magazine 050119

Page 1

Wekelijks magazine bij jouw krant • 5 januari 2019

‘Working poor’ bestaat helaas ook in België

WERKEN EN TOCH IN ARMOEDE LEVEN

P. 3 - Hoge loonkosten zijn geen fabeltje

P. 4 - Dossier werkende armen Veel werkenden leven op de rand

P. 7 - Helder uitgelegd Zo zet de fiscus de schaar in onze lonen


5 januari 2019 - vacature.com

2


100 EURO OPSLAG: zoveel kost het voor je baas Tekst: HERMIEN VANOOST

Op 1 januari trad de derde fase van de tax shift in werking. Dankzij die maatregel ontvangen alle werknemers maandelijks minstens 36 euro netto extra (bij een ongewijzigd brutoloon), en dat zonder dat het de werkgevers één cent meer kost. Voor DANIELLE VANWESENBEECK, Vlaams parlementslid voor Open VLD en CEO van direct marketingbureau MASTERmail klinkt dat als muziek in de oren: “Sinds jaar en dag al vragen werkgevers om de loonkosten naar beneden te halen. Onder de regering Michel is daar gehoor aan gegeven. Op het loon van werknemers betalen we nu bijvoorbeeld 25 in plaats van 33 procent socialezekerheidsbijdragen. Maar dat het werk niet af is, is duidelijk. In vergelijking met andere West-Europese landen blijft arbeid hier een dure aangelegenheid.” WERKGEVER BETAALT MEER DAN HET DUBBELE Hoe duur, blijkt uit onderstaande simulatie van hr-dienstverlener SD Worx. Die laat het verschil zien tussen het loon dat een werknemer maandelijks op zijn rekening ontvangt (= het nettoloon) en het bedrag dat een werkgever daarvoor maandelijks betaalt. “Als een werknemer 2.056 euro netto op zijn bankrekening vindt, dan heeft de werkgever daar zelf ruim 4.100 euro voor neergelegd. Meer dan het dubbele dus”, analyseert GEERT VERMEIR, manager bij het juridisch kenniscentrum van SD Worx. “Dat verschil neemt toe naarmate een werknemer meer verdient. Op een bepaald moment evolueert het zelfs naar het driedubbele.” De oefening maakt ook duidelijk wat

De tax shift heeft de lasten voor de werkgever laten dalen. Toch is er van een grote verschuiving voorlopig geen sprake. En dus blijft België een van de duurste landen voor werkgevers. Dat blijkt wanneer je het verschil berekent tussen wat een werknemer netto ontvangt en wat een werkgever daarvoor neertelt.

het voor een werkgever betekent om zijn werknemer 100 euro netto meer te laten verdienen. Geert Vermeir is bij de berekening vertrokken van een werknemer (getrouwd, geen kinderen ten laste) die 3.000 euro bruto verdient, iets minder dan het mediaanloon in België. “Om die werknemer een netto loonsverhoging van 100 euro te geven, moet de werkgever het brutoloon met 230 euro laten stijgen. Daarnaast moet hij rekening houden met verhoogde patronale bijdragen: in plaats van 800 euro zal hij daarvoor 880 euro opzij moeten zetten. Om 100 euro opslag te geven, moet de werkgever dus zelf ruim 300 euro ‘investeren’.” LOONKOST OP DE LOONBRIEF Voor Danielle Vanwesenbeeck toont het voorbeeld aan dat opslag geven voor werkgevers minder vanzelfsprekend is als sommigen wel denken. “Die hoge loonkosten zijn geen fabeltje. Honderd euro extra lijkt niet zoveel, maar voor een werkgever lopen de kosten snel op. Als ik met mijn werknemers loongesprekken voer, zal ik hen dat ook altijd zo vertellen. Niet als verwijt natuurlijk. Zij kunnen er niets aan doen dat arbeid zo duur is, maar ik vind wel dat ze zich ervan bewust moeten zijn. Mij lijkt het zelfs een goed idee om de loonkosten op de loonbrief te vermelden.”

Brutoloon

Dit ontvangt de werknemer

Dit betaalt de werkgever *

(=nettoloon)

(loonkost = brutoloon + patronale bijdragen)

3.000 euro

1.956 euro

3.819 euro

3.234 euro

2.056 euro

4.117 euro

* Bron: SD Worx. In de berekening van de loonkost voor de werkgever is geen rekening gehouden met kosten voor verplichte verzekeringen, terugbetaling woon-werkverkeer, dubbel vakantiegeld of eindejaarspremie.

5 jan 2019 - vacature.com

3


230.000 WERKENDE BELGEN HEBBEN DE GROOTSTE MOEITE OM ROND TE KOMEN Tekst: HERMIEN VANOOST

‘Een job is de beste garantie om uit de armoede te blijven’, hoor je vaak. Dat klopt ongetwijfeld, maar toch ook niet helemaal. De recentste Europese cijfers leren dat 5 procent van de werkende Belgen in een huishouden met een verhoogd armoederisico leeft. Wie zijn deze werkende armen? En wat maakt dat ze de eindjes moeilijk aan elkaar kunnen knopen? 1,8 miljoen Belgen hebben een inkomen dat onder de armoedegrens ligt. Ze wonen in een huishouden waar maandelijks minder dan 1.139 euro op de bankrekening verschijnt (= bedrag voor een alleenstaande; voor een gezin met twee volwassenen en twee kinderen gaat het om een netto-inkomen van 2.392 euro). In die groep vinden we veel werklozen en andere niet-actieven, maar verrassend genoeg ook een aantal werkenden. Eurostat berekende dat zo’n 5 procent van de werknemers en zelfstandigen in ons land tegen de armoedegrens aanloopt. Van de 4,6 miljoen Belgen met een job zijn er dus naar schatting 230.000 die moeite hebben om rond te komen. OP HET RANDJE BALANCEREN Het goede nieuws is dat ons land het daarmee een stuk beter doet dan de buren. Frankrijk bijvoorbeeld komt voor zijn werkenden op een armoederisico van 7,4 procent uit, Duitsland zelfs op 9,1 procent. Bovendien blijven onze cijfers over de jaren heen stabiel. Het probleem van de werkende armen lijkt dus niet uit te breiden. “Klopt”, zegt IVE MARX, hoogleraar aan de Universiteit van Antwerpen. “Al moet ik daar meteen een grote maar aan toevoegen. Deze cijfers houden alleen rekening met het inkomen, niet met wat je ermee kunt doen. Dat de huur- en energieprijzen de voorbije jaren zo sterk zijn toegenomen, zullen werken-

4

vacature.com - 5 jan 2019

den met een laag inkomen wel degelijk gevoeld hebben. Misschien zal het hen zelfs richting armoede geduwd hebben.” Die indruk delen ze bij het OCMW van Gent. “We merken dat zelfs werkenden vaker op het randje zitten”, reageert RUDY CODDENS, schepen van sociaal beleid en armoedebestrijding. “Zeker bij alleenstaande ouders is dat zo. Als zij in een minimumloonjob zitten (ongeveer 1.600 euro bruto per maand, nvdr), dan mag er niet al te veel tegenvallen. Ze moeten tellen en elke cent in vieren delen om het einde van de maand te halen. Daar komt nog bij dat zij vaak in jobs en sectoren werken die flexibiliteit verwachten; kassabediende, huishoudhulp, arbeider, horecamedewerker. Die onregelmatige werkuren maken de combinatie met kinderen moeilijker, waardoor ze vaak op een deeltijds werkritme overschakelen. De gevolgen laten zich raden.” Om die reden kijkt DAVID DE VAAL van het Netwerk tegen Armoede met een bang hart naar de verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt. “Het toenemende aandeel van uitzendarbeid, deeltijdse en tijdelijke jobs, de snelle opmars van flexijobs en het nieuwe stelsel van onbelast bijklussen baart ons grote zorgen. De wetgever laat almaar meer flexibiliteit toe. Voor sommigen is dat misschien interessant, maar mensen in armoede helpt het niet vooruit. Willen we mensen uit de armoede halen, dan moeten we


vooral kwaliteitsvolle en duurzame jobs creëren, mét garantie op een waardig inkomen.” Rudy Coddens ziet daarom graag meer initiatieven rond sociale economie verschijnen. “We hopen dat de volgende Vlaamse regering daar meer ruimte aan wil geven. Via de sociale economie kun je mensen op maat begeleiden. Als je weet dat armoede vaak aan veel andere problemen gelinkt is, is dat een zinvolle investering.” De Vaal denkt in diezelfde richting: “Werkgevers kunnen nog een tandje bijsteken als het over ondersteuning van kwetsbare groepen gaat. Daarvoor is het belangrijk om beter inzicht in armoede te krijgen. Leidinggevenden zouden signalen kunnen leren opvangen en begrijpen welke mechanismen er bij armoede spelen. Met het Netwerk zijn we daar vormingen over aan het uitwerken. We hopen er in de loop van 2019 mee naar de bedrijven te kunnen trekken.” WERK IS NIET HET ENIGE ANTWOORD Ive Marx ten slotte roept op om de problemen van werkende armen in een bredere context te bekijken. “Armoede is al-

tijd een samenspel van factoren. Het is de combinatie van werken aan een minimumloon én een niet-werkende partner hebben én kinderen hebben die iemands situatie precair maakt. Het is dus belangrijk om op verschillende fronten tegelijk maatregelen te nemen. Je kunt dus wel proberen om iedereen aan het werk te krijgen, maar daarnaast moet je ook de sociale woningbouw aanzwengelen, bijkomende en betaalbare kinderopvang realiseren én fiscale ingrepen doorvoeren. Op dat vlak kan er in ons land nog heel wat gebeuren. Kijk maar naar Nederland. Daar slagen ze er dankzij een fiscale toeslag in om alleenstaande ouders met twee kinderen per maand netto 500 euro meer te laten overhouden. Zoiets zou ook bij ons goed kunnen.” Dat armoede meer dan een inkomensprobleem is, valt trouwens af te leiden uit de ‘subjectieve armoedecijfers’ van Eurostat. Wanneer je aan de werkenden zelf vraagt of ze moeite hebben om rond te komen, dan antwoordt 12,3 procent (of 566.000 werkende Belgen) daar positief op. Dat zijn er aanzienlijk meer dan die 5 procent ‘financiële armen’.

WIE ZIJN DE WERKENDE ARMEN? Jongeren lopen een groter risico om in de armoede te verzeilen dan ouderen. Bijna 10 procent van de 18- tot 24-jarigen met een job heeft een inkomen dat onder de armoedegrens zit. Bij de 25- tot 64-jarigen is dat 4,7 procent. Dat jongeren vaker dan anderen van interim- naar interimcontract gaan, speelt daar allicht in mee. Alleenstaande ouders. De aanwezigheid van kinderen maakt het risico om in armoede terecht te komen bij alle werkenden groter, maar bij alleenstaanden is dat nog veel meer het geval. 15,4 procent van de werkende alleenstaanden met kinderen loopt tegen de armoedegrens aan, tegenover 6 procent van de alleenstaanden zonder kinderen. Laaggeschoolden. Dat hogere studies naar hogere lonen leiden, zal niemand verwonderen. Dat ze bijgevolg ook helpen om uit de armoedecijfers te blijven evenmin. Terwijl bij de hooggeschoolden slechts 2,4 procent onder de armoedegrens zit, is dat bij de laaggeschoolden (= geen diploma secundair onderwijs) 12,1 procent. ` Bron: Eurostat, Survey on Income and Living Conditions, 2017

DE LAAGSTE LONEN VAN ONS LAND VIND JE IN DEZE JOBS Gemiddeld brutoloon

Mediaan brutoloon (= 50% verdient meer, 50% verdient minder)

Kelners en barmannen

2.201 euro

2.249 euro

Kappers en schoonheidsspecialisten

2.209 euro

2.183 euro

Huishoudhulpen en schoonmakers

2.242 euro

2.170 euro

Kassiers en ticketverkopers

2.298 euro

2.210 euro

Verkopers in winkels

2.391 euro

2.376 euro

Autowassers, ruitenwassers en wasserijpersoneel

2.428 euro

2.456 euro

2.446 euro

2.432 euro

Koks

2.458 euro

2.486 euro

Houtbehandelaars, meubelmakers en instellers en bedienaars van houtbewerkingsmachines

2.546 euro

2.563 euro

Vuilnisophalers en verwerkers

2.548 euro

2.507 euro

schoenmakers

5 jan 2019 - vacature.com

5


Totale werkgeverskost

4.666,67 euro

>> Zo’n 25% van de totale werkgeverskost gaat naar de RSZ (om pensioenen, werkloosheidsuitkeringen … uit te keren). In bepaalde gevallen is een lagere bijdrage van toepassing. Dit is de werkgeversbijdrage.

- 1.166,67 euro

Brutoloon

ZO ZET DE FISCUS DE SCHAAR IN JE LOON Hoe meer je verdient, hoe meer belastingen je er op betaalt. Dat is het fundament van je loonberekening. Maar dat fundament staat ook volgebouwd met fiscale labyrinten waar je als ‘gewone Vlaming’ in kan verdwalen. Een heldere kijk op de wondere wereld van RSZ, bedrijfsvoorheffing en belastingschijven. Tekst: LUDOVIC VANHEE

>> Als werknemer betaal je ook RSZ. In de meeste gevallen is dat 13,07%. Dit is de werknemersbijdrage.

Belastbaar loon >> Op het belastbaar loon houdt de werkgever bedrijfsvoorheffing in, die hij doorstort naar de fiscus. Onder het belastbaar loon vallen bijvoorbeeld ook een bedrijfswagen of het telefoonabonnement dat je van je werk krijgt.

>> Alle werknemers onderworpen aan de Belgische sociale zekerheid voor werknemers en het overheidspersoneel zijn ook een bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid verschuldigd.

Nettoloon werknemer Van bruto naar netto in vogelvlucht? Dat ziet er voor de meeste werknemers als volgt uit.

6

vacature.com - 5 jan 2019

- 457,45 euro

3.042,55 euro - 845,17 euro

De bedrijfsvoorheffing is een voorschot dat je betaalt op je jaarlijkse personenbelasting. Het is dus niet de finale taxatie (zie punt 2). De exacte bedragen van de voorheffing staan opgelijst in Koninklijke Besluiten, per schijf van 15 euro. Daarbij wordt ook in rekening gebracht of er kinderen ten laste zijn, of de echtgeno(o)t(e) eigen beroepsinkomsten heeft of niet, of het om ‘gewoon loon’ gaat of om vakantiegeld, enzovoort.

1. JE LOON ONTLEED

In dit voorbeeld gaan we uit van een maandelijks brutoloon van 3.500 euro bij een alleenstaande zonder personen ten laste.

3.500 euro

-33,01 euro

3.042,55 euro – 845,17 euro –33,01 euro = 2.164,37 euro

>> Op het nettoloon kunnen er nog niet-belastbare componenten opgeteld (zoals beroepskosten) of afgetrokken worden (bijvoorbeeld je persoonlijke bijdrage in maaltijdcheques).


2. DE ECHTE LOONAFREKENING GEBEURT IN JE PERSONENBELASTING

Totale werkgeverskost

9.333 euro

Werkgeversbijdrage

De bedrijfsvoorheffing is een voorschot op je belastingen. Dit gebeurt maandelijks en zie je ook op je loonbrief. De finale berekening van je inkomsten gebeurt echter één keer per jaar bij je belastingaangifte. “In België heeft elke belastingplichtige recht op een belastingvrij gedeelte van zijn inkomen”, vertelt KRISTIAAN ANDRIES, Adviseur Juridisch Kenniscentrum bij SD Worx. “Dit betekent dat de fiscus een deel van je belastbaar inkomen niet belast. Dat is het belastingvrij minimum. Het belastingvrij minimum kan verhogen naargelang je gezinstoestand. Voor een werknemer zonder kinderen én met belastbaar inkomen tot 45.750 euro, bedraagt dit bijvoorbeeld 7.730 euro (inkomsten 2018). Voor een werknemer met 2 kinderen 11.790 euro (inkomsten 2018).” Als je inkomen hoger is dan het belastingvrij minimum, is het belastbaar. Naarmate je inkomen stijgt, komt het trapsgewijs in een hogere inkomensschijf terecht. “Dat is de ‘progressiviteit van de belasting’. In de schijf tot en met 12.990 euro bovenop je belastingvrij minimum betaal je 25% belasting. Verdien je 1.000 euro meer, dan zal die 1.000 euro belast worden in de volgende schijf van 40%”, legt Kristiaan Andries uit. “De percentages stijgen dus per schijf. In totaal zijn er 4 schijven, waarbij je in de vierde - de hoogste dus - aan 50% belast wordt. De algemene regel is: hoe hoger je inkomen is, hoe minder je overhoudt van die toename. Maar 50% is wel het maximumtarief.” ` Er zijn dus verscheidene inkomensschijven en dus ook verscheidene belastingtarieven. Die zijn er zo uit:

Belastingschijf Inkomensschijf bovenop belastingvrij minimum

Tarief belasting

Schijf 1

0 tot 12.990 euro

25%

Schijf 2

12.990,01 t/m 22.290 euro

40%

Schijf 3

22.290,01 t/m 39.660 euro

45%

Schijf 4

Meer dan 39.660,01 euro

50%

De belasting op dat inkomen is niet gelijk aan de belasting die je uiteindelijk zal betalen. “De wet voorziet namelijk in verschillende verminderingen of verhogingen volgens de aard van je inkomsten (bijvoorbeeld als je ook interesten of dividenden ontvangt), je uitgaven (vermindering voor bijvoorbeeld pensioensparen, kinderopvang …), gezinssituatie, het aantal personen ten laste, enzovoort”, vervolgt Kristiaan Andries van SD Worx. Het effect van de progressiviteit van de belastingen wordt duidelijk wanneer we in ons voorbeeld het brutosalaris verhogen naar 7.000 euro (zie tabel bovenaan kolom 2). Een verdubbeling van het brutosalaris zorgt met andere woorden niet voor een verdubbeling van het nettosalaris.

-2.333 euro 7.000 euro

Brutoloon Werknemersbijdrage RSZ

-914,90 euro

Belastbaar loon

6.085,10 euro

Bedrijfsvoorheffing

-2.445,49 euro

Bijzondere bijdrage sociale zekerheid Nettoloon

-60,94 euro 3.578,67 euro

3. FEIT OF FABEL? Een hoger brutoloon leidt soms tot een lager nettoloon Bij de kapper of op café hoor je het verhaal wel eens. De neef van de broer van de overbuur heeft opslag gekregen van zijn werkgever. Maar blijkt netto minder geld op zijn rekening te krijgen dan voordien. Is dat fiscaal en wiskundig wel mogelijk? “Puur op basis van de progressieve belastingschaal is dat onmogelijk. Na een loonsverhoging zie je vaak dat een groot deel van die verhoging wordt weggeknipt door de hogere bedrijfsvoorheffing. De voorheffing wordt immers niet op dezelfde manier berekend als de uiteindelijke belasting. Hierin zit vaak de verwarring”, vertelt Kristiaan Andries van SD Worx. “Bij een heel kleine loonsverhoging kan het op die manier gebeuren dat je bij een hoger brutoloon, een lager nettoloon overhoudt. Maar enkel op maandbasis! Hierdoor lijkt het dat er netto niet veel meer of zelfs minder overblijft. Dat effect wordt uiteindelijk wel in je voordeel gecorrigeerd in de jaarlijkse personenbelasting. Wat je maandelijks netto minder krijgt, krijg je dus ‘terug’ via de personenbelasting. Je kan uiteindelijk dus netto nooit minder overhouden na een brutoverhoging van je loon.” Bij sommige inkomens zoals pensioenen is het echter wél mogelijk om na een brutostijging netto minder over te houden. Dat komt omdat er naast de progressieve belastingschaal nog andere factoren spelen. Een bekend fenomeen is de zogenaamde pensioenval. Na ruim 10 jaar werd die problematiek in 2017 al deels opgelost. Door een bijzondere belastingvermindering kon een hoger bruto inkomen, na belastingen, niet langer leiden tot een lager netto inkomen. Maar dat betekende niet dat de gepensioneerde er beter van werd. Het hogere inkomen kon immers volledig wegbelast worden, zodat de gepensioneerde niets extra in handen kreeg. Een wetsontwerp zal ook daar (binnenkort?) verandering in brengen. Door een nieuwe berekening van de belastingvermindering op pensioenen zal een verhoging van het brutopensioen dan ook altijd recht geven op een verhoging van het nettopensioen.

COLOFON Redactie 02 490 10 87, redactie.vacature@vacature.com Advertenties 02 490 10 78, commercieel@vacature.com Ordering 02 490 10 61, ordering@vacature.com VU Ruben Van Goethem Content Manager Roxanne Claessens Eindredactie Katrien Brys Vormgeving Bob Haentjens Redactie Hermien Vanoost, Piet Verbeest, Joni Horemans, Matthias Van Milders Sales Marijke Van Impe Ordering An Parewijck

Ontdek nog meer op facebook.com/vacaturedotcom of volg ons op Twitter via @vacaturedotcom en Instagram via instagram.com/vacaturedotcom.

5 jan 2019 - vacature.com

7


5 januari 2019 - vacature.com

8


9

vacature.com - 5 januari 2019


5 januari 2019 - vacature.com

10


11

vacature.com - 5 januari 2019


5 januari 2019 - vacature.com

12


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.