Langeraarse Plassen en de Zegerplas

Page 1

118

119

VA A R R O U T E

LANGERAARSE PLASSEN

Plassen langs

De Zegerplas is een zandwinplas en dat kun je goed zien aan de diepte die oploopt tot zo’n 20 meter.

HET AARKANAAL

Als je niet uit de directe omgeving komt heb je misschien wel nooit gehoord van de Langeraarse Plassen en de Zegerplas. Het zijn zeer verschillende plasgebieden, midden in Zuid-Holland; zo ongeveer tussen de veel bekendere Nieuwkoopse Plassen en het Braassemermeer. De Zegerplas en de Langeraarse Plassen zijn bevaarbaar, maar de toegankelijkheid is beperkt.

We halen in het centrum van Alphen aan den Rijn onze gast van vandaag op. Ze heet Marieke, is geboren en getogen in de Rijnstreek en is bekend met beide plassen. Het is een zonnige dag en ze heeft er zin in: “Mooi dagje heb je uitgekozen zeg!” We verlaten het centrum via de Oude Rijn en varen naar de kruising bij Gouwsluis. Deze ‘Gouwesluis’ ligt er allang niet meer maar het is wel het punt waar het Aarkanaal en de Gouwe aftakken naar respectievelijk Uithoorn/Amsterdam en Gouda/Rotterdam. We varen het Aarkanaal op. Dit kanaal verbindt de Gouwe en de Oude Rijn met de Amstel. Zegerplas Op het Aarkanaal hebben we al snel aan bakboord de Zegerplas. Op de vorige waterkaart stond bij de ingang daarvan

‘geen doorvaart’ vermeld; mogelijk de reden dat bijna niemand er ooit heeft gevaren. Om op de plas te komen moeten we onder een vaste brug door, die twee jaar terug is vernieuwd en bij die gelegenheid een doorvaarthoogte kreeg van 2,50 meter. De toegankelijkheid van het meer is er aanmerkelijk door verbeterd. De plas is een zandwinplas en dat kun je altijd goed zien op je dieptemeter: de diepte loopt op tot zo’n 20 meter. De wateralmanak waarschuwt voor de geringe diepte van 0,8 meter langs de walkant. Aanleggen is alleen toegestaan aan de onverharde oevers, waarbij je moet oppassen voor stenen onder water. Dat is minder theoretisch dan het lijkt, want een jachthaven ontbreekt. Het valt op dat de plas meerdere strandjes heeft en volop faciliteiten voor mensen die de stranden bezoeken. De voorzieningen zijn onderdeel van het rondom het water ontwikkelde Park Zegersloot. Het voorheen open polderlandschap is ingevuld door fraai aangelegde bosschages met plaatsen om te picknicken en aantrekkelijke ligweiden. Onderdeel van het park is de golf baan op de Coupépolder, die in de vorige eeuw landelijke bekendheid kreeg door een milieuschandaal: onder de golf baan liggen tienduizenden vaten


120

121

VA A R R O U T E

LANGERAARSE PLASSEN

zwaar chemisch afval te roesten en lekt gif het grondwater in. Om het probleem geconcentreerd te houden is er een damwand omheen geslagen, maar over de keuze van een oplossing wordt nog steeds gesteggeld. De inrichting van het gebied maakt het typisch geschikt voor dagrecreatie. Het rondje om de plas is een prettige wandeling van nog geen 5 kilometer. Het gebied heeft een windsurfvereniging die zijn 40-jarig bestaan net heeft gevierd en er is een goed geoutilleerde kabelskibaan. Er is zelfs een speciale duiksteiger, bedoeld voor kantduiken in het onderwaternatuurpark. Marieke: “Lokaal ziet iedereen dit als hét meer van Alphen, mensen gaan hier echt een dagje uit. Ik hoorde dat je voor duiken wel een sterke lamp nodig schijnt te hebben, anders zie je niks.” We varen op ons gemak met de klok mee de plas rond; op dit vroege uur genieten we nog van de relatieve rust. Op de kabelskibaan is een jongeman aan het trainen. We volgen zijn capriolen en vinden hem heel behendig. Verderop beginnen de stranden voorzichtig vol te lopen. We vragen ons af hoe druk het er vanmiddag zal zijn en slaan de enthousiaste kinderen met genoegen gade. Lokale sloepbezitters omzeilen het aanlegverbod aan de verharde oevers door een paar meter uit de kant af te meren. We discussiëren erover of ze dan wel zonder nat pak aan boord kunnen komen. “Met dit weer maakt dat niet veel uit,” grinnikt Marieke. Aan de buitengewoon fraaie noordkant van de oever kun je geen milieuschade afzien. Sterker nog, uitgerekend daar hebben we het mooiste uitzicht op de natuur. We genieten daar nog even van voordat we de plas weer verlaten. Als we er onder dezelfde toegangsbrug weer af varen hopen we dat de definitieve maatregelen nog bijtijds zullen worden getroffen.

Aarkanaal We gaan bakboord uit richting Amsterdam en stellen al snel vast dat het Aarkanaal een betrekkelijk saaie vaarweg is. De walkanten zijn hoog en er is dus niet veel te zien. We passeren een paar beweegbare bruggen en komen door het plaatsje Ter Aar. Een veelzeggend wapenfeit van dit dorp is dat het de echtgenote van Frans Bauer heeft voortgebracht. Even later hebben we aan bakboord de Leidse Vaart. Die verbindt het Aarkanaal, net als verderop de Drecht, met het Braassemermeer. We bereiken meteen daarna het gehucht Papenveer. Marieke grinnikt om de naam ervan. “Het zal je niet verrassen dat hier vroeger katholieken per boot werden overgezet.” Wat we wel een aangename verrassing vinden, is de zelf bedieningssluis aan bakboord. Deze ‘sluis Papenveer’ blijkt er al meer dan 100 jaar te liggen.


123

122

LANGERAARSE PLASSEN

Langeraarse Plassen Het sluisje is de enige toegang tot de Langeraarse Plassen, behalve voor kano’s. De wateralmanak zegt er het volgende over: “de relatief smalle doorvaart van het sluisje, de toegangssloten en de vaste bruggen maken dat de afmetingen van de vaartuigen beperkt zijn. Met een gemiddelde sloep zijn de plassen goed bereikbaar.” Daarmee is de wateralmanak positiever dan Wikipedia, waarop (ten onrechte) wordt beweerd dat de plassen geen bevaarbare verbindingen met het buitenwater hebben. Proefondervindelijk stellen we vast dat de plassen in ieder geval toegankelijk zijn voor sloepen en tenders met een diepgang tot 0,9 meter. Met de vermelde doorvaarthoogte van 1 meter zit de wateralmanak er echter naast: hoewel we het niet hebben nagemeten denken we dat de waterkaart de maximale doorvaarthoogte van de vaste bruggen in de toegangssloten beter weergeeft: 1,50 meter. Om de zelfbedieningssluis te kunnen bedienen moet je met z’n tweeën zijn of een voorbijganger om assistentie vragen. Er staat wel een instructiebord op de wal. Marieke stapt uit en leest het. “Er staat alleen dat je de sluisdeuren goed moet sluiten voordat je water in- of uitlaat door de schuif. Ze gaan er blijkbaar vanuit dat je al een sluiswachtersdiploma hebt!” In de meeste sluizen met zelfbediening hoef je niet veel meer te doen dan (zelf) op een knop drukken. Hier werkt dat toch een beetje anders, want er gaat niets vanzelf: je moet zelf de sluisdeuren open en dicht duwen of trekken, en je moet zelf de rinketten bedienen. Deze schuifjes in de sluisdeuren zijn beweegbaar met een schuifarm. De deuren wegen een massa en de schuifarmen gaan heel erg stroef. Kortom, dit is pas echte zelfbediening! Plassen Hoewel de route naar de plassen niet staat aangegeven, is die gemakkelijk te vinden. Met 0,9 meter diepgang hebben we niet veel over, de dieptemeter piept doorlopend. We varen de Noordplas op en komen op een voor Zuid-Holland onwerkelijk stille watervlakte. Er is geen enkele andere boot te zien. Marieke: “Gek hè, zo’n aanlokkelijke plas en geen watersporters!” Zoals veel van de plassen in West-Nederland zijn ook de Lange-

Lokaal ziet iedereen de Zegerplas als hèt meer van Alphen. raarse plassen ontstaan door turfwinning. Omdat vrijwel alle legakkers zijn weggeslagen door wind en golfslag is dat niet meer terug te zien; anders dan bijvoorbeeld in Nieuwkoop of Vinkeveen is het hier gewoon één grote plas water geworden. We varen de Noordplas op ons gemak rond. Dat bewoners minder gewend zijn aan bootjes merken we doordat we nog enthousiast door hen worden toegezwaaid. Het Hoogheemraadschap Rijnland is bezig de oevers van het gebied natuurvriendelijk in te richten. We zien dat men zelfs bezig is één of meer legakkers te reconstrueren. Daarbij is een bord geplaatst dat waarschuwt voor drijfzand. Hoewel we eigenlijk zwemplannen hadden, stellen we die maar even uit. We

dobberen wat rond om de rust op ons in te laten werken. “Lekker gevoel, hè,” glundert Marieke. “Net of je midden in Zuid-Holland op een stuk onontdekt vaarwater bent gestuit!” Behalve de Noordplas bestaan de Langeraarse Plassen uit de Zuidplas en de Geerplas. Op de laatste – die ook wel de Damse Poel wordt genoemd – is varen niet toegestaan. De Noordplas wordt van de Zuidplas gescheiden door een pad, waar een bord bij de beweegbare brug waarschuwt voor een vaardiepte van 0,9 meter. Omdat onze dieptemeter niet piept, denken we dat het wel meevalt met de ondiepte. De rest van de plassen kennen gemiddeld een diepte van 2 meter. Aan de

Zuidplas is de jachthaven gevestigd van de Watersportvereniging Langeraar, waar vandaag geen beweging te zien is. We varen de Zuidplas kalm rond en ontwaren daarbij een paar fraaie (schier) eilanden – ook hier diezelfde rust. In een hoek van de Zuidplas vinden we een overdraagplaats voor kano’s. Die komen vanaf de Leidse Vaart, die hier pal langs de Zuidplas loopt. Het geheel ziet er opvallend aantrekkelijk uit omdat het goed is onderhouden. Onze maag begint te knorren en doet ons de keerzijde van de verlatenheid van de plassen realiseren: nergens horeca of terrassen te zien. We besluiten terug te keren naar het sluisje en weer huiswaarts te varen. Daarbij herhaalt zich het uitgebreide ritueel met de zelfwerkzaamheid bij het schutten. Op het Aarkanaal gaan we stuurboord uit terug naar Alphen aan den Rijn. Marieke vertelt dat in de regio ook het rondje ‘om’ de Langeraarse Plassen populair is. Dat loopt vanaf de Braassemermeer via de Leidse Vaart, een stukje Aarkanaal, de Drecht en de Oude Wetering weer terug naar de Braassemermeer. We beloven het rondje op ons programma te zetten .


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.