Varen in de Leidse binnenstad

Page 1

118

119

VA A R R O U T E

L E I D E N WAT E R S TA D Tekst en Fotografie Pim van der Marel

Waterstad Leiden Leiden werd groot in de Gouden Eeuw door de lakenindustrie. Met 70.000 inwoners was het in die tijd een van de twee grootste steden van Nederland. Dankzij de toenmalige bevolkingsaanwas heeft de stad nog altijd een prachtig vaarwegennet. Tel daar de in de buurt gelegen Kagerplassen en de Recreatieplas Vlietland bij op: Leiden is een echte waterstad.

Historie Voor de Romeinen vormde de Rijn de noordgrens van hun rijk, de limes. Langs de rivier bouwden ze forten om de grensstreek verdedigbaar te maken. Zo ook in Leiden; hier stichtten ze rond het jaar 47 Castellum Matilo, dat tot ongeveer het jaar 275 in gebruik is geweest. De restanten ervan liggen onder de grond in de Leidse wijk Roomburg te wachten op betere archeologische technieken. Om er toch iets van te laten zien is op die restanten het themapark Matilo aangelegd. In kerkelijke archieven komt in de 9de eeuw voor het eerst de naam Leithon voor. Die plaats ligt op een heuvel waar de Rijn kruiste met vermoedelijk onder meer het Kanaal van Corbulo, de voorloper van het huidige Rijn-Schiekanaal. Al in de 13de eeuw kreeg Leiden stadsrechten. Toen Leiden zich in de 16de eeuw achter Willem van Oranje schaarde, werd de stad belegerd door de Spanjaarden. Dat beleg kostte een derde deel van de stadsbevolking het leven. Maar op 3 oktober 1574 werd de stad door de watergeuzen bevrijd. Dit ‘Leidens Ontzet’ is nog altijd reden voor een jaarlijks, twee dagen durend feest. Naar verluid kreeg de stad haar universiteit in 1575 als teken van dank van Willem van Oranje. Hij zal nooit vermoed hebben dat vier eeuwen later zijn contemporaine nazaten Prinses

Beatrix en Koning Willem-Alexander hier hun studie zouden volgen. Waterstad De latere groei naar tweede stad van Nederland maakte de aanleg van allerlei nieuwe grachten en singels noodzakelijk. Het singelpatroon om de stad werd in 1659 voltooid en ligt er nog steeds. Over water is de stad van oudsher vanaf twee zijden te bereiken – Utrecht en Katwijk – over de Oude Rijn. Vanaf Rotterdam kom je er over het Rijn-Schiekanaal en vanaf de Kagerplassen via de Zijl of de Haarlemmertrekvaart. In de historische binnenstad bedraagt de lengte van de singels en grachten in totaal 28 kilometer. Dat maakt Leiden na Amsterdam de plaats met het meeste water in de stad. De buitenrand van het grachtenstelsel wordt gevormd door de singelgordel; zo noem je watergangen rond een binnenstad die een overblijfsel zijn van vroegere verdedigingsgrachten. In Leiden is die gordel nog geheel intact. Hij beslaat met 7 kilometer een kwart van het stadswater. De grachten daarbinnen waren aangelegd voor transport, waterbeheer en riolering. Het is niet alleen het uitdagende grachtenstelsel dat de stad leuk maakt, ook de lage kaden maken het aantrekkelijk: je vaart bijna op straatniveau.

Oude Rijn Aan de oostkant van de stad splitst de Oude Rijn zich in de Oude en de Nieuwe Rijn, om verderop in de stad weer samen te komen. We varen de stad binnen via de Oude Rijn en komen dan al snel de Zijlpoort tegen. Daar hebben we afgesproken met Anneloes, die vandaag met ons meevaart. Ze heeft in Leiden gestudeerd en kent de stad op haar duimpje. In deze stadspoort uit 1667 is een visbrasserie gevestigd en er zijn uitgebreide aanlegmogelijkheden gecreëerd. Met de suggestie “Zullen we meteen voor vanavond reserveren?”, stelt Anneloes handig een aangenaam dinertje veilig. Jachthavens Als we doorvaren passeren we aan stuurboord de Gemeentelijke jachthaven, die royaal ruimte heeft voor passanten. Anneloes: “Deze jachthaven ligt best wel centraal en in de buurt zijn flink wat eettentjes.” Leiden beschikt over twee passantenhavens in de binnenstad. De passantenhaven bij de Beestenmarkt is uitsluitend bedoeld voor dagtoeristen. Oude Vest Meteen na de passantenhaven houden we stuurboord aan en varen we de Oude Vest op. Na een paar 100 meter heb je dan aan bakboord de Meermansburg, gebouwd op de plaats van het

voormalige klooster Nazareth. De naam is een samentrekking van de namen van de oorspronkelijke bewoners: Maarten Ruyckhaver Meerman, vermogend VOC-bewindvoerder van de Delftse kamer, en zijn vrouw Helena Verburg. Het is dus geen kasteel maar wel de grootste hof van Leiden. In het 17de-eeuwse poortgebouw is de zogenoemde regentenkamer gehuisvest. “Die regentenkamer is te huur als vergaderruimte,” vertelt Anneloes, “en het is ook een trouwlocatie. Die ruimte wordt best veel gebruikt.” Even verderop hebben we aan bakboord de 17de-eeuwse Marekerk met zijn opvallende koepel. Het recent gerestaureerde orgel dateert uit 1560 en is er dus later in opgenomen. Hoewel het een protestantse kerk is kun je er op zaterdagmiddag vaak een kijkje in nemen. We varen door en passeren de gevel van de Leidse schouwburg. “Wist je dat dit het oudste theater van Nederland is?” vraagt Anneloes. “Nou ja, van de theaters die nog in gebruik zijn dan,” vult ze aan als we wat ongelovig kijken. De schouwburg blijkt uit 1705 te stammen. Als we even verderop aan stuurboord langs het Museum De Lakenhal varen worden we opnieuw in historie ondergedompeld. De oude lakenhal was vanaf halverwege de 17de eeuw het domein van de heren van het lakengilde. Het museum zit er sinds het eind van de 19de eeuw. Het wordt nu gerestaureerd en opent in juni van dit jaar weer. In een nieuwe vleugel is er dan vanaf


november een tentoonstelling ‘Jonge Rembrandt’ met vroege werken van de beroemdste Leidenaar. Galgewater We passeren een paar lage bruggen en komen via de Beestenmarkt op het Galgewater. Door de vele lage bruggen is het Leidse vaarwater vooral geschikt voor sloepen, vletten, tenders en andere lage boten. De lokale VVV heeft daarop ingespeeld met een leuke vaarroute: de 66-bruggenroute. Je koopt ‘m voor € 3 en hebt dan meteen een aantrekkelijke waterkaart. Mocht je boot te hoog zijn; er is een immens aanbod aan huursloepen en andere huurboten. Aan stuurboord heb je op het Galgewater de – nogal bescheiden – historische haven. Het Galgewater dankt zijn naam aan de galgen die hier vroeger opgesteld stonden. Om het volk te disciplineren toonde men er (onderdelen van) terechtgestelden. Anneloes gruwt van het idee: “Daar moet je toch niet aan denken!” Waterplein We gaan bakboord uit onder de Bostelbrug en de Kippenbrug

120

121

VA A R R O U T E

L E I D E N WAT E R S TA D

door en varen naar het bekendste waterplein van Leiden; het punt waar de Oude Rijn en de Nieuwe Rijn weer samenkomen. Je vaart daar tegen de terrasboten van Annie’s aan, het bekendste lunchadres van de stad, gevestigd in de kelders onder de Hoogstraat. Anneloes vertelt dat de oorspronkelijke naam ‘Annie’s verjaardag’ luidde, maar dat nog maar weinig studenten dat tegenwoordig weten. De terrasboten zijn op een mooie dag als vandaag afgeladen met bezoekers. Hetzelfde geldt voor het terras op het Waaghoofd. De historische Waag (1657) is omgevormd tot een horeca-etablissement, met een terras op het hoofd waar vroeger de schepen afmeerden. Met nog wat extra horeca-mogelijkheden, in- en uitstappende passagiers van rondvaartboten en een hele stoet aan sloepen, tenders, vletten en huurboten is het er meer dan gezellig druk. Over en weer slaan de vaargasten en de terrasbezoekers elkaar welwillend gade. Nieuwe Rijn We houden stuurboord aan, varen zo de Nieuwe Rijn op en komen meteen onder de Visbrug door. Het is de oudste brug (1637) van Leiden, waarvan een voorloper er al lag in de 12de eeuw. De brug dankt zijn naam aan de vis die er vroeger


122

123

B O V E N KO PJ E

L E I D E N WAT E R S TA D

‘Loch Brittenburg’ De ruïne van de Romeinse vestiging Lugdunum Batavorum is de Brittenburg. Die lag aan het westelijke einde van de limes. Deze vestiging lag bij wat nu Katwijk is. De ruïne is in zee zichtbaar geweest na een storm in het jaar 1520. Volgens de overlevering zijn er toen vondsten gedaan met als laatste datering het jaar 270. Het zou gaan om een vesting rond een vuurtoren. Katwijkse vissers beweerden al voor de 16e eeuw dat hun netten vast bleven zitten in wat zij “Kalla’s toren” noemden. Het idee dat keizer Caligula in Rijnmond moet zijn geweest, voedt de speculaties verder.

werd verhandeld. Met het stadhuis aan stuurboord dient zich de volgende bezienswaardigheid al aan: de Koornbrug. De fundamenten van de oude brug liggen er nog wel maar van de huidige versie is de overkapping het oudst (1825). De naam is – net als de Visbrug niet echt verrassend – te danken aan de korenbeurs die hier eeuwenlang werd gehouden. Anneloes: “Deze brug is zo fotogeniek dat het niet meevalt een boekje over Leiden te vinden waar hij niet in staat.” Direct daarna kom je bij de Karnemelksbrug. Dit is een overkluisde brug met daaronder (in het donker) een nauwe driesprong. Als je rechts aanhoudt ga je onder die overkluizing het Rapenburg op. Dat vergt een schipper die handelt met beleid: je vaart het donker in dus je ziet even niets en je moet een tamelijk nauwe haakse bocht maken. Tegenliggers zijn vaak huurboten of schepen die al zo ver onder de overkluizing zitten dat ze niet meer terug kunnen. En passeren is hier een krappe bedoening. Anneloes: “De gemeente zou hier een bordje op moet hangen: ‘niet geschikt voor onervaren stuurmannen’ of zoiets.” Rapenburg Het Rapenburg wordt gezien als de mooiste gracht van Leiden.

Je vindt er onder meer de ingang van de Hortus Botanicus, het Academiegebouw en het Rijksmuseum van Oudheden. In hun studententijd hebben Prinses Beatrix en Koning WillemAlexander ook aan deze gracht gewoond. Aan bakboord varen we langs het Van der Werfpark, een park met een bijzondere achtergrond. Een kruitschip voer van Haarlem naar Delft met ruim 17.500 kilo kruit en was op 12 januari 1807 afgemeerd in Leiden. Het schip ontplofte, met als gevolg meer dan 150 doden, 2000 gewonden en 220 verwoeste huizen. De ruimte die door die ontploffing ontstond is een park geworden – en is dat nog altijd. Witte Singel Verderop gaan we bakboord uit de Groenhazengracht op. Daarbij passeren we de Doelenpoort (1645) die toegang gaf tot het oefenterrein van de Leidse Schutterij. Het oefenterrein (‘de Doelen’) is benut voor woningbouw maar de poort staat er nog. Anneloes: “Die poort hebben ze zo fraai gerenoveerd dat het meer op een replica lijkt dan op een echte.” We gaan bakboord uit de Witte Singel op. Door de benaming weten we dat we nu op de buitenste ring van de grachtengordel varen. Aan bakboord vinden we op het terrein van de Hortus Botanicus de Sterrenwacht. Anneloes: “Ook daar is flink aan gerenoveerd.” We zien dat het is teruggebracht naar hoe het er in 1924 moet hebben uitgezien. Een indrukwekkend gezicht. Plassengebied Vanuit Leiden zit je met een halfuur op de welbekende Kagerplassen, een watersportgebied bij uitstek. En de andere

Daar komt nog bij dat de ruïne gemakkelijk kan worden verward met een tolburcht uit de 10e eeuw in de directe omgeving. Dus als je liefhebber bent van Loch Ness-achtige verwikkelingen : zoek op Brittenburg en je bent wel even onder de pannen !

kant op heb je ongeveer 20 minuten nodig om de Recreatieplas Vlietland te bereiken. Die is minder bekend dan de Kagerplassen maar niet minder aantrekkelijk. We willen hier even een kijkje nemen en varen daartoe naar Voorschoten via het RijnSchiekanaal (de Vliet). Je kunt daar via de Jan Bakkersloot de plas op. Voorwaarde is dat je onder de vaste brug (1,60 meter) door kunt. De beweegbare brug die toegang geeft tot de plas wordt helaas alleen voor de beroepsvaart (zandschuiten) bediend. De recreatieplas Vlietland is na 1982 ontstaan en is een gevolg van zandwinning. Zoals meestal bij zandwinplassen is de diepte - meer dan 30 meter! – indrukwekkend. We genieten van de relatieve rust. Voor morgen staan de drukkere Kagerplassen op het programma. We nemen de gelegenheid te baat even na te mijmeren over Leiden en omgeving, en stellen vast dat de plaats de benaming ‘waterstad’ meer dan verdient. Met die constatering varen we vrolijk terug naar de Zijlpoort voor het aan Anneloes beloofde diner.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.