Observatieverslagen exposure Congo 2016 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
1
Congo Congo dient zich in de media aan als een humanitaire puinhoop, als een land met een falende overheid dat haar bevolking overlaat tot haar ingebeelde article quinze van de grondwet: débrouillez-vous. Toch weten gemeenschappen en bepaalde instellingen zich wonderwel goed te organiseren. Zo viel er voor onze exposure-reizigers weinig te débrouilleren. De universiteit van Bukavu ontving onze studenten met goed uitgekozen gastgezinnen en nam hen mee op een boeiende rondreis door Zuid-Kivu. Resultaat: een intense band tussen de Belgische en Congolese studenten, waar ruimte was voor lief en leed, voor gelijkenissen en verschillen. Achter elke ontmoeting schuilt een uniek verhaal dat zich niet eenvoudig laat vatten en vaak onuitgesproken blijft. Het hele exposure-traject is erop gericht om de eerste draadjes van een grote knoop te ontwarren, om een ui van haar buitenste schillen te ontdoen – met risico op troebele ogen, op overexposure. Onze studenten gebruiken daarvoor een beschermende bril die hen als gegoten zit: hun universitaire opleiding. Elke reiziger keek naar Congo vanuit zijn/haar eigen academische vorming. Het resultaat van die observaties kan u lezen in dit verslag. Met dank aan de Université Catholique du Bukavu (UCB) en het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en –beheer (IOB). USOS – 6 oktober 2016
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 3
Siel Van Gool Master Architectuur
Ruimtelijke planning in Bukavu Om iets meer te weten te komen over de ruimtelijke planning en architectuur in Bukavu ging ik enkele dagen op pad met ingenieur Sébastien Mushagalusa Kadusi. Na zijn studies richtte hij een eigen bureau op waar hij een secretaresse en twee stagelopers in dienst heeft. Sébastien houdt zich vooral bezig met het renoveren van bestaande gebouwen. Hoewel hij ingenieur van opleiding is, voert hij af en toe ook de taak van een architect uit. Sommige klanten wensen bij te bouwen aan hun bestaande eigendom en doen ook hiervoor beroep op hem. Wanneer Sébastien een opdracht aanneemt, maakt hij eerst een voorstel op plan en in 3D. Wanneer de klant dit voorstel goedkeurt, stelt hij een lijst op van de uitgaven en wordt terug gediscussieerd met de klant tot op welk niveau kan worden gewerkt in de eerste fase van de werken. Dit hangt af van de financiële mogelijkheden
van de klant. Zo wordt keer op keer samen met de klant beslist tot welk stadium de werken zullen vorderen. Het geld dat de eigenaar betaalt, wordt gebruikt voor het aankopen van de materialen, machines en om het loon van de arbeiders te betalen. Slechts 5 procent van de totale kost komt bij de ingenieur zelf terecht. Hier bovenop komt nog zes dollar per m2 voor de voorafgaande studies aan het ontwerp dat hij maakte. Samen komt dit neer op ongeveer tien procent van het totale uitgegeven bedrag door de eigenaar. Van deze tien procent betaalt de ingenieur zijn werkkrachten, secretaresse, de huur van zijn kantoorruimte, taxen, collega’s die hij inschakelt voor hulp en hun transport, enzovoort. Ruimtelijke planning tijdens kolonisatie Tijdens de Tweede Wereldoorlog verhuisden vele Congolezen naar
4 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
Bukavu, wijk Kadutu Belgische gebouwen omringd door nieuwe woningen
de Europese centra in het land, mensen zochten veilige oorden op. Deze migratiegolf leidde in de centra tot een huisvestingscrisis. Om deze crisis aan te pakken werd in 1952 het O.C.A opgericht, Office des Cités Africaines. Zij stonden in voor de realisatie van nieuwe woningen. Tussen 1952 en 1960 organiseerden zij 40.000 nieuwe woningen in het land, verdeeld over verschillende nederzettingen zodat zij later gemeentes konden worden. Bukavu is hier één van. Volgens ingenieur Sébastien organiseerden en voorzagen de Belgen later Bukavu voor 400.000 inwoners. Er werden waterleidingen en rioleringen geïnstalleerd.
Ruimtelijke planning nu Vandaag de dag beschikt Bukavu over ongeveer twee miljoen inwoners. Een eerste aanleiding van deze bevolkingsgroei is de Genocide in ’94, waarna vele Rwandese vluchtelingen hun toevlucht zochten in Congo. Vervolgens woedde er in ’98 een ‘nieuwe oorlog’ in Congo waardoor er chaos en armoede ontstond in de stad. Mensen deelden hun percelen op en verkochten deze delen om zoveel mogelijk geld over te houden. Wanneer in 2001 president Laurent-Désiré Kabila vermoord werd, werden vele publieke gronden verkocht. Op het platteland kwamen rebellengroe-
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
5
pen op en mensen vluchtten naar de steden. Zelfs kerkhoven werden verkocht om hier huizen op te bouwen. Ook eigenaars van huizen probeerden voordeel te halen uit deze bevolkingsgroei en verkochten of verhuurden delen van hun huizen voor veel te veel geld in verhouding tot de aangeboden oppervlakte. Sinds de dood van Kabila werd de organisatie van de stad door de overheid stopgezet. Er bestond geen ruimtelijk uitvoeringsplan, het land werd niet opgedeeld in landbouwgrond, bouwgrond, industriegebied enzovoort, maar ieder individu beslist zelf waar hij of zij wat bouwt. Omwille van dit gebrek aan organisatie bestaan er ook geen publieke plaatsen of parken in de stad. Vroeger bestonden deze wel maar ook deze werden ingenomen om tijdens de oorlog woningen op te zetten voor vluchtelingen. De staat investeert niet meer in het publieke welzijn en private eigenaars hebben vaak geen geld om te investeren in iets wat ook anderen ten goede komt. Beetje bij beetje werd de struc-
tuur van de stad, opgezet door de Belgen, onzichtbaar. Om een voorbeeld hiervan duidelijk te maken, bezocht ik samen met de ingenieur de wijk ‘Kadutu’. Deze wijk werd oorspronkelijk georganiseerd door Belgen en bestond enkel en alleen uit goed georganiseerde woningbouw. Vandaag de dag zijn rondom deze woningen nieuwe huizen gezet waardoor de oorspronkelijke structuur van de wijk enkel nog te herkennen is aan de huizen met Belgische architectuur en de wegenstructuur. De Belgische huizen bevinden zich in lijnen op verschillende niveaus. Hoofdwegen verbinden woningen op hetzelfde niveau en trappen maken de verbinding tussen de verschillende niveaus. Aangezien nu rondom deze Belgische huizen nieuwe woningen gebouwd zijn, heeft men ook binnenwegen gecreëerd om deze nieuwe woningen te kunnen bereiken. Architectuur woningen Omdat geen enkel gebouw, zelfs geen publiek gebouw, gefinancierd wordt door de overheid, wordt alles opgezet door particulieren. Deze particulieren hebben vaak niet ge-
6 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
noeg middelen om een gebouw in één keer te laten bouwen, daarom gebeurt dit meestal in fases, verspreid over verschillende jaren. Omwille van die fases kunnen plannen doorheen de tijd nog veranderen. De plannen van de bovenste verdiepingen worden bijvoorbeeld opnieuw aangepast wanneer de eerste verdieping al bestaat. Daarom vormt het plan soms niet één mooi geheel. Trappen worden bijvoorbeeld toegevoegd daar waar plaats is, zodat er niet één duidelijke trappenhal ontstaat die het gebouw ondersteunt. Ook de natte cellen (toilet, badkamer, keuken) worden bijgevolg dus niet in elk gebouw boven elkaar geplaatst. Elke natte cel heeft daarom eigen leidingen die aan de buitenkant van het gebouw naar de septische put leiden.
ingebouwde toestellen, soms is er zelfs geen keuken voorzien in de woning maar kookt men buiten om gebouwde ruimte te sparen. Ook bestaan er nauwelijks woningen voor minder dan drie personen. Meestal wonen hele gezinnen van soms 15 personen in één huis zodat elke m2 zeker benut wordt. Een heel huis voor slechts twee personen zou plaats- en geldverspilling zijn.
Ten tweede is er het plaatsgebrek in de stad dat effect heeft op de architectuur van de woningen in Bukavu. Mensen willen elke m2 die ze hebben benutten. Dat is de reden waarom Congolese huizen bijvoorbeeld geen inkomhal hebben, waarom de keuken vaak slechts een zeer kleine ruimte is zonder USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 7
Ilse Rogiers Master infectious and tropical diseases in biomedische wetenschappen
Kennis van de bevolking van Bukavu en omstreken over infectieuze (tropische) ziektes in DR Congo streek Zuid-Kivu DR Congo bevindt zich onder de term ‘ tropisch gebied’. Hierbij hoort de kans op allerlei infectieuze tropische ziektes. De focus lag eerder op parasitaire infecties, maar informatie over zeer problematieke andere infectieuze besmettingen werd ook in acht genomen. Specifiek voor het land DR Congo zijn er frequent gevallen van Malaria, amoebiasis, mazelen en cholera uitbraken. Verder kwam uit literatuur de veronderstelling dat er ook gevallen van filariasis, schistosomiasis, typhoid fever, Strongyloidiasis … plaatsvinden. Door het bezoeken van een gezondheidscentrum in Kirinyghe, het ziekenhuis in Kamanyola en het referentieziekenhuis in Bukavu werd gevraagd naar de medische kennis over deze tropische ziektes en hoe men omgaat met de problematiek. Ten laatste werden ook in-
woners van Bukavu gevraagd naar hun kennis van tropische ziektes. Literatuur en opleiding vergaarde informatie zorgde voor een beeld van mogelijke infectieuze infecties die in Bukavu en omstreken konden aanwezig zijn. Plasmodium en gele koorts aanwezigheid werd bevestigd door het tropische instituut van geneeskunde (ITG) in Antwerpen. Er werd profylactische medicatie tegen malaria voorgeschreven en een vaccin tegen gele koorts was verplicht om een visa te verkrijgen voor het democratisch republiek van Congo (DR Congo). Ook vaccinatie voor Hepatitis A, buiktyfus en polio werden gegeven door het ITG voor vertrek. In 2000 werd een kans van 8.1% op schistosomiasis geschat rond het Kivu-meer bij Katana, bevindt zich
8 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
bezoek aan het Saint Joseph ziekenhuis in Kamanyola
op 43km van Bukavu. De hoogste risicogroep had een leeftijd van 1014 jaar. Hoewel een vaccin bestaat tegen mazelen, zijn hiervan nog frequent uitbraken in DR Congo. In de omstreken van Bukavu waren er twee grote uitbraken in 2010-2011 en 2012 doordat in de provincie van Bukavu, Zuid-Kivu, het vaccinatie catch-up programma in 2010 niet was doorgegaan. Dit leidde in beide uitbraken tot een mazelen opwakkering in elf provincies van DR Congo. Malaria, cholera-infectie, malnutritie, longproblemen en diarree zijn de meest geregistreerde ziektes in Bukavu. Intestinale wormen, tuberculose, amoebe infec-
ties, oog -en huidinfecties komen minder frequent voor in Bukavu. Bij een bevraging aan de bevolking van Bukavu komt naar voor dat malaria en intestinale wormen meest prominent zouden zijn. Verder kunnen in een tropisch gebied veel meer vector-gerelateerde ziektes voorkomen zoals ‘crimean congo hemorrhagic fever’, ‘dengue fever’, ‘chikungunya’ … Materiaal en methoden Door het bezoeken van een gezondheidscentrum in Kiringhe, het ziekenhuis in Kamanyola en het referentieziekenhuis in Bukavu werd gepolst naar de medische kennis
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
9
over deze tropische ziektes en hoe men omgaat met de problematiek. Ten laatste werden de inwoners van DR Congo informeel gevraagd naar hun kennis over tropische ziektes. Resultaten In het gezondheidscentrum van Kirinyghe werd een rondleiding aangeboden door de plaatselijke verpleging. Hij was dringend op zoek naar een dokter, omdat de dichtstbijzijnde dokter zich in het ziekenhuis van kamanyola bevindt. Specifiek voor infectieuze en/of tropische ziektes legde hij uit dat er in het centrum een ‘rapid test’ voor Plasmodium falciparum en Plasmodium vivax aanwezig was. HIV medicatie kon hier dankzij een internationaal hulporganisatie gratis afgehaald worden. Vaccinaties vonden vroeger plaats in dit centrum, maar door stopzetting van stroomtoevoer naar Kirinyghe was dit niet meer mogelijk. Het centrum sensibiliseert de inwoners over malaria en mazelen gevaren. Het Saint Joseph ziekenhuis in Kamanyola doet dienst als secondaire contactplaats van de regio indien
een ernstig geval of doorverwijzing nodig is vanuit gezondheidscentra. Dit ziekenhuis bestaat uit een consultatie, gynaecologie, materniteit, interne geneeskunde, chirurgie, pediatrie en psychologie afdeling. Naast de problematiek van transport naar het ziekenhuis (geen ziekenwagen ter beschikking), kampen ze ook met een sceptische visie van de bevolking over moderne geneeskunde. De hoofddokter van het ziekenhuis gaf een introductie over de werking van het ziekenhuis en de algemene nationale gezondheidszorg structuur. Malaria vormt het grootste probleem bij de afdeling materniteit, waar hulp meestal te laat komt door de ernst van de ziekte bij aankomst. HIV wordt opgevolgd en gratis behandeling wordt aangeboden. Tuberculose medicatie wordt gegeven en controle op resistentie tegen medicatie gebeurt na twee maanden, tot nu toe al 3 gevallen van multiresistentie gekend in het ziekenhuis. Speciale gevallen van diarree worden bepaald door onderzoek van grondstalen voor pathogenen aanwezigheid, ze hebben geen testen voor parasitaire darminfecties. De
10 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
meest voorkomende parasitaire infecties worden veroorzaakt door Plasmodium en amoebes. Schistosoma kwam meer voor bij regio’s met meren. Het bezoek aan het generale referentie ziekenhuis in Bukavu bestond uit een rondleiding in het labo, dienst consultatie voor HIV, dienst pathologische ziektes, bloedafname afdeling en het cholera-epidemie response gebouw. Het labo werd gekenmerkt door zeer veel manuele handelingen, met als uitzondering het opsporen van tuberculose en resistentie tegen tuberculose-medicatie via een PCRmachine en ‘FACS count’ toestel voor HIV CD4+ cellen telling. Bij de vraag naar malaria detectie werd verteld dat alleen P. falciparum selectief wordt opgespoord, andere soorten vallen onder categorie Plasmodium species. Iedere ziekenzaal bevat een muskietennet, behalve het epidemische centra voor cholera-uitbraken. Daarbovenop bestrijdt men malaria door het trachten van malaria medicatie gratis ter beschikking te stellen voor patiënten, maar dit voorstel wordt
opgehouden bij de regering. Het centrum van pathologische ziektes vermelde dat cholera, pneumoniae, tuberculose, toxoplasma, syfilis, candida en cryptococcen infecties meest voorkomend zijn. Bij een epidemische uitbraak van Cholera bestaat er een gebouw met eigen inen uitgang en alle faciliteiten nodig om verdere verspreiding tegen te gaan. Bij een cholera uitbraak in Bukavu kan men altijd rekenen op de hulp van Unicef. Choleragevallen kunnen doorgaans in twee soorten opgedeeld worden. Eerste soort is mogelijks ontstaan rondom Bukavu en geneest na drie dagen zorg. Andere soort zou afkomstig zijn uit Uvira en toont signalen van resistentie waardoor zorg tot een week kan nodig zijn. Men vertelde ook dat ze in hun afdeling van pathologische ziektes gebruik maken van verschillende ‘rapid tests’, zoals voor detectie van toxoplasma, HIV, rubella, Chlamydia, Cytomegalovirus, Hepatitis B, Hepatitis C… Dit ziekenhuis wordt gezien als een hoogstaand ziekenhuis waar patiënten van de hele regio, inclusief vanuit het Kamanyola ziekenhuis, kunnen doorverwezen worden voor
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 11
gespecialiseerde behandeling. Zij spraken echter ook dat ze nog meer internationale hulp konden gebruiken. De patiënten nemen de gratis medicatie niet consistent in, omdat ze denken dat gratis medicatie gelijk staat aan niet-noodzakelijke medicatie. Hier tegenoverstaand zijn er veel mensen die antibiotica niet kunnen betalen en bijgevolg sterven. Informele gesprekken werden gevoerd met een geneeskunde studente, een dokter van Kamanyola en andere inwoners van DR Congo. De geneeskunde studente uit Bukavu vertelde dat zowel schistosoma en Onchocerciasis enkel voorkomen in Uvira. Zowel voor mazelen en gele koorts zijn de vaccinatieprogramma’s niet voldoende. Ook staat de medische zorg niet op internationaal niveau gelijk. Zo werd bijvoorbeeld pas vorig jaar een epidurale prik gebruikt bij de zwangerschap, mits de vrouw het kan betalen. Een dokter van Kamanyola vertelde dat de regering geen actuele ‘World Health Organisation’ (WHO) richtlijnen hanteert waardoor bijvoorbeeld geen profy-
lactische medicatie al mag gegeven worden aan partners van HIV-patiënten. Algemene rondvraag over parasitaire infecties bij universitaire studenten toonde dat er weinig over gekend was. Slaapziekte werd vermeld, maar concrete informatie hierover was niet geweten. Malaria werd gezien als een normale doorgangsfase in het leven. Profylactische medicatie tegen malaria leek voor velen onnodig aangezien ze bij ziekte direct een behandeling kunnen starten. Bovendien slapen de inwoners van Bukavu zelden met een geïmpregneerd muskietnet. Verdere rondvraag aan willekeurige personen zonder oog op specifieke achtergrondinformatie, gaf tegenstrijdige informatie over schistosomiasis aanwezigheid in het Kivu-meer. Discussie en conclusie Er zijn veel tegenstrijdigheden in literatuur tegenover de bekomen informatie in DR Congo zelf. Vele inwoners van Bukavu en geïnterviewd medisch personeel vermelden dat schistosoma niet in Bukavu voorkomt, maar literatuur bevestigt dat het Kivu-meer
12 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
schistosoma bevat. Volgens de gevraagde personen is schistosoma een probleem in de omstreken van Uvira, 132km van Bukavu verwijderd. Tijdens de opleiding ‘infectious and tropical diseases’ werden allerlei preventieve maatregelen vermeld die toegepast worden in Malaria-gebieden, maar in realiteit wordt zelfs een muskietnet zelden gebruikt. Doordat het een malariagebied is, krijgen de Congolezen een minder ernstige vorm. Het krijgen van een minder ergere vorm, kan mogelijk bijdragen aan hun relaxte houding ten opzichte van malaria. Zoals in de literatuur aangegeven vormen zowel de mazelen als cholera-uitbraken nog een actueel probleem. Eén geïnfecteerde persoon met mazelen besmet gemiddelde 20 nieuwe mensen, als het vaccinatieprogramma dus niet voldoende mensen bereikt, kan dit zeer snel tot een uitbraak leiden. Cholera uitbraken komen frequent voor bij het natte seizoen, het was sinds 2013 geleden in Bukavu dat er sprake was van een ware epidemie. Filariasis komt zeer zelden voor, in het ziekenhuis van Bukavu waren er actueel twee gevallen (Onchocer-
ciasis en lymfe filariasis). Amoebe infecties daarentegen werden in het ziekenhuis van Kamanyola benoemd als meest frequente parasitaire infectie. Tegenstrijdig gezien werd er niet gesproken over intestinale worminfecties, terwijl de bevolking gelooft dat dit zeer frequent voorkomt in Bukavu. Wel werd mij verteld dat bij buikpijn, de bevolking (on)bewust medicatie neemt tegen intestinale wormen als algemene medicatie tegen buikpijn. De niet-actuele medische richtlijnen en nood aan betaalbare antibiotica verhinderen een efficiënte aanpak van levensbedreigende ziektes. Dit onderzoek benadrukt de verwaarloosde status van vele tropische ziektes. Algemene kennis over tropische ziektes die in eigen regio voorkomt, is zeer klein. Malaria wordt gezien als een nietbedreigende ziekte. Er zijn veel problemen met de gezondheidszorg, zoals nood aan antibiotica, moderne WHO richtlijnen invoering, betere vaccinatieprogramma’s… Parasitaire infecties zijn niet alom bekend en zelfs bij medische per-
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 13
soneel werd de indruk gewekt dat deze geen prioriteitsbehandeling kregen. De literatuur lijkt veel meer informatie te bevatten, dan dat algemeen gekend is in de Zuid-Kivu regio. Onderzoek naar hoe beter de bevolking te sensibiliseren van tropische ziektes wordt aangeraden. Ook onderzoek naar de problematiek rondom vaccinatiegrens van mazelen en andere ernstige vaccineerbare ziektes zal de bevolking enorm helpen. Verder kan een studie naar verbeterde preventie van Cholera uitbraken mogelijk toekomstige epidemieën verhinderen.
14 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
Naomi Vleugels Master Politieke Wetenschappen
De politieke cultuur van Congo Wanneer het politieke landschap van een land onder de loep wordt genomen gaat het vaak over de opbouw van het politiek systeem; het institutionele kader, het functioneren van de staatsstructuren of de actoren die een rol spelen in het politieke domein. Net zo interessant is echter verder de kijken dan het syteem zelf en een blik te werpen op wat de politieke cultuur van een land genoemd wordt. Jacobs (1998:2010) baseert zich op de definitie van politicologen Almond en Verba wanneer hij politieke cultuur omschrijft als “de in een land wijdverspreide opvattingen, oordelen en gevoelens over de effectiviteit en legitimiteit van institutionele politiek, het partijstelsel, de gezagsdragers en de rol van de gewone burger in de politiek.” Het is precies naar deze zaken dat ik in Congo op zoek wilde gaan. Hoe denken Congolezen over het huidige politiek functioneren in hun
land en hoe denken ze dat dit zou moeten zijn? Een belangrijk aspect hierbij is de perceptie van Congolezen op hun jonge democratie enerzijds en anderzijds hun visie op de ontwikkeling van hun land. In de literatuur is hierover veel terug te vinden. Zowel binnen sociologische, politieke en ontwikkelingswetenschappen wordt uitgebreid aandacht besteed aan de relatie tussen democratie en ontwikkeling. De Democratische Republiek Congo bevindt zich nu in de fase van een transitiedemocratie, op weg naar een liberale democratie. Dit heeft ook een impact op hun ontwikkeling en ontwikkelingsmogelijkheden. Chen (2007) biedt een boeiend overzicht van de bestaande theorieën, die in zes modellen te verdelen zijn. Dit gaat van de moderniseringstheorie (eerst ontwikkeling, dan volgt democratisering), tot de omgekeerde
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 15
(eerst democratisering, dan volgt ontwikkeling), met daartussen ook modellen die een meer procesmatige tussenvorm vooropstellen en modellen die een rechtlijnige link tussen beide maatschappelijke elementen ontkennen of als praktisch onbestaande beschouwen. Er bestaat dus een zeer levendig debat over wat democratie precies kan betekenen voor ontwikkeling of omgekeerd. Daarnaast bestaan er ook verschillende definities en visies op de inhoud en betekenis van democratie en ontwikkeling zelf. Stof genoeg dus om bij de Congolese burgers te informeren naar hun perceptie hierop. Om dit doel te bereiken heb ik zowel informele als formele gesprekken gevoerd met de Congolezen die ik ontmoette. Zeker dit eerste was makkelijk te realiseren, Congolezen spreken met plezier over de politieke situatie van hun land en hun visie hierop. Daarnaast heb ik met hulp van assistant Robert van de UCB die daar Engels doceert ook een focusgroepgesprek gehad met een groep van acht vrijwilligers. Dit gesprek was gestructureerd rond
zeven vragen. Ik heb hen geïnformeerd naar welke aspecten voor hen wel en niet tot het politieke domein behoren, de prioriteiten in hun land, de verhouding tussen staat en politiek, de eigenschappen die een politicus dient te bezitten, de rol die een politicus in Congo moet opnemen, welke elementen zij als essentieel beschouwen aan een democratie en ook welke garantie een democratie biedt voor Congolese burgers. Een volledige weergave van de verschillende visies die ik te horen heb gekregen, is hier niet mogelijk. Wat onder andere sterk naar voren kwam, is dat het “wat komt eerst”-debat over democratie en ontwikkeling ook bij Congolezen zelf volop leeft. Wanneer zij spraken over de prioriteiten voor hun land en de domeinen waarop de politiek dient actief te zijn, kwamen deze verschillende visies duidelijk naar voren. Een ander opvallend element kwam ik te weten specifiek via de focusgroep, waar op een bepaalde moment een hele discussie ontstond over mensen met weinig financiële middelen en of zij ge-
16 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
schikt zijn om een politieke rol op zich te nemen. De meningen waren verdeeld vanwege de aversie tegenover corruptie (politieke macht als een manier om financiële zekerheid te bekomen) en het idee van gelijkwaardigheid (ook arme mensen kunnen waardevolle politieke ideeën ontwikkelen waar velen baat bij zouden hebben.) Dit ene voorbeeld toont al aan dat de visie op het politieke domein in elk land specifieke elementen bevat.
zijn, moesten overheden daar meer rekening mee houden bij het uitzetten van hun ontwikkelingsbeleid.
Hoewel mijn onderzoek te kleinschalig was om sterke conclusies te trekken, leidt het alvast wel tot een cruciale bedenking. Ondanks dat de relatie tussen democratie en ontwikkeling nog volop bediscussieerd wordt, gaan veel overheden er in hun ontwikkelingspolitiek wel vanuit dat deze relatie bestaat en meestal dat het ondersteunen van ontwikkeling zal leiden tot democratie. Bovendien wordt vooruitgang in het democratiseringsproces vaak als een voorwaarde voor ontwikkelingssteun gesteld. Aangezien de visie op en de verwachtingen over democratie anders ingevuld zijn in elk land zou het goed USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 17
Lynn Desmedt Master Sociaal-Economische Wetenschappen
Interventies door ngo’s in de mijnsector in Bukavu
We leven steeds meer in een samenleving van organisaties (Perrow, 1991). Yaziji & Doh (2009) beargumenteren dat er de afgelopen twintig jaar vooral sprake is van ngo’s (niet-gouvernementele organisaties) die zich in grote aantallen vermenigvuldigen. Ondanks activiteiten van ngo’s blijven fundamentele veranderingen in de overkoepelende structuren en systemen vaak achterwege (Sutherns, 1996). In Bukavu zijn verschillende ngo’s werkzaam die activiteiten organiseren omtrent het beleid en de interventies in de Congolese mijnsector. Er ontbreekt echter een duidelijk beeld van welke rol zij nu exact aannemen in de mijnsector. Welke resultaten worden verwezenlijkt door de interventies? Kunnen er positieve en/of negatieve gevolgen worden afgeleid uit deze tussen-
komsten? Hoe percipiëren lokale betrokkenen (zoals mijnwerkers en handelaars, maar ook andere lokale groepen) deze interventies? Dit verslag poogt een antwoord te formuleren op deze vragen. Het observatiethema vertrekt vanuit twee hoofdvragen: 1) Op welke manier beïnvloeden de activiteiten van lokale ngo’s het beleid en de interventies in de Congolese mijnsector? 2) Welke impact hebben deze activiteiten op de sociaaleconomische positie van de mijnwerkers? Er zal onderzocht worden in welke mate de interventies van ngo’s doelgericht zijn en of deze interventies wel effectief aansluiten bij de noden van de lokale belangengroepen. De Congolese mijnsector illustreert een belangrijk aspect van de
18 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
mijnwerkers van de coöperatie COOMIANGWE
wereldeconomie. Deze sector uit zich in de wereldwijde handel van mineralen zoals onder andere tin, tantalium (onder andere te vinden in elektronische goederen), goud en diamant. De ontginning van mineralen biedt voor Congo een enorme rijkdom. Desondanks wordt de mijnsector vaak geassocieerd met negatieve aspecten zoals conflictmineralen, rebellengroepen en geweld. De industrie biedt echter werkgelegenheid voor de lokale bevolking en dit voornamelijk via artisanale exploitatie. Het aantal personen dat op een directe en indirecte manier afhangt van de mijnsector wordt steeds groter
(Geenen, 2015). Door het complex karakter van de Congolese mijnindustrie zijn er verschillende organisaties die zich gevestigd hebben in het land om te voorzien in dienstverlening. Volgens de literatuur kan een ngo verschillende rollen en functies op zich nemen. Mohan en Stokke (2000) pleiten voor een ngo-beleid dat gericht is op ‘participatie’ en ‘empowerment’ (het versterken van een positie). Nyamugarisa (1998) deelt deze mening: lokale betrokkenen moeten leren om zelf de mijnsector te organiseren en de economie te stimuleren. Babwine
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
19
en Ruvunangiza (2016) beargumenteren in hun werk dat mijnwerkers belangrijke aandeelhouders zijn en dus betrokken moeten worden in beslissingen omtrent de mijnsector. Muchina (1995) spreekt over de term ‘capacity-building’ als het ultieme middel om een positie in de samenleving te versterken. Volgens Drabek (1987) moet er een samenwerkingsverband ontstaan: naast een goede samenwerking tussen een ngo en de bevolking, is een samenwerking tussen ngo’s onderling van groot belang. De auteurs stellen voornamelijk vast dat belangengroepen versterkt moeten worden door interventies en beleidsvoering van ngo’s, en dat participatie en samenwerking tussen organisaties en lokale betrokkenen bijdraagt tot een sterkere samenleving en economie. Om het thema te onderzoeken werden zowel individuele als collectieve interviews georganiseerd. De interviews verlopen op een semigestructureerde manier. Er werd op voorhand een vragenlijst opgesteld, maar er was ruimte om
bijvragen te stellen. Alle interviews werden opgenomen met een voice recorder. Er werden 22 individuele interviews afgenomen. De geïnterviewden zijn directeurs of vertegenwoordigers van ngo’s, onderzoeksbureaus of coöperatieven die gevestigd zijn in Zuid-Kivu. Hiernaast werden zeven focusgroepen georganiseerd, het aantal personen per focusgroep varieerde van vier tot acht. In totaal namen 37 mijnwerkers deel aan de groepsdiscussies. Er werd een onderscheid gemaakt tussen mijnwerkers die reeds een interventie van een ngo genoten hebben, en zij die nog geen interventie genoten hebben. De mijnwerkers werken en wonen allen in de regio Zuid-Kivu. Uit de interviews met de ngo’s is op het eerste zicht gebleken dat men vooral de focus legt op het organiseren van sensibiliseringscampagnes en vormingsprojecten. Het merendeel van de aanwezige ngo’s houden zich vooral bezig het ‘vormen’ van mijnwerkers met als voornaamste doel: een stijgende productie bereiken.
20 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
Vanuit het standpunt van de mijnwerkers werd er regelmatig herhaald dat ngo’s hen niet helpen op de manier dat nodig is voor de mijnwerkers. Vaak herhaalden de mijnwerkers dat ngo’s nooit zelf ter plaatse gaan om te bekijken wat de noden zijn en hoe er op een gerichte en effectieve manier geholpen kan worden.De meeste participanten van de focus groepen zouden baat hebben bij het krijgen van nieuwe werkmiddelen om mee te graven en nieuwe technologieën om het zware werk te verlichten. Een betere toegang tot kapitaal zal voor de mijnwerkers eveneens een gewenste interventie betekenen. Vrouwelijke mijnwerkers spraken dan eerder over een meer toegankelijke en georganiseerde gezondheidszorg in de mijnsites en over de nood aan kinderopvang.
Er kan besloten worden dat ngo’s pogingen doen om positieve invloeden uit te oefenen op de mijnsector, maar de resultaten blijven vaak achterwege. De projecten die worden gestart sluiten niet aan bij de noden van de doelgroep (de mijnwerkers) en hebben dus niet altijd de gewenste effecten.
A) Ngo’s lijken hoofdzakelijk activiteiten te organiseren dat de financierder wil organiseren. B) De interventies van ngo’s zijn slechts projecten op korte termijn. Om structurele veranderingen teweeg te brengen is er nood aan lange termijn interventies. USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 21
Lore Majean Eerste Bachelor Sociologie
Houding van de Congolese bevolking tegenover het Belgisch Kolonialisme
De Democratische Republiek Congo werd 52 jaar lang gekoloniseerd door België. Deze relatief welvarende periode werd na de onafhankelijkheid gevolgd door een lange reeks conflicten, corruptie, onveiligheid en armoede. Maar hoe kijken Congolezen vandaag de dag terug op de kolonisatie? Is hun houding hiertegenover eerder positief of veelal negatief? Daarnaast stel ik me ook een tweede vraag. Vinden Congolezen dat België hen iets verschuldigd is? Hebben de Belgen een schuld die ze moeten afbetalen aan de Congolezen? En zo ja, op welke manier moeten ze dit doen? Peter Verlinden laat in het laatste hoofdstuk van zijn boek “Achterblijven in Congo”, verschillende
Congolezen aan het woord over hun mening over de kolonisatie. (Verlinden, 2008) Het merendeel aan reacties is lovend over de koloniale tijd. Zeker bij Congolezen die “le temps des Belges” bewust hebben meegemaakt. Ze vinden hun leefsituatie nu rampzalig in vergelijking met toen. Vroeger waren de wegen geasfalteerd, was er elektriciteit, stromend water en waren de gezondheidszorgen en het onderwijs gratis. Bij hen heerst er een zekere nostalgie naar “die goede oude tijd”. In het boek wordt gesteld dat de mening van de Congolese jeugd radicaal verschilt van die van hun ouders en grootouders, die de Belgen nog hebben meegemaakt. De jongeren vinden de Belgen profiteurs die hun voorouders minder-
22 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
Bezoek aan een waterzuiveringsinstallatie geconstrueerd door Belgen voor de watervoorziening van Bukavu
waardig hebben behandeld. Een opmerking die steeds weer opduikt is dat de onafhankelijkheid er te snel is gekomen. Sommigen leggen de schuld hiervan bij de Belgen, die de Congolezen niet hebben opgeleid om hun land te besturen en hen te paternalistisch hebben behandeld. Anderen leggen de verantwoordelijkheid bij de Congolezen en zeggen dat die “een onafhankelijkheid hebben geëist zonder te weten wat ze wilden.” Ook het antwoord op de tweede vraag komt veel aan bod in dit hoofdstuk. “De Belgen zijn onze
nonkels die de verantwoordelijkheid moeten opnemen voor onze opvoeding en ons welzijn” klinkt het. De mening leeft dat de Belgen moeten terugkomen naar Congo om er te investeren en zo de materiële welvaart te verbeteren. Belgen moeten Congolezen helpen hun land herop te bouwen. Uiteraard niet door opnieuw te koloniseren maar door samen te werken op gelijke voet. Ik heb met zo veel mogelijk mensen over mijn onderwerp proberen te praten door middel van informele gesprekken. Bijvoorbeeld in de taxi met de andere passagiers, op café met de vrienden van mijn gastbroer,
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
23
met familieleden die op bezoek kwamen. De meeste vonden het niet erg om hun mening met mij te delen. Slechts één keer weigerde iemand om hier met mij over te praten. Ondanks het feit dat Congolezen die de kolonisatie nog bewust hebben meegemaakt langzaamaan aan het uitsterven zijn, lijkt het of iedereen, jong of oud, een uitgebreide mening heeft over het onderwerp. Deze meningen variëren van uiterst positief over de kolonisatie tot een uiterst negatieve mening. De grootste groep vindt echter dat de kolonisatie zowel positieve als negatieve kanten had. Negatieve kritiek die veel aan bod komt is dat Belgen te paternalistisch waren en Congolezen als minderwaardig beschouwden. Ze hielden de ontwikkeling van Congolezen tegen. Belgen namen hun verantwoordelijkheden tegenover de Congolese bevolking niet. Maar zelf de meest kritische stemmen geven toe dat er ook enkele zaken zijn waar ze Belgen dankbaar
om moeten zijn. Het meest gegeven voorbeeld door de inwoners van Bukavu is de bouw van de kathedraal, gevolgd door de aanleg van goede wegen en de bouw van degelijke huizen. Ook mensen die de kolonisatie niet hebben meegemaakt zijn soms uitermate lovend over die tijd. Het leven was toen beter dan nu volgens hen. Er was werk, iedereen had een loon en er was degelijke administratie, goed onderwijs en gezondheidszorg. Kritiek die praktisch door iedereen geleverd wordt is dat de onafhankelijkheid te snel kwam. Het verschil is echter dat degenen die een eerder negatieve houding hebben tegenover de kolonisatie de schuld daarvan bij België leggen, die Congo had moeten voorbereiden op de onafhankelijkheid. Zij verwijzen vaak naar de Afrikaanse landen gekoloniseerd door het Verenigd Koninkrijk, die het veel beter doen omdat ze beter begeleid zijn geweest op hun weg naar onafhankelijkheid. Daartegenover staan de pro-Belgen die stellen dat Con-
24 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
golezen gewoon wat meer geduld hadden moeten hebben en hun eis tot onafhankelijkheid te ver hebben doorgedrukt. Een minderheid van de Congolezen vindt dat België niets meer moet doen voor Congo. Ze vinden dat Congolezen zelf hun land moeten heropbouwen en denken dat meer samenwerking met België alleen maar gaat leiden tot nieuwe koloniale toestanden. Het overgrote deel is echter voor meer samenwerking tussen de twee landen. Mensen die een negatieve houding hebben tegenover de kolonisatie vinden dat België, Congo veel verschuldigd is. Ze stellen dat België moet investeren in de Congolese economie. Ook helpen met het uitbouwen van een efficiëntere administratie in het land werd aangehaald als een goede manier om hun schuld af te betalen. Eén iemand die ik heb gesproken vond zelfs dat er ook best enkele Belgische politici zouden moeten komen die dan samen met de Congolese ministers zouden besturen.
Ook Congolezen die de kolonisatie als iets positiefs beschouwden zijn voor meer interventie van de Belgen. Ze beschouwen België nog steeds als hun “nonkel” die hen niet zomaar in de steek kan laten. De meningen die ik heb gehoord waren gediversifieerder dan de meningen die in het boek van Peter Verlinden aan bod komen, maar er zijn wel heel veel gelijkenissen. De kritiek op de “te snelle onafhankelijkheid” bijvoorbeeld of het feit dat België nog steeds een verantwoordelijkheid heeft tegenover Congo om het land mee op te bouwen. Iets wat ik niet heb ervaren is dat de jeugd een negatievere mening zou hebben over de koloniale tijd, dan oudere mensen. Ik heb zowel jongeren gesproken die heel lovend waren over die periode als jongeren die heel sceptisch waren. Desondanks is het moeilijk om hier echt met zekerheid een uitspraak over te doen. Het is mij namelijk niet gelukt om met mensen te praten die de koloniale tijd bewust hebben meegemaakt. Simpelweg omdat de levensverwachting in Congo zo
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 25
laag is dat deze zeer moeilijk te vinden zijn. Mijn bevindingen zijn dus allemaal gebaseerd op meningen van postkoloniale Congolezen. Ik concludeer dat de meningen over de kolonisatie zeer verschillend zijn en dat er weinig samenhang is tussen de generatie waartoe iemand behoort en zijn houding tegenover het onderwerp. Het overgrote deel van de bevolking vindt dat België meer zou moeten doen voor Congo en moet helpen met het opbouwen van hun land, niet alleen om hun schuld af te lossen maar ook gewoon uit broederlijkheid met de inwoners van hun vroegere kolonie.
26 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
Kris Meus Master Biologie
Problemen in de landbouw: Zuid-Kivu Gebieden aan de evenaar ontvangen het hele jaar zon en buiten het droge seizoen ook grote hoeveelheden regen. Dit kan een groot voordeel bieden om gewassen te telen ten opzichte van ons klimaat. In de gematigde gebieden kampen we met een onproductieve winter met weinig licht en een zomerperiode met veel licht maar relatief weinig water. Toch is de productie in ZuidKivu een stuk lager dan bij ons en biedt de boerenstiel weinig toekomstmogelijkheden. In dit verslag probeer ik een overzicht te geven van de problematiek in Zuid-Kivu. Veel problemen zullen echter een gelijkaardige oorsprong vinden: de afwezigheid van de staat.
sector en bezocht ik de plantage en landbouwproject van mijn gastvader.
Om beter inzicht te krijgen over de situatie sprak ik met onderzoekers aan de katholieke universiteit van Bukavu (UCB) en het IITA. Vervolgens had ik informele gesprekken met verschillende actoren in de
Kennis van gewassen
Bodemkennis De verschillende bodemtypes en hun locatie zijn in Vlaanderen al sinds lange tijd gekend en in kaart gebracht. In Zuid-Kivu is men hier nog maar recent mee bezig. Men heeft een idee van de productiviteit in de verschillende streken, maar een overzichtelijke typering van de bodem binnen deze locaties is nog steeds afwezig. Een vruchtbare bodem is echter een basisbeginsel van de landbouw en een goede kennis en overzicht van diens kenmerken kan helpen bij aanbevelingen om de productiviteit te vergroten.
Van elk gewas bestaan verschillende variëteiten. Een bepaalde variëteit kan net beter aangepast zijn aan een bepaalde omgevingsfactor. Bijvoorbeeld de ene kan beter tegen
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 27
de droogte terwijl de andere het nog goed doet op een stikstofarme bodem. Het gebeurt echter dat boeren niet weten welke ondersoort ze precies telen en wat de positieve eigenschappen ervan zijn. Er wordt van mond tot mond gecommuniceerd over een ondersoort die het bij de broer van de neef van meneer X goed doet en daarom besluit meneer Y dit ook te zaaien. Na een aantal maanden blijkt de oogst toch niet vergelijkbaar te zijn: het gewas is niet aangepast aan de omgevingsfactoren. Het IITA tracht hier verandering in te brengen en de eigenschappen van de ondersoorten te bundelen in een register. Transport De wegen zijn in erbarmelijke staat waardoor het voor afgelegen lokale boeren moeilijk wordt om de markt te bereiken. Dit heeft als gevolg dat onderweg naar de stad de producten vervallen. Op het IITA zei men dat 40% van de geoogste maniok niet op tijd het verwerkingsproces bereikt en daardoor vervalt. Voor steden als Bukavu (15 min van de grens) is het makkelijk om via Rwanda grootschalig producten te
importeren. Bij onze passage door Rwanda viel ons dan ook al direct op dat de landbouw stukken meer gestructureerd oogt en de weg naar de hoofdstad in perfecte staat is. Dit zorgt ervoor dat sommige gewassen die lokaal zijn geproduceerd niet kunnen opboksen tegen de goedkope geïmporteerde massaproductie waardoor de lokale producten minder worden gekocht of met een zeer kleine winstmarge over te toonbank gaan. Bodemvoedingsstoffen Uit gesprekken met onderzoekers bleek in de meeste gebieden de stikstof meer limiterend te zijn dan fosfor. Om bodemuitputting te voorkomen is bemesting cruciaal. Toch is dit niet zo simpel. Kunstmeststof is duur en er moeten grote afstanden worden voor afgelegd om ze te bemachtigen. Mest van de veestapel is natuurlijk ook ideaal om de bodem te bemesten en vooral koeien kunnen hier een grote rol in spelen. De veestapel is toch echter klein. Tijdens de oorlog werd het vee geplunderd en de reële dreiging om door rebellen bestolen te worden maakt het een risicovolle
28 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
investering om een kudde terug uit te bouwen. In het IITA werden zaden van vlinderbloemigen ook geïnoculeerd met stikstoffixerende Rhizobium om de stikstofbemesting te versnellen. Hoeveel boeren dit kunnen aanschaffen heb ik jammer genoeg toen niet gevraagd. In de streek Walungu is er wel een probleem van fosfor limitatie en een zure bodem. Het IITA haalde aan dat in dit gebied enkel een grootschalige kalktoevoeging de situatie kan verbeteren. Geen overheidssubsidiëring / verzekering /krediet / controle Voor de landbouw in Vlaanderen worden jaarlijks subsidies uitgekeerd. In Congo moeten boeren hun plan maar trekken. Een mislukte oogst kan een letterlijke nagel aan de doodskist zijn. Door het ontbreken van krediet is het moeilijk om te investeren in betere technieken. Het IITA probeert boeren te informeren om landbouw te verbeteren. Door de kenniskloof tussen onderzoekers en boeren, nemen boeren dit advies echter niet altijd ter hand. Om dit te voorkomen zou een controlerend orgaan nodig zijn. Ook is
meer controle nodig aan de markten en grenzen. De overheid controleert niet wat er wordt verkocht of wat er wordt geïmporteerd. Dit maakt het voor gewasziektes zoals de bananenziekte gemakkelijker om zich te verspreiden. Besluit Een bottom-up systeem zou al enkele problemen kunnen verbeteren, zoals wanneer landbouwers zich verenigen en zelf een soort van verzekeringssysteem uitbouwen of in groep investeringen doen. Dit is natuurlijk wel makkelijker gezegd dan gedaan: geld geven aan een ander terwijl je zelf niet eens genoeg hebt om je gezin te onderhouden. Volgens mijn gastvader komt het dan ook niet echt voor. De algemene afwezigheid van de overheid en de afwezigheid van een sturend/controlerend orgaan in de landbouw maakt het echter moeilijk voor landbouwers om verbetering in hun situatie te krijgen. Onafhankelijke organisaties zoals het IITA proberen toch om kennis te verwerven en om nieuwe bevindingen ook direct met landbouwers te delen. Toch is er nog een zeer lange weg te gaan.
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 29
Katleen Van Braekel Master in de Milieuwetenschappen
Klimaatadaptatiebeleid Bukavu Klimaatverandering wordt als een van de grootste uitdagingen voor de mensheid gezien door de mogelijk aanzienlijke, stijgende en onomkeerbare gevolgen voor bevolking, economie en ecosystemen. Iedereen zal de gevolgen hiervan ervaren, maar een disproportioneel effect zal zich laten voelen bij diegene die in armoede leven, zeker in ontwikkelingslanden. De bewoners van deze landen zijn op grotere schaal afhankelijk van het biofysiche klimaat en worden bijgevolg verhoogd aan de weersomstandigheden blootgesteld. Daarnaast beschikken ze vaak over een lagere capaciteit tot aanpassen. Mijn focus lag specifiek op de adaptatiestrategieën van de lokale bevolking in Bukavu: welke problemen ervaren ze, hoe gaan ze hier mee om en wat hindert het vinden van geschikte oplossingen? De voorspellingen voor het Congo
Basin zien er niet goed uit: door overstromingen, temperatuurstijgingen en bodemerosie zal er een grote druk komen te staan op voedselsystemen en landbouwgrond, ten koste van het regenwoud en de biodiversiteit (Bele, Sonwa, & Tiani, 2015). Volgens onderzoek zou de bevolking in Zuid-Kivu vandaag de gevolgen hiervan al ondervinden: zo zouden ze te maken hebben met lagere landbouwopbrengsten door onstabiele regens. De levensonderhoudende bronnen worden met andere woorden verstoord en dit effect wordt versterkt door andere factoren zoals een stijgende bevolkingsdichtheid, het overgebruik van natuurlijke bronnen, grote armoede en sociale conflicten. Uit ander onderzoek van Bele, Sonwa, and Tiani (2014) blijkt dat de perceptie van klimaatverandering afhankelijk is van wat lokale mensen zien en voelen van de temperatuur, regenval en welke impact hiervan ze
30 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
Kinineplantage in Wualoungu
merken op hun levensonderhoud. In Zuid-Kivu blijkt er een overgrote consensus (96%) te bestaan over de klimaatverandering, zo zou de bevolking meer frequente droogte ervaren, lange droge periodes, veranderingen in seizoensgebonden regenpatronen, het opschuiven van seizoenen, een stijging van de temperatuur, etc. Dit heeft natuurlijk grote gevolgen voor de landbouw, waar 94% van de bevolking, al dan niet rechtstreeks, afhankelijk van is. Vanuit de literatuur wordt er vaak slechts gefocust op de technische aspecten van klimaatadaptatie, zoals de nationale adaptatiestrategieĂŤn.
Een veel beperktere focus ligt er op de kwetsbare, hoge risicogroepen, terwijl de lokale kennis en copingstrategieĂŤn van deze groepen net van belang zijn voor adaptatiemaatregelen op gemeenschapsniveau. Factoren die de kansen tot adaptatie bepalen zijn leeftijd, geslacht, educatie, landbouwervaring en het al dan niet bezitten van grond. Adaptatie zou in Zuid-Kivu voornamelijk gehinderd worden door gewapende conflicten, een hoge armoedegraad, gebrek informatie over de klimaatimpact en de opties tot adaptatie, onzekere eigendomsrechten, gebrek aan infrastructuur, gebrekkige toegang tot markten, etc.
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
31
Concrete informatie over dit thema toegepast op Bukavu probeerde ik te verzamelen aan de hand van gesprekken met mijn gastgezin en hun vrienden. Zoals veel studenten aan de Université Catholique de Bukavu koos mij gastzus Rose voor de studie ‘agronomie’, maar ze had ook veel vrienden die landbouweconomie studeerden. Daarnaast bezochten we ook het IITA, het International Institute of Tropical Agriculture in Kalambo, waar ik aan de begeleidende professor de contactgegevens vroeg van de onderzoeker gespecialiseerd in duurzame landbouwsystemen, droogte, climate change mitigation and adaptation. Ik stuurde deze onderzoeker, Piet Van Asten, een mail over zijn ervaringen binnen dit onderzoeksthema en vroeg hem ook naar de specifieke initiatieven in Bukavu zodat ik deze eventueel kon bezoeken tijdens mijn verblijf. Vervolgens bezochten we ook de bananen- en kinineplantage van de vader van een van de gastzussen in Wualoungu, ruraal gelegen gebied. Jammer genoeg ontving ik nooit een antwoord van onderzoeker Piet
Van Asten. En uit de gesprekken met de vader van één van de studentes, mijn gastzus en haar medestudenten verkreeg ik hierover ook amper info. Volgens hen bestaan er in Bukavu geen initiatieven voor klimaatadaptatie en is er amper sprake van sensibilisatie over de klimaatsverandering. Zij zien dat Europa wel reeds de gevolgen van klimaatverandering ervaart door de aanwezigheid van het vele verkeer, de grote industrieën en door ontbossing. Mijn gastzus zei dat ze in Bukavu nog geen verandering opmerkten, de seizoenen zijn bijvoorbeeld nog niet verschoven, en ze linkte dit aan de vele bossen rondom Bukavu die verantwoordelijk zijn voor de opname van CO2. Waarop ik me afvroeg wat de toekomst zal geven wanneer er meer geïnvesteerd wordt in landbouw of in industrie, met een vermindering van bosoppervlakte en koolstofopslag tot gevolg? Online vond ik ook een project van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC, 2014) tegen ontbossing in Bukavu, genaamd “Bukavu the
32 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
Green City”. Dit project was opgestart om de vegetatie in en rond de stad te herstellen om zo de oevererosie te beheersen en de vervuiling te verminderen. Daarnaast werden hierbij ook 200 vrouwen betrokken, “Bukavu, the Green City directly empowers the women of Bukavu by providing them with resources and training in urban agriculture.” Het project stelt ook dat er 300.000 bomen werden gepland en dat men 20.000 mensen bereikte binnen hun milieueducatie. Op een geschatte populatie van 1 miljoen personen is dit natuurlijk niet veel, maar toch vind ik het opmerkelijk dat ik werkelijk niemand in Bukavu ontmoette die reeds van het project had gehoord. Terug in België las ik dat het project samenwerkte met ‘the Bukavu Office of Environmnent and Nature Conservation’ en de ngo ‘Femmes et Environnement’, die ik naderhand gezien wel had kunnen bezoeken in Bukavu. Toch kan ik voorzichtig stellen dat men mogelijk niet bezig is met de toekomstige gevolgen van klimaatverandering doordat er logischerwijs andere levensnoodzakelijke prioriteiten vooropsgesteld worden zoals voeding en
woning. Mogelijk kan de conclusie van Bele et al. (2014) hier wel bevestigd worden en is er sprake van gebrek informatie over de klimaatimpact en de opties tot adaptatie en gebrek aan infrastructuur.
USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 33
Dries Lens Mandaatsassistent Sociaal-Economische Wetenschappen
Ondernemerschap in Zuid-Kivu Is ondernemerschap in Zuid-Kivu een springplank naar sociaaleconomische onafhankelijkheid of eerder een precaire toestand zonder veel hoop voor de toekomst? Na decennia van oorlog en verwaarlozing is de economie van Zuid-Kivu erg kwetsbaar. Er is weinig tot geen werkgelegenheid in de privésector en publieke ambten worden onderbetaald. Jonge Congolezen die de arbeidsmarkt betreden hebben dus weinig andere keuze dan zelf een zaak opstarten. Men hoopt dat ondernemerschap uitgroeit tot een bottleneck van de economie door werkgelegenheid te creëren en nieuwe innovatie en managementstructuren te introduceren. Echter, vanwege een groot aantal structurele barrières (gebrek aan infrastructuur, gebrek aan ondersteuning, gebrek aan financiële middelen…) starten nieuwe ondernemers vaak erg laagdrempelige
bedrijven in de informele sfeer. Dit heeft tot gevolg dat ondernemerschap in Congo erg precair is, met veel faillissementen en veel bedrijven die op de rand van overleven balanceren. Anderzijds kent Zuid-Kivu ook een aanzienlijk aantal erg succesvolle ondernemers. Het betreft ondernemers die wel over startkapitaal beschikken en goede contacten hebben met de lokale overheden (en dus geen belastingen betalen). Deze ondernemers werken vaak op erg grote schaal met een groot aantal werknemers, in erg diverse sectoren. Zij hebben aandelen in de hotelsector, de vastgoedsector, de mijnsector, de landbouwsector enz… Deze kleine groep ondernemers heeft een echte winstmentaliteit en kent erg weinig mededogen. Hun werknemers worden vaak onderbetaald en moeten erg lange uren werken. Bovendien is deze
34 USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016
kleine groep ondernemers eigenaar van de grond en de huizen in Bukavu en verhuren ze deze aan woekerprijzen. Ondernemerschap in Bukavu is dus allerminst een rooskleurig plaatje. De overgrote meerderheid van de ondernemers werkt aan een overlevingsloon, met weinig hoop op verbetering. De grote verantwoordelijke hiervoor is de Congolese overheid. Haar totale afwezigheid zorgt ervoor dat jonge Congolezen geen startkapitaal kunnen lenen, geen gebruik kunnen maken van publieke infrastructuur, niet aan vaste prijzen kunnen verkopen… Anderzijds stelt het totale gebrek aan regelgeving rijke Congolezen in staat om de economie van ZuidKivu te domineren, een eigen prijzenzetting te voeren, lonen laag te houden en concurrentie te fnuiken. Deze informatie is gebaseerd op formele gesprekken met een twintigtal ondernemers in de regio rond Bukavu en informele gesprekken met studenten Rurale Economie aan de Université Catholique de Bukavu. USOS l Observatieverslagen exposure Congo 2016 35