12 minute read

Onderhoud tussen de beurten

NAAM RUBRIEK

Onderhoud tussen de beurten

Advertisement

Sensoren nemen taak machinist niet over

De onderhoudsintervallen van trekkers en machines worden steeds ruimer. Dat is gemakkelijk, maar ook riskant, omdat het onderhoud tussen twee beurten nogal eens te wensen overlaat. Hoewel veel chauffeurs en machinisten dit wel goed doen, vroegen we Gerard Bakker, werkplaatschef bij Mecha-Service en Rob Teunisse, manager operations bij SMT, naar tips en trucs om de inzetbaarheid van machines te optimaliseren.

Het luchtfilter komt meestal wel schoon tevoorschijn als de trekker voor een grote beurt bij de dealer komt. Een enkele chauffeur vergeet wel eens er naar te kijken. Het lijkt tegenwoordig zo gemakkelijk. Moderne machines zitten vol sensoren die alles bewaken, zodat de machinist lijkt te kunnen volstaan met een blik op de schermen om te weten dat alles onder de motorkap goed functioneert. Grotendeels is dat zo, stelt Rob Teunisse, manager operations bij SMT in Emmeloord. Hij waarschuwt echter dat je daar niet volledig op kunt vertrouwen. “Het is niet zo dat de kap niet meer open hoeft zolang de sensor niets aangeeft. Wij adviseren altijd om toch regelmatig de motorruimte te inspecteren, want er kan zich altijd vuil ophopen. Dat kan leiden tot brandgevaar, zeker als je bedenkt dat in roetfilters tegenwoordig een temperatuur wordt bereikt van 700 graden.” Teunisse heeft een aantal onderhoudsmonteurs gevraagd naar hun ervaringen in de praktijk bij het onderhoud van de Volvo- en Sennebogen-machines. Gerard Bakker komt deze voorbeelden ook tegen in de werkplaats van Mecha-Service in Emmeloord, dealer van onder meer Fendt en Agrifac. Gerard beaamt het voorbeeld van Rob. “Wij zien dat ook nog wel eens, te veel stof als je de motorkap los doet. Dat kost geld. Er hangt veel aan de moderne motoren en alles moet gewoon top zijn. Het luchtfilter bijvoorbeeld. Ook als het lampje niet brandt, kan het filter toch te weinig lucht doorlaten. De moderne motor reageert daar heel sterk op. Het AdBlue-verbruik schiet dan bijvoorbeeld omhoog”, aldus Teunisse. “Klop het luchtfilter regelmatig schoon, maar blaas het nooit door met de compressor. Daarmee blaas je de hele structuur eruit. Gebruik de compressor maar voor het schoonmaken van de radiateur. Als je dat met water doet, loop je veel meer het risico dat vuil gaat aankoeken”, legt hij uit. “En die rommel kan ongemerkt in de hoekjes gaan zitten en voor je het weet, rot je radiateur weg”, vult Bakker aan.

Complexe systemen

Beide mannen wijzen erop dat bedrijven zich meer bewust moeten zijn hoe complex de systemen zijn, bijvoorbeeld rond brandstof en AdBlue. De opslag moet voor elkaar zijn, in een schone omgeving. De systemen zijn volgens hen tegenwoordig veeleisend en kritisch op de kwaliteit van de gebruikte brandstof en AdBlue. “De dieselopslagtank moet een goede watervlotter hebben en de AdBlue-opslag moet goed afgeschermd zijn”, vertelt Bakker. “Als we een trekker binnenkrijgen met problemen in de SCR, dan is het eerste wat Fendt vraagt een monster van de AdBlue. Goedkoop is vaak duurkoop, maar laat mensen ook zorgen dat de AdBluetank niet in de zon staat.” Teunisse vult daarop aan dat het ook belangrijk is om te zorgen dat de aanzuigslang en de vulopening schoon zijn. “Tank ook altijd af op het eind van de dag, om condensvorming te voorkomen. En met stilstaande motor, want anders kunnen er gemakkelijk luchtbellen ontstaan. Die kunnen weer tot schade leiden. Het maakt toch wel verschil of de inspuitdruk 200 bar is, zoals vroeger, of 2000 bar zoals nu. Tap daarom ook de waterafscheider regelmatig af. Het klinkt allemaal heel vanzelfsprekend, maar het is nu nog veel belangrijker

dan vroeger. Zo’n turbo is bijvoorbeeld een heel kwetsbaar mechaniek. Die draait met wel tot 100.000 toeren per minuut. Als die zonder smering komt, omdat je de motor uitzet als de turbo volop nog draait, kan dat tot grote schade leiden.” Ook het smeren is een aandachtspuntje. Bakker maakt het regelmatig mee. “Soms gebeurt het dat we hier bij een onderhoudsbeurt geen vet in de nippel krijgen. Dan weet je dat deze niet gesmeerd is. Soms zie je ook bij een reparatie dat er nooit vet in is geweest. Dat brengt onnodig kosten met zich mee”, stelt hij vast. “Ook al is er een centraal smeersysteem, dan nog blijft het nodig een machine van tijd tot tijd te controleren”, zegt Teunisse. “Er kan een smeerleiding kapot zijn of verstopt zitten. Bij een rondgang langs de machine moet je ook alert zijn op zweten of lekkages. Dat kunnen signalen zijn dat er iets niet klopt en door dat vroegtijdig te signaleren, kun je ongeplande stilstand wellicht voorkomen.”

Verstandig gebruiken

Met een regelmatige extra controle hebben gebruikers volgens Bakker veel invloed hebben op het brandstofverbruik en de levensduur van een motor. “Trekkers moeten wel op temperatuur komen, ze moeten goed worden belast. Een hele dag stationair draaien is niet goed, zeker niet voor een Stage V-motor, want die is nog kritischer.” Teunisse onderschrijft dit. “Een machinist die om kwart voor zeven de motor start en daarna de keet in gaat om koffie te drinken, moet niet verwachten dat alles op temperatuur is als hij om kwart over zeven terugkomt. De kachel misschien, maar de hydrauliek heeft nog niets gedaan. Hij kan het beste meteen beginnen, op een laag toerental. Dan heeft alles de kans om op te warmen. Een motor verbruikt relatief veel brandstof bij koud stationair draaien en zo wordt voorkomen dat de uitlaatgasreiniging onnodig wordt belast. En aan het eind van de dag de motor even tot rust laten komen. Volvo heeft tegenwoordig een lampje dat aangeeft dat de motor kan worden uitgezet. Daarnaast is het ook belangrijk dat de machine regelmatig spanningsloos wordt gezet. De computer moet de kans krijgen zich volledig te resetten. Dat kan heel gemakkelijk door de massaschakelaar, tegenwoordig de plusschakelaar, even uit te zetten.” Een aandachtspunt van Bakker is het wielen wisselen. “In de akkerbouw gebeurt dat regelmatig. Het is dan handig om even de luchtsleutel te pakken voor het vastzetten van de wielbouten. Daarmee heb je echter weinig controle op het vastzetten. Wij gebruiken daar niet voor niets altijd onze momentsleutel voor. Dan weet je dat alles op de voorgeschreven wijze vastzit. Nu we het toch over de akkerbouw hebben: vooral in het voorjaar kan het daar flink stoffig zijn. Laat de chauffeur het cabinefilter niet vergeten schoon te houden. Laat hem in elk geval ook zoveel mogelijk met de deur dicht rijden. Dat houdt stof buiten. Ook in de cabine kan stof tot problemen leiden. En we komen in onze werkplaats ook nog steeds trekkers met vuile hydrauliekaansluitingen tegen. Bedrijven die het onderhoud zelf doen, vergeten ook nog wel eens het kleppen stellen. Dat is steeds minder vaak nodig, maar controleer de klepspeling dan wel. Wij werken steeds meer met vaste prijzen voor een onderhoudsbeurt, maar daar kan natuurlijk niet alles voor gebeuren. Als we bijvoorbeeld ook eerst nog eens een topstang gangbaar moeten maken, omdat deze helemaal vastzit, dan hoort dat niet bij de beurt.”

Het is duidelijk: ook tussen de onderhoudsbeurten door heeft de chauffeur of machinist een taak om zijn machine te onderhouden. Daarmee heeft hij invloed op de brandstofkosten, de onderhoudskosten en de levensduur van zijn machine. Het instructieboek van de machine is hier een welkome handleiding.

TEKST & FOTO’S: Arend Jan Blomsma

Gerard Bakker ziet als werkplaatschef bij Mecha-Service in Emmeloord ook wel eens voorbeelden van achterstallig onderhoud. Rob Teunisse is manager operations bij Volvo-importeur SMT in Emmeloord. Hij is onder meer verantwoordelijk voor het onderhoud. Hoewel het werken aan de grote machines steeds gecompliceerder wordt, zijn er toch nog steeds veel zaken die de machinist zelf kan doen. Bij Mecha-Service gebruiken de monteurs een momentsleutel voor het vastzetten van de wielbouten. Hiermee werken ze secuurder dan met de luchtsleutel.

Maïs onkruidbestrijding en onderzaai: Hoe pakt u het aan in 2020?

Het seizoen 2019 was het eerste jaar van een verplicht vanggewas bij de maïsteelt op zand- en lössgronden. Het was beslist geen doorsneejaar. In onderzoek en in de praktijk werd gezocht naar de beste mogelijkheden. En uiteraard had het weer ook hier zijn invloed op. Toch kunnen we op basis van praktijkervaringen en proeven vooruitblikken naar de adviezen voor 2020.

Ervaringen 2019

Voor we ingaan op adviezen voor komend seizoen staan we puntsgewijs kort stil bij de ervaringen uit 2019. Deze vormen in grote mate de basis voor de aanpak in 2020.

Onderzaai van grassen is in veruit de meeste gevallen (48% van alle vanggewassen) gedaan rondom kniehoogte van de maïs. Loonwerkers hebben hebben hier goed op ingespeeld door de aanschaf van apparatuur en veel overleg met hun telers. In veel minder (maar 14% ) is gekozen voor onderzaai gelijk met het zaaien van de maïs. In de overige gevallen (38%) is gekozen voor het zaaien van het vanggewas na de oogst. Deze methode is verreweg het makkelijkste als het om onkruidbestrijding gaat, want u hoeft hierbij geen rekening te houden met het vanggewas. Wel vergt het een strakke planning om voor 1 oktober te oogsten. Uiteraard is hierbij vaak gebruik gemaakt van vroegere rassen. Mede door de hete droge zomer en een daardoor vroeger afrijpend gewas is dit jaar op deze percelen de oogst voor 1 oktober redelijk gelukt. indien wordt gekozen voor een vanggewas zaaien na de oogst. Op zandgronden en in grondwaterbeschermingsgebieden mag van deze drie bodemherbiciden alleen Frontier worden toegepast. De website www.zandzoeker.nl is een handig hulpmiddel om per perceel te bepalen of u wel of geen Dual Gold of Gardo Gold mag spuiten.

Lastige percelen zijn percelen met een hoge onkruiddruk van bijvoorbeeld gladvingergras en/of ooievaarsbek. Eigenlijk zijn deze percelen niet geschikt om bij zaai of op kniehoogte een vanggewas te zaaien. Op deze percelen is namelijk een brede en sterke onkruidbestrijding nodig, inclusief een bodemherbicide, om de onkruidsituatie de baas te worden. Met name de bodemherbiciden geven grote problemen indien het vanggewas gelijk met de maïs of op kniehoogte wordt gezaaid. Hetzelfde geldt voor specifieke grassenmiddelen als het vanggewas tegelijk met de maïs is gezaaid.

Terbutylazine is een belangrijke werkzame stof om de onkruidbestrijding optimaal te laten verlopen. Deze stof geeft geen problemen met grasonderzaai, bevordert de werking van middelen (o.a. een betere werking tegen gladvingergras) en is zelfs essentieel voor een goede aanpak van ooievaarsbek. Terbutylazine zit in de middelen Calaris ® en Gardo ® Gold. Gardo Gold mag niet meer worden ingezet op zandgrond en grondwaterbeschermingsgebieden en is gezien de bodemwerking ook niet te combineren met vroege onderzaai. Voor Calaris ligt dit geheel anders. Dit middel is veilig voor onderzaai. Daarnaast geeft het enige duurwerking en is het afgelopen seizoen veel meer ingezet om toch terbutylazine in de mix te hebben.

Bodemherbiciden zoals Dual Gold ® , Gardo Gold en Frontier Optima* blijven belangrijk voor een goede en lange duurwerking tegen kiemende onkruiden. Helaas zorgt dit er ook voor dat ze een sterk negatief effect hebben op vanggewassen die gelijktijdig met de maïs of op kniehoogte worden gezaaid. Van deze middelen kan dus alleen gebruik worden gemaakt Proefveld waarbij diverse middelen zijn getoetst in combinatie met onderzaai tegelijk met de maïs, onderzaai en kniehoogte en het zaaien van het vanggewas na oogst van de maïs. In het midden ziet u grote verschillen tussen de verschillende veldjes. Calaris is veilig, er staat een prima vanggewas.

Gebaseerd op de ervaringen uit de praktijk en vanuit proefvelden geven we u puntsgewijs adviezen rondom onderzaai, situaties en middelen voor 2020. Wilt u voor uzelf en uw telers tot de beste resultaten komen, dan is één advies voor alle percelen niet meer van deze tijd. Veel meer dan in het verleden zal per situatie gehandeld moeten worden.

Overleg met uw telers wat zij willen (type onderzaai), wat past bij hun percelen (onkruiddruk) en hou daarbij ook uw eigen werkplanning en spreiding in het oog. Alle onderzaai op hetzelfde moment uitvoeren of alle maïs kort voor 1 oktober oogsten is meestal niet mogelijk. Goed overleg voorkomt problemen en een goed advies is de beste vorm van klantenbinding.

Altijd veilig voor gras als vanggewas zijn middelen uit de groep van de triketones (bijvoorbeeld Calaris, Callistar ® en Callisto ® ). Specifieke producten tegen lastige breedbladigen

Daar waar gebuik is gemaakt van bodemherbiciden is het gras niet gekiemd. Links in beeld ziet u een mooi egaal gekiemd fris groen vanggewas, gezaaid na de maïs. Bij zaai na de maïs is er geen invloed meer merkbaar van de gebruikte onkruidbestrijdingsmiddelen.

zoals haagwinde (denk aan Banvel ® , Casper ® of Peak ® ) zijn uiteraard ook veilig inzetbaar, want deze werken niet tegen grassen. Anders ligt dit voor specifieke grassenbestrijders en voor bodemherbiciden die worden ingezet om langdurig kiemende grassen en breedbladigen te bestrijden.

Gladvingergras blijft lastig en is alleen afdoende te bestrijden door vroeg te spuiten en daarbij gebruik te maken van een brede mix in combinatie met een robuuste dosering bodemherbicide. In de praktijk zal dit veelal 1 l/ha Frontier Optima zijn (Dual Gold en Gardo Gold mogen niet meer op zandgronden) in combinatie met Calaris 1-1,5 l/ha om maximaal gebruik te maken van terbutylazine. De duurwerking van een bodemherbicide past echter niet samen met het zaaien van gras tegelijk met de maïs of op kniehoogte. Het beste advies is daarom op gladvingergraspercelen voor een vroeg maïsras te kiezen en voor 1 oktober te oogsten. Alleen dan kunt u het maximale doen tegen gladvingergras.

Ooievaarsbek komt net als gladvingergras hoofdzakelijk voor op zandgronden. Terbutylazine is de aangewezen stof tegen ooievaarsbek. Daarnaast leveren bodemherbiciden een goede extra bijdrage. Op percelen met ooievaarsbek is het advies daarom altijd Calaris. En indien mogelijk - dus indien wordt gekozen voor een vroeg ras en het vanggewas zaaien na de oogst van de maïs - gecombineerd met Frontier Optima als bodemherbicide.

Specifieke grassenbestrijders worden vaak aan de mix toegevoegd om deze te verbreden en met name te versterken op diverse grassen (hanepoot, naaldaar, straatgras). We hebben het dan vooral over middelen op basis van nicosulfuron (o.a. Milagro ® 40). Als het gras pas wordt gezaaid na de onkruidbespuiting geeft dit uiteraard geen problemen en kan Milagro 40 veilig worden ingezet. Maar bij zaai tegelijk van de maïs, dus bij een bespuiting als het vanggewas al is gekiemd, passen deze middelen niet.

Vruchtopvolging van bieten of groenten na de maïs speelt in bepaalde regio’s. Als u kiest voor Laudis* waar geen terbutylazine wordt meegespoten, voeg dan altijd 0,5-0,75 liter Calaris toe om toch de voordelen van terbutylazine te benutten (snellere doding en bredere werking).

Geen vanggewas hoeft er te worden gezaaid op bijvoorbeeld zavel-, klei- of veengronden. In deze situaties is er nog een breed scala aan mogelijkheden. Niet alleen omdat er voor bodemherbiciden of grassenmiddelen geen rekening moet worden gehouden met een vanggewas. Maar ook omdat in deze situatie meer middelen beschikbaar zijn. Zo is het gebruik van Gardo Gold en Dual Gold op deze percelen wel mogelijk.

Tip: ga naar www.syngenta.nl/beslisboom. Hier staat een actueel schematisch advies voor alle situaties, dus rekening houdend met vanggewassen, grondsoorten en vruchtopvolging.

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik het etiket en de productinformatie. ®/™ Registered Trademark of a Syngenta Group Company. Syngenta biedt oplossingen die helpen de bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren: www.syngenta.nl/stewardship. *Laudis is een geregistreerd handelsmerk van Bayer Crop Science. *Frontier Optima is een geregistreerd handelsmerk van BASF Agricultural Solutions.

This article is from: