BESSEN UIT DE TUIN
De ecologische teelt van kleinfruit
Bessen
uit de tuin De ecologische teelt van kleinfruit
1
COLOFON Bessen uit de tuin een uitgave van Velt vzw Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren Auteur Greet Tijskens Recepten Emelie Heller Advies-/leesgroep Hugo Bernar (www.hageling-bio.be) Lieven David, Frans De Smedt, Yves Hendrickx, Marc Geens (www.proeftuin.eu) Foto’s Stefan Jacobs. Cover: Jostabes Illustraties Greet Tijskens Naar een lay-outconcept van Artoos, Kampenhout Eerste druk: 1992 Eerste herwerking: 2000 Tweede herwerking: 2012 Vierde druk: 2015 ISBN 9789081612845 © 2015 Velt vzw Vereniging voor Ecologisch Leven- en Tuinieren Uitbreidingstraat 392c, B-2600 Berchem www.velt.nu Overname van uittreksels voor niet-commerciële doeleinden is mogelijk, maar alleen na overleg met Velt vzw - redactie@velt.be
2
3
4
Inhoud Inleiding
6
Vaccinium-familie
98
Kleinfruit past perfect in je ecologische tuin Planning van de tuin Aanleg Nazorg Aantastingen Zelf vermeerderen
7 13 18 20 23 28
Blauwe bes (Vaccinium corymbosum) Rode bosbes (Vaccinium vitis-idea) Amerikaanse veenbes (Vaccinium macrocarpon) Wilde bos- en veenbessen
99 107 109 109
Druif
110
Ribes-familie
30
Actinidia-familie
128
Rode, roze en witte bes (Ribes rubrum) Zwarte bes (Ribes nigrum) Kruisbes (Ribes uva-crispa) Andere Ribes-soorten • Jostabes (Ribes nigrum x Ribes uva-crispa) • Worcesterbes • Idaho- en Crandallbes • Prairiebes
3 4 57 69 69 70 70 70
Kiwi Kiwibes Siberische minikiwi
129 143 143
Vijg
144
Bosaardbei
152
Rubus-familie
72
Hazelaar
156
Framboos (Rubus idaeus) Braambes (Rubus fructicosus) Bijzondere vormen van bramen • Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius) • Zwarte en paarse framboos • Taybes • Loganbes • Boysenbes
73 85 95 95 95 96 96 97
Honingbes
160
Nuttige adressen
163
5
Inleiding
6
Kleinfruit past perfect in je ecologische tuin Lekker kleinfruit uit de tuin is gemakkelijker dan je denkt! Door mee te werken met de natuur en zo veel mogelijk de natuurlijke standplaats na te bootsen, teel je op een eenvoudige manier kleinfruit in je eigen ecologische tuin. De proMet kleinfruit bedoelen we cessen van de natuur zo dicht mogelijk volgen, is hierbij de boodschap. Het struiken zoals framboos en rode bes. De bosaardbei is belangrijkste proces noemen we successie. Door hierop in te spelen, kun je geen struik, maar we besprezelf op relatief eenvoudige wijze kleinfruit een plaats geven in je tuin. ken ze hier toch. Eenjarig fruit zoals meloen en physalis komt hier niet aan bod. Meer informatie daarover vind je in het Handboek Ecologisch Tuinieren. Fruit dat aan bomen groeit (appel, peer, kers) komt in dit boekje evenmin aan bod.
In deze inleiding lichten we de algemene kenmerken van bodem en tuin toe en de manier waarop kleinfruit daarin past. Later bespreken we de verschillende soorten kleinfruit, met hun specifieke eigenschappen.
Successie: variatie in de tijd In de natuur blijft een kale bodem nooit lang onbegroeid. De plantengroei verandert continu van uitzicht en er komen altijd maar planten bij. De oorspronkelijk kale bodem groeit uiteindelijk helemaal dicht. In België is het eindstadium of de climaxvegetatie een loofbos. Het hele proces van opeenvolgende fasen van plantengroei noemen we successie. In successie volgen deze stadia elkaar op: pioniersvegetatie, graslandvegetatie, ruigtekruidenvegetatie en uiteindelijk struweel- en bosvegetatie. Het proces van pioniersvegetatie tot struweel voltrekt zich al op zeven tot tien jaar. De overgang van struweel naar een stabiel bos, kan daarna nog wel meer dan honderd jaar duren.
Pioniersvegetatie Pioniers zijn overwegend eenjarige planten. Ze kiemen, groeien, produceren zaad en sterven dan af. Dat gebeurt allemaal in hetzelfde groeiseizoen. Het zaad van deze planten verspreidt zich gemakkelijk. Daardoor bedekken pioniers heel snel een naakte en verstoorde bodem. Veel pioniers zijn ongewenst door de mens, zoals melganzenvoet, perzikkruid en harig knopkruid. Korenbloem, grote klaproos en echte kamille zijn voorbeelden van mooie pioniersplanten. Graslandvegetatie Na verloop van tijd evolueert de pioniersvegetatie naar graslandvegetatie. Dat gebeurt meestal na één groeiseizoen. Grassen zijn meerjarig; ze kiemen trager en wortelen dieper dan pioniersplanten. De graswortels vormen een grasmat die ondoordringbaar is voor de wortels van pioniersplanten. Daardoor verdwijnen die laatste. In graslandvegetatie vind je, naast grassen, ook graslandplanten. Die zijn ook meerjarig. Hun bouw is aangepast aan het leven in een dichte grasmat, 7
met diepe wortels die onder de graswortels zitten. Vaak hebben graslandplanten een bladrozet en een lange bloeistengel die boven de grassen uitsteekt. Voorbeelden zijn margriet, gewoon duizendblad en langbladige ereprijs. Ruigtekruidenvegetatie Als je het gras niet maait of je laat het niet begrazen, dan zal het bloeien. Na de bloei leggen de
Successiestadium
8
Standplaats
halmen zich plat en sterven ze af. Na enkele jaren resulteert dat in een dik pak opeengestapeld gras, waarvan de onderste laag langzaamaan verteert. De graslandplanten worden verdrongen door ruigtekruiden en verdwijnen beetje bij beetje. Ruigtekruiden zijn hoog opschietende kruiden die groeien op voedselrijke bodems. Ze hebben sterk ontwikkelde wortels. Voorbeelden zijn brandnetels, bramen, leverkruid, harig wilgenroosje, boerenwormkruid, moerasspirea en kattenstaart.
Voorbeelden van planten
pioniers
zon braak terrein verstoorde grond
grote klaproos perzikkruid
grasland
zon
grassoorten graslandplanten zoals margriet
ruigte
zon voedselrijke bodem
boerenwormkruid brandnetel
struweel
zon en halfschaduw
bos
schaduw
meidoorn wilg braam berk beuk haagbeuk
Kenmerken van planten eenjarig korte groeicyclus vormen snel veel zaad overgroeien snel een stuk grond meerjarig gras vormt grasmat bladrozet diepe wortels lange bloeistengel meerjarig hoog sterk ontwikkelde wortels struiken lichtkiemende bomen onderbegroeiing van schaduwplanten schaduwkiemende bomen en struiken
Kruisbes (Ribes uva-crispa) De kruisbes noemt men ook wel stekelbes of klapbes. De bessen zijn groter dan rode, witte en zwarte bessen en hangen niet in trossen. De struiken bloeien eind maart en in april en de oogst loopt vanaf half juni tot in augustus, afhankelijk van het ras. De bessen zijn minder zuur van smaak dan rode bessen, op voorwaarde dat je ze plukt als ze volledig rijp zijn. Let altijd op bij het snoeien en het oogsten, de meeste struiken dragen tot 2 cm lange stekels. Er zijn ook stekelloze rassen. Zoals rode, witte en zwarte bessen zijn kruisbessen hoofdzakelijk zelfbestuivers, hoewel kruisbestuiving ook voorkomt. Sommige rassen hebben een prachtige herfstverkleuring. Standplaats Kruisbessen verdragen beter schaduw dan andere bessen. Gebruik deze eigenschap om de oogst te spreiden: plant een deel van je struiken in de zon en een ander deel in de schaduw. Die laatste zullen wat later vruchten geven. Door te planten op schaduwrijke plaatsen, krijgt een struik gemakkelijker meeldauw. Kies dus bij voorkeur voor meeldauwresistente rassen. In de zon doet de kruisbes het sowieso beter. De struiken drogen sneller op en de vruchten hebben meer smaak. De bloemen van kruisbessen zijn gevoelig voor nachtvorst vanaf -3°C. Plant de struiken dus liefst op een ietwat beschutte standplaats. De struiken zelf kunnen temperaturen tot -18°C verdragen.
Aanplant De voorbereiding gebeurt op dezelfde wijze als voor alle struiken. De werkwijze staat uitgelegd in de inleiding van dit boek. Tussen de planten laten we 1,5 m; tussen de rijen 2 tot 2,25 m.
Plant de kruisbes niet dieper dan op het kweekbed. Op die manier vermijd je dat er veel grondscheuten ontstaan. Die zijn niet nodig voor de kruisbes. Het is geen pretje om die stekelige scheuten te verwijderen.
Snoei Naast een grote verscheidenheid aan rassen is er ook een verschil in groeivorm. Sommige rassen groeien recht naar boven, terwijl andere rassen sterk gespreide takken hebben. Weer andere hebben afhangende takken en er zijn zelfs rassen die eerder als een treurboom groeien. Die verschillen hebben natuurlijk een invloed op de geschiktheid voor een bepaalde teelt (als struik, op stam, als haag) en op de snoeiwijze. Als je een ras met afhangende takken als struik kweekt, vraagt dat extra zorg. Deze rassen kweek je dus beter op een hoge stam op. Soms is het interessant om een struikenrij te vormen, waarbij je afwisselend een struik plant en een ras (geënt) op een stam van 80 cm. Dit geeft fruit op twee niveaus.
57
fig. 12a
fig. 12b
a
Struikvorm Vormsnoei • Jaar 0: Van zodra het jonge struikje is uitgeplant (fig. 12a), snoei je de verschillende vertakkingen ervan terug tot op ongeveer 10 cm (fig. 12b). Snoei boven een naar buiten gericht oog. • Jaar 1: Het jaar daarop zie je een aantal nieuwe vertakkingen. Van die vertakkingen behoud je de vijf à zes stevigste, die zich op ca. 30 cm van elkaar bevinden en die goed geplaatst zijn. Goed geplaatst wil zeggen dat ze naar buiten en omhoog groeien, en dus het hart van de plant vrijlaten. Kort de takken voor de helft in. Dit worden de gesteltakken. De overige takken snoei je weg (fig. 12c). In principe snoei je rechtopstaande takken boven een oog dat naar buiten gericht is. Bij kruisbessen zijn de twijgen dikwijls overhangend. Zoek dus een opwaarts gericht oog. Op die manier verhinder je dat vruchttakken de grond raken. Onderhoudssnoei Kruisbessen hebben een andere groeiwijze dan rode en zwarte bessen. Die laatste groeien bijna onmiddellijk verticaal de hoogte in. Kruisbessen daarentegen groeien meer zijdelings, meer schuin naar boven in plaats van loodrecht naar boven. 58
fig. 12c
b
c
Kruisbessen bloeien hoofdzakelijk op eenjarig hout, op hout dat het jaar voordien ontstaan is. Een correct gesnoeide struik gaat gemiddeld vijftien jaar mee. Voer de onderhoudssnoei uit vanaf november tot maart. Doe dit als volgt: 1. Verwijder alle grondscheuten (fig. 13a). 2. Verwijder scheuten die naar het hart van de struik groeien (fig. 13a). 3. Verwijder scheuten die recht omhoog groeien (fig. 13a). 4. Verwijder neerhangende scheuten tot op een twijg die naar boven gericht is. Die twijg snoei je in tot op de helft (fig. 13a). 5. Uitdunnen is nodig om licht en ruimte in de plant te brengen. Zorg dat eenjarige zijscheuten niet dichter dan 10 cm bij elkaar staan (fig. 13b). Bovenstaande maatregelen zijn vooral bedoeld om een open struik te behouden, waar veel licht en lucht in kunnen (fig. 13c). 6. Intoppen doe je om meeldauw te voorkomen. De top van de scheut is immers extra gevoelig voor meeldauw. Aangezien vruchten vooral gevormd worden op krachtig eenjarig hout, snoei je enkel de top weg en niet de hele tak. Doe dit in de vroege zomer, op het ogenblik dat de vruchten beginnen te dikken (fig. 13b). 7. Verjongingssnoei. Om de struik te verjongen,
Geniet mee met velt Velt is dĂŠ vereniging voor al wie milieuvriendelijk aan de slag wil in de tuin of in de keuken. Bij Velt leer je niet alleen hoe je op een ecologische manier lekkere groenten en fruit kweekt; je ontdekt er ook alles over prachtige ecotuinen, over dier- en milieuvriendelijk kippen houden en over heerlijke gerechten vol vers geoogste seizoengroenten. Tal van publicaties en vormingen en het boeiende ledentijdschrift Seizoenen maken je wegwijs en helpen je om bewust en ecologisch te leven.
Zoveel voordelen!
Als je lid wordt van Velt, geniet je meteen van tal van voordelen. Met je Velt-lidkaart krijg je korting op heel wat biologische of ecologische producten ĂŠn op alle Velt-publicaties. Zesmaal per jaar valt het tijdschrift Seizoenen in je bus, en je krijgt toegang tot het online Seizoenenarchief. Van je lokale afdeling krijg je uitnodigingen voor leerrijke activiteiten. Heb je vragen over ecologisch tuinieren of koken? Dan geeft een Velt-medewerker je graag deskundig advies. Bovendien ontvang je als nieuw lid een leuk welkomstpakket. Help ons om samen werk te maken van een milieuvriendelijke wereld! Neem een kijkje op www.velt.nu en word vandaag nog lid. www.velt.nu/word-lid 164