Eureka 42

Page 1

The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy Jaargang 11 – oktober 2013

Nummer 42 Eureka! is een uit­gave van de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen & studievereniging De Leidsche Flesch en wordt gemaakt door studenten van de studies Natuurkunde, Sterrenkunde, Wiskunde en Informatica.

Douglas Adams: de man die 42 betekenis gaf Fotoreportage de Oude Sterrewacht


Redactioneel

Beste lezer,

Lieve lezer,

En dan ben je alweer een jaar verder. Vorige zomer schreef ik het voorwoord voor het eerste themanummer dat de Eureka! kende, speciaal voor ons tienjarig bestaan. Als tijdschrift voor bèta’s konden we natuurlijk niet negeren dat de Eureka! die nu voor je ligt nummer 42 is. Daarom is dit nu een tweede themanummer, waarvan het thema zich natuurlijk laat raden: het getal 42 wordt in het sciencefictionverhaal ‘The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy’ van Douglas Adams (een grote hit onder bèta’s) gegeven als antwoord op de ultieme vraag van het Universum, het Leven, en Alles. Vandaar een cultureel artikel over het verhaal/radiospel/boek zelf. En natuurlijk kan ook Walter Kosters niet ontbreken: zijn eerstejaarscollege is voor velen de eerste kennismaking met ‘42’ als begrip. Met hem een interview verderop.

Afgelopen jaar is er flink gewerkt aan de Eureka!. Zo zijn onder meer de rubriek met nieuws over de faculteit en de fotoreportage toegevoegd. Ook het Fleschblok is geheel vernieuwd. Toch hield de vernieuwingsdrang van de Eureka!-redactie hier niet op en is dit nummer de eerste editie met een geheel nieuwe lay-out, gemaakt door de nieuwe vormgever Balyon. Al deze veranderingen zijn doorgevoerd onder het toeziend oog van onze hoofd­ redacteur Erik. Hij heeft, naar mijn mening, de Eureka! afgelopen jaar met zijn visie een flinke sprong vooruit laten maken.

Met de introductie van dit nummer achter de rug wil ik graag even verder gaan met een kort overzicht van het afgelopen jaar, want er is nogal wat veranderd. Nummer 39 introduceerde het studentenartikel. De oude nieuwsrubriek ‘kortkortkort’ werd vervangen door een pagina met facultair nieuws. De fotoreportage gaat inmiddels alweer drie edities mee. En vanaf dit nummer is de lay-out helemaal op de schop. Je ziet het waarschijnlijk al: onze uitstraling is een stuk speelser geworden en in mijn ogen ziet de Eureka! er een stuk professioneler uit. Ik ben blij met de status waarin ik het blad achterlaat. Achterlaat? Ja, dit is de laatste editie waarvoor ik hoofdredacteur ben en dit is mijn laatste redactioneel. Dat laatste vooral vind ik erg jammer. Laatst werd ik willekeurig door iemand op straat aangesproken die zei dat hij mijn vorige redactioneel zo leuk vond: een topcompliment! Ik vond het ook erg leuk om te schrijven en hoop over een paar maanden in mijn eigen studentenartikel jullie nog een overzicht te kunnen geven van mijn masteronderzoek waarna ik de Eureka! (en het studentenleven) zal verlaten.

Maar aan al het moois komt een eind en helaas zal dit het laatste nummer zijn waarbij Erik als hoofdredacteur optreedt. Ik mag het hoofdredacteurschap van hem overnemen en ik hoop dat ik dit net zo goed kan als hij, ondanks dat ik pas sinds vorig jaar onderdeel ben van de Eureka!-redactie. Ik ben blij dat Erik de komende tijd nog wel redactielid blijft en heb er dan ook alle vertrouwen in dat, met zijn hulp waar nodig, het helemaal goedkomt met mijn aanstaande functie als hoofdredacteur. De officiële wissel van het hoofdredacteurschap zal tegelijk plaatsvinden met de grote onthulling van dit nummer van Eureka!. Op 31 oktober zal de redactie vol trots de nieuwe lay-out van de Eureka! presenteren tijdens een borrel in de FooBar. Op het moment dat jij dit leest is deze feestelijke onthulling waarschijnlijk al voorbij, maar ik twijfel er niet aan dat het zeer geslaagd was en ik hoop dat iedereen genoten heeft van de taart en prosecco. Nog meer hoop ik natuurlijk dat iedereen de nieuwe layout mooi vindt! Veel plezier met het lezen van deze Eureka! Ellen

Ik wens je voor de laatste keer plezier met het lezen van Eureka! Erik

Erik Visse

Hoofdredacteur Eureka! 7e jaars student Wis­kunde. Studierichting: algebra, meetkunde en getaltheorie.

✉ 2

evisse@math.leidenuniv.nl

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

Ellen Schlebusch

Hoofdredacteur Eureka! 5e jaars student Wis­kunde.

ellen@deleidscheflesch.nl


Inhoud

En Verder...

12 Het nieuwe rekenen Om de grote vragen over het universum te kunnen beantwoorden volstaat het tegenwoordig niet meer om op papier een serie vergelijkingen op te lossen. Daarvoor hebben we steeds krachtiger computers nodig. Op de Leidse Sterrewacht hebben ze door slim gebruik te maken van moderne ontwikkelingen vooral bedoeld voor het spelen van games een geweldige supercomputer weten te maken. Lees verder op pagina 12

18 Interview met Walter Kosters Alle eerstejaars kennen hem van zijn college Programmeermethoden. Wij wilden hem eens buiten de collegezaal spreken en vroegen hem naar sciencefiction, robots, zijn vak kunstmatige intelligentie en Japanse puzzels.

Lees verder op pagina 18

Nieuws

4

Wachtrijen

5

Infrarood zien met ­ supergeleiders

8

Fotoreportage: de Oude Sterrewacht

16

Douglas Adams: De man die 42 betekenis gaf

22

Voorwoord DLF (1): Tijd: 'een volledig subjectief iets'

25

Voorwoord DLF (2): 'De eindeloze brainstormavonden voorbij'

26

Interview met de ­Eerstejaarscommissie

27

Uit het archief: Pedelstaf

28

Koken met Ron

29

Agenda

29

Colofon

30

Puzzel

31

Eureka! is een uit­gave van de faculteit der Wiskunde en ­Natuurwetenschappen & studievereniging De Leidsche Flesch en wordt gemaakt door studenten van de studies Natuurkunde, Sterrenkunde, Wiskunde en Informatica. De redactie is niet verantwoordelijk voor de geuitte meningen van personen in dit blad. Voor gehele of gedeeltelijke overname of het ­kopiëren van artikelen neemt u contact op met de redactie. Bron­vermelding is verplicht.

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

3


Nieuws

Officiële opening paramagnetische NMR-faciliteit De nieuwe Leidse paramagnetische Nuclear Magnetic Resonance (paraNMR)faciliteit is op woensdag 11 september officieel geopend. De faciliteit biedt externe gebruikers, zowel nationaal als internationaal, expertise op het zeer geavanceerde terrein van paraNMR-onderzoek.

Grote Europese subsidie voor virtueel scheikundelab Hoogleraar theoretische chemie Geert-Jan Kroes krijgt een prestigieuze Advanced Grant van de European Research Council (ERC). Met de bijbehorende 2,5 miljoen euro wil Kroes nauwkeurig modelleren hoe gasmoleculen reageren op metaaloppervlakken. Met die fundamentele kennis kunnen veel

chemische stoffen efficiënter geproduceerd worden. ‘Computer modellering kan een dieper inzicht geven: waaróm reageren moleculen op een bepaalde manier met elkaar. En het is goedkoper. Door de computer in te zetten, kunnen we dure experimenten achterwege laten.’ Aldus, Geert-Jan Kroes.

Koningin Máxima opent gerenoveerde tropische kassen Hortus Koningin Máxima opende 4 september onder grote belangstelling het gerenoveerde tropische kassencomplex in de Hortus botanicus Leiden. De kassen zijn dankzij deze renovatie nog geschikter voor het doen van wetenschappelijk onderzoek.

IgNobel 24/7 De eerste editie van de Nacht van Kunst en Kennis was met 4.000 bezoekers een groot succes. Publiekstrekkers waren onder anderen Leidse fysici die het publiek verrasten met testjes en prikkelende lezingen. De finale van IgNobel 24/7 speelde zich af tijdens het evenement ‘Nacht van de Kunst en Kennis.’ De finalisten legden in 24 secon4

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

den hun werk uit en gaven vervolgens een samenvatting van 7 woorden. Winnaar was de jonge Leidse fysicus Wessel Valkenburg met zijn ultrakorte lezing ‘Wij in ons heelal’. Hij versloeg onder andere evolutiebioloog Menno Schilthuizen en caberatier Youp van ’t Hek, in 2012 Cultural Professor aan de TU Delft.


wetenschap

wacht rijen Rinse Kappetein, Masterstudent Mathematics, Universiteit Leiden.

Iedereen heeft wel eens te maken met wachtrijen. Je komt ze tegen in de supermarkt, de file op weg naar je werk, bij de douane op het vliegveld, bij dat vervelende callcenter, bij een webserver als je een internetsite bezoekt en er zijn nog talloze andere voorbeelden te noemen. Je zult dan ook bijna iedere dag wel eens te maken krijgen met een zo’n vervelende wachtrij. Het is daarom ook niet zo gek dat wiskundigen zich bezig houden met het begrijpen van deze wachtrijen. Er komen dan vragen boven als: Hoe lang moeten mensen gemiddeld wachten? Hoe groot is de kans dat je langer dan een gegeven tijd moet wachten? Hoe verandert dit als ik meer mensen aanneem

‘Hoe lang moeten mensen gemiddeld wachten?’

Het begin van wachtrijtheorie

De eerste wiskundige die zich bezig hield met wachtrijtheorie was Agner Krarup Erlang. Aan het begin van de twintigste eeuw moesten mensen bij de telefooncentrales veel handmatig werk doen. Om ervoor te zorgen dat mensen konden bellen moesten er constant draden worden verwisseld. Erlang kon voor de telefoon-

centrales uitrekenen hoe groot de kans was dat een telefoontje werd geblokkeerd voor een gegeven aantal werknemers. Als een telefoonmaatschappij dan vervolgens wilde dat minder dan één procent van de telefoontjes word geblokkeerd dan kon Erlang uitrekenen hoeveel mensen zij dan in dienst moeten hebben. Het fijne aan wachtrijen is dat ze allemaal

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

5


wetenschap

‘Als je lang moet wachten als je een callcenter belt, willen ze waarschijnlijk gewoon geld besparen op hun service.’

erg op elkaar lijken. Zo kun je de formules van Erlang ook gebruiken om uit te rekenen hoe groot de kans dat er voor een klant geen tafel in een restaurant beschikbaar is. Tegenwoordig kunnen wiskundigen heel veel dingen van allerlei verschillende wachtrijen uit rekenen. Als je lang moet wachten als je een callcenter belt dan is het bijvoorbeeld niet zo dat ze niet weten hoeveel mensen ze in dienst moeten nemen, maar willen ze waarschijnlijk gewoon geld besparen op hun service. Wat heb je nodig?

Wat heb je nou nodig om wachttijden van wachtrijen uit te rekenen? Voor wachtrijen zijn er altijd drie dingen die essentieel zijn om te weten. Je moet weten hoeveel bedienden je hebt. Dit is natuurlijk eenvoudig om te achterhalen. Je wilt ten tweede een verdeling hebben van de tijd tussen de aankomsten van de klanten. Als je een supermarkt hebt dan wil je dus weten hoe groot de kans is dat er binnen tien seconde een nieuwe klant zich aansluit bij de rij van de kassa. En dit wil je dan niet alleen weten voor tien seconde, maar ook voor één seconde, twee seconden enzovoorts. Met een beetje statistiek en een hoop ervaring is het vaak geen enkel probleem om achter deze verdeling te komen. Het laatste ding dat je wilt weten is de verdeling van de bedieningstijd. Zodra iemand eenmaal bij de kassa wordt geholpen dan wil je weten hoe lang de klant daar dan blijft. Met dezelfde hoeveelheid statistiek kun je gelukkig ook dit uitrekenen. Toch zijn er direct al een aantal dingen die je leven direct lastig kunnen maken. Laten we het voorbeeld van een supermarkt aanhouden. Niet elke caissière 6

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

3 dingen

zijn essentieel voor wachtrijen om te weten: hoeveel bedienden zijn er, tijd tussen aankomsten klanten en de verdeling van bedienings­tijd.

heeft dezelfde bedieningstijd, de één is nou eenmaal sneller dan de ander. Niet elke klant heeft dezelfde bedieningstijd, een oudere die moet zoeken naar muntjes is niet heel snel. De tijd tussen de aankomsten hangt af van het moment op de dag, overdag is het veel rustiger dan vlak na vijf uur. Het eenvoudige model

In de wiskunde begin je vaak eerst met een eenvoudig model dat je makkelijk uit kunt rekenen. Dat doe je dan ook in de wachtrijtheorie. In het simpele model is er maar één wachtrij, zijn alle klanten identiek en zijn tevens alle werknemers identiek. Stel dat je nu het aantal werknemers, de verdelingen van de tijd tussen de aankomsten en de bedieningsduur weet dan kan je door middel van simulatie uit rekenen hoe lang mensen moeten wachten. Dit geldt ook voor de meeste andere dingen zie je wilt weten over de rij. Voor kleinere systemen is dit al snel een goede optie. Voor grotere systemen is dit vaak geen optie, het kost simpelweg teveel rekentijd van een computer. Voor eenvoudige systemen kun je gelukkig dingen relatief eenvoudig met de hand uitrekenen. Geheugenloos

Het leven is het meest eenvoudig als zowel de tijden tussen de aankomsten als de bedieningsduur exponentieel verdeeld zijn. Zoals de meeste wiskundigen zullen weten is deze verdeling geheugenloos. Als een verdeling geheugenloos is dan hoef je niet te weten wat er in het verleden is gebeurd en kun je gewoon doen alsof het huidige moment het beginpunt is. In wiskunde betekent dit P (X = t) = P (X = t + s|t > s) . Een goed voorbeeld van een verdeling die geheugenloos is, is de verdeling die beschrijft hoe groot de kans is dat je je mobiel uit je handen laat vallen. Stel dat je uit ervaring weet dat je gemiddeld eens per maand je mobiel laat vallen en dat je er altijd even voorzichtig mee bent ongeacht of hij een tijd niet is gevallen. Als je een maand lang je mobiel niet hebt laten vallen dan betekent dat niet ineens dat de kans heel groot is dat jeµhem morgen laat + µeen maand voor vallen. Waarschijnlijk duurt het nu nog ongeveer je hem laat vallen. Je hoeft in dit geval helemaal niet te weten hoe lang het geleden is dat je je mobiel hebt laten vallen om te kunnen zeggen hoe lang je verwacht dat het nog duurt voordat hij wel valt. Je kunt het huidige moment beschouwen als het beginpunt. In


dit model uitbreiden voor één wachtrij en meerdere werknemers.

Er is na Erla geworden ov ng heel veel bekend er valt nog evr wachtrijen, maar zodat meer eel te bedenken bedrij kunnen bespvaen mil joenen ren…

een wachtrij waarin zowel de tijden tussen de aankomsten en de bedieningsduur exponentieel verdeeld zijn hoef je alleen te weten hoeveel klanten er nu in het systeem zijn niet wat er het afgelopen uur is gebeurd. Oplossing voor het meest eenvoudige model

We gaan weer kijken naar een supermarkt. Deze supermarkt heeft één kassa en één caissière. Stel nu dat de verwachte bedieningsduur exponentieel verdeeld is met μ het aantal klanten dat ze gemiddeld per uur kan bedienen als ze constant aan het bedienen is. Stel verder dat de tijden tussen de aankomsten van klanten bij de kassa exponentieel verdeeld zijn en dat er gemiddeld λ klanten per uur binnen komen. Als de caissière een klant aan het helpen is dan kunnen er twee dingen gebeuren. Er kan een klant bijkomen terwijl ze de andere klant aan het bedienen is of de klant P (X = t) = P (Xvoordat = t + s|t >er s) een extra klant bijkomt aan de kassa wordt geholpen in de wachtrij. Met een beetje basiskansrekening kun je de kans uitrekenen voor de twee scenario’s (als je als wiskundige niet weet hoe dit moet dan is het een goede oefening voor je kansrekening). De kans dat er een klant het systeem verlaat voordat er een extra µ klant bijkomt is gelijk aan + µ . Je kunt dit dan weer gebruiken om uit te rekenen hoe groot deel van de dag een caissière niks hoeft te doen of hoe groot de kans is dat een klant langer dan een minuut moet wachten. Nadat je dit simpele model begrijpt kan je

Waar kan je dit voor gebruiken?

We stappen nu af van de kassa’s in de supermarkten. Deze zijn allemaal leuk en aardig maar met een beetje ervaring kan je het aantal medewerkers ook wel aardig op gevoel kiezen. We gaan nu kijken naar grote serverparken zoals die van Google, Amazone of Facebook. De tijden die klanten op een server doorbrengen blijken exponentieel verdeeld te zijn en de tijden tussen de aankomsten van klanten ook. Dit is dus weer precies hetzelfde als hiervoor. Servers gebruiken vrij veel stroom dus die wil je niet te lang aan laten staan. Zodra één van je klant klaar is met het gebruiken van je server kun je twee dingen doen. Je kunt de server uitzetten of je kunt de server op standby zetten. Als je de server snel weer nodig hebt dan wil je hem natuurlijk op standby zetten. Je kunt nu je kennis van het eenvoudige model gebruiken om uit te rekenen wanneer een bedrijf als Google zijn servers uit moet zetten of op standby moet laten staan. Je kunt je misschien afvragen of het de moeite is om uit te rekenen wanneer een server uit moet of niet. Google besteed per jaar tientallen miljoenen aan stroom dus als je een paar procent daarvan kunt besparen dan levert dat een hoop geld op. Er is na Erlang heel veel bekend geworden over wachtrijen, maar er valt nog veel te bedenken zodat meer bedrijven miljoenen kunnen besparen. !

Over de auteur: Rinse Kappetein is masterstudent Mathematics aan de Universiteit Leiden. Hij is nu bezig met het afronden van zijn masterscriptie getiteld 'Optimal control of a server farm', onder begeleiding van Floske Spieksma Rinse heeft zijn bachelorscriptie onder haar begeleiding geschreven, met als onderwerp de optimalisatie van callcenters. Hij was enkele jaren geleden bestuurslid van De Leidsche Flesch en is nog steeds actief in allerlei aspecten van de vereniging. Na het behalen van zijn Master wil Rinse zijn onderwijsbevoegdheid halen.

rinse@deleidscheflesch.nl

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

7


wetenschap

Infrarood zien

met ­supergeleiders Jelmer Renema, promovendus in de vakgroep Quantum Optics

Supergeleiding is een zeer Leids fenomeen: het is hier in 1911 ontdekt door Kamerlingh Onnes. In dat jaar ontdekte hij dat sommige materialen bij sterke afkoeling alle meetbare weerstand verliezen. Behalve dat supergeleiding een fundamenteel interessant onderwerp is, heeft het technologisch nuttige toepassingen. Ik hou mij bezig met één daarvan: met behulp van een zeer dunne (4 nm) supergeleider kun je individuele fotonen (lichtpakketjes) detecteren.

Die interesse voor fotodetectie komt voort uit de kwantumoptica, het vakgebied dat zich bezig houdt met het kwantumkarakter van licht. Licht bestaat uit energiepakketjes die fotonen heten. Voor veel experimenten is het nodig om die fotonen stuk voor stuk te kunnen zien. Supergeleidende fotodetectoren zijn een manier om dat te bereiken. Als je enkele fotonen kunt zien, zijn er ook allerlei interessante toepassingen. Zo heeft men bijvoorbeeld in Tokyo een netwerk van door kwantummechanica beveiligde videoverbindingen aangelegd. De langste link in dit netwerk is 45 km lang en maakt gebruik van supergeleidende detectoren. Onze soort detectoren zijn dus van groot technologisch belang. Dat belang wordt nog eens versterkt doordat ze licht kunnen zien dat voor de meeste andere detectoren onzichtbaar is. Een fotodiode is typisch gemaakt van silicium en dat is niet gevoelig voor licht met een golflengte boven de 1100 nm. Telecommunicatie wordt echter meestal gedaan met licht van 1300 of 1550 nm. Onze detector is wel gevoelig voor deze golflengtes. 8

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

Het Japanse videokwantumcommuni­catie­­ netwerk. De link tussen Koganei en Otemachi gebruikt super­geleidende ­detectoren.

Om te snappen hoe de detector werkt, is het belangrijk om eerst iets over supergeleiding te weten. De stroom in een supergeleider wordt gedragen door paren elektronen, die Cooperparen genoemd worden. In een supergeleider is het energetisch gunstig dat Cooperparen bestaan: er is een positieve bindingsenergie. Echter, als je een stroom door de supergeleider laat lopen is dat slecht voor de binding: de bindingsenergie wordt lager. Er is een gegeven stroom waarop de bindingsenergie nul is en je dus niet nog meer stroom door de supergeleider kan laten lopen. Er is dus een maximumsnelheid voor de elektronen waarbij je nog supergeleiding hebt.


Over de auteur: Jelmer Renema is promovendus in de vakgroep Quantum Optics. Tijdens zijn studie Natuurkunde aan de Universiteit Leiden kwam hij al vroeg met supergeleiders in aanraking. Voor zijn onderzoek werkt hij veel samen met onderzoekers van het Mathematisch Instituut. Al in zijn studententijd besteedde hij veel aandacht aan de communicatie van wetenschap naar een breed publiek. renema@ physics. leidenuniv. nl

'Iedere keer dat je een puls ziet, weet je dat er een foton gedetecteerd is' Een supergeleidende detector werkt als volgt: je pakt een supergeleider die zo dun is dat er maar heel weinig Cooperparen beschikbaar zijn om de stroom te dragen. Vervolgens stuur je daar een stroom doorheen die bijna tegen de maximale stroom aan zit. Als er een foton op valt gaat de energie daarvan zitten in het kapotmaken van Cooperparen. De overgebleven Cooperparen moeten dan de hele stroom dragen. Dat lukt ze niet en daarom wordt de supergeleiding verbroken; het materiaal krijgt weer zijn normale weerstand terug. Omdat er stroom loopt door een weerstand, ontstaat er spanning (wet van Ohm). Iedere keer dat je buiten je cryostaat (de supergeleider moet immers wel goed koud zijn) een puls ziet, weet je dat er een foton gedetecteerd is.

Schematische voorstelling van een supergeleidende fotodetector. Links: De lichtblauwe plak stelt een nanodraad van Niobiumnitride (NbN) voor. De typische afmetingen van zo’n draad zijn gegeven. De groene lijn stelt een stroom fotonen voor, die vanuit een laser op de draad vallen. De draad is verbonden aan een spanningsbron die voor een stroom door de draad zorgt. De bias-T scheidt deze biasstroom van de hoogfrequente pulsen, die gemeten worden met een versterker en een pulsenteller. Iedere puls komt overeen met een detectiegebeurtenis. Mijn onderzoek gaat over wat er gebeurt op het vraagteken: hoe wordt de absorptie van een foton omgezet in een detectiepuls? Rechts: een SEM-afbeelding van een supergeleidende fotodetector. De witte schaallijn (onderin, midden) is 1 micron lang.

Het probleem is dat bovenstaande alinea ongeveer het niveau van beschrijving is waar iedereen het nog over eens is. Als je het wat concreter probeert te maken dan dit, zijn er verschillende theorieën. Je kunt dan allerlei vragen opwerpen, zoals: • Maakt het uit of een foton middenin de detector valt of op de rand van de draad? • Hoe wordt de energie van het foton overgedragen op de Cooperparen? Maakt het daarbij nog uit hoeveel energie het foton had? Zo ja, hoe precies? • Maak je veel Cooperparen stuk op een plek of spreidt de energie van het foton zich uit? • Gaat alle energie in het stukmaken van Cooperparen zitten of zijn er verliezen? • Bevat het bovenstaande verhaaltje alle puzzelstukjes? Moeten er nog andere ingrediënten bij? • Wat gebeurt er als er twee fotonen tegelijk op de detector vallen? Kun je daar iets van leren?

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

9


wetenschap

Vier mogelijke modellen van het detectieproces in een super­geleider. In het eerste model resulteert de absorptie van het foton in een normaal gebied. In het tweede model wordt de supergeleiding over een wijdere band verzwakt. In modellen c) en d) spelen magnetische vortices een rol, respectievelijk met of zonder normaal gebied. Wij hebben laten zien dat alleen model b) consistent met de werkelijkheid is.

Vooral de laatste vraag was voor mij een heel logische om te stellen. In de kwantumoptica kijken we bijna altijd naar processen waar twee of meer fotonen een rol spelen. Dat heeft een simpele reden: de interessantste eigenschappen van het kwantumkarakter van licht worden zichtbaar als je met meerdere fotonen tegelijk werkt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan verstrengeling: je hebt minstens twee deeltjes nodig om dat te kunnen zien. Het was dus heel logisch om te kijken wat er met de detector gebeurt als je er met meerdere fotonen tegelijk op schijnt. Om de eigenschappen van de detector te bestuderen maak ik gebruik van kwantumtomografie. Om uit te leggen wat dat is, is het handig om eerst uit te leggen wat gewone tomografie is. Tomografie is een methode om uit verschillende aanzichten van een voorwerp de driedimensionale vorm van dat voorwerp te reconstrueren. Het wordt bijvoorbeeld in een CATscanner gebruikt om uit verschillende röntgenfoto’s een driedimensionaal beeld van de binnenkant van het lichaam te vormen. Stel je bijvoorbeeld een cilinder voor in een driedimensionale ruimte. Door alleen de bovenkant te bekijken kun je hem niet van een bol onderscheiden en door hem van de zijkant te bekijken kun je hem niet van een blok onderscheiden, maar door aanzichten te combineren kun je een goed beeld van de vorm krijgen. In principe heb je natuurlijk oneindig veel aanzichten nodig om een perfect beeld te vormen, maar het blijkt dat je met wat slimme wiskunde met een beperkt aantal aanzichten al een goede gok naar de vorm van het voorwerp kunt doen.

10

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

1) In het geval waarbij je met continue variabelen (plaats en impuls) werkt is de wiskunde precies hetzelfde als bij een CAT-scan. Omdat plaats impuls is, maar dan Fourier­ getransformeerd en daaruit heel natuurlijk volgt dat ze niet commuteren, kun je niet plaats en impuls tegelijk meten, maar wel lineaire combinaties van die twee. Die vervullen dan de rol van de verschillende aanzichten.

Om nu kwantumtomografie te gaan doen vervangen we het ‘voorwerp’ door een kwantummechanische toestand of proces. De analogie is dat die toestand zich in een hoogdimensionale ruimte bevindt en we alleen projecties kunnen meten.1 In ons geval willen we het detectieproces in onze supergeleider doormeten. We willen weten hoeveel kans de detector heeft om op een bepaald aantal fotonen te reageren. Helaas bestaat een laserpuls niet uit een vast aantal fotonen, maar is er een zekere kansverdeling die zegt hoeveel fotonen je krijgt. Gelukkig kennen we die kansverdeling heel precies. Door nu de detectiekans als functie van intensiteit te meten, kun je als het ware ‘door de fotonkansverdeling heen kijken’ en de kans meten dat de detector reageert op een gegeven aantal fotonen.

Schematische weergave van de wiskunde van detector­tomografie. De bovenste regel stelt de laserpulsen voor. De middelste regel stelt voor hoeveel fotonen je per puls hebt. De onderste regel stelt voor of de detector afgaat of niet. Je hebt alleen toegang tot de detectiekans als functie van de intensiteit en tot de kans op een gegeven aantal fotonen als functie van de intensiteit. Doel is om uit die twee de detectiekans als functie van het aantal fotonen te vinden.


Kwantumtomografie blijkt een effectieve methode te zijn om inzicht te krijgen in deze detectoren. We kunnen nu een aantal vragen over de detector beantwoorden. We hebben ontdekt dat als je twee fotonen tegelijk op de detector laat vallen, de detector hetzelfde doet als wanneer je er één foton met twee keer de energie op laat vallen. Je kunt dit al zien in de afgebeelde grafiek. Daar kun je zien dat de detectiekans van drie fotonen met een golflengte van 1500 nm heel erg lijkt op die van 2 fotonen met een golflengte van 1000 nm. Met andere woorden: de totale energie is belangrijk, hoe die over de fotonen verdeeld wordt doet er niet toe.

Kwantumtomografie van een ­super­geleidende detector. Op de horizontale as staat de stroom door de detector, op de verticale as staat de detectiekans. De verschillende curves corresponderen met verschillende aantallen fotonen van verschillende golflengte. In deze figuur codeert de kleur van de curve voor de golflengte en de vorm van de symbolen voor het aantal fotonen dat meedoet in het detectie-event.

Daaruit volgt ook dat het waarschijnlijk niet zo veel uitmaakt waar de fotonen geabsorbeerd worden. Omdat je geen controle hebt over waar de fotonen geabsorbeerd worden, zou je verwachten dat je in het geval van twee fotonen een gemiddelde van alle mogelijke dubbele absorptie-events zou hebben: het geval dat één foton aan de rand valt en één in het midden, het geval dat ze allebei aan de rand vallen,

'Hoe de totale energie wordt verdeeld doet er niet toe' allebei in het midden, allebei in de buurt van het midden, enzovoorts. Het zou wel heel toevallig zijn als het gemiddelde van al die gebeurtenissen precies uit zou komen op de kans dat een enkel foton een detectieevent veroorzaakt. De simpelste hypothese die consistent is met de metingen is dus dat het niet zoveel uitmaakt waar het foton geabsorbeerd wordt. We zijn nog bezig met verdere experimenten om deze conclusie hard te maken. Kwantumtomografie blijkt veel nauwkeuriger dan eerdere methodes om de precieze eigenschappen van de detector te meten. Hierdoor is het ons gelukt om vast te stellen dat er een vaste wisselkoers is tussen de hoeveelheid stroom die je door de detector heen moet

sturen en de energie van het foton. Per elektronvolt (eV) aan energie heb je ongeveer 1.8 µA aan stroom nodig om de detectiekans constant te houden. Daarmee hebben we antwoord gegeven op de vraag of de energie van het foton op één plaats blijft of dat hij verdeeld wordt. Als het zo zou zijn dat de energie van het foton op één plek blijft, dan zou die plek cilindervormig moeten zijn, waarbij de energie evenredig is met het volume van de cilinder. Als je de energie van het foton twee keer zo groot maakt, wordt dus de breedte van de cilinder √2 keer zo groot. Omdat in dit model de stroom om de obstructie heen moet lopen verwacht je dus een wortelafhankelijkheid tussen stroom en energie. In het model waarin de supergeleiding over een grotere breedte verzwakt wordt, verwacht je een lineair verband: de energie van het foton bepaalt het aantal Cooperparen dat verbroken wordt. We meten het tweede geval. Daarmee hebben we dus het beeld van een detector waarin een normaal gebiedje bestaat vervangen door een detector waarin de supergeleiding over de hele dwarsdoorsnede verzwakt wordt. Tegelijkertijd hebben we een deelantwoord gegeven op de vraag of er nog andere processen een rol in de detector spelen. Alle theorieën die andere processen introduceren doen namelijk voorspellingen die in strijd zijn met de lineaire uitwisseling tussen stroom en energie. Daarmee hebben we natuurlijk niet bewezen dat die processen er niet zijn, maar we hebben in ieder geval de mogelijkheden flink beperkt. Het interessante aan een onderzoek als dit is dat je met veel verschillende mensen met verschillende expertises samenwerkt. Het maken van detectoren is een technisch hoogstandje, wat men gelukkig aan de TU Eindhoven beheerst. Ook voor de wiskunde van tomografie en voor de natuurkunde van supergeleiders hebben we van buitenaf hulp gevraagd. Een onderzoek als dit kan niet slagen zonder op zo’n manier mensen bij elkaar te brengen. Een promotieonderzoek heeft zijn eigen interne dynamiek, waarbij de dingen die aan het begin niet belangrijk leken ineens heel interessant en vruchtbaar kunnen zijn en andersom. Zo is het bij mij ook gegaan. We zijn ooit begonnen met kwantumtomografie omdat we dachten dat het een handige eerste stap was. Gaandeweg bleek dat je ook veel over de detector kon leren en dat er nog veel openstaande problemen waren. We hadden niet verwacht dat het zou uitgroeien tot iets wat mij nu al twee jaar bezighoudt. ! Eureka! nummer 42 – oktober 2013

11


wetenschap

In het jaar 1687 publiceerde Sir Isaac Newton een boek over zwaartekracht. Afgezien van een minutieuze aanpassing door een jonge kantoorbeambte, wordt dezelfde formulering van zwaartekracht nog altijd gebruikt; met name door sterrenkundigen die onderzoek verrichten naar de grootschalige structuur in het heelal of de onderlinge beweging van sterren en planeten.

Simon Portegies Zwart, Sterrewacht Leiden

12

computer een geliefd instrument van sterrenkundigen Zwaartekracht kan eenvoudig worden beschreven. om de beweging van sterren of planeten te berekenen. Iedere middelbare scholier leert vergelijkingen op te Dergelijke berekeningen, uitgevoerd in een samenwerlossen voor een geworpen bal of een vallende appel: de kingsverband tussen Nederlandse, Japanse en Ameriaarde trekt aan de appel en de appel aan de aarde. De kaanse onderzoekers, hebben geleid tot nieuwe inzichkracht waarmee appel en aarde elkaar aantrekken is ten in de evolutie van planetenstelsels, sterrenhopen omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand. en sterrenstelsels. De opmerkelijke resultaten van Het wordt echter een stuk ingewikkelder als er drie dergelijke berekeningen werden onder andere gepubliobjecten met elkaar wisselwerken. De zwaartekracht ceerd in Science en Nature. is net zo eenvoudig uit te rekenen, maar de gevolgen Een van de eigenaardigste aspecten van zwaartekracht zijn moeilijk te overzien. Iedere keer dat de krachten is een gevolg van zijn negatieve warmtecapaciteit. Newtussen de drie objecten zijn uitgerekend en ze zich een ton realiseerde zich dat wel maar omdat hij niet over stukje verplaatsen, moeten de krachten opnieuw wor- de nodige rekencapaciteit beschikte, heeft hij de conden berekend. De objecten beschrijven banen door tijd sequenties ervan nooit kunnen doorgronden. Onder en ruimte. Technisch is het niet zo ingewikkeld om de normale omstandigheden worden objecten warm door banen van objecten nauwkeurig in de tijd te bereke- het toevoegen van energie. Water wordt warm in een nen. Het probleem zit hoofdzakelijk in de hoeveelheid pannetje op het gas. De warmtecapaciteit van water is rekenwerk, die toeneemt met het kwadraat van het positief. Zwaartekracht werkt precies andersom: door energie toe te voegen koelt het systeem af. vanuit een aantal objecten. Computers zijn uitermate geschikt om dergelijk reken- theoretisch gezichtspunt is het heel moeilijk om de werk met grote precisie uit te voeren. Daarom is de gevolgen hiervan te overzien. Zwaartekracht werkt Zwaartekracht

Eureka! nummer 42 – oktober 2013


namelijk tegenovergesteld aan onze dagelijkse intuïtie. Hierdoor zijn de consequenties van veranderingen in een systeem van elkaar aantrekkende objecten, zoals een sterrenhoop, moeilijk te voorspellen. Met simulaties op supercomputers kan de zwaartekracht op grote schaal worden onderzocht. Hierdoor is het mogelijk geworden de thermodynamica van zwaartekracht te bestuderen.

schalig toe in hun grootste rekenmonsters, soms met wel vele duizenden processoren. Om nog meer benzine tegelijk te kunnen verkopen hebben pomphouders nog een truc bedacht. Door twee of drie pompen achter elkaar te zetten kunnen verschillende auto's in dezelfde rij gelijktijdig tanken. Ook deze vectorisatie wordt grootschalig door supercomputerbouwers toegepast. De combinatie van parallellisatie en vectorisatie maken supercomputers vele duizenden malen sneller dan een thuiscomputer. De nationale supercomputer Cartesius beschikt over 13984 rekenkernen (in 576 processoren) met een totaal rekenvermogen van 270 teraflops. Al deze processoren verbruiken elektriciteit, voor Car-

Het groot rekenbrein

Steeds meer wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van grote computerberekeningen. De behoefte aan rekencapaciteit neemt snel toe. Met name het interdisciplinaire onderzoek van een computationele wetenschapper is gebaat bij een zo groot mogelijke rekencapaciteit. Het rekenvermogen wordt gemeten aan het aantal sommetjes dat een computer per seconde kan uitvoeren. Een moderne computer rekent in stappen. Met iedere stap voert de computer één operatie uit: vermenigvuldigen, delen, optellen of aftrekken. Een computer met een 1GHz interne klok zal één miljard berekeningen per seconde kunnen uitvoeren. In de praktijk wordt dit vaak uitgedrukt in het aantal drijvendekommaoperaties per seconde (in het Engels: floating-point operations per second), vaak afgekort met flops. Technische beperkingen maken het moeilijk de processor van een computer sneller te maken dan 1GHz. Benzinepomphouders lossen dit probleem op door soms wel tien benzinepompen naast elkaar te zetten waardoor er gelijktijdig kan worden getankt. De makers van supercomputers passen dit principe groot-

Benzinepomp als een gevectoriseerde multiprocessor

tesius is dat vergelijkbaar met het verbruik van 2000 huishoudens. Met een geluidsproductie van 100dB is het rekentuig vervolgens lawaaiiger dan een Harley Davidsonmotorfiets. Het prijskaartje van deze machine is 14,5 miljoen euro.

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

13


wetenschap

Het nieuwe rekenen

Voor het berekenen van de banen van sterren en planeten zijn computers uiterst geschikt. Maar dergelijke berekeningen lijken ook veel op de numerieke operaties die gebruikt worden voor de visuele effecten in spelletjes. De grafische processoren die speciaal voor spelletjes worden ontwikkeld zijn zodoende ook heel geschikt voor het berekenen van de zwaartekracht. Net als supercomputers zijn spelletjeskaarten geoptimaliseerd met precies dezelfde principes als waarmee de pomphouder meer benzine kan verkopen: parallellisatie en vectorisatie. Grafische processoren zijn hierdoor uitermate geschikt voor wetenschappelijk rekenwerk. Toen we in 1997 begonnen met het programmeren van dergelijke spelletjeskaarten was één telefoontje naar de fabrikant voldoende om enkele testexemplaren te krijgen. Onderhand is het rekenen op spelletjeskaarten heel normaal. Ook hoeven ze niet meer in assembler geprogrammeerd te worden maar beschikken over een eigen programmeertaal. Al snel na de eerste experimenten bleken de spelletjeskaarten een enorm rekenpotentieel te hebben dat bijna volledig benut kon worden bij zwaartekrachtberekeningen. De maximale rekencapaciteit van de grafische processor bedraagt tegenwoordig een paar teraflops bij een energieverbruik van 0,4kW. Ze zijn te koop voor een paar honderd euro in de lokale computerwinkel. Door het toepassen van spelletjeskaarten in pc's zijn we van een elitaire situatie, waarin het gebruik van supercomputers is toebedeeld aan enkele wetenschappers, naar een situatie gegaan waarin iedereen toegang heeft tot supercomputerrekenkracht. Het gebruik van de grafische processor op de computer kan een duizendvoudige versnelling van de machine tot gevolg hebben. Hierdoor verandert de gewone personal computer in een rekenmonster. Een nieuw tijdperk in wetenschappelijk rekenen is begonnen. Bij de Sterrewacht Leiden hebben we enkele jaren geleden de logische volgende stap gezet, door een twintigtal pc's met spelletjeskaarten uit te rusten en aan elkaar te koppelen tot een cluster. Deze machine hebben we LGM (voor 14

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

'Met LGM kunnen we een reken­vermogen van bijna 120 teraflops bereiken'

Little Green Machine in Leiden

Little Green Machine) genoemd. Deze naam hebben we gekozen vanwege het lage energieverbruik en de kleine afmetingen van de machine, en met een knipoog naar de door Jocelyn Bell-Burnell in 1967 ontdekte radiopulsar. Met LGM kunnen we een rekenvermogen van bijna 120 teraflops bereiken. LGM heeft circa 150.000 euro gekost en heeft een electriciteitsverbruik van slechts 13kW. Vergeleken met de nationale supercomputer Cartesius is dat een habbekrats.


Over de auteur: Simon Portegies Zwart is hoogleraar sterrenkunde aan de Universiteit Leiden. Daar werkt hij aan vraagstukken over zwaartekracht op grote schaal. Denk hierbij aan superzware zwarte gaten en kernen van sterrenstelsels. Om deze processen te simuleren zijn computers met hoge rekenkracht nodig. Door het winnen van een Vici-beurs werd hij enkele jaren geleden van universitair docent direct hoogleraar, een zeldzaam grote stap in een wetenschappelijke carrière. Met deze Vici heeft hij het project dat hier beschreven wordt op kunnen zetten.

spz@strw.leidenuniv.nl

De afgelopen paar jaar hebben we geweldig op LGM gerekend, met name aan de zwaartekracht, maar ook aan financiële barrieropties, niet-evenwichtspolymeren, tektoniek en graph matching.

figuur rechtsonder is een afdruk van een berekeningen te zien. We hebben hier geprobeerd een zo betrouwbaar mogelijk model van de Melkweg te maken. Deze berekeningen worden op dit moment uitgevoerd met 100 miljard sterren. Hoewel onze berekeningen nog niet klaar zijn, verwachten we toch binnenkort al nieuwe structuren in de Melkweg te kunnen ontdekken.

De Melkweg

Met de software die op de Sterrewacht Leiden is ontwikkeld kunnen we efficiënt gebruikmaken van grote hoeveelheden computers die ieder zijn uitgerust met een of meerdere grafische kaarten. Door het efficiënt gebruik van de grafische kaart kunnen we circa 100 keer sneller rekenen dan op een enkele pc. Door te parallelliseren over een groot aantal pc's met grafische kaarten winnen we nogmaals een factor 100. Doordat we hierdoor 104 keer sneller kunnen rekenen dan anderen is het mogelijk veel grotere en andere problemen door te rekenen dan tot dusverre mogelijk was. Een van onze recente berekeningen richtte zich op het simuleren van de Melkweg. Dit is natuurlijk wel eerder gedaan, maar dan met slechts een paar miljoen deeltjes, waarbij ieder deeltje een hele kluwen van sterren moest voorstellen. Wij kunnen nu een berekening van de Melkweg uitvoeren waarbij ieder deeltje in de computer ook werkelijk een ster is. In de

De logische volgende stap

Simulatie van de Melkweg, van opzij. Links een optische impressie die naar rechts over gaat in een numerieke representatie. Deze berekeningen zijn uitgevoerd door Jeroen Bédorf op de Leidse LGM.

Uit onderzoek onder 27 EU-landen blijkt Nederland koploper op het gebied van internetaansluitingen; 94% van de Nederlandse huishoudens heeft een pc met internet. Op 1 januari 2012 telde Nederland 7,5 miljoen huishoudens. Niet ieder van deze 7 miljoen pc's zal beschikken over een krachtig grafische kaart, maar ik verwacht dat het collectieve rekenvermogen van Nederlandse huishoudens 10 exaflop zal bedragen. Dat is ongeveer 500 keer meer dan het rekenvermogen van 's werelds snelste computer (Tianhe-2 in China). Door de relatief lage snelheid van het Nederlandse internet zal het niet eenvoudig zijn al deze rekenkracht efficiënt te gebruiken. Er zijn in Nederland echter al 1,5 miljoen huishoudens aangesloten op glasvezel. Indien iedereen zijn grafische kaart en glasvezelverbinding beschikbaar zou stellen voor wetenschappelijk rekenwerk dan hebben we gezamenlijk een exaflopcomputer. Het enige nadeel is nog dat de meeste van deze pc's een commercieel besturingssysteem draaien waar wetenschappers doorgaans geen raad mee weten. !

Little Green Machine in Leiden

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

15


fotoreportage

De Oude

tekst: Erik Visse foto's: Peter Denteneer

Sterrewacht Aan de Witte Singel ligt een van de mooiste gebouwen van Leiden. Deels verscholen achter de bomen vindt men naast de Hortus Botanicus en vlakbij het academiegebouw, en daarmee in het hart van de Leidse universiteit, een monumentaal pand met witte gevels en herkenbare observatiekoepels: de Oude Sterrewacht. Hier hebben de studenten sterrenkunde het geluk hun practica te kunnen volgen.

De ‘oude’ sterrewacht is eigenlijk niet de eerste sterrenwacht in Leiden. Die werd namelijk in 1663 gebouwd om het kwadrant van Snellius te huisvesten en werd verder voor educatieve doeleinden gebruikt. Het gebouw in deze fotoreportage werd onder leiding van Frederik Kaiser gebouwd in de negentiende eeuw. Het ligt niet per toeval naast de Hortus Botanicus: deze moest een deel van zijn terrein afstaan voor de bouw van het nieuwe pand.

De Oude Sterrewacht

Sinds 1974 wordt het gebouw door Sterrenkunde niet meer voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt. De colleges en het onderzoek vinden tegenwoordig plaats in het Bio Science Park buiten het centrum van Leiden. Wel huisvestte het gebouw enkele jaren een deel van de vakgroep Biologie en gebruikten amateursterrenkundigen de oude instrumenten nog. Het gebouw raakte in deze periode in verval.

Onder dit soort koepels staan vier antieke telescopen die nog steeds in gebruik zijn. Eén daarvan is zelfs nog ouder dan het gebouw zelf en komt oorspronkelijk van het dak van het academiegebouw.

Enkele jaren geleden echter werd het gebouw compleet gerestaureerd, waarbij speciale aandacht werd gegeven aan de koepels en de daarin aanwezige waarneemapparatuur. Ook de collegezalen werden in hun historische sfeer teruggebracht. In deze zalen wordt, zoals in wel meer oude gebouwen van de natuurwetenschappen, tegenwoordig college gegeven aan rechtenstudenten. Ook zijn er dagelijks rondleidingen voor algemeen publiek. Het gebouw en de geschiedenis van de Leidse sterrenkunde komen hierbij uitgebreid aan bod. !

16

Eureka! nummer 42 – oktober 2013


Frederik Kaiser was de Leidse hoogleraar die de Oude Sterrewacht liet bouwen. De rondleidingen worden verzorgd door het naar hem vernoemde dispuut L.A.D. F. Kaiser.

Kaiser ik r e d e r F n a Buste v

Het observatietorentje

In deze later bijgebouwde toren staat de jongste van de telescopen, uit 1974. Het dak met uitzicht over Leiden

Niet alleen de s goed te bekijketerrenhemel is ook over de st n vanaf hier; ad is mooi uitzicht. er een Eureka! nummer 42 – oktober 2013

17


interview

Interview met Walter Kosters Door Simone ­Cammel 3e jaars ­informatica & Kevin ­Widdershoven 2e jaar natuurkunde en 6e jaars ­geschiedenis Foto's door Pim Overgaauw

Iedereen die uw college programmeer­ methoden heeft gevolgd aan de Universiteit Leiden, weet dat het getal 42 vaak voorbij komt. Hoe komt dat zo?

Dat valt een beetje tegen hoor, daar hadden jullie waarschijnlijk een spannender verhaal bij verwacht. Het programmeercollege is toch een ‘nerdy’ vak en nerds kennen vaak het boek of de film ‘The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy’. Douglas Adams noemt daarin het getal 42 als ‘Het antwoord op de ultieme vraag over het Leven, het Universum, en Alles’. Bij het college moet altijd een random nummer worden gekozen. In mijn tijd als wiskundestudent kozen we altijd het getal 37, het eerste irreguliere priemgetal. De informaticus kiest dan voor het getal 42, een mooi getal.

sciencefiction. Deze boeken zijn een combinatie van humor en sciencefiction en voor mij kan dat niet. Het is blijkbaar te moeilijk en wordt al gauw flauw. Ik ben een beetje blijven steken bij Asimov met ‘I, Robot’. Dat lees ik nog steeds. I, Robot is een sciencefictionboek dat in het straatje van de kunstmatige intelligentie past. Wat meer uw vakgebied?

Dat zou je kunnen zeggen. Die verhalen zijn natuurlijk redelijk oud, zo’n 50 jaar oud, dus ze zijn wat gedateerd. Toch vind ik die dan degene die het geestig proberen te maken. De boeken van Asimov gaan voornamelijk over dilemma’s en paradoxen. Wat als machines ook zouden gaan denken? Die machines moeten dan vaak keuzes maken tussen twee kwaden, gedwongen door hun logica en dan is het de vraag hoe ze daar mee Ben je een liefhebber van zijn boeken? omgaan. De film I, Robot vond ik erg leuk. Ik houd Ik moet bekennen dat ik alleen het eerste deel heb gelezen. Ik vond het niet erg goed. Vroeger las ik best veel alleen niet zo van Will Smith. De film is gebaseerd

18

Eureka! nummer 42 – oktober 2013


'Ik moet bekennen dat ik alleen het eerste deel heb gelezen'

op een oude vraag van Alan Turing: kan je de robot onderscheiden van de mens? Ook al is die vraag al heel lang geleden gesteld, hij is nog steeds actueel. Je ziet dat dit thema nog steeds vaak terugkomt op allerlei manieren en kunstmatige intelligentie wordt er dan steeds bijgeroepen. Het is heel hip. Laatst sprak er weer iemand bij ‘De Wereld Draait Door’ over hersensimulatie. Je hebt dan trouwens vaak last van het ‘Virulyeffect’. Als iemand in de krant schrijft over wetenschap denk je als lezer vaak dat het een geweldig moeilijk artikel is, behalve als het over jouw eigen vakgebied gaat, want dan zie je dat het niet klopt en er veel slap geklets in voorkomt. Viruly was piloot en vond alle artikelen in de krant geweldig, behalve de artikelen die over vliegen gingen. Daar deugde niks van. Ik vind het jammer dat er als er een wetenschapper aan tafel zit bij ‘De Wereld Draait Door’ er vaak erg kinderachtig wordt gedaan. Vaak roept er al iemand dat hij zelf altijd een onvoldoende voor wiskunde had op de middelbare school en dat hij er dus toch niks van zal begrijpen. Maar het omgekeerde is nooit zo: als het over een boek gaat, zullen ze nooit zeggen ‘Ik lees nooit boeken’ of ‘Ik kan niet lezen’. Je zit daar als wetenschapper in een moeilijke positie. Ik ben blij dat ik het zelf niet hoef te doen.

voor is eyetracking gebruikt. Ik weet niet of dat het nou wordt, maar het zit er wel aan te komen. Van sommige dingen moet ik er niet aan denken om er mee te lopen, maar ik denk zeker dat er genoeg geks ontwikkeld zal worden. Je ziet het nu al. Als jij je bagage tegenwoordig incheckt op Schiphol, kan dat in sommige gevallen ook al helemaal automatisch. Dat werkt dan wel eens niet, maar het bestaat wel. Al die dingen gaan toch een stuk makkelijker dan vroeger. Het hele betalingsverkeer bijvoorbeeld. Nu klagen mensen dat je een uur lang geen gebruik kan maken van internetbankieren, terwijl je vroeger altijd tussen 9 en 5 in de rij moest staan bij een postkantoor. Als je pech had dan hadden ze geen geld meer als je aan de beurt was. Lang geleden, toen ik op vakantie was in Frankrijk, zag ik opeens allerlei mensen geld uit de muur halen. Dat hadden we toen thuis nog niet en ik vond dat zo’n gek verschijnsel. Wij zijn op een bankje gaan zitten en hebben er wel een uur naar gekeken. Je zei al eerder dat je gecharmeerd bent van de boeken van I, Robot. Daar gaat het vaak mis met de wereld door alle technolo­ gie. Hoe kijk je hier zelf tegenaan?

Het gaat eigenlijk belachelijk goed! Kijk naar het internet, bijvoorbeeld naar boeken kopen: vroeger moest je naar een boekhandel en moest je een boek Denk je dat we ooit zo ver komen dat we bestellen. Als je geluk had dan kreeg je het twee robots in de keuken hebben staan om de afwas te doen? weken later en dan hoorde je bij het ophalen pas Ja, natuurlijk. Ik durf er alleen geen jaartal aan vast te wat de kosten waren. Tegenwoordig bestel je het en knopen. Je ziet het nu al gebeuren. De spraaktechnolo- met drie klikken op de muis heb je het binnen twee gie wordt stukken beter. Neem de nieuwe telefoon van dagen in huis. Eerlijk gezegd heb ik nog nooit een HTC. Als je daar een filmpje op kijkt, stopt het met fout boek in de brievenbus gehad. Bij de robots gaat afspelen als je niet meer naar het scherm kijkt. Daar- er wel eens wat mis, maar op een tamelijk ingewik-

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

19


interview

Mobiele telefoontjes, daar zijn wij allemaal blij mee, maar terroristen kunnen daar ook goede zaken mee doen… keld niveau. Dat komt vaak doordat er een situatie bedacht wordt om een robot in de moeilijkheden te brengen. Net zo goed als dat politieagenten nu wel eens een fout maken omdat ze in een problematische situatie terecht komen. Het is heel menselijk en ook heel ‘robotlijk’ dat ze dan in de problemen raken. Er zullen altijd dingen mis gaan, maar er gaan ook belachelijk veel dingen goed. Die mobiele telefoontjes, daar zijn wij allemaal blij mee, maar terroristen kunnen daar ook goede zaken mee doen.

maar het is een tijd geleden dat ik er serieus wat aan gedaan heb. Dat is tegenwoordig meer een hobby. Een bachelorstudent zat wat te knoeien met Tetris en vond wat leuks. Daar hebben we toen samen verder aan gewerkt. Dat vind ik leuk aan onderzoek, dat het niet met voorbedachten rade is.

Verder doen we veel met nonogrammen, Japanse puzzels. Dat heeft connecties met de kunstmatige intelligentie en toepassingen in het dagelijks leven. Het wordt gebruikt in de tomografie, bijvoorbeeld in een ziekenhuis, als er bij het maken van een röntgenJe doet ook onderzoek in je vakgebied. foto van alle kanten straling door het lichaam wordt Waar ben je nu mee bezig? gestuurd. Dan wordt later geprobeerd een beeld te Dat is heel divers. Ik doe onderzoek naar Tetris,

Japanse puzzels, ook bekend als Nonogrammen, zijn logische puzzels. De opdracht is om een rooster te vullen met zwarte en witte vakjes volgens de beschrijving van de rijen en kolommen. Die beschrijving geeft steeds de aantallen opeenvolgende zwarte vakjes, maar niet de aantallen tussenliggende witte vakjes. Het uiteindelijke plaatje stelt dan meestal een voorwerp, een bekend persoon of een landschap voor.

20

Eureka! nummer 42 – oktober 2013


Wie is Walter Kosters? Walter Kosters promoveerde in 1985 in de wiskunde aan de ­Universiteit Leiden waarna hij geïnteresseerd raakte in de informatica. In dit vakgebied werkt hij de laatste jaren aan onderwerpen als datamining en kunstmatige intelligentie. In het recente verleden heeft hij onderzoek gedaan naar het spelletje Tetris, en dan in het bijzonder naar de vraag wat voor een vormen men kan maken, en hoe men vlakken kan overdekken of leegspelen. Tegenwoordig onderzoekt hij monogrammen, ookwel Japanse puzzels geheten, en is daarbij geïnteresseerd in hoe moeilijk de puzzels zijn. Eerstejaars studenten van ‘onze’ studies komen hem allemaal tegen bij zijn ­college ‘programmeermethoden’.

kosters@liacs.nl

construeren uit verschillende data op een vergelijk- Bij heel ingewikkelde puzzels, ‘moeilijke’ puzzels, is het bare manier als dat je als puzzelaar een Japanse puz- niet genoeg om alleen rijen en kolommen afwisselend te zel oplost. bekijken. Dan zul je een gok moeten nemen tijdens het puzzelen om tot het goede eindresultaat te komen. Wat onderzoeken jullie precies aan de ­nonogrammen?

Wij onderzoeken de moeilijkheid van puzzels. Alle puzzels die in de puzzelboekjes verschijnen noemen wij ‘makkelijk’. Maar binnen de makkelijke categorie kan er nog wel variatie zijn. Daar hebben we een getal voor. Ze kunnen ook echt moeilijk zijn. In de blaadjes komen in principe geen ‘moeilijke’ puzzels voor. Voor ‘moeilijke’ puzzels hebben we ook een moeilijkheidsgraad verzonnen.

Stel dat je een foto van iemand neemt en deze zwartwit maakt. Dan kan je daar een nonogram van maken. Wij zijn erg geïnteresseerd in hoeverre deze puzzel één unieke oplossing heeft. Stel dat je in een CT-scan ligt, dan wil je natuurlijk zo min mogelijk straling op een patiënt afsturen. Het is zoeken naar de balans van de hoeveelheid informatie die je nodig hebt om toch een unieke uitkomst te hebben bij het oplossen van de ‘puzzel’.

Alle puzzels in de puzzelboekjes noemen wij ‘makkelijk’

Tegenwoordig zijn we vooral bezig met het maken van leuke puzzels. Want wat maakt een puzzel nou leuk? De Als je een vierkante puzzel hebt, wat is dan de maxi- oplossing moet bijvoorbeeld goed lijken op een hermale moeilijkheidsgraad die de puzzel kan krijgen? De kenbaar gezicht. Leuk is een begrip dat maar lastig meeste mensen kijken naar rijen en vervolgens naar de te formaliseren is. We willen het maken van puzzels kolommen, dan weer de rijen, et cetera. De moeilijk- graag automatisch doen. Hierbij zijn de moeilijkheidsheidsgraad is het aantal keer dat je wisselt tussen rijen graad en de oplosbaarheid al te controleren, nu nog of het resultaat ook leuk is. ! en kolommen. Wij bekijken de vraag: hoe moeilijk kan een makke­ lijke puzzel worden?

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

21


Cultureel

en ith Laan Door: Jud alkman K e – Jell Foto: NRC

Douglas Adams: De man die 42 betekenis gaf 42, dat is het antwoord op de ultieme vraag over het leven, het universum en alles. Althans, volgens de Britse sciencefictionschrijver Douglas Adams. Voor iedereen die zijn bijzonder vermakelijke trilogie van vijf delen The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy nog niet heeft gelezen: sorry, dat was een joekel van een spoiler. Voor iedereen die de boeken al wel doorgeploegd heeft: jullie begrijpen dat deze 42e editie van Eureka! niet zonder een artikel over de beste man en zijn levenswerk gepubliceerd kon worden. Wat doe je als je een comedyschrijver bent en zoekt naar het allesverlossende antwoord op het leven, het universum en alles? Dan verzin je natuurlijk het meest willekeurige nummer dat je kunt bedenken. Voor Douglas Adams werd dat 42. Dat getal staat centraal in The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy, waarvan hij de vijf delen schreef tussen 1979 en 1992. Hoofdpersoon Arthur Dent wordt op een dag wakker, ontdekt dat een bulldozer zijn huis wil vernietigen, maar ontdekt ook – toevallig samen met de rest van onze planeet – dat een stel aliens (Vogons) onze aardbol gaan vernietigen. Dat doen ze om plaats te maken voor een ‘hyperspace bypass’, een weg waardoor het intergalactische verkeer beter kan doorstromen. Geen nood, één van Dents vrienden blijkt stiekem een alien te zijn en ze liften met de kwade Vogons mee, en daar beginnen de bizarre avonturen. 22

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

In The Hitchhiker’s Guide bouwt een buitenaards ras een megacomputer genaamd Deep Thought die er ruim zeven biljard jaar over doet om het antwoord op De Vraag te berekenen. Uiteraard neemt niet iedereen evenveel genoegen met Het Antwoord. Al was het maar omdat er iets heel duurs is gebouwd, dat onnoemelijk veel tijd heeft genomen om tot een onbevredigende conclusie te komen. Wat heb je nou aan een simpel getal als antwoord op zo’n complexe vraag? Laat dat nou precies de bedoeling zijn geweest van Adams, vertelt M. J. Simpson in zijn biografie over Adams uit 2003. Daarin vertelt Adams dat als je een grap probeert te maken over het antwoord op alles en het blijkt een getal te zijn, dat het dan wel een sterke grap moet zijn. “Als je dan een zwakke grap ertussenin zet, waarin je al zegt dat het een getal is, en ook wat voor getal, haal je de grap enigszins onderuit.” Adams ging op zoek naar het meest alledaagse getal dat hij

kon vinden en kwam uit op 42. Want “er is iets geruststellends aan een even getal”, en je kunt het “zonder al te grote zorgen voorstellen aan je ouders”. Ook al denken sommigen dat er een diepere betekenis achter Adams’ keuze zit, is er stiekem helemaal geen allesomvattende verklaring voor het getal 42. Die ogenschijnlijke willekeur duikt overal in de boeken op. Neem bijvoorbeeld de Infinite Improbability Drive, een tijdreismachine die “door een gelukkig toeval” is ontdekt op het ruimteschip uit het boek, het Hart van Goud. En wat doet het dan precies? Het is “een wonderlijke nieuwe manier om grote intergalactische afstanden af te leggen zonder heel lang rond te hoeven hangen in hyperspace”, aldus Adams. Ok, duidelijk. Maar hoe werkt het precies? Dat weet eigenlijk niemand. En als je dan onverhoopt op een knopje drukt, is je bestemming totaal willekeurig. Hier lijkt de invloed van Monty Python op Adams van toepassing. Die absurdistische


vorm van humor gaat uit van het creëren van een nieuwe set regels, lichtte Adams ooit toe in een interview met de BBC. “Van dat idee ben ik uitgegaan: laten we een nieuwe wereld met nieuwe regels maken en kijken waar dat op lange termijn toe leidt. Iets dat begint als een maf idee moet in de echte wereld uiteindelijk consequenties hebben.” Wat als?

Over de auteur:

Judith Laanen (1986) studeerde Engelse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden. In 2011 behaalde ze haar masterdiploma Engelse literatuur in Leiden. Haar masterscriptie schreef ze over Douglas Adams’ The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy. Na haar afstuderen werkte ze o.a. voor het Leids Universitair Weekblad Mare en VPRO’s muziekplatform 3voor12. Momenteel werkt ze als freelance journalist voor o.a. nrc.nl, nrc.next en NRC Handelsblad. Ook interviewt ze bands voor het online creatieve platform Rockstone Sessions.

Het bedenken van nieuwe werelden met andere regels is cruciaal in het sciencefictij.laanen@nrc.nl ongenre. Vaak gaan de verhalen over situaties uit het heden die in de toekomst zijn gezet om er op die manier op te kunnen reflecteren. De centrale vraagstukken van (1980). De bewoners van de planeet vinhet genre, dat onder de zogenoemde spe- den het op een bepaald moment namelijk culatieve fictie valt, zijn verwondering, de een bijzonder goed idee om een derde van vraag ‘wat als...?’ en technologische ontwik- de bevolking uit te roeien vanwege hun keling. Wat als we een ruimteschip zouden totale nutteloosheid. Daar komt nog bij dat bouwen waarmee we de ruimte in zouden dat deel onder meer bestaat uit kappers en kunnen? Wat als we aliens tegen zouden accountants – en laten we wel wezen, stelt komen, hoe zouden die er dan uitzien? Adams, wat heb je daar nou helemaal aan? Kunnen we op een andere planeet overleven Om de groep te foppen wordt ze verteld dat en hoe passen we ons dan aan die nieuwe er een grote catastrofe de planeet bedreigt. Ze moeten allemaal mee met een speciaal omgeving aan? daarvoor gebouwde ark. Uiteindelijk is er natuurlijk helemaal geen ramp en wordt de Kappers en accountants? planeet niet bedreigd, en de weggestuurde Weg ermee! groep komt in een ver verleden aan op aarde Douglas Adams heeft een goede SF-parodie geschreven, daar zijn de meeste SF-critici en bouwt daar een beschaving op. het over eens. Dat had hij nooit kunnen Hiermee tapt Adams uit het Aldous Huxleydoen als hij het genre niet op zijn duimpje vaatje, die in Brave New World (1932) een kende. Een goede schrijver die iets probeert maatschappij schetst waarin de bevolking te parodiëren houdt stiekem enorm van wat opgedeeld is in vijf verschillende groepen die hij of zij probeert belachelijk te maken. Dat elk specifieke taken uitvoeren. Adams speelt goed doen is namelijk onmogelijk als je de te met zijn verwijzing naar Huxleys boek in op de inherente angst voor het ‘wetenschappeparodiëren materie niet door en door kent. En Adams kende zijn klassiekers maar al te lijke wat als...?’ Wat zou er gebeuren als we goed. Dat laat hij bijvoorbeeld zien in het de mensheid dusdanig kunnen controleren verhaal over de planeet Golgafrincham in en kunnen bepalen wie er leeft of sterft? Wat The Restaurant At The End of the Universe betekent het om een maatschappij bepaalde

middelen te geven zodat iedereen tevreden blijft? Je zou Adams ook als Huxley-light kunnen zien: hij geeft de lezer de bevreemdende ideeën van sciencefiction maar houdt het luchtig door er humor doorheen te kloppen. Door de vele verwijzingen naar andere SFteksten en ideeën laat Adams zien dat hij naast een begenadigd comedyschrijver ook een begenadigd verhalenverteller van het genre an sich was: hij heeft een echt sciencefictionverhaal geschreven, waarin alle elementen die in het genre horen voorkomen. En het is ook meer dan dat geworden: hij stelt zichzelf echte SF-vragen, en laat de lezer daarover nadenken. Want hoewel het verhaal waarmee Adams de mensheid zegende misschien compleet nutteloos lijkt te zijn, is het dat totaal niet. Dankzij Adams zijn we uitdrukkingen (‘brain the size of a planet’) en ideeën over mogelijke planeten en haar inwoners (zoals een matrassenplaneet die bewoond wordt door matrassen) rijker. Daarom sluit ik graag af met woorden van Adams zelf die zijn boeken zo typeren: ‘dit verhaal had een punt, maar dat is de auteur tijdelijk ontschoten’... !

Douglas Adams (1952 – 2001) verwierf faam met zijn vreselijk grappige BBC-radioserie van The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy, en de daarop gebaseerde vijfdelige sciencefictiontrilogie die tussen 1979 en 1992 gepubliceerd werd door Pan Books. Adams begon zijn carrière als schrijver van een aflevering van het legendarische Monty Python’s Flying Circus, waarna hij een flinke dosis humor en onwaarschijnlijkheid toevoegde aan drie afleveringen van de nu langstlopende sciencefictionserie Doctor Who. In 1983 bracht hij samen met mede-H2G2-schrijver John Lloyd The Meaning of Liff uit, een woordenboekje met obscure Engelse plaatsnamen voor dingen, emoties en veelvoorkomende situaties waar je geen woorden voor weet. Vier maanden na zijn dood in 2001 werd in Londen een kerkelijke herdenkingsdienst gehouden. Dit was de eerste herdenkingsdienst die live op internet door de BBC werd uitgezonden. Elk jaar op 25 mei is het trouwens Towel Day – dan neemt elke Adamsfan zijn handdoek overal mee naartoe. Eureka! nummer 42 – oktober 2013

23


Advertentie

24

Eureka! nummer 42 – oktober 2013


De Leidsche flesch

Tijd: 'een volledig subjectief iets' Lieve Lezer. Een jaar is, volgens de definitie van het alom gerespecteerde Wikipedia, ‘een relatieve eenheid van tijd die de periode beschrijft waarin een planeet om zijn ster draait’. Hier op aarde komt dat neer op 365 dagen en dat is gelijk aan 8760 uur of 525600 minuten. Dit klinkt natuurlijk als een hele hoop. Toch kan ik uit eigen ervaring zeggen dat al deze grote getallen klein blijken als je een jaar bestuur doet. Tijd is dan ook een volledig subjectief iets. Nog geen 525600 minuten geleden ben ik begonnen aan, wat nu blijkt, een van de beste jaren van mijn leven. Op dinsdag 4 september 2012 omstreeks 12.30 uur nam ik het stokje over en ben ik aan mijn bestuursjaar begonnen. Vol met goede moed, enthousiasme maar toch ook nog een beetje nat achter de oren. Nu ik er op terugkijk kan ik zeggen dat het moeilijk is alle hoogtepunten te onthouden. Toch ga ik mijn best doen een kleine samenvatting te geven.

Ook het studiesuccesplan voor besturen heeft mij menig avond gekost, maar het resultaat mag er dan ook zijn. Naast deze specifieke voorbeelden was het überhaupt elke dag prachtig om in de Flesschekamer te zitten en je vol met de vereniging bezig te houden. Een van mijn favoriete momenten was toen het nieuwe koffiezetapparaat operationeel was. Het leek wel pakjesavond voor de leden toen iedereen één voor één de wondermachine kwam uitproberen.

Als praeses is het lastig om te vertellen wat je allemaal doet. Iedereen ziet wel dat je vergaderingen voorzit, overal voorwoorden voor schrijft en af en toe prominent de ‘praeseshouding’ aanneemt. Gelukkig is dit maar een klein deel van mijn dag. Zo heb ik dit jaar veel tijd gestoken in het oprichten van de studiecommissie Informatica en Economie in Den Haag. De commissie draait nu al een paar maanden en het is een fantastisch gevoel om te merken dat je daar je bijdrage aan hebt kunnen leveren.

Maar het einde nadert nu. Tegen de tijd dat deze Eureka! uitkomt ben ik o.t. praeses in plaats van h.t.. Ik wil iedereen met wie ik samen heb mogen werken dit jaar bedanken. Het heeft mijn bestuursjaar erg leuk, leerzaam, afwisselend en vooral gezellig gemaakt. Op naar de wissel, op naar het zwarte gat maar vooral: weer lekker gaan studeren. Nigel Fennet o.t. praeses

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

25


De Leidsche flesch

'De eindeloze brain­ stormavonden voorbij' Beste Lezer, Terwijl ik dit schrijf, ben ik nog aan het genieten van het weer in het zonnige Californië. Als ik vanachter mijn laptop uitkijk over de Stille Oceaan, is het wat moeilijk te bevatten dat wanneer deze Eureka! verspreid wordt, wij met z’n allen zijn begonnen aan ons bestuursjaar. Een jaar waarin wij verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen van De Leidsche Flesch. Wanneer u dit leest, zijn wij niet meer bezig ­weekend ‘Superhelden’ zal zijn. Vlak daarna zulmet inwerken en klaargestoomd worden om het len alle commissies opstarten en zal het studiestokje over te nemen van het 90e bestuur. Het jaar echt losbarsten. Het weer zal langzaam verbeleidsplan is af, de eindeloze brainstormavon- anderen, de brandende zon zal verdwijnen en de den voorbij en voor het eerst zijn wij eindverant- eerste jassen zullen uit de kast worden gehaald. woordelijk voor de vereniging en alle activiteiten Tegen de herfst zal iedereen gewend zijn geraakt die worden georganiseerd. Het is een spannend aan het studeren, alle nieuwe studenten en de vooruitzicht, maar ik kan voor ons allemaal gang van zaken bij De Leidsche Flesch. Hopelijk spreken als ik zeg dat wij er ontzettend veel zin heeft dan ook het bestuur de opstartfase goed in hebben en niet kunnen wachten tot het zover doorstaan zodat we allen uit kunnen kijken naar het symposium in november waar al veelbelois. We zullen meteen hard aan de slag moeten. De vende namen voor zijn genoemd, naar geboeid eerste maand zal in het teken van de nieuwe luisteren naar lezingen met het geruis van de eerstejaarsstudenten staan. Natuurlijk wil- wind op de achtergrond en de regen die tegen de len we hen op een leuke manier kennis laten ramen slaat, misschien wel met een warme kop maken met de vereniging. Daarom vindt al in chocolademelk. het tweede weekend van september het Eerste- Zo ver is het echter nog lang niet. Laat ik eerst jaarsweekend plaats, ieder jaar weer een van de maar eens genieten van het prachtige uitzicht grootste activiteiten. We zullen traditiegetrouw dat voor me ligt. naar Eindhoven gaan om met een grote groep Tot over drie maanden! bèta’s de Stratumse heide onveilig te maken. Al is ‘onveilig’ dit jaar misschien niet helemaal Simone Cammel het goede woord aangezien het thema van het h.t. praeses

26

Eureka! nummer 42 – oktober 2013


Interview met de E ­ erstejaarscommissie Het Eerstejaarsweekend is ondertussen al lang en breed voorbij, maar op de eerste dag van het nieuwe collegejaar zaten wij met de Eerstejaarscommissie om tafel voor een interview, waarin zij vertelden hoe het hun verging vlak voor het Eerstejaarsweekend. Simone: Het is wel een beetje cheesy, superhelden, maar we Simone (Ouwelul): De Eerstejaars- dachten: we kunnen daar genoeg commissie (EJC) is een commissie mee. We denken dat we hier veel die jaarlijks het Eerstejaarsweekend mensen mee aanspreken. (EJW) organiseert. De commissie Heleen: We wilden iets dat voor bestaat altijd uit voornamelijk eer- jongens en meisjes leuk is. Er zijn stejaars. Het is gewoon een heel erg wel overwegend jongens waarleuke commissie. En we eten iedere schijnlijk, maar we willen meisjes week taart, dat is ook wel een heel er ook bij betrekken. Simone: We hebben al een recordgroot voordeel van de EJC. Heleen (Ab-actis): We worden aantal aanmeldingen! Er zijn nog geholpen door twee ouwelullen die nooit zoveel eerstejaars meegevorig jaar al in de commissie zaten. weest op EJW. Zij hebben wat meer ervaring en zorgen ervoor dat wij niet tegen Roel: Ho, maar wacht even dezelfde problemen oplopen als zij hoor, hoeveel zijn er vorig het jaar daarvoor. jaar geweest dan? Simone: In totaal 90 en een heel klein beetje. We zijn er net overHoe zijn jullie op het thema, ‘Bèta Heroes’, gekomen? heen gegaan. Roel (Assessor): Ja, waar is het Roel: We zijn er nú al overheen? superheldenidee eigenlijk vandaan Heleen: Ja! We gaan de ouderejaars buiten laten slapen waarschijnlijk. gekomen? In legertenten. Heleen: Heel lang brainstormen. Wat doet de Eerstejaars­ commissie eigenlijk?

Simone: Het EJW is nog nooit zo knus geweest. Hebben jullie veel gekeken naar vorige jaren of gaan jullie veel nieuwe dingen doen op het EJW?

Heleen: Nou, het is voor sommige dingen wel heel handig om werkende dingen van vorig jaar te gebruiken. Maar we hebben ook een paar spelletjes zelf ingebracht om een beetje vernieuwend te zijn. Simone: Oh, ons hoofdspel wordt echt supercool. Heleen: Ja, wij hebben het SUF. Joep (Quaestor): Super Ultimate Frisbee. Simone: Dat is ultimate frisbee met, eehm, wat zijn het ook alweer? Heleen: Er staan mensen in het veld om te hinderen, zij proberen de frisbee uit de lucht te meppen. Het zal een heel spektakel worden denk ik.

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

27


De Leidsche flesch

Pedelstaf Wie wel eens een constitutie- of diesborrel van De Leidsche Flesch heeft meegemaakt, heeft daarbij vast ook de pedelstaf langs zien komen. Deze pedelstaf wordt door de pedel, een uitverkoren lid van De Leidsche Flesch, gebruikt om hard op de grond te stampen, waarna de pedel het volgende zusterbestuur dat het bestuur van De Leidsche Flesch mag komen feliciteren, luidkeels aankondigt. Door de jaren heen zijn er verschillende pedelstaffen versleten. Vroeger was de pedelstaf een metalen buis, met daar bovenop het logo van De Leidsche Flesch van hout. Een mooie staf, maar helaas niet zo duurzaam, en deze staf heeft de vele pogingen van zusterbesturen om hem mee te nemen, ook wel ‘veilig stellen’ genoemd, dan ook niet overleefd. In het archief liggen nog de restanten van deze staf, een mooi stukje geschiedenis van De Leidsche Flesch. Tegenwoordig is de pedelstaf een stuk steviger, en geheel vervaardigt van metaal. Toch trillen ook van

Simone: Je mag of heel weinig bewegen of je hebt alleen een skippybal of andere gekke dingen. We maken er iets spannends van. Roel: Hoe meer ik er aan denk, hoe leuker het klinkt. Simone: We gaan ook het weerwolven op een echte superheldenmanier doen. Zonder burgers, maar met Clark Kent en eh... Hoe heten ze allemaal? Heleen: Ik ben heel slecht in die namen. Simone: En zonder weerwolven, maar met… Joep: Wolverine bijvoorbeeld. Roel: Het levend Stratego hebben we wel van vorig jaar overgenomen. Maar een heel EJW opnieuw bedenken is niet haalbaar.

28

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

deze staf de schroefjes die het logo van De Leidsche Flesch vasthouden af en toe los van het vele stampen. Gelukkig is dit goed op te lossen, en hopelijk kan deze pedelstaf nog vele jaren mee. En zo niet, dan kan ook deze pedelstaf een mooie toevoeging aan ons archief worden!

Heleen: Ja, ze hebben het gewoon van ons gejat natuurlijk en dan nog verkeerd ook. Joep: Ja, want het gaat natuurlijk om Roel: Niet slapen. Voor de rest vind de vervelende rechtenstudenten, die ik het allemaal leuk. Simone: Ik ga denk ik mijn bordje echte bèta’s belachelijk maken. Heleen: De commissie en het muesli ’s ochtends missen. bestuur spelen de rechtenstudenten en moeten gevangen genomen worWaar kijken jullie het den door de eerstejaars. meest naar uit? Simone: Dan mogen bèta’s eindelijk Simone: GRASsen. Heleen: Ja, ik zat ook aan het GRAS- wraak nemen op die stomme alfa’s. Heleen: Ik hoop dat ze me wel optilsen te denken. Roel: Ik hoop dat er niemand len. En niet zo over de grond trekken. gewond raakt. Joep: GRASsen is ‘het Grote Rech- Roel: Of laten vallen op een steen. tenstudenten Achtervolging Spel’. Heleen: Au… Bij sommige studentenverenigingen heet het ‘het Grote Ren en Ach- Willen jullie nog iets kwijt? tervolging Spel’, maar dat is een Heleen: We hebben er vooral heel foutieve kopie. erg veel zin in natuurlijk! Waar zien jullie tegenop tijdens het Eerstejaars­ weekend?


Koken met

RON

Zalmquiche met tuinerwten

5 plakjes diepvries blader­deeg

1. Laat het bladerdeeg en de erwten ontdooien.

100 gram gerookte zalmfilet plakjes

2. Bak de gesnipperde ui en kleingesneden paprika 3 minuten in een koekenpan met een beetje olie.

250g diepvries tuinerwten 4 eieren 200 ml crème fraîche 1 el grove mosterd 1 ui

3. Vet een lage, grote quichevorm in (een bakpapiertje is ook handig) en bekleed deze met deeg. 4. Snijd de zalm in stukjes en verdeel deze over het deeg met de tuinerwten, ui en paprika.

½ rode paprika

5. Klop de eieren los met de crème fraîche, mosterd, , fijngesneden dille, peper en zout en schenk dit over de quiche.

paar takjes dille

6. Bak de quiche 45 minuten in een voorverwarmde oven op 180°C 7. Eet de quiche warm als hoofdgerecht met een groene salade of laat hem helemaal afkoelen en serveer in hapklare brokken bij de borrel. Eet smakelijk en proost!

Oktober

do, 31 okt.

vr, 22 nov.

ma, 14 okt.

Grote Nieuwe Eureka!onthulling

Open Dag op Locatie Beta Bachelors

za, 19 okt.

November

Symposium ‘Reis door de tijd’

Bètadebat

Open Dag Universiteit ­Leiden do, 24 okt.

Excursie naar Dutch Space za, 26 okt.

Benelux Algorithm ­Programming Contest (BAPC)

wo, 6 nov.

Facultair feest do, 7 nov.

Masterdag Beta Masters vr, 15 nov.

wo, 27 nov.

December wo, 11 dec.

Kerstdiner

Algemene Leden­ vergadering

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

29


advertentie

Colofon Eureka! jaargang 11, nummer 42, oktober 2013 Eureka! is een uit­ gave van de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen & studievereniging De Leidsche Flesch en wordt gemaakt door studenten van de studies Natuurkunde Sterren­ k unde Informatica en Wiskunde. en wordt ieder kwartaal gratis verspreid onder studenten en alle medewerkers van de faculteit (dus ook de andere opleidingen). De redactie behoudt zich het recht artikelen te wijzigen of niet te plaatsen. Anonieme artikelen worden in principe niet geplaatst.

30

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

Oplage ongeveer 2500

Druk Drukkerij De Bink, Leiden

Redactieadres Eureka! Magazine Niels Bohrweg 2 2333CA Leiden eureka@ deleidscheflesch.nl

Aan deze editie werkten verder mee: Peter Denteneer, Rinse Kappetein, Walter Kosters, Judith Laanen, Simon Portegies Zwart, Jelmer Renema, Johan de Ruiter en Ron van Veen.

Hoofdredactie Erik Visse Eindredactie Anna Freudenreich, Erik Massop en Casper Remeijer Rubrieksredactie Simone Cammel, Anna Freudenreich, Swier Heeres, Pim Overgaauw, Ellen Schlebusch, Esther Schreuders, Anouk van de Stadt, Erik Visse en Kevin Widdershoven Ontwerp en vormgeving Balyon, Zoeterwoude

Referenties Het is helaas niet altijd mogelijk referenties naar andere publicaties op te nemen. Wilt u meer weten, neemt u dan­­contact op met de ­redactie. Adverteren Adverteren in de Eureka! is mogelijk door schriftelijk contact op te nemen met studievereniging De Leidsche Flesch, door te mailen naar bestuur@deleidscheflesch.nl.

Abonnement Het is voor € 8,- per jaar mogelijk een abonnement te nemen op Eureka!. Neemt u hiervoor contact op met de redactie. Deadline Deadline Eureka! 43: 1 november 2013 Copyright Eureka! en al haar inhoud © studievereniging De Leidsche Flesch. Alle rechten voorbehouden.


 puzzel

   

Thermometers De figuurtjes stellen thermometers voor die vanaf hun bolletje tot op een bepaald punt gevuld kunnen zijn. Helemaal leeg mag ook. De getallen buiten het diagram geven aan hoeveel vakjes in de betreffende rijen en kolommen door kwik bezet zijn.



Oplossing Puzzel #41 



De winnaar van de puzzel van nummer 41 is: Bart ­Verbeek. De prijs kan opgehaald worden op de Flesschekamer, Snellius kamer 301, waar het bestuur van De Leidsche Flesch elke werkdag aanwezig is.

Eureka! nummer 42 – oktober 2013

31


Starting your career as transaction security expert? Visit our in-house day on Friday 8th of November!

Are you interested to work in the world of transaction security technology? UL Transaction Security’s in-house day, held on Friday the 8th of November 2013 12:15 pm - 17:30 pm, is your opportunity to meet us and experience how we work as an international team of experts with our clients from the mobile, payment, e-ticketing and ID management sectors. The in-house day starts with a lunch. During the afternoon you will have an opportunity to work with a real case and network with our experts among other things. You will learn how we advise our clients and bring value to them. We end the day with drinks in our own bar. To participate, please send your CV to ul.ts.jobs@ul.com with a reference to the inhouse day before Thursday 7th of November 2013 12:00 pm.

Want to join? ul.ts.jobs@ul.com www.ul-ts.com/jobs UL Transaction Security De Heyderweg 2

Looking forward to meeting you at the in-house day!

2314 XZ Leiden

Melissa van Dam

The Netherlands

Recruiter


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.