9 minute read

Vanggewas vraagt geluk en wijsheid

RVO: “Mislukte onderzaai opnieuw zaaien”

Bij een mislukte onderzaai in maïs zijn maistelers verplicht om, voor of na 1 oktober, alsnog een vanggewas in te zaaien in de stoppel. Dat is duidelijk geworden na correspondentie met RVO. Op 19 september schrijft de dienst: “Er moet ook resultaat zijn, zodat er uiteindelijk ook een gewas staat dat de bodem bedekt (resultaatverplichting). U laat ook zien dat u op het goede moment en op de goede manier genoeg zaad heeft gezaaid (inspanningsverplichting). Is er maar een deel van de onderzaai mislukt, dan kunnen telers uiteraard volstaan met alleen dat deel opnieuw inzaaien.” Wie overzaait, mag opnieuw gras als vanggewas gebruiken. Ervaren onderzaaiers waarschuwen collega’s niet meteen na de oogst over te zaaien, maar even geduld te hebben. De ervaring leert dat het een paar weken kan duren voordat een perceel groen kleurt. Dat kan zijn uit nog ongekiemd zaad of ondergrondse delen die nog actief zijn. Gras heeft een goed herstelvermogen. mee.

Advertisement

Grote stofwolken trekken over het land tijdens de maïsoogst in Brabant. In de derde week van september zijn de meeste vroege rassen al lang en breed van het land en worden de eerste percelen met onderzaai gehakseld. Zoals bij de familie Timmermans in Vierlingsbeek, waar loonbedrijf De Mulder en Strijbos net een nieuw perceel opent. “We hebben het perceel laten onderzaaien omdat we dachten dat hij niet voor 1 oktober klaar zou zijn, maar door de droge zomer is de oogst alsnog vroeg”, zegt Gerard Timmersmans, die even naar buiten is gelopen om te kijken. De akkerbouwer heeft het perceel twee keer beregend. Daardoor valt de maïsopbrengst nog enigszins mee, maar voor het ondergezaaide gras is het niet genoeg geweest, wijst hij. Afgezien van het kweekgras aan de perceelsranden is het zoeken naar een sprietje groen. Bovendien verplaatsen de hakselaar en de wagens nogal wat mul zand. “Wat er staat, wordt kapotgereden. Dit is rechtstreeks het gevolg van regels die achter een bureau worden bedacht. Dat werkt niet”, zegt hij hoofdschuddend. Even verderop, in De Rips, schetst Martin Ploegmakers van het gelijknamige loonbedrijf een soortgelijk beeld. “De vroege rassen zijn op tijd weg voor de nazaai, maar de onderzaai valt zwaar tegen. Het zaad heeft rond het moment van zaaien bijna geen vocht gezien, terwijl de maïs hard groeide”, zegt hij. Hij schat dat slechts tien tot twintig procent van de onderzaai zal slagen. “Misschien dat er nog wat zaad droog ligt dat alsnog gaat kiemen, maar veel zal het niet zijn.”

Spuitmoment steekt nauw

Voor Brigitte Kroonen zijn de ervaringen herkenbaar. Als onderzoeker bij WUR Open Teelten is zij nauw betrokken bij het projectnetwerk Grondig Boeren met Maïs, dat deze zomer een enquête heeft gehouden onder maïstelers. Ze heeft de cijfers van de zuidelijke maïstelers net op een rij gezet (zie kader). De telers geven aan dat de opkomst in driekwart van de gevallen slecht is geweest. “Wat dat betekent voor het uiteindelijke resultaat, is afwachten”, zegt ze. “Dat kun je over enkele weken pas beoordelen. Feit is echter dat een deel van de onderzaai is mislukt door de droogte.” Meer dan in het noorden van het land kiezen zuidelijke telers voor gelijktijdige zaai van gras en maïs. Van de gelijkpositief resultaat. Op de proefboerderij in Vredepeel is het de standaard aanpak geworden voor de maïsvelden die geen onderdeel uitmaken van proeven. Kroonen toont het resultaat op zo’n praktijkperceel. Er staat een mooie groene mat rietzwenkgras onder een goed ontwikkelde maïs. “We zaaien vijftien kilogram per hectare, op de pakkerrol tijdens het ploegen. Dat pakt dit jaar heel goed uit. Wel is het perceel meerdere malen beregend en dat maakt dit jaar een groot verschil”, zegt ze erbij. De gewasbescherming steekt nauw. Vanwege de traag groeiende maïs was het dit jaar nodig om het rietzwenkgras een beetje te plagen, om concurrentie met de maïs te voorkomen. De grens tussen remmen en compleet kapot spuiten is echter dun. Kroonen laat wat proefpercelen zien. “Het ontwikkelingsstadium van het gras speelt een grote rol. Zet je bijvoorbeeld Samson en/of Frontier te vroeg in, dan spuit je de rietzwenk kapot. Heeft het gras zich al wat beter kunnen ontwikkelen, dan kan het veel meer hebben. Ook de weersomstandigheden hebben grote invloed. De ene keer pakt een bespuiting veel agressiever uit dan de andere keer. Bij fel weer reageert rietzwenk veel heftiger dan bij bewolkt weer, hebben we gezien. Meestal kun je dat achteraf pas goed beoordelen.” In de praktijk is het de loonwerker die keuze maakt tussen onderzaai en gelijkzaai. Er zijn maar weinig bedrijven die beide aanbieden, omdat dat te duur en te ingewikkeld wordt. Bevalt een aanpak, dan gaan de meeste klanten daar wel in

zaaiers meldt een groter deel van de geënquêteerden een

Op dit perceel is door de droogte van de onderzaai niets terecht gekomen.

Brigitte Kroonen constateert dat je pas achteraf kunt constateren of de gekozen strategie om onderzaai tijdelijk stil te zetten goed uitpakt.

ondernemen met

vaktechniek Enquête: “Regels niet werkbaar”

Wat vinden loonwerkers, veehouders en adviseurs van de regels rond de teelt van vanggewassen? Om daar beter zicht op te krijgen, hield het netwerk Grondig Boeren met Maïs dit jaar een enquête onder de lezers van zijn nieuwsbrief. In het zuiden van het land reageerden 150 van de 600 ontvangers op deze oproep en kon de balans net voor het sluiten van deze Grondig worden opgemaakt. Voor de noordelijke groep moet de enquête nog worden verwerkt. Na verwerking van 100 van de 150 enquetes blijkt dat een ruime meerderheid van de zuidelijke respondenten de regels niet werkbaar vindt. Ze geven als belangrijkste reden (47 procent) dat de deadline van 1 oktober te veel onzekerheid geeft of de maïs op tijd rijp is. Daar komt bij dat er voor gelijk- en onderzaai geen robuuste oplossing is. Nog geen vijfde van de respondenten verwacht een betere ontwikkeling van het vanggewas dankzij de regels. De keuze voor nazaai, gelijkzaai en onderzaai is in het Zuiden ruwweg gelijk verdeeld; met iets meer onderzaai (41 procent) dan gelijkzaai (24 procent). Gevraagd naar het resultaat van de opkomst vulde 77 procent van de onderzaaiers ‘slecht’ in. Bij gelijkzaai meldt 34 procent een slecht resultaat en 38 procent een goed resultaat. Als oorzaak voor het slechte resultaat noemen zowel de gelijkzaaiers als de onderzaaiers de droogte als belangrijkste factor. Concurrentie met de maïs is bij gelijkzaai een groter probleem; zes procent noemt dit veel, zestien procent ‘best veel’. Bij onderzaai is dat vier en elf procent. Op de vraag of maïstelers volgend jaar voor dezelfde aanpak kiezen, antwoordt 41 procent ja. Vijftien procent stapt over naar een vroeg ras, de rest blijft grotendeels bij dezelfde manier van zaaien, maar wil nog schaven aan de werkwijze, zoals een aangepaste onkruidbestrijding.

Door de mooie warme zomer was de vroege mais dit jaar op tijd rijp om nog voor 1 oktober een vanggewas te kunnen zaaien.

Onderzaai standaard

In de noordelijke helft van het land is al langer ervaring met onderzaai en dat is dit jaar te merken. Natuurlijk klinkt ook daar kritiek op het verplichte karakter en over de harde deadline van 1 oktober, maar het lijkt alsof de nieuwe regels er wat minder rauw op het dak vallen. Het telen van een vroeg maïsras is er wel risicovoller, blijkt ook dit jaar weer uit de ervaringen. “Ze kunnen wel op tijd de kuil in, maar het kost naar mijn idee wel wat zetmeelopbrengst”, laat Harry Koonstra uit Balkbrug weten. Ook de loonwerkers aangesloten bij Groeikracht, in de Achterhoek, melden dat het ondanks de mooie zomer maar net goed gaat met de vroege rassen. “We hebben het klanten ontraden om vroege rassen te zaaien, simpelweg omdat je al gauw € 500,- aan zetmeelopbrengst per hectare laat liggen. Dat hebben we tijdens de winterlezingen ook voorgerekend”, zegt Jurgen Westerveld van het gelijknamige loonbedrijf in Breedenbroek. Dankzij de droge bodemomstandigheden kan de oogst van de vroege maïs tot het

allerlaatst worden uitgesteld en komt de groenbemester er nog net op tijd in, is de verwachting. Onderzaai is in de noordelijke helft van het land duidelijk de standaard geworden, met naar schatting driekwart van het maïsareaal. Wel zorgt ook hier de droogte voor wisselende resultaten. Westerveld vindt het nog te vroeg om er getallen aan te hangen, maar hij verwacht dat de meeste percelen wel zullen slagen. Het loonbedrijf zaait met behulp van een achtrijige rolschoffel en dient in dezelfde bewerking een tweede stikstofgift in korrelvorm toe. “We hebben goede ervaringen met een gedeelde stikstofgift en op deze manier kunnen we het mooi combineren. Bovendien ruim je met de rolschoffel nog heel wat onkruid op.”

Verdienmodel

De capaciteit van het onderzaaien is nergens een echt probleem geweest, ook al moest er veel werk in korte tijd gebeuren. Na de aanvankelijk trage start van de maïs volgde een groeispurt en groeiden percelen in ontwikkeling naar elkaar toe. Dat maakte de planning soms lastig. Bij Ploegmakers en Westerveld is er in ploegendiensten gewerkt om alle percelen op tijd bij langs te gaan. De registratie van de man op de spuit en soms een extra visuele beoordeling van de percelen waren hard nodig om de puzzel kloppend te maken. Ook bij Koonstra, waar ze de meeste ervaring hebben met onderzaai, was het meer puzzelen dan in andere jaren, al bleek de zaaiperiode uiteindelijk niet anders dan anders. “Ik reken altijd op twee weken”, zegt Koonstra. “Dat klopt precies. Tussen 13 en 27 juni hebben we alles gezaaid.” Koonstra ziet een wisselend resultaat van het ondergezaaide gras, maar schat desondanks dat zeker tachtig procent van de onderzaai zal slagen. “Nu hebben we hier in deze hoek ook wel geluk gehad, want zowel de maïs als het gras doet het prima, met uitzondering van wat droge perceelsdelen”, zegt hij. Hoewel misschien één op de vijf percelen niet zal slagen, blijft hij positief over onderzaai. “Op de eerste plaats is het goed voor de bodem en daardoor voor de klant, maar ik zie het ook gewoon als verdienmodel. Je kunt toch weer wat meer werk doen. Ik merk dat klanten blij zijn dat ik het hen uit handen neem, ook al vinden ze de verplichting maar niks. Ik trek de regie naar me toe, dat maakt het leven een stuk gemakkelijker. Het vraagt veel planning en je moet boven op het onkruid zitten, maar alleen door de maïsteelt als totaalpakket op te pakken, kun je zoiets goed doen.” Koonstra en ook andere collega’s die al wat langer ervaring met onderzaai hebben, waarschuwen om percelen niet te snel tot overzaaien over te gaan nu RVO aangeeft dat er een resultaatverplichting geldt. Direct na de oogst is het volgens hen te vroeg om de balans op te maken. “De kans bestaat dat je te snel ingrijpt. Ook als een perceel zwart ziet en je denkt dat het is mislukt, komt er vaak nog genoeg op voor een volwaardige groenbemester.”

This article is from: