Landschap en Thema 1 wereldkaart 1 De wereld verdelen 1
Hoe bouw je een referentiekaart van de wereld op?
1.1 Vereenvoudigen Teken op fig. 1.1 de grenzen van de continenten en de grote eilanden zoals op de vereenvoudigde kaart (fig. 1.2).
1.1
1.2 Verdelen in oceanen, continenten en werelddelen
..
......
......
Benoem (noteer de namen van) de continenten en de oceanen op fig. 1.1. Noteer op de gepaste actualiteitskaart achteraan in het boek de volgende – zeeën en golven: Noordelijke IJszee – Golf van Bengalen – Golf van Mexico – eilanden: Sri Lanka – Madagaskar – Cuba – Japan – Nieuw-Zeeland
1.3 Situeren in het gradennet De verdeling in halfronden ken je nog van vorige jaren. Benoem in de rand van fig. 1.1 de vier halfronden. Teken op fig. 1.2 de volgende breedtecirkels door over de continenten en benoem de volgende breedtezones en vermelde breedtecirkels: – de intertropen: tussen de keerkringen – de subtropen: van de keerkring tot 40° N of Z – de noordelijke of zuidelijke middelbreedten (tot 60° N of Z) – de subpolaire zone: van 60° tot de poolcirkel – de polaire zone: van de poolcirkel tot de pool. Noteer op de kaart op de juiste plaats de afstanden vermeld in het leerboek in fig. 1.4.
Thema 1
4
1.2
2
De grote wereldblokken en -regio’s in de actualiteit
Als je de actualiteit volgt, merk je dat sommige delen van de wereld worden benoemd op basis van één kenmerk. Benoem de omlijnde delen op kaart 1.2. Trek een lijntje rond Oceanië en benoem het. Noteer op de juiste plaats op kaart: sub-Saharaans Afrika – Caribisch gebied – EU. Noteer waarom de voorbeelden uit de onderstaande tabel al dan niet behoren tot die regio. voorbeeld?
ja
nee
taal
Latijns-Amerika
Brazilië
O
O
cultuur
Arabische wereld
Turkije
O
O
natuur
Moesson Azië
Afghanistan
O
O
ligging
Midden-Oosten
Syrië
O
O
Achteraan in dit werkboek vind je blinde kaarten van de werelddelen. Trek op de passende kaart een lijntje rond de vermelde regio’s uit de tabel hierboven. Benoem enkele plaatsen die recent in de actualiteit stonden.
5
Landschap en wereldkaart
2 Landschap en wereldkaart 1 ......
..
......
Het reliëf als drager van het landschap
Noteer bij de hoogtelijnenkaarten welke reliëfvormen je herkent. Noteer het nummer van de foto uit het leerboek waarop je zo’n reliëfvorm ziet.
2.1 Reliëfvorm: nr. foto
2.2 Reliëfvorm: nr. foto Thema 1
6
2
De referentiekaart van het reliĂŤf
Benoem de weergegeven bergketens en rivieren op de kaart.
2.3
7
Landschap en wereldkaart
3
De wereldreferentiekaart onderzoeken
Wat valt er op aan de oriëntatie van de gebergten van Amerika in vergelijking met die van Eurazië?
Wat hebben de grote rivieren van Amerika gemeenschappelijk? (Let op de kenmerken van de rivieren, zoals bron, monding, stroomrichting.)
Waarom zijn de grote rivieren van Siberië economisch niet zo interessant?
Wat past niet in het rijtje (en waarom)? Donau – Jangtsekiang – Ganges – Rijn
Wat hebben de volgende bergen gemeenschappelijk: Kilimanjaro – Saint-Helens – Fuji? Plaats ze als oriëntatiepunt op de kaart (2.3) met de eerste letter en een symbool.
4
Doorsneden onderzoeken
De bijgaande doorsnede van de aarde is gemaakt volgens de lijn van 30°Z - 70° W naar 40° N - 130° O. Benoem de continenten en de bergketens op de doorsnede. Noteer aan de binnenzijde de namen van de oceanen in deze doorsnede.
2.4
Thema 1
8
3 Grote vegetatie- en klimaatzones in de wereld 1 ..
......
......
De grote vegetatiezones in de wereld
In Europa bestudeerden we al acht verschillende vegetatiezones. Fig. 3.1 in je leerboek op p. 12 geeft je een overzicht van de grote vegetatiegebieden in de wereld. De foto’s van 3.2 t.e.m. 3.9 zijn genomen op verschillende plaatsen in de wereld en geven je een beeld van het vegetatietype dat daar voorkomt. Elders gezochte foto’s (foto’s atlas, internet …) kunnen ook een hulp zijn. Vul de tabel aan. Van noord naar zuid herkennen we de volgende vegetatiezones in de wereld: vegetatiezone
ijswoestijn
toendra
taiga
gemengd woud
loofbos
Europees land (of uitgestrekt gebied) gelegen in deze vegetatiezone
subtropisch regenwoud
steppe
tropisch regenwoud
savanne
beschrijving van de vegetatie (aan- of afwezigheid van bomen, soorten bomen, dichtheid …)
hardbladige vegetatie
woestijn
land (of uitgestrekt gebied) buiten Europa gelegen in deze vegetatiezone
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
9
Landschap en wereldkaart
2
De grote klimaatzones in de wereld
De grenzen tussen koude, gematigde en warme klimaten laten zich afbakenen door de isothermen vermeld op kaart 3.11 in je leerboek p. 14. Teken die lijnen over met een dikkere lijn en benoem de isothermen in de rand op de kaart hieronder (fig. 3.1). Noteer er ook de poolcirkels (NPC en ZPC), de keerkringen (KKK en SKK) en de evenaar op. Is er gelijkenis tussen de grenzen van grote klimaatzones en deze lijnen?
3.1 Vereenvoudigde klimaatkaart van de wereld
..
......
......
Welk klimaat heeft men in de volgende steden of plaatsen? Gebruik fig. 3.11 in je leerboek. Voor de droge klimaten moet je ook vermelden of ze in de koude, gematigde of warme klimaatzone liggen. Noteer in de laatste kolom welk vegetatietype je er tegenkomt. stad/plaats
klimaatnaam
vegetatietype
Brussel
Rome
Milaan
Helsinki
Groenland (centrale deel)
Manaus (Brazilië)
New Delhi
Alice Springs
Yaoundé
Sint-Petersburg
Eureka
Odessa
Brasilia
Thema 1
10
3.2 Determineertabel klimaten/vegetatie
11
Landschap en wereldkaart
NZ: zomerneerslag NW: winterneerslag
ja
D≤1
nee
TK ≤ 18
nee
NJ ≤ 200
nee
TJ ≤ 0
nee
TW ≤ 10
nee
ja
ja
ja
ja
nee
NZ ≤ NW
nee
D≤1
nee
TK ≤ -10
nee
NJ ≤ 400
nee
TK ≤ 15
nee
TW ≤ 0
ja
ja
ja
ja
ja
ja
nee
TW ≤ 22
nee
TW ≤ 22
nee
TK ≤ -3
ja
ja
ja
warm altijd nat klimaat
warm klimaat met nat seizoen
warmgematigd klimaat met natte zomer
warmgematigd klimaat met natte winter
koelgematigd klimaat met natte winter
warmgematigd altijd nat klimaat
koelgematigd klimaat met zachte winter
koelgematigd klimaat met koude winter
koudgematigd klimaat met strenge winter
gematigd, droog klimaat
warm altijd droog klimaat
gematigd altijd droog klimaat
VEGETATIEKENMERKEN
tropischregenwoudklimaat
tropischesavanneklimaat
subtropischesavanneklimaat
hardbladigevegetatieklimaat van de subtropen
hardbladigevegetatieklimaat van de centrale middelbreedten
subtropischregenwoudklimaat
loofbosklimaat
gemengdwoudklimaat
taigaklimaat
steppeklimaat
woestijnklimaat van de tropen
woestijnklimaat van de middelbreedten
taigaklimaat
toendraklimaat
ijswoestijnklimaat
INDELING NAAR
koudgematigd klimaat met strenge winter
koud klimaat met dooiseizoen
koud klimaat zonder dooiseizoen
KLIMAATKENMERKEN
Je vindt hieronder de klimaatgegevens van zes niet-Europese plaatsen. In de loop van het schooljaar zul je met die klimaatgebieden uitgebreid kennismaken. – Bepaal het klimaat van deze plaatsen met behulp van de determineertabel (fig. 3.2). New Delhi 28°N - 77°O - 211 m T
TJ: 25,0 °C
NJ: 706 mm
°C
Dundas 76°N - 68°W - 20 m N
T
20
30
60
0
20
40 20
180
0
160
-10
10
140
-20
0
40 20
0
0
A
S
O
N
D
Perth 32°Z - 115°O - 21 m T
TJ: 17,7 °C
3
J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
mm 7
6
5
7
9
°C
Manaus 3°Z - 60°W - 92 m TJ: 26,5 °C
NJ: 2082 mm
N
mm
°C
NJ: 703 mm
200
100
180
180
80
160
160
30
60
140
140
20
40
120
120
10
20
100
100
0
80
80
20
J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
1
3
14 35 121 174 105 126 90 26
0
°C 26,0 26,0 25,9 26,0 26,2 26,3 26,5 27,2 27,5 27,5 27,1 26,6
mm 264 262 298 283 204 103 67 46 63 111 161 220
warm altijd nat
Wat valt op wanneer je de klimaatzones van het noordelijk halfrond vergelijkt met die van het zuidelijk?
12
D
°C 21,0 22,7 26,3 29,2 29,8 27,3 21,9 21,8 21,8 25,3 22,6 20,7
mm 3
– In de legende bij fig. 3.12 in het leerboek p. 14 zijn de klimaatnamen van het zuidelijk halfrond weggelaten. Vul die klimaatnamen in de bijgaande tabel in.
Thema 1
N
mm
°C
200
0
°C 23,0 23,2 21,6 18,7 15,7 13,8 12,9 13,2 14,4 16,0 18,7 21,1
TJ: 24,9 °C
120
0
mm 10 12 19 44 129 194 177 126 88 54 21 12
T
mm
0
D
0
140
40
N
D
220
10
O
N
240
N
20
S
O
160
20
A
S
180
40
J
A
260
10
J
J
200
20
M
J
280
60
A
M
300
30
M
A
Poona 19°N - 74°O - 555 m
60
F
M
mm 29,528,327,211,6 9,6 7,3 6,7 7,5 12,720,7 8,1 26,4
30
J
F
11 14 23 10 13 11 12
10
NJ: 886 mm
J
°C 23,5 22,4 19,6 15,3 11,2 7,6 7,6 9,9 13,0 16,7 20,1 22,5
D
°C -22,0 -21,7-23,5-16,3 -5,2 0,9 3,7 3,8 -1,4 -8,7 -15,1-19,9
T
°C 14,1 16,9 22,4 28,6 32,9 33,8 31,0 29,8 29,2 26,0 20,3 15,4
mm 23 20 15 10 15 68 200 200 123 19
N
10
10
J
NJ: 205,6 mm
200
60
J
TJ: 15,7 °C
mm
20
M
T
°C
30
A
N
mm
80
M
Mendoza 32°Z - 68°W - 828 m
°C
100
F
NJ: 128 mm
mm
120
J
TJ: -10,4 °C
5
0
..
......
......
4 Bevolking, welvaart en ontwikkeling over de wereld 1
Bevolkingsspreiding over de wereld
1.1 Geconcentreerd of verspreid: aflezen van de spreidingskaart in de atlas Aan grote rivieren, in kustvlakten en laagvlakten wonen mensen dichter bij elkaar dan in bergstreken en plateaus. Toch zijn er ook uitzonderingen. Welke reden stel je vast bij de volgende plaatsen? kust van Mauritanië Hoogland van Colombia Amazonevlakte lössplateau in China Obvlakte in Siberië
1.2 Kaartbeeld van de bevolkingsspreiding Bestudeer de kaarten van de bevolkingsspreiding in je atlas per werelddeel en noteer voor ieder werelddeel het grootste gebied met hoge bevolkingsdichtheid en het grootste gebied met lage bevolkingsdichtheid. Gebruik namen van (delen van) landen.
grootste gebied met hoge bevolkingsdichtheid
grootste gebied met lage bevolkings dichtheid
Europa Azië Afrika Noord-Amerika Centraal-Amerika Zuid-Amerika Oceanië
13
Landschap en wereldkaart
gebieden met zeer grote bevolkingsdichtheid (> 200 inwoners/km2) megasteden (uit de top 10 >10 miljoen inwoners) belangrijke referentiesteden
4.1
1.3 De grootste miljoenensteden als referentiepunten op de wereldkaart Benoem de miljoenensteden op de kaart (fig. 4.1). Trek een kadertje rond de steden die ook hoofdstad zijn van een land. Benoem de gebieden met een sterke bevolkingsconcentratie met de naam van het (deel van het) land of het deel van het werelddeel. Noteer in de tabel met welke reliëfvorm dat overeenkomt. gebied met sterke bevolkingsconcentratie
Thema 1
reliëfgebied – reliëfvorm
14
2
Welvaart en ontwikkeling over de wereld
2.1 Welvaart aflezen van de kaart Beoordeel de volgende stellingen: waar of onwaar?
waar
onwaar
Alle landen met meer dan 1 000 000 000 inwoners hebben een groot bnp.
Japan en Frankrijk zijn op economisch gebied ongeveer even sterk ontwikkeld.
De welvaart van het VK is groter dan het gemiddelde van de EU27.
De inwoners van de G8 zijn gemiddeld meer welvarend dan de inwoners van de G20.
De inwoners van Turkije zijn gemiddeld meer welvarend dan de inwoners van Rusland.
2.2 Ontwikkeling op kaart aflezen Vink de uitspraken aan die juist zijn en geef telkens één land dat de uitspraak bevestigt of ontkent. Landen zonder zeegrens komen meer voor als zwak ontwikkeld dan landen met zeegrens.
Voorbeeld in Z.-Amerika: In de tropen zijn meer landen zwak ontwikkeld dan in de middelbreedten.
Voorbeeld in Z.-Afrika: Alle landen van Afrika zijn zwak ontwikkeld.
Voorbeeld: Zuidoost-Azië is meer ontwikkeld dan Zuid-Amerika.
Voorbeeld:
2.3 Ontwikkeling: een combinatie van kenmerken Welk land voldoet aan de volgende voorwaarden (kaarten uit je atlas): China – D.R. Congo – Brazilië? aantal artsen per 100 000 inwoners
ondervoeding (% van de bevolking)
zuigelingensterfte (per 1 000 levend geborenen < 1 jaar)
tussen 150 en 300
tussen 5 en 10 %
tussen 25 en 50
< 25
> 40 %
> 100
tussen 150 en 300
tussen 10 en 20 %
tussen 25 en 50
land
2.4 Ontwikkeling op kaart brengen Noteer op de blinde kaarten achteraan in dit boek de naam van de top vijf van de landen met de sterkste ontwikkeling en de top vijf van de landen met de zwakste ontwikkeling. Welk besluit trek je daaruit wat de culturele achtergrond van die landen betreft? (Zie overeenkomstige kaart in je leerboek.)
15
Landschap en wereldkaart