
6 minute read
1.1.4. Wetenschappelijke kennis
1.1.4. WETENSCHAPPELIJKE KENNIS
Wetenschappelijke kennis is kennis opgedaan op basis van een kritisch onderzoek van objectieve feiten, en is bijgevolg objectief. Iedereen kan in principe de waarheid van de wetenschappelijke bewering nagaan omdat het proces waarmee aan kennisverwerving wordt gedaan publiek toegankelijk is. In theorie is iedereen in staat de bestaande wetenschappelijke kennis in vraag te stellen en bepaalde theorieën te weerleggen. Dat betekent meteen dat elke vorm van wetenschappelijke kennis per definitie voorlopig is, en niet leidt tot een onwrikbare en absolute waarheid (in tegenstelling tot dogmatische kennis). Wetenschappelijke kennis is waar tot het tegendeel is bewezen en is daarom slechts voorlopig waar. Zo weten we nu dat de Newtoniaanse fysica geen absoluut ware theorie is over energie en materie, maar een theorie die driehonderd jaar heeft standgehouden en sinds de relativiteitstheorie van Einstein slechts een ‘voorlopig’ ware wetenschappelijke theorie blijkt te zijn. Newtoniaanse fysica is echter niet onwaar verklaard door de relativiteitstheorie. Integendeel, de relativiteitstheorie heeft Newtoniaanse fysica een geldigheid verleend binnen een context van nieuwe experimenten en wiskundige inzichten op het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Dat is de reden dat de relativiteitstheorie een volgende stap is in de conceptuele ontwikkeling van de fysica, namelijk door het succes en de mislukking te begrijpen binnen een groter theoretisch kader, zoals de relativiteitstheorie dat aanreikt.
Advertisement
Volgens wetenschapsfilosoof Karl Popper (1978) zouden we ons als kritische wetenschappers en mensen moeten verheugen op de falsificatie (‘weerlegging’) van bestaande wetenschappelijke kennis, omdat daardoor oude zekerheden verdwijnen om plaats te maken voor nieuwe, voorlopige zekerheden. Alleen op die manier gaat onze kennis vooruit en kunnen we spreken van progressie in onze algemene kennis van de werkelijkheid. Die denkwijze ligt aan de basis van alle wetenschap, inclusief de sociologie. In die zin kunnen we een onderscheid maken tussen:
Verificatie (‘bevestiging’) van wetenschappelijke stellingen of hypothesen in onderzoek vindt plaats wanneer ze bevestigd worden door de feiten, wat betekent dat ze worden bevestigd door onze onmiddellijke zintuiglijke waarnemingen uit de werkelijkheid, of door waarnemingen die mogelijk worden gemaakt door technologische hulpmiddelen (microscopen, deeltjesversnellers…) en theoretische hulpmiddelen (statistische analyse…). Een wetenschappelijke uitspraak moet in principe ‘verifieerbaar’ zijn. Met andere woorden: uitspraken moeten zodanig worden geformuleerd dat ze kunnen geverifieerd worden door onderzoek in en van de werkelijkheid.
Vandaar is het belangrijk dat onderzoekers uitleggen hoe ze te werk zijn gegaan in hun onderzoek, zodat we dat onderzoek kunnen herhalen en bestaande conclusies verder kunnen bevestigen. Elk bijkomend feit dat in overeenstemming is met de voorspellingen uit de theorie betekent een verdere versterking van die theorie.
Falsificatie: Popper stelt dat theorieën weliswaar stelselmatig kunnen worden geverifieerd of bevestigd na onderzoek van de feiten, maar dat we daarom nog geen zekerheid hebben dat de theorie waar is. Door stelselmatige verificatie van een bepaalde theorie kunnen we stellen dat die theorie meer en meer bevestigd wordt, wat echter niet uitsluit dat er tegelijkertijd een bepaald feit de theorie kan onderuit halen. Daarom stelt hij voor om actief op zoek te gaan naar waarnemingen die een bepaalde theorie falsifiëren of weerleggen, omdat we dan verplicht worden om na te gaan waarom de theorie niet klopt. Falsificatie betekent de weerlegging van een theorie op basis van een feitelijke vaststelling die niet in overeenstemming is met wat de theorie voorspelt. Daardoor moeten we actief zoeken naar nieuwe verklaringen of theorieën zodat de wetenschap verder vooruit kan door een proces van theoretische vernieuwing (of moeten we kritisch kijken naar de feitelijke waarneming die mogelijk fout was, waardoor we de theorie voorlopig niet moeten herzien). De Popperiaanse methode is een zeer kritische benadering van de wetenschappelijke activiteit, maar ligt vaak aan de oorsprong van doorbraken in de wetenschap. De wetenschappelijke methode en kennis werkt bijgevolg op basis van voortschrijdend inzicht.
Het verhaal van de zwarte zwaan
Tot hiertoe ging ik ervan uit dat zwanen wit zijn. Al mijn waarnemingen tot hiertoe bevestigen de theorie dat zwanen wit zijn. Ik ben nog nooit een zwaan tegengekomen met een andere kleur. Ik ga op reis en bezoek exotische bestemmingen. Ergens in India word ik geconfronteerd met een vijver, waarin zwarte zwanen zwemmen. Hoe kan dat nu? Dat is niet wat ik verwacht op basis van mijn ervaring en theoretisch inzicht. Ik sta voor een moeilijke keuze. Ik controleer toch nog eens mijn waarneming: zijn het inderdaad zwanen? Ik ben dus kritisch over mijn waarneming en doe een double-check. Ik besluit dat het inderdaad zwarte zwanen zijn. Nu moet ik mijn theorie aanpassen. Vanaf nu luidt mijn theorie dat zwanen zwart of wit zijn. Mijn waarneming heeft geleid tot de weerlegging van mijn vorig inzicht en
mijn vorige theorie, en vanaf nu beschik ik over een betere theorie, die alle waarnemingen omvat. Door dit voortschrijdend inzicht heb ik een betere theorie ontwikkeld.
Wetenschappelijke kennis komt langzaam en incrementeel tot stand, met vallen en opstaan, op basis van wederzijdse kritiek op theorieën, en op basis van feitelijke discussie. Wetenschappelijke kennis verklaart nooit de totaliteit van de realiteit, maar beperkt zich tot een deelaspect van de werkelijkheid, waarvoor we een rationele verklaring proberen te ontwikkelen.
Daarom zeggen wetenschappers dat een wetenschappelijke theorie een voorlopige theorie is en geen totaalverklaring van de werkelijkheid. Oude zekerheden verdwijnen ten voordele van nieuwe opvattingen. Hierdoor wordt onze kennis onder de vorm van concepten en theorieën steeds groter, waarbij de oude concepten kunnen worden ondergebracht binnen nieuwe theorieën. Wetenschap accumuleert al die theorieën en probeert daarmee een wetenschappelijk gefundeerd wereldbeeld te ontwikkelen waarin een rationele verklaring van de werkelijkheid mogelijk wordt.
Die aanpak staat in tegenstelling tot een beroep doen op speculaties of magischreligieuze verklaringen om een verklaring te vinden van hoe de wereld in elkaar zit. In dat geval worden de oorzaken van bepaalde gebeurtenissen toegeschreven aan bepaalde krachten en machten buiten de mens, of schuiven we bepaalde verklaringen naar voren zonder die aan een kritisch onderzoek te onderwerpen zoals in het geval van geloofskennis. Wetenschappelijke kennis daarentegen geeft aanleiding tot de Entzauberung der Welt (‘onttovering van het wereldbeeld’, een begrip van Max Weber) om de simpele reden dat de verklaring van de werkelijkheid soms door zeer eenvoudige wetten en vaststellingen kan worden beschreven.
Die onttovering van de wereld wordt door sociologen na Weber gebruikt om onze moderne industriële en geseculariseerde wereld te omschrijven, waarin wetenschappelijke verklaringen een rationalisering van het wereldbeeld tot gevolg hebben en een afnemend belang van het geloof veronderstellen. Het heelal is niet langer door een goddelijke instantie geschapen, maar een mechanisch systeem dat beweegt volgens verklaarbare wetmatigheden en processen. Dat duidt op de mechanisering van het westerse wereldbeeld (Dijksterhuis, 1950). Wetenschappelijke verklaringen gaan uit van een onderzoek naar de werkelijkheid en proberen eenvoudige en rationele verklaringen te vinden voor wat zich afspeelt in de (sociale) werkelijkheid rondom ons.
Hierbij wordt vaak de law of parsimony (het ‘economiebeginsel’) gehanteerd, ook wel Occam’s razor genoemd. Dat principe houdt in dat een wetenschappelijke verklaring zo simpel mogelijk moet worden geformuleerd, zodat we niet nodeloos complexe verklaringen of vage entiteiten (een geest, een spook, een heilige, een geheimzinnige kracht…) ontwikkelen om bepaalde verschijnselen te verklaren.
Wetenschap streeft naar kennis van de waarheid over de feiten. Maar naast waarheid kunnen ook andere elementen geldigheid hebben om ons gedrag te verantwoorden, namelijk juistheid en/of waarachtigheid.
Habermas’ theorie van het communicatieve handelen (1981) verschaft een schema voor de analyse van de geldigheid van uitspraken van mensen. Als we iets beweren, kunnen die uitspraken betrekking hebben op objectieve zaken (de waarheid van feiten), op sociale of ethische kwesties (de juistheid van normen) en op subjectieve uitingen (de waarachtigheid van uitingen):
waarheid: een uitspraak is waar als ze klopt met de feiten, als de uitspraak kan geverifieerd worden aan de hand van een overeenstemming met objectieve waarneembare feiten (feitelijke overeenstemming).
juistheid: een uitspraak is juist als ze overeenstemt met de in de sociale context geldende normen en waarden (ethische overeenstemming).
waarachtigheid: een uitspraak is waarachtig als ze in overeenstemming is met de innerlijke ingesteldheid van diegene die de uitspraak doet (subjectieve overeenstemming).
Tot hiertoe is de wetenschappelijke methode de meest succesvolle methode gebleken om ten eerste tot ware kennis te komen en ten tweede om op een betrouwbare manier tot actie te komen in de wereld rondom ons. Onze vooruitgang is grotendeels gebaseerd op het succes van de wetenschappelijke methode en het hanteren van een rationele denkstijl. In de sociologie wordt die wetenschappelijke methode gehanteerd om tot betrouwbare kennis te komen.