Rotterdamse plassen

Page 1

117 AERNRKO O UPJ T EE BVA OV Tekst en foto’s Pim van der Marel

PLASSEN VAN ROTTERDAM De plassen van Rotterdam zijn niet in een gemakkelijk vaarrondje op te nemen. In de Rottemeren kom je vanzelf terecht als je de Rotte afvaart, maar voor de Kralingse Plas en de Bergse Plassen moet je eerst nog even door een kleine sluis. Voor wie die moeite neemt, wacht er wel een beloning.


118 BVA OV AERNRKO O UPJ T EE

Aanvaarroute Alle Rotterdamse Plassen bereik je via het riviertje De Rotte. In deze rivier werd in de 13de eeuw een dam gelegd; de kleinschalige nederzetting die daaromheen ontstond, vormde de basis voor de huidige wereldhaven. Het riviertje is er nog steeds en je komt er vanaf de Schie. Dat is de doorgaande vaarverbinding tussen Rotterdam en Den Haag. Vlakbij Delfshaven vaar je het Schie-Schiekanaal op dat onder het Kleinpolderplein door loopt. Vanaf daar heet dit het Noorderkanaal en voert het naar de Bergsluis, die je naar het niveau van de Rotte schut. Dat de Rotte vroeger een vaarweg van belang was kun je zien aan de afmetingen van deze sluis. Met 85 meter lengte en 6 meter breedte is die veel te groot voor uitsluitend pleziervaart. Na de Bergsluis vaar je rechtdoor naar de Kralingse Plas of je gaat bakboord uit de Rotte op richting Bergse Plassen en Rottemeren. Je kunt ook nog vanaf de Hollandsche IJssel op de Rotte komen. Dan moet je wel een beetje een diehard zijn, want er gaat maar tweemaal daags een konvooi. Dat vertrekt vanaf de Snellesluis in de Hollandsche IJssel, tussen Moordrecht en Nieuwerkerk aan den IJssel. Via de Ringvaart van de Zuidplaspolder en de Hennipsloot loodst de brugwachter je uiteindelijk naar de Zevenhuizerverlaat. Deze sluis brengt je dan wel meteen op de Rottemeren. Kralingse Plas Op de Bergsluis stapt Suzanne in. Ze komt uit Hillegersberg, heeft gestudeerd in Rotterdam en is thuis op alle plassen die we vandaag aan willen doen. We varen rechtdoor omdat we eerst de Kralingse Plas op willen. Daarvoor moeten we door een kleine toegangssluis, de Kralingse Verlaat. Vanwege een drempel is de diepgang van de sluis beperkt tot 1,40 meter. De sluis is 25 meter lang en heeft een verval van een kleine anderhalve meter. Suzanne blijkt de sluiswachter te kennen en

Zowel varend als fietsend heeft de Rotte de nodige aantrekkingskracht.

neemt diens vleiende opmerkingen met een charmante glimlach in ontvangst. Als we uit de sluis komen varen we een echte stadsplas op. Het is een knusse plas, grofweg een vierkant waarvan alle kanten ongeveer een kilometer lang zijn. Er wordt veel gezeild en het is er gezellig druk. Aan de westkant liggen zonneweiden en een recreatiestrand. De diepte is overal ongeveer 2 meter. Aan de overzijde staan aan de Plaszoom twee molens uit de 19de eeuw; de enige nog werkende snuif- en specerijenmolens van ons land. Als we ernaartoe varen krijgen we achter ons over de Kralingse Plaslaan heen een prachtig uitzicht op de skyline van de stad. “Kijk ook even naar de eilandjes in de plas aan die kant,” zegt Suzanne. “Die zijn gedempt met brokstukken van ‘de’ puin. Zo noemden ze in Rotterdam het restant na de bombardementen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog.” Van de 15 veenplassen in dit gebied is alleen de huidige Kralingse Plas niet drooggelegd. De rest vormt nu de ondergrond van de Rotterdamse wijk Prins Alexanderpolder. Een nadeel van de plas is dat er fonteinkruid in het water groeit. We moeten een paar maal achteruitslaan om het weer uit de schroef te krijgen. Als we terugkeren naar de Kralingse Verlaat is de sluiswachter intussen vervangen door een vrouwelijke collega, die


119 BVA OV AERNRKO O UPJ T EE

“De sluiswachter zet meteen de rinketten volledig open zodat we in het begin moeite hebben om de boot onder controle te houden�


120 BVA OV AERNRKO O UPJ T EE


121 BRO PJME OVTETN E KO R DA De Prinsenmolen is een poldermolen uit 1648


122 BVA OV AERNRKO O UPJ T EE

Beperkingen In het Noorderkanaal en de Rotte liggen vaste bruggen die de doorvaarthoogte beperken tot 2,40 meter. De wateralmanak geeft voor de Rotte een diepgang op van 1,20-1,50 meter. Dat is ook de hoogte van de drempel in de Kralingse Verlaat. De Berg- en Broekse Verlaat beperkt de toegang tot de Bergse Plassen tot boten met een diepgang van 0,9 meter. Tussen de Voor- en Achterplas ligt een vaste brug van iets meer dan 2 meter hoogte.

Boven: De Pekhuisbrug markeert het begin van de Rottemeren Links:De Skyline van de Maasstad is goed te zien vanaf de meren

aanzienlijk minder behoefte toont om in het gevlei te komen. Ze zet meteen de rinketten volledig open zodat we in het begin moeite hebben om de boot onder controle te houden. Terug op het Noorderkanaal gaan we stuurboord uit de Rotte op. Die slingert hier door het stadsdeel Rotterdam-Noord en bied zicht op de nodige drukte aan beide kanten van het vaarwater. Bergse Plassen Na korte tijd hebben we aan bakboord weer zo'n kleine sluis: de Berg- en Broekse Verlaat. De sluis heeft een diepgang van minder dan 1 meter en is dus vooral een sloepensluis. Ze is nog 8 meter korter dan de Kralingse Verlaat en ook maar 3 meter breed. Het verval in het sluisje is bijna 2 meter, waardoor schutten best wel wat tijd vergt. Tevens moet al het verkeer naar en van de Bergse Plassen zich door deze sluis persen, dus het is op voorhand duidelijk dat deze verlaat een flessenhals van jewelste is. “Vooral in het weekend lig je hier soms lang te wachten, een uurtje is niks bijzonders,” vertelt Suzanne. Als je er eenmaal doorheen bent kom je het vaargebied binnen op de Voorplas. Je hebt dan de voormalige gemeente Hillegersberg precies aan de tegenoverliggende

kant. De Voorplas is een open plas met fraaie tot extreem luxe woningen aan de zijde van de Straatweg. Onlogisch is dat niet, want samen met Kralingen vormt Hillegersberg de elitewijk van Rotterdam. Hoewel Kralingen een chiquer stadsdeel is dan Hillegersberg, is dat voor de plassen net andersom. We varen de plas rond en stellen vast dat de welvaart je ook achterin de tuinen tegemoet spat in de vorm van luxe tuinhuizen, botenhuizen, steigers en boten. We genieten ervan en dobberen wat rond tussen de sloepen, vletten en tenders die de plas bevolken. Suzanne wijst ons op de plaatsaanduiding op de boten: “Hier is dat meestal Hillegersberg, in Kralingen altijd gewoon Rotterdam.” Als we genoeg hebben gezien zoeken we het korte verbindingskanaal met de Achterplas op. We varen onder de twee meter hoge vaste brug in de Straatweg door en komen op een heel ander type plas. De Achterplas is bezaaid met voormalige legakkers waar op grote schaal vakantiewoningen op zijn gebouwd. Door de structuur lijkt deze plas veel meer op een voormalige veenplas dan de Voorplas. De ligging van de eilanden noodzaakt hier en daar tot het nemen van smalle doorgangen. Dat maakt het ronduit knus om er te varen. De bebouwing van de eilandjes loopt uiteen van het niveau ‘volkstuinoptrekje’ tot mini-chalet. Het is weliswaar geen kopie van Vinkeveen maar het heeft er op sommige gedeelten wel wat van weg. We gaan op zoek naar de voormalige Klokplas. Dit is het bijna afgescheiden, meest zuidelijke deel van de Achterplas, die hier grenst aan het Kleiwegkwartier in Rotterdam-Noord. Het afgescheiden karakter van het water maakt dit gedeelte een soort van knusse kolk. We laten die knusheid een tijdje op ons inwerken voordat we terugvaren naar een gedeelte waar we menen overzicht op de Achterplas te hebben; dat is nodig


123 BRO PJME OVTETN E KO R DA

Tussen de Bergse Vooren Achterplassen ligt het rechte verbindingskanaal

omdat we straks de ingang van het verbindingskanaal weer willen kunnen vinden. Nadat we op ons gemak nog een aantal van de voormalige legakkers hebben gerond, gaan we het kanaaltje zoeken. Suzanne had ons uitgedaagd dat het niet zo eenvoudig terug te vinden zou zijn, maar gelukkig wijst het even later zichzelf. Vanuit het verbindingskanaal is het rechtdoor naar de sluis, waar we ons in het wachtende vaarverkeer voegen. Als we uiteindelijk aan de beurt gekomen zijn, gaan we op de Rotte bakboord uit in de richting van de Rottemeren. Rotte en Rottemeren Varend op de Rotte hebben we eerst aan bakboord een paar prachtige molens. De eerste is de Prinsenmolen. Hij dankt zijn naam aan stadhouder Willem IV, die vaak de plaatselijke buitenherberg d’Oranjeboom bezocht. Van 1648 tot 1881 is de polder er actief mee bemaald tot het werk werd overgenomen door een stoomgemaal. Een paar honderd meter verder vinden we korenmolen De Vier Winden, een stellingtype uit 1776 dat wel vaak draait, maar waarvan het koppel maalstenen niet meer in gebruik is. Beide molens worden door hun eigenaren (het Hoogheemraadschap resp. de Gemeente Rotterdam) in topconditie gehouden en zijn een genoegen om te zien. Vanaf de Irenebrug slingert de Rotte langs het Lage en Hoge Bergse Bos. Het hele gebied is in de zomer razend populair bij fietsend Zuid-Holland. Dat betekent dat niet alleen het vaarwater maar ook de beide Rottekaden op mooie dagen ronduit druk zijn. Onderweg naar de Rottemeren passeer je de Zevenhuizerplas, overigens zonder dat je die kunt zien. Dit is een zandwinplas waarvan het zand gebruikt is voor de aanleg van de Rotterdamse wijken Zevenkamp en Nesselande. De plas

is op sommige plaatsen 70 meter diep en heeft – jammer genoeg – geen verbinding met de Rotte. Kort daarna komen we bij de Pekhuisbrug, een dubbele ophaalbrug. Bij deze brug beginnen de Rottemeren. Dat zijn geen echte meren, maar twee opvallende verbredingen van de Rotte. Ze vormen wel een indrukwekkend wateroppervlak. Volgens de wateralmanak worden ze ook wel de Bleiswijkse Plassen genoemd. “Ze zullen die naam vast wel ergens vandaan hebben, maar ik heb dat eigenlijk nog nooit iemand horen zeggen,” meent Suzanne. Omdat er geen enkel dorp aan de plassen ligt, is het karakter min of meer het tegenovergestelde van een stadplas als de Kralingse Plas: een weids waterlandschap midden in de polder. Ook hier vinden we weer de nodige molens. Tussen de beide meren ligt de Eendrachtsmolen (1727), maar interessanter is de molenviergang aan het eind. Dat zijn vier molens uit 1722 die het water van de achterliggende Tweemanspolder in serie kunnen oppompen. De vijzel van een molen kon vroeger het water slechts een beperkt stuk ‘omhoogtillen’. Om een grotere hoogte te overbruggen had je er dus meer nodig. In ditzelfde gebied moet om die reden in de 17de eeuw zelfs een molenzevengang hebben gestaan! Een krachtige luchtfoto van de viergang staat op website van de Vereniging Molenvrienden Rottemerengebied. In de molendatabase staan ze op de prominentste plaats: nummers 1 tot en met 4. Je kunt hier nog iets verder varen tot aan de spoorbrug voor de A12, waarna verdere doorvaart niet meer is toegestaan. We keren om en zijn het met Suzanne eens dat Rotterdam drie heel verschillende plassen vlak bij elkaar heeft liggen: een typische stadsplas, een typische sloepenplas en een polderplas. Leuk voor wie van variatie houdt.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.