6 minute read

Alles over beroepsvervoer en eigen vervoer

Twaalf vragen en antwoorden

Regelmatig komen er bij de Ondernemerslijn vragen binnen over beroepsvervoer en eigen vervoer. Het blijft een lastige materie. Daarom in dit artikel de antwoorden op veel voorkomende vragen.

Advertisement

1. Wanneer is er sprake van beroepsvervoer?

Beroepsvervoer is het vervoer van goederen met één of meer vrachtauto’s, dat tegen vergoeding van één of meer derden wordt verricht met voertuigen met een laadvermogen van meer dan 500 kilogram. Een landbouwtrekker met kipper wordt ook gezien als vrachtauto. Belangrijkste kenmerk van beroepsgoederenvervoer is dat een ander (een derde) de opdrachtgever van het transport is. Wanneer het beroepsgoederenvervoer is, moet de onderneming een geldige Eurovergunning (voorheen de vergunning beroepsgoederenvervoer) hebben. Voorbeelden van beroepsvervoer zijn: • de opdracht van een collega-cumelabedrijf of aannemer voor het vervoer van zand met een trekker en gronddumper van een zandtrechter naar een bouwlocatie; • de opdracht van een mestproducent voor het vervoer van mest naar een door hem gekozen afnemer (bijvoorbeeld een kalvergierzuivering) en de vervoerder geen beschikkingsmacht (de vervoerder is en geen eigenaar) heeft over de mest.

Beroepsvervoer en eigen vervoer zijn geregeld in de Wet wegvervoer goederen (Wwg).

2. Wat is eigen vervoer?

Eigen vervoer is het vervoer van goederen met één of meer vrachtauto’s, dat voor eigen rekening wordt verricht dan wel als werkzaamheid van ondersteunende aard die direct samenhangt met de hoofdwerkzaamheid binnen de bedrijfsactiviteiten. Kenmerkend voor eigen vervoer is dat u zelf de opdrachtgever van het vervoer bent. Meestal gaat het hierbij om vervoer van eigen materieel of grondstoffen die nodig zijn voor eigen werkzaamheden. Voor eigen vervoer is geen vergunning nodig. Voorbeelden van eigen vervoer zijn: • door u aangenomen werk bestaande uit het uitgraven van een bouwput en het afvoeren van de vrijkomende grond.

Hoofdactiviteit is het uitgraven en het transport is hierbij een ondersteunende activiteit; • de verkoop van zand aan een derde waarbij u eigenaar bent van het zand en dat met eigen materieel naar de afnemer brengt; • het vervoer van mest, waarbij de vervoerder bepaalt waar de mest wordt afgeleverd of opgehaald en de vervoerder (de vervoerder is eigenaar) wel de beschikkingsmacht heeft over de mest.

3. Ik moet in opdracht van een ander een hoop grond opladen en afvoeren. Is dat beroepsvervoer?

Het laden en lossen van goederen in een vrachtauto maakt onderdeel uit van het vervoer. Het enkel laden van een hoop grond met uw eigen graafmachine wordt niet gezien als aparte activiteit. Krijgt u echter de opdracht een bouwput uit te graven en aansluitend de grond af te voeren, dan is er sprake van eigen vervoer, omdat hier het uitgraven van de bouwput de opdracht is. De soort opdracht van het werk is uiteindelijk bepalend of het beroeps- of eigen vervoer is. Bij twijfel kunt u altijd terecht bij de Ondernemerslijn.

4. Geldt de Wet wegvervoer goederen (Wwg) ook buiten de openbare weg?

De eisen van de Wet wegvervoer goederen gelden niet buiten de openbare weg. Wanneer voor een derde het vervoer van zand, grond of welk materiaal uitsluitend op een bouwterrein buiten de openbare weg plaatsvindt, is er geen sprake van beroepsvervoer. Tijdens dergelijke transportwerkzaamheden mag er niet, ook niet met lege voertuigen, over de weg worden gereden.

5. Wanneer is bij vervoer een vrachtbrief nodig? Het is verboden om beroepsvervoer te verrichten als er voor dat vervoer geen vrachtbrief is opgemaakt. Bij eigen vervoer (ook bij grensoverschrijdend vervoer) is een vrachtbrief niet nodig; dat is zelfs beter van niet. Een vrachtbrief bij eigen vervoer geeft juist de indruk dat het beroepsvervoer betreft. Een vrachtbrief is niet altijd nodig. Zo is er geen vrachtbrief nodig voor het binnenlands beroepsvervoer van losgestorte

goederen, zoals zand, grond of puin. Bij zowel beroepsvervoer als eigen vervoer van afvalstoffen of gevaarlijke stoffen moet er wel altijd een begeleidingsbrief bij het transport aanwezig zijn. Vrachtbrieven en begeleidingsbrieven kunnen besteld worden bij het Beurtvaartadres (www.beurvaartadres.nl).

6. Hoe kom ik aan een Eurovergunning?

Een Eurovergunning kan worden aangevraagd bij de NIWO. De aanvrager moet aan de onderstaande eisen voldoen: • De onderneming moet een reële vestiging in Nederland hebben en ten minste één voertuig voor transportdoeleinden hebben. • Kredietwaardigheid: een bedrijfskapitaal van minimaal € 9000,- als u één voertuig inzet plus € 5000,- voor elk extra voertuig dat u inzet. Dit moet door het opstellen van balans en een verklaring van een AA- of RA-accountant (NBA) of een lid van NOAB of het Register Belastingadviseurs; • Betrouwbaarheid: dit toont een ondernemer aan met een

Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voor natuurlijke personen (NP) en/of rechtspersonen (RP). Het ministerie van Justitie en Veiligheid geeft deze verklaringen af. De

VOG mag ten tijde van het indienen van de aanvraag bij de

NIWO maximaal twee maanden oud zijn. • Vakbekwaamheid: de vervoersmanager die leiding aan de vervoersactiviteiten geeft, moet vakbekwaam zijn.

Hiervoor moet hij beschikken over een erkend vakdiploma

Ondernemer beroepsgoederenvervoer over de weg. Voor dit vakdiploma legt u een zestal examens af, die door het

CBR worden georganiseerd. Via CUMELA Nederland kan de opleiding worden gevolgd.

De aanvraag van een Eurovergunning bij de NIWO kost € 235,-.

7. Moet ik altijd voldoen aan de eis van vakbekwaamheid?

Nee, dat hoeft niet altijd. Ondernemingen die het beroep van wegvervoerondernemer uitsluitend verrichten met motorvoertuigen met een maximumconstructiesnelheid van niet meer dan 40 km/u hoeven niet te voldoen aan de eis van vakbekwaamheid. Een Eurovergunning is nog steeds nodig, maar deze kan dan worden verkregen zonder het vakdiploma beroepsgoederenvervoer te halen. Voorwaarde is wel dat de onderneming geen andere motorvoertuigen met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/u heeft, zoals snelle trekkers of vrachtauto’s.

8. Hoe toon ik onderweg aan dat mijn bedrijf een Eurovergunning heeft?

Op elk voertuig waarmee beroepsgoederenvervoer verricht wordt, moet een Eurovergunningbewijs aanwezig zijn. Dit is een gewaarmerkte kopie van de originele Eurovergunning. Het plastificeren of lamineren van een Eurovergunningbewijs is niet toegestaan. De afgifte van een Eurovergunningbewijs kost € 25,- en per half jaar bedraagt de heffing € 11,85.

9. Is het vergunningbewijs gekoppeld aan het kenteken van het voertuig?

Nee, er is geen koppeling met het kenteken. Op elk voertuig moet een vergunningbewijs aanwezig zijn. De vergunningbewijzen kunnen dus worden uitgewisseld tussen de voertuigen waarmee beroepsvervoer wordt verricht. Dit is de reden dat de vrijstelling van vakbekwaamheid alleen geldt, wanneer het bedrijf uitsluitend beschikt over transportvoertuigen die technisch maximaal 40 km/u kunnen rijden. Ook kan de vergunning gebruikt worden bij het huren en lenen van transportvoertuigen.

10. Hoe lang is een Eurovergunning geldig?

Een Eurovergunning is maximaal vijf jaar geldig en verloopt automatisch. De aanvraag voor verlenging moet dan ook geruime tijd voor afloop van de Eurovergunning bij de NIWO zijn ingediend. Ook ontvangt u na verlenging nieuwe vergunningbewijzen. Bij het niet tijdig verlengen van de Eurovergunning mag er geen beroepsgoederenvervoer worden verricht.

11. Mag elke chauffeur beroepsgoederenvervoer verrichten?

Beroepsvervoer mag alleen worden uitgevoerd door werknemers die in dienst zijn van het transportbedrijf. Voertuigbestuurders moeten daarom een zogenaamde verklaring van dienstbetrekking (ook wel werkgeversverklaring) bij zich hebben. De verklaring van dienstbetrekking is aan te vragen via de website www. kiwaregister.nl. Een ingehuurde zzp’er mag dan ook geen beroepsgoederenvervoer met vrachtwagens verrichten, behalve als hij een eigen vrachtauto heeft en een eigen Eurovergunning. Een zzp’er zonder Eurovergunning kan wel worden ingezet voor eigen-vervoersactiviteiten.

12. Wat is de boete voor het rijden zonder

Eurovergunning of met een chauffeur zonder verklaring van dienstbetrekking?

De boete bedraagt € 4400,- voor het verrichten van beroepsgoederenvervoer zonder geldige Eurovergunning. De boete voor chauffeurs die geen verklaring van dienstbetrekking heeft, bedraagt eveneens € 4400,-.

TEKST: Hero Dijkema, beleidsmedewerker (land)bouwverkeer en vervoer FOTO: CUMELA Communicatie

This article is from: