Wereldkaart van de menselijke ontwikkeling (HDI – 2008)
Op de methodesite vind je ook een grafek i.v.m. de evolutie van de welvaart in enkele kenmerkende landen en een beeld van de eindbalans van de millenniumdoelen in 2015. Thema 1
18
Minst ontwikkelde landen (2014) 1 Niger 0,337 2 Dem. R. Congo 0,338 3 Centraal-Afrikaanse Republiek 0,341 4 Tsjaad 0,372 5 Sierra Leone 0,374 6 Eritrea 0,381 7 Burkina Faso 0,388 8 Burundi 0,389 9 Guinea 0,392 10 Mozambique 0,393 Meest ontwikkelde landen (2014) 1 Noorwegen 0,944 2 Australië 0,933 3 Zwitserland 0,917 4 Nederland 0,915 5 VS 0,914 6 Duitsland 0,911 7 Nieuw-Zeeland 0,910 8 Canada 0,902 9 Singapore 0,901 10 Denemarken 0,900 21 België 0,881 In 2015 werden nieuwe ontwikkelingsdoelen geformuleerd. Die vind je op de methodesite http://geogenie.deboeck.com.
2 Welvaart over de wereld meten Welvarende landen produceren veel goederen en diensten. Dat wordt gemeten in het bruto nationaal product (bnp). Om landen met veel inwoners te kunnen vergelijken met landen met weinig inwoners, wordt het bnp gedeeld door het aantal inwoners. De G20, de twintig rijkste landen, komen geregeld in het nieuws. Samen staan ze in voor ongeveer 90 pct. van het bruto nationaal product van de wereld. De afspraken die deze landen tijdens samenkomsten maken, hebben grote impact op de wereldeconomie.
3 Menselijke ontwikkeling over de wereld meten Mensen uit meer ontwikkelde landen hebben een betere gezondheid. Dat wordt gemeten aan de hand van de levensverwachting bij geboorte. Ook het percentage volwassenen dat kan lezen en schrijven (zgn. alfabetiseringsgraad) en het aantal mensen dat onderwijs volgt is een maatstaf voor ontwikkeling. De levensstandaard, uitgedrukt in bnp per inwoner, weerspiegelt dan weer niet echt de welvaart in een land. Daarom drukt men die beter uit in bruto binnenlands product (bbp) per inwoner of koopkracht. De koopkracht drukt uit wat je met bv. 1 euro kunt kopen in een land (bij ons een klein brood bv., in een arm land drie broden). De bovenstaande gegevens worden dan verrekend in een index van menselijke ontwikkeling, ook HDI (Human Development Index) genoemd. Landen met een hoge ontwikkeling scoren bijna 1, landen met een lage ontwikkeling scoren minder dan 0,5.
4 Nog altijd een kloof Met het nastreven van de zgn. millenniumdoelen willen de Verenigde Naties de kloof tussen rijke en arme landen kleiner maken. Dit waren de doelstellingen tegen 2015: 1 de armoede terugdringen Het aantal mensen dat leeft van minder dan 1 dollar per dag moet worden gehalveerd. 2 een universele basiseducatie Zodat alle kinderen, jongens en meisjes, volledig basisonderwijs kunnen volgen. 3 de gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen bevorderen en de positie van vrouwen versterken Zodat evenveel meisjes als jongens primair en secundair onderwijs kunnen volgen en mannen en vrouwen dezelfde rechten hebben. 4 de kindersterfte verminderen Zodat de sterfte van kinderen jonger dan vijf jaar met 2/3 wordt teruggedrongen. 5 de gezondheid van moeders verbeteren Zodat de moedersterfte met 3/4 afneemt en alle vrouwen toegang hebben tot reproductieve gezondheidszorg. 6 hiv/aids, malaria en andere ziekten bestrijden 7 de bescherming van een duurzaam leefmilieu 8 de ontwikkeling van een wereldwijde samenwerking In hoeverre de nagestreefde doelen werden bereikt in 2015 kun je lezen op de methodesite.
Wat je hebt bijgeleerd – Het spreidingspatroon van de wereldbevolking met de grote steden als referentiepunten op de referentiekaart van de wereld. – De grote structuur van de welvaartsverdeling op de wereld op basis van het bnp en de HDI. – Hoe het streven naar meer ontwikkeling vertaald werd in millenniumdoelen.
19
Landschap en wereldkaart
Thema 1: Landschap en wereldkaart
noordpoolcirkel
SF LA
R
GM
M R
J
O
M D
P T
T
NY A
M
I K
K N
MS
H G M
OSB
L
J
S S
T Kreeftskeerkring
C
N
L
evenaar
K
A
J
A
R SP
Steenbokskeerkring
J AA
S
zuidpoolcirkel
Wereldreferentiekaart met oriënterende punten, lijnen en vlakken
ijswoestijn toendra taiga loofbos / gemengd woud grassteppe hardbladige vegetatie woestijn savanne regenwoud
koud gematigd droog warm
open gesloten subtropisch tropisch
vegetatiekaart
klimaatkaart
landschap en wereldkaart bevolkingskaart
wereldreferentiekaart
kaart ontwikkelingsgraad
bevolkingsspreiding ■ geconcentreerd ■ verspreid
de continenten / werelddelen gradennet met evenaar en nulmeridiaan keerkringen poolcirkels grote gebergten grote rivieren grote steden
HDI of bevolkingsontwikkelingsindex ■ hoog = welvarende landen ■ middelmatig ■ laag = arme landen
bevolkingsdichtheid ■ dicht bevolkt ■ dun bevolkt
Thema 1
20
Synthese 1 De globe en de wereldkaart geven de ligging weer van: – zes continenten: Eurazië, Afrika, Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Australië en Antarctica – drie grote oceanen: de Atlantische, de Grote of Stille Oceaan en de Indische Oceaan. Daarnaast komen er nog veel eilanden voor die samen met de continenten werelddelen vormen.
2 Het situeren van plaatsen en werelddelen gebeurt binnen een gradennet. De twee voornaamste referentielijnen zijn: de evenaar en de nulmeridiaan. Deze lijnen verdelen de wereld in een noordelijk, een zuidelijk, een westelijk en een oostelijk halfrond. Verder zijn de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring alsook de poolcirkels belangrijk bij het situeren van gordels, regio’s of landen.
3 De werelddelen bestaan uit grote wereldzones en staten. Staten kunnen verdwijnen, van naam veranderen. Er kunnen staten bijkomen. Als je een staatkundige kaart in je atlas bekijkt, dien je altijd rekening te houden met het jaar waarop ze betrekking heeft.
4 Op de wereldklimaatkaart vallen – de warme klimaten in de tropen (tussen de keerkringen) – de gematigde klimaten in de middelbreedten met de subtropische en subpolaire overgangszones – de koude klimaten in de polaire zones. Droge klimaten komen zowel in warme en gematigde als in koude klimaten voor; vandaar het onderscheid tussen warme woestijnen en koude woestijnen.
5 De vegetatiekaart vertoont een opvallende gelijkenis met de klimaatkaart. Van pool tot evenaar treffen we de volgende grote natuurlijke vegetatie aan: – ijswoestijn – toendra – noordelijke naaldwouden of taiga – steppe – gematigde loofwouden en gemengde wouden – hardbladige vegetatie – woestijn – open en gesloten savanne – tropische regenwouden
6 De mensen wonen vooral geconcentreerd in de vlakkere gebieden aan kusten en in riviervalleien, daar waar het klimaat gematigd is. Die gebieden hebben een hoge bevolkingsdichtheid. Mensen wonen erg verspreid in bergachtige en geïsoleerde gebieden en waar het klimaat te droog, te warm of te koud is. Die gebieden hebben een lage bevolkingsdichtheid.
7 De welvaart en de ontwikkeling van de mensen vertonen grote verschillen. Noord-Amerika, Europa, Japan en Australië zijn sterk ontwikkeld. Latijns-Amerika en Z.O.-Azië zijn matig ontwikkeld. Grote delen van Afrika zijn slechts zwak ontwikkeld.
8 Op de referentiekaart kennen we voldoende punten, lijnen en vlakken om ons vlot te kunnen oriënteren op de wereldkaart om er de actualiteit op te situeren. Punten: de grote miljoenensteden zoals New York – San Francisco – Mexico-stad – Rio de Janeiro – São Paulo – Caïro – Mumbai – Calcutta – Shanghai – Tokio – Seoul – Kinshasa – Johannesburg – Moskou. Lijnen: de grote rivieren zoals de Nijl – de Niger – de Amazone – de Mississippi – de Ganges – de Jangstekiang – de Indus. Vlakken: de grote landen zoals China – Rusland – de VS en Canada – Brazilië – India – Australië
21
Landschap en wereldkaart
Thema 1: Landschap en wereldkaart
1 Gecekondu: huizen ‘gebouwd in één nacht’, gebouwd door immigranten
4 Sultan Achmed – Blauwe Moskee aan de Bosporus
2 Recente woonuitbreiding
5 De bazaar, traditioneel commercieel centrum in het historisch hart
3 Ruimtegebruik in Istanbul Izmir 38°N - 27°O - 25 m Tj: 17,5°C
Nj: 695 mm
T °C
N mm 120 100
40
80
30
60
20
40
10
20
0
J
F M A M J
J A S O N D
0
°C 8,6 9,2 11 15,3 20,2 24,8 27,6 27,3 23,2 18,5 14 10,2 mm 141 100 72 43 39 8 3 3 11 41 93 141
6 Klimatogram van Izmir
7 Ruines in Efese, bij Kusadasi als toeristische trekpleister
8 Pammukale
9 De voornaamste handelspartners
10 Baai van Kusadasi
11 Cappadocië, nationaal park Göreme
Turkije 2014
12 Verdeling van de arbeid over de drie economische sectoren (in %)
Thema 1
2010
2014
13 Aandeel van de landbouw in tewerkstelling en bbp voor enkele EU-landen en Turkije
22
2014
14 Evolutie van de Turkse bevolking tussen 1940 en 2009 (in mln.)
Turkije, brug tussen Oost en West Wat je al kent en kunt (uit vorige jaren) – Je kunt een toeristische bestemming onderzoeken. – Je kunt de schoonheid van natuur en cultuur uit beelden afleiden.
1 Op de brug met Europa Zowel ligging als cultuur maken van Turkije een brug tussen twee werelden. De grens tussen Europa en Azië loopt dwars door de grootste stad, Istanbul. Naast de islam zijn ook veel aspecten en waarden van de westerse cultuur sterk verankerd in dagelijks leven en cultuur.
2 Toeristische topbestemming Bosporus Zeestraat van 1 km die dwars door Istanbul loopt. Twee bruggen verbinden de oevers. Europees Turkije Slechts 3 pct. van het Turks grondgebied ligt op het continent Europa; 97 pct. ligt in Azië. Koerden Volk met eigen taal en cultuur, maar zonder eigen staat. Ze wonen verspreid over Turkije, Syrië, Irak en Iran. Hun streven naar onafhankelijkheid brengt hen in conflict met het land waar ze wonen.
Het gunstige klimaat en de ligging aan een schilderachtige kust heeft kleine dorpen en kustplaatsjes de laatste decennia tot toeristische toppers doen uitgroeien. Kusadasi en Antalya zijn belangrijke toeristische centra geworden en bieden de veeleisende westerse toerist vaak all-in comfort en luxe aan tegen een betaalbare prijs. In het binnenland zijn o.m. Cappadocië en Pammukale landschappelijke toppers. Ze behoren tot het werelderfgoed van de Unesco.
3 Sociale en economische groeimogelijkheden Naast de HDI zijn ook de tewerkstelling in de verschillende sectoren van de economie maatstaven voor economische ontwikkeling. In Turkije is de landbouw nog steeds een belangrijke factor in de tewerkstelling, hoewel het aandeel in het bbp niet in verhouding is. Er is een groot contrast tussen het welvarende West-Turkije en het achtergebleven oosten van het land. Industrie, toerisme en diensten hebben West-Turkije sterk ontwikkeld. Vanuit het oosten zijn grote migratiestromen op gang gekomen naar vooral Istanbul en West-Europa. Met de bouw van grote stuwdammen in de bovenloop van Tigris en Eufraat probeert men het oosten te ontwikkelen. De bevolking is jong, er is een enorm potentieel aan arbeidskrachten. Westerse arbeidsintensieve industrie, zoals autoassemblage en textiel, vestigt zich in Turkije om reden van de lagere lonen. Istanbul, een belangrijke toeristische trekpleister met prachtige monumenten in het oude centrum, is een snelgroeiende stad en telt tussen 15 en 20 miljoen inwoners (officieel ongeveer 12 miljoen). Vele zijn arme inwijkelingen uit het Oosten die in krottenwijken of ‘gecekondu’ wonen (letterlijk: op één nacht gebouwd). Die liggen aan de rand van de uitdijende stad.
4 Turkije bij de EU? Vele controversen Turkije heeft zich in 1987 kandidaat gesteld om lid te worden van de EU. Turkije is een bevoorrechte handelspartner van de EU. Voorlopig is lidmaatschap echter nog te hoog gegrepen. Allerlei overwegingen spelen mee: historische meningsverschillen tussen Turkije enerzijds en de EU-lidstaten Griekenland en Cyprus anderzijds, de vrees van de EU dat miljoenen arme inwoners uit Oost-Turkije de EU zullen overspoelen op zoek naar een beter leven, het binnenlands probleem met minderheden (Koerden) en mensenrechten, de economische situatie die nog te zwak is, zodat een lidmaatschap de EU te veel geld zou kosten. Ook vindt men Turkije geen ‘echt’ Europees land … Turkije zelf werkt hard om aan de hoge eisen van de EU te voldoen. Want lidmaatschap van de EU betekent een forse economische stap voorwaarts.
Wat je hebt bijgeleerd – Je kunt de sociaaleconomische verscheidenheid uit cijfers en atlaskaarten afleiden. – Je kunt de pro’s en contra’s i.v.m. Turkije als kandidaat-lidstaat van de EU afwegen.
23
Landschap en wereldkaart