118 VA A R R O U T E
119 BOURGOGNE Tekst en foto’s Pim van der Marel
BERGBEKLIMMEN PER BOOT Varen in de Bourgogne is een aangename manier om de natuur en het Franse platteland intensief te beleven. Omdat je door een heuvelachtig landschap vaart, ben je doorlopend bezig met stijgen of dalen. In een boot betekent dit dat je je steeds moet laten schutten; een eindeloze bezigheid, met daartussendoor wonderschone en af en toe panoramische uitzichten op het landschap met landerijen, bossen, dorpjes en soms zelfs kastelen‌
120 VA A R R O U T E
Inschepen We vertrekken vanuit Digoin, waar we met de auto naartoe zijn gereden. Voor wijnliefhebbers is alleen al die autorit om van te smullen: we rijden onder meer door dorpen als GevreyChambertin, Nuits-Saint-Georges en Meursault. We varen deze vakantie met een Tarpon, die meer is ontworpen voor het comfort aan boord dan voor de looks ervan. Het schip blijkt eigendom te zijn van een particulier die met de verhuur zijn vaarkosten drukt. Mankementen heeft de boot dan ook niet. Omdat de crew de boot op de dag van vertrek eerst schoon wil maken, zijn we pas aan het eind van de dag welkom. De briefing van de verhuurmaatschappij is indrukwekkend volledig. Je krijgt gedetailleerde waterkaarten mee alsmede beschrijvingen van toeristische uitstapjes tot en met reeksen telefoonnummers voor het geval je een onbemande sluis of een ander probleem tegenkomt. Digoin Mijn metgezel op deze reis is Caroline. Haar moeder komt uit de Bourgogne, waardoor ze veel van de regio weet, en ze was verguld met de kans de kanalen een keer varend te kunnen zien. We besluiten om de eerste dag in elk geval alvast één van de beruchte Bourgondische sluizen te nemen en daarachter een ligplaats te zoeken. De sluizen in dit gebied draaien tot 19u, maar in de praktijk is geschut worden na 18:30u al een meevaller. We varen het Canal latéral à la Loire op en worden meteen in Digoin al getrakteerd op een prachtig aquaduct. Het aquaduct tilt het Canal over de Loire zelf, die hier overigens vooral het karakter heeft van een kanorivier. “Het aquaduct is bijna 250 meter lang en dateert uit de 19e eeuw,” vertelt Caroline. “Het is ’s avonds heel leuk verlicht, dus moeten we er vanavond nog maar even naar terugfietsen!” We grinniken om een andere huurboot, die slechts met uiterste moeite de sluis kan
invaren. Ook de sluiswachter kan er wel om lachen. Hij vertelt dat hij nogal eens boten schut waarbij het voor de bemanning de eerste sluis van hun leven is; daarbij gaat het heel vaak fout. Hij wil graag weten hoe laat we de volgende dag bij de eerstvolgende sluis zullen zijn en meldt dat meteen aan de sluiswachter aldaar. ’s Avonds genieten we van culinaire lokale gerechten en fietsen we nog even langs het aquaduct. Het ziet er oogstrelend uit. Canal latéral à la Loire We zijn de volgende morgen – op z’n Frans – een beetje te laat bij de eerstvolgende sluis. Het is de eerste van een onvoorstelbare reeks, die we daarom verder niet steeds zullen noemen. Maar als je hier ooit gaat varen: het zijn er ontzaglijk veel en ze beperken de afstand die je in een dag kunt varen. Tegelijkertijd, als je geen haast hebt zijn ze steeds een leuke afwisseling en bieden ze doorlopend de gelegenheid voor contact met locals. De hele dag genieten we van vergezichten: meest op het Canal latéral zelf, soms van de Loire en soms van het Bourgondische
121 VA A R R O U T E
Comité Régional du Tourisme de Bourgogne-Franche-Comté Het toerisme in deze streek is het werkterrein van dit comité. Volgens de website van het comité zijn er in het gebied meer dan 400 boten te huur. Op de kanalen kun je wekenlang met zo’n boot uit de voeten. De meeste kanalen waren vroeger geschikt om te jagen en hebben dus een jaagpad, waar op grote schaal fraaie fietspaden van zijn gemaakt. De streek leent zich tevens uitstekend om te wandelen en om paard te rijden. Als je dan ook nog liefhebber bent van wijn en van cultuur, mag de streek helemaal bovenaan op de wensenlijst. bourgognefranchecomte.com
122 VA A R R O U T E
Beperkingen In het Noorderkanaal en de Rotte liggen vaste bruggen die de doorvaarthoogte beperken tot 2,40 meter. De wateralmanak geeft voor de Rotte een diepgang op van 1,20-1,50 meter. Dat is ook de hoogte van de drempel in de Kralingse Verlaat. De Berg- en Broekse Verlaat beperkt de toegang tot de Bergse Plassen tot boten met een diepgang van 0,9 meter. Tussen de Voor- en Achterplas ligt een vaste brug van iets meer dan 2 meter hoogte.
abdijgebied en leggen een paar details vast met de camera. Een kijkje in het bezoekerscentrum past vandaag niet meer in ons schema, maar was vermoedelijk een betere keuze geweest dan de Besbre.
landschap. Op het traject van Digoin naar Beaulon vonden we Diou het leukste plaatsje. Je vaart eerst langs het plaatselijke kerkhof, daar gaan ze in Frankrijk nu eenmaal wat anders mee om. “Diou is niet alleen handig voor het verversen van je spullen, maar ook om een tijdje te blijven hangen,” zegt Caroline. “Ondanks dat het maar een dorpje is, vind je er vrijwel alles wat je zoekt.” Besbre Omdat onze trip daar alle ruimte toe laat, varen we de Besbre af. Het waterkaartje dat het verhuurbedrijf heeft verstrekt suggereert dat het probleemloos moet kunnen. In de Besbre zit een embranchement (versmalling) waarvan we blij zijn dat we daar niemand tegenkomen. Anders dan langs het Canal zit hier nogal wat industrie. Aan het eind van het kanaaltje ligt Dompierre-sur-Besbre. De diepte is maar net voldoende voor ons en bij het keren woelen we nogal wat bodem om. We besluiten ons over de Besbre niet positief uit te laten en varen terug naar het Canal latéral. Even later hebben we aan stuurboordzijde L’Abbaye we-Dame de Sept-Fons, een cisterciënzerklooster dat dateert uit 1132. We zijn onder de indruk van de grootte van het
Zelfwerkzaamheid We varen door en genieten uitgebreid van de natuur direct om het Canal latéral. De keuze voor de overnachting was al eerder op het dorpje Beaulon gevallen. Behalve een enkele boot maken daar ook vijf campers gebruik van de faciliteiten van de gemeentelijke jachthaven. We maken hier kennis met het Franse platteland op zondag: het dorp is uitgestorven en volgens een passerende dame is het overal ‘service nulle’. Hoewel we dat geenszins van plan waren hebben we daarom noodgedwongen de prima geoutilleerde keuken van de Tarpon benut. Wat minder culinair, maar ach. Caroline: “De ontvolking van het Franse platteland is ongekend. Vandaar ook dat je hier echt voor een habbekrats een huisje koopt.” Nevers Met vers stokbrood en Franse kaas de dag beginnen geeft je dat lekkere Franse-vakantiegevoel. Natuurlijk, je moet er even voor naar de bakker fietsen. En natuurlijk wil de dame achter de toonbank weten waar je vandaan komt en wat je komt doen. “Leuk toch, zo’n nieuwsgierige tante!” grinnikt Caroline. We starten de motor en gaan opnieuw een dag genieten van het Canal latéral. Een bijzonder intermezzo is dat we troep in de schroef hebben gekregen. Daarvoor moeten we het water in, waar we het met enig geluk los weten te peuteren. Caroline: “Verplicht zwemmen heeft ook zo zijn charme.” Onze bestemming vandaag is het stadje Nevers. Het ‘latéral’ laat zich af en toe zien met een doorkijkje naar
123 BOURGOGNE
de Loire. Met enige regelmaat zie je in de verte een van de kastelen waar de streek om bekendstaat, en zo nu en dan zien we een dorpje, huisjes gegroepeerd om de plaatselijke kerk. Maar over het algemeen vaar je in de natuur en vrijwel doorlopend alleen. Onderweg treffen we een zwemmende jonge ree aan. Door de constructie van de schoeiing lukt het haar niet meer om uit het water te komen. We verzinnen van alles maar het dier weigert zich door ons te laten redden. De haven van Nevers ligt zes meters lager, die we overbruggen met twee zelfbedieningssluizen – als er iets is waar we op deze kanalen inmiddels al handig in zijn geworden, dan is het wel het nemen van sluizen. De stad Nevers heeft een eeuwenoud centrum met veel intacte oude bouwwerken. Imposant zijn de Cathédrale Saint-Cyr-et-Sainte-Julitte en het Palais Ducal. Delen van de kathedraal dateren uit de 6de eeuw. Ook de 14de eeuwse stadspoort, die nu een museum huisvest, maakt indruk. Het oude stadscentrum ligt op een heuvel. Dat maakt ons er zeer van bewust dat onze huurfietsen geen versnellingen hebben… Kanowedstrijden Als we teruggevaren zijn naar het plaatsje Decize en daar het Canal du Nivernais op willen, moeten we over een gekanaliseerd stukje van de Loire. Er worden op dat stuk internationale kanowedstrijden gehouden. Om 8u ‘s morgens mogen we er langs. Maar vanwege de warmte blijken de wedstrijden ’s ochtends te zijn vervroegd en dat is men vergeten aan de maritieme staf te vertellen. Niemand weet er hoe het verder moet. Tegen twaalven vinden de Fransen dat zelf toch ook te gortig. Er verschijnt een guide die ons door de wedstrijd heen loodst. Het Canal daarachter begint met een sluis, die pas om 13u schut. Onze geplande
bestemming gaan we deze dag dan ook niet meer halen. “Het leuke aan Fransen is dat ze dit een onderdeel van het plaisir des vacances vinden en zich er niet aan ergeren,” zegt Caroline. Canal du Nivernais Het Canal du Nivernais is op het eerste stukje nog wat industrieel. Daarna wordt het prachtig, zelfs mooier dan het Canal latéral. Je kunt hier volop het landschap in kijken, waar je op het Canal latéral vaak begroeiing op de oever had die dat bemoeilijkte. Op het jaagpad zien we een soort van Amish familie wandelend op vakantie. De tentstokken worden gedragen door een ezel. Alsof je eeuwen teruggaat in de tijd! Voor de overnachting leggen we de boot vast in de natuur met de daarvoor bijgeleverde pinnen, en we slapen als een roos. Als we de volgende morgen stipt om 9u bij de eerstvolgende sluis verschijnen is de vriendelijke jongedame al gearriveerd om ons te schutten. Dit is het gedeelte van de reis waarop je de hele dag zicht houdt op het prachtige glooiende landschap van Bourgogne. Onderweg houden we halt in het dorpje Fleury. We liggen daar pal naast een natuurlijk zwembad en maken daar – het is extreem warm – uitgebreid gebruik van. Vanaf Fleury tot aan Châtillon-en-Bazois is het Canal op zijn mooist. Het kronkelt door het landschap en biedt steeds een gevarieerd en soms verrassend uitzicht op heuvels met graanvelden, landerijen, bossen en af en toe een dorpje. We genieten ervan en kunnen er niet genoeg van krijgen. Onze camera’s klikken – als we even niet door een sluis hoeven – doorlopend. We hebben bijna spijt als we uiteindelijk Châtillon-en-Bazois bereiken. Daar worden we verondersteld de volgende dag de boot in te leveren. Als we de haven invaren zien we onze auto al staan. Met tegenzin denken we aan de terugreis morgen.