![](https://assets.isu.pub/document-structure/240526125632-0f2fd9d9b3abb79fc3ba9cdaf9691ee5/v1/1792f5ac114b209d108bd3c70b981758.jpeg)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/240526125632-0f2fd9d9b3abb79fc3ba9cdaf9691ee5/v1/a1a024380c227928c876cbf9ad79b5b0.jpeg)
GENIETEN VAN EEN OOGSTRELENDE OMGEVING
In het noordelijke deel van de Jura loopt het Canal du Rhône au Rhin. Deze ontpopt zich tot een verzameling gekanaliseerde stukken vaarwater om de watervallen van de rivier de Doubs te omzeilen. Het grootste deel van de tijd varen we op deze rivier, die zich een weg heeft gebaand door de dalen van het gebergte. Dat kan niet anders dan tot oogstrelende vergezichten leiden.
WWe halen de boot op in Dôle, ooit de hoofdstad van Bourgondië. Omdat we vroeg zijn hebben we voldoende tijd om eerst het stadje door te lopen. Dé bezienswaardigheid van Dôle is de 16e-eeuwse Collégiale Notre-Dame. De kerk en de toren zijn fraai bewaard gebleven en domineren het aanzicht van de plaats. De boot is op de afgesproken tijd gereed – voor Frans doen bijzonder – en we kunnen vertrekken. We varen deze keer van Dôle naar Baume-les-Dames.
Het traject ligt in het oosten van Frankrijk, op korte afstand van Zwitserland. De enige voorwaarde die de bootverhuurder stelt voor varen op de Doubs is dat je een ervaren “piloot” bent.
We hebben deze vaartocht gemaakt met een Octo Fly C, het 15m lange vlaggenschip van het Franse Nichols. Het bedrijf bouwt zijn eigen boten en verhuurt die niet alleen in Frankrijk maar ook in Nederland, Duitsland en zelfs in Portugal, Hongarije en Ierland. In Frankrijk hebben ze meer dan tien bases, dus kun je het hele land verkennen. De boten zijn ontworpen voor twee tot twaalf personen, opvallend comfortabel, en gemakkelijk te besturen. Bij sommige typen krijg je er zelfs een zwembad bij. Je vindt in het aanbod altijd wel iets van je keuze, zowel qua omvang als qua prijs. Een vaarbewijs is niet nodig en je bent vrij om zelf de route te kiezen die het meest aanspreekt.
bootverhuur-nicols.nl
Omdat de Franse vaarwegen zich kenmerken door sluizen met een flink verval, is het prettig als de sluiswachter je landvast bij het omhoog schutten om een bolder legt. Het is dan ook even wennen dat nagenoeg alle sluiswachters zijn vervangen door geautomatiseerde schutsystemen. Als pleziervaarder krijg je een afstandsbediening mee, waarmee je de sluis bedient. Onze niet erg hoge verwachtingen van deze techniek moeten we al snel bijstellen: het werkt prima. Het ‘waarom’ van de vele sluizen zal duidelijk zijn: met de boot kun je nu eenmaal geen watervallen of stroomversnellingen nemen. Je schut dan even naar het kanaal ernaast en vaart later de rivier weer op.
ROCHEFORT-SUR-NENON
Het eerste deel varen we niet op de rivier maar op het Canal du Rhône au Rhin, dat we verder kortweg ‘Canal’ zullen noemen. Het Canal geeft ons de tijd om even aan de boot te wennen: de maatschappij durfde ons hun vlaggenschip mee te geven; een Octo Fly C van 15 meter. Met joysticks voor de bediening van de boeg- en de hekschroef blijkt het een gemakkelijk manoeuvreerbare boot. We passeren onze eerste écluse de garde, een smalle openstaande keersluis die ook nog in een bocht ligt. Inmiddels is het Canal hier overgegaan in de Doubs. Op de kaart zien we dat we de bakboordzijde van het
Na een fraaie waterval voegen we ons weer op de rivier
water moeten aanhouden. De plaats Rochefort kenmerkt zich – niet verrassend – door een rotsachtige bergwand waartegenover we een fraaie overnachtingsplek vinden.
SAINT-VIT
Als we de volgende morgen door de eerste nauwe doorgang van die dag moeten, komen we een ons onbekend verkeersbord tegen: een vierkant bord met een rode rand en een grote zwarte stip in het midden. We ontdekken dat men hier verplicht moet claxonneren om eventuele tegenliggers te waarschuwen. Als we daaraan voldoen komt ons dat op een onverholen moordlustige blik van een jonge Franse moeder te staan… Op sommige delen van het traject schut je naar het Canal maar blijft de rivier gewoon naast je stromen. Er zit dan een muurtje tussen waardoor je het peilverschil opeens heel bewust waarneemt. Op het traject naar Saint-Vit blijft de Doubs een schilderachtige aanblik bieden. We genieten van fantastisch natuurschoon en af en toe een dorpje. We overnachten aan een ponton op de kortst mogelijke afstand van SaintVit en gebruiken onze fietsen om dit dorp te verkennen.
TUNNEL
De volgende vaardag heeft als bestemming: Besançon. Om er te komen ligt in de vaarweg de eerste tunnel van deze route. Op het
'Het ‘Canal’ laat je de watervallen van de rivier omzeilen'
stuk ernaartoe hebben we bijna doorlopend een adembenemend uitzicht op dorpjes die de heuvels waaraan we voorbijtrekken versieren. Aan stuurboord menen we in de plaats Boussières een château te ontwaren maar schijn bedriegt: het blijkt om een betrekkelijk moderne villa te gaan. We zijn daar nog maar net van bekomen als we stuurboord uit een onderdoorgang in de berg zien liggen. Deze Tunnel van Thoraise –genoemd naar het naastliggende dorp – dateert uit 1810 en heeft een lengte van 185 meter. Bij de renovatie van 2008 heeft men geprobeerd van de passage een ‘belevenis’ te maken. De ingang en de uitgang worden gemarkeerd door watergordijnen, die gelukkig stilvallen als je in de buurt komt. De tunnelverlichting gaat vanzelf aan en de breedte valt bij nader inzien mee.
De Jura is een middelgebergte tussen Frankrijk en Zwitserland. Bijna de helft ervan is bedekt met bos, en dat is niet verrassend, want het woord ‘jura’ komt uit het Latijn en betekent ‘bos’. Je vindt er heuvels en bergen tot een hoogte van rond de 1500 meter. Het Franse deel valt min of meer samen met het gelijknamige departement dat een onderdeel is van BourgogneFranche-Comté. Met behalve de bergen ook naaldbossen, valleien, meren, rivieren, en meer prachtige natuur, is het een bestemming die de moeite meer dan waard is.
nl.montagnes-du-jura.fr
BETONNING
Terug op de Doubs hebben we meteen na de tunnel aan bakboord de ruïne van het Château de Montferrand. Het kasteel dateert uit 1230 en is al sinds de 17e eeuw een ruïne. Maar de ligging hoog op de heuvel blijft onverminderd strategisch. Rode tonnen aan bakboord – we varen stroomopwaarts – markeren een gedeelte waar het volgens de guide fluvial opvallend gevaarlijk is door een rotsachtige ondiepte. Vanaf hier treffen we gelukkig vaker betonning aan; het gevoel dat alle informatie uit de kaart gehaald moet worden doet je daar te vaak op kijken.
BESANÇON
Als je nooit van de Franse bouwmeester Vauban hebt gehoord, is Besançon een aanrader: van de vestingwerken van Vauban zijn er twaalf – waaronder de citadel van Besançon – opgenomen op de werelderfgoedlijst van UNESCO. En het is deze citadel die al bij het aanvaren van de stad statig op je ligt te wachten; oogverblindend mooi. De fortificaties dateren uit de 17e eeuw en liggen op de Mont Saint-Etienne waarvandaan ze het complete historisch centrum van de stad overzien. Dat oude centrum is gebouwd binnen een bijna geheel gesloten lus van de Doubs en heet om die reden La Boucle (de lus). Met een diepte tot
1m30 kun je de lus bevaren en zo een rondje om de oude binnenstad maken. Ook hier heeft Vauban de nodige verdedigingswerken nagelaten: een trip door rijke historie. Aan het eind ligt een zelfbedieningssluis waarvan de lokale passagiersvaart om onduidelijke redenen vindt dat wij daar absoluut uit de buurt moeten blijven. We besluiten het dreigende gevecht te ontlopen en varen het rondje weer terug naar de andere sluis. Die is zowaar bemand en brengt ons bij de tweede tunnel van de dag: de bijna vierhonderd meter lange Tunnel van Tarragnoz, die midden onder de citadel doorloopt. Ze mondt uit bij de Halte Fluviale de la Cité des Arts, de nieuwste en
De Porte Noire uit 175 n.Chr. met verderop de Sint-Janskathedraal
prima geoutilleerde haven voor de pleziervaart. We zetten onze fietsen op de steiger en besluiten het oude stadscentrum verkennen. We willen in ieder geval de Porte Noire zien; dit is een triomfboog gebouwd in 175 n.C. ter ere van de overwinningen van de Romeinse keizer Marcus Aurelius. De boog staat vlak naast de Sint-Janskathedraal waarvan de historie teruggaat naar Karel de Grote in de 9e eeuw. En in het parkje ernaast – de Square Castan – zijn acht opgegraven Korinthische zuilen te zien. Wat een historie! Dat mag verrassend lijken, maar als je bedenkt dat Besançon al in 58 v.C. door Julius Caesar is veroverd op de Gallische Kelten, is dat ook wel te verwachten.
'De omgeving is prachtig om te zien en enorm contrastrijk'
BAUME-LES-DAMES
WEKENLANG VERMAAK
Het regionale toerisme van de Bourgogne valt onder het Comité Régional du Tourisme de BourgogneFranche-Comté. In de regio zijn talloze boten te huur, in alle soorten en maten. Op de kanalen en rivieren in dit deel van Frankrijk kun je wekenlang met een boot uit de voeten. De kanalen waren vroeger geschikt om te ‘jagen’ en hebben dus een jaagpad. Daar zijn op grote schaal fraaie fietspaden van gemaakt. En het gebied leent zich uitstekend voor een wandeling of om paard te rijden. Als je dan ook nog liefhebber bent van wijn en van cultuur, mag de streek helemaal bovenaan op de wensenlijst.
bourgondie-toerisme.com
De volgende morgen kenmerkt zich door ochtendmist. Die hult de citadel in een wolk waardoor de fortificaties een enigszins mysterieuze sfeer uitstralen. We verlaten Besançon in de richting van Zwitserland – waar we maar 50 kilometer vandaan zitten – en varen onder een fraaie brug door de stad uit. De guide fluvial waarschuwt om vanaf hier ‘more than ever’ de vaargeul aan te houden. Dit vanwege de rotsachtige bodem. Blijkbaar hadden we de vorige waarschuwingen dus minder serieus hoeven te nemen. We nemen een gemakkelijke houding aan, genieten de hele morgen van hoe de rivier zich een weg heeft gebaand tussen de bergen van de streek, en vragen ons hardop af of we ooit nog een mooier stuk vaarweg tegen zullen komen. Na de middag raken we steeds meer onder de indruk van de rotswanden: aan bakboord zijn het eerst de Rochers du Château Loriot die bijna vijfhonderd meter hoog zijn, en
aan stuurboord zijn het de rotsen van het Bois de la Côte de Vaite. Vanaf het plaatsje Douvot wordt het aan de bakboordzijde doorlopend kalksteen wat de klok slaat. Dat is in de eerste plaats prachtig om te zien en bovendien ook heel contrastrijk, want pal tegenover die rotsen strekt het Doubs-dal zich uit met vriendelijk glooiende heuvels en landerijen. Vlak voor Baume-les-Dames schutten we naar het Canal waar zich de lokale halte fluviale bevindt. Baume-les-Dames dankt haar naam aan een voormalig nonnenklooster uit de 7e eeuw. Dé bezienswaardigheid van onze eindbestemming is dan ook de in de 18e eeuw herbouwde abdij. Gelukkig maar dat we fietsen bij ons hebben; een prachtige afsluiter van een mooie en ontspannen vaartocht. ◼
KLOKKENTORENS VAN DE COMTÉ
Als je op de Doubs vaart kun je ze niet missen: de geglazuurde tegels die de top van de klokkentorens van de streek kenmerken. Over de oorsprong ervan bestaat onenigheid. Waar sommige deskundigen het als een oud Italiaans fenomeen zien, schrijven anderen het toe aan de pastor van ene Stanislaus Leszczyński. Deze voormalige Koning van Polen was rond 1750 Hertog van Lotharingen en had een aartsbisschop als geestelijk verzorger. De laatste - voluit Antoine-Clériadus de Choiseul-Beaupré - wilde zijn baas een plezier doen met een met een Pools dak afgewerkte klokkentoren. En dat zou een enorme hausse in gang gezet hebben: er moeten maar liefst zo’n 700 van zulke torens zijn.