5 minute read

Ploeger scoort met nieuwe vijfwieler

“Logistiek is er winst te halen”

Fabrikant Ploeger scoort nu al met de nieuwe vijfwieler

Advertisement

Dorus van Esch, productspecialist mestvoertuigen bij Ploeger, constateert internationaal nu al een groeiende belangstelling voor de nieuwe AT5105-vijfwieler, die op de Agritechnica zijn officiële debuut zal maken. Het grootste knelpunt bij veel bedrijven ziet hij in de logistiek. Daar valt volgens hem vaak winst te behalen.

De AT5105 zal op de Agritechnica zijn officiële debuut maken, maar Ploeger scoort er internationaal onder eigen naam en die van het Amerikaanse Oxbo al flink mee. Efficiëntie speelt daarin een belangrijke rol. Volgens Dorus van Esch, productspecialist mestvoertuigen bij Ploeger, is de logistieke afstemming daarin heel belangrijk. Het voorbeeld van de manier waarop een Deense loonwerker zeer efficiënt met een Ploeger opereert, zet meteen de toon. De loonwerker heeft twee dertigkuubs transporttanks draaien op een zestienkuubs AT 4103-zelfrijder. Daarbij heeft hij een snelkoppeling waarmee hij de tanks afzet en oppikt. Hij rijdt daarbij op het perceel naar de zelfrijder toe en zet de tank op de ideale plek, zodat de rijtijd naar de tank minimaal is. Daarna pikt de trekker de lege combinatie op voor de volgende ronde. Op die manier haalt hij de maximale uitrijcapaciteit met de zelfrijder. Als passend voorbeeld een foto van een Deense combinatie waarbij de transporttank ook naar de bemester toe rijdt.

Transporttijd niet onderschatten

Dorus van Esch wijst hier met klem op de grote invloed van de factor transport op de capaciteit en de kostprijs. Bij een gift van 25 kubieke meter per hectare met een negen meter brede bemester en een snelheid van 15 km/u rij je een zestienkuubs tank in circa vier minuten leeg. Vullen duurt wat langer, omdat je afhankelijk van de dikte van de mest, de diameter van de aanzuigslangen en de diepte van de put ergens tussen drie tot zes kuub per minuut haalt. Daarom levert Ploeger desgewenst een Superload-turbovuller met bypass. Hiermee is in combinatie met de negenkuubs verdringerpomp de tank dankzij de bypassregeling in zo’n anderhalve halve minuut te vullen. Reken daar een minuut bij voor wat opstarten en stoppen, opklappen en kort transport en je draait dan met direct vullen op het veld ongeveer 125 kuub per uur. De Deense ondernemer haalde met de 4103 met dertienkuubs tank in combinatie met de negenkuubs pomp en turbovuller en een negen meter brede

Dorus van Esch van Ploeger heeft rekenmodellen om de invloed van tankcapaciteit, vulcapaciteit, transporttijd en perceellengte voor verschillende combinaties met u door te rekenen.

Met het vullen met de turbovuller vanuit de aanvoer of tussenopslag op de perceelrand kan ook in Nederland met de 4103 rond de 100 kuub per uur worden gedraaid.

bouwlandbemester bij een gift van 45 kubieke meter per hectare en een cyclustijd van zeven minuten een capaciteit van rond de 140 kuub per uur. Met een gerichte aanvoer en passende routing kan met het vullen met de turbovuller vanuit de aanvoer of tussenopslag op de perceelrand volgens van Esch ook in Nederland met de 4103 ongeveer 100 kuub per uur worden gedraaid. “Bedenk dat elke 300 meter bij een snelheid van 20 km/u een minuut transporttijd per vracht kost. Eén kilometer extra rijden heen en terug kost zes minuten, dat is ongeveer één tankvulling per uur uitrijden. Voor wie bij de put laadt, zal de extra transporttijd zo een halvering van de maximale capaciteit kunnen geven”, aldus Van Esch. Hij geeft aan dat je die zeven minuten transporttijd zo bereikt. Daarom verkoopt Ploeger de zelfrijders meestal met de turbovuller en levert de fabrikant snelkoppelingen voor passende 10”-of 8”-hulpstukken en een zuigarm met een erg groot bereik voor het vullen vanuit een vrachtwagen, een put of een tussencontainer.

Gemak

Hij verbaast zich erover dat in Nederland nog steeds veel met uitrijdcombinaties wordt getransporteerd, maar snapt het wel. “Het is niet gemakkelijk in wisselende omstandigheden de logistiek altijd op maat rond te zetten. Je moet dan echter wel berekenen wat het aan capaciteit kost, zeker in het voorjaar, wanneer tijd een knelpunt kan zijn. Bovendien zijn de transportkosten ten opzichte van een vrachtwagentransportcombinatie voor een zelfrijder hoger.”

Van Esch wijst daarbij ook op de banden. “De 1050- en 1250-banden moeten meer dan 5000 uur meegaan, maar de praktijk is in Nederland vaak anders”, zegt Van Esch. Hij stipt daarbij aan dat in de ons omringende landen transport over de weg met de uitrijdcombinatie geen optie meer is in verband met aslasten en voertuigbreedtes. Dat kan hier ook gaan spelen. “Iets om toch mee te nemen in de overwegingen en kostprijsberekeningen”, adviseert hij. Van Esch wijst hier op de voordelen die de vijfwielige AT5105 dan heeft met zijn extra achteras. “Als je hier met deels gevulde tank van zo’n twintig kuub rijdt, met de vier ton zware bemester in de hef, blijf je onder die tien ton wieldruk”, aldus Van Esch. Daarbij is deze vijfwieler dankzij de achteras nagenoeg net zo wendbaar als een driewieler en zeker wendbaarder dan een trekker met een getrokken tank. Vanwege de lage asdruk en de vijfwielbesturing is de machine ook geschikt gebleken voor zodenbemesting.

Perceellengte-gestuurd

Van Esch richt zich in de discussie ook op de perceelgroottes. “Internationaal, zoals in Denemarken, Oost-Duitsland en Noord-Frankrijk, is de vijfwieler op grote percelen de favoriet en dat kan in Nederland ook zo zijn”, zegt hij. Van Esch geeft aan dat bij een goede logistiek in de meeste gebieden in Nederland de driewieler prima past. “Leeg rijden is tijdverlies, dus je moet zorgen dat je uitkomt. De meeste percelen zijn niet zo lang. Daar zit het belangrijkste argument voor de keuze tussen de drie- en de vijfwieler. Groter is dan ook zeker niet altijd beter.” Ploeger heeft daarom standaard een weergave van het nog te rijden aantal meters op basis van de werkbreedte van de injecteur, de gift en de actuele tankinhoud. Ook wordt de afstand gemeten tussen het inzetten en het opheffen van de hef. Van Esch geeft aan dat je er zo in combinatie met sectieschakeling op de bemester voor kunt zorgen dat je altijd goed uitkomt. Hij gaat nog een stap verder door te stellen dat je bij een bijna lege tank niet die volgende werkgang moet inzetten, maar dan beter kunt bijvullen om zo geen tijd te verliezen. “In dat licht bezien is het geen probleem als de aanvoercombinatie qua inhoud geen veelvoud is van de uitrijdcombinatie”, vertelt hij. “Het kan in situaties verstandig zijn de tank niet helemaal te vullen om goed uit te komen. Wie hier goed mee speelt, haalt de maximale capaciteit en het maximale rendement”, aldus de productmanager. Een mooi onderwerp om op een studieavond door te rekenen of om op de Agritechnica met Ploeger te bespreken.

TEKST: Gert Vreemann FOTO’S: Ploeger, Vreemann

This article is from: