5 x 5 tips en tricks
om nog meer uit je leerplatform te halen
WHITEPAPER OP BASIS VAN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK EN LEARNING ANALYTICS dr. Cindy De Smet - Jussi Kujala - Lieven Bossuyt in samenwerking met
geef meer dan les
Wat maakt dat leerlingen lang onthouden wat ze geleerd hebben op bingel? Op welke dag laat je een bingeltaak beter niet starten? Betekent meer tijd voor een taak ook automatisch dat meer leerlingen de taak met succes afwerken? ... Op basis van wetenschappelijk onderzoek en learning analytics stelde uitgeverij VAN IN samen met dr. Cindy De Smet 5 x 5 tips en tricks op om nog meer uit bingel en Mijn VAN IN te halen. Dr. Cindy De Smet werkt momenteel als onderzoeker, lerarenopleider en e-learning expert. Ze is verbonden aan de lerarenopleiding van de Hogeschool Gent.
1. Als leerkracht heb je een grote impact op het succes van een bingeltaak: 1. Laat een bingeltaak bij voorkeur starten aan het begin van een schoolweek. 2. Beperk het aantal oefenreeksen in één taak tot 3 (1e graad), 4 (2e graad) of maximum 6 (3e graad). 3. Geef kinderen in de onderbouw tot het einde van de week om een taak af te werken. Laat een taak in de bovenbouw maximum anderhalve tot 2 schoolweken duren. 4. Volg de voortgang van je leerlingen op via het oefen- en takendashboard in Mijn VAN IN. 5. Moedig je leerlingen digitaal aan door ze feedback te geven via bingel.
Een taak is een verzameling bingeloefeningen die de leerlingen moeten maken, bv. als huiswerk of binnen hoeken- of contractwerk ... Je kunt een taak geven aan de hele klas, aan een groepje leerlingen of individueel. Een taak kan oefenreeksen bevatten van verschillende methodes, verschillende hoofdstukken en verschillende leerjaren. Je kunt meerdere taken naast elkaar geven.
BETER OP MAANDAG DAN OP VRIJDAG
Je laat een taak het best starten aan het begin van een schoolweek. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen meer moeite hebben om een taak te volbrengen die op vrijdag of zaterdag start. Je kunt als leerkracht natuurlijk wel een taak samenstellen op vrijdag en laten starten op maandag.
BETER MEERDERE KLEINE TAKEN DAN EEN HEEL GROTE TAAK
Onderzoek wijst uit dat de kans het grootst is dat leerlingen een taak met succes afronden als je het aantal oefenreeksen per taak realistisch houdt: • maximum 3 oefenreeksen per taak in het 1e en 2e leerjaar; • maximum 4 oefenreeksen per taak voor leerlingen uit het 3e en 4e leerjaar; • maximum 5 of 6 oefenreeksen per taak voor leerlingen van het 5e en 6e leerjaar.
LANGER DAN 1 DAG, MAAR NIET LANGER DAN 2 WEKEN
Om de planning voor leerlingen van het 1e t.e.m. 3e leerjaar realistisch te houden, zorg je er best voor dat een taak niet langer dan 1 week duurt. Nog beter is om een taak aan het begin van een schoolweek te laten starten en de leerlingen tijd te geven tot en met vrijdag. Leerlingen van het 4e t.e.m. 6e leerjaar mag je ook taken geven die langer dan 1 week duren. Zorg dat ook voor hen de taakplanning realistisch blijft. Beperk je tot taken die maximum 9 tot 12 dagen duren (anderhalve tot 2 schoolweken). Een bingeltaak start standaard op de dag dat je ze samenstelt en duurt standaard 1 week. Je kunt die periode zelf eenvoudig aanpassen door de begin- en/of einddatum te veranderen. Leerlingen kunnen een taak afwerken tot en met de aangeduide einddatum. Die dag loopt tot 23.59 uur.
VOLG DE VOORTGANG OP
Leerlingen vinden snel hun weg in een digitale leeromgeving. Toch controleer je best regelmatig of de leerlingen voortgang boeken bij het afwerken van een digitale taak. Zo is het mogelijk dat niet alle kinderen thuis dagelijks toegang hebben tot een computer of tablet of dat de iets complexere taken niet voor iedereen duidelijk zijn. In bingel kun je de voortgang van een taak heel eenvoudig opvolgen. De pas gelanceerde oudermodule laat je toe om ook ouders te betrekken bij het volgen van het bingelgedrag van hun kind(eren).
MOEDIG LEERLINGEN AAN
Niets werkt motiverender dan een schouderklopje ... Wist je dat je bingel ook kunt gebruiken om leerlingen een digitaal schouderklopje te geven? Je kunt leerlingen een boodschap, een virtuele beloningssticker of extra pingping bezorgen. Vorig schooljaar werden er zo meer dan 145 000 digitale ‘pluimen’ uitgedeeld. Wil je graag een overzicht van hoeveel je elke leerling al digitaal ‘beloond’ hebt? Start dan alvast met het geven van feedback. Binnenkort bevat bingel ook een overzicht van de leerlingen die al een boodschap, sticker of extra pingping kregen.
PREVIEW >
Klik hier om nu al te zien hoe het nieuwe overzichtsscherm met de gegeven feedback eruit zal zien.
LITERATUURLIJST De Smet, C. (2015). Using a learning management system in secondary education: Design and implementation characteristics of learning paths (doctoral dissertation). Ghent University, Ghent, Belgium. Geraadpleegd van > http://www.drsmetty.be/wp-content/uploads/2015/05/DoctoraatCindyDeSmet.pdf Green-Lerman, H. (2015, 15 december). ‘The Friday Effect: Do Students Really Do Worse?’. Knewton. Geraadpleegd van > https://www.knewton.com/resources/blog/adaptive-learning/friday-effect-students-really-worse/ Kim, S. (2009). The Conceptualization, utilization, benefits and adoption of learning objects (doctoral dissertation). Virginia Polytechnic Institute and State University, Blacksburg, VA. Geraadpleegd van > http://scholar.lib.vt.edu/theses/available/etd-12212009-212450/ Malamed, C. (2009). The elearning coach. > http://theelearningcoach.com/elearning_design/chunking-information/ Ryan Baker, Kenneth R. Koedinger, Albert T. Corbett, Angela Z. Wagner. Off-Task Behavior in the Cognitive Tutor Classroom: When Students “Game The System”. Conference on Human Factors in Computing Systems (CHI 2004), 2004, Vienna, Austria. pp.383-390, 2004. Wiley, D.A. (2000). Connecting learning objects to instructional design theory: A definition, a metaphor, and a taxonomy. In Wiley, A. (Ed.), The instructional use of learning objects (pp.1-35). Geraadpleegd van > http://reusability.org/read
2. Regelmatig digitaal oefenen en leren via bingel loont: 1. Regelmatig bingelen heeft een gunstig effect op de leerwinst en dat zowel bij gekende als bij nieuwe leerinhouden. 2. Leerlingen die vertrouwd zijn met bingel lossen ook andere digitale oefeningen correcter en sneller op. 3. Oefeningen herhalen heeft een positief effect op de leerwinst en dat op korte maar zeker ook op langere termijn. 4. Adaptiviteit zorgt ervoor dat elke leerling oefeningen oplost die afgestemd zijn op zijn of haar niveau. 5. Een gepersonaliseerde aanpak verhoogt de intrinsieke motivatie van elke leerling.
Er is al veel onderzoek gedaan naar het herhalen van oefeningen en de bijhorende effecten (o.a. via programmed instruction, drill and practice en het testing effect). Bijna alle onderzoeken tonen aan dat het herhalen van oefeningen een gunstig effect kan hebben op de leerwinst. Niet alle leerinhouden zijn daarvoor even geschikt, maar herhaling levert bijvoorbeeld een grote leerwinst op bij het leren van de tafels, het uitbreiden van woordenschat en het vlot lezen van letters en woorden. Toch blijft het belangrijk dat de herhaling de leerlingen niet verveelt.
KINDEREN LEREN BIJ DOOR REGELMATIG TE BINGELEN
Uit analyses van de leerresultaten van leerlingen op bingel blijkt duidelijk dat kinderen baat hebben bij herhaling en dat ze ook bijleren door meerdere keren dezelfde moeilijkheid te oefenen. Zo maken de leerlingen 3 procent minder fouten als ze een gelijkaardige oefenreeks een tweede keer maken en stijgt het gemiddeld resultaat tot 96 procent na een vierde sessie. Regelmatig oefenen helpt leerlingen ook om leerinhouden te automatiseren en te verinnerlijken. De gemiddelde tijd die een leerling nodig heeft om een oefening op te lossen daalt bijvoorbeeld met 8 seconden na een vierde oefensessie. Op een gemiddeld aantal van 8 oefeningen per reeks levert dat een tijdswinst van meer dan 1 minuut op. Regelmatig bingelen heeft bovendien een gunstig effect op de leerwinst bij alle leerinhouden. Het zorgt dus niet alleen voor leerwinst bij leerinhouden die al eerder geoefend werden. Leerlingen die meer dan 200 oefenreeksen in bingel maken, scoren tot 6 procent hoger dan leerlingen die maar een beperkt aantal oefenreeksen maken.
LEERLINGEN ONTHOUDEN LANG WAT ZE DIGITAAL GEOEFEND HEBBEN
Verschillende onderzoeken wijzen uit dat computergebaseerd oefenen en leren tot betere resultaten kan leiden. Niet de testen die meteen volgen op de lessen, maar voornamelijk de retentietesten1 leveren betere resultaten op. Leerlingen blijven zelfs maanden nadat de leerinhoud aan bod kwam betere resultaten halen. Zo stijgt het succespercentage van een oefenreeks op bingel tot 93 procent, zelfs 1 maand nadat die oefenreeks voor de eerste keer gemaakt werd.
ADAPTIVITEIT VERHOOGT LEERWINST EN MOTIVATIE
Een oefenreeks in bingel bestaat vaak uit een verzameling van tientallen afzonderlijke oefeningen, waarvan een leerling een selectie aangeboden krijgt. Die selectie gebeurt automatisch, onder meer op basis van de leerresultaten van een leerling. Bingel is dus een adaptief leerplatform, waarbij de moeilijkheid van de opgaven automatisch afgestemd wordt op het niveau van de leerling om op die manier zoveel mogelijk leerwinst te koppelen aan een zo hoog mogelijke intrinsieke motivatie.
Klik en ontdek de bingel-infographic.
INFOGRAPHIC >
1. Een retentietest is een test die niet aangekondigd afgenomen wordt weken nadat de leerinhouden gegeven en geoefend werden.
LITERATUURLIJST Agarwal, P. K., Karpicke, J. D., Kang, S. H. K., Roediger, H. L., III, & McDermott, K. B. (2007). Examining the testing effect with open- and closed-book tests. Applied Cognitive Psychology, 22, 861-876. Bouwmeester, S., & Verkoeijen, P. P. J. L. (2011). Why do some children benefit more from testing than others? Gist trace processing to explain the testing effect. Journal of Memory & Language, 65(1), 32-41. doi:10.1016/j.jml.2011.02.005 Christmann, E., Badgett, J., & Lucking, R. (1997). Microcomputer-based computer-assisted instruction within differing subject areas: A statistical deduction. Journal of Educational Computing Research, 16(3), 281-296. doi:10.2190/5lka-e040-gadh-dnpd Dirkx, K.J.H., Kester, L., & Kirschner, P.A. (2014) The testing effect for learning principles and procedures from texts. The Journal of Educational Research, 107, 357-364. doi:10.1080/00220671.2013.823370 Emurian, H. H. (2005). Web-based programmed instruction: evidence of rule-governed learning. Computers in human behavior, 21(6), 893-915. doi:10.1016/j.chb.2004.03.002 Jones, M. M., & McLean, K. J. (2012). Personalising learning in teacher education through the use of technology. Australian Journal of Teacher Education, 37(1), 5 Kennisnet (2015, 30 juli). Alles wat je moet weten over leren op maat. Geraadpleegd van > https://www.kennisnet.nl/artikel/alles-wat-je-moet-weten-over-leren-op-maat/ Kirschner, F., Paas, F., & Kirschner, P. A. (2009a). Individual and group-based learning from complex cognitive tasks: Effects on retention and transfer efficiency. Computers in Human Behavior, 25, 306–314. doi:10.1016/j.chb.2008.12.008 Klinkenberg, S., Straatemeier, M., & Van der Maas, H. L. J. (2011). Computer adaptive practice of maths ability using a new item response model for on the fly ability and difficulty estimation. Computers & Education, 57(2), 1813-1824. Kulik, J. A., Bangert, R. L., & Williams, G. W. (1983). Effects of computer-based teaching on secondary school students. Journal of Educational psychology, 75(1), 19. doi:10.1037/0022-0663.75.1.19 Lockee, B., Moore, D., & Burton, J. (2004). Foundations of programmed instruction. Handbook of research on educational communications and technology, 545-569. Geraadpleegd van http://learngen.org/~aust/EdTecheBooks/AECT HANDBOOK 2ND/20.pdf McDonald, J. K., Yanchar, S. C., & Osguthorpe, R. T. (2005). Learning from programmed instruction: Examining implications for modern instructional technology. Educational Technology Research and Development, 53(2), 84-98. doi:10.1007/bf02504867 Roediger, H. L., III, Agarwal, P. K., McDaniel, M. A., & McDermott, K. B. (2011). Test-Enhanced Learning in the Classroom: Long-Term improvements From Quizzing. Journal of Experimental Psychology: Applied, 17, 382- 395. Sierens, E., & Vansteenkiste, M. (2009). Wanneer ‘meer minder betekent’: motivatieprofielen van leerlingen in kaart gebracht. Begeleid zelfstandig leren, 24, 17-35. Vinsonhaler, J. F., & Bass, R. K. (1972). A summary of ten major studies on CAI drill and practice. Educational Technology, 12(7), 29-32.
3. Een goed leerplatform is veel meer dan een verzameling van digitale oefeningen. Het biedt zowel een didactische als een inhoudelijke meerwaarde. Een goed leerplatform herken je zo: 1. Een goed leerplatform daagt leerlingen uit om veel en goed te oefenen. 2. Het zorgt ervoor dat leerlingen en leerkrachten kunnen afwisselen tussen papier en digitaal. 3. Het geeft tekst en beeld of geluid gelijktijdig en dicht bij elkaar weer. 4. Het biedt geen overbodige informatie in beeld en geluid aan, om de leerlingen niet af te leiden. 5. Het wordt continu verbeterd op basis van learning analytics.
INDIVIDUELE VERSCHILLEN EN MOTIVATIE
Niet alle leerlingen leren op dezelfde manier. Daarom is het belangrijk om leerinhouden op verschillende manieren aan te bieden. De leerervaring wordt voor elke leerling rijker als je een combinatie van de gedrukte handboeken en werkschriften, het digitale leerplatform en je eigen materiaal gebruikt. Afwisseling zorgt er ook voor dat leerlingen beter gemotiveerd blijven. Het is bovendien belangrijk om in het leerplatform oefeningen en leerinhouden op verschillende manieren en niveaus aan te bieden. Zo kan een leerling de manier kiezen die hem het best ligt. Leerlingen zijn extra gemotiveerd als ze het gevoel hebben dat ze betrokken en uitgedaagd worden.
GOEDE DESIGNPRINCIPES
Een goed leerplatform houdt rekening met de designprincipes van de Amerikaanse onderwijstechnoloog Richard Mayer. Mayer baseert zijn principes op hoe mensen leren. Hij hecht veel belang aan visuele en auditieve informatie bij het leren. Daarnaast stelt hij vast dat de hoeveelheid informatie die ons geheugen kan bijhouden, beperkt is. Te veel tekst of te veel geluid kan het leren dus ook afremmen. • Het multimediaprincipe: het is beter om woorden én beelden te gebruiken dan enkel woorden of enkel beelden. • Het ruimtelijke nabijheidsprincipe: zet woord en beeld bij voorkeur ruimtelijk dicht bij elkaar op het scherm (bv. de tekst niet in een hoekje verstoppen). • Het tijdelijke nabijheidsprincipe: geef beelden en bijbehorende woorden best gelijktijdig weer (bv. beelden en woorden niet opéénvolgend laten zien). • Het coherentieprincipe: laat overbodige informatie in beeld of geluid achterwege om de leerling niet af te leiden (bv. geen achtergrondmuziek die niet nodig is). • Het modaliteitsprincipe: geluid in combinatie met beeld is beter dan enkel geschreven tekst. Leerlingen leren dus beter wanneer ze een gesproken tekst horen dan wanneer ze bij een beeld nog zelf een tekst moeten lezen. • Het overtolligheidsprincipe: het is beter om beelden met geluid aan te bieden dan een combinatie van beeld, geluid en tekst.
Klik om meer te weten te komen over digitale didactiek.
DIDACTIEK >
LEARNING ANALYTICS
VAN IN verwerkt de informatie in bingel en Mijn VAN IN met behulp van anonimiseringstechnieken voor statistische analyse. Zo wordt het mogelijk om de functionaliteiten, inhouden en gebruikerservaring te verbeteren. De learning analytics leveren heel wat interessante inzichten op die we graag met onze gebruikers delen.
Klik en ontdek waarom kinderen graag oefenen en leren met bingel.
ONTDEK >
LITERATUURLIJST Coolen, B. Project Digitale didactiek. Geraadpleegd van > http://www.digitaledidactiek.be/modules/2-ontwerp/theorie/mayer/mayers-ontwerpprincipes-van-multimedialeren/ De Westelinck, K., & Valcke, M. (2005). Ontwerpen van multimedia leermaterialen. Digitaal leren. Ict-toepassingen in het hoger onderwijs, 33-54. Johnson, S. D. and Aragon, S. R. (2003), An instructional strategy framework for online learning environments. New Directions for Adult and Continuing Education, 2003: 31–43. doi:10.1002/ace.117 Mayer, R. E. (2001). Multimedia learning. Cambridge, MA: University Press. Mayer, R. E. (2003). The promise of multimedia learning: Using the same instructional design methods across different media. Learning and Instruction, 13, 125–139. doi:10.1016/S0959-4752(02)00016-6 Mayer, R. E. (Ed.) (2005). The Cambridge handbook of multimedia learning. Cambridge: University Press. Mayer, R. E., & Moreno, R. (2003). Nine ways to reduce cognitive load in multimedia learning. Educational Psychologist, 38, 43–52. doi:10.1207/ S15326985ep3801_6 Mayer, R. E., & Sims, V. K. (1994). For whom is a picture worth a thousand words? Extensions of a dual-coding theory of multimedia learning. Journal of Educational Psychology, 86, 389. doi:10.1037/0022-0663.86.3.389 Ysebaert, T. (2015, 14 september). ‘De tafels doen ze veel liever met Bingel’. De Standaard. Geraadpleegd van > http://www.vanin.be/nl/~/media/20150914De%20StandaardDe%20tafels%20doen%20ze%20veel%20liever%20met%20Bingel1.ashx?la=nl
4. Niet alle instructiefilmpjes op het internet hebben een even grote impact op het leren van kinderen. Effectieve instructiefilmpjes herken je zo: 1. Goede instructiefilmpjes duren niet langer dan 2 minuten. 2. Ze zijn opgedeeld in afzonderlijke stukjes met een korte pauze ertussen. 3. Ze focussen op essentiële kennis en vaardigheden zodat leerlingen meteen aan de slag kunnen. 4. Ze bevatten net als digitale oefeningen zo weinig mogelijk overbodige informatie. 5. Ze leiden de leerlingen niet af door expressieve ‘acteerprestaties’ of visuele effecten.
YouTube is één van de meest populaire websites waarop gebruikers video’s plaatsen die iedereen kan bekijken. Hier duurt een filmpje gemiddeld 4,4 minuten. Onderzoek wijst uit dat hoe langer een filmpje duurt, hoe minder lang mensen blijven kijken. Bijna 80 procent van de mensen kijkt een filmpje van 60 seconden uit, terwijl slechts 60 procent een filmpje van 2 tot 5 minuten helemaal bekijkt.
DE ‘ZEVEN PLUS OF MIN 2’-REGEL VAN MILLER
De ‘zeven plus of min 2’-regel van Miller houdt in dat ons geheugen een beperkt aantal feiten of gegevens kan opslaan, namelijk minimaal 5 en maximaal 9. Door de regel van 7 te volgen, vermijd je dat het geheugen overbelast wordt. Zo deel je grotere informatiegehelen best op in kleinere gehelen of vraag je best niet meer dan 7 stappen na elkaar (bv. een wiskundeoefening met veel tussenstappen). De regel van 7 kan ook toegepast worden op instructiefilmpjes. Een instructiefilmpje duurt in de regel dan ook best niet langer dan 2 minuten. Zijn de onderwerpen uitgebreider of heb je veel tussenstappen, ga dan na of je het onderwerp kunt opsplitsen in verschillende segmenten.
Hoe goed is jouw geheugen? Klik en doe zelf de test.
TEST >
SEGMENTATIE-EFFECT
Leerlingen leren meer van instructiefilmpjes die opgedeeld zijn in stukjes (segmenten) die met korte pauzes ertussen worden aangeboden. Dat heet het segmentatie-effect. Voor het segmentatie-effect zijn twee verklaringen: • Het vermindert de belasting van het geheugen. De leerling krijgt even de tijd om te verwerken wat hij heeft gezien, voordat hij weer nieuwe informatie te zien krijgt. • Het helpt leerlingen de structuur in de informatie te zien. De korte pauzes geven namelijk aan welke informatie samen een stukje vormt (een stap in een proces). Je kunt de designprincipes van Mayer ook toepassen op instructiefilmpjes: overbodige informatie of onnodige visuele hoogstandjes leiden af van de essentie en hebben een negatief effect op het leren.
FILMPJES IN BINGEL EN MIJN VAN IN
Bingel en Mijn VAN IN worden de komende maanden uitgebreid met instructiefilmpjes. Rekensprong Plus en Nieuwe Pluspunt zijn de eerste methodes waarbij leerlingen en leerkrachten die filmpjes zullen kunnen gebruiken. De filmpjes zullen deel uitmaken van de online differentiatiemodule en zullen zowel op het bingel-eiland als via Mijn VAN IN te bekijken zijn. Op die manier kunnen ze op verschillende manieren ingezet worden: • als instructie voor, tijdens of na de les; • als feedback bij het oefenen op bingel; • in functie van ‘Flipping the classroom’; • ...
Klik om een voorproefje van de instructiefilmpjes bij Rekensprong Plus en Nieuwe Pluspunt te zien.
INSTRUCTIEFILMPJE >
LITERATUURLIJST BBC Active (2010). Education videos: Ten ways to use them well. Geraadpleegd van > http://www.bbcactive.com/BBCActiveIdeasandResources/EducationvideosTenwaystousethemwell.aspx Bibliotheek Hogeschool Gent. Studie gebruik videomateriaal in hoger onderwijs. Geraadpleegd van http://bib.hogent.be/nieuws/studie-sage-gebruik-videomateriaal-in-hoger-onderwijs/ Johnson, S. D. and Aragon, S. R. (2003), An instructional strategy framework for online learning environments. New Directions for Adult and Continuing Education, 2003: 31–43. doi:10.1002/ace.117 Leesvoer (2013, 3 december). Geraadpleegd van feedproxy.google.com/~r/leesvoer/WIRy/~3/bfQj6WT5DP0/hoe-flipping-the-classroom-fout-kangaan?utm_source=feedburner&utm_medium=email Miller, G. A. (1994). The magical number seven, plus or minus two: Some limits on our capacity for processing information. Psychological Review, 101, 343-352. > http://dx.doi.org/10.1037/0033-295X.101.2.343 MiniMatters. The Best Video Length for Different Videos on YouTube. Geraadpleegd van > https://www.minimatters.com/youtube-best-video-length/ Spanjers, I., Leppink, J., van Merriënboer, J., van Gog, T. (2014). Waarom leren leerlingen meer van animaties met pauzes? Geraadpleegd van > http://4w.kennisnet.nl/artikelen/2014/10/30/waarom-leren-leerlingen-meer-van-animaties-met-pau/ Wistia (2012, 7 mei). Does Length Matter? Geraadpleegd van > http://wistia.com/blog/does-length-matter-it-does-for-video-2k12-edition
5. Een succes maken van ICT in de klas en op school doe je samen: 1. Zorg voor een ICT-beleidsplan dat door iedereen van de school ondersteund wordt. 2. Maak goed functionerende ICT-infrastructuur toegankelijk voor alle leerkrachten en leerlingen. 3. Voorzie technische en didactische ondersteuning. 4. Zorg voor voldoende informatie en laagdrempelige opleiding, bv. via de Mijn VAN IN academie. 5. Introduceer vernieuwingen stap voor stap zodat iedereen in zijn eigen tempo kan wennen aan de nieuwe technologie.
Onderzoekers wijzen regelmatig op factoren die een succesvol ICT-gebruik door leerkrachten in de weg staan. Bijna altijd komen belemmerende factoren zoals het gebrek aan een ICT-beleid, een beperkte toegang tot de ICT-infrastructuur, de minimale technische en didactische ondersteuning en een gebrek aan opleidingen voor de leerkrachten naar boven. Het gebrek aan bepaalde ICTcompetenties en het gevoel van controleverlies kan ook verantwoordelijk zijn voor de weerstand die sommige leerkrachten hebben. Onderzoek toont aan dat leerlingen en hun leerkrachten meestal hetzelfde denken over digitaal oefenen en leren. Een enthousiaste leerkracht is dus een noodzakelijke voorwaarde om de leerlingen mee te hebben. Het ondersteunen van de ICT-competenties van leerkrachten draagt bovendien bij aan een positieve en samenwerkende sfeer in de leraarskamer. Zo blijven leerkrachten gemotiveerd om stap voor stap met ICT aan de slag te gaan in hun klas. De school kan alvast het volgende doen om van ICT-gebruik op school en in de klas nog meer een succes te maken: EEN ICT-BELEIDSPLAN OPZETTEN DAT DOOR DE SCHOOLLEIDING ONDERSTEUND WORDT
VERNIEUWINGEN STAP VOOR STAP INTRODUCEREN ZODAT LEERKRACHTEN IN HUN EIGEN TEMPO KUNNEN WENNEN AAN DE NIEUWE TECHNOLOGIE
DE LEERKRACHTEN VOLDOENDE OPLEIDEN EN INFORMEREN
EEN GOED FUNCTIONERENDE ICTINFRASTRUCTUUR TOEGANKELIJK MAKEN VOOR ALLE LEERKRACHTEN EN LEERLINGEN
SUCCESVOL ICT-GEBRUIK
LAAGDREMPELIGE TECHNISCHE EN DIDACTISCHE ONDERSTEUNING VOORZIEN
MIJN VAN IN ACADEMIE
Bingel wordt nationaal en internationaal geroemd als een mooi voorbeeld van hoe nieuwe technologie op een zinvolle manier gebruikt wordt om leerlingen en leerkrachten een veilige, motiverende en gebruiksvriendelijke leeromgeving aan te bieden. Nog niet elke leerkracht voelt zich echter voldoende zeker om op een laagdrempelige manier ICT te gebruiken in zijn eigen klas. Daarom organiseert VAN IN opleidingen voor leerkrachten en schoolteams die de eerste stappen willen zetten met bingel en Mijn VAN IN. Ze leren er op een praktische manier hoe ze zelf met enkele klikken een digitale taak kunnen samenstellen en hoe ze de voortgang van hun leerlingen kunnen opvolgen. Ook worden ze geïnformeerd over hoe bingel, Mijn VAN IN en de andere digitale oplossingen van VAN IN efficiënte tools aanbieden om te differentiëren in het kader van het M-decreet.
Klik en kom alles te weten over de opleidingen voor leerkrachten en schoolteams.
MIJN VAN IN ACADEMIE >
LITERATUURLIJST Bingimlas, K. A. (2009). Barriers to the successful integration of ICT in teaching and learning environments: A review of the literature. Eurasia Journal of Mathematics, Science & Technology Education, 5(3), 235-245. Brinkerhoff, J. (2006). Effects of a long-duration, professional development academy on technology skills, computer self-efficacy, and technology integration beliefs and practices. Journal of Research on Technology in Education, 39(1), 22-43. doi:10.1080/15391523.2006.10782471 Chan, K. W., & Elliott, R. G. (2004). Relational analysis of personal epistemology and conceptions about teaching and learning. Teaching and Teacher Education, 20(8), 817-831. doi:10.1016/j.tate.2004.09.002 De Smet, C. (2015). Using a learning management system in secondary education: Design and implementation characteristics of learning paths (doctoral dissertation). Ghent University, Ghent, Belgium. Geraadpleegd van > http://www.drsmetty.be/wp-content/uploads/2015/05/DoctoraatCindyDeSmet.pdf Ertmer, P. A., & Ottenbreit-Leftwich, A. T. (2010). Teacher technology change: How knowledge, confidence, beliefs, and culture intersect. Journal of research on Technology in Education, 42(3), 255-284. doi:10.1080/15391523.2010.10782551 European Commission (2013). Survey of Schools: ICT in Education. Benchmarking access, use and attitudes to technology in Europe’s schools. Final Report. Geraadpleegd van > https://ec.europa.eu/digital-agenda/sites/digital-agenda/files/KK-31-13-401-EN-N.pdf Pynoo, B., Kerckaert, S., Goeman, K., Elen, J., & van Braak, J. (2013). MICTIVO2012. Monitor voor ICT-integratie in het Vlaamse onderwijs. Eindrapport van OBPWO-project 11.02. Universiteit Gent / KU Leuven / Hogeschool Universiteit Brussel. Geraadpleegd van > http://www.ond.vlaanderen.be/obpwo/projecten/2011/11.02/ Van Belle, B. (2015, 15 september). ‘Meer technologie leidt niet tot betere kennis’. De Standaard. Geraadpleegd van > http://www.standaard.be/cnt/dmf20150915_01867984 Van Leemputten, P. (2015, 17 april). ‘Belgisch leerplatform bingel valt in de prijzen’. Data News. Geraadpleegd van > http://datanews.knack.be/ict/nieuws/belgisch-leerplatform-bingel-valt-in-de-prijzen/article-normal-562909.html Van Leemputten, P. (2015, 19 november). ‘ICT Project of the Year gaat naar Uitgeverij Van In en Luminus’. Data News. Geraadpleegd van > http://datanews.knack.be/ict/nieuws/ict-project-of-the-year-gaat-naar-uitgeverij-van-in-en-luminus/article-normal-626971.html
MEER INFORMATIE OVER DE AUTEURS VAN DEZE WHITEPAPER Dr. Cindy De Smet werkt momenteel als onderzoeker, lerarenopleider en e-learning expert. Ze is verbonden aan de lerarenopleiding van de Hogeschool Gent en behaalde in 2015 de graad van Doctor in de Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit Gent. > http://www.drsmetty.be/ Jussi Kujala, senior data scientist bij Sanoma > https://www.linkedin.com/in/jussi-kujala-6516217 Lieven Bossuyt, uitgever en product owner bingel bij VAN IN > https://www.linkedin.com/in/lievenbossuyt
MEER INFORMATIE OVER DE HOGESCHOOL GENT De Hogeschool Gent biedt een brede, heterogene waaier van opleidingen aan, en is actief in studentgecentreerd onderwijs, praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek, dienstverlening en onderzoek in de kunsten. Ze is regionaal verankerd en internationaal georiënteerd.
MEER INFORMATIE OVER UITGEVERIJ VAN IN VAN IN is de grootste educatieve uitgeverij in België en een pionier op het vlak van adaptief leren en het inzetten van technologie om leerkrachten en leerlingen te ondersteunen. Het bedrijf ontwikkelt innoverende leermiddelen voor kinderen, jongeren en volwassenen, die zo dicht mogelijk aansluiten bij wat leerlingen en leraren nodig hebben. Dat alles met aandacht voor kwaliteit én gebruiksvriendelijkheid, met een oog voor mensen en een hart voor onderwijs. VAN IN is opgericht in 1833, telt vandaag 118 medewerkers en is gevestigd in Wommelgem en Louvain-La-Neuve. VAN IN maakt deel uit van de internationale Sanoma Learning-groep en is de Belgische expert in kwaliteitsvolle oplossingen voor scholen, leerkrachten en leerlingen. In 2015 won VAN IN in London de International Educational Learning Resources Award voor bingel, haar digitale leerplatform voor het lager onderwijs. Data News bekroonde bingel en diddit, VAN IN’s digitale leerplatform voor het secundair onderwijs, in 2015 als ICT Project of the year voor kmo’s. >
www.vanin.be
>
www.bingel.be
>
www.mijnvanin.be
>
www.bingelsite.be
MET STEUN VAN Deze publicatie kwam tot stand in het kader van het project ‘PAL: Ontwikkeling van een persoonlijk adaptief leerplatform’ (projectnummer 140078).
De Smet, C., Kujala, J., Bossuyt, L. (2016). 5 x 5 tips en tricks om nog meer uit je leerplatform te halen. Whitepaper. Wommelgem: VAN IN.