Erik van Os en Elle van Lieshout met tekeningen van Katrien Van Schuylenbergh
Pompoms allerbeste vriendin periode 1 | anker Welkom | prentenboek
Pompoms allerbeste vriendin Erik van Os en Elle van Lieshout met tekeningen van Katrien Van Schuylenbergh
Ankerverhaal > 2 - 25 Preteachingplaat > 26 - 27 Informatieve plaat bij Mijn vriend! > 28 - 29 Informatieve plaat bij Kom maar binnen > 30 - 31
doe voor
laat zien
wijs aan
periode 2 | anker Welkom | prentenboek
• de rugzak • een paar: dat zijn er enkele, minstens twee (bijvoorbeeld een paar schoenen).
• van het haakje trekken
2
‘We gaan meteen fruit eten,’ zegt de juf. ‘Pak je rugzak maar.’ Een paar kinderen nemen hun rugzak van het haakje. Pompom doet dat héél voorzichtig. ‘Kom maar,’ fluistert hij.
‘Hé?’ De juf kijkt Pompom verbaasd aan. ‘Praat jij tegen je rugzak?’ Pompom knikt, houdt zijn rugzak tegen zijn borst en slaat zijn armen eromheen. Zo loopt hij de klas in.
• verbaasd: als je verbaasd bent, dan kijk je verwonderd, met grote ogen.
• knikken: je hoofd op en neer bewegen om ja te zeggen.
• de borst: boven je buik zit je borst. • eromheen slaan
3
• openritsen: de rits open maken. • de schoot • onderaan: helemaal beneden, onder in de zak.
In de klas gaan de kinderen in de kring zitten. Langzaam ritst Pompom zijn rugzak open. Eerst haalt hij er een banaan uit en legt die op zijn schoot. Daarna voelt hij onderaan in de rugzak en haalt er nóg iets uit. ‘Juf, wil jij mijn banaan even openmaken?’ vraagt hij. ‘Dat kun jij zelf toch wel,’ zegt de juf.
4
‘Nee, nu niet.’
De juf pakt de banaan en kijkt nieuwsgierig naar Pompoms gesloten handen. ‘Wat heb jij daar? Een verrassing?’ Voorzichtig vouwt Pompom zijn handen een beetje open.
• nieuwsgierig: als je nieuwsgierig bent, kun je niet wachten. Je wilt weten wat het is.
• openvouwen: als je iets openvouwt, kun je zien wat erin zit.
• de verrassing: iets dat je niet verwacht, en je meestal blij maakt.
5
• harig: met veel haartjes. • gillen: als je schrikt, schreeuw je soms heel hard, je gilt.
• bang: je bent bang als je ergens schrik van hebt. (toon de o SE emoties 5)
•
de hamster
Een klein, harig bolletje kijkt de klas in. ‘Iieek,’ gilt de juf, ‘een muis!’ Van schrik laat ze de banaan uit haar handen vallen. Luuk en Merel staan meteen op. Die muis moeten ze zien! Een paar andere kinderen kijken bang naar het beestje. ‘Je hoeft toch niet bang te zijn voor mijn hamster!’ lacht Pompom. ‘Het is mijn beste vriendje.’
6
‘O, nu zie ik het,’ zucht de juf opgelucht. ‘Maar Pompom, een hamster hoort toch niet op school.’ ‘Nee,’ lacht Merel, ‘want een hamster hoeft niet te leren tellen.’
• opgelucht zuchten: een zucht laten omdat je blij bent (en niet meer bang).
• hoeven: het is niet echt nodig, het moet niet.
‘En ook niet te leren lezen,’ roept Luuk. ‘Maar hij wilde tóch mee,’ zegt Pompom. ‘Dat heeft hij zelf gezegd.’ ‘O?’ zegt de juf. ‘In hamstertaal zeker?’ Pompom knikt. De juf begrijpt het.
7
• rennen: snel lopen. • de mouw • verstoppertje spelen: als je verstoppertje speelt, zorg je ervoor dat je goed verstopt zit.
8
Pompom laat zijn vriendje over zijn been rennen. Nu wandelt hij een mouw in. ‘Kijk juf, mijn vriendje speelt verstoppertje.’
Pompom breekt een stukje van zijn banaan af en legt dat op zijn knie. Meteen kruipt de hamster uit Pompoms mouw en propt het hele stuk banaan in zijn wangen.
• het erin proppen: als je iets ergens in probeert te duwen.
• de wangen
‘Grappig!’ roept Luuk. ‘Mag ik hem nu vasthouden?’ ‘Aah, lief,’ zegt Merel. ‘Ik wil ook zo’n vriendje.’
9
• het beestje: het diertje. • leeg: niet vol. Het is leeg als er niets inzit.
• logeren: als je ergens logeert, mag je er even wonen en blijven slapen.
10
‘En nu?’ vraagt de juf. ‘Waar laten we dat beestje als we straks buiten gaan spelen?’ De juf pakt een lege kist uit de bouwhoek. ‘We moeten een hok voor hem maken. Hierin kan hij wel even logeren.’
Pompom kijkt bezorgd naar de kale kist. ‘Wel een beetje saai, juf. Mijn vriendje wil liever een echt huis! Dat is veel gezelliger.’ ‘Aha,’ zegt de juf. ‘Dat heeft hij zeker zelf gezegd?'
• bezorgd: als je bang bent dat er iets misgaat, dan kijk je bezorgd.
• saai: niet zo leuk.
Pompom knikt. De juf snapt het.
11
• met zijn drieën • heerlijk: tof, leuk, gezellig. • de hele dag: van ’s morgens tot ’s avonds. (toon op de weekkalender)
Met zijn drieën bouwen ze een heerlijk hamsterhuis. Luuk maakt de keuken. ‘Hier kan hij lekkere hamsterhapjes klaarmaken.’ Merel bouwt het bed. ‘Hier kan hij de hele dag in slapen, want dat doen hamsters.’
12
Ten slotte maakt Pompom de wc.
• ten slotte: als laatste, op het einde.
‘Het hamsterhuis moet wel een beetje netjes blijven!’
13
• het naar je zin hebben: het leuk, gezellig vinden.
• meteen: dadelijk, direct.
Alle kinderen spelen al buiten, maar Pompom blijft nog even in de klas. Hij wil zeker weten dat zijn vriendje het naar zijn zin heeft in zijn nieuwe huis. De hamster probeert zijn bed uit, eet wat lekkers in zijn keuken en gaat netjes naar de wc. Goed zo, denkt Pompom. Hij kijkt uit het raam en ziet Loeloe op het schoolplein. Loeloe! Leuk! Meteen rent hij naar buiten.
14
Met de hamster spelen is leuk. Maar met Loeloe spelen is het ALLERleukst.
• het allerleukst: leuker dan dat bestaat niet!
15
• wuiven
Na het buitenspelen leest de juf nog een spannend verhaal voor. En dan staan alle papa’s en mama’s en opa’s en oma’s alweer te wachten en te wuiven.
16
De juf geeft Pompom een hand. ‘Dag Pompom.
• natuurlijk: jazeker, jawel.
Morgen je beste vriendje thuislaten, hè! Hier op school kun je beter met je beste vriendin spelen. Oké?’ ‘Met mijn beste vriendin?’ vraagt Pompom. ‘Mag dat dan?’ De juf kijkt verbaasd. ‘Ja, natuurlijk!’ ‘Goed dan,’ zegt Pompom. ‘Tot morgen.’
17
• iets nodig hebben: je kunt niet zonder, bijvoorbeeld om een appeltaart te maken heb je zeker appels nodig.
• een bolletje wol
Bij oma thuis gaat Pompom op zoek naar een grote rugzak. Die heeft hij morgen nodig. Hij vindt ook een bolletje wol. Altijd leuk om mee te spelen!
18
19
• straks: later op de dag, bijvoorbeeld als je terug thuis bent. (toon op de weekkalender)
De volgende dag gaat Pompom naar school. Eerst een kusje voor oma. ‘Dag oma.’ Dan een kusje voor zijn hamster. ‘Tot straks. Je mag vandaag niet mee. Goed naar oma luisteren, hè!’
20
21
• bedenkelijk kijken: zo kijk je als je niet goed weet of je wel gelooft wat de ander zegt.
• het hoofd schudden: nee schudden met je hoofd.
‘Wat een grote rugzak,’ zegt de juf. Ze kijkt een beetje bedenkelijk. ‘Wat heb je meegenomen, Pompom? Toch niet weer je hamster, hoop ik?’ Pompom schudt zijn hoofd. ‘Nee, mijn vriendje heb ik thuisgelaten. Dat moest van jou.’ ‘Gelukkig,’ zegt de juf. ‘Mooi zo!’ Trots ritst Pompom zijn rugzak open.
22
‘Aah, lief,’ zegt Merel.
• zuchten: met geluid uitademen.
‘Grappig!’ roept Luuk. ‘O nee,’ zucht de juf.
23
• iets snappen: iets begrijpen.
‘Miauw!’ zegt Snoes. Voorzichtig steekt ze haar kop uit de rugzak. ‘Vandaag heb ik mijn beste vriendin meegenomen, juf. Om mee te spelen. Dat mocht van jou. Ze heet Snoes.’ ‘Je beste vriendin?’ vraagt de juf. ‘Maar dat is Loeloe, toch?’
24
‘Nee.’ Pompom schudt zijn hoofd. Deze keer snapt de juf er niets van. ‘Snoes is mijn beste vriendin,’ zegt hij.
• allerbeste: nog beter dan de beste (er is geen betere vriendin).
‘Maar Loeloe is mijn ALLERbeste vriendin.’
25
Preteachingplaat
26
27
Informatieve plaat bij Mijn vriend!
Mijn vr
! d n ie Kennen jullie Loeloe? Zij is mijn allerbeste vriendinnetje! Ik vind haar zo stoer, want ze durft heel veel. En ze vindt bijna alles leuk. Maar soms denkt ze niet zo goed na over wat ze doet. Dan ben ik er om haar te helpen!
Wie ben jij? Wat kun je goed en wat kun je niet zo goed? Wat is jouw talent? Ben je sportief? Of behulpzaam? Ben je grappig? Weet je veel? Of kun je goed vertellen?
28
Pompom haalt graag kattenkwaad uit met Loeloe. Wat doe jij graag met je vriendje? Vertel je hem of haar wel eens een geheimpje?
Je veters strikken? Alleen met de fiets rijden? Niet zo gemakkelijk ‌ Maar misschien helpt je vriendje jou wel. En de volgende keer help jij!
Zelfs vrienden maken wel eens ruzie. Dat is niet zo fijn. Maar hoe maak je het opnieuw goed? Hoe leg je het weer bij? Zijn jullie weer dikke vrienden?
29
Informatieve plaat bij Kom maar binnen
Het begin van het schooljaar is altijd spannend. Misschien ben je een beetje verlegen of bang … Maar dat gevoel is snel weg als je je welkom voelt. Een gezellige klas, een lieve juf of meester, je naam die al klaar hangt in de klas ... Maar ook op andere plekken is het leuk
m a a m r o
binnen
K
als je welkom bent. Kijk maar!
Welkom in de derde kleuterklas! Spannend … een nieuwe juf of meester, een nieuwe klaspop, nieuwe vriendjes. Gelukkig mag je ook nog eens een bezoekje brengen aan de juf van de tweede kleuterklas. En af en toe mag je zelfs al eens gaan oefenen in het eerste leerjaar.
Wat is het fijn om thuis te komen: een knuffel, een zoen, pantoffeltjes aan, een koek eten, iets vertellen, gezellig samen aan tafel …
30
Joepie, mijn vriendje komt logeren! Het wordt een superavond: samen spelen met de knikkerbaan, frietjes eten, spelletjes spelen, lang opblijven, geheimpjes vertellen in bed ‌ Misschien voelt mijn vriendje zich een beetje alleen, ik geef hem mijn beer.
Wat vind je van mijn danspakje? Ik mag nu elke week naar de dansschool. Mijn vriendjes zijn er ook!
Samen met de klas naar de bibliotheek! Ik krijg mijn eigen lidkaart en mag zelf
Mijn broer gaat elke woensdag naar de
boekjes kiezen.
knutselzolder van meester Tof. En meester Tof is echt tof, zegt hij.
31
Colofon Auteursteam Schatkist Astrid Geudens en Ludo Verhoeven Projectteam Zwijsen België Patrick Vandevelde > uitgever Inne Van Herbruggen > projectleider Annemie Benoit, Els Hoebrechts, Ellie Kloots, Ann Weyn Auteurs ankerverhaal > Erik van Os en Elle van Lieshout informatieve platen > Véronique Sandra Beeld Ankerverhaal > Katrien Van Schuylenbergh Informatieve platen > Shutterstock Vormgevingsconcept Oxédio, Geertruidenberg & Hans Lodewijkx, Tilburg
1e druk © Uitgeverij Zwijsen België N.V., Antwerpen Maakt deel uit van WPG. ISBN 978 90 553 5783 3 D-nummer D/2016/1919/35 Voor de ontwikkeling en realisatie van deze uitgave van ‘Dag Pompom!’ konden wij rekenen op de medewerking en deskundigheid van het project- en auteursteam van ‘Schatkist editie 3’ van Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot de reproductie vindt u op www.reprobel.be
Aan het verwerven, waar nodig, van toestemming tot overname is door de uitgever de uiterste zorg besteed. Zou desondanks blijken dat een rechthebbende over het hoofd is gezien, dan verzoeken wij deze contact op te nemen met Uitgeverij Zwijsen België N.V.
Pompoms allerbeste vriendin Als Pompom een klein harig bolletje uit zijn rugzak haalt, is de juf eerst niet zo blij. Maar vooruit, voor deze keer mag Pompoms hamster, zijn allerbeste vriendje in de klas blijven. Maar als Pompom Loeloe ziet op het speelplein, rent hij meteen naar buiten want met de hamster spelen is leuk. Maar met Loeloe spelen is het ALLERleukst. De juf vindt dat ook een veel beter idee. Morgen moet Pompom zijn allerbeste vriendje maar thuislaten en gewoon spelen met zijn allerbeste vriendin. De volgende dag neemt Pompom een heel grote rugzak mee naar school. Wat zou daar in zitten?
Over de auteurs
Over de illustrator
Erik en Elle schrijven hun boeken
Katrien maakt de tekeningen bij de
graag in de duinen. En als ze moe
verhalen over Pompom en Loe-
zijn van het verhalen verzinnen,
loe. Dat doet ze thuis, op de
rollen ze van de hoogste berg
computer. Katrien heeft een
af, zo naar huis, hun bed in. En
hond. Die heet Mila. Ze gaat
als het te koud is voor de dui-
graag met Mila wandelen,
nen blijven ze lekker in hun warme
tussen het tekenen door. Verder
keuken zitten. Of ze gaan naar scho-
heeft Katrien nog twee kippen, Irma
len om de verhalen voor te lezen.
en Martha, en een konijn, Zappa.
periode 1 | anker Welkom | prentenboek