Leidraad mei 2018

Page 1

NR. 2  2018

Leidraad ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Dossier Migratie Verengelsing Why not

Journalist Joost Vullings

‘ Theater is een belangrijk ingrediënt van de politiek’

Leidraad

1

ALUMNIMAGAZINE NR. 2 2018


2

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 2  2018

tribuut Odessa

TEKST: JOB DE KRUIFF, FOTO: HIELCO KUIPERS

STUDEERCAFÉ Al 38 jaar is het een van de echte studentencafés in Leiden. Odessa aan de Hogewoerd. Het heeft de Koets zien verdwijnen, Einstein zien komen, Mas Y Mas zien komen en weer verdwijnen. Zo zag het ook vele lichtingen studenten komen en gaan. En naar gelang de tijdgeest van elke generatie paste eigenaar Bert Jansen zijn café aan. Ooit was er een vaste homo-avond. En er was een tijd dat je er pasta kon eten. Goedkoop en zonder enige pretentie. De magnetrons stonden in de zaak. Het liep goed, totdat de supermarkten ‘dag en nacht’ openbleven, zoals hij het zegt. Odessa huisvest sinds enkele jaren de Dinsdag Avond Club. Die geldt als de ‘zesde vereniging van Leiden’, ontstaan toen personeel van het café wel bij een studentenvereniging wilde ‘maar ook zijn studiepunten wilde halen’. De nieuwste wending is dat Jansen het buurpand erbij trekt en studiezalen laat bouwen.

Hij merkte aan zijn personeelsleden (‘altijd studenten’) dat ze graag overdag bij hem in het pand een plekje zoeken om te studeren. Ze hebben de sleutel, de bieb is vaak vol, en thuis is om te chillen, niet om te werken. Straks komen er een stille studiezaal en een ruimte waar je kunt samenwerken, op dezelfde plekken waar ’s avonds geborreld en gefeest wordt. Hij rekent 4,50 per dag, inclusief thee, koffie en water, en kan zeventig studenten kwijt. En hij wil er ook lezingen laten organiseren, die online komen. Net als de TED Talks moeten de Odessa Talks een begrip worden, hoopt Jansen. De onderwerpen? ‘What they don’t teach you in college, haha.’

Bert Jansen, Japanologie 1972-1978 (niet afgemaakt)


inhoud 24

Leo Lucassen

‘Het debat gaat nooit over de hoogopgeleide migranten uit Japan’

36

Bauke ter Borg

‘Ik ben een keer afgewezen omdat mijn Nederlands te veel verengelst was’

46

Gido Gravesteijn

‘Al op jonge leeftijd wilde ik weten hoe het menselijk lichaam in elkaar steekt’


inhoud NR. 2  2018

○ Tribuut

Odessa / 2

○ Carel houdt woord / 5 ○ Eén studie,

twee wegen / 10 ○ Kort nieuws

Berichten van de universiteit / 12

○ Geven / 14

○ Terug in de banken

Arty Coppes / 15

○ Object

De boeken van Van Gulik / 20

○ Werkplek van

Cedric Furr / 21

○ Herinneringen aan

Universitair ­Sportcentrum / 22

○ Engels is de taal

van de wetenschap / 36

○ Signalen van faculteiten

35

Dag student, hallo alumnus!

en verenigingen / 40 ○ De jonge onderzoeker / 46 ○ Dankzij donaties / 48 ○ Lezen, luisteren, doen / 50

16

Joost Vullings

‘Ik probeer iets van relativering in te brengen’

23

Dossier

Migratie

6

De Leidse Leeuwenkoning


COLOFON

Leidraad is een uitgave van de directie Strategische Communicatie & Marketing/Development en Alumnirelaties van de Universiteit Leiden. Het magazine wordt kosteloos verspreid onder alumni en relaties van de universiteit. Voor andere belangstellenden is een abonnement op aanvraag beschikbaar. Uitgever: Universiteit Leiden, Renée Merkx, directeur Strategische Communicatie & Marketing Hoofdredacteur: Lilian Visscher, directeur Alumni­relaties en Fondsenwerving Concept: Fred Hermsen (Maters & Hermsen Journalistiek) Eindredactie: FC Tekst – Job de Kruiff en Nienke Ledegang Art direction en vormgeving: Jelle Hoogendam, Marjolijn Schoonderbeek (Maters & Hermsen Vormgeving) Lithografie: Studio Boon Tekst: Jos Damen, J­ anet van Dijk, Fred Hermsen, Malou van Hintum, Eric de Jager, Liza Janson, Bart Jungmann, Job de Kruiff, Nienke L ­ edegang, Merijn van Nuland, Linda van P ­ utten, Nicolline van der Spek, Peter Wierenga, Annette Zeelenberg Foto cover: Taco van der Eb Fotografie: Taco van der Eb, Marc de Haan, H ­ ielco Kuipers, Marius Roos, Monique Shaw, Edwin Weers Coördinatie Universiteit Leiden: Wendy Persson Reacties: 071-5274050 of contact@leidraad.leidenuniv.nl LinkedIn: Alumni Universiteit Leiden Twitter: @leidenalumni Website: www.universiteitleiden.nl/alumni Oplage: 75.000 Adreswijzigingen: wijziging@alumni.leidenuniv.nl Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen, foto’s en illustraties uit Leidraad is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Universiteit Leiden kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele zet- of drukfouten.

klimaatneutraal

5

Migratie is een veel bestudeerd thema binnen onze universiteit. In allerlei disciplines onderzoeken onze mensen de invloed van migratie op de samenleving. Niet alleen juristen, politicologen en ­historici, maar ook onderzoekers van misschien wat minder voor de hand liggende faculteiten. Ik hoorde laatst over onderzoek naar de effecten van de migratie van een exotisch soort mug. Heel iets anders en nooit bij stilgestaan, wel interessant! In het dossier van deze Leidraad gaat het over migratie van mensen. Daarmee zitten we vooraan in het maatschappelijke debat, waarin de emoties niet zelden hoog oplopen. Er is bijna geen onderwerp dat zoveel meningen – vaak heftige meningen – oproept als migratie. Om bijvoorbeeld wereldwijde stromen arbeidsmigranten in goede banen te leiden is kennis nodig. Waarom vertrekken mensen, waarom gaan ze juist naar bepaalde landen en hoe is die keuze te beïnvloeden? Aan ons als wetenschappelijke instelling de taak om dergelijke ­debatten te voeden met onderzoek en feiten. We onderzoeken wat er gebeurt, gaan methodisch en feitelijk te werk en waken voor al te gemakkelijke en ongefundeerde stellingnames. Trouwens, het gaat niet alleen om onderzoek, maar ook om onder­ wijs. Een mooi voorbeeld vind ik de masterspecialisatie “­Governance of Migration and Diversity” die we met onze universitaire partners in R ­ otterdam en Delft aanbieden. Migratie is een van de vele onder­ werpen die de samenwerking tussen heel veel disciplines vereisen. Dat we als universiteit een verantwoordelijkheid hebben, los van het inhoudelijke werk dat we verzetten, staat voor ons ook als een paal boven water. Onze universiteit was altijd al een bestemming van migranten, van mensen uit alle delen van de wereld, al dan niet op de vlucht. Zij is dat nog steeds. Dit jaar studeren 4291 niet-Nederland­ se studenten in Leiden. En wij ontvangen al die mensen met uiteenlo­ pende achtergronden met open armen. Ook de vluchtelingstudenten in ons Meeting Point in Plexus. Ons doel? Ook hen laten meedoen en laten bijdragen aan ons onderwijs en onderzoek. Alles gericht op een betere wereld. Prof.mr. Carel Stolker is rector magnificus & voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden

natureOffice.com | NL-077-863852

gedrukt

Leidraad

FOTO: MARC DE HAAN

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Carel houdt woord

NR. 2  2018

@CarelStolker


6

Leids leeuwenonderzoek

Leeuwen in de file op zoek naar voedsel

Het aantal leeuwen in Kenia neemt, mede door de o ­ prukkende stad en de ontwikkeling van het platteland, zorgwekkend af. Samen met l­ okale ­wetenschappers en bewoners onderzoeken ­Leidse biologen hoe die daling gestopt kan ­worden. ‘Leeuwen zijn slimmer dan we dachten.’

Door de bevolkingsgroei rukt ­Nairobi op naar de grenzen van het Nairobi N ­ ational Park. Niet zelden komen mens en leeuw hier oog in oog met elkaar te staan.


B TEKST: LINDA VAN PUTTEN, FOTO: ANP

NR. 2  2018

ewoners in de buitenwijken van Nairobi schrikken zich af en toe wild: tussen de stroom auto’s duikt ieder jaar wel een grote leeuw op. En door alle commotie komen die leeuwen van zo’n 200 kilo soms ook nog eens vast te staan in de file. In de Keniaanse hoofdstad Nairo­ bi is dat minder raar dan het lijkt, legt de Leidse hoogle­ raar ­milieubiologie Hans de Iongh, die ook een aanstelling in Antwerpen heeft, uit. Door de bevolkingsgroei rukt de miljoenenstad op naar de grenzen van het Nairobi Natio­ nal Park, dat met 117 vierkante kilometer vrij klein is. T ­ er vergelijking: de Veluwe beslaat ongeveer 1000 vierkante ­kilometer. Het deels omheinde Keniaanse park is aan de zuidkant open om de wilde dieren zoals zebra’s en giraffen niet ­volledig te beperken in hun zoektocht naar voedsel. Maar dat geldt dus ook voor de circa 35 tot 40 volwassen leeu­ wen die geregeld een uitstapje maken buiten het park. Met alle gevolgen van dien. Vorig jaar schoten parkwach­ ters een agressieve leeuw buiten het park dood omdat hij met een andere leeuw vocht en voor veel onrust zorgde. ­Naburige veehouders doden soms leeuwen als deze zich hebben vergrepen aan hun koeien of schapen. En de leeu­ wen in de file? Die gaan vaak zelf weer terug naar het park, maar soms worden ze gedood of verdoofd afgevoerd. Voorkomen dat leeuwen vogelvrij worden

De Keniaanse leeuwenpopulatie is de laatste twintig jaar schrikbarend geslonken: van ongeveer 2700 leeuwen rond de eeuwwisseling tot circa 2000 nu. Door compen­ satieregelingen en voorlichting aan de bevolking probeert Kenya Wildlife Service te voorkomen dat de leeuwen vogel­ vrij worden. Daarnaast heeft deze Keniaanse overheids­

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

7

organisatie de hulp ingeroepen van Leidse wetenschap­ pers. Promovendi en studenten doen hier al ruim tien jaar onderzoek onder leiding van de hoogleraren milieu­ biologie Geert de Snoo en Hans de Iongh. De Iongh werkt bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, De Snoo is decaan van diezelfde faculteit. De onderzoekers ­bestuderen onder andere het gedrag van de leeuwen en of hun voedselpatroon verandert door de klimaatverande­ ring. Discolichten

Een van die Leidse promovendi is de Keniaan Francis ­Lesilau, hoofd Veiligheid van het Nairobi National Park. Hij onderzoekt hoe boeren hun vee kunnen beschermen tegen leeuwen en andersom hoe leeuwen tegen mensen beschermd kunnen worden. De conflicten tussen mensen en leeuwen nemen helaas toe, ­vertelt ­Lesilau vanuit Nairo­ bi aan de telefoon. Naast de bevolkingsgroei speelt ook de klimaatverandering: door de ­toenemende droogte trekken de dieren steeds verder weg op zoek naar voedsel, waar­ door ook de roofdieren zoals leeuwen meer kilometers moeten maken. ‘Voor hen zijn de boma’s, de omheiningen waarbinnen ’s nachts het vee bijeen is, aantrekkelijke win­ kelcentra waar ze gaan shoppen’, zegt De Iongh. Lesilau snapt de angst en woede van de veehouders. ‘Het vee is hun enige kapitaal en het is hun voedsel.’ Maar hij wil ook de leeuwen beschermen om te voorkomen dat ze uitster­ ven in dit gebied. Lesilau’s promotieonderzoek borduurt voort op een inven­ tieve vondst uit 2013 van de destijds 13- jarige koeienjon­ gen Richard Turere. Als zoon van een Masai-veehouder was het zijn taak om het vee te beschermen. Nadat een ­binnengedrongen leeuw een koe doodde, bedacht Richard een afschriksysteem van knipperlichten op de boma.


8

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Dit bleek opvallend goed te werken, de leeuwen waag­ den zich niet meer op hun terrein. De Iongh: ‘Ze werken als een soort verspringende discolichten en voor de leeu­ wen is het alsof het vee bewaakt wordt door meerdere mensen met lantaarns.’ Het succes van de slimme Richard spoorde andere veehouders aan om ook knipperlichten te ­gebruiken. Volgen met de smartphone

Lesilau onderzocht de afgelopen drie jaar of het afschriksysteem inderdaad zo goed werkt. Dat doet hij onder andere door de sporen van leeuwen te volgen via een zendertje in een band om hun nek. Via een satelliet­ verbinding kan hij, of hij nu met zijn smartphone door het park rijdt of in Leiden achter de pc zit, zien waar de ­leeuwen zijn geweest. Dat kan nog niet real time maar wel met een vertraging van drie uur. De afgelopen drie jaar volgde hij 80 veeboeren in de omgeving, van wie 43 knip­ perlichten gebruikten. Boma’s met knipperlichten wer­ den inderdaad nauwelijks nog aangevallen. De leeuwen trokken verder weg van de parkgrenzen en gingen ‘winke­ len’ bij omheiningen zonder deze verlichting. Lesilau: ‘Dit is een belangrijke ontdekking. Leeuwen zijn in staat om hun gedrag aan te passen als de omgeving verandert. Ze zijn dus slimmer dan we dachten. Ze vallen nu soms ook ­overdag vee aan buiten de boma’s. Dan worden er wel minder koeien of schapen gedood, omdat het vee veel meer verspreid is.’

NR. 2  2018

Levert dit andere aanvalsgedrag niet een groter gevaar voor mensen op? Dat hoeft niet, denken beide onderzoe­ kers. De Iongh: ’Natuurlijk kunnen leeuwen heel gevaarlijk zijn, maar in deze regio vallen ze zelden mensen aan. Het zijn in principe geen menseneters, hun voorkeur gaat uit naar wilde dieren of vee.’ Lesilau pleit wel voor een ­betere omheining van het park aan de kant van de stad. Een paar jaar geleden raakte een man gewond toen een leeuw hem aanviel in een buitenwijk van Nairobi, maar dat kwam vooral door menselijke provocatie, vertelt hij. ‘Er is meer onderzoek nodig naar de effecten op de lange termijn en wat de gevolgen zijn als een nog groter gebied voorzien wordt van knipperlichten.’ Land zonder leeuwen

Het onderzoek slaat ook elders in Kenia aan. Vier ­andere nationale parken gaan nu ook samenwerken met ­Leidse wetenschappers, onder andere om de biodiversiteit te onderzoeken. Naast een Nederlandse promovendus zijn er twee nieuwe Keniaanse promovendi aangetrokken en acht Nederlandse en Belgische studenten werken mee aan de onderzoeken. Andersom komen de Keniaanse onder­ zoekers geregeld naar Leiden om cursussen te volgen en ­kennis te delen. Het is wel bijzonder dat een universi­ teit uit een land zonder wilde leeuwen ons kan helpen, beaamt Lesilau. ‘Daarom is het zo mooi dat wetenschap­ pers ­kunnen samenwerken als lokaal de nieuwste kennis ontbreekt.’


9

Lesilau doorkruist als hoofd Veiligheid bijna dagelijks het Nairobi N ­ ational Park. Als ‘bijvangst’ doet hij geregeld ook andere b ­ ijzondere observaties. Zo zag hij een leeuwin die tot twee keer toe een verdovingspijl uit h ­ aar achterpoot trok.

FRANCIS ­LESILAU zegt in zekere zin zijn carrière te danken aan een leeuw. Toen hij 11 was moest hij de laatste twee kamelen van zijn familie beschermen. Op een dag dook plotseling een leeuw op en beet een van de kamelen in de nek. Even stond hij hulpeloos oog in oog met de leeuw. ‘De doordringende gele ogen van die leeuw vergeet ik nooit meer.’ De leeuw keek hem intens aan, liet toen de kameel vallen en sjokte weg. Maar de kameel overleefde de aanval niet. Hierop besloot zijn vader te stoppen met het houden van kamelen, waardoor ­Francis naar school kon. Na de middelbare school studeerde hij Sustainable Management aan Leicester University in Engeland. Hierna werd hij ranger en later Hoofd Veiligheid bij Kenya Wildlife Service. Daar ontmoette hij Hans de Iongh, waar hun samenwerking begon.

HANS DE IONGH 2009 – nu: gast­ professor, Universiteit van Antwerpen 1990- nu: universitair hoofddocent aan het Centrum voor Milieuwetenschappen, Leiden 2008 – nu: Voorzitter van de Leo foundation 2009-2013: Actief voor de Inter­ national Union for the Conservation of Nature (IUCN) 2004-2013: Voorzitter van de Van Tienhoven Foundation voor internationaal natuurbehoud 1990-1996: Gepromoveerd op Ecologie en evolutiebiologie, Radboud Universiteit, Nijmegen 1969- 1976: Studie Milieuweten­ schappen, Universiteit Wageningen

Ander Leids wildlife-onderzoek Eerste ‘Leidse’ Keniaanse wildlife-doctor De Keniaan Tuqa Jirmo was de eerste Afrikaanse wildlife-­onderzoeker die in 2015 in Leiden promoveerde. Zijn levensverhaal kan net als dat van Francis Lesilau zo verfilmd worden. Als zoon van nomadische veehouders leek zijn lot bepaald: hij moest bewaker worden van de veestapel. Maar op zijn 9e liep Jirmo weg van huis omdat hij zo graag naar school wilde, 100 kilometer verderop. Zijn poging slaagde en na zijn studie Natuurbehoud aan de Universiteit van Nairobi werd hij parkwachter in het Amboseli National Park. Daar ontmoette hij de Leidse hoogleraar Hans de Iongh en samen startten ze een onderzoek naar de conflicten tussen leeuwen en de lokale bewoners, de Masai. Uit hun onderzoek bleek dat langdurige periodes van droogte in het park tot meer conflicten leiden tussen veehouders en leeuwen, waar­ door Masaikrijgers meer mannetjesleeuwen doden. Dit verstoort de sociale structuur binnen de leeuwenpopulatie.

DNA-onderzoek verandert leeuwenstamboom Leidse biologen hebben ook een grote expertise opgebouwd in DNA-­ onderzoek bij leeuwen en vormen wereldwijd een van de leidende onderzoeksgroepen op dit gebied. Zo concludeert bioloog ­Laura Bertola in haar proefschrift Genetic diversity in the lion (2015) dat de ­traditionele indeling van leeuwen in een Afrikaanse en een Aziatische ondersoort onterecht is. Uit mest en haren verzamelde ze het genetisch materiaal van Afrikaanse en Indiase leeuwen en ze onderzocht bloed- en weefsel­ monsters van verdoofde leeuwen. Voor de historische ­reconstructie gebruikte de bioloog oude leeuwenschedels en huiden uit diverse musea. Haar conclusie: de leeuwen in West- en Centraal-Afrika lijken meer op hun Aziatische collega’s dan op de ­overige Afrikaanse leeuwen.

Hoe tijgers en mensen kunnen samenleven Natuurbeschermers onderschatten vaak hoe goed ­tijgers en mensen kunnen samenleven, aldus de Leidse onder­ zoeker Shekhar Kolipaka die begin 2018 ­promoveerde. De Indiaanse milieuwetenschapper onderzocht hoe tijgers en mensen op elkaar reageren in het Indiase ­Panna-reservaat in de staat Madya Pradesh, waar de traditionele Hindu-bewoners geloven in geesten die hen beschermen tegen roofdieren. Dit geloof zorgt er samen met overgeleverde kennis over het gedrag van tijgers voor dat de inwoners niet zo bang zijn om het bos met hen te delen. Het brengt Kolipaka ertoe te conclu­ deren dat nieuwe omgangsvormen tussen mens en dier mogelijk zijn, als mensen hun angsten overwinnen.


10

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 2  2018

één studie

twee wegen Waar een studie Culturele ­Antropologie en Sociologie toe kan leiden…

W

Edith Huntink (35)

Projectmanager bij Riksja Travel en reisblogger

CV

2000-2006: culturele antropologie en sociologie der niet-westerse samenlevingen, Universiteit Leiden 2007-nu: Riksja Travel 2015-nu: reisblogger op travelcreaterepeat.nl

anneer is je liefde voor reizen ­ontstaan? ‘Ik geef altijd de encyclopedie-­ achtige atlas de schuld die ik kreeg op mijn 9de. Vanaf toen droomde ik van verre bestemmingen.’

Wat leer je dan bijvoorbeeld? ‘Dat iedereen zijn eigen perspectief heeft en zijn eigen belang. Er is nooit één verhaal, nooit één waarheid. Antropologen hebben een objectieve rol, wij kijken hoe culturen zich bewegen, hoe situaties zich ontwikke­ len. Door die brede blik op de wereld kijk je anders naar het nieuws en naar discussies. Het past ook bij de functie die ik nu heb. Als projectmanager bij een reisorganisatie gaat het erom dat je draagvlak creëert, dat je rekening houdt met verschillende belangen.’ En dan reis je ook nog veel. ‘Ja! Misschien zou ik als projectmanager in de ict het dubbele kunnen verdienen, maar mijn passie voor reizen zit echt te diep. En bij ­Riksja Travel voel ik me thuis. Duurzaamheid staat hoog in het vaandel, er is veel ruimte om je te ontwikkelen en er is een budget voor reizen. Daarnaast heb ik mijn eigen reisblog, daar haal ik ook veel plezier uit.’

TEKST: JANET VAN DIJK, FOTO’S: MARIUS ROOS

Koos je daarom ook voor culturele ­antropologie? ‘Ik wilde een universitaire opleiding doen die te maken had met andere landen en culturen. De vraag wat ik ermee wilde, schoof ik steeds weg. Cultureel antropoloog, wat is dat dan? Je wordt opgeleid om bij­ voorbeeld in Afrika te gaan werken, maar dat zag ik mezelf niet doen. Beleid maken op een ministerie ook niet. Toen ik in een zomer werkte als reisbegeleider bij Djoser wist ik dat toerisme me erg trok. Ik heb wel eens gedacht: had ik hbo toerisme moeten gaan doen? Maar ik ben blij met mijn keuze. Je leert heel veel van deze studie.’


11

CV

Eline Steenhuisen (36)

Research consultant en expert gedrags­beïnvloeding bij Kantar Public

2000-2005: culturele antropologie en sociologie der niet-westerse samenlevingen, Universiteit Leiden 2005-2006: stage bij paardengedragdeskundige in Frankrijk 2006-2008: intercedente bij uitzendbureau 2008-nu: onderzoeker/consultant bij Kantar Public En sinds kort: afstudeerbegeleider aan de Hogeschool van Amsterdam

Z

ou je jongeren aanraden om culturele ­antropologie te gaan studeren? ‘Zeker weten! Door de toenemende ­globalisering gaan we steeds meer met ­andere culturen samenwerken en dan is juist het besef belangrijk dat iedereen met zijn eigen bril naar de werkelijkheid kijkt. Dat is wat je leert bij antropologie: wat voor jou werkt, hoeft voor een ander niet te werken. Onze cultuur is zo bepalend voor wat wij ­normaal vinden, het stuurt ons gedrag. Het is belangrijk dat je je kunt verplaatsen in de ­belevingswereld van anderen.’ Wat is een mooie herinnering aan je studie? ‘Het veldwerk-onderzoek in Chili. Ik onder­ zocht de beeldvorming over migranten in ­Santiago. Er werd heel anders gekeken naar Argentijnen, die een wat wittere huidskleur hebben, dan naar migranten uit bijvoorbeeld Peru en Bolivia. Dat was een bijzondere ­periode.’ Wat is je droombaan? ‘Het lijkt me geweldig om iets te doen met orga­ nisatie-antropologie. De stilzwijgende regels binnen een organisatie, waarom je cool wordt gevonden in een team, dat vind ik heel interes­ sant. Maar ik heb nu echt een toffe baan bij ­Kantar Public. Heel afwisselend. We doen onderzoek naar hoe vrachtwagenchauffeurs veiliger kunnen werken, maar ook bijvoorbeeld hoe je ervoor kunt zorgen dat zzp’ers gemakke­ lijker hun aangifteproces doorlopen.’ En voel je je in dat werk ook echt een ­antropoloog? ‘Dat is altijd een moeilijke vraag. Wat maakt mij nu antropoloog? Ik ben wie ik ben door mijn studie, maar ook door alle ervaring en kennis die ik daarna heb opgedaan. In het kwalitatieve onderzoek dat wij doen kan ik wel goed gebrui­ ken waarvoor ik als antro­poloog ben opgeleid: doorgronden waarom we zeggen wat we zeg­ gen, waarom we doen wat we doen.’


kort

NR. 2  2018

‘Alleen studeren is zó zonde’ Politieke bekentenissen en levenslessen uit zijn eigen studietijd, die acht jaar duurde. De juridische faculteitsvereniging Grotius had medio maart premier Mark Rutte op bezoek voor een Leidse variant van College Tour. Een greep uit wat hij de studenten meegaf: Over de VVD: ‘Ik deel zo’n 90 procent van de VVD-stand­ punten en 10 procent niet. Je kunt het niet altijd met elkaar eens zijn.’

FOTO’S: MONIQUE SHAW

Over zijn studententijd: ‘Je leert jezelf kennen, je ontdekt wat je leuk vindt en je leert hoe je met ande­ ren omgaat. Als het goed is leer je ook jezelf relative­ ren want je krijgt ook tegenslagen – ook al zijn die nog niet zo heftig.’

Over actief zijn naast de studie: ‘Alsje­ blieft, ban het nuttigheids­ denken uit je leven en probeer dingen uit. Alleen ­studeren is zó zonde.’

E

en anatomisch hart­ model, een ­grote graaf­ machine of foto’s van moeder en oma. In de dertien ­nieuwe vrouwen­ portretten die sinds maart de Senaatskamer s­ ieren, zijn motieven uit het onderzoek en persoonlijke drijfveren van de betreffende vrou­ wen verwerkt. Tot voor kort hing er maar één vrouwenportret, van Sop­ hia Antoniadis, de eerste vrouwelij­ ke ­Leidse hoogleraar. Momenteel is in Leiden 26 procent van de hoog­ leraren en 46 procent van de ­promovendi vrouw. ‘Juist de plek waar zoveel vrouwen hun proefschrift verdedigen moet inspirerend zijn en representatief’, zei rector magnificus Carel Stolker bij de onthulling. Om­wille van die ­representativiteit is gebroken met de ‘regel’ dat alleen portretten van inmiddels over­leden hoogleraren in aanmerking komen; de vrouwen die er nu bijgekomen zijn leven allemaal nog, de meesten zijn zelfs actieve wetenschappers.

Ineke Sluiter vicepresident KNAW Classicus ­Ineke ­Sluiter wordt de n ­ ieuwe ­vice­president van de ­Koninklijke ­Nederlandse ­Akademie van Wetenschappen (KNAW). Zij volgt Wim van Saarloos op, die per 1 juni voor twee jaar president van de KNAW wordt. Daarna volgt ­Sluiter hem, in 2020, auto­matisch op als ­president. ­Sluiter is hoogleraar Griekse taalen letterkunde aan de ­Universiteit Leiden en zal die functie combineren met haar (vice)­ presidentschap bij de Akademie.


Leidraad

13

Archeoloog Corrie Bakels ‘Ik vond het te banaal om mezelf met een boek te laten p ­ ortretteren. De graafmachine is de alfa van mijn onderzoek, want daar begint archeo­ logie vaak mee, en o ­ mega is de publicatie die daaruit voortvloeit. Het was natuurlijk een eer om gevraagd te worden. Eind jaren 80 werd ik hoogleraar en toen waren er niet veel meer dan tien vrouwelijke hoogleraren. Dat is gelukkig nu totaal anders. Het is belangrijk voor studenten en promovendi dat z­ ichtbaarder wordt dat ook veel vrouwen wetenschap bedrijven.’

Vrouwen in de Senaats­ kamer

Historicus Nicolette Mout ‘Mijn portret hing al vanaf 2011 in de faculteits­ kamer van het Academiegebouw en ik kwam erachter dat ik vaak op Facebook sta; vooral vrouwelijke afgestudeerden nemen selfies voor mijn portret. Ze vinden natuurlijk die kat, prins Igor, leuk. Dat was niet zomaar een lieve schoot­ kat, maar een verwijzing naar de relaties tussen geleerden en kat­achtigen. Hiëronymus, patroon­ heilige van geleerden, heeft als attribuut een leeuw, maar is ook met katten afgebeeld. Op de achtergrond is het Strahov-klooster in Praag te zien waar ik als student veel in de bibliotheek heb gewerkt.’

Plaquette op C ­ lubhuis Indonesia Een nieuwe gedenksteen herinnert aan de ­tientallen Indonesische ­studenten die voor de T ­ weede Wereld­oorlog in Leiden ­studeerden. Een deel daarvan werd actief in het verzet en sommigen moesten dat met de dood bekopen. Al decennia wonen er stu­ denten in het pand Hugo de Grootstraat 12, waar van maart 1937 tot november 1941 Clubhuis Indonesia was gevestigd. In de jaren d ­ ertig

studeerden enkele tientallen Indonesiërs aan de L ­ eidse universiteit en ontmoetten elkaar in dit clubhuis. Voor­ al in de eerste twee oorlogs­

jaren was het een belangrijk ­toevluchtsoord. De studen­ ten konden vanwege de ­oorlog niet terug naar hun eigen land.

De gedenksteen is een ­initiatief van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en werd op 5 maart onthuld door de ­Indonesische ambassadeur I ­Gusti Agung Wesaka Puja en ­Mikhael Dito Manurung, voorzitter van de Indonesi­ sche studentenvereniging in L ­ eiden. Manurung noem­ de de p ­ laquette een bron van inspiratie. ‘Studenten ­kunnen de drijvende kracht zijn voor de h ­ ervorming van ons moederland.’


14

Leidraad

NR. 2  2018

geven Op studiereis naar Italië dankzij speciaal fonds Zo’n twintig tot dertig studenten Klassieke Talen gaan jaarlijks op studiereis naar Italië of Griekenland. Dankzij het Jobje van den Bergh Simons Fonds kunnen ze hiervoor een financiële bijdrage krijgen.

TEKST: LIZA JANSON, FOTO: HUBERT MOOIMAN

‘I

k ben ontzettend blij met die bijdrage’, zegt student Emma Mendez Correa (24). In het tweede jaar van de opleiding Klassieke Talen gaan studen­ ten voor het vak Antieke bronnen en materiële cultuur op studiereis naar het Italiaanse Campanië. Kosten: 550 euro. ‘Je krijgt daar veel voor terug hoor, maar voor een student die op zichzelf woont is het ontzettend veel geld. Ik zat er tegenaan te hikken.’ Dankzij het fonds hoeft ze nu nog maar 250 euro zelf in te brengen. ‘Heel luxe’, vindt ze. Ze kijkt uit naar de reis. ‘Je ziet in het echt waar je je altijd mee bezig­ houdt. Het is leuk om daar te zijn en bij een opgraving te staan. Voor je algehele vorming als student Klassieke Talen is het goed als je een volledig plaatje hebt.’ Het fonds is vernoemd naar de Leidse alumna Jobje van den Bergh Simons. Nadat haar kinderen het huis uit waren, besloot ze een studie Klassieke Talen te volgen aan de Universiteit ­Leiden. Vervolgens gaf ze jarenlang bij­

les aan studenten. ‘Daar heeft ze altijd ontzettend veel plezier in gehad. Mijn moeder en Klassieke Talen waren rechtstreeks met elkaar verbonden’, zegt haar zoon Rob van den Bergh. Ter nagedachtenis aan haar besloot hij om samen met zijn zussen Noor van den Bergh en Linney Seckel een fonds op te richten. ‘We wilden onze moeder op een heel mooie manier gedenken. Het is een mooi middel om dankjewel tegen je moeder te zeggen.’ Hij kwam in contact met Ineke Sluiter, hoogleraar Grieks. ‘Ik heb Rob van den Bergh verteld wat onze studenten doen en verschillende mogelijkheden aange­ dragen waarvoor het fonds gebruikt zou kunnen worden. Hij koos met over­ tuiging voor het plan van de studiereis’, zegt Sluiter. ‘Eigenlijk staat boven de hele gift liefde en plezier geschreven. Het mooie gebaar en het plezier van hun moeder en dan de ­studenten die net zoveel plezier en ­liefde hebben in het vak.’ Al jarenlang bezoeken de studenten Klassieke Talen oude Romeinse en

Griekse steden. Tijdens de reis in mei gaan achttien studenten naar Pompeï en Napels. ‘Leren uit een boek is heel anders dan ter plekke zien hoe het is. Het materiële moet je aan den lijve onder­ vinden’, zegt universitair docent Latijn Susanna de Beer, die de reis dit jaar orga­ niseert. ‘Ook zie je tijdens de reis goed hoe de verschillende onderdelen van de studie met elkaar samenhangen.’ Wat Jobje van den Bergh Simons van het fonds zou hebben gevonden? Haar zoon: ‘Ze zou het overdreven hebben gevon­ den, maar misschien zou er toch een kleine glimlach op haar gezicht zijn ­verschenen.’

LUF

Het Leids Universiteits Fonds (LUF) beheert tientallen fondsen die bij­ dragen aan een specifiek doel. Het Jobje van den Bergh Simons Fonds is daar één van. Het fonds geeft de komende vijf jaar ieder jaar een bijdrage van 5.000 euro aan de studiereis voor studenten Klassieke Talen. Het LUF zet zich sinds 1890 in om de kwaliteit van onderzoek en onderwijs aan de universiteit hoog te houden en te verbeteren. Dit is mogelijk dankzij donaties en schenkingen van onder anderen alumni. www.luf.nl


terug in de banken NR. 2  2018

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

Arty Coppes (60)

Via online platform Coursera volgde alumna Arty Coppes vanuit de VS de Massive Open Online Course (MOOC) De-Mystifying Mindfulness van de Universiteit Leiden.

GEWELDIGE SERVICE ‘Ik geloof in leren voor het leven. De vele MOOC’s via Coursera zijn een geweldige service, ongelooflijk dat het gratis is. De mindfulnesscursus is pittig en intensiever dan ik had ­verwacht. Je krijgt video’s, teksten, je moet opdrachten inleveren en elke dag een half uur mindfulnessoefenin­ gen doen. Je bent er echt vijftien uur per week mee bezig. Zeker in com­ binatie met werken vereist het veel discipline en ik denk dat het zonder intrinsieke motivatie moeilijk is vol te houden.’

TEKST: JANET VAN DIJK, FOTO: HIELCO KUIPERS

FOCUSSEN ‘Mindfulness gebruikte ik al in mijn werk als executive coach voor leiding­ gevenden in de gezondheidszorg. Je ziet veel managers bijna bezwijken onder de administratieve last. Mind­ fulness is een goede ontspannings­ techniek en een manier die helpt om je te focussen op wat er nu gaande is.’ VERBONDEN MET LEIDEN ‘Ik wilde er meer over weten en toen ik deze cursus van de Universiteit Leiden zag, was de keuze snel gemaakt. Wij wonen al bijna dertig jaar in Noord-Amerika, maar wij voelen ons nog altijd verbonden met Leiden. Mijn man heeft er genees­ kunde gestudeerd en ik studeerde er

Engels, van 1976 tot 1981. Veel studen­ ten die voor hun studie ­geneeskunde tijdelijk in Noord-Amerika waren, hebben bij ons in huis gewoond. We wonen nu in Reno, Nevada, een heer­ lijke stad, vlakbij prachtige natuur. De lucht is hier bijna altijd blauw.’ ONDERBOUWING ‘Door deze cursus begrijp ik de theo­ rie beter. Je krijgt een onderbouwing

vanuit verschillende gebieden: neuro­ wetenschap, biologie, filosofie, religie. En je moet nadenken over hoe je zelf de oefeningen ervaart. Ik kan nu ver­ schillende fases of richtingen aanbie­ den aan klanten, het is bijvoorbeeld ook heel geschikt om angst of onrust te verminderen. De mindfulness­ cursus is een goede pr voor Leiden, ik heb ’m aan verschillende vrienden aangeraden.’ Ook een MOOC volgen? Het complete ­aanbod staat op www.coursera.org/leiden


16

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

TEKST: FRED HERMSEN, FOTO’S: TACO VAN DER EB

Parlementair journalist en commen­tator Joost Vullings gaat er ­zelden met gestrekt been in. Hij zoekt ­aantrekkelijk ­verpakte nuance met een ­knipoog. ‘Politiek gaat erover dat je met elkaar blijft praten, niet dat je elkaar uitsluit.’

J

oost Vullings (47) heeft ­theater in de politieke verslaggeving gebracht. Dat deed hij als commentator in de ochtenduren op Radio 1, als gast bij DWDD en Jinek, en momenteel als commentator bij EenVandaag. Maar de meeste aandacht kregen de vlogs die hij maakte met NOS-colle­ ga’s ­Xander van der Wulp en Vincent Rietbergen. Snel, analytisch en kritisch, met vileine spelden­ prikken, vol tongue in cheek en zelfspot. Op zoek naar de individuele moraal, maar zonder ­opgeheven ­v ingertje. Hip gefilmd en gemonteerd, voorzien van R&B-soundtracks die de meeste volgers op geen andere manier te horen zouden hebben gekregen dan via de iPhone van hun kinderen. Daarbij introdu­ ceert hij ook met enige regelmaat nieuwe begrippen, zoals – in een podcast met mede-presentator Max van Weezel – ‘Een bisschopje doen’: zeggen dat je iets niet zult gaan zeggen, maar het daardoor al gezegd hebben. Een politiek grapje dat SGP-Kamerlid Roelof ­Bisschop graag uithaalde.

‘ Beekvelt Poffertjes was mijn reality check’


17

NR. 2  2018

Discussies over kernraketten

Al op zijn zevende jaar ploos Joost alle sportberichten in de krant uit. Voordat hij dan bij het sportnieuws was aangekomen had hij al heel wat pagina’s omge­ slagen. ‘Gaandeweg pikte ik daardoor steeds meer andere berichten op. Zo moet het ongeveer begonnen zijn.’ De honger naar nieuws was al snel niet meer te stillen, vooral als het om politiek ging. ‘In de verkie­ zingstijd raakte ik gefascineerd door al die posters voor de ramen. Waar stonden die letters voor, wat wilden die hoofden je vertellen?’ Ook de middelbare school in Amersfoort (‘de stad waar je nog iets bete­ kent als middelbare scholier omdat er geen studen­ ten zijn’) bood een vruchtbare voedingsbodem voor zijn politieke voelsprieten. Al in de brugklas kreeg hij te maken met felle discussies over de plaatsing van kernraketten in Nederland. ‘De ene helft van de klas was tegen, de andere voor. Iedereen had er een mening over, het was een gepolitiseerde tijd. Eigen­ lijk zou dat gewoon doorgaan tot in het eerste jaar van mijn studie, toen de Muur viel.’ Waar het even kon, schoof hij aan bij redacties van schoolkranten en dispuutsblaadjes. Voelde journa­ listiek als een roeping? ‘Zo rechtlijnig was het niet. Ik was een nieuwsjunk, maar bedacht pas aan het eind van mijn studie Politicologie dat ik in plaats van nieuws consumeren ook professioneel nieuws zou kunnen máken. Een late roeping dus. Ik h ­ erinner me nog een vreselijk sollicitatiegesprek bij de Wereld­ omroep, toen de man die het gesprek afnam al meteen vol pathos stelde: “Journalistiek is een roe­ ping, daar word je mee geboren. Hoe zit dat bij jou?” Dat had ik dus niet gehad.’

Emoties aangezet

Joost kwam niet zomaar terecht in het hart van de landelijke journalistiek; hij startte zijn carrière bij de lokale huis-aan-huiskrant Leids Nieuwsblad. In 1997 verwierf hij via zijn docent en Trouw-coryfee Willem Breedveld een stageplaats bij de NOS in Den Haag. Daarna ging hij als freelancer in Hilversum aan de slag. ‘Ik draaide daar veel nachtdiensten, leerde van dertien minuten ruw materiaal een item van drie minuten te monteren. Keuzestress, want ik vond alles wel interessant. Maar het ging me goed af. Ik ben als stagiair zelfs een paar keer op de radio te horen geweest. Bijvoorbeeld na een voordracht van Jaap de Hoop Scheffer in Hazerswoude. Ik had een recorder­ tje meegenomen voor de zekerheid. Toen bleek de man daar ineens nieuws te gaan maken.’ Als verslaggever krijgt hij weleens het verwijt dat hij te veel de theatrale kant van de politiek zou


18

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 2  2018

De Tempeliers tijdens hun eerste dispuuts­uitje in een sauna in Zwartsluis. Joost is degene met haarband.

­ enadrukken; veel vorm, te b weinig inhoud. Dat verwijt wuift hij weg: ‘Het draait altijd om de c­ ombinatie van de inhoud en de menselij­ ke factor. Politiek is mensen­ werk en mensen zijn theatra­ le wezens. De politiek is een plek waar meningen samen­ komen op weg naar belangrijke besluitvorming. Dat d ­ rama, ­triomf en teloorgang daar een wezenlijke rol in ­spelen, kun je de pers niet aanrekenen. Goe­ de politici verwijten het ons ook niet als wij ze op hun fouten wijzen, weten dat dat onze rol is. Ze besef­ fen dat ze niet veel bereiken als ze hun boodschap saai zouden brengen. Dus peppen ze zich behoor­ lijk op voordat ze voor het oog van het volk hun ver­ haal doen. Ze moeten die irritatie die ze ooit hebben gevoeld opnieuw kunnen oproepen als er een micro­ foon onder hun neus geduwd wordt. Daardoor wor­ den de emoties nogal eens aangezet. Dat is wat wij vast­leggen en becommentariëren.’

De Haagse biotoop

Theater mag dan een belangrijk ingrediënt zijn, zelf typeert hij zijn stijl vooral als uitleggend. Misschien is daarbij wel een lijn te trekken van zijn groot­ vader – hoofdmeester in een Limburgs dorp – naar zijn a ­ nalytisch en observerend ingestelde moeder – ‘baanbrekend in echoscopie’ – en vader – bioloog aan de Universiteit van Utrecht – naar Joost als politiek duider. ‘Wie heeft er genoeg tijd om te onderzoeken

CV ­Joost ­Vullings • Geboren in Utrecht (30 juli 1970), opgegroeid in Woudenberg, vwo in Amersfoort • Studie Politicologie Universiteit Leiden 1989-1996 • Politiek verslaggever Leids Nieuwsblad 1996-1997 • Politiek verslaggever en duider Radio 1 Journaal en Met het Oog op Morgen. • Vlogs over de verkiezingscampagne 2017, de formatievlog en over

de gemeenteraads­ verkiezingen in maart 2018 • Vaste gast bij Jinek • Voorzitter van de Parlementaire PersVereniging (PPV), vanaf 2016 • Boek De kinderen van Pim, 2017 (genomineerd voor de Prinsjesboekenprijs) • Politiek commentator voor EenVandaag (tv, radio en online), sinds 1 april 2018 • Vullings is getrouwd, heeft twee kinderen en zit graag op zijn racefiets

waarom de mensen in de Haagse biotoop doen wat ze doen? Ik wil daar als onderzoekend journa­ list graag over vertellen.’ Relativering is ook een van zijn kenmerkende eigenschappen. ‘Laten we eerlijk zijn, onze poli­ tiek gaat zelden over leven en dood. Iets blootleggen wat de macht echt geheim wil houden is prach­ tig, maar mijn taak is ook gewoon ver­ slag doen en uitleggen wat er gaande is. Men­ sen vertellen wat er gebeurt zodat ze zelf een mening kunnen vormen, is voor mij de kern van mijn werk. Politiek is voor het grootste deel gewoon hard zwoe­ gen aan wetsvoorstellen, vergaderen in zweterige zaaltjes en tot laat in de avond nota’s lezen. Sexy is het maar heel af en toe – uitgezonderd het werk van de fractieleiders misschien. Journalisten richten zich vooral op de hoofdzaken en het afwijkende. Ik pro­ beer iets van relativering in te brengen door de spe­ lers en ontwikkelingen wat breder te schetsen. De kampen zijn momenteel zo strak afgeregeld, dat dat ook geen kwaad kan. Als ik zie hoe partijen en kie­ zers op links en rechts polariseren, niet meer met elkaar willen praten, dreigen met rechtszaken, dan vind ik dat echt heel kwalijk. “Kom op jongens”, denk ik dan, “doe even normaal.” Politiek gaat erover dat je juist wel met elkaar blijft praten.’

Geen spreekbuis

Om die reden zul je Joost zelden een extreem stand­ punt horen innemen. ‘Ik wil geen spreekbuis zijn van links of rechts, ga ook zelden met gestrekt been een interview in. Ik ben altijd wel doelgericht, maar weet dat een simpel “jaja…” heel wat meer kan losmaken dan het journalistieke mes op de keel.’ Toch valt er maar weinig te relativeren aan zijn nieuwsberichten, zijn voorspellingen en de onderwerpen die hij agen­ deert. ‘Soms leg ik inderdaad de vinger op de zere plek en maak ik iets los bij politici. Zo breng je wel­ eens een balletje aan het rollen. En als mij gevraagd wordt of een minister moet opstappen na een leu­ gen, dan schets ik de noodzaak daarvan, maar ik zal daarbij altijd de voors en tegens benoemen, de stand­ punten van de oppositie en de coalitie schetsen. Mis­ schien niet zo amusant, maar voor harde meningen ben je bij mij niet aan het goede adres. Mijn l­ uchtige stijl maakt dan weer een hoop goed. Zo help ik kij­ kers hun eigen conclusies te trekken en voed ik het gesprek aan de keukentafel of bij de koffieautomaat.’


19

‘ Ik geloof niet in eenduidige helden’

Kelner in poffertjeskraam

De nuance zocht hij al tijdens de studie. ‘Die ­periode deel ik altijd in drieën op: de studie, Augustinus en mijn bijbaan. Op Augustinus leerde ik samen­werken, dingen opbouwen, werken aan groeps­gevoel. Ik was lid in de tijd dat het allemaal wat studentikozer werd op de vereniging, was medeoprichter van een dispuut dat nogal corporale trekjes had, de Tempe­ liers. We richtten aan het Rapenburg een disco op (Lucky Drive) en een casino (Lucky Strike) en zijn nog steeds goede vrienden.’ De studenten­vereniging was een geïsoleerd wereldje. Daarom dompelde hij zich ook onder in het leven buiten Leiden. ‘Ik werk­ te samen met wat dispuutsgenoten als kelner in ­poffertjeskraam Beekvelt, en trok daarmee het hele land door. Dat was mijn reality check. Van de burge­ meester tot de lokale crimineel, echt alles en ieder­ een kwam langs in de kraam. Daardoor leerde ik dat mensen met extreme uitlatingen onderliggende ang­ sten en ongemak hebben die je serieus moet nemen. Ik was het meestal niet met ze eens, maar begreep waar hun angsten vandaan kwamen. Dan had ik een heftige avond gedraaid op een kermis in de Bijl­ mer, en schoof ik de maandag erna aan bij een hoog­ oplopende discussie over die verfoeide Centrum­ partij in een werkgroep. “Jullie argumenten zijn allemaal wel heel erg academisch”, zei ik dan.’ Uit zijn voeling met die andere kant van de medaille is later zijn boek ‘De Kinderen van Pim’ ontsproten, over de opkomst en neergang van de LPF. Toch erkent hij ook dat de academische basis hem heeft geholpen. ‘Natuurlijk scheelt het als je econo­

mische bijvakken hebt gevolgd wanneer je een ­econoom moet interviewen. Ook – het is een cliché – analytisch vermogen krijg je aangeleerd op de uni­ versiteit. Maar misschien was ik met een opleiding aan de School voor de Journalistiek ook goed af geweest. Daar leer je weer snelle keuzes maken, korte en krachtige ­achtergrondresearch doen. Uiteindelijk gaat het er in dit vak om dat je geïnteresseerd bent in degene tegenover je. Daar heb je niet per se een aca­ demische studie voor nodig.’ Op de vraag of het dan ook scheelt wie hij tegenover zich heeft: ‘Ach, ik heb nooit zo naar mensen opgekeken. Ik heb ook eigenlijk geen iconen, zeker nu de politici met wie ik werk net zo oud zijn als ik zelf. Ik zie dat ze de ene dag iets heel mooi en kundig oplossen om de volgende dag te ver­ vallen in heel kleingeestig en dom gedrag. In die zin geloof ik niet in eenduidige helden.’

Hoofdstad van de Randstad

Na zijn studie is de nieuwe commentator van ­EenVandaag met zijn vrouw, die hij o ­ ntmoette bij Augustinus, en twee kinderen in Leiden blijven wonen. ‘Ik heb de stad tot bloei zien komen en door de centrale ligging ervaar ik het als de hoofdstad van de Randstad. Ook leuk: ik fiets hier zo het G ­ roene Hart in en net zo makkelijk loop ik naar het historisch cen­ trum. Voor veel zuiderlingen is dit de ­ideale studen­ tenstad, heb ik gemerkt. Kijk maar eens naar het grote aantal Brabanders in de gemeenteraad en het colle­ ge. Dat zegt wel iets. Je zoekt iets van het overzicht, de geborgenheid en de gezellige sfeer uit je jeugd, en je wilt tegelijkertijd profiteren van de voordelen van een grote stad. Uit die optelsom komt L ­ eiden voort.’


20

Leidraad

NR. 2  2018

object

TEKST: JOS DAMEN, AFBEELDING: UNIVERSITAIRE BIBLIOTHEKEN LEIDEN

uit een Leidse collectie

De verhalen van Rechter Tie zijn mateloos populair. Meer dan een miljoen exem­plaren gingen in diverse talen over de toonbank. De boeken over deze Chinese rechter uit de Tang-dynastie werden zelfs verstript en verfilmd. Het begon allemaal in 1949 met Dee Goong An. Three murder cases resolved by Judge Dee, door Robert van Gulik uitgegeven in het Engels. Er volgden 17 verhalen en­ tientallen vertalingen. Rechter Tie is rechter en detective tegelijk. Als slimmerik en nieuw­ komer in de stad ontrafelt hij misdaden, terwijl hij en passant een kijkje geeft in een voorbije Chinese maatschappij. De schrijver kan met recht geniaal genoemd worden. Als 18-jarige scholier publiceerde “Lange Robert” (zijn Chinese naam: Gao

Luopei) samen met Leids hoogleraar C.C. Uhlenbeck An English-Blackfoot v ­ ocabulary. Hij studeerde Chinees in Leiden, promo­ veerde cum laude (weliswaar in Utrecht), was ­succesvol diplomaat in India, Tokio, China en Libanon, bespeelde de Chinese luit (qin) en schreef de boeken Sexual life in ancient ­China en Erotic colour prints from the Ming period, met waarschijnlijk deels zelf gemaakte tekeningen. En de verhalen rond Rechter Tie dus. De Nederlandse herdruk uit 2015 bewijst dat diens populariteit niet afneemt. Een Engels-Chinese tv-­ serie is in de maak. In 1977 verwierf de Leidse universiteit de bibliotheek van Van Gulik, met bijna 10.000 boeken een rijke bron voor nieuw onderzoek.


NR. 2  2018

werkplek van

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Cedric Furr

Cedric Furr (29) zoeft naar de 35ste ver­ dieping van het ministerie van Justitie en Veilig­heid. Het uitzicht is adembenemend – het Kurhaus lijkt een huisje van Lego en in de verte zie je de Rotterdamse havens. ‘Maar na twee dagen zie je dat niet meer, hoor’, zegt de senior inspecteur bij de Inspectie Justitie en Veiligheid. Hij loopt zijn rondje op zoek naar een werkplek en vindt die aan de Leidse kant. Daar plugt hij zijn laptop in. ‘Als het even kan, zit ik hier. Ik rouleer tussen twee of drie vaste werk-

Leidraad

plekken. Dat fl ­ exwerken is een relatief begrip’, lacht hij. ‘Ik ken er maar weinig die elke dag op een ­nieuwe plek beginnen.’ Het fotolijstje op het bureau, dat mist Cedric niet. ‘Het enige persoonlijke dat hier staat, is de Dopper die ik van mijn zwager kreeg. Wat ik weleens mis, is zo’n knus keukentje waar iedereen zijn eigen brood smeert. Een ­tijdje terug bewaarden collega’s en ik hier wat ­borden en messen in een kastje. Mocht niet. Nu moeten we naar het restaurant op de ­derde verdieping als we een mes willen.’

TEKST: NIENKE LEDEGANG, FOTO: MARIUS ROOS

Cedric Furr (29) Criminologie 2007-2012

21


22

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 2  2018

herinneringen aan

het Universitair ­Sportcentrum

TEKST: BART JUNGMANN, FOTO: MARC DE HAAN

‘D

egene die namens Asopos in de Universi­ taire Sportraad zat, hield er mee op. Of het niks voor mij was. In die tijd was het sportcentrum nog een plan, waartegen flink wat verzet was. Een sporthal alleen voor studenten, dat was elitair. Zo werd toen gedacht, hè? Met de opening in 1970 was dat over. Er werd hier ook gezaalvoetbald door niet-studenten. En terecht. De stad is er voor de universiteit, dus anders­ om ook. Er was de roeibak, een echte roeibak in echt water. Daar hebben we veel aan gehad, hoor. Er hing een grote spiegel aan de muur, zodat we goed konden kijken naar onze houding en naar de gelijkheid van roeien. Het was toch allemaal een beetje houtje-touwtje in die dagen. Waar nu de fitnessruimte is op de eerste ver­ dieping, zat het restaurant. Kon je met

mooi weer zo naar buiten lopen, naar het terras. Bij de ingang zat vroeger meneer Nuis, de eerste directeur van het Universitair Sportcentrum, samen met meneer ­Riezenkamp. Die deed de administra­ tie. Voor de rest deed meneer Nuis alles. Pas toen hij het te druk kreeg, kwamen er sportinstructeurs. Kjeld Nuis Laatst was ik in Zoeterwoude waar een pupil van mij, Gert Jan van Doorn, tot sportman van het jaar werd gekozen. Daar sprak ik de zoon van meneer Nuis, die bovendien de vader is van Kjeld Nuis, de schaatser. Of de oude Nuis nog leefde? Ja, hoor. Loopt tegen de negentig, maar tennist nog steeds. Zelf ben ik ook schaatser van huis uit. Hier in Leiden kwam het roeien in mijn leven. Asopos was een alternatief voor studenten die geen zin hadden in

het corporale. Dat zal het nog steeds wel zijn. We kwamen zo’n drie keer per week met Asopos in de hal. Allereerst voor die roeibak en voor een uur bewe­ gingsles of hoe je dat noemt. Later kwam daar de krachttraining bij, wat nu sophisticated fitness heet. Bij ons ging dat gewoon met gewichten. Tussendoor kwam ik hier ook wel. Even een uurtje sporten om daarna met een verhit hoofd in de college­ banken te zitten.’ Ed Maan, culturele antropologie, 1969-1975 Coacht en coachte onder anderen ­roeiers Gert Jan van Doorn, Bart Roovers, Karolien Florijn en Isabel van O ­ pzeeland


DOSSIER

NR. 2  2018

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Migratie

Geschiedenis Migratie speelt al 60.000 jaar

Recht

Wat gebeurt er nou echt aan zo’n grens?

Spel

Bekijk het eens van de andere kant

Leidraad

23


24

Leidraad

Migratieprofessor Leo Lucassen

Waarheen waarvoor

TEKST: PETER WIERENGA, FOTO: HOLLANDSE HOOGTE

Hoogleraar geschiedenis Leo Lucassen mengt zich vaak in het publieke debat over zijn specialisme. Gaat het over een ‘migratiegolf’, dan voelt hij zich verplicht wat historische relativering aan te brengen. ‘Zorgen? Ja, die heb ik zelf ook.’ Om te beginnen: welke rol speelt migratie in de geschiedenis? De hele geschiedenis is er één van migratie – een dood­ doener, maar wel een belangrijke dooddoener. Dat begint al zo’n 60.000 jaar geleden met de migratie vanuit Afrika naar Azië, Europa, Azië en uiteindelijk Amerika – de oor­ spronkelijke mens is zwart. Onder invloed van klimaat en omgeving ontstaan andere huidskleuren, culturen, et c­ etera. Dat proces van divergentie slaat ruwweg vanaf Columbus om in convergentie, wanneer die werelddelen elkaar weer tegenkomen, opnieuw door migraties. Soms was de migratie vrijwillig, en soms gedwongen, zoals de 10 miljoen Afrikanen uit de trans-Atlantische slaven­ handel. Wetenschappers bestuderen al die ­verplaatsingen, inclusief de tijdelijke. Neem bijvoorbeeld handelaren, bestuursambtenaren of missionarissen: ondanks hun ­kleine aantal blijken die vaak een grote rol te spelen, door de ideeën die ze meenemen. Door hen is Latijns-Amerika bijvoorbeeld katholiek en Spaanstalig geworden. De focus op arbeidsmigranten en vluchtelingen is dus te beperkt. Waar komt die focus vandaan? Omdat dit de komst betreft van mensen die we vaak als een bedreiging zien, en van culturen die ons niet aanstaan. Dat zie je nu bij laagopgeleide moslims, maar in negentien­ de-eeuws Amerika gold iets dergelijks voor arme katholie­ ke Ieren, Chinezen en Oost-Europese joden. Het debat gaat nu nooit over de hoogopgeleide migranten uit Japan. Daar gebruiken we ook een ander woord voor: expat.

Maakte men vroeger ook al onderscheid tussen ­arbeidsmigranten en vluchtelingen? Dat onderscheid is tamelijk recent. Je ziet die term pas in de zeventiende eeuw voor het eerst, bij de Hugenoten die naar Nederland vluchtten omdat ze het protestantisme moesten opgeven van Lodewijk XIV. Die werden ‘refugiés’ genoemd en hadden een streepje voor bij hun geloofsgenoten, maar moesten wel zelf hun broek ophouden. In die tijd kwam zo’n 75 procent van de immigranten hiernaartoe voor werk, met name uit het armere Duitsland en Scandinavië. Nederland was echt the place to be. Heeft het zin om dat onderscheid te maken? Ja, zolang je je maar realiseert dat het om een continuüm gaat. Vluchtelingen denken ook na over waar ze gezien hun skills en diploma’s de meeste kans maken op de arbeids­ markt, daarom zijn bijvoorbeeld zoveel Syriërs naar Duits­ land en Zweden gegaan. Andersom weten we nu dat aardig wat Spaanse gastarbeiders uit de jaren zestig en zeventig, die we als typische arbeidsmigranten beschouwen, eigen­ lijk de dictatuur van Franco ontvluchtten. Dat verzwegen ze, bijvoorbeeld omdat ze daar nog familie hadden. Ziet u migratie als een positief of negatief fenomeen? Dat hangt ervan af. Veel migraties zijn vanuit het ­perspectief van de ontvangende samenleving ­desastreus verlopen. Neem de oorspronkelijke bevolking van Noord-Amerika, die gedecimeerd werd door ziekten,


DOSSIER migratie

NR. 2  2018

En als we het over de omstreden “massa-immigratie” in Nederland hebben? Misschien een beetje flauw, maar dat hangt eveneens af van het perspectief. Werkgevers waren in de jaren vijftig en zestig blij met goedkope arbeidskrachten, want ze konden voor laaggeschoold werk niemand vinden. Ook veel Neder­ landers stonden toen best positief tegenover gastarbeiders, het was een optimistische tijd van hoogconjunctuur. Maar toen ging het mis met de economie, en traden er onbedoelde effecten van de verzorgingsstaat op. ­Terwijl veel gastarbeiders werkloos raakten en een uitkering ­kregen – waarvoor ze zelf premies hadden betaald – g ­ ingen de grenzen dicht. Velen realiseerden zich dat ze er nooit meer in zouden komen als ze vertrokken, en hun opge­ bouwde rechten zouden vervliegen. Daarom kozen ze ervoor om hun gezin over te brengen. Dus kreeg je de uit­ zonderlijke combinatie van massa-immigratie tijdens een lange recessie. En dan ook nog veelal in slechte stads­ wijken, dat geeft natuurlijk allerlei problemen – niet in de ­laatste plaats voor migranten zelf. Maar begrijpt u de zorgen die sommige Nederlanders ­h­ebben? Ja, die zorgen heb ik zelf ook. Zeker als je kijkt naar de pro­ blemen die spelen, zoals armoede, criminaliteit, discri­ minatie en radicalisering. Maar toch, als je nu de balans opmaakt, dan is het resultaat helemaal niet zo slecht, gezien dat beroerde uitgangspunt. Veel van hun kinderen hebben een enorme sprong gemaakt op de sociale ladder. Oké, met een minderheid gaat het niet zo goed. Een hele kleine minderheid is ontvankelijk voor terrorisme. Maar hoeveel jongeren zijn uitgereisd naar Syrië? Tussen de 200 en 300, inclusief 17 procent “Hollandse” bekeerlin­ gen. Erg weinig, maar wel gevaarlijk en beeldbepalend. En we mogen niet vergeten dat het proces van integratie nog steeds voortduurt, we zitten nu pas bij het begin van de derde generatie. U roert zich regelmatig in het publieke debat. ­Waarom eigenlijk? Wetenschappers zijn ook burgers, en als p ­ olitici iets roe­ pen wat onzin is of stigmatiserend, zie ik het als mijn plicht om daarop te reageren met f­ eiten of historische parallellen. Zo vergeleek ik het p ­ rovocerende bezoek van Wilders en Dewinter aan de B ­ russelse migrantenwijk Molenbeek met dat van de fascist Mosley aan de joodse wijk in Londen, in de jaren dertig – al benadrukte ik ook de verschillen. Zoiets wordt me niet altijd in dank a ­ fgenomen.

aldus alumnus Ruud

‘M

ensen die Nederlands willen leren, adviseer ik altijd het boek Ziezo aan te schaffen van Annie M.G. Schmidt, een bloemlezing met meer dan 300 gedichten. Het werk van Annie zit barstensvol ­idioom. Ook leer je door haar gedichten hoe onze intonatie is. Fransen spreken met veel emotie, bijna zangerig, wij hebben een platte intonatie. Om toch íets van emotie in onze taal te krijgen, gebruiken we modale partikels, kleine rotwoordjes. Daar zit het Nederlands vol mee. Woordjes als ‘eens’, ‘maar’ en ‘toch’. Het zijn precies die woordjes waar buitenlanders over struikelen. Ook zeggen ze als mensen vragen hoe het met ze gaat, standaard: ‘Ik ben goed.’ En laatst bestelde een van mijn cursis­ ten in keurig Nederlands een ‘verkeerde koffie’. Een ander struikelblok is onze botheid. Wij leren op ons taleninstituut waar die botheid vandaan komt. Nederland is een calvinistisch land. We spreken elkaar direct aan op ‘fout’ gedrag om de ander te behoeden voor de hel. Een katholiek gaat eens in de week biechten. Dat is het mooie van taal; het is een prachtig instrument om de cultuur van een land beter te leren kennen. Doodzon­ de dus om de taal van een land niet te leren, wat 90 procent van de expats doet. Ze sluiten zich buiten. Bij vertrek hebben ze vaak spijt. Hoe was Nederland? Geen idee.’

RUUD HISGEN (64) 1973-1981 Engelse taal en letterkunde Leiden 1980 Publicatie samen met Adriaan van der Weel: ­Ierse stemmen, bloem­ lezing van ­moderne schrijvers uit het West-Eiland, Ramp en Nijgh&Van Ditmar 1998 Promotie Uni­ versiteit Leiden op de schrijver Samuel Beckett 1985-nu Oprichter, directeur en eigenaar Direct Dutch talen­ instituut, Den Haag

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: EDWIN WEERS

moordpartijen en afname van leefgebied. In Azië zie je dat demografische effect niet, maar wel een grote machts­ ongelijkheid.

‘ Doodzonde om de taal niet te leren’

25


het grote migratiespel

Bekijk het eens vanuit een ander perspectief

TEKST: JOB DE KRUIFF, FOTO: MATERS & HERMSEN

Middelbare ­scholieren maken door het g ­ rote migratie­spel kennis met ­Universiteit ­Leiden en v ­ erdiepen zich in het t­ hema migratie. Christa de Ruyter (22) ­ontwikkelde het spel tijdens haar bachelor Bestuurskun­ de op de campus Den Haag. ‘Ik had stage g ­ elopen bij een bedrijf dat educatieve spel­ len ontwikkelt. Dat werd opgepikt door de a ­ fdeling communicatie van de facul­ teit, die op dat moment een ­programma was gestart met middelbare scholen. Scholieren kregen op de ­universiteit twee uur lang hoorcollege, maar dat moest effectiever. Dus vroegen ze mij om een spel te ontwikke­ len. Behalve de vormgeving heb ik alles zelf uitgedacht. Het spel wordt gratis aan­ geboden, dus de drempel is laag. Na het spelen is er wetenschappelijke reflectie, om kennis te maken met het onderwijs op de universiteit. Die reflectie is er in twee ver­ sies: een voor de onder- en een voor de bovenbouw.’


DOSSIER migratie

27

Spelverloop In het grote migratiespel draait het om 150 Nigerianen die naar Europa willen. De spelers vormen vijf verschillende groepjes: de Europese Unie, de regering van Nigeria, de regering van Libië, de Verenigde Naties en de Smokke­ laars. Elke groep bespreekt onderling wat ze willen bereiken en welke van een aantal mogelij­ ke acties ze daartoe gaan uitvoe­ ren – en dat per speelronde. Zo is er de fase waarin de migran­ ten nog in Nigeria zijn, de reis door de Sahara, de overtocht op de Middellandse Zee en de asielprocedure. Het hangt van de gespeelde acties af hoeveel Nigerianen Europa bereiken en hoe daar hun asielprocedure ver­ loopt. Na afloop en onder regie van de spelleider bespreken de deelnemers de resultaten en de opgedane inzichten. Bedoeling Scholieren die voor hun stu­ diekeuze staan, hebben vaak geen goed idee wat de studie bestuurskunde inhoudt. Volle­ dig onterecht heeft die studie een wat saai imago, zegt ­Victor Koppelmans, hoofd communica­ tie & marketing van de ­Faculteit Governance and Global Affairs. ‘Bestuurskundigen zijn druk bezig oplossingen te zoeken voor grote maatschappelijke the­ ma’s zoals migratie. Door het spel kunnen we spelenderwijs laten zien in welk krachtenveld een bestuurskundige opereert. Een hele klas is actief bezig met het thema migratie, komt daar meer over te weten en vormt er een mening over.’

Bestellen?

Scholen kunnen het spel zelf krijgen, of het op de faculteit in Den Haag komen spelen. Voor informatie over het grote migratiespel: communicatie@ fgga.leidenuniv.nl.


Leidraad

‘ Ons migratie­ beleid is streng doch rechtvaardig’

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: EDWIN WEERS

‘S

inds ik in 2015 bij de IND ging werken, vragen vrienden soms naar mijn mening: wat vind ik nou van het Nederlandse migratiebeleid? Ook in mijn huidige ­functie als juridisch medewerker bij de Vreemdelingenkamer kijkt iedereen altijd naar mij. Wanneer je er met je neus boven­ op zit, zoals ik, heb je natuurlijk vaak te maken met schrijnende verhalen. Dat is pittig. Toch vind ik het Nederlandse migratie­beleid over het algemeen streng doch rechtvaardig. Bij sommige zaken moet ik echter even stoppen met het lezen van de dossiers. Dan gaat het bij­ voorbeeld om een verkrachtingszaak in Sierra Leone of Ghana. Dat is heel intens en nauwelijks voor te stellen. Aan de ande­ re kant, en dat klinkt best hard, leer je steeds beter om te gaan met zulke verha­ len. Toen ik begon als vrijwilliger bij ­VluchtelingenWerk Nederland, vond ik alles even heftig. Alles is ook heftig, dat vooropgesteld. Maar ik zie nu beter welke verhalen ‘heftig’ zijn en wel­ ke ‘extreem heftig’. Die ervaring is nodig om dit werk te kunnen doen. Zonder af te stompen ben je steeds beter in staat te beoordelen wie nu echt een vluchteling is en wie niet.’

CLARA GALL (30) 2006-2012 Rechten (master European Law) in Leiden 2014 Vrijwilliger bij ­VluchtelingenWerk Nederland 2015 Jurist bij IND (Immigratie- en Natura­ lisatiedienst) 2015 Lid van het Nederlands Juristen Comi­ té voor de Mensenrechten Nu Juridisch medewer­ ker Vreemdelingenkamer Rechtbank Noord-Holland.

aldus alumna Clara

DE GRENS OPZOEKEN

28

Als grenzen ‘open’ heten, of als het gaat over migran­ ten terugsturen, hoe ziet dat er in de praktijk dan uit, aan zo’n grens? Hoogleraar rechtssociologie Maartje van der Woude, gespeci­ aliseerd in crimmigratie, onderzoekt precies dát.

D

e binnenkant van de deur die Maartje van der Woude’s kamer afsluit, is van boven tot onder verdeeld in grote vak­ ken met een jaartal erbij, en in elk vak hangen tientallen gekleurde post-its vol notities. Een fleurige planning met een keiharde deadline: in 2021 moet ze klaar zijn. ‘Dat gaat lukken?’ ‘Dat gaat lukken!’ Van der Woude heeft nog vier jaar de tijd voor haar onder­ zoek in grensgebieden in Nederland, België, Duitsland, Oostenrijk, Polen, Frankrijk en Spanje. De grenzen van deze Schengenlanden zijn open, maar dat wil niet zeggen dat iedereen ze ongezien kan passeren. Welke maatrege­ len worden er genomen om het grensverkeer te reguleren, hoe worden die uitgevoerd en wat vinden de grensbewo­ ners ervan? Bewoners van grensgebieden

Inmiddels zijn er drie aio’s met onderzoeksvragen afge­ reisd, en werkt ze zelf in Leiden aan twee grote surveys: een voor instanties die met grenstoezicht te maken heb­ ben, en een voor bewoners van de grensgebieden waar het onderzoek zich op richt. Van der Woude is gespecialiseerd in crimmigratie, de ver­ menging van migratierecht en strafrecht. ‘Crimmigration law’ is een groot vakgebied in de VS en in 2010 in Neder­


DOSSIER migratie

29

stelde in eerder onderzoek naar de Koninklijke Marechaus­ see. Oorspronkelijk had die in de grensgebieden de taak om illegale migratie tegen te gaan; later kwam daar het aan­ pakken van identiteitsfraude en mensensmokkel bij. Tegen­ woordig is ook criminaliteitsbestrijding belangrijk. Dat is een verschuiving van ‘vreemdelingen controleren’ naar ­‘veiligheid garanderen’; waarbij veiligheid en vreemdeling twee kanten zijn geworden van dezelfde medaille. In het publieke en politieke debat ten slotte worden vreem­ delingen en (bedreigde) veiligheid voortdurend met elkaar in verband gebracht. ‘Het gaat dan voornamelijk over ­risico’s voor de individuele en de nationale veiligheid. Zo berichtten de media ongeveer anderhalf jaar geleden dat terreurbeweging IS gebruikmaakte van de vluchtelingen­ crisis om strijders Europa binnen te krijgen. Maar daar was – en is – weinig tot geen concreet bewijs voor.’ Halve waarheden

Uitzetting

Op de eerste plaats in de wet- en regelgeving, waar bij­ voorbeeld sprake is van crimmigratie als illegaal verblijf strafbaar wordt gesteld – iets waar in de Nederlandse poli­ tiek ook regelmatig voor wordt gepleit. Dan heeft de over­ treding van een bestuursrechtelijke bepaling (het migra­ tie- of vreemdelingenrecht is een vorm van bestuursrecht) strafrechtelijke gevolgen, en vindt criminalisering van het migratierecht plaats. Andersom kan ook: migratisering van het strafrecht. Daarvan is sprake als strafrechtelijke overtredingen leiden tot iemands uitzetting. In de uitvoeringspraktijk, het tweede niveau, ziet Van der Woude dat ordehandhavers verschillende petten opgezet krijgen. Ze zijn behalve handhavers van het strafrecht ook toezichthouders van het migratierecht, maar: ‘Wanneer en waarom kiezen ze voor welke aanpak?’ Een vraag die ze ook

Maartje van der W ­ oude (1980) studeerde r­ echten en c ­ riminologie in Leiden, is hoog­leraar rechtssociologie aan het Van Vollenhoven I­ nstituut (Universiteit Leiden), en gasthoog­leraar aan de University of Oslo. Ze is onder meer gespecialiseerd in (anti)terrorisme, grensbewaking en immi-

gratie. Voor haar huidige onderzoek naar grensoverschrijdende mobiliteit binnen een aantal Schengen­ landen, ‘Getting to the core of c ­ rimmigration’, kreeg ze in 2016 een VIDI-beurs. Ze blogt op L ­ eiden Law Blog en ­Border ­Criminologies ­(University of Oxford).

TEKST: MALOU VAN HINTUM, FOTO: MARC DE HAAN

land geïntroduceerd door Joanne van der Leun, de decaan van de Leidse Rechtenfaculteit. Sindsdien zetten beide hoogleraren zich in om het begrip meer bekendheid te geven. Zo is er inmiddels een tijdschrift Crimmigratie & Recht, en geeft Van der Woude cursussen aan rechtbanken, reclassering en politie. De term staat voor een ontwikkeling waar ze tegen is, want ze vindt dat je veiligheid en vreemdelingen niet op één hoop moet gooien. Toch ziet ze dat op drie niveaus wel gebeuren.

Het valt Van der Woude op ‘hoeveel halve waarheden en mythen er voorbijkomen, en hoe slecht geïnformeerd ­mensen zijn’. Wetenschappers moeten daarom publiek geëngageerd zijn, vindt ze. ‘Wetenschappers moeten goed leren luisteren naar mensen met tegengestelde meningen, en gevoelens van angst en onveiligheid serieus nemen. Met behulp van begripvolle, maar kritische reflectie, en met feiten, cijfers en inzichten uit onderzoek, moeten we een realistischer beeld schetsen van de stand van zaken. Niet alleen van de daadwerkelijke omvang van “het gevaar” van bijvoorbeeld mobiliteit, migratie of terrorisme, maar ook van de daadwerkelijke invloed die het recht kan leveren aan het wegnemen daarvan.’ Zo kunnen maatregelen en bevoegdheden hun doel wel­ eens voorbijschieten, en ontwikkelingen bevorderen die ze juist moeten tegengaan: ‘Denk aan de uitbreiding van mogelijkheden om mensen naar hun ID te vragen of pre­ ventief te fouilleren. Als zulke bevoegdheden onevenredig worden toegepast op bepaalde bevolkingsgroepen zonder dat er sprake is van een concrete verdenking kunnen ze een stigmatiserend en polariserend effect hebben. Dat kan radicalisering aanwakkeren. Op die manier zou de aanpak van terrorisme in het slechtste geval juist kunnen leiden tot terrorisme.’


30

Leidraad

‘Zo’n travel ban als Trump heeft ingevoerd, is schadelijk voor de wetenschap in de VS, en voor de wetenschap als geheel. Ook de Brexit, die het reizen van en naar Groot-Brittannië bemoeilijkt, beschadigt het wetenschappelijke ­systeem.’ Dat zegt data-analist Rodrigo Costas in een interview in Mare (5 oktober 2017). Costas onder­ zocht migratie van weten­schappers en constateert dat Nobelprijs­ winnaars opvallend vaak ­ migranten zijn.

NR. 2  2018

Zo omschreef Albert Einstein Leiden, waar hij in 1920 gasthoogleraar werd. Bron: de biografie Einstein in Nederland van Sybe Izaak Rispens (2006)

‘We maken een denkfout als we de grens zien als een dunne, juridische lijn op een kaart, of een hek’ De Leidse universitair docent politicologie Matthew Longo herdefinieert het concept “grens”. Hij zegt dat een grens vanuit politiek perspectief een instituut op zichzelf is, met bewaking en zoekgebieden die steeds verder landinwaarts komen. Die ontwikkeling heeft consequenties voor migranten. The Politics of Borders: Sovereignty, Security, and the Citizen after 9/11 (Cambridge University Press, 2018)

In Afrikaanse landen is het ­middelbaar onderwijs vaak in de taal van de voormalige kolonisator: het Frans, Engels of Portugees. Dat heeft dramatische gevolgen, meent linguïst Maarten Mous. Bron: Wetenschapsdossier A ­ frika heroverwogen op universiteit­ leiden.nl

‘ De waarde van een vluchteling gaat omhoog als hij in zijn telefoon meer contacten heeft. Je hebt een oom in Canada, of je vader is in Israël? Dan word je extra afgeperst.’ Mirjam van Reisen, hoogleraar Digitalisering van de Samenleving, beschrijft in haar boek Human trafficking and trauma in the digital era (2017) hoe f­ amilieleden van Eritrese migranten worden afgeperst met folterfilmpjes van hun gevluchte familieleden. Interview in De Standaard, 24 januari 2018.


DOSSIER migratie

Aldus politiek econoom Alexandre Afonso. Hij spreekt dat tegen: ‘Hoe guller de verzorgingsstaat, hoe minder migranten. Een royale verzorgingsstaat vereist namelijk hoge belastingen. In Engeland zie je zelfs dat mensen worden ingehuurd om met bor­ den rond te lopen die wijzen naar de dichtstbijzijn­ de McDonald’s. Dat zegt wel iets over de prijs van arbeid. Zo’n land is voor migranten aantrekkelijker, omdat er meer laagbetaalde banen zijn.’ Bron: Migratiedossier u ­ niversiteitleiden.nl

(de screeningsonderzoeken naar borst-, baarmoederhals- en darmkanker) in vergelij­ king met het landelijke gemiddelde. Medici van LUMC-Campus Den Haag onderzoeken waarom dat zo is en komen met aanbevelin­ gen om hun deelname te verhogen. Onder­ zoeksproject Screening the city van LUMC Campus Den Haag

‘Tijdens de vluchtelingencrisis hield ik het hoofd koel’ aldus alumnus Gerard

‘D

irect na mijn eerste dag als bestuurs­ voorzitter van het COA opende het ­journaal dagelijks met de vluchtelingen­ instroom. Dankzij mijn lichte nuchterheid hield ik het hoofd koel, maar het is geen rustig bezit, zo’n portefeuille. Het helpt om conceptueel te den­ ken. De basis hiervoor is gelegd in Leiden. Tijdens mijn studie heb ik geleerd zaken vanuit verschillende invalshoeken te bekijken. Daarom kijk ik niet alleen met de bril van de opvang, maar ook door de ­economische of politieke bril. Dat levert structurele oplossingen op. Flexibiliteit kun je organiseren. Nederland is het enige land in Europa waar niemand op straat hoefde te slapen. Daar ben ik trots op. Maar ik ben vooral trots op de mede­ werkers van het COA en onze samen­ werkingspartners die dat voor elkaar ­hebben gebokst. Dat ik overheids­ manager van het jaar ben geworden, komt de keten toe, de ruim 40 organisaties waarmee we samenwerken. Dat geldt ook voor de gemeenten en provin­ cies, waarmee we in novem­ ber 2015 een bestuurs­ akkoord hebben gesloten. Dat is een winst van de grote instroom: de samenwerking is gestructureerd. In 2015 waren er perioden van 4000 asielzoekers per week. Nu is het relatief rustig, maar migratie­ stromen zijn onvoorspelbaar. Mocht het weer gebeuren, dan zijn we veel beter voorbereid. Alles en iedereen is in stelling gebracht.’

GERARD BAKKER (58) 1992-1997 Fiscaal recht, Leiden 2001-2005 Managementraad FIOD I ECD 2005-2007 Managementraad douane 2010-2014 Promotie Criminologie in Gent 2008-2014 Directeur Mededinging Mna, opgegaan in AMC (Autoriteit Consument & Markt) 2014-nu Bestuursvoorzitter COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers)

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: EDWIN WEERS

Omdat mensen daardoor de kostbare smokkel­ reis kunnen betalen. Historicus Marlou Schrover bestudeert de factoren die leiden tot migratie in het onderzoeksproject Cities, migration and ­global interdependence 1350-2000.

31


32

Leidraad

‘De eerste gastarbeiders kregen een warm welkom, net als expats nu’ Nederland en Marokko: de banden gaan lange tijd terug. Universitair docent Nadia Bouras bestudeert ze. Over Marokkaanse gastarbeiders zegt ze: ‘In de jaren zeventig overheerste de gedachte dat iedereen recht had op een eigen cultuur en religie. Dat kun je je nu niet meer voorstellen.’

TEKST: NIENKE LEDEGANG, FOTO: MARIUS ROOS

Eeuwenoude ­betrekkingen

‘In mijn colleges over migratie vertel ik hoe fantastisch het is dat ­Marokko zo dichtbij is en tegelijkertijd zo ver weg. Er bestaan zoveel ­misverstanden over Marokko en Marokkaanse migranten. Zo is het voor mijn stu­ denten vaak een eyeopener dat de betrekkingen tussen Nederland en Marokko veel verder terug gaan dan de komst van de eerste gastarbeiders in de vorige eeuw. We onderhouden al zeker vierhonderd jaar nauwe ban­ den. Het onderwerp leent zich goed voor uitstapjes naar de actualiteit en politiek tijdens mijn colleges. Waar­ bij overigens de historische feiten het ­uitgangspunt zijn.’

Standplaats Rabat

‘Ik probeer mijn studenten ook te porren voor onze programma’s in Rabat. Ik vind het mooi en tegelijker­ tijd logisch dat het NIMAR aan ­Universiteit Leiden gelieerd is. ­Leiden is de bakermat van Arabische stu­ dies in Nederland. Het instituut heeft een maatschappelijke functie, maar is ­primair wetenschappelijk. In de standplaats Rabat draaien we in het najaar een minor Culture and ­Society voor studenten met allerlei achter­ gronden, in het voorjaar een taal­ programma dat vooral voor studenten Arabisch is bedoeld.’

NADIA BOURAS promoveerde in 2012 bij het Instituut voor Geschiedenis. Haar doctoraalscriptie ging over de migratie van Marokkaanse vrouwen naar Nederland. Na vier jaar elders te hebben gewerkt, is ze sinds 2016 terug in Leiden, nu als universitair docent migratie- en sociale geschiedenis en ­vertegenwoordiger van het Nederlands Instituut Marokko in Rabat (NIMAR).

Integratieschool

‘Kort geleden ben ik begon­ nen met een onderzoek naar de eerste integratieschool in Nederland. Die school, spe­ ciaal voor kinderen van gast­ arbeiders, is in 1971 gesticht in Amsterdam. Niet door de gastarbeiders maar door een Nederlands predikanten­ echtpaar. Hier kregen kinde­ ren les in Frans en Arabisch, en de eigen cultuur. Het idee was aan de ene kant dat gast­ arbeiderkinderen hun eigen taal en cultuur moesten ken­ nen voor als ze weer terug­ gingen, maar ook overheerste toen de gedachte dat iedereen recht had op een eigen cul­ tuur en religie. Dat kun je je nu niet meer voorstellen. Ik ga mensen opzoeken die op deze school hebben gezeten. Ik wil vastleggen wat er van hen is geworden.’


NR. 2  2018

Multiculturele stad

‘Onderzoek krijgt ook een grote plek in een hele ­nieuwe opleiding die in september begint: Urban Studies. Een multidisciplinaire studie onder de vlag van Geestes­ wetenschappen. In deze opleiding staan vier thema’s ­centraal, waaronder de multicultural city. Bij dat ­thema ben ik betrokken. We gaan het hebben over actuele vraag­ stukken zoals integratie en migratie, allemaal met de stad als vertrekpunt. Wat doet multiculturaliteit met de stad? Daarbij zien we de stad als laboratorium. Neem de superdiversiteit van Amsterdam, waar 200 nationalitei­ ten samenleven en geen enkele groep sterk in de meer­ derheid is. Daar ontstaan heel interessante ­vraagstukken. Aan wie moeten nieuwkomers zich aanpassen? Hoe zorg je voor sociale cohesie? Wat gebeurt er met een ­verhipte buurt? Waar komen de oude bewoners uit dat soort ­wijken terecht? Van wie is de stad eigenlijk? En wat moe­ ten gemeentebestuurders met multiculturaliteit? Al in het tweede jaar gaan studenten onderzoek doen bij instellin­ gen: bedrijven, culturele of gemeentelijke organisaties. Juist om ze te helpen bij dit soort vraagstukken.’

DOSSIER migratie

Rode loper voor expats

33

‘Een interessante casus vind ik die van mijn collega Aniek Smit, die eerder dit jaar promoveerde op de manier waar­ op expats in Nederland worden ontvangen. Dat is met de rode loper. In Den Haag is zelfs een speciaal loket voor expats. Ik snap dat wel. Expats stralen succes uit, rijkdom, internationale allure… Ze zijn gewenste migranten. Ik ben wel benieuwd wat het effect voor onze maatschappij is als ook voor dat Syrische gezin de rode loper uitgaat. Ook een interessante vraag: kunnen we een vergelijking maken tus­ sen de manier waarop gastarbeiders destijds, in de begin­ jaren, werden ontvangen en expats nu? Er zijn wel over­ eenkomsten in de omstandigheden. Beide groepen kregen een warm welkom, beide werden geacht tijdelijk te blijven, beide werden vaak benaderd in de eigen taal en vanuit de eigen cultuur. Ik ben wel benieuwd naar de verschillen en overeenkomsten in hun integratie. We gaan het allemaal bestuderen in Urban Studies, zowel in Nederland als over de grens. In Rabat bijvoorbeeld.’


34

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

DOSSIER migratie

NR. 2  2018

Een Yi-gastarbeider in de straten van D ­ ongguan. De Yi trekken naar de Chinese stad en leven er vaak jarenlang zonder hun eigen taal of culturele identiteit op te geven.

TEKST: NIENKE LEDEGANG

Migrant in eigen land In 2011 gaf Xinrong Ma les als vrijwilligster op een school in de autonome regio Liangshan Yi, ­China. Hier woont een van de armste en meest onontwikkelde etnische minderheden van het land, de Yi. Het viel haar op dat vrijwel alle Yi-jeugd wegtrekt uit het bergachtige gebied om elders te gaan werken, voornamelijk in de zui­ delijke stad Dongguan. In Dongguan leiden de migranten een armzalig en onzeker bestaan: ze worden onderbetaald, hebben doorgaans geen vaste contracten en genieten geen wettelijke bescherming. Veelal sluiten ze zich aan bij tus­ senpersonen waar ze hun werkzame leven lang van afhankelijk blijven, zonder hun eigen taal

of culturele identiteit op te geven. Opvallend genoeg hebben deze tussenpersonen vaak ook een Yi-achtergrond. Xinrong Ma bestudeerde de groep zeven maanden lang en p ­ romoveerde in februari van dit jaar aan de Faculteit der ­Geesteswetenschappen van Universiteit Leiden op de etnische minderheid en de manier waar­ op ze migrant in eigen land zijn en blijven, vooral door de enorme invloed van de tussen­personen. Ma: ‘Er moet een hoop gebeuren om de Yi-­ migranten een waardiger bestaan te bieden. Ik hoop dat mijn proefschrift ertoe kan bijdragen om meer bewustzijn over de enorme ongelijk­ heid te c ­ reëren.’


NR. 2  2018

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

35

dag student,

hallo alumnus

Bregje ­Schreuders

Classics and Ancient Civilizations ‘In mijn master heb ik een belangrijke les geleerd: wetenschappelijk schrij­ ven is niet echt mijn ding. Dat ging namelijk met pieken en dalen. Daar­ om ben ik nu begonnen

aan mijn academische master. Nog voordat die master begon, gaf ik al Grieks en Latijn aan de onderbouw van een middelbare school. Dat moet ook wel, want ik kan geen geld meer lenen en moest dus een baantje hebben. Het is een goede manier om het docentschap in de ­praktijk te leren.’

Max Roele

Media Technology

Jordana Hiltrop International Relations

‘Ik ben geïnteresseerd in vrouwen­ rechten en gendergelijkheid. Zo schreef ik mijn scriptie over de rol van vrouwelijke peacekeepers in vre­ desmissies van de Verenigde Naties. Daarnaast liep ik ­stage bij een lobby­ kantoor voor vrouwenrechten. Hart­ stikke interessant allemaal, dus ik

hoop in de nabije toekomst een baan te vinden waar ik een duide­ lijke maatschappelijke bijdrage kan leveren. Bij de politie misschien, of anders het ministerie van Buiten­ landse Zaken of een ontwikkelings­ organisatie. Het maakt niet eens zoveel uit of dat hier in Nederland of ergens anders is. Zolang ik aan het eind van de dag maar het idee heb dat ik iets zinvols heb gedaan.’

TEKST: MERIJN VAN NULAND, FOTO’S: HIELCO KUIPERS

‘Het allermooiste moment tijdens mijn studie? Dat we met studie­genoten van Media Tech­ nology naar Linz gingen voor een elektronica­ festival. We zaten met zijn allen in een g ­ ammele auto, en zodra we de berg over kwamen zagen we de stad uitgestrekt aan onze v ­ oeten liggen. Die roadtrip en de kameraadschap tussen de ­studenten z­ ullen me altijd bijblijven.’


36

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

TEKST: ANNETTE ZEELENBERG, FOTO: CHRIS GORZEMAN, CAPITAL IMAGES

Verengelsen of niet verengelsen? Deze variatie op ­Hamlet’s ‘to be or not to be’ houdt de gemoederen in de academische wereld flink bezig. De vice-rector, hoogleraren en studenten spreken zich uit. ‘Leiden heeft een gebalanceerde visie als het om onderwijs in het Engels gaat’, zegt vice-rector magnificus ­Hester Bijl. ‘Binnen Nederland lopen wij niet voorop. Bij ons zijn de mas­ ters in het Engels, de bachelors in het Nederlands – tenzij er een goede reden is om het anders te doen.’ Zo worden bachelors in het Engels aangeboden als het een internatio­ naal beroeps­perspectief of vakgebied

betreft, zoals ­International Studies of Urban Studies. Een goede reden voor een master-opleiding in het Nederlands is het feit dat het om een ­specifiek Nederlands vak gaat, zoals Neerlandistiek of Nederlands Recht. Bijl stelt: ‘Wij zullen als brede, histo­ rische universiteit met belang­rijke ­vak­gebieden in de ­Nederlandse taal nooit helemaal verengelsen.’ De wereld internationaliseert,

­grenzen verdwijnen. Engels is daar­ bij de gemeenschappelijke taal, en vooral ook de taal van de wetenschap. Bijl: ‘Als internationale onderzoeks­ universiteit geven we wetenschappe­ lijk onderwijs, dus het is logisch dat dat onderwijs een belangrijke Engel­ se component heeft.’ Daarnaast ver­ andert de Nederlandse academische wereld in rap tempo. ‘Er werken hier steeds meer internationale docenten, meestal geven zij les in het Engels. Voor de huidige generatie ­studenten maakt het Engels deel uit van hun dagelijks leven, terwijl dat voor eer­ dere generaties minder het geval was. Bovendien is het ook belangrijker geworden om de taal goed te beheer­ sen. Studenten hebben nu immers meer mogelijkheden om een deel van


Leidraad

NR. 2  2018

DE UITGANGS­ PUNTEN VAN UNIVERSITEIT LEIDEN In principe geldt dat de bacheloropleidingen Nederlandstalig zijn en masters Engelstalig.

Een bacheloropleiding kan in het Engels a ­ angeboden worden als dat bij de aard of inrichting van het onder­ wijs past (art. 7.2 WHW). Dat geldt nu voor 13 van de 46 bacheloropleidingen.

96% van de 83 master­ opleidingen is Engelstalig. Alleen studies als Neder­ landse taalkunde, Neerlan­ distiek en Notarieel recht zijn dat niet.

De universiteit streeft ernaar dat zoveel moge­ lijk informatie tweetalig beschikbaar is.

hun studie in het buitenland te doen. Dat betekent trouwens dat ook veel internationale studenten voor Neder­ land kiezen.’ Populair

Die buitenlandse studenten komen in grote aantallen naar Leiden en collega-­universiteiten in Nederland. In verhouding met ­andere landen is het Nederlandse collegegeld heel redelijk en het niveau van de oplei­ dingen is hoog. Sommige opleidingen zijn zo populair onder een internatio­ naal publiek, dat de Nederlandse stu­ denten in de verdrukking dreigen te komen. Ook Leiden worstelt daarmee. Bijl: ‘Bij de masters zijn ­vooropleiding en toelatingstoetsen een selectie­ middel. Maar bij de bachelors hebben

we weinig sturingsmogelijkheden.’ Vooralsnog is er geen oplossing, maar ‘dit is natuurlijk wel iets dat we met het ministerie bespreken.’ De algemene aanname is dat de uni­ versiteiten flink verdienen door die grote ­toestroom van over de grens. Dat klopt niet, benadrukt Bijl. De ­overheidsfinanciering is gebaseerd op het marktaandeel van een universi­ teit, niet op het aantal studenten (zie kader). Bijl: ‘Omdat het totale beschik­ bare budget gelijk blijft, vragen uni­ versiteiten zich nu af: ‘hoe hard gaan we voor verdere groei?’ Voor ­Leiden staat in ieder geval de kwaliteit van onderwijs voorop, niet het aantal ­studenten.’

Docenten aan Engels­talige opleidingen ­beheersen minimaal het C1-niveau Engels.

Nederlandstalige ­opleidingen moeten vol­ doende Engelstalige vak­ ken bevatten voor zowel buitenlandse uitwisselings­ studenten als Nederlands­ talige studenten.

Studenten en mede­ werkers kunnen zowel extra ­cursussen Engels als ­Nederlands volgen.

37


Studenten, alumni en hoogleraren over verengelsing

Bauke ter Borg, heeft een BA aan het Leiden University College gedaan (Engelstalig) ‘Ik ben altijd al erg gericht geweest op het internatio­ nale werkveld. Het Engels­ talige University College was dan ook een logische keuze. Tijdens de studie was er goede begeleiding op het gebied van Engels, bijvoorbeeld in het vak Academic writing. Je com­ municeert en schrijft dan zoveel in het Engels dat je al snel zelfs in het Engels begint te denken. Een Engelstalige studie maakt het makkelijker om een master in het buiten­ land te volgen – ik doe zelf naast mijn Nederland­ se master ook Environ­ mental Management and Policy in Zweden. Ik wil graag een internationale baan, daarbij sluit Engels ook goed aan. Er is ech­ ter wel een minzijde: toen ik voor het eerst naar een stageplek solliciteerde bij een Nederlandse ambas­ sade, werd ik afgewezen omdat mijn Nederlands te veel verengelst was. Dat opende me wel de ogen: je moet ook zorgen dat je Nederlands goed is. Dat vind ik vooral een eigen verantwoordelijkheid.’

Martijn Janse, 3e-jaars Natuurkunde, in 2017 vanuit de opleidingscommissie en de Faculteitsraad betrokken bij de mogelijke (maar niet doorgevoerde) verengelsing van de ’BA-opleidingen Natuurkunde, Sterrenkunde en Informatica. ‘Sommige BA-opleidingen volgen nu een trechter­ model: in het eerste jaar is het onderwijs vooral in het Nederlands, in het tweede jaar deels in het Engels en in het derde jaar helemaal. Zo kunnen studenten wen­ nen. Daar ben ik voor. Ik ben echter tegen volle­ dige verengelsing, tenzij het om een internationaal ­vakgebied gaat. Als je net van het vwo komt, is Engels op WO-­ niveau lastig. De onder­ wijskwaliteit is een andere overweging. De subtilitei­ ten van een onderwerp breng je het beste over in je moedertaal. In een enquête onder studenten Sterrenkunde zei 40% dat ze bij Engelstalig onder­ wijs minder vaak vragen zouden stellen in college. Dat hindert dus de acade­ mische discussie. En ten slotte: Engels is de taal van de wetenschap, maar slechts weinig stu­ denten krijgen een weten­ schappelijke carrière.’

Willem van der Does, h ­ oogleraar Psychologie ‘Voor een wetenschappelijke opleiding is het eigenlijk normaal om Engelstalig onderwijs aan te bieden. Engels is immers de gedeelde taal van wetenschappers wereldwijd. De universiteiten zijn pas sinds de tweede helft van de 19e eeuw Nederlandstalig, daarvoor gebruikte men Latijn. Dat was nodig in een omgeving die ook toen heel internationaal was, met veel b ­ uitenlandse studenten en docenten. In de huidige situatie is dat internationale aspect een verrijking voor het onderwijs. Studenten uit Europa en daarbui­ ten komen speciaal voor een bepaalde opleiding naar Nederland, en zijn daardoor over het alge­ meen serieuzer dan Nederlandse studenten. Dat zet de boel op scherp en het gemiddelde niveau blijkt omhoog te gaan. Het moet wel om maatwerk gaan. Als het gaat om academische beroepsopleidingen voor de Nederlandse markt, maak je het nodeloos inge­ wikkeld. Eerlijk gezegd zijn sommige master­ tracks bij psychologie daarvan een voorbeeld. Afgestemd op Nederlandse vervolgopleidingen maar inmiddels merendeels bevolkt door buiten­ landse studenten. In de bachelor daarentegen hebben we nu een Engels- en N ­ ederlandstalige variant. Ik kan er geen visie achter ontdekken, anders dan de instroom vergroten. De Engels­ talige variant trekt betere studenten – onder wie ook veel Nederlanders. Het zou dus logischer zijn om het om te draaien en de master tweetalig aan te bieden, de bachelor alleen in het Engels.’

Top 6 landen van herkomst* 17%

Duitsland Italië

9%

Verenigd Koninkrijk

9%

China

6%

Frankrijk

5%

Griekenland

5%

* Van het totaal aantal i­nternationale studenten in Leiden


NR. 2  2018

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Aantal niet-Nederlandse ­studenten in Leiden 2011/12 1.282 niet-Nederlandse studenten

19.689 studenten in totaal

2.517 niet-Nederlandse studenten

24.449 studenten in totaal

4.291 niet-Nederlandse studenten

28.106 studenten in totaal

2014/15

2017/18

Rint Sybesma, hoogleraar C ­ hinese taalkunde ‘Engelstalig onderwijs is niet in het belang van de Nederlandstalige student. Er gaan a ­ llerlei ­nuances verloren. Het onderwijs komt minder goed aan. Soms lees ik scripties van Nederlands­ talige studenten in het Engels en dan weet ik dat ze het beter hadden gedaan als het in het Neder­ lands had gemogen. Waarom doen we ze dit aan? Het gemak waarmee universitair Nederland omspringt met het belang van de studenten, ­verbaast mij enorm. Daarnaast leidt de verengelsing van het hoger onderwijs tot de uitfasering van het Neder­ lands als cultuurtaal. Als al het hoger onderwijs in het Engels is, zullen de middelbare en uitein­ delijk de basisscholen volgen. Dit is echt geen onwaarschijnlijk scenario. De beslissing om over te schakelen op het Engels moet dan ook niet bij de universiteiten liggen en al helemaal niet bij de individuele opleidingen, maar bij de overheid. Internationalisering is goed: je wilt de beste wetenschappers, studenten en promovendi bin­ nenhalen. Dan ontkom je niet aan verengelsing. Maar waarom kunnen we er niet wat soepeler mee omgaan?’

Laura Klinkhamer, 3e-jaars Psychologie, deed de International Bachelor Psychology. ‘Ik koos voor de Engels­ talige bachelor-­opleiding omdat ik mijn master graag in het buitenland wil doen. Dan is het nut­ tig als je goed acade­ misch Engels leert schrij­ ven. Daarnaast vond ik het belangrijk dat de groepen kleiner zijn dan bij het N ­ ederlandse BA-­ programma. Door de toelatingstoets weet je bovendien dat mensen gemotiveerder zijn. Het is interessant om samen te werken met studenten uit andere landen en de cultu­ rele verschillen te ervaren. Dat gebeurt vooral bij vak­ ken als `interpersoon­lijke beroepsvaardigheden’, waar je samen de groeps­ dynamiek analyseert. Overigens ben ik ook kri­ tisch: terwijl het Engels van de meeste s­ tudenten goed is, geldt dat niet voor alle docenten. Er zijn er die steenkolenengels spreken, dat heeft natuur­ lijk een negatief effect op het onderwijs. Ik heb na een hoorcollege weleens gedacht: ik had net zo goed thuis kunnen blijven.’

Leidraad

39

Roy Spijkerboer, deed h ­ et Engelstalige Leiden University College (2014) en een master in Londen, werkt nu bij het ministerie van Buitenlandse Zaken als beleidsmedewerker. ‘Ik heb bewust voor een Engelstalige BA gekozen, de wereld wordt steeds internationaler. Daarbij heb ik veel gehad aan de contacten met internatio­ nale studenten in en bui­ ten de lessen. Zo leer je gemakkelijk goed Engels, zonder dat er een extra opleiding aan te pas komt. We moesten tijdens de BA ook veel lezen en schrij­ ven, goed voor je acade­ misch Engels. Toen ik op zoek ging naar een baan, merkte ik dat een Engels­ talige opleiding niet meer heel onderscheidend is. Steeds meer mensen doen zo’n opleiding, of hebben andere buitenlan­ dervaring. Veel bedrijven en organisaties gaan ervan uit dat je goed Engels spreekt. In mijn huidige baan heb ik er zeker profijt van. Ik heb veel internati­ onale contacten en schrijf rapporten en notities in het Engels. Binnenkort ga ik op een Nederlandse ambassade werken. Dan is een goede beheersing van het Engels natuurlijk essentieel.’


WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN

40

Invloed op de bio­ diversiteit

Leidraad

AGENDA Algemeen 2 juni ALUMNI-EVENT Voorafgaand aan de tiende Museumnacht Leiden. universiteitleiden.nl/2juni Faculteit Sociale Wetenschappen 18 mei AFSCHEIDSSYMPOSIUM Politicologie neemt afscheid van prof.dr. Rudy Andeweg met het symposium ‘Het falen van de parlementaire democratie: feit of fictie?’ 4 juni ALUMNI-ACTIVITEIT Studievereniging Emile (Pedagogiek) wijdt een symposium aan trauma’s bij kinderen, vluchtelingkinderen in het bijzonder. www.facebook.com/ emilestudievereniging Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen 28 juni LUSTRUMSYMPOSIUM Het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden bestaat 40 jaar en houdt het symposium ‘Sustainability in a post-fact society endangered by populists’. Stadsgehoorzaal.

NR. 2  2018

9 juni ALUMNIDAG Voor Griekse en Latijnse taal en cultuur & Classics. Met presen­ taties rond onderzoek en actuele ontwikkelingen. Afscheidsrecep­ tie in RMO voor dr. Marlein van Raalte, die meer dan 40 jaar aan de opleiding verbonden was. Zie: bit.ly/alumnidag-gltc 21-23 juni AFSCHEIDSSYMPOSIUM Italiaanse taal en cultuur neemt afscheid van docenten dr. Marie José Otten-Heijkant en dr. Paul van Heck. Zie: bit.ly/symposiumitaliaans Jonge Alumni Netwerk Mei, juni en juli EVENEMENTEN Het Jonge Alumni Netwerk organiseert verschillende events voor jonge alumni. Zie universiteitleiden.nl/alumni/jan. Augustinus 14, 15 en 16 juni MUSICAL Vanwege het 10-jarig bestaan staat het Augustijns theater in de Leidse Schouwburg met ‘Het meisje zonder naam’. Asopos

29 september LEIDEN SCIENCE RUN Estafettewedstrijd in Bio Science Park om geld op te halen voor vluchtelingenstudenten (UAF).

21 mei OUD-LEDENDAG Roeivereniging Asopos de Vliet houdt, tegelijk met de Onderlinghe Kampioenschappen, haar oud-ledendag. oud-asoposdevliet.nl/node/77.

Faculteit Rechtsgeleerdheid

SSR

31 augustus LEIDEN REVISITED Netwerken en post-academisch onderwijs in de Sterrewacht.

18 mei KMT-WISSELFEEST De thema’s van de EL CID en de NC-commissies worden onthuld. Vooraf is er een boottocht door Leiden, waarvoor oud-leden van harte welkom zijn. Mail sols@ ssr-leiden.nl voor aanmelding.

Faculteit Geesteswetenschappen 2 juni ALUMNIMIDDAG Voorafgaand aan het alumni-event zijn bij Wijsbegeerte lezingen van emeritus hoogleraar Wouter Oudemans en Norbert Peeters MA over domesticatie van planten, dieren en mensen. Zie: bit.ly/wijsbegeerte

Kijk voor meer informatie en activiteiten op universiteitleiden.nl/agenda Uitnodigingen ontvangen? Zorg dat uw gegevens bekend zijn: universiteitleiden.nl/wijzigen

ARCHEOLOGIE

Al 14.000 jaar dol op Fikkie

P

rehistorische mensen ­voelden mogelijk al veel eerder dan tot nu toe werd gedacht een emotionele band met gedomesticeerde ­honden. De ­Leidse pro­ movendus en dierenarts Luc Janssens ontdekte dat een hond die begin vorige eeuw in een ruim 14.000 jaar oud graf werd aangetroffen, lang­ durig e ­ rnstig ziek was en daarvoor ook werd ­verzorgd.

Hij publiceerde hier­ over in het Journal of ­Archaeological ­Science. ‘Zonder verzorging over­ lijdt een hond met een ernstige vorm van hon­ denziekte doorgaans binnen minder dan drie weken’, zegt Janssens. ‘Deze hond was duide­ lijk ernstig ziek maar heeft toch nog circa acht weken geleefd.’ Dat kan volgens ­Janssens alleen door ­intensieve verzorging.


SIGNALEN

Het gaat niet goed met de b ­ iodiversiteit in Nederland. Hoogleraar Natuurlijk ­Kapitaal Koos Biesmeijer combineert onderzoek met ­adviezen.

B

iesmeijer: ‘In de jaren 70 en 80 daalde de biodiversiteit enorm. Die scherpe daling lijkt gestopt, maar het niveau is structureel slecht. Er zijn te veel concurreren­ de activiteiten op een klein opper­ vlakte en het land wordt te intensief gebruikt. Ik adviseer lokale overheden en het bedrijfs­ leven bij het ontwerpen van multifunctione­ le landschappen. Met collega’s ontwikkelden we een biodiversiteitskaart van Zuid-Holland. Die laat zien op welke plekken – van duin­ gebieden tot industrieterreinen – de natuur een handje geholpen kan worden. Zo kan het aanleggen van corridors voor dieren en het inzaaien van planten de diversiteit vergroten. En dat vergroenen heeft ook andere p ­ ositieve gevolgen. Personeel op bedrijven­terreinen bijvoorbeeld zal in een groene omgeving vaker in de pauzes gaan wandelen.’

41

SOCIALE WETENSCHAPPEN

Beelden in de verhoorkamer Wat doen beelden van bij­ voorbeeld een beveiliging­s­ camera tijdens het verhoor met de verhoorders en ver­ dachten? Dat onderzoeken de ­Leidse ­psycholoog Lotte van Dillen en twee Rotterdamse ­criminologen. Ze voerden daar­ voor onder meer een experi­ ment uit dat meer inzicht geeft in het effect van beeld­materiaal op emoties, schuldgevoel en de keuze van verhoorders voor een verhoortechniek. De resultaten van de experimenten bespreken de onderzoekers met verhoor­ ders en officieren van justitie.

GEESTESWETENSCHAPPEN

‘Denk hierbij aan het warm en schoon hou­ den van de hond en hem water en voedsel geven. Tijdens de ziekteperiode was de hond zeker niet van praktisch nut voor mensen. Dit, samen met het feit dat de honden samen met hun vermoedelijke baasjes begraven zijn, ­suggereert

dat er 14.000 jaar ­geleden al een u ­ nieke zorg­relatie tussen mens en hond was.’

Bijzondere lezingenserie over oude muziek Hoe is de oudemuziek­ beweging gegroeid, en waar gaat ze heen? Hoe weten musici de juiste informatie te vinden om historisch integere uitvoeringen van oude muziek te kunnen verzorgen? In zes colleges laat Jed Wentz, artistiek adviseur van het Festival Oude Muziek Utrecht, het publiek kennismaken met onder­ werpen die centraal staan binnen de wereldwijde ont­

wikkelingen van de oude muziek. De colleges zijn in het Engels, maandelijks op zes maandagavonden vanaf 15 oktober. Voor meer informatie over toegangs­ prijzen en aanmelding: r.schneemann@ hum.leidenuniv.nl.


42

Leidraad

NR. 2  2018

HORTUS

Midzomernacht in de Hortus Elk jaar is de Hortus op 21 juni tijdens de langste nacht van het jaar tot in de late uurtjes open. Kom genieten van speciale bloemen die alleen ’s avonds volop geuren, van de rust en de avondsfeer, maar ook van smaakvolle muziek, kleinschalige voorstellingen en goede wijn (reguliere Hortus-entree, open van 19.30 tot 00.00 uur). Daar­ naast is de hortus op alle woensdagavonden in juli en augustus geopend tot 21.00 uur, entree tot 20.30 uur. Op een aantal avonden zijn er activiteiten, zoals klassieke concerten.

SOCIALE WETENSCHAPPEN

Diagnose autisme: ouder dan we denken Annemieke van Drenth, universi­ tair docent neuropedagogiek en ont­ wikkelingsstoornissen, toont aan dat de diagnose ‘autisme’ bij kinderen in Nederland al eind jaren dertig gesteld werd – nog voor de publicaties van Kanner en Asperger. In het Neder­ landse spoor naar ‘kinderlijke autisme’ figureert bijvoorbeeld Alfons Chorus die in 1947 de eerste hoogleraar psy­ chologie aan de Universiteit Leiden werd. De centrale rol in het Neder­

landse onderzoek was echter wegge­ legd voor Ida Frye (links op de foto). Zij was in het Nijmeegse Paedologisch Instituut verantwoordelijk voor de zorg en de observatie van de kinde­ ren. Terwijl Kanner en Asperger faam verwierven, bleef Frye’s onderzoeks­ werk lang onzichtbaar. Pas in de jaren zestig promoveerde zij op een proef­ schrift over autisme rond de casus van het jongetje Siem (foto). Deze casuïs­ tiek onderstreept haar rol als pionier.


SIGNALEN

AUGUSTINUS

125 jaar Augustinus Van 6 tot 17 juli viert de L.V.V.S. Augustinus haar 25ste l­ustrum. De lustrumviering wordt groots aangepakt met op 14 juli een reünistendag. Deel herinnerin­ gen met andere A ­ ugustijnen of kom luisteren naar e ­ chte Augustijnse bands op het ­lustrumterrein. Alle oud-leden, jonge of oude Augustijnen, zijn welkom op de reünistendag. lustrumaugustinus.nl

MINERVA

43

WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN

Vier telescopen worden één supertelescoop ­Planeetvormingsgebieden, meervoudige sterren en de stofrijke schijven die superzware zwarte gaten voeden. Dat hopen wetenschappers te gaan waarnemen met de nieuwe supertelescoop ­Matisse, in Noord-Chili. De Leidse astronoom Walter Jaffe is onderzoeksleider van het project. Het nieuwe instrument heeft met succes zijn eerste waarnemingen gedaan. Bij de eerste opnamen zijn enkele van de helderste sterren aan de nachtelijke

hemel onderzocht, waaronder Sirius, Rigel en Betelgeuze. Matisse is het krachtigste mid-infraroodinstrument ter wereld. De camera en spectrograaf kunnen het licht van vier hulptelescopen samenvoegen, waardoor het de scherpte bereikt van een telescoop met een diameter van 200 meter. Zo maakt het veel detailrijkere beelden van hemelobjecten dan met de bestaande of geplande enkelvoudige telescopen op deze golflengten mogelijk is.

Plantijn­lezing 2018

D

e Plantijnlezing heeft dit jaar twee sprekers uit het reünistenbestand van Minerva: prof.dr. Annelien ­Bredenoord, hoogleraar Ethiek van Biomedische Innovatie aan het UMC Utrecht, en prof.dr. Adam Cohen, hoogleraar kli­ nische farmacologie en voor­ malig directeur van het Cent­ re for Human Drug Research. Beiden nemen de toehoorder mee in een ethisch medisch debat over (bio)medische ontwikkelingen en zullen die vanuit verschillende invals­ hoeken belichten met oog op de toekomst en berede­ neerd met ervaring uit het verleden. Donderdag 17 mei om 15.00 uur in de Toneelzaal van Minerva. Aanmelden ver­ plicht: bibliotheek @lsvminerva.nl

HOVO EN STUDIUM GENERALE

Griekse oorlog, Italië en een duikboot Het hoger onderwijs voor ouderen (HOVO) biedt in mei en juli nog twee interessante ­collegereeksen.

Op 23, 24 en 25 mei begint een collegereeks over oorlog in het klassie­ ke Griekenland. Er ­worden vragen beantwoord als: welke burgers werden geacht mee te vechten; hoe was hun bewapening en training geregeld)? Vanaf 2 juli zijn er vijf bijeenkomsten over de Via Aemilia, de culturele as van Italië. Meer infor­matie en inschrijven: universiteitleiden.nl/hovo. Studium Generale heeft drie lezingen over gehei­ men in de democratie. Op 9 mei gaat onderzoeker Eric R. Boot in op de wet

Huis voor klokkenluiders. Vervolgens spreekt op 16 mei dr. Constant Hij­ zen over metafoorgebruik rond de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in het Nederlandse politie­ ke debat. Tot slot is er op 23 mei de lezing ‘We zijn een duikboot’, over wer­ ken bij de Binnenland­ se Veiligheidsdienst tus­ sen 1950-1990, gegeven door Eleni Braat. Alle col­ leges worden gegeven in het gebouw Wijnhaven, ­Turfmarkt 99, Den Haag. universiteitleiden.nl/ studium-generale. ­Toegang is gratis, aan­ melden niet nodig.


44

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 2  2018

Alumni masterclass

‘Inclusief ­leiderschap’

FOTO: HOLLANDSE HOOGTE

H

LUMC

Lang leven vooral te danken aan extreem lang levende moeder

L

eidse wetenschappers vol­ gen al jaren 421 bijzondere families waarvan meerde­ re leden ouder dan 90 jaar zijn geworden. Uit een nieu­ we analyse van de extreem langlevenden, hun broers, zussen en ouders, blijkt nu dat de langlevend­ heid in deze families vooral wordt doorgegeven via de moeder. ‘Van de 944 extreem langlevende man­ nen en vrouwen die we volgen in de

­ eiden Lang Leven-studie weten we L dat ze langer leven dan personen die in hetzelfde jaar zijn geboren en dat ze pas later getroffen worden door verouderingsziekten. Ook weten we dat hun ouders, broers en zus­ sen langer leven dan geboortejaar­ genoten. En dat ondanks twee eeu­ wen van infecties, hongersnoden en oorlogen’, vertelt onderzoeks­ leider en hoog­leraar Moleculaire ­Epidemiologie ­Eline Slagboom.

oe kun je de verschillen­ de kwaliteiten van je teamleden of mede­ werkers het beste tot hun recht laten komen? Hoe kan diversiteit bijdragen aan het ­succes van je organisatie? Over deze en andere vragen gaat het in de masterclass ‘Inclusief ­leiderschap’, die het Alumni­ bureau in samenwerking met het Centre for Professional Learning (CPL) organiseert, met sprekers uit wetenschap en praktijk. Door onderlinge verschillen te benutten kun je de informatie­ deling, creativiteit en innovatie­ kracht binnen een organisatie of team vergroten. Aandacht voor verschillende zienswijzen geeft ruimte aan verrassende inzichten en onconventionele oplossingen. De focus op diversiteit kan ech­ ter soms ook negatieve effecten hebben. Zo ligt de kans op uit­ sluiting en het ontstaan van sub­ groepen op de loer. Het mana­ gen van diversiteit vraagt om inclusief leiderschap en een inclusieve cultuur. Maar wat is dat precies? En belangrijker: hoe realiseer je die? Dinsdag 12 juni 19.00-22.00 uur Wijnhaven, Turfmarkt 99, Den Haag Informatie en inschrijving: ­universiteitleiden.nl/masterclasses


SIGNALEN WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN

Orkanen woeden ook diep in Jupiter

De winden op Jupiter dringen tot wel 3000 kilometer diep door in het binnenste van de gasreus. Dat ontdekten de Leidse astronoom Yamila Miguel en collega-astronomen in data van de NASA-­sonde Juno. Ze publiceerden erover in drie artikelen in Nature.

AUGUSTINUS EN SSR

Het resultaat is belangrijk voor de modellen van de inwendige structuur van Jupiter, de vijfde ­planeet vanaf de zon en de grootste van ons zonnestelsel. De planeet bestaat vooral uit gas en heeft geen vast oppervlak. Daarbij is hij bedekt met wolken en woeden er stevige orkanen. Onder zijn dikke atmosfeer schuilt een rotsachtige kern, maar over de p ­ recieze samenstelling en de verdeling van het materiaal is weinig bekend. Jupiter is de invloedrijkste ­planeet van het zonnestelsel en heeft nog zijn originele samenstelling. De planeet is daarom een belangrijk wetenschappelijk object; hij kan informatie verschaffen over de beginjaren van ons zonnestelsel.

Het pand van de buren…

45

ARCHEOLOGIE

Het vakgebied ­Archeologie in Leiden (en Nederland) bestaat 200 jaar In plaats van alleen terug te kijken, werpt de faculteit juist een blik op de toekomst van de archeologie. Op diverse evenementen gaat het over innovaties binnen de archeologie, van het gebruik van isotopen en antiek DNA tot de inzet van 3D-technologie­ ën om oude vindplaatsen tot leven te wekken. Donderdagavond 7 juni houdt de alumnivereniging een jubileum­ bijeenkomst in het RMO. Zie ook de speciale jubileum­website: www.universiteitleiden.nl/ dossiers/200-jaar-archeologie.

LUMC

Organen verbeteren vóór transplantatie

Met bijna 900 leden barst SSR bijna uit zijn huidige pand aan de Hogewoerd. De unieke kans doet zich voor om uit te breiden naar het pand gelegen achter de huidige sociëteit, Utrechtse Veer 3. Voor het zover is moet

er nog veel gebeuren. Momenteel worden de plannen voor de uit­ breiding gemaakt en is ook de fondsenwer­ ving van start gegaan. Elders in de stad breidt ook Augustinus uit door het pand van de achterburen aan

te kopen. Afgelopen zomer werd Papen­ gracht 23 te koop aan­ geboden en heeft Augustinus, mede dankzij de hulp van de Stichting Reünisten Augustinus, de koop kunnen financieren.

Transplantatiechirurg prof.dr. Ian Alwayn van het Leids Universitair Medisch Centrum is per 1 februari benoemd tot hoogleraar Heelkunde, in het bijzonder transplantatiechirur­ gie. Hij zet zich in het bijzonder in om de kwaliteit van organen vóór trans­ plantatie te verbeteren. ‘In de toekomst hopen we de kwali­ teit van donororganen te kunnen ver­ beteren, bijvoorbeeld met behulp van stamcellen’, aldus Alwayn. Dit soort onderzoek kan helpen om het tekort aan donororganen te bestrijden, hoopt hij.


46

de jonge wetenschapper

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: JAN DE GROOT

Gido Gravesteijn

Van lab tot­ patiënt ­ emotiveerd g


NR. 2  2018

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Elke wetenschapper wil de Nobelprijs winnen. Ook de jonge LUMC-onderzoeker Gido Gravesteijn (28). Maar liever dan de Nobelprijs in ontvangst nemen, wil hij over een paar jaar kunnen zeggen dat hij iets heeft betekend voor CADASIL-patiënten. Een kleine groep mensen met een erfelijke en ongeneeslijke ziekte. ‘De urgentie is ultiem.’

W

ie op zondag 27 mei een boom­ lange man met een big ­smile ziet finishen op de Vismarkt na het lopen van de Leiden Marathon met op zijn shirt de tekst Running for ­CADASIL, weet dat hij met Gido ­Gravesteijn te maken heeft, een jon­ ge en bevlogen onderzoeker bij het LUMC die over twee jaar hoopt te ­promoveren op de ziekte CADASIL. CADASIL is een nog vrij onbeken­ de ziekte die gekenmerkt wordt door TIA’ s, herseninfarcten, migraine met aura, dementie en psychiatrische symptomen. Er is nog geen behande­ ling voor, maar onderzoekers als Gido Gravesteijn werken daar hard aan. De eerste symptomen – vaak beroertes – treden al op jonge leeftijd op, soms al rond je veertigste. Daarna gaat het snel bergafwaarts. ‘Dat maakt het zo schrijnend’, aldus Gravesteijn. ‘De mensen zijn nog zo jong. Hun kinde­ ren zien hun ouders lijden. Tegelijk weten ze dat de kans groot is dat ze het later ook zullen krijgen. Ik sprak laatst een man die wist dat hij de erfe­

Wat is... CADASIL?

lijk aanleg voor CADASIL had. Op een bijeenkomst voor lotgenoten zei hij tegen me: ik denk dat het is begonnen. Voor die mensen doe ik het. De wan­ hoop is groot, de urgentie ultiem.’ Moleculaire pleister

Gravesteijn is nog maar net terug uit Amerika, waar hij twee maanden een deel van zijn onderzoek deed ­binnen de CADASIL-onderzoeksgroep in Boston. Van een jetlag is niets te mer­ ken. De onderzoeker barst van de energie. Vandaag is hij officieel vrij, maar na afloop van het interview, gaat hij meteen langs bij zijn onder­ zoekscollega’s in het LUMC. ‘Tijdens mijn co-schappen leerde ik klinisch geneticus Saskia Lesnik Oberstein ­kennen. We raakten aan de praat en toen bleek dat zij een interessant pro­ motieproject had. Ik had binnen het LUMC al eerder een onderzoekstage gedaan naar exon skipping, een tech­ niek waarbij je een moleculaire pleis­ ter plakt op een kopie van een gemu­ teerd gen om ervoor te zorgen dat een fout eiwit niet gevormd kan worden. De CADASIL onderzoeksgroep werkt ook met exon skipping. Zo ben ik bij

CADASIL is nog niet zo lang bekend. In 1996 beschreven Franse onderzoekers de oorzaak: een genetische schrijffout in een

bepaald gen, het zogeheten NOTCH3-gen. De ziekte is erfelijk. Wanneer één van de ouders een mutatie heeft in het NOTCH3-gen, dan

Leidraad

47

het onderzoek betrokken geraakt.’ Gravesteijn is ervan overtuigd dat er in de komende vijftig jaar belangrij­ ke stappen zullen worden gezet in het vertragen van het ziekteproces. Dat wil zeggen dat je de ziekte pas krijg op je zestigste in plaats van je veertig­ ste. Voor die twintig jaar levenswinst rent Gravesteijn letterlijk de benen uit het lijf. ‘Speciaal voor CADASIL ben ik twee jaar geleden begonnen met hardlopen’, lacht Gravesteijn. ‘Ieder­ een kent de ziekte ALS, maar bijna niemand heeft van CADASIL gehoord. Vandaar Running for Cadasil.’ Ambitie

Aan ambitie geen gebrek. Twee jaar geleden verscheen Gravesteijn aan de start van de 10 km, vorig jaar deed hij mee aan de halve marathon en dit jaar wil hij de volle mep uitlopen tij­ dens Leiden Marathon. ­Gravesteijn zet hoog in. Altijd. Zo voltooide hij twee studies: biomedische weten­ schappen summa cum laude en geneeskunde cum laude. ‘Al op jonge leeftijd wilde ik weten hoe het men­ selijk lichaam in elkaar steekt. Van­ daar mijn keuze voor biomedische wetenschappen. Al snel merkte ik dat ik de kennis ook wilde toepassen in de praktijk. Ik wil mensen beter maken! Dat doen artsen. Dus na drie jaar besloot ik er geneeskunde bij te doen. Het mooie van mijn promotie­ onderzoek naar CADASIL is dat het beide studies combineert: het voert van lab tot patiënt. Dat is precies wat me motiveert. Ik wil het menselijk lichaam begrijpen én patiënten beter maken.’

heeft elk kind van die ouder 50% kans om de mutatie te erven. In Nederland zijn nu meer dan 225 families bekend waarin de ziek-

te voorkomt. CADASIL is niet te genezen. De behandeling en begeleiding zijn gericht op verlichting van de klachten waar mogelijk.


Bijdragen aan onderzoek en onderwijs

48

Dankzij het Leids Universiteits Fonds (LUF) kunnen onderzoek, (buitenlands) onderwijs

ONDER ZOEKER

‘Deze laser levert ons nu al veel op’

Onderzoekster dr. Laila Ritsma doet in het LUMC onderzoek naar ­uitzaaiingen bij borstkanker. ‘Soms wordt een tumor verwijderd en wordt een patiënt na vijf jaar schoon verklaard. Toch komen er na tien jaar uitzaai­ ingen terug. Wij denken dat zich vanuit die tumor dan toch cellen door het lichaam

verspreiden. Ze verkeren vaak jaren in slaaptoestand, zodat we ze niet kunnen zien. De vragen zijn: waarom vallen sommige cellen wel in slaap en andere niet? En hoe komt het dat ze weer wak­ ker worden? We proberen in de cel te kijken om te achter­ halen hoe dat werkt.’ Dat onderzoek verricht

­ itsma met een geavan­ R ceerde microscoop waar­ aan één onderdeel ontbrak: ‘Een speciale laser. Om de slapende kankercellen te kunnen identificeren, willen we ze een kleurtje geven. Dat kan met de laser. Als de cellen delen, vervaagt de kleur en zo kunnen we zien of een cel actief is of niet.’

Die laser kostte 25.000 euro. ‘Het LUF bleek precies te kunnen bijdragen aan wat ik nodig had. Deze laser kunnen we heel lang blijven gebrui­ ken, ook in ander onderzoek. We hebben er bovendien in korte tijd waardevolle onder­ zoeksresultaten mee behaald die ons in staat stellen grote­ re beurzen aan te vragen.’

‘Ik vind het vanzelfsprekend om als alumna iets terug te doen voor de universiteit’ TEKST: ERIC DE JAGER, FOTO’S: MONIQUE SHAW

SLEUTELDRAGER

Mathilda van der Goes, afgestudeerd in Nederlands recht en sollicitatie- en pre­ sentatiecoach, werd in 2014 Sleuteldrager. ‘Ik had het al eerder kunnen doen, maar pas in 2014 bracht iemand het onder mijn aandacht.’ Ze twijfelde geen seconde. ‘Ik vind het vanzelfsprekend om als alumna iets terug te doen voor de universiteit. Ik heb er veel aan te dan­ ken, ik heb er veel plezier

beleefd en de universiteit vormt je. Eigenlijk zou ieder­ een S ­ leuteldrager moeten zijn. Het is mooi om te zien wat het LUF doet. Het ver­ vult me ook met trots: al die jonge, enthousiaste studen­ ten of net afgestudeerden die onderzoek doen.’ Haar favoriete LUF-­bijdrage is die aan het LUF Interna­ tionaal StudieFonds (LISF) ‘Voor die waardevolle bui­ tenlandervaringen zijn bijna

geen subsidies. Een verblijf in het buitenland verrijkt. Niet alleen op academisch vlak, maar ook persoonlijk. Ik krijg zelf ook iets terug voor mijn bijdrage als Sleuteldra­ ger: gezellige bijeenkomsten met andere Sleuteldragers, zoals het Sleuteldragersdiner. Als je met oude bekenden over het Rapen­ burg loopt, is iedereen blij. Het is toch een magische plek, jouw universiteit.’


ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

49

en zelfs materialen gefinancierd worden. Ontvangers en schenkers vertellen.

STUDENT

‘Harvard was een inspirerende omgeving’

Als Leidse student kon Joris Demmers dankzij een bij­ drage van het LUF een half jaar naar Harvard. ‘Ik deed daar onderzoek naar kanker­cellen, maar werkte in een lab dat voor­namelijk actief is op het gebied van ­veroudering. Dat wekte meteen mijn interesse en via dat lab ben ik bij mijn

huidige professor in het Erasmus MC terechtgeko­ men. Daar doe ik nu onder­ zoek naar onder meer de effecten van voeding op veroudering. Ik wist van het bestaan van het LISF en w ­ ilde graag naar het buitenland. Weten­ schap is internationaal geo­ riënteerd, het is goed voor

je cv en onderzoekserva­ ring om buiten je eigen gebied te kijken, een ande­ re blik op onderzoek te krij­ gen. Het was een inspire­ rende omgeving; Boston, met topinstituten als ­Harvard en MIT. Er wordt keihard gewerkt. Op mijn afdeling moest je ook in het weekend vragen of je een

‘Met mijn bijdrage wil ik studenten stimuleren om naar het buitenland te gaan’ SLEUTELDRAGER

Vaatchirurg Rutger Hissink studeerde in de jaren tach­ tig in Leiden. Dit jaar steunt hij voor het eerst zijn eigen universiteit als Sleutel­ drager. ‘De aanleiding was dat mijn kinderen g ­ ingen studeren, mijn zoon is ­tweedejaars student natuur­ kunde in Leiden. Mijn vrien­ din komt ook uit Leiden en we zijn samen Sleutel­ drager geworden.’ Hissink wil met zijn bijdrage

studenten stimuleren naar het buitenland te gaan. ‘Ik heb zelf tussen mijn doc­ toraal en co-schappen een jaar onderzoek gedaan aan Stanford University. Die tijd heeft mij een breder zicht op mijn vak gegeven. Een ervaring die ik niet had ­willen missen. Ik wil de komende jaren zeker naar de bijeen­ komsten van het LUF. Ik vind het stimulerend om

mensen te spreken die een beurs hebben ontvan­ gen. Dat hoeft niet per se voor het buitenland te zijn, maar door mijn eigen erva­ ring ben ik daar in geïnte­ resseerd. Het is goed voor Universiteit Leiden als stu­ denten en onderzoekers over de schutting kijken hoe anderen werken. Daar­ mee blijft de universiteit op niveau en houdt zij haar blik breed.’

Ook talentvolle studenten en jonge wetenschappers steunen? www.LUF.nl

vrije dag mocht opnemen. ­Iedereen leeft daar dag en nacht voor de wetenschap. Studeren in het buiten­ land is erg duur. De kamer­ prijzen zijn het dubbele van die in Nederland en je krijgt geen stagevergoeding. Dan is zo’n bijdrage van het LUF belangrijk.’


50

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

lezen, luisteren, doen

Verschenen OVER DE GRENS

ELLEN DEN HOLLANDER

Hoe ver ga je voor succes? Hoe ver voor je vrijheid? Journalist Amy Muller scoort de ene na de andere primeur voor haar krant De Tijd. Ze zorgt er zelfs voor dat een schandaal rondom een vooraanstaande politicus aan het licht komt. Allemaal dankzij een tipgever, wiens bestaan Amy angstvallig geheimhoudt voor de hoofdredactie. Ze is te verlegen om zelf op onderzoek uit te gaan. Maar zijn de motieven van haar bron wel zuiver? Wanneer ze in contact komt met een Koerdische vluchtelinge wier nichtjes bij aankomst in Nederland zijn ontvoerd, zet Amy haar schroom overboord en begint ze aan een zoektocht die haar de grimmige wereld van de mensenhandel in leidt. DE PERS OVER EERDER WERK:

‘Ellen den Hollander weet hoe je thrillers schrijft.’ Trouw ‘Haar insidersblik (zelf journalist) is erg overtuigend.’ Vrij Nederland ELLEN DEN HOLLANDER (1969) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Leiden. Ze werkt als journalist bij het AD. Over de grens is haar vierde thriller.

ELLEN DEN HOLLANDER

OVER DE GRENS THRILLER

De vrolijke verrijzenis van Arago | Tomas Lieske | Querido In deze roman van Leide­ naar en alumnus Lieske staat een meisje op uit de dood en belandt in het Ehrenfesthuis aan de Witte Rozenstraat, te midden van Bohr en E ­ instein. Wat volgt is volgens de auteur een ‘historisch juist verslag’.

Helende woorden | Ad Kaptein | Elmar Auteurs, dichters, regis­ seurs, componisten en schil­ ders raken de essentie van ziek-zijn vaak beter dan welke dokter ook. Prof.dr. Ad Kap­ tein (1949), medisch psycho­ loog in het LUMC, stelde deze bundel samen. De verhalen zijn leerzaam voor zorgperso­ neel, patiënten en dierbaren.

Oudheden

200 jaar

‘Al 200 jaar van nu’ is een grote overzichtstentoonstelling van tweehonderd jaar geschiedenis van het Rijksmuseum van Oudheden, opgericht in 1818. In deze jubileumexpositie wandelen de bezoekers door twee eeuwen museumgeschiedenis, horen ze verrassende verhalen en zien ze

Over de grens | Ellen den Hollander | Querido Deze thriller over de ­vluchtelingenproblematiek speelt zich af in Rotterdam, Den Haag en het West­ land, in de wereld van de mensen­handel en bij een grote landelijke krant. Maar niet het AD, waar Den Hol­ lander (Nederlandse taalen letterkunde) zelf werkt.

ruim tweehonderd objecten die een opvallende rol in de museumgeschiedenis hebben gespeeld. Opmerkelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen komen aan bod in de jubileumtentoonstelling. Zoals de eerste archeologische opgravingen in Nederland (in 1827 door het museum) en de verhalen over het onderbrengen van het grootste deel van de collectie in de duinen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een vrolijke noot is de beroemde 1-aprilgrap uit 1993, over de mummie van wie het hart weer zou kloppen. Al 200 jaar van nu is tot en met 2 september te bezoeken


51

NR. 2  2018

Plant & eter in de Hortus Wandel door de Hortus en ontdek bekende en minder bekende voedingsgewassen. Waar komen ze vandaan? Waar worden ze nu verbouwd, en waar gebruiken we ze voor? De Hortus botanicus doet mee aan het internationale Horizon 2020 project Big Picnic. Daarvoor wordt gezocht naar ideeën om de voedselzekerheid in de wereld op een duurzame manier te verbeteren. Maar Big Picnic is ook bedoeld om gewoon meer te ontdekken over welke eet­ bare planten er allemaal zijn, wat daarin zit en wat ze doen. De tentoonstelling Plant & eter, die nog tot 7 oktober 2018 te zien is, is onderdeel van Big Picnic.

Elfde editie Japanmarkt In 2000 bezocht de Japanse keizer het Rapenburg. Ter herinnering organi­ seert Japanmuseum SieboldHuis op zondag 20 mei voor de elfde keer de Japanmarkt. Langs het Rapenburg staan vele kraampjes met Japanse c ­ ulturele en culinaire waren, zoals p ­ renten, kimono’s, porselein en andere typisch Japanse producten. Bezoe­ kers kunnen sushi, takoyaki en sake proeven. Ook voor fans van de moderne Japanse popcultuur, zoals cosplay, manga en anime merchan­ dise, is er genoeg te doen. Zondag 20 mei 2018 | 12:00 – 17:00 | Rapenburg, Leiden

Originele brieven Einstein en Lorentz naar Boerhaave Rijksmuseum Boerhaave vult zijn collectie aan met originele brieven en foto’s van Einstein en Lorentz. Leids bijzonder hoogleraar Dirk van Delft nam vlak voor zijn pensioen als directeur van het museum de stukken dit voorjaar in ontvangst.

I

n december 1923 reikte het A ­ msterdamse Genootschap ter bevordering van Natuur-, Genees- en Heelkunde een gouden m ­ edaille uit aan Albert Einstein en Hendrik Lorentz voor hun bijzondere verdiensten. Na terugkomst in B ­ erlijn stuurde Einstein per post zijn handgeschreven dankwoord aan professor Delprat, secretaris van het genootschap. Een kleindochter van Delprat schonk deze brief aan Rijksmuseum Boerhaave. Ook ontving het museum onder meer een bankaf­ schrijving van de Nobelprijs van Hendrik Lorentz en een schets van de tafelschikking van het dies-diner van de Universiteit Leiden in 1900 met Lorentz aan het hoofd als rector.


Museumnacht voor alumni

FOTO: MARIUS ROOS

De tiende editie van de Museumnacht L 足 eiden, op zaterdag 2 juni 2018, is extra feestelijk. Elf Leidse musea halen alles uit de kast om de nacht compleet te maken. De musea bieden een podium voor bijzondere tentoonstellingen, muzikale optredens, interactieve workshops

en lezingen. Het Nachtpad 足verbindt al deze activi足teiten en leidt de bezoekers door het 足programma. Voorafgaand aan het festival is er het jaarlijkse alumni evenement in de Faculty Club, met borrel, buffet en sneak previews. Kijk op www.universiteitleiden.nl/2juni


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.