118 VA A R R O U T E
Gouda waterstad Op de kruising van de Hollandse IJssel en de Gouwe ligt de stad Gouda. Deze ligging is er de reden van dat Gouda een haven bezit en dat heeft de stad eeuwenlang welvaart gebracht. Daarnaast zijn de singels van de stad nog intact. De op korte afstand gelegen Reeuwijkse Plassen zijn alleen via Gouda bereikbaar. En de plaats heeft een rijke historie. In het buitenland is Gouda niet voor niets één van de bekendste steden van ons land. De combinatie van al deze factoren maakt Gouda aantrekkelijk om per boot aan te doen …
T
e gast in onze boot vandaag is Mirjam, afkomstig uit Gouda en een enthousiaste zeiler op de nabijgelegen plassen. Ze wil graag zelf een keer ervaren hoe het is om in konvooi door de stad te varen. We wachten haar op bij de Veerstal en ze stapt goedgemutst aan boord: ‘ik zal proberen en passant wat over de stad te vertellen!’
Historie Gouda duikt voor het eerst op in een oorkonde van de Graaf van Holland uit 1143. Het belang van de plaats groeide toen in de 13e eeuw een verbinding tot stand kwam tussen de Gouwe en de Oude Rijn. Over de waterdriesprong waaraan Gouda lag kwam daardoor zelfs handel tussen Frankrijk en het Oostzeegebied langs. Voor Gouda was dit reden om de monding van de Hollandsche IJssel uit te breiden tot een haven.
119 G O U D A WAT E R S TA D tekst en fotografie: Pim van der Marel
Dat het als gevolg daarvan een steeds belangrijker plaats werd, blijkt uit de stadsrechten die het in 1272 van Graaf Floris V kreeg. Het is dankzij de binnenvaart dat Gouda aan het eind van de middeleeuwen één van de vijf grootste steden van Holland was geworden. En daardoor ook één van de welvarendste steden. Mirjam is er wel een tikkeltje trots op: ‘Dat kun je nog goed zien aan bijvoorbeeld de Sint-Jan en het Stadhuis’. Waterrechten De Haven van Gouda is feitelijk een gegraven verbinding tussen de Hollandsche IJssel en de Gouwe. De beide oevers heetten sindsdien de Westhaven en Oosthaven. De welvaart van de stad was rechtstreeks aan deze haven te danken. De scheepvaart is eeuwenlang – tegen heffing van tol - gedwongen gebruik van de haven te maken. Waar een stad als Dordrecht verplichtte om
uit- en in te laden, hanteerde Gouda tol en wachttijden. De gedwongen lange wachttijden zorgden ervoor dat de lokale nijverheid goed aan de passanten kon verdienen. Later werd het zelfs verplicht enkele dagen aan de wal te blijven liggen. Het daaruit voortvloeiende voordeel voor de plaatselijke handel laat zich raden. Gedurende niet minder dan zo’n 300 jaar heeft Gouda zo van haar ligging en de uitoefening van deze ‘waterrechten’ kunnen profiteren. Singels en haven Het is jammer dat in Gouda veel stadsgrachten zijn gedempt. Maar de singels zijn er nog en ze zijn goed bevaarbaar. Singels zijn watergangen rond een binnenstad die een overblijfsel zijn van vroegere verdedigingsgrachten. Het stadscentrum is omringd met de Turfsingel, Kattensingel, Blekerssingel en Fluwelensingel.
De diepte van deze singels is over het algemeen >1m50. De bruggen op de Turfsingel en de Kattensingel worden in het seizoen nagenoeg de gehele dag bediend. Mirjam kijkt er wat zuinig bij: ‘Als fietser ben ik niet altijd blij met die watersporters …’. Als je niet te diep steekt kun je de binnenstad ‘in’ varen in de richting van de Haven. De eerste drie bruggen die kant op zijn beweegbare bruggen. Daarna volgt de Hoornbrug, een vaste brug met een doorvaarthoogte van 1m30. Maar dan ben je al bij de Goudse Visbanken en dus in het hart van de stad. Mocht je doorvaarthoogte ook de Hoornbrug toestaan, dan draai je met een bocht naar stuurboord de haven in. Je vaart daar door de openstaande deuren van de gerestaureerde Donkere sluis. De bruggen daarna zijn allemaal hoger dan de Hoornbrug en vormen dus geen belemmering. In de Haven heb je aan
120 VA A R R O U T E
Gouda’s haven en singels zijn intact gebleven weerszijden hoge kaden. De welvaart van vroeger spat je tegemoet als je naar de bebouwing op de kaden kijkt. De rijke patriciërshuizen van destijds zijn nu meestal als kantoorgebouwen in gebruik. Maar de weelde waarin de Goudse notabelen zich in die tijd hebben kunnen wentelen, is nog voelbaar. Mirjam ziet dat we ons vergapen aan de gevel van het Catharina Gasthuis: ‘Het is heel erg oud. Eerst was het een ziekenhuis maar nu zit het Gouds museum er in.’ Onder de indruk van hoe eenvoudig deze welvaart toch eigenlijk tot stand is gekomen, varen we de haven uit tot aan het einde. Dat is de plaats waar vroeger de Havensluis was. Die is nu afgedamd maar de sluisdeuren hangen er nog. Naast de sluis staat het witte Tolhuis. De heffing van
tolgelden werd destijds vanuit dit gebouw geregeld. Een voorloper van het tolhuis stond hier al in 1389. Op zo’n strategische plek bij de ingang van de haven ontging de tollenaar natuurlijk niets. Sluizen Met 5 actieve sluizen en ooit de langste sluis ter wereld is Gouda wat je noemt een echte ‘sluizenstad’. De meesten van ons zullen de Julianasluis wel kennen : de sluis tussen de Hollandsche IJssel en de Gouwe. Feadship heeft bijgedragen aan de bouw van de ruimere tweede sluiskolk. Door deze kolk (lengte 115m, breedte 14m) kunnen sindsdien grotere luxe jachten van de Kaag naar zee. Tussen het getijdengedeelte en het gekanaliseerde
gedeelte van de Hollandsche IJssel ligt de Waaierschutsluis. De sluis maakt gebruik van de in 1808 geoctrooieerde waaier-techniek die het mogelijk maakt de deuren te openen en sluiten tegen de stroom in. Van dit type zijn er niet veel meer dus mag de sluis zich verheugen in toenemende belangstelling. Daarnaast zijn er nog 3 sluizen in bedrijf waarmee je op het eigen waterniveau van Gouda komt (zie kader). In het stadshart vinden we bij de voormalige sluis Amsterdams Verlaat een plaquette : ‘deze sluis vormde samen met de Donkere Sluis een sluiskolk van wel 400 meter. Na de bouw van de Havensluis in 1615 werd die lengte verdubbeld en ontstond de langste sluis ter wereld …’. Deze twee aan elkaar gekoppelde sluiskolken vormden niet alleen een enorme sluis. Ze boden
121 G O U D A WAT E R S TA D Mallegat Gouda had door het getijdewater behoefte aan een eigen waterniveau. En dat eigen niveau heeft het nog steeds, dankzij een drietal sluizen aan de buitenzijden van de stad. Via de Reeuwijksche Verlaat kom je van het aanzienlijk lagere waterniveau van de Reeuwijkse Plassen. Via de Ir. de Kock van Leeuwensluis kom je van de Gouwe. En vanaf de Hollandsche IJssel kom je de stad binnen op de Turfsingel door de Mallegatsluis. De sluisnaam markeert de gedwongen winkelnering van vroeger. Een mallegat is namelijk een water waar je nog wel ‘op’ kunt maar niet meer ‘door’ kunt varen. Doordat Gouda de schepen dwong te varen via de Haven werd de prima bevaarbare - maar verboden Turfsingel de facto een mallegat !
ook extra mogelijkheden voor schepen met een iets te grote diepgang. Door die in twee trappen te schutten konden ze toch passeren. De Donkere Sluis is opgenomen in de watererfgoedlijst. Met de voor deze sluis bedachte techniek konden de Goudse grachten worden ‘geschuurd’. Getijdewater bood een ideale mogelijkheid tot de – vanwege de rioolfunctie – noodzakelijke verversing van het grachtwater. Om met voldoende kracht te kunnen schuren moesten de sluisdeuren korte tijd – tegen de waterkracht in – flink opengezet kunnen worden. Het werkt – als de waaier-techniek - met dubbele deuren en omloopkolken. Mirjam: ‘Er is een stichting of zoiets die probeert dat schuren weer te laten plaatsvinden. Als folklore, zeg maar. Ik heb nog niet gelezen of ze dat gaat lukken!’ De oude sluizen hebben hun functie als schutsluis verloren. Maar ze liggen er nog wel en hun voormalige functie is zeer herkenbaar.
Plassengebied Een paar kilometer ten noorden van Gouda liggen de Reeuwijkse Plassen. De plassen zijn een gevolg van turfwinning. Turf ‘win’ je door het afgraven van de bovenste laag van het veen en het drogen daarvan. Het werd als brandstof gebruikt. In Gouda markeren de Turfsingel en de Turfmarkt de herinnering aan het transport en de handel. Het plassengebied beslaat twaalf verbonden plassen en een ‘losse’ plas. De verbonden plassen vormen een wateroppervlakte van ruim 700 hectare. Ze worden van elkaar gescheiden door kades en smalle wegen. Voor het vaarverkeer zijn verschillende soorten verbindingen tussen de plassen gecreëerd. Dit betekent dat je nogal eens uit de boot moet om een brug open te draaien. Maar juist dat maakt dit gebied wel een leuk vaarwater. De plassen hebben allemaal een min of meer rechthoekige vorm. Dit als gevolg van de
verkaveling van de weilanden in de tijd voor de turfwinning. Er is wel wat regelgeving : zo mag bijvoorbeeld niet overal gevaren worden. Op het merendeel van de plassen mag dat overigens gewoon wel, tot één uur na zonsondergang. Je hebt een vaarvergunning nodig die je digitaal kunt aanvragen. Verder mag je niet harder dan 6 km/u en moet je 50m uit de kant blijven. Konvooi door Gouda Je kunt de Reeuwijkse Plassen maar op één manier bereiken en dat is vanuit Gouda. Drie keer per dag is er konvooivaart naar (en van) de Reeuwijkse Plassen. Het konvooi vertrekt vanaf de Kleiwegbrug om 10u45, 14u00 en 16u00. De Kleiwegbrug ligt aan het eind van de Kattensingel. In de maanden juli en augustus is er in het weekend nog een extra konvooi om 18u00. De Goudse Havendienst verzoekt je om 10
122 B O V E N KO PJ E
minuten van tevoren bij de brug aanwezig te zijn. Daar zorgen we voor en het geeft ons de tijd voor een extra kop koffie. Ons ‘konvooi’ bestaat vandaag uit twee boten. We worden begeleid door de brugwachter die op de fiets voor ons uit rijdt. We varen de Blekerssingel af en daarna de Karnemelksloot. De brugwachter opent maar liefst zeven bruggen voor ons. Tenslotte schut hij ons door de sluis Reeuwijksche Verlaat in de Breevaart naar het waterniveau van de Reeuwijkse Plassen. De sluis heeft onderin een drempel die we met enige moeite kunnen vermijden. Mirjam : ‘Dit jaar is er op 30 juni en 7 juli een proef gehouden met onbeperkt heen en weer varen. In plaats van dat konvooigedoe. Of dat gaat leiden tot ruimere mogelijkheden hebben ze nog niet bekend gemaakt’.
De stadsdoorvaart heeft ongeveer een uur in beslag genomen. Over de singels om een oude binnenstad varen heeft van zichzelf al een grote charme. Het feit dat je niet hoeft te wachten maakt het nog leuker ! Plassen We varen onder de beweegbare brug de plas Elfhoeven op voor een rondje over de plassen. Deze plas kenmerkt zich door fraaie eilandjes. De beide voorste plassen – ’s-Gravenbroek en Elfhoeven – zijn het drukst. Hier wordt ook de bekende Goudse Zeilweek gehouden. Mirjam : ‘Als ik vaar is het altijd op deze twee plassen, die zijn ook het gezelligst!’. Nadat we de plas uitgebreid zijn rondgevaren willen we naar de ’s-Gravenbroekse plas. Daarvoor steken we de
scheidingsweg Groene Ree over door een draaibrug. Ook op deze plas zien we een aantal eilandjes die er een knus geheel van maken. We varen ook deze plas rond en gaan op zoek naar de doorgang naar de plas Groot Vogelenzang. Die blijkt tamelijk verscholen te liggen. Er ligt een beweegbare brug met een doorvaarthoogte van > 1m20. Daar kunnen we gewoon onder door. Na een flink stuk over de fraaie verbindingssloot komen we op deze kleine plas. We willen door naar de naastgelegen plas Klein Vogelenzang, maar onze diepgang doet ons in de blubber smoren. Dan maar op zoek naar de doorgang naar de plas Gravekoop. Die vinden we, maar er ligt wel een lage brug voor.
123 G O U D A WAT E R S TA D
Beperkingen Om naar de plas Elfhoeven te kunnen varen is een vereiste dat je niet te diep steekt. De waterkaart geeft voor de Breevaart een diepte van 1m15 op voor het ondiepste gedeelte. De wateralmanak is nog wat voorzichtiger. Daar wordt aangegeven dat alleen jachten met een diepgang tot 1m de plas op kunnen. Het is ook van belang dat je minder breed bent dan 3m. Voor verschillende bruggen in het gebied is dat de opgegeven doorvaartbreedte. Gelukkig zijn vrijwel alle bruggen in het gebied beweegbaar, dus is de doorvaarthoogte het minst grote probleem. Behalve als je in Gouda naar de Haven wilt, want daar beperkt de Hoornbrug de doorvaarthoogte tot 1m30.
Zelfwerkzaamheid Mirjam draait met genoegen zelf de brug naar de plas Gravekoop open met zo’n ouderwetse slinger. Nagrinnikend varen we de plas schuin over en zien in de verte al de brug die ons naar de volgende plas moet brengen. Opnieuw een lage brug en weer geen behulpzaam volk om ‘m open te doen. Dus stapt ze opnieuw uit om daarvoor te zorgen. Het is een elektrisch werkende brug en gelukkig werkt alles correct. Ze springt weer aan boord en via een fraaie aansluiting varen we door naar de plas Nieuwenbroek. De plassen Nieuwenbroek, Roggebroek en Kalverbroek vormen eigenlijk één plas, in de lengte doorsneden door een lange eilandenrij. Er komen op verschillende plaatsen veenbonken boven water. Mirjam : ‘Diepte is dus wel een punt hier, let je zelf op?’
Op de terugweg passeren we de plas Vrijhoef en steken vervolgens door naar de plas Klein Elfhoeven. Dit is misschien wel de mooiste plas met prachtige, grote eilanden. Je mag hier echter alleen binnen de betonning de plas oversteken. We genieten dus vanuit de ‘vaargeul’ van de plas. Aan het eind daarvan komen we bij de doorsteek naar de plas Elfhoeven waar we ons rondje zijn begonnen. Open boten Kenmerkend voor deze plassen is dat de gebruikers van het vaarwater vooral uit het gebied zelf komen. Dat het enige moeite kost om deze plassen te bereiken zal hieraan debet zijn. De beperkingen en de structuur van het vaargebied maken dat de gebruikers vooral in
open boten varen. Van die open boten maken sloepen, vletten en tenders het grootste deel uit. Daar zijn er niet alleen opvallend veel van, maar ook vooral heel erg mooie exemplaren. Van een lokale botenbouwer vernamen we dat veel van zijn cliënten zich zelden of nooit buiten het gebied wagen. Omdat er in het gebied vooral keurig gevaren wordt, blijven blijkbaar ook de boten mooier! We gaan met het laatste konvooi weer terug en genieten opnieuw van de singels. We zwaaien onze gast uit en overnachten in Gouda op een passantenplek in het centrum. En we concluderen dat deze stad een aanrader is !