Veilig en vlot kern 4 - Veilig leren lezen kim-versie

Page 1

Veilig leren lezen • veilig & vlot • kern 4

Auteursteam Veilig leren lezen

Annemie Benoit, Astrid Geudens, Rosemarie Irausquin, Ed Koekebacker, Susan van der Linden, Ingrid van Loosbroek, Huub Lucas, Wilma Stegeman, Ludo Verhoeven, Josée Warnaar

Projectteam Veilig leren lezen

Annemieke Smits: uitgever Angela Schelfhout en Marjon Verstappen: eindredactie Froukje Dijkstra, Nancy van Gestel, Jacqueline List, Joke Nawara, Niek Rooijakkers, Josanna van Werkum

Tekst

Annemarie Jongbloed: p. 4-6, 10-13, 16-18, 22-25, 28-30

Beeld

Daniëlle Schothorst: illustraties Leo Timmers: illustraties omslag en p. 32-33 Coen de Kort: pictogrammen

u

j

6e druk

w

© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg Voor België: Uitgeverij Zwijsen.be, Antwerpen D/2014/1919/112

w

w

u o

j

o

u

u a

vll_veilig_vlot_os_k4_maan.indd 1-3

a

o

j

w j

o

a a

w

j

o

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

j

4

veilig & vlot

o

w u

a

j

u

30-10-2014 16:35:38





veilig & vlot t kern 4


wit

w week

weet koen waar zijn boek is?

wim is een week bij tim.

wip wit wet wen woon

w

wij wijk week waak haak 2

waar vaar veer weer weet


min poot taak beek raap

keer voor peen koos daar

maat den vin net vee

á 1 min 1 is ... 0! á ik maak een taak voor koos. á daar is een vis in de beek!

dik kaas oom mees tim

neem doop vet toon bek

rit baan saar boor reep

á is oom toon dik? á saar maakt een rit met tim. á de mees pikt in een reep. 3

w


wij wijs hijs hoes hoek

wit pit tip dip doop

veer weer waar maar raam

waar zijn wij? saar weet het. tijn weet het ook. saar wijst. tijn wijst ook. saar weet waar wij zijn. en tijn ook. waar zijn wij? daar, in de hoek!

is in win zin zoon

w

nek hek wek week wijk 4

zoen boen ben wen ven


dit maak ben daan poos

baas peer koor ven noot

door dek meer koop boon

een koor? dit is tes. en dit is daan. daar is toon. en daar is nik. dit is ben. en dit is sem. dit is een noot. en dit is een noot. en meer en meer en meer. nee maar! is dit een koor? teen beet raar

met pees tik 5

raas tin meen

w


waar is wim? wim! waar is wim? daar is saar de poes. weet zij waar wim is? nee, saar de poes soest. wim! waar is wim? daar is nik de boer. weet hij waar wim is? nee, nik de boer soest. wim! waar is wim? oo, ik weet het! wim is bij de wip met tim!

w

6


wen wens

ik doe een wens.

wijs wijst

waar wijst hij naar?

boek broek

ik zoek mijn broek.

door doorn

aa, de doorn doet pijn!

7

w


o os

bot

een kom met soep.

zit de tor op het mos?

zon ton tom kom mok

o

koek kok bok bos os 8

poot pot top dop op


voet tik dit toen meer

oor daan bes rook noem

paar beet moe sip mep

á ik tik mee met een voet. á ik noem een naam: ... daan! á pim is sip en moe.

ken nek boek door veer

boos een sem vaas nee

doen raam in koop poes

á rik koopt een boek voor sem. á is de poes boos? á er is een raam in de doos! 9

o


zoon boon bon bot bijt

ree reep raap paar por

mot rot roet doet dit

nep! een por voor ton. een zet voor sem. en een beet voor pem. doet dik naar? nee, het is maar nep!

wijn zijn zin tin in

o

hek hok wok wek week 10

vos mos mes sem hem


moet kin boor daar bek

mes sik naam boem taak

rek koek beer boen vaar

een taak voor koen daar is kim met de boot. er is een taak voor koen. koen moet naar kim. met een boor. maak de boot maar, koen!

moes deen koor

neer koor poen

dip toet nep 11

o


ot de os ot de os is in het bos. boer pim is op zoek naar ot. hij roept: ot! maar ot is ver in het bos. daar is tom. tom is ook een boer. hij zoekt mee met pim. pim en tom zijn op zoek. op zoek naar ot. en ... daar is ot! op het mos. hij is moe. en pim en tom ook!

o

12


raar kijk, daar is mijn sok. bij mijn vest aan het rek. naast mijn rok. hee kijk. daar aan het rek. naast de rok. een poes! mijn poes aan het rek? raar hoor.

13

o


a tas

pan

is de kat op het dak?

bas wast zijn haar.

zak tak kat mat map

a

den dan das was waas 14

kar kan kin vin van


zoen ook pin doe maat

door tem mee sis zit

tip kees boom vet naar

á er zit vet aan de pin. á ik doe ook mee! á kees zit in de boom.

zes pen zaak teen aan

beek voer eet roet dek

baas roos noot zeer nik

á nik mikt in de roos. á zoekt daan de baas? á ik voer de aap een noot. 15

a


wat kat tak tik dik

soep sap hap hoop hoor

zij zijn pijn pen pan

een kat in een boom ik hoor wat. oo, er zit een kat in een boom. hij zit op een tak. de kat is dik. en de tak ... oo ... oo ...! kom maar, kat.

aas baas bas bes zes

a

dat doet dit wit win 16

nat mat mot mop dop


zoek den voet room maak

keer doet zoon roer rook

baan zoet pit meer net

een soes ik maak een soes. er moet zoet in en room. ik roer en roer. ik eet ... mmmmm! daar is pem. pem, ik maak een soes. eet maar mee.

toen noor zin

vaat boos nip 17

pek beet tik

a


rik kamt mijn haar mijn haar is vet. rik wast mijn haar. hij neemt een doek. en dan kamt hij mijn haar. maar wat is dat? rik kamt en kamt. en dat doet pijn. rik, ik weet wat. doe de kam maar in een doos. dan zet ik een pet op!

a

18


dop drop

drop is snoep.

rot rots

kijk eens wat een rots!

teen steen

dat is een man van steen.

win wint

wint pap van mij?

19

a


u mus put

ik kus mijn zus.

puk is in de hut.

bus kus mus dus dun

u

pot put hut hup hap

uk ruk rok bok buk 20


bijt kaak moet neer rij

mis voer zeep daar nep

zij boor rik teen tijs

á daar is de rij. á mijn kaak doet pijn. á tijs bijt in zijn ijs.

dijk koen vaas boek room

zin zet toos baan soep

doop ven pit roem mijn

á koen maakt soep met room. á ik zet mijn voet neer. á ik maak een zin met mijn naam. 21

u


zus zes mes mus mos

hut heet weet week wijk

hap pap pup put pot

wat is saar? bas: kom in de hut, daan. ik ben een pup. en dat is saar. wat is zij? daan: is saar ook een pup? nee, dan weet ik het ... zij is een zus! nee, maar wat dan? saar: ik ben een mus!

boe boek buk puk pak

u

voor koor rook ruk rijk 22

dus dun dan daan aan


zijn dik roos voet zeer

kijk kaas zes boer rit

vet rijm net door boom

rik ik ben rik. rik rijmt met dik. dik is mijn oom. daar, in de boom. kijk oom, een peer! aa... mijn voet doet zeer!

boen teer daan

roet nee boos 23

moer vaar dep

u


uk wat is dat? dat is een doos. ik buk. en pak de doos op. kijk! in de doos zit een mus. een mus met wat voer. wat een uk. de mus pikt wat voer. dan doet hij een dut. ik kus zijn kop.

u

24


puk puk zit vast. puk zit vast in een put. ik pak zijn poot. ik ruk aan de poot. ik trek en trek. dan is puk vrij! en ik ben moe.

25

u


j jaar joep

jokt jet?

jan is zes jaar.

jas jan jak jat jet

j

mus mos jos jop jok 26

hip jip joop joep soep


hoor boer hip oen raap

boot bij ver maat dit

koe haan zeem poes met

á zoem ... ik hoor een bij ... zoem! á de boer is bij de koe. á tes zeemt het raam.

ree hem pijn ben hijs

heer kin hoek paar meen

zoon toe dek zoet rijk

á ik ben zeer rijk. á ben hijst de doos aan dek. á kijk, daar is een ree! 27

j


jaap joop jop op mop

jij zij hij hijs hees

jaar waar waak wak mak

jaap en jop jaap zat op zijn kop. hij nam een voet van jop. toen zat jop ook op zijn kop. jaap en jop op hun kop. wat een mop!

jet zet zoet doet dit

j

jan kan kar koor boor

uk juk jok jos vos 28


hoop meer boek zeer toer

zoek haar zoen hit bijt

doet raar heen rijp toen

ik maak een toer een boek! ik ren er heen. ik zoek en ik zoek. ik zoek naar een boot. en ik zoek naar de zee. daar is de zee, met de boot! ik maak een toer met de boot.

kit hen boon

vet hoes maar 29

bek men dip

j


jij! tik! jij! jij jos. jij bent hem! oo nee. jet is hem. ik wijs naar jet. ik ren en ren. tik! oo nee. ik ben hem.

j

30


buk bukt

jos bukt naar de mus.

keer keert

oom keert een kaart om.

naar snaar

ik trek aan de snaar.

toet stoet

de stoet komt om de hoek.

31

j


ik ken:

w

wij

a o

tak bos

j mus

u

jij


weet jij wat het is? het is vaak dun. maar het kan ook dik zijn. een mees kan er wel op. en een mus en een aap. maar een koe … nee! het zit aan een boom. weet jij wat het is? ? ? ? ?




Veilig leren lezen • veilig & vlot • kern 4

Auteursteam Veilig leren lezen

Annemie Benoit, Astrid Geudens, Rosemarie Irausquin, Ed Koekebacker, Susan van der Linden, Ingrid van Loosbroek, Huub Lucas, Wilma Stegeman, Ludo Verhoeven, Josée Warnaar

Projectteam Veilig leren lezen

Annemieke Smits: uitgever Angela Schelfhout en Marjon Verstappen: eindredactie Froukje Dijkstra, Nancy van Gestel, Jacqueline List, Joke Nawara, Niek Rooijakkers, Josanna van Werkum

Tekst

Annemarie Jongbloed: p. 4-6, 10-13, 16-18, 22-25, 28-30

Beeld

Daniëlle Schothorst: illustraties Leo Timmers: illustraties omslag en p. 32-33 Coen de Kort: pictogrammen

u

j

6e druk

w

© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg Voor België: Uitgeverij Zwijsen.be, Antwerpen D/2014/1919/112

w

w

u o

j

o

u

u a

vll_veilig_vlot_os_k4_maan.indd 1-3

a

o

j

w j

o

a a

w

j

o

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

j

4

veilig & vlot

o

w u

a

j

u

30-10-2014 16:35:38


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.