De Blauwdotter voorjaar 2019

Page 1

De Blauw dotter

LEDENBLAD De Blauwdotter • nr. 185V/H

GENOOTSCHAP OUD NOORDWIJK Voorjaar 2019 nr. 185

1


De Blauwdotter • Voorjaarsnummer 2019

Genootschap “Oud Noordwijk” Jan Kroonsplein 4 2202 JC Noordwijk Tel: 071- 36 178 84 e-mail: algemeen@g-o-n.nl www.g-o-n.nl www.museumnoordwijk.nl www.streekmuseumveldzicht.nl Bestuur Genootschap “Oud Noordwijk” Voorzitter: Leon Guijt Secretaris: Nella Brak Penningmeester: Kees Langeveld Lid: Harm Dragt Lid: Leen van Duin Lid: Jan Hoogeveen

Ereleden Genootschap “Oud Noordwijk” W. Baalbergen J. van Kan L. v.d. Bent † B. Koemans A. van Duijn † K. Kok † Eli van Kekeren † J. v. Nes † Sjaan van Kekeren - Brouwer A. Weelen †

0620370408 voorzitter@g-o-n.nl 0648489944 secretaris@g-o-n.nl 0645022569 penningmeester@g-o-n.nl 0648007337 info@excapite.nl 0639250942 leendertvanduin@gmail.com 0653554722 alkajan@casema.nl

Lidmaatschap Genootschap Oud Noordwijk 15,00 euro per jaar - 17,50 euro per jaar buiten Noordwijk, 20,00 euro per jaar buiten Nederland Rabobanknummer: NL34 RABO 0101 3515 42. Een abonnement op De Blauwdotter is inbegrepen bij het lidmaatschap van het Genootschap Oud Noordwijk. Aanmelding lid/abonnee via een telefoontje, een opgave bij de receptie, een briefje (Jan Kroonsplein 4, 2202 JC Noordwijk) of een e-mail met vermelding van naam en adres naar ledenadministratie@g-o-n.nl. Over schenkingen, erfenissen en legaten: Hebt u wel eens overwogen om ons Genootschap “Oud Noordwijk” geld of goederen te schenken, of ons in uw testament op te nemen? De fiscus heeft ons volledige vrijstelling van successie- en schenkingsrechten verleend. Schenkingen kunt u fiscaal aftrekken onder bepaalde voorwaarden. Neem hierover contact op met onze penningmeester Kees Langeveld, telefoon 0645022569, email-adres: penningmeester@g-o-n.nl. Kijk ook op onze website www.museumnoordwijk.nl. Indien u overweegt ons in uw testament op te nemen kunt u voor een kort oriënterend gesprek met een notaris of het stellen van algemene vragen gratis terecht bij: Notariskantoor Noordwijk, telefoon 071-3640100 of e-mail info@noordwijknotarissen.nl. Openingstijden Museum Noordwijk Jan Kroonsplein 4 Noordwijk aan Zee Van 1 april tot 1 oktober is Museum Noordwijk van maandag t/m zaterdag geopend van 10.00 uur tot 17.00 uur. Zondag van 11.00 uur tot 16.00 uur. Van 1 oktober tot 1 april is het museum geopend van dinsdag t/m zaterdag van 11.00 uur tot 17.00 uur. Op zondag van 11.00 uur tot 16.00 uur. Maandag gesloten.

2

Openingstijden Streekmuseum Veldzicht Herenweg 144, Noordwijk Half april t/m september zaterdag van 14.00 tot 17.00 uur & zondag van 14.00 tot 17.00 uur, of na telefonische afspraak. Toegangsprijzen voor beide musea: € 5,- voor volwassenen en € 2,50 voor kinderen tot 12 jaar.


De Blauwdotter • nr. 185

COLOFON

Inhouds opgave

De Blauwdotter is een uitgave van het Genootschap “Oud Noordwijk” Redactie Michel van Dam, Koen Marijt, Peter Mulder, Jeroen Verhoog Beeldmateriaal Rob Baars Paul Berkhout Michel van Dam Jan Dekker/Steven Bemelman Den Hartogh Logistics Erfgoed Leiden Facebookpagina Je bent Een Echte Noortukker als... Willem van den Haak Ron Hoek Sjaan van Kekeren-Brouwer NL Instituut voor Militaire Historie Pinterest Wikipedia Beeld cover: Bloembollenvelden in het middengebied met op de achtergrond de Villa Liesbet. Vormgeving & Productie Mark van Amsterdam Maris Media, Noordwijk Reacties: Jan Kroonsplein 4, 2202 JC Noordwijk: redactie.blauwdotter@g-o-n.nl Het copyright op alle artikelen in dit blad berust bij het G.O.N. Niets uit deze uitgave mag geheel of gedeeltelijk worden over genomen of vermenigvuldigd, in welke vorm dan ook, dan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

4 Redactioneel 5 Bodediensten in Noordwijk 9 Huizen zonder voordeur? 13 Huize De Vonk en De Stijl 16 Dyckenburch in beeld 19 Klederdrachtfoto 20 Duizelingwekkend snel 22 Het vergeten vliegveld Ruigenhoek 27 Coming of Age 30 Een aangename verrassing: ‘Noordwijkse’ Identiteitskaarten 34 Beeldende kunst en sluitingstijden 39 Van het Bestuur van het Genootschap ‘‘Oud Noordwijk’’

SSN: 1381-1592

3


De Blauwdotter • Voorjaarsnummer 2019

REDACTIONEEL

Het lentenummer van De Blauwdotter kan niet zonder kleurrijke bloembollenvelden op de omslag, in dit geval aan de voet van de Prins Hendrikweg. De voorliggende Blauwdotter brengt even kleurrijke beelden en verhalen, zelfs als die beelden en verhalen in zwart-wit staan afgedrukt. De redactie stak voorzichtig de inmiddels verdwenen grens met Noordwijkerhout over en bekeek Huize De Vonk en Huize Dyckenburch. De redactie drong door in huizen zonder voordeur, ontsloot een oud Noordwijks vliegveld en stuitte op een bak vol oude persoonsbewijzen van buitenlandse Noordwijkers die zich moesten laten registreren bij de lokale politie. Er zijn herinneringen aan Noordwijkse bodediensten en aan de fameuze band ‘Marcha’s Mood’. Uit een legger van De Zeekant uit 1974 borrelt het morele geweten op van de Noordwijkse gemeenteraad, die van alles oordeelde over het uitgaansleven in Noordwijk aan Zee en over kunst met een Grote K. En er is iets bijzonders met een foto van de klederdrachtgroep. In het midden twee oude foto’s die de ontwikkeling laten zien van Noordwijk als badplaats in de eerste helft van de vorige eeuw. Geschiedenis is altijd leerzaam. En soms ook leuk. Peter Mulder

4


De Blauwdotter • nr. 185

Schiestraat: bode Alkemade en firma Van Leeuwen, na 1945.

Opkomst en ondergang van de bodediensten in Noordwijk Door Jeroen Verhoog

In Noordwijk zijn we allemaal trots op Koninklijke Beuk en Brouwer Tours, twee grote, landelijk opererende ondernemingen op het gebied van personenvervoer. Wat minder bekend is, is dat Noordwijk in het verleden een groot aantal goederentransportbedrijven (bodediensten en expeditiebedrijven) binnen de grenzen heeft gekend. Van eind negentiende eeuw tot in de jaren zestig van de vorige eeuw floreerden deze bedrijven. Daarna nam het aantal snel af, vooral door overnames en bedrijfssluitingen. Oorsprong van het goederentransport De zogenaamde bodediensten vinden hun oorsprong in het beurtvaartbedrijf. Van oudsher vond vervoer van goederen in onze waterrijke streken plaats via het vaarten, kanalen en rivieren. Dat was sneller en goedkoper dan met paard-en-wagen over de meestal nogal

beroerde wegen te schokken en ratelen. Het vervoer over water ging per beurtvaartschip in de vorm van een trekschuit of zeilschip. Al vanaf de zestiende eeuw was dit beurtvaartvervoer aan strenge regels onderworpen. Er waren vaste dienstregelingen met eveneens vaste tarieven. Een en ander werd gereguleerd door middel van vergunningen. Elke burger kon zijn pakjes bij een beurtvaartdienst inleveren voor verzending. Een beurtvaarder haalde de pakjes en goederen meestal met paard-en-wagen op, verscheepte ze naar een andere plaats waar ze vervolgens werden gedistribueerd door een andere vervoerder. In 1880 werd het goederenvervoer via nieuwe wetgeving vrijgelaten, geheel in de geest van de liberale wind die er toen waaide. Kortom, iedereen die daar zin in had mocht zich voortaan vrachtvervoerder noemen. Het systeem van beurtvaartdiensten bleef echter gewoon bestaan. Pas na de Eerste Wereldoorlog trad er een grote verandering op: de inzet van de vrachtauto. Âť

5


De Blauwdotter • Voorjaarsnummer 2019

Het gemotoriseerde vervoer kende een explosieve groei. Was de vrachtauto aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog nog vrijwel onzichtbaar op de Nederlandse wegen, aan het eind van de jaren dertig domineerde hij het vrachtverkeer. Dit nieuwe werkpaard van het goederenvervoer nam toen al 60% van het binnenlands vervoer voor zijn rekening. In 1915 was zijn voorganger het paard verantwoordelijk voor nog maar een schamele 4,3% van het totale binnenlands goederenvervoer. Uit de bodediensten (geregeld vervoer) zijn de expeditiebedrijven ontstaan die voor iedere klant goederen vervoerden op aanvraag (ongeregeld vervoer). Opkomst van de bodediensten in Noordwijk Aan het eind van de negentiende eeuw was er in Noordwijk nog niet veel te vervoeren. Maar wie iets ergens heen wilde brengen, voorbij de dorpsgrenzen van Noordwijk, maakte gebruik van beurtvaartschippers. Bekend is dat ene Cees Duijndam rond 1888 startte met een boodschappendienst oftewel bodedienst op Leiden over de weg. Gewoon met een mand op zijn rug. Later schafte hij een trekschuit aan en nog weer later een motorschip, met als vaste aanlegplaats de sloot aan het einde van de Voorstraat bij de Westeinderbrug. Zijn zoon C.J. Duijndam maakte er een autodienst van en voegde in 1929

6

Utrecht en in 1932 Den Bosch-Tilburg-Eindhoven aan zijn bestemmingen toe. Uiteindelijk ontstond hieruit de firma C.J. Duijndam & Zonen, gevestigd aan de De Ruijterstraat 34, die na de Tweede Wereldoorlog reed op Utrecht, Haarlem en Amsterdam. Uiteindelijk zou dit misschien wel oudste Noordwijkse transportbedrijf vanwege ruimtegebrek naar Noordwijkerhout verhuizen. De auto’s van de firma C.J. Duijndam & Zonen waren rood van kleur. Er reden echter ook blauwe vrachtauto’s rond met de naam Duijndam. Deze waren van het bedrijf van Joop Duijndam aan de Jan van Henegouwenweg 5 die een bodedienst onderhield op Den Haag en Leiden.


De Blauwdotter • nr. 185

Een tweede vroege transportbedrijf is dat van Floris Alkemade die aan het eind van de negentiende eeuw vanaf de Schiestraat een bodedienst met paard en wagen en motorschuit van Noordwijk via Leiden naar Den Haag onderhield. Hij overleed in 1929. Zijn bedrijf zou zijn voortgezet door ene Van Zaal. Het werd een drukte van belang van aan- en afrijdende vrachtauto’s in Noordwijk. Een klein dozijn bodediensten en aanverwante expeditiebedrijven streden uiteindelijk om de gunst van de klant. Een wat grotere onderneming was de bodedienst van J. Verhoeven, gevestigd aan de Heilige Geestweg 42, en rijdend op Leiden, waar de verschillende bodediensten uit de streek zich verzamelden aan de Hooglandsche Kerkgracht. Dit bedrijf bestond tot begin jaren zestig. Andere ondernemingen waren A. Koeleman in de Pickéstraat (lijndienst Noordwijk-Leiden), bode Bulk aan de Julianastraat, later Autodienst Bulk & Zn., A. Franck (lijndienst Noordwijk-Leiden), A.J. Gordijn, Binnenweg 28, Noordwijk-Noordwijkerhout-Delft-Schiedam-Rotterdam, G. Plug Jzn. (lijndienst Noordwijk aan Zee-Rotterdam), bode Floris van den Haak en de in 1921 met paard-en-wagen gestarte expediteur Gebr. Van der Putten in de Julianastraat.

Ondergang van de bodediensten in Noordwijk In 1954 trad de Wet Autovervoer Goederen in werking. Net als voor 1880 werd het goederenvervoer gekoppeld aan een vergunningstelsel dat streng werd gehandhaafd. De bedoeling was om de markt te reguleren en de grote hoeveelheid transportbedrijven, waaronder veel beunhazen, terug te brengen. Groeien konden bedrijven alleen nog maar door andere transportbedrijven (inclusief vergunningen) op te kopen. En dat gebeurde op grote schaal in de »

7


De Blauwdotter • Voorjaarsnummer 2019

jaren vijftig en zestig, bijvoorbeeld met de firma C. Kooimans in de Wilhelminastraat die in 1968 werd overgenomen door de Hillegomse onderneming Den Hartogh. In Noordwijk was het snel afgelopen met de vele vrachtwagens die kleur gaven aan het leven van alledag. Bodediensten waren ook achterhaald doordat veel mensen en kleine ondernemingen over eigen vervoer beschikten en ze verdwenen dan ook geleidelijk uit beeld. De overlevende bedrijven richten zich als expeditiebedrijf op ongeregeld vervoer, stopten ermee of werden overgenomen door steeds grotere transportondernemingen. De bedrijven die nog overbleven verhuisden in de jaren tachtig en negentig naar bedrijventerreinen buiten het dorp of buiten de gemeente. De laatste echte transportonderneming van Noordwijkse origine is vermoedelijk Autodienst Bulk & Zn geweest die tot eind jaren negentig is blijven bestaan, maar waarschijnlijk al eerder uit Noordwijk vertrokken is. Gebr. Van der Putten is, zover ik kan nagaan nooit een bodedienst geweest, maar nog immer gevestigd in Noordwijk. Dit bedrijf heeft zich naast transport, gespecialiseerd in grondverzet, afvalverwerking, sloopwerk en verhuur van materieel en zal in 2021 het eeuwfeest vieren.

8

In dit artikel is gepoogd een overzicht te geven van de Noordwijkse bodediensten en expeditiebedrijven vanaf eind negentiende eeuw. De redactie van de Blauwdotter is echter altijd op zoek naar nieuw materiaal over deze ooit zo bloeiende en boeiende bedrijfstak. Dus wie nog foto’s heeft liggen of verhalen te vertellen, wende zich tot de redactie: redactie.blauwdotter@g-o-n.nl. Bronnen • C.J.P. Duijndam, ‘Bodedienst C.J. Duijndam (&Zn)’, in: Blauwdotter, nummer 91, zomer 1994. • Jongma, J.W.D., Geschiedenis van het Nederlandse wegvervoer (Drachten/Leeuwarden 1992). • A.H. Meijer, Straatnamenboek van Noordwijk (Hilversum 1992). • foto’s afkomstig van Peter Mulder, Willem van den Haak, Ron Hoek, Den Hartogh Logistics..


De Blauwdotter • nr. 185

Huizen zonder voordeur? Door Michel van Dam

Een huis zonder voordeur. Het klinkt misschien raar, maar aan het begin van de twintigste eeuw werden in Noordwijk aan Zee huizen gebouwd die geen entree aan de straat hadden. In de voorgevel waren alleen vensters aanwezig en in een enkel geval ontbraken ook die zelfs. De huizen waar dit artikeltje over gaat werden uiteraard niet gebouwd voor de vermogende inwoners van Noordwijk, maar voor de lagere klasse. De leefomstandigheden van de arbeidersklasse in Nederland was nooit bijzonder jaloersmakend geweest, maar door de Industriële Revolutie was deze zeer verslechterd. De industrialisatie van ambachten en de mechanisatie van de landbouw hadden tot werkeloosheid geleid en veel arbeiders trokken naar de steden. Daar stonden de fabrieken,

Een bekende historische foto van het vissersdorp. Schamele, zeer oude huisjes bij de Jan Kroonsweg die onverklaarbaar bewoond werden.

waar in de late negentiende eeuw het meeste werk te vinden was. De nieuwe arbeiders vonden onderdak in alle soorten ruimten die geschikt werden geacht voor verhuur als woonruimte. De woningnood en de slechte woonomstandigheden speelden echter al veel langer. Maar pas aan het einde van de negentiende eeuw zou de overheid zich echt met de volkshuisvesting gaan bezighouden. Voor de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd in 1896 een rapport uitgebracht dat het vraagstuk van de volkshuisvesting behandelde. Het rapport vormde de basis voor De Woningwet die in 1902 werd vastgesteld. De Noordwijkse Woningwet Eenvoudige, algemene bepalingen voor het bouwen kreeg Noordwijk in de zeventiende eeuw en deze bepalingen bleven tot in de negentiende eeuw vrijwel ongewijzigd. In de negentiende eeuw waren ze opgenomen in de politieverordening. Toen rond het einde van de negentiende eeuw steeds meer in Noordwijk werd gebouwd, als gevolg van de badplaatsontwikkeling, werd in 1892 een gemeentelijk bouwkundige aangesteld. Ook werd de bestaande politieverordening aangevuld met een apart hoofdstuk over het bouwen: Hoofdstuk 2, De Bouwpolitie.1 De vierentwintig artikelen in dit hoofdstuk waren vergelijkbaar met de oude verordening, maar uitgebreider. »

1) Sollicitatiebrief Overmeer 0900 1454/1456, 1892.

9


De Blauwdotter • Voorjaarsnummer 2019

De kleine woningen in de Trompstraat, die vrijwel allemaal door aannemer Van der Wiel werden gebouwd, zijn karakteristiek voor de nieuwe arbeidershuizen die aan het begin van de vorige eeuw in Noordwijk verrezen.

In 1905 werd de Woningwet uit 1901 ook in Noordwijk van kracht: de Verordening, regelende de Volkshuisvesting in de Gemeente Noordwijk, ingevolge artikel 1 der woningwet. Met 94 artikelen in negen hoofdstukken was deze vele malen uitgebreider dan die uit 1892. Onder meer werd bepaald dat een woning ten minste 36m2 moest meten, en minimaal 4 of 5 meter breed moest zijn, afhankelijk of het gebouw een verdieping had. Minimaal twee vertrekken zou elke woning moeten hebben, waarvan één van 16m2. Kon men vroeger met de deur in huis vallen, de woningwet was hier strikt in: de buitendeur, welke als hoofdtoegang tot een woning dient, mag niet onmiddellijk toegang tot een vertrek geven. Als het niet anders kon, dan zou er een portaal gemaakt moeten worden. En: de hoofdtoegang van elke woning moet bij ingebouwde woningen in de naar de straat gekeerde zijde, worden aangebracht. De voordeurloze huizen schurkten tegen deze bepalingen aan.

10

De nieuwe arbeidershuizen in Noordwijk De term arbeider was voor Noordwijk een containerbegrip. Verbindende factor was de lage levensstandaard als gevolg van karige lonen. De woningwet ten spijt, de woonsituatie van de Noordwijkse arbeider bleef ondermaats en de bouw van arbeidershuizen was en bleef particulier initiatief. Hetzij door de arbeider zelf, wanneer die kans zag geld te sparen en een huisje te laten bouwen, of door aannemers die bij wijze van investering arbeiderswoningen bouwden. Ook zagen woningbouwverenigingen als Patrimonium en Sint Jeroen het licht. De huizen waren klein, maar beter dan de oude vissershuisjes die nog in het dorp stonden. De vrijwel standaard toegepaste opzet met twee kamers op de begane grond, gaf een idee van luxe en representatie. De kamer aan de voorzijde was doorgaans zuiver bedoeld als woonkamer en werd wel de mooie kamer genoemd. Ruimte voor slaapkamers met ledikanten was er meestal nog niet.

De doorsnede van een woning aan de Schoolstraat. De entree is in de uitbouw rechts op de tekening, onder de trap is de bedstede geplaatst.


De Blauwdotter • nr. 185

Voordeurloze huizen aan de Bomstraat.

Bedsteden, ook in de woonkamers, werden nog toegestaan. De landelijke woningwet werd hiermee gepasseerd. Door de bescheiden opzet waren de bouwkosten, en daarmee ook de koop- en huurprijzen, laag. Nu gaan deze woonhuizen soms van de hand voor meer dan drie ton. In 1926 ondernam de gemeente actie om de leefomstandigheden van de arbeidersklasse te verbeteren. In beide dorpskernen werden de arbeidershuizen onderzocht waarna een kritisch rapport met bijlagen verscheen.2 Naam, adres en beroep van de hoofdbewoner werden genoteerd, evenals de grootte van het gezin en het aantal vertrekken. Ook werd gevraagd waaróm men daar woonde. In alle gevallen luidde het antwoord hetzelfde: gebrek aan passende woning. In Noordwijk aan Zee stonden 26 huizen die feitelijk onbewoonbaar waren, 30 die nog verbeterd zouden kunnen worden en 24 ‘ontoelaatbare gevallen van dubbelbewoningen’. De bewoners van Julianaweg 16 kwamen het slechtst uit de bus.

Hoofdbewoner D. Plug, woonde er met zijn vrouw en 9 zoons (in de leeftijd van 3 tot 24 jaar) in de voorkamer en op de zolder. De achterkamer met een slaapkamertje werd gehuurd door W. van Oranje die er woonde met zijn vrouw en vijf kinderen in de leeftijd van 1 tot 9. In het kleine huisje woonde dus in totaal 18 mensen. De keuken werd door beide gezinnen gedeeld. Huizen zonder voordeur De voordeurloze huizen die vanaf het begin van de twintigste eeuw werden gebouwd, voldeden net aan de eisen van de woningwet. Er was sprake van een huis met twee kamers die samen een oppervlakte van minimaal 36m2 hadden. Maar door deze minimale grootte was het niet mogelijk de entree van de woning in de voorgevel te plaatsen. »

2) RAL 0900 2346 Rapport van de raadscommissie, belast met het onderzoek naar de in Noordwijk bestaande woningtoestanden.

11


De Blauwdotter • Voorjaarsnummer 2019

Het was immers niet toegestaan dat de hoofdentree direct in een vertrek zou uitkomen. Een gang of portaal achter de voordeur zou echter net teveel van het woonoppervlak afsnoepen. Daarom werd er voor gekozen de entree in een uitbouw bij de achtergevel te plaatsen, waar ook het privaat was ondergebracht, of in de uitgebouwde bijkeuken. Deze voordeurloze huizen werden doorgaans als blok van twee gebouwd en maakten dus geen onderdeel uit van een gesloten rij. Daarom werd het toegestaan. Soms werden ze ook wel gebouwd als beëindiging van een rijtje huizen.3 Het voordeurloze huis was een opmerkelijk huistype dat door diverse aannemers werd gebouwd.

Foto links: Voordeurloze huizen aan de Jan Kroonsweg. Foto rechts: Een plattegrond van twee voordeurloze huizen aan de Schoolstraat, opnieuw door P. Plug.

3) Bouwverordening 1905, artikel 34.

12

Aannemer Den Hollander bouwde in 1909 zelfs een blokje van twee woonhuizen in de Binnenweg, die niet alleen geen deur in de voorgevel hadden, maar ook geen vensters. De indeling van deze huizen was zo, dat de twee vertrekken niet achter elkaar, maar naast elkaar lagen. Tegen de voorgevel bevond zich in beide vertrekken een onderkelderde bedstedenwand. Bronnen: • Prak, N.L., 1991: Het Nederlandse woonhuis van 1800 tot 1940, Delft. • Zwiers, L., 1923: Kleine Woningen, Amsterdam. • Historische bouwdossiers Binnenweg, Schoolstraat, Trompstraat, Toekomststraat, Nicolaas Barnhoornweg, Jan. Kroonsweg.


De Blauwdotter • nr. 185

Huize De Vonk en De Stijl Door Peter Mulder

De Leidse christen-socialiste Emilie Knappert (1860-1952) was de stichteres van Huize De Vonk, net buiten ‘het oude Noordwijk’ gelegen aan wat Noordwijkers de Boerenburgerweg noemen en Noordwijkerhouters het Westeinde. De Vonk is vanuit de Nederlandse architectuurgeschiedenis van belang, omdat het gebouw a) ontworpen werd door de architect J.P. Oud en b) ‘versierd’ werd door Stijlvoorvechter Theo van Doesburg en door beeldend kunstenaar Harm Kamerlingh Onnes, beiden - en J.P. Oud trouwens ook - net zo Leids als Emilie Knappert. Knappert was in die tijd directeur van de Leidse Vereeniging Buitenleven en zette zich onder andere met die vereniging in om de situatie van arbeiders te verbeteren. In 1899 richtte zij hiervoor in Leiden al het Leidse Volkshuis op. Haar wens om een plek in te richten, waar armere arbeidersmeisjes vakantie konden vieren, kennis konden maken met de natuur en aldus ‘op een hoger moreel peil’ konden komen, resulteerde in 1917 in de bouw van “De Vonk”. Dat gebeurde op een grondstuk in Noordwijkerhout, slechts enkele meters over de grens met Noordwijk. Vandaag de dag is die grenslijn volledig uitgewist, maar hoe zeer “De Vonk” Noordwijk nabij lag, blijkt ook uit de adressering die in briefhoofden en op fotobijschriften werd gebezigd: “Drie kwartier loopen van station Piet Gijzenbrug. Één kwartier van de derde tramhalte Noordwijk-Binnen.”

Vooraanzicht ingang De Vonk met de kachel-reliëfs door Theo van Doesburg.

Dat moet dan de halte op de hoek Zeestraat/ Molenstraat zijn geweest. Volgens een hoeksteen vond de eerstesteenlegging uiteindelijk plaats op ‘de achtste sprokkelmaand MCMX VIII, 8 februari 1918’. Wereldberoemd Het gebouw werd al snel wereldberoemd, omdat er voor het eerst principes werden toegepast die aan de kunstrichting “De Stijl" waren ontleend. Dat had alles te maken met het feit dat Oud zijn plaatsgenoot Theo van Doesburg er bij haalde om de strakheid van zijn ontwerp toch nog enigszins op te fleuren. Dat was in de ogen van de echte ‘stilist’ Theo van Doesburg een beetje vloeken in de kerk, maar hij nam de opdracht desondanks gretig aan. In de ‘aesthetics’ van Van Doesburg waren twee concepten van groot belang: “elementaire vorm kunst” en “de vierde dimensie”. Hij verwoordde zijn credo zelf als volgt:

» 13


De Blauwdotter • Voorjaarsnummer 2019

beeldende kunst. Maar dat was nog niet genoeg. Hij vroeg de Leidse kunstenaar Harm Kamerlingh Onnes (1893 - 1985) om een ontwerp voor glas-in-loodramen in het trappenhuis van “De Vonk.”

De tegelvloer in het trappenhuis.

"de kunstenaar heeft als enige elementen lijn en kleur tot zijn beschikking, en de mens als de verschijning van het meest innerlijke van de geest, heeft geen punt voor, achter of naast hem, geen punt waarmee hij deze spirituele dimensie kan vaststellen." Bij de bouw van “de Vonk” vertaalde hij deze filosofie onder meer in de centrale trap die met de getrapte lijn telkens één tree overslaat, horizontaal en opwaarts. De filosofie kwam nog meer naar voren in de befaamde door Van Doesburg zelf ontworpen tegelvloer en in de aan de gevel aangebracht kachelmozaïeken. Deze elementen toonden eens te meer de grote invloed aan, die Van Doesburg had op Oud, wiens ideeën tot dan toe nog louter bouwkundig waren (hij zou later uitgroeien tot een echte ‘Stijlist’). Harm Kamerlingh Onnes Zo gaf J.P. Oud met het binnenhalen van Theo van Doesburg al de aanzetten tot een soortement van “Gesammtkunstwerk,” in dit geval architectuur die samengaat met

14

Van Doesburg en Oud stonden aan de basis van De Stijl beweging, waartoe ook later ook Piet Mondriaan en Gerrit Rietveld zouden gaan behoren. Harm Kamerlingh Onnes was geen lid van deze club. Volgens conservator Tim Huisman van Museum Boerhaave liet Kamerlingh Onnes’ “milde en ironische kijk op leven en kunst (…) zich slecht rijmen met de hoogdravendheid en de dogmatiek van een Van Doesburg. (…) Harm Kamerlingh Onnes toonde zich rond 1920 een erfgenaam van de vooroorlogse Europese avant-garde, van de kubisten en futuristen met hun machine-esthetiek en hun voorliefde voor ritmische, ‘mechanische’ composities. Maar het was een avantgardistische erfenis die getemperd werd door Kamerlingh Onnes’ persoonlijke mildheid en humanisme, en wellicht ook door de ontnuchterende ervaring van de Eerste Wereldoorlog. De wereldverbeterende kant van de avant-garde, met zijn utopische maar in potentie ook totalitaire aspecten, vinden we bij Kamerlingh Onnes niet terug.” Theo van Doesburg vond het allemaal maar niks met die Kamerlingh Onnes. Volgens hem waren de ramen veel te donker uitgevallen en ging dat ten koste van een royale lichtinval ‘een der voornaamste factoren voor monumentale ruimtekunst’. Hij schreef verder aan Oud - in minder omfloerste bewoordingen - dat die ramen verantwoordelijk waren voor een ‘benauwende kleurenatmosfeer, waarin elke frissche gedachte of gezonde ademhaling verpest wordt’.


De Blauwdotter • nr. 185

Verder lezen...... Voor â‚Ź15,- per jaar krijg je hem in de bus. aanmelden via penningmeester@g-o-n.nl.

15


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.