Thema 1
1 Bevolking
Een snelgroeiende wereldbevolking
Om te weten met hoeveel mensen we op de aarde zijn en hoe snel de bevolking groeit, onderzoek je de gegevens op een wereldklok. Hoeveel mensen zijn er nu op de wereld? jaar =
Hoeveel mensen waren er in jouw geboortejaar? jaar =
Hoeveel mensen zijn er in je leven bijgekomen?
Hoeveel mensen zijn dat gemiddeld per jaar?
Als deze groei aanhoudt, hoeveel mensen zullen er dan over vijftien jaar op aarde zijn? En over zestig jaar? Vind je dat positief of negatief? Wat is jouw reactie daarop?
Onderzoek de nachtelijke satellietfoto op p. 10. Welke regio’s zijn goed verlicht? Welke zijn erg donker? Geef twee redenen voor deze ongelijke spreiding.
2 China en India: landen met meer inwoners dan in andere werelddelen 2.1 Een plotselinge knik in de groeicurve Werk met grafiek 1.1 op p. 10. 1 Wanneer begon de bevolking in China en India snel te groeien? 2 In welke regio’s begon de bevolking het eerst te stijgen? Kruis aan. Noord-Amerika en India Afrika en Latijns-Amerika Europa en China Oceanië en Noord-Amerika 3 Welke uitspraken hieronder zijn correct? Kruis aan. Verbeter indien ze fout zijn. De bevolking in Latijns-Amerika is nu al groter dan die van West-Europa. Vanaf 2000 groeit de bevolking in India het snelst. De bevolking in China, India en Afrika begon pas na de Tweede Wereldoorlog snel toe te nemen. De bevolking in Europa neemt af sinds 2000. De bevolking in China groeit alsmaar sneller. Rond 2025 overtreft de Afrikaanse bevolking die van China en India. Thema 1
6
2.2 Ongelijke spreiding van de bevolking in China Onderzoek de bevolkingsdichtheid in China. Op welke manier zou je het land in twee delen? Trek een scheidingslijn door China. Geef voor deze indeling enkele redenen:
..
......
......
regio’s: bevolkingsdichtheid
0
1000 km
1.1
2.3 De bevolkingsgroei meten Werk met grafiek 1.3 op p. 10. Hoe lees je de natuurlijke groei af? Juist of fout?
J
F
In 1980 overschreed China 1,2 miljard inwoners. In 1970 was de natuurlijke groei groter dan in 1980. Onmiddellijk na de invoering van de eenkindpolitiek daalde het geboortecijfer. In 1960 nam de totale bevolking af.
2.4 Snelle verdubbeling van de bevolking Werk met grafiek 1.5 op p. 12. Hoeveel bedraagt de verdubbelingstijd in India, gerekend vanaf 1950? En de verdubbelingstijd van China, vanaf 1970? Wat merk je?
Geldt dat ook voor India?
2.5 Een snelle bevolkingsgroei zorgt voor problemen Noteer aan de hand van de foto’s bovenaan op p. 12 een aantal problemen veroorzaakt door de snelle bevolkingsgroei, waarmee China te kampen heeft.
7
Bevolking
2.6 Bevolkingsgroei stimuleren of afremmen, een taak van de overheid? Vergelijk de geboortepolitiek die door de overheden van China en India gevoerd wordt. Zoek in de tekst op p. 13 een gelijkenis en een verschil. – gelijkenis: – verschil:
3
Zijn we met te veel op de wereld?
miljoen inwoners
3.1 Bevolkingsexplosie Lees de tekst op p. 15 en noteer in de vakjes op fig. 1.2 hoeveel jaar het telkens duurde om met alweer een miljard mensen te groeien.
10 000 9 000 8 000 7 000
Deze bevolkingsgroei gaat in de toekomst iets versnellen / vertragen. Onderstreep wat correct is.
6 000 5 000 4 000 3 000 2 000 1 000 0
1800
1850
1900
1950
2000
2050
1.2 Groei van de wereldbevolking sinds 1800
3.2 Raakt de wereld overbevolkt? Overbevolking of grote bevolkingsdichtheid? Kruis aan. grote bevolkingsdichtheid Door de eeuwen heen heeft elk wereldgebied een zo grote bevolking gehad als het kon dragen, behalve in tijden van grote en snelle sociale veranderingen, die ziekte, armoede en honger met zich brachten. Het welvarende Monaco is veertig keer zo dicht bevolkt als Bangladesh. Jaarlijks ontvangen bijvoorbeeld 3 tot 4 miljoen EthiopiĂŤrs voedselhulp. Het merendeel is afkomstig van het gesubsidieerde graanoverschot in Noord-Amerika. Serres worden grootschaliger en hebben meer ruimte nodig. Die is niet altijd te vinden in het dichtbebouwde en versnipperde Vlaanderen. De explosieve bevolkingsgroei is bijzonder goed voelbaar in de Filipijnse hoofdstad Manilla. Scholen barsten uit hun voegen, families hokken samen in veel te kleine huizen en op het kerkhof is zelfs voor de doden geen plaats meer.
Thema 1
8
overbevolking
3.3 Grote verschillen in groei ..
......
......
Onderzoek de natuurlijke groei op fig. 1.11, p. 14. Noteer deze regio’s of landen in de onderstaande tabel. Rusland
China
Zuid-Afrika
Noord-Afrika
West-Sahel
Canada
India
Australië
Latijns-Amerika
overige Afrikaanse landen
Oost-Europa
D.R. Congo
Arabisch schiereiland
West-Europa
Japan
afname: <0‰ stagnatie: 0–5‰ geringe groei: 5 – 10 ‰ groei 10 – 20 ‰ sterke groei: 20 – 30 ‰ explosie: > 30 ‰ Kloppen de onderstaande uitspraken? Verbeter en geef eventueel wat uitleg. ......
.
. ......
waar
fout
De bevolkingsexplosie in Afrika is er dankzij het heel lage sterftecijfer.
Hoe groter het aandeel van de bevolking jonger dan 15 jaar, hoe lager het sterftecijfer.
Vooral in West-Europa is meer dan 15 pct. van de bevolking ouder dan 65 jaar.
Rusland en Centraal- en Zuid-Afrika hebben de hoogste sterftecijfers van de wereld.
Hoe meer jongeren, hoe hoger de levensverwachting.
Het sterftecijfer in Oost-Europa ligt lager dan in Noord-Afrika.
9
Bevolking
3.4 De vruchtbaarheid bepaalt de snelheid van de groei Werk met de tabel op p. 18. Vergelijk de geboortecijfers van Europa met die van sub-Saharaans Afrika. Wat stel je vast en welke redenen vind je daarvoor? Zoek de verklaring op de andere themakaarten in je atlas.
..
......
Vergelijk de sterftecijfers van West-Europa met die van Latijns-Amerika. Wat stel je vast en welke redenen vind je daarvoor?
Werk met fig. 1.12 op p. 14. – Noem drie landen waarin de vruchtbaarheid in 2010 zeer hoog lag en waarvan de bevolking in de toekomst sterk zal groeien. In welk werelddeel liggen die landen? – Welke twee landen hadden in 2010 de laagste vruchtbaarheid? In welke regio liggen die landen? – De vruchtbaarheid in België neemt toe / neemt af / stagneert. Ons land zit boven / onder / op het vervangingsniveau. Onderstreep telkens wat correct is.
3.5 Dalende vruchtbaarheid door een hogere welvaart en een bewuste geboortepolitiek De gegevens uit de onderstaande grafiek (fig. 1.3) staan in de tabel op p. 18. Noteer minstens drie namen van landen, verspreid over de grafiek, bij het overeenstemmende punt. Eén voorbeeld staat er al. Plaats zelf de stip van België op de grafiek. Vergelijk de vruchtbaarheid per vrouw met het bbp/inwoner. Welk verband zie je?
9 8 7
vruchtbaarheid per vrouw
......
6 5
Saudi-Arabië
4 3 2 1 0
0
5 000
10 000
15 000
20 000
25 000
30 000
35 000
40 000
45 000
50 000
bbp/inwoner in $
1.3 Relatie tussen de natuurlijke groei en het bbp/inwoner
Thema 1
10
3.6 Het demografisch transitiemodel ..
......
......
Hieronder staan de histogrammen voor 2011 van vier landen: Bangladesh, BelgiĂŤ, D.R. Congo en Japan. Zoek de onderstaande gegevens in je atlas en fig. 1.11 op p. 14. Onderstreep wat correct is of noteer de informatie. Bangladesh (2011) 100+ 95-99 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
M
10
8
6
4
2
0
0
V
a HDI: laag / matig / hoog b afname / stagnatie / geringe groei / groei / sterke groei / explosie c overwegend jonge bevolking / jonge actieven / oudere actieven / oude bevolking d stadium in de demografische transitie: begin late expansiefase 1.4
2
4
6
8
10
Bevolking (in mln.)
BelgiĂŤ (2011) 100+ 95-99 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
M
410 328 246 164
82
0
0
V
a HDI: laag / matig / hoog b afname / stagnatie / geringe groei / groei / sterke groei / explosie c overwegend jonge bevolking / jonge actieven / oudere actieven / oude bevolking d stadium in de demografische transitie: laagstationaire fase
1.5 82
164 246 328 410
Bevolking (x1000)
D.R. Congo (2011) 100+ 95-99 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
M
6
4,8
3,6
2,4
1,2
0
0
V
a HDI: laag / matig / hoog b afname / stagnatie / geringe groei / groei / sterke groei / explosie c overwegend jonge bevolking / jonge actieven / oudere actieven / oude bevolking d stadium in de demografische transitie: vroege expansiefase
1.6 1,2
2,4
3,6
4,8
6
Bevolking (in mln.)
Japan (2011) 100+ 95-99 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
M
6
4,8
3,6
2,4
1,2
0
0
a HDI: laag / matig / hoog b afname / stagnatie / geringe groei / groei / sterke groei / explosie c overwegend jonge bevolking / jonge actieven / oudere actieven / oude bevolking d stadium in de demografische transitie: afnemende fase
V
1.7 1,2
2,4
3,6
4,8
6
Bevolking (in mln.)
11
Bevolking