DNG Maart 2024 - Een boon voor literatuur

Page 1

PB- PP BELGIE(N) - BELGIQUE De Nieuwe Gemeenschap – driemaandelijks tijdschrift van het August Vermeylenfonds 04-06/2024 – AFGIFTEKANTOOR GENT X erkenningsnummer P 309 575 – vu: Willem Debeuckelaere - p/a V.F. Tolhuislaan 88, 9000 Gent

DE GEUR VAN EEN BOEK...

Het eerste wat ik doe wanneer ik een nieuw boek in handen heb, is het ergens willekeurig openslaan en eraan ruiken. De geur van een nieuw boek, de letters en zinnen die je nog niets vertellen, de zuiverheid van een onbeduimelde kaft, de spanning van een nauwelijks opengetrokken boekenrug, ... het heeft iets zinderends. Een tastbaar begin van een reis in een nieuw verhaal.

Het boek zal nooit verdwijnen.

Ook Melissa Giardina is daarvan overtuigd en verspreidt dagelijks haar boekenliefde via het Leesfonds dat de ambitie heeft elk kind een boek te geven. Eva Rousselle wil via het boek meer mensen samenbrengen, ook mensen die zelf niet kunnen lezen. Door (voor)te lezen komt het boek en vooral het verhaal dichterbij.

Mensen de liefde voor het boek meegeven en tot lezen aansporen is niet alleen de bedoeling van deze editie maar ook van de Boon voor Literatuur. In het kader van deze jaarlijkse literatuurprijs voor het beste Nederlandstalige boek, ontstonden bij het Vermeylenfonds verschillende leesgroepen oa. in Gent, Oostende, Aarschot enz.

Mensen samenbrengen om te lezen en te spreken over een boek dat iets met hen doet of nét niet. Lees hun waarderingen en beoordelingen en stem op uw favoriete boek via de QR-code of www.deboon.be. Het Vermeylenfonds reikt immers de publieksprijs uit twv. 5000 euro!

Op een toepasselijke locatie in Antwerpen hadden we een boeiend gesprek met Matthijs De Ridder, auteur van ‘Paul Van Ostaijen, de dichter die de wereld wilde veranderen’. Hij brengt ‘zot Polleken’ terug tot leven in een volwaardige biografie en eerbetoon aan deze grootse Vlaamse avant-gardist. Een boom van een boek en grote kanshebber voor de Boon.

Met ‘Alkibiades’, een rijk gedocumenteerde historische roman van Ilja Leonard Pfeijffer, maken we een reis door de tijd naar het verleden en de eerste tekenen van het verval van de democratie in het oude Griekenland. Filosoof Hans Achterhuis schrijft een brief, niet naar Pfeijffer maar naar Alkibiades in person. Het had misschien een mooie ‘pennenvriendschap’ kunnen worden met deze fascinerende historische figuur.

Ontdek in dit nummer ook de andere boeken die genomineerd zijn of de nominatie niet gehaald hebben, laat u inspireren of laat u gewoon verleiden door het boek dat het lekkerste ruikt.

INHOUD APRIL_JUNI/2024

03 Eyecatcher

04 SamenLezen - Eva Rouselle

06 Van Ostaijen - de dichter die de wereld wilde veranderenMatthijs De Ridder

10 De ongelijkheidsmachine - Paul Goossens

12 Elk Kind een boekMelissa Giardina

15 Brief aan Alkibiades - Hans Achterhuis

17 Goed Nieuws

18 Galapagos - Michaël Olbrechts

20 Boeken(b)uren

23 Agenda - Verslag -

26 Column - Peter

26 GEDICHT

30 Column - Anita

COLOFON

DE NIEUWE GEMEENSCHAP driemaandelijks ledenblad van het August Vermeylenfonds vzw; verschijnt op 15 maart, 15 juni, 15 september en 15 december.

REDACTIE Peter Benoy, Tom Cools, Willem Debeuckelaere, Chantal De Cock, Sarah Mistiaen, Johan Notte, Kristel Gijbels, Nico Pattyn, Philippe Rombouts, Paul Teerlinck, Eliane Van Alboom, Judy Vanden Thoren, Hans Vandevoorde, Anita Van Huffel en Anne Van De Genachte (+ vormgeving)

ALGEMEEN SECRETARIAAT Tolhuislaan 88, 9000 Gent, 09 223 02 88 - e-mail: info@vermeylenfonds.be - website: vermeylenfonds.be - openingsuren: 9u - 12u en van 13u tot 17u

ABONNEMENT 15 euro (4 nummers)

LIDMAATSCHAPSBIJDRAGE 15 euro per individu. U kunt lid worden door aan te sluiten bij een plaatselijke afdeling of door overschrijving op rek.nr. BE50 0011 2745 2218 van het Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Leden ontvangen gratis De Nieuwe Gemeenschap.

COVER: Bewerkt campagnebeeld Boon voor literatuur 2024, herwerkt Anne Van De Genachte

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Willem Debeuckelaere, p/a Tolhuislaan 88, 9000 Gent

Auteursrechten personen die we niet hebben kunnen bereiken i.v.m. eventuele auteursrechten kunnen de redactie contacteren.

STEUN HET VERMEYLENFONDS Giften vanaf 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar. Reknr. BE50 0011 2745 2218, Vermeylenfonds, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Om reden van milieuvriendelijkheid wordt dit tijdschrift op chloorvrij recycleerbaar papier gedrukt.

20.01 - 09.02.2024

MAANDRANG.BE

Ik hou van het nog niet

Deze pagina is een coproductie tussen het Vermeylenfonds en Creatief Schrijven vzw.

De tekst werd geoogst tijdens het poëziefestival Maandrang in Mechelen.

Wil je kans maken op publicatie in het volgende nummer?

Post je tekst op azertyfactor.be/ kansen.'

Ik hou van het nog niet van een vonkje de mogelijkheden op een kier. Ik bevind me onderhuids beluister witregels, dwaal door het donker van een oogopslag. Belommer het verlangen bespeur de asse in de aanvang ontspring de dans. Misschien is het dit het vallen, en in de vlucht het vinden: dichtbij.

FESTIVAL VAN HET
VERLANGEN
POËTISCHE
Maan drang
3 EYECATCHER

SamenLezen is

méér dan samen lezen…

In het kader van De Boon voor Literatuur zijn er bij het Vermeylenfonds verschillende leesgroepen opgericht. Maar wat is het verschil tussen een Samenleesgroep en een leesclub of leesgroep? Is het enkel een andere benaming of is er een wezenlijk verschil?

Eva Rousselle: “Een SamenLezen-groep noemen we geen klassieke ‘leesgroep’ omdat mensen daar inderdaad een andere connotatie bij hebben. Het is ook geen ‘voorleesgroep’ ook al wordt er luidop voorgelezen. We doen toch wel meer dan dat, want we gaan ook in gesprek met elkaar over de tekst. Het is dus ook niet gewoon voorlezen waarbij mensen lekker kunnen indommelen. Het gesprek met elkaar is belangrijk. Eén van de grote verschillen met ‘klassieke’ leesgroepen is dat je zelfs kan deelnemen zonder dat je kan lezen, want er wordt immers voorgelezen.”

Wat gebeurt daar precies in zo een Samenleesgroep, hoe verloopt zo een bijeenkomst?

“We zitten in groep met een tiental mensen en de begeleider kiest een kortverhaal en een gedicht. De begeleider leest dit voor. Soms wordt er gevraagd of iemand anders een stukje wil verder lezen. Af en toe wordt er gepauzeerd in het verhaal en ga je met elkaar in gesprek. Over wat mensen kwijt willen over dat verhaal, waar het hen doet aan denken, hoe ze de personages zien, welke gevoelens er bij hen opkomen, wat de sfeer is enz. Vooral de beleving van het verhaal is belangrijk. Hoe raakt jou het? Is er een woord of een zin die voor jou van belang is? Zo duiken we écht in het verhaal. Mensen

hoeven niks te zeggen, ze mogen ook gewoon luisteren.

Waar we ook aandacht aan besteden is de gezelligheid. We zitten samen in een knusse ruimte met een drankje of koekje erbij en we genieten van literatuur.”

Wie neemt er deel aan zo een groep en hoe kom je erbij? Moet je voorkennis hebben of een erudiet lezer zijn?

“We willen dat het zo toegankelijk en zo laagdrempelig mogelijk is. Je hoeft zelfs helemaal niet te kunnen lezen. Voorbereiding is niet nodig en kan ook niet want je weet niet welk verhaal gekozen is. Het is een verrassing. Je kunt gewoon genieten van het ‘voorgelezen worden’ van verhalen en poëzie. We lezen in blokjes, pauzeren even om een gesprek te voeren en lezen dan weer verder. We beëindigen telkens de sessie met een gedicht.”

Het is toch anders dan ik me had voorgesteld. Het is niet zo dat een boek uitvoerig wordt besproken zoals in de meeste leesclubs. Hier wordt een kortverhaal van begin tot einde voorgelezen?

“Ja, het kortverhaal was voor mij een genre dat ik niet zo goed kende voor ik aan SamenLezen begon. We vinden het belangrijk dat het kwalitatieve literatuur is en zorgen er via de werkvorm voor dat het nooit ‘te hoog gegrepen is’. Het is boeiend om te zien hoe iedereen de tekst op een andere manier beleeft. Zo bouwen we samen aan wat die tekst voor ons betekent en legt iedereen er verschillende betekenissen in. Zo groeit dat verhaal.

Het is misschien verrassend maar we hebben het eigenlijk nooit over de auteur of z’n bedoeling. Het gaat niet over stijl of taal technische analyse van de tekst. Het gaat echt over de beleving van het verhaal. Het is de bedoeling om mensen opnieuw te laten genieten van verhalen.”

Is het dan therapeutisch?

“Nee, het is zeker niet bedoeld als therapie. Van mensen wordt niet verwacht dat ze persoonlijke zaken vertellen, het mag maar het hoeft niet. We gaan niet het persoonlijke verhaal van iemand uitspitten. Maar SamenLezen kan wel een therapeutisch effect hebben zoals ook het beleven van een film of een boek of een goed gesprek. Uit onderzoekt blijkt dat het zelfvertrouwen toeneemt, mensen gemakkelijker hun gedachten kunnen verwoorden, ook stilstaan

STANDPUNTEN
– Vooral de beleving van
verhaal is belangrijk 4
het

bij wat ze voelen en denken. Bij senioren werkt het erg verbindend, als middel tegen eenzaamheid en ook om verhalen van vroeger te vertellen en herinneringen op te halen.”

SamenLezen gaat door op zeer diverse locaties. Hoe kan men deelnemen aan zo een groep?

“We organiseren vaak Samenleesgroepen op plekken waar ‘genieten van literatuur’ niet zo evident is bv in de gevangenis, psychiatrie, bij senioren, enz. We zijn nu ook gestart met een groep voor anderstaligen.

Bij verschillende groepen merkte ik dat veel mensen niet lezen of afgeknapt zijn op literatuur door de manier waarop dat op school vaak werd aangeboden. Mensen denken dat ze het niet kunnen of begrijpen, maar dan lezen we het gewoon voor en we zien wat het met hen doet.

Zelfs wanneer het gedicht hen moeilijk lijkt of ze het niet mooi vinden, vragen we wat precies ze niet mooi vinden. Zo komen we toch tot weer tot een interessante uitwisseling. Iedereen verrijkt het verhaal en gedicht op zijn manier. Het ‘elitaire’ karakter dat soms geassocieerd wordt met literatuur en poëzie verdwijnt hier volledig. Literatuur wordt letterlijk een middel om mensen samen te brengen en hun verhaal

te delen. We willen het toegankelijk maken voor iedereen en het is volledig gratis. De begeleiders zijn vrijwilligers die door ons een opleiding krijgen en verder gecoacht worden.”

Misschien zijn er lezers die graag zo een groep willen begeleiden?

“Je vindt meer info op de website van Avansa. Ook krijg je daar een overzicht van alle Samenleesgroepen in en rond Gent en Vlaanderen.

Er is ook een structurele samenwerking van Avansa met oa. het Vermeylenfonds voor het project Ampersand. Een verbindende krul of Ampersand vormt de basis voor een reeks literaire avonden. Ampersand brengt een combinatie van de meest denkbare literaire genres zoals Slam en Spoken Word, poëzie, kortverhaal, column, stand-upcomedy, theater, kortfilm, verhaal, rap, cross-over en muziek. De volgende bijeenkomst is op 18 april, in de kelderzaal van De Centrale in Gent, rond het thema Lust. Hou zeker de website in het oog.”

Doen we! Hartelijk bedankt, Eva

Sarah Mistaen

Avansa.be | avansa-regiogent.be/projecten/samenlezen-algemeen | avansa-vlad.be

BIO Eva Rousselle is Licentiaat in de Filosofie en in de Vergelijkende Cultuurwetenschappen. Ze werkt bij Avansa regio Gent waar ze cursussen, workshops en projecten coördineert rond filosofie, zingeving en literatuur. Ze begeleidt filosofieleesgroepen, dialooggroepen, Samen Lezensessies, cursussen over rouw en andere existentiële thema’s en introducties in de stoïcijnse filosofie.

jakob midoribro,takada & friends louise van den heuvel quartet takuya kuroda fred hersch eliott knuets 5tet arcadi volodos somi 08.03.24 31.05.24 21.03.24 19.04.24 16.03.24 12.06.24 21.03.24 STANDPUNTEN
5
© Carmen Devos © Carmen De Vos

Chaos als monument, een leven als een wonderdoos

Van Ostaijen - de dichter die de wereld wilde veranderenMatthijs De Ridder

Kort na de bekendmaking van de shortlist werd de afspraak gemaakt. Gelukkig waren er nog drie weken tussen voordat we naar het hotel Dumont zouden gaan. Tijd die we goed hebben kunnen gebruiken: om de 850 bladzijden tekst (en de daarbij horende voetnoten en illustraties – ook niet te versmaden) te lezen; om nog andere teksten van onze laureaat over Van Ostaijen en de modernisten te savoureren, om van tijd tot tijd toch te grijpen naar het werk van de man zelf, de dichter, schrijver, om verder op zoek te gaan naar één van die vele figuren of gebeurtenissen die in het boek voorbij marcheert…

Van Ostaijen, de dichter die de wereld wilde veranderen, is een monument en een wonderdoos. Het laat u binnenschrijden in de tempel van de geschiedenis en de schone kunsten, de literatuur voorop. Waar je het ook openslaat, begint een tintelende speeldoos te draaien die je verwondert maar vol overgave mag uitdagen om verbaasd en verrukt mee te drijven in de rollercoaster van het wedervaren van Paul Van Ostaijen en zijn entourage. Vlakbij de poort van de zetel van Literatuur Vlaanderen in de Lange Leemstraat is het huis waar onze held en

STANDPUNTEN
6
© Paul Teerlinck

geliefde schrijver geboren is en zijn jonge jeugd heeft doorgebracht: een nu wat troosteloze winkelpui met in de vitrine een dermate chaotische opstapeling van dozen, meubeltjes en kapot huisgerief dat, ware het een gewilde installatie geweest, de perfecte voorstelling zou kunnen zijn van de chaos, het feest van angst en pijn maar zeker van de BOEM… We lopen er dus niet achteloos voorbij maar groeten met ontzag deze dingen. Daaag. Matthijs ontvangt ons in het paviljoen in de tuin van het hotel Dumont. Een imposante verzameling -er wordt wel wat geschreven en uitgegeven- in een ellipsvormige bibliotheek. Koffie, thee en de eerste voor de hand liggende vraag aan de man die vanuit Noord-Nederland ons Vlamingen Van Ostaijen zoveel beter heeft leren kennen.

meer aandacht aan hem besteed. Ik merkte al snel dat mijn interesse uitging naar de Vlaamse literatuur en dat ik graag boeken las van contraire mensen. Leg die twee dingen samen, dan kom je uit bij Paul Van Ostaijen. Die interesse is ook nooit meer weggegaan. Zowel mijn thesis als mijn doctoraat gingen over die Vlaamse kring van auteurs. Iemand als Van Ostaijen speelde daar een grote rol in maar ook Gaston Burssens en tien jaar later de Antwerpenaar Stan Soetewey, die onder de naam Kurt Köhler schreef. Dat was de laatste van de expressionisten die het avant-gardistisch experiment uitvoerde, in zijn geval in proza. Die hele generatie heeft me altijd al gefascineerd.

Dat is een fascinatie die heel diep zit en langzamerhand steeds groter is geworden. Rond 2016 begon ik na te denken over het

Matthijs, Hoe ben jij zelf in contact gekomen met het werk van Paul Van Ostaijen?

Matthijs De Ridder: “Via de school. Niet zo evident want ik ging in Nederland naar school. In het onderwijs hier wordt er meer aandacht aan Van Ostaijen besteed. Toen er gedichten van hem voorbijkwamen viel het me al snel op deze anders waren. Aan de universiteit in Groningen ging ik vervolgens literatuur studeren. Daar werd er natuurlijk

schrijven van een biografie van Van Ostaijen. In alle boeken die ik tot dan had geschreven, was er altijd een naam die terugkwam, en dat was Paul Van Ostaijen. Dus leek het me niet zo’n slecht idee over hem het grote verhaal te vertellen.”

Paul Van Ostaijen leefde in turbulente tijden. De ideologische chaos is prominent aanwezig in het boek.

“Absoluut. Daarom heb ik in het begin

van het boek een tweede hoofdpersonage geïntroduceerd, en dat is de stad Antwerpen. Wanneer je in school leert over Van Ostaijen, dan verschijnt hij daar ineens, als een eenling, een briljante poëzieschrijver. En dan is hij weer weg. Als een steekvlam. Een dichter die uit het niets komt, iets speciaals doet en dan weer verdwijnt. Dat is raar. Iemand komt altijd ergens vandaan.

Voor een deel ligt dat in de persoonlijke geschiedenis, maar nog veel meer in de omgeving waarin hij opgroeit. Zijn ouders komen in de Lange Leemstraat terecht. Hij is er ook geboren. Dat ze in deze wijk terechtkomen is geen toeval. Het is de eerste uitbreidingswijk nadat de Spaanse omwalling is afgebroken. Hier kwamen mensen wonen die het beter kregen, die vooruit wilden in het leven. Dat was precies ook wat zijn ouders wilden. Zijn moeder was een boerendochter die niet graag in het oude dorp bleef wonen. Ze kon hier een beter leven opbouwen. De vader van Van Ostaijen net zo, een loodgieter uit Nederland. Zij hebben elkaar in Antwerpen ontmoet, in deze wijk waarin iedereen een beter leven wilde opbouwen.

Zij zeggen ook heel expliciet tegen hun kinderen: “Wij werken wel met onze handen, maar dat gaan jullie niet meer doen. Jullie gaan met het hoofd werken.” Van de vier kinderen die levensvatbaar bleken, ging de dochter een jaartje naar de Sorbonne. Dan heb je nog de priester, de handelsingenieur. Er moest nog iemand een klassieke opleiding volgen die leidt naar een achtenswaardige professie, en dat is de kleine Paul. De context was er een van ‘ga maar studeren, ga maar, zorg ervoor dat je iets wordt in het leven.’

Dat gebeurt allemaal in de Antwerpse context. Aan het eind van de 19de eeuw lijkt de schoolstrijd uitgevochten. De liberalen en katholieken vinden een soort van evenwicht. Onderwijs is een gemeentelijke bevoegdheid geworden. De vraag of God in het onderwijs zit, mag het stadsbestuur uitmaken. In een

– De generatie van Van Ostaijen ging het activisme in en Vermeylen niet. Dat is de scheiding van de geesten geweest.
STANDPUNTEN
7
vlnr Matthijs De Ridder, Tom Cools en Willem Debeuckelaere © Paul Teerlinck
– Dat romantisch flamingantisme interesseert hem niet

stad als Antwerpen - de grootste stad van het Nederlandstalig deel van het land - is dat een probleem want de liberalen blijven in dat stadsbestuur. De schoolstrijd blijft hier dus voortduren. In die context groeit Van Ostaijen op. Van zijn ouders moet hij vooruit in het leven, maar dan op een vlak waar hij zich niet erg thuis voelt. Hij zou eigenlijk dokter of advocaat moeten worden. Tegelijkertijd ontstaat bij hem de behoefte aan cultuur. Op dat moment is die cultuur in België grotendeels in het Frans terwijl zijn gezin puur Nederlandstalig is. Op het moment dat zij cultuur zoeken, zal dat in het Nederlands moeten zijn.

Van Ostaijen is ook wel geïnteresseerd in de nieuwe Franse literatuur, maar wat hij absoluut wil bereiken is een eigen Nederlandstalige cultuur maken. Die ideologische chaos komt daar grotendeels vandaan. Van Ostaijen en een aantal mensen uit zijn generatie voelen zich vrij in hun denken en in het uiten van wat ze vinden. Die houding is onverzoenbaar met het bestaande systeem. Maar ze krijgen totaal geen gehoor, en daar komt die chaos vandaan. Ze weten wat ze willen veranderen, maar er is totaal geen context waarbinnen ze dat voor elkaar kunnen krijgen.”

Je ziet ook de behoefte om in kleine groepen te gaan samenklitten. “Als je over heel Europa gaat kijken hoe die avant-garde eruitziet, dan zie je veel kleine groepen. Zij maken allemaal een manifest en hebben allemaal een tijdschrift. Ze hebben ook een groep met wie ze exposeren in galerieën. Dat is het circuit.

Maar dat wordt in de Nederlandstalige cultuur gekoppeld aan een traditie van cultuurflamingantisme. Je had ontzettend veel van dat soort verenigingen, die bijna altijd hetzelfde deden. Ze ontmoetten elkaar en gingen voorlezen uit Conscience, Gezelle, Rodenbach. Soms werd dat iets meer uitgebreid. Vermeylen werd gelezen in de Vlaamse Bond, de vereniging in het atheneum, waar Van Ostaijen na zijn passage in het katholieke onderwijs terechtkwam. Maar meer gebeurde er dus niet. Heel lang is dat hetgeen waar het cultuurflamingantisme uit bestond.”

Hoe belangrijk waren Vermeylen en Van nu en straks voor Van Ostaijen en zijn vrienden?

“Je hebt Vermeylen voor de eerste wereldoorlog en Vermeylen tijdens en na de eerste wereldoorlog. De generatie van Van Ostaijen ging het activisme in en Vermeylen niet. Dat is de scheiding van de geesten geweest.

Maar als je de eerste essays van Van Ostaijen leest over hoe ze zich moeten opstellen, dat is gewoon Vermeylen in een ander jasje. Hij schrijft dat elke jongere een activist is, en voor hem is het activisme een soort van avant-gardistische leer, wij moeten duidelijk maken waar de pijnpunten liggen. Dat is precies wat Vermeylen deed in zijn twee essays. We moeten er ook voor zorgen dat er iets daadwerkelijk verandert. Ook de gedachte dat we Vlaming moeten zijn om Europeeër te worden, is een argument dat Van Ostaijen hanteert. Dat romantisch flamingantisme interesseert hem niet. Dat is oude koek, maar omdat het nog niet geregeld is, moeten we wel. Maar de focus ligt eigenlijk op de internationale literatuur.”

Dat is wel merkwaardig. Hij is dan wel activist, maar eigenlijk is hij onderdeel van een heel kleine groep binnen dat activisme, die zich internationalistisch en socialistisch opstelt. Valt dat niet moeilijk te rijmen met de Raad van Vlaanderen en de kliek van Borms die daar de dienst uitmaakt?

“Wel en niet. Het gaat te ver om te zeggen dat hij daar niets mee te maken had. Hij behoort tot die activistische groep, en daar behoort ook Borms toe. Ook al is hij het ideologisch niet eens met Borms, dat activisme is een soort nest waar hij in thuishoort.

Tijdens de eerste wereldoorlog zie je wel dat hij er tegelijkertijd wel en niet toe behoorde. Hij vond zijn weg wel in de gemeenschap die ze hadden opgebouwd. Hij werkte mee aan al die tijdschriften. Hij zal ook wel net als Borms hebben gedacht dat het koninkrijk België moest ophouden te bestaan. Maar daarmee was ook alles gezegd. Borms was niet degene die vond dat Vlaanderen vervolgens moest opgaan in het socialistische Europa. Dat vond Van Ostaijen wel.”

BIO Matthijs de Ridder (1979) is schrijver en criticus. Hij bezorgde werk van Louis Paul Boon, Gaston Burssens, Paul van Ostaijen en Kurt Köhler en publiceerde onder meer de bekroonde werken ‘Aan Borms. Willem Elsschot, een politiek schrijver’ (2007), ‘Rebelse ritmes. Hoe jazz & literatuur elkaar vonden’ (2012) en ‘Behoud de Begeerte. Een literaire geschiedenis 1984-2014’ (2014).

In 2021 publiceerde hij Boem Paukeslag, een spannende verkenning van Paul van Ostaijens meesterwerk Bezette stad. Matthijs noemt zichzelf een handelaar in teksten: hij schrijft boeken, redigeert, geeft lezingen, modereert debatten en doceert Nederlandse letterkunde. Sinds 2009 zet hij zich samen met het Paul van Ostaijengenootschap in voor de studie en de promotie van het werk van Paul van Ostaijen.

– Je vindt geen andere dichter die zichzelf zo snel ontwikkelt

Wat frappant is bij Van Ostaijen, is dat veel projecten onafgewerkt blijven. “Als je de karakteriële tekortkomingen van Van Ostaijen in kaart zou brengen, dan is het niet in een collectief kunnen werken daar één van. Als er compromissen gesloten moesten worden, dan haakte hij af. Op het moment dat hij alles zelf kon bepalen liep het wel op rolletjes.

Maar zijn grootste kwaliteit is tegelijkertijd ook zijn grote zwakte. In z’n vier bundels heeft hij totaal andere poëzie geschreven. Dan moeten we de vijfde nooit samengestelde bundel er eigenlijk nog bij rekenen. Die gedichten zijn telkens zo anders dat je Van Ostaijen de poëzie telkens weer opnieuw ziet uitvinden. Dat is uniek. Je vindt geen andere dichter die zichzelf zo snel ontwikkelt. Tegelijk is het een nadeel. Mensen kunnen niet meer volgen. Ze zijn net gewend geraakt aan het breed uitgesponnen expressionisme van Het Sienjaal, waarin er collectief wordt opgeroepen naar een nieuwe en betere wereld. Het boek is nog maar twee

– Als er compromissen gesloten moesten worden, dan haakte hij af
STANDPUNTEN
8

maanden uit of Van Ostaijen bedenkt dat het volledig anders moet. De volgende gedichten die hij publiceert zijn onbegrijpelijk voor de mensen.”

Ook de critici beschouwden op dat moment Het Sienjaal als zijn meesterwerk en vonden Bezette Stad een brug te ver. Terwijl we daar nu juist omgekeerd naar kijken.

“In de neerlandistiek zijn het de nagelaten gedichten die als zijn belangrijkste werk beschouwd worden. Hij is vooral gecanoniseerd op basis van deze gedichten. Dat is het boek dat hij nooit heeft gemaakt. Hij had wel een titel bedacht, maar dat weten we ook maar uit derde hand. Dat zou ‘Het eerste boek van Schmoll’ hebben geheten. Het is poëzie die zo ver is geëvolueerd, die toen zo modern was, dat we er nog steeds niet aan voorbij zijn. Als we nu hele goeie poëzie aanwijzen, dan zitten daar eigenlijk nog steeds dezelfde kenmerken in.”

Ritme, klank, …

“Precies. Een soort associatief omgaan met woorden en betekenis. Eén van de basisprincipes van onze poëzie is dat het de meerduidigheid uitbuit. Dat kunnen we

eigenlijk bijna terugvoeren op één iemand. Waarmee ik Gezelle en van de Woestijne niet wil uitvlakken. Die hebben natuurlijk ook een aantal principes geïntroduceerd waar we wel wat mee kunnen. Maar bij hen was dat meer intuïtief. Van Ostaijen wist heel duidelijk wat hij aan het doen was en kon daar dus ook veel meer mee, juist omdat hij ook de abstractie kon opzoeken.”

En dan geeft Matthijs ons beeldig hoe Van Ostaijen zijn theorie heeft uiteengezet in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel- voor een massaal opgekomen publiek- en het dan ook heeft toegepast, gedemonstreerd, door één van zijn laatste gedichten voor te dragen: Melopee…. Een zaal, nokvol toehoorders, die door z’n voordracht tot verstomming en verrukking geslagen werd. Vermeylen zal er ook wel geweest zijn. Het gesprek meandert verder, over Vermeylen die wel erkende wat die Van O. teweegbracht heeft en kon betekenen, maar het toch moeilijk bleef hebben met diens activistisch verleden en de chaotische wereldbeelden, over onthullingen die het oorlogsverleden van Van O. nog wat zwarter kleurden dan al

gedacht maar à la limite enkel bevestigden wat al geweten en geschreven was, over de speculatieve vraag wat Van O. zou gedaan hebben net voor en in WOII, over René Victor, zijn toeverlaat en gedegen liberaal advocaat, over de toch wel merkwaardige vaststelling dat de vijf laureaten van de Boon voor literatuur enkel en alleen Nederlanders zijn, over de Vlaamse letteren en het verpletterende overwicht van Amsterdam in de Nederlandstalige letteren waar de voorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging (M.DR) zo zijn mening over heeft, over het modernisme in de Vlaamse letteren en het toch wel merkwaardige feit dat dit lemma niet terug te vinden is in de Vlaamse canon, over het Réveil van het werk van Van Ostaijen….

Het is middag en de ingeschatte tijd is meer dan verstreken. Of hoe een kort leven niet alleen een magistraal boek kan opleveren maar ook een oeuvre dat niet meer weg te denken is uit onze Nederlandstalige literatuur. Dank aan de man die dat nu voor ons heeft verankerd.

Interview: Willem Debeuckelaere en Tom Cools

Foto’s: Paul Teerlinck

9 STANDPUNTEN
© Paul Teerlinck

‘De ongelijkheidsmachine’ — Paul Goossens,

een thema dat hard op de deur klopt

In Gent werd één van de leesgroepen opgestart rond het boek ‘De ongelijkheidsmachine’ van Paul Goossens, een boek dat de longlist haalde van de Boon Literatuurprijs 2024. We spreken met Marc Bontemps, initiatiefnemer.

Waarom werd net dit boek uitgekozen door uw leesgroep? Ik neem aan dat het thema ‘ongelijkheid’ de doorslag gaf?

Marc Bontemps: “Er is een dubbele insteek. Het thema is relevant en het boek werd vrij positief onthaald in publieke recensies. Maar het gaat wel om een boek van ruim 500 bladzijden. Het is weliswaar een journalistiek, en geen wetenschappelijk werk, maar er is toch een drempelvrees om dit te lezen. Hoe begin je daar aan? Als je dat kunt faciliteren via een leesgroep is dat een goede zaak.

Ik had niet ingeschat dat de leesgroep zo succesvol zou zijn. We zitten met twaalf aan tafel, elk met een eigen achtergrond. We hebben het opzet zeer open gelaten. Eerst zouden we het boek per hoofdstuk lezen en bespreken, ondertussen hebben we er voor gekozen om het eerst helemaal te lezen en dan thematisch te bespreken. We zorgen ook voor een actuele insteek, we sturen artikels naar elkaar door.”

Blijft de vraag waarom net dit thema behandeld wordt?

“We leven in tijden waar heel wat uitdagingen op ons af komen. Het klimaat bv. dringt zich al een aantal decennia op als cruciaal thema en staat ondertussen ook op de maatschappelijke agenda. Ongelijkheid komt als thema maar recenter op de deur kloppen. We willen wat op ons afkomt kaderen, er meer kennis rond verzamelen. Er was natuurlijk al Thomas Piketty, maar het boek van Paul Goossens is een eerste referentiewerk in ons taalgebied. Het plaatst ongelijkheid in een historisch kader. Het thema is ook veel ruimer dan armoedebestrijding.

Ik was er mij bv. niet van bewust dat tijdens de Franse Revolutie 70% van de Parijzenaars

geen rooie duit had. In feite ging de revolutie toen om een verschuiving van rijkdom van vooral de Kerk naar de bourgeoisie. In de negentiende eeuw heeft die kunnen blijven rijkdom accumuleren, de ongelijkheid groeide schrikbarend. Dat is dan ontploft via twee wereldoorlogen. Het offer van de gewone man in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog heeft er voor gezorgd dat de ongelijkheid teruggedrongen werd. Maar wat als men eerder via een erfbelasting de opbouw van de ongelijkheid was tegengegaan? Leefden we dan nu in een andere wereld? Nu ligt erfbelasting onder invloed van populistische retoriek onder vuur. Geschiedenis vanuit ongelijkheid bekijken verruimt de blik en verscherpt de visie op actuele thema’s.

Ik zie wel hoe de kijk op het thema evolueert. De Nationale Bank meet nu voor het eerst de ongelijkheid, en dat is een goede zaak. Ongelijkheid zorgt voor een maatschappelijke aderlating. Hoeveel mensen met talenten hebben door onvoldoende middelen geen passende opleiding kunnen volgen, waardoor die talenten nooit op de arbeidsmarkt aan bod kwamen? Mijn eigen ouders zijn hier een voorbeeld van. Als ik dan hoor dat de nieuwe Argentijnse president, Javier Milei, de leerplicht tot twaalf jaar wil afschaffen is het duidelijk dat we dit thema moeten blijven op de agenda zetten.”

Is er door recente nationale en internationale ontwikkelingen extra urgentie rond ongelijkheid?

“Sommige cijfers van de laatste jaren zijn hallucinant. De rijkdom die de zogenaamde ‘big seven’, de zeven grote Amerikaanse techbedrijven, verzameld hebben staat in schril contrast met de vijf miljard mensen op deze aarde die armer worden. Jeff Bezos van Amazon installeert armoede bij zijn

werknemers en zet hen aan het werk in penibele arbeidsomstandigheden. En wij helpen met onze consumptie het systeem in stand houden.”

Is dat geen onderklasse die ook bij ons bestaat? Mensen in vaak precaire omstandigheden die tegen een zeer laag loon het vuile werk opknappen in de bouw, horeca, als pakjesbezorger?

“Er is een circuit bij ons vol uitbuiting en mensenhandel. Wist je dat Minister Petra De Sutter de pakjesdiensten heeft gereglementeerd? Correcties zijn mogelijk maar hoe zit het ten gronde? We kijken met afschuw terug naar de uitbuiting in de Gentse textielfabrieken in de negentiende eeuw. Wat we daarbij vergeten is dat het Gentse katoen geproduceerd werd via slavenarbeid in Amerika. Er was een hele keten van uitbuiting. Textielbaronnen zoals De Hemptinne speelden toen mecenas, maar ze hadden geen contact met het werkvolk.

STANDPUNTEN
10
BIO Marc Bontemps studeerde aan de Solvay Business School van de VUB en was onder meer actief bij de Oxfam Wereldwinkels, Ethibel, Ecolife en meest recent als coördinator bij New B.

Tegenwoordig zien we hoe filantropen als Bill Gates enorme bedragen aan goede doelen spenderen, maar daarbij wel de agenda bepalen en het systeem bestendigen. We hebben dat nog kunnen vaststellen tijdens de coronacrisis. De coronavaccins gingen niet naar Afrika, mede onder druk van Gates. Het is belangrijk dit allemaal te kaderen om de mechanismen in onze maatschappij die de ongelijkheid bevorderen en bestendigen te kunnen detecteren.”

Zo stuiten we op de internationale dimensie van ongelijkheid. Dreigt geen gevoel van machteloosheid als we om ongelijkheid aan te pakken zaken op dat niveau moeten realiseren?

“Er is toch wat beweging. De niet-westerse landen kunnen soms ook een vuist maken en zich niet laten doen. Landen die kartels vormen, zoals de petroleumlanden met de OPEC, zijn daar een voorbeeld van. De Conferentie van Bandung in 1955, waaruit de Beweging van Niet-Gebonden Landen is voortgekomen, zette ‘Trade not Aid’ op de agenda. Uitgerekend Indonesië wil ertsen niet meer als ruwe grondstof exporteren, Chili en Bolivia willen dat de eigen bevolking meer van de opbrengsten van mijnbouw kan genieten.

Ik heb zelf gemerkt hoe landen effectief in het verweer kunnen gaan. Tot eind jaren

Die strijd is niet voor iedereen weggelegd. Wat kunnen we nog meer doen om ongelijkheid tegen te gaan?

“Ook sociale strijd moet professioneel gevoerd worden. Het Gentse socialistische model dat eind negentiende eeuw ontstond wordt geroemd, maar het heeft ook geleid tot het traumatische faillissement van de Bank van de Arbeid. Mijn grootvader was curator en het heeft hem zeer hard geraakt. De bank was er slachtoffer van dat die niet op professionele wijze was geleid.

Sociale strijd is meer dan betogen, het betekent ook een tegenmacht opbouwen. Dat is in het verleden gebeurd, zoals met een socialistische krant, apotheek, coöperaties. Vandaag neemt het andere vormen aan zoals kringwinkels of kleine boeren die samen rechtstreekse verkoop opzetten.

Uiteindelijk moet je impact hebben op het niveau waar de macht zit. Neem de cacaoteelt. Wereldwijd is dit een belangrijke teelt, maar

Academisch onderbouwde studies die in parlementen steun kregen om grootbanken te verplichten hun zakenbanken af te splitsen en toekomstige crisissen niet langer door ons allemaal te moeten betalen zijn toen door de bankenlobby afgeblokt. Dat was een signaal om zelf van onderuit een alternatief op te bouwen.

We hebben nood aan een retailbank voor de gewone mens. Nu is er vervreemding alom. Het bankkantoor verdwijnt uit het straatbeeld, samen met het café, het postkantoor, de bakker, de slager. Het nieuwe model is dan om alles online te regelen, via Amazon of Bol.com.

Onlangs sprak ik met een professor statistische modellen, die ingehuurd was door een flitsfonds. Zijn job was het computermodel waarmee automatische transacties worden uitgevoerd sneller te maken. Toen ik hem vroeg in hoeveel gevallen die transacties dan winst opleverden en in welke mate zijn

– Ongelijkheid zorgt voor een maatschappelijke aderlating
– Door consumentenmacht kan veel gerealiseerd worden, maar het vereist wel veel kennis en volharding

zeventig was de United Fruit Company, dat later Chiquita werd, in Latijns-Amerika almachtig. Na de machtsovername door de Sandinisten in Nicaragua werden de bananen uit dat land geboycot. Met Oxfam hebben we dat mee doorbroken en werd in Europa een nieuw circuit opgezet. Waarop Chiquita de prijzen liet zakken om de Nicaraguanen uit de markt te houden. Later voerden we met de wereldwinkels een campagne tegen de zogenaamde bloedbanaan. We kenden het dossier goed omdat we zelf bij productie en handel betrokken waren, onderhandelden met een hoge vertegenwoordiging van Chiquita die toezegde arbeidsvoorwaarden te verbeteren.

Door consumentenmacht kan veel gerealiseerd worden, maar het vereist wel veel kennis en volharding.”

kleine boeren zijn de pineut. België kan hier als chocoladeland een belangrijke rol in spelen. Onder Alexander De Croo als minister van ontwikkelingssamenwerking is beslist dat alle chocolade met het label ‘Made in Belgium’ aan een aantal sociale minimumstandaarden moet voldoen. Goed voor de boeren en voor de kwaliteit: win-win voor iedereen. Door samenwerking van de overheden hier en in de landen die de grondstoffen leveren, van vakbonden, de industrie en NGO’s zijn we tot standaarden gekomen die impact hebben, het leven van de cacaoboeren verbeteren en de teelt milieuvriendelijker maken.”

U hebt met New B ook geprobeerd die strijd te voeren binnen de financiële sector.

“Na de kredietcrisis van 2008 vroegen we ons af welke lessen daaruit zouden worden getrokken. Er dreigde niets te veranderen.

bijdrage het verschil maakte, antwoordde hij dat hij dat misschien van 50% naar 50,001% bracht. Genoeg om massa’s winst te maken.

Maar wat is de meerwaarde hiervan voor de economie? Die flitsfondsen halen de ‘normale’ beurs overhoop. En wat doet de baas van dat fonds? Lobbyen tegen de Tobintaks, die dergelijke transacties belast. Waarom wordt die taks niet ingevoerd?”

Hopelijk leidt dit voorbeeld niet tot een defaitistische conclusie?

“Integendeel. Mijn boodschap blijft om je te informeren (bv. door het boek van Paul Goossens grondig te lezen en er van gedachten over te wisselen), je te verenigen, je te organiseren en gerichte acties te steunen. Misschien is de situatie hopeloos in een land als Rusland, waar er amper gelegenheid is om verzet te organiseren. In onze rechtstaat, binnen onze democratie kan het wel.”

Hartelijk dank voor het gesprek.

Interview: Nico Pattyn

Foto: Paul Teerlinck

STANDPUNTEN
11

Elk kind een boek, dat is ons doel

Melissa Giardina en ik treffen elkaar in de Bal Infernal, een van de fijnste Gentse boekencafés. Op tafel voor haar ligt Vermogen van Hernan Diaz, winnaar van de Pulitzerprijs 2023. Het café zit gezellig vol, iets té gezellig voor mijn eenvoudig mobieltje, en Melissa troont me mee naar haar rustig bureau in het prachtige nabijgelegen pand van de KANTL. Een foto van Hugo Claus, Melissa’s literaire held, prijkt op de kast en kijkt over haar schouder mee. Goedkeurend, zo stel ik het me voor, want Melissa is al jaar en dag een vurig pleitbezorgster van de letteren. Sinds kort is ze ook ambassadeur van het Leesfonds, een organisatie die fondsen werft voor leesbevorderende organisaties. Ik had met haar een hartverwarmend gesprek over lezen, het Leesfonds en de kracht van literatuur.

Melissa, je bent literair moderator en interviewer bij Vindetta!, werkte jarenlang als boekhandelaar, bent jurylid van De Bronzen Uil en Vloed, panellid voor Uitgelezen en ambassadeur van het Leesfonds. Best een indrukwekkende bio. Maar de rode draad is altijd lezen en literatuur. Vanwaar die grote liefde voor boeken? Melissa Giardina: “De liefde voor boeken is inderdaad de rode draad, ook altijd zo geweest. Ik ben enig kind en was van kleins af aan gefascineerd door boeken. Mijn ouders waren zelf geen lezers, maar mijn mama nam me wel mee naar de bibliotheek. Ik was een redelijke eenzaat, ik vond het gewoon fijn in mijn zelfgemaakt boekenhoekje te zitten lezen. Dat was een beetje mijn geheime magische plek. Ik herinner me dat er vroeger soms kindjes kwamen aankloppen om samen op straat te spelen en dat ik dan teken deed: ‘Nee, nee, ik ben niet thuis. Ik wil gewoon

STANDPUNTEN 12
Melissa Giardina, ambassadeur van het Leesfonds

een boek lezen.’ Heerlijke tijden, nu is het soms zoeken naar leestijd. Daarnaast ben ik vertaler van opleiding, dus ik wou iets met taal doen, niet alleen omwille van de schoonheid van taal en literatuur, maar het idee van je te kunnen uitdrukken en te kunnen lezen in verschillende talen, vond ik fantastisch. Ik studeerde Engels én Italiaans, ook omdat ik een Siciliaanse achtergrond heb en slechts een handvol Italiaanse woorden kende. Ik heb in boekhandels gewerkt en ook opdrachten gedaan als vertaler, maar ik dacht steeds, ik wil nog andere dingen doen, ik wil meer dan dat. En dan, tijdens de lockdown, was er plots die zee van tijd om al die ongelezen boeken te lezen, fantastisch was dat. Op een bepaald moment ben ik dan dagelijks een gedicht beginnen voorlezen op Facebook. Ik ging voor mijn boekenkast staan, sloeg een gedichtenbundel open en las gedichten, van dode en levende dichters.

Toen kwam er eerst de vraag van uitgeverij het balanseer om samen te werken en later van Eclips TV. Zij werkten samen met Denderland, een kunstcollectief dat een cultuurprogramma had op Eclips TV. Voor hen bracht ik elke vrijdag in CULT een literaire coup de foudre Zo is de bal aan het rollen gegaan, ik kreeg meer zichtbaarheid, meer connectie met auteurs, meer zendtijd om met die auteurs ook in gesprek te gaan. Daar is mijn creatief bureau Vindetta! geboren, ook omdat er vanuit het literaire veld een nood is aan veellezers, mensen die graag in gesprek gaan over literatuur, maar die tegelijk ook breder kunnen gaan.

Op de derde editie van FAAR (7-10 maart), het Oostendse non-fictieboekenfestival, modereer ik een debat (met o.a. Jeroen Dera) over ontlezing en over hoe mensen, niet alleen leerkrachten en ouders, aan leesbevordering kunnen doen. Daarnaast modereer ik ook een debat over de literaire nalatenschap van Ensor, en een debat over de kracht van verbeelding met Michael De Cock, Christina De Witte (Chrostin) en Catherine Vuylsteke, en ga ik in gesprek met de heerlijke Hugo Matthysen, dus je ziet, het is heel breed, wat het voor mij ook heel fijn en boeiend maakt.

Vindetta! bestaat nog maar drie jaar en sinds september ben ik ambassadeur van het Leesfonds, dus ja, dat zijn gewoon twee jobs die naadloos bij elkaar aansluiten en waarin ik dag in dag uit de liefde voor boeken kan delen en verspreiden. Ik ben een soort missionaris van het boek, hoe heerlijk is dat.”

– Ik ben een soort missionaris van het boek, hoe heerlijk is dat.

Je omschrijft jezelf als notoir veellezer en ik heb ook eens een kijkje genomen op jouw Goodreads. Je las vorig jaar maar liefst 133 boeken. Ben je altijd een veellezer geweest of is dat vooral door het werk gekomen?

“Ik was altijd al een veellezer, maar ik denk dat ik nu een nog meer-lezer ben. Ik ben ook een redelijke perfectionist, dus als ik een boekvoorstelling doe, bv. van Peter Terrins laatste boek De gebeurtenis, dan ga ik ook zijn vorig werk herlezen. Zeker als het gaat om auteurs die ik minder goed ken. Ik ken graag het hele oeuvre van een auteur en wil me niet alleen laten vastpinnen op het laatste boek. Lezen neemt dus veel tijd in beslag, maar ik vind het allemaal even fantastisch. Dankzij Vindetta! lees ik ook boeken waar ik anders niet mee in contact zou zijn gekomen of waarvan ik zou denken, ‘och dat is toch niets voor mij’. Soms blijf je nu eenmaal te veel in hetzelfde hangen. In mijn job als boekhandelaar zei ik ook tegen de klanten: “Lees nu eens dit, dit is iets compleet anders, maar ik denk dat je dit goed gaat vinden. En als je het niet goed vindt, dan koop ik het van je over. (lacht)”

Wanneer je niet voor het werk leest, naar welke auteurs gaat je hart dan uit? Zijn er boeken die voor jou de wereld hebben betekend?

“Mijn twee grote meesters blijven Hugo Claus en Peter Verhelst. Het is ook fijn dat ik onlangs, bij Peters’ laatste nieuwe bundel Zabriskie, gevraagd werd om de boekvoorstelling te presenteren, wat een hele eer was natuurlijk. Ik probeer ook af en toe wat Claus te herlezen en mensen ertoe aan te sporen hem meer te lezen.

In het kader van het Leesfonds heb ik het binnenkort trouwens met Wim Oosterlinck, in zijn podcast Drie Boeken , over mijn lievelingsboeken. Ik herinner me nog de eerste keer dat ik die boeken las en besefte, ‘ah ja, zo kan het ook, je kan ook gewoon helemaal anders schrijven’.

Boeken zoals bijvoorbeeld Claus’ Oostakkerse gedichten, hebben mijn blik op taal, poëzie en literatuur helemaal veranderd, …

Onlangs vroeg Thisishowweread me voor hun scheurkalender De eerste zin naar mijn favoriete eerste zin en dan denk ik spontaan aan de zin

uit Verhelst’s Memoires van een luipaard: ‘Het is een van die nachten waarop de lucht even zacht is als de buik van een kat.’ Dan denk ik, ja, je voelt het, je ziet het. Heel lichamelijk, heel beeldend.

Ik moet natuurlijk ook Roderik Six vermelden, ik moest vijf keer zijn naam vermelden tijdens dit interview (lacht).” (Roderik Six is de vriend van Melissa Giardina, literair recensent bij Focus Knack en auteur van o.a. Volt en Monster.)

Geloof je ook echt dat boeken je leven kunnen veranderen?

“Ja, echt wel. Toen ik vijftien was had ik een moeilijke periode, ik ben toen ook thuis weggegaan en dan waren boeken echt mijn houvast, dat waren mijn vrienden, die auteurs, die woorden, die verhalen. Het was enerzijds vluchten naar een wereld die niet bestaat, maar tegelijkertijd ook veel begrip en herkenning vinden en beseffen, ‘ik ben niet alleen’. Ook nu nog, wanneer ik het moeilijk heb, het laatste half jaar heb ik best wat mensen verloren die me dierbaar zijn, dan voel ik dat ik altijd weer teruggrijp naar poëzie, literatuur en verhalen. Ik kan me geen leven zonder boeken voorstellen. Ik kan gewoon in een hoekje gaan zitten met mijn boek, en weten dat alles wel goed komt.

Dat vond ik ook een van de mooiste aspecten van mijn job als boekhandelaar. Ik kreeg vaak mensen over de vloer die een dierbare waren verloren of verdriet hadden, rouwden. Als het je dan lukt om die mensen troost te bieden met een boek. Dat is toch prachtig! Dus ja, volmondig ja! Boeken kunnen je leven veranderen. Dat is ook de reden waarom ik zo achter het Leesfonds sta.”

Dat is dan een mooi bruggetje naar Het Leesfonds. Jij bent sinds september 2023 ambassadeur van het Leesfonds. Kan je nog even vertellen wat het Leesfonds precies doet?

“Het Leesfond heeft een heel duidelijke ondertitel ‘Elk kind een boek’. Wij willen als Leesfonds dat elk kind de kans krijgt om op te groeien in een wereld rijk aan boeken en dat gevoel te ervaren waar ik het daarnet over had, dat boeken je leven kunnen redden, maar ook dat kinderen kunnen leren lezen met het juiste materiaal en de juiste boeken.

STANDPUNTEN 13
– Boeken zullen nooit verdwijnen. Nooit!

Het Leesfonds is opgestart in 2022 en kadert in het grote Leesoffensief van de Vlaamse overheid. (red. Het Leesoffensief is een samenwerkingsverband tussen de departementen Onderwijs en Vorming, Cultuur, Jeugd en Media, en Welzijn en overspant een breed netwerk met onder andere de VRT, Literatuur Vlaanderen en Iedereen Leest vzw, de onderwijsverstrekkers, de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren/KANTL en de bibliotheken).

Wij zijn in het leven geroepen om aan leesbevordering te doen, niet rechtstreeks, maar wel om een schakel te vormen tussen enerzijds alle mensen die houden van lezen, en anderzijds talrijke leesbevorderende organisaties in Vlaanderen en Brussel zoals scholen, crèches, naschoolse opvang, huiswerkbegeleiding, organisaties die aan huis gaan bij kinderen waar Nederlands niet de moedertaal is, …

Die organisaties hebben een grote nood aan nieuwe en inclusieve boeken, vooral zij die werken met kinderen van andere origine. Het is te gek om in een klasje met kinderen van een andere thuisorigine alleen maar ‘witte’ kinderboeken aan te bieden. Die kinderen voelen zich niet aangesproken. Het is heel belangrijk dat elk kind zich kan herkennen in een boek. Het is pas op dat moment dat een kind zin zal hebben om verder te lezen en zal denken: “ah ja oké, dat kindje zou ik kunnen zijn.

De realiteit is jammer genoeg vaak anders. Die organisaties hebben meestal geen budget. Ons doel is om zoveel mogelijk mensen warm te maken voor het Leesfonds en hen te overtuigen van het belang van lezen voor kinderen en zo donaties te doen. Lezen is niet alleen leuk, maar ook belangrijk. Je moet later een cv kunnen opstellen, een medische bijsluiter kunnen lezen, … Goed kunnen lezen is een absolute noodzaak voor wie sterk wil staan in het leven.

Mijn rol van ambassadeur is zoveel mogelijk mensen bekend maken met het Leesfonds, mijn collega Els De Deken gaat eerder actief fondsen werven bij grote bedrijven en organisaties. Met die donaties kopen wij boekenbonnen en die gaan integraal naar die leesbevorderende organisaties. Ons doel is 250.000 euro, dat lijkt veel, maar dat gaat eigenlijk maar om 1000 boekenbonnen van 250 euro. Met die boekenbonnen kunnen die organisaties naar de lokale boekhandelaar

gaan en zeggen, “dit is onze werking, dit zijn onze kindjes,” en daar kunnen zij rekenen op de expertise van de boekhandelaar. We plakken geen kwaliteitslabel op bepaalde boeken, zeker niet bij kinderen die in precaire situaties opgroeien, maar we willen wel het juiste boek koppelen aan het juiste kind. De boekhandelaar is daar de ideale expert. “Zeg me wat je leuk vindt en ik geef je een boek.”

‘Elk kind een boek’, het is een nobel streven van het Leesfonds, maar volgens de laatste PISA- en PISRL-cijfers duikelen Vlaamse jongeren weer naar beneden, niet alleen qua leesbegrip, maar ook qua leesgoesting. Jongeren lijken hun dagen vooral scrollend door te brengen. Zijn het Leesoffensief en het Leesfonds ambitieus genoeg? Hoe krijg je kinderen en jongeren ook effectief aan het lezen?

“Er is nooit genoeg ambitie om kinderen en jongeren aan het lezen te krijgen. De cijfers waren inderdaad niet goed, maar we mogen het hoofd niet laten hangen. Vaak werpen mensen die cijfers op als een excuus, ‘zie je wel, het is toch om zeep’. Maar vanuit het Leesfonds moeten én willen we vooral een positief en hoopvol verhaal brengen. Het is inderdaad niet voldoende om aan elk kind een boek te geven, maar daar start het wel. Als Leesfonds zijn we slechts een kleine schakel in het Leesoffensief. Alle leesbevorderende organisaties zetten ook in op leesplezier en proberen ouders, leerkrachten, iedereen mee in dat leesbad te trekken. De scrollende kinderen zijn een feit, maar we moeten vooral op een toffe manier het leesvirus blijven verspreiden.

BIO Melissa Giardina is het gezicht van Vindetta!, haar bedrijf dat sinds 2020 alles verenigt wat ze het liefst doet: moderatie, interviewen, redigeren, vertalen, PR en communicatie. Daarnaast is ze een notoir veellezer, belust op schoonheid en verwondering en werkte ze jarenlang als boekhandelaar. Melissa is jurylid van De Bronzen Uil en de Vloedschrijfwedstrijd, vast panellid van Uitgelezen en ambassadeur van het Leesfonds.

De liefde van haar leven is schrijver en journalist Roderik Six.

Ze heeft Brusselse roots maar woont en leest in Gent.

“Ze lezen anders, maar dat is niet erg. Misschien zijn wij wel verouderd. Ik ben zelf een liefhebber van het papieren boek. Maar het één sluit het ander niet uit.

Ik zie soms jongeren op hun Iphone of Ipad lange teksten lezen, en dan denk ik: ‘doe maar, lees maar’. We moeten gewoon aanvaarden dat zij op een andere, maar daarom niet slechtere manier, met taal en literatuur gaan omgaan. We mogen niet met dat vingertje zwaaien en zeggen ‘Als het niet is zoals wij het gedaan hebben, dan is het niet goed’. Wij zijn niet tegen vooruitgang, een e-boek is ook een boek. Onze aanpak is belangrijk. We moeten die boeken op een of andere manier bij die jongeren krijgen.”

– De scrollende kinderen zijn een feit, maar we moeten vooral op een toffe manier het leesvirus blijven verspreiden.

Ik heb ook geen pasklaar antwoord tegen de ontlezing, maar ik geloof wel dat er hoop is, dat we dingen kunnen veranderen. Er schuift wat in de maatschappij, er zijn meer en meer leescoaches, mensen met de juiste know-how, iedereen beseft meer en meer het belang van lezen en leesplezier. Nu steunen we 458 organisaties en hebben we reeds 4000 boeken verspreid. Hoe groter het draagvlak is in de maatschappij, hoe meer kans op slagen.”

We leven in digitale tijden. Lezen jongeren vandaag anders? En is dat erg?

Boeken gaan nooit verdwijnen?

“Boeken zullen nooit verdwijnen. Nooit (resoluut)!”

Interview: Kristel Gijbels

Wil jij het Leesfonds helpen om het leesvirus te verspreiden? Ga naar leesfonds. be/steun-ons voor meer informatie. Schrijf je in op de nieuwsbrief. Volg het Leesfonds op Facebook, Instagram en LinkedIn. STANDPUNTEN

14

EEN BRIEF VAN ACHTERHUIS AAN ALKIBIADES...

Άλκίβιάδη,

Als aristocraat, losbol, legeraanvoerder, schuinsmarcheerder, atleet, orator, politicus ben jij op veel punten het tegenovergestelde van mij. Waarom ben ik dan toch zo gefascineerd door jouw autobiografische levensverhaal, dat ik onverwacht dankzij de bezorging door Ilja Leonard Pfeijffer onder ogen kreeg, waarom leef ik vaak tot in details mee met jouw eigen verslag van je woorden en daden? Mijn gegrepenheid door jou heeft niets met een verborgen geheime afgunst te maken, ik voel geen enkele behoefte om stiekem net als jij te zijn. Ik ben content met mijn totaal verschillende eigenschappen en mogelijkheden, maar blijf jou om jouw stijl en brille bewonderen. Hoe dat te begrijpen? Ik probeer het kort in een brief aan jou uit te leggen.

Allereerst was ik blij met jouw tekst, omdat ik nu eindelijk inzicht kreeg in jouw gevoelens en beweegredenen. Vanzelfsprekend waren de feitelijke gegevens over jouw leven mij bekend. Vanaf Plato en Thucydides zijn die door veel schrijvers doorgegeven en geïnterpreteerd. In de meeste overleveringen word je zo’n beetje tot het prototype van een verrader gemaakt. Zo wordt er bij ons in de eenentwintigste eeuw nog steeds over jou gesproken. Onlangs is er bijvoorbeeld een belangrijke roman van Tommy Wieringa verschenen waarin jij kort als een dubbele verrader wordt opgevoerd.

Mij heeft deze moreel geladen beeldvorming nooit overtuigd. Ik kon gewoon niet geloven dat jij in Sparta en Perzië, de twee aartsvijanden van jouw vaderstad, Athene en de Atheners lichtzinnig verraden zou hebben. Er moest meer aan de hand zijn. Gelukkig leg je nu zelf aan je stadgenoten uit wat er precies gebeurde en hoe je tegen je zin in Sparta en het Perzische rijk belandde, maar ook daar probeerde zo veel mogelijk de Atheense belangen te dienen. De feiten blijven staan - Pfeijffer heeft ze geduldig naast jouw eigen verhaal geplaatst zodat de lezer ze kan nazoeken – maar de motieven voor jouw gedrag blijken totaal anders te zijn dan gewoonlijk wordt aangenomen. Jouw optreden blijkt steeds meer ambivalent en daardoor spannender te zijn geweest dan het simpele verradersetiket dat op jouw handelingen werd geplakt. Zo krijgt jouw levensverhaal een eenheid, omdat het gedragen wordt door de liefde voor Athene.

Hier hebben we meteen een tweede reden waarom jouw autobiografie mij trof. Lang voordat in onze moderne tijd toeristen de stad overspoelden, kampeerden Tiny en ik met onze kinderen een ruime week net buiten Athene. Elke dag dwaalden wij er langs de straten en de pleinen, bezochten onder andere de resten van het rijke verleden van jouw tijd. Twee keer beklommen wij de Akropolis die nog niet door met touw afgebakende paden beschermd werd. Onze kinderen mochten van ons voorzichtig tussen de brokstukken zwerven en de monumenten beklimmen die jij nog gezien hebt. We werden ronduit verliefd op de stad. Vrienden ergerden zich vaak aan de hitte, het lawaai, de drukte en de smerigheid, wij genoten naast het eigentijdse Athene, van de overblijfselen uit een rijk verleden, wij bezochten de musea, zaten op de terrassen, dwaalden tussen de inderdaad luidruchtig toeterende en schreeuwende bewoners, keken onze ogen uit op dit samengaan van jouw en onze eeuw. Tiny en ik zijn later nog verschillende keren in jouw vaderstad geweest en steeds was er weer die ervaring van thuiskomen op een dierbare plek.

Welnu, datzelfde gevoel vond ik, nog intenser, terug in de manier waarop jij vol trots en liefde over de polis uit jouw tijd schrijft. Je durft zelfs het zwaarbeladen woord ‘liefde’ in je mond te nemen wanneer je bekent dat je geen verschil ziet ‘tussen de liefde voor Athene en de liefde voor mijzelf’. Als toch ietwat koele Noorderling die in het Grieks nooit verder kwam dan het vertalen van de klassieke teksten van Homerus, kon ik mij natuurlijk niet zo onderdompelen in de polis zoals jij deed, maar jouw beschrijving ervan resoneert diep in mij. Je houdt van Athene, schrijf je, ‘als van mijn eigen leven omdat mijn gedachten de echo zijn van de duizenden stemmen die de stegen in een kakofonie van talen en dialecten doen weergalmen van meningen, roddels, handjeklap, grappen, verwensingen, ongein en intriges’.

Bij dit soort beschrijving denk ik direct aan het moderne, jouw onbekende begrip ‘intertekstualiteit’. Het onderstreept dat in de tekst van een auteur allerlei andere stemmen en tradities mee klinken. Dat zijn die stemmen uit Athene, die ik, naast natuurlijk die van

– ’Geen man zal een groot man zijn als hij ook niet een vrouw durft te zijn’
φίλε
STANDPUNTEN 15

Homerus, in jouw autobiografie herkende. Verrassend wordt het wanneer we vanuit intertekstualiteit ook nieuwe, steeds rijkere, betekenissen met een oude tekst kunnen verbinden. Dat deed ik namelijk met jouw zo overtuigende verhaal over Athene. Ik zag jouw liefde namelijk ook gespiegeld in een andere stad waar Tiny en ik vaak langdurig verbleven: Florence. Voordat ik het bezocht had ik al de teksten gelezen van een grote Florentijn die net als jij ook vaak voor een immorele verrader en intrigant is uitgemaakt. Gelukkig waren de boeken van Machiavelli, want om hem gaat het, wel steeds beschikbaar om dat beeld te falsifiëren; we hoefden er niet zoals bij jou eeuwenlang op te wachten. Uit zijn teksten bleek hij net zo verslingerd te zijn als jij aan zijn vaderstad die hij in verschillende politieke functies diende. Een beroemde uitspraak van hem luidt dat hij Florence hoger achtte dan zijn zieleheil. Je zult het herkennen, bij mij kwam de fascinatie voor de twee grootse democratische stadstaten uit het verleden, opnieuw naar boven door jouw beschrijvingen van Athene.

Eén van de favoriete uitspraken die steeds terugkeert in jouw autobiografie en die mij ook blijft fascineren en intrigeren, luidt: ’Geen man zal een groot man zijn als hij ook niet een vrouw durft te zijn’. Je maakt het je lezers ook duidelijk wat dit betekent. Zonder de steun van Hipparete en Timandra, jouw twee echtgenotes, zou jouw politieke carrière niet mogelijk zijn geweest. Misschien kunnen wij tegenwoordig - weer zo’n voorbeeld van intertekstualiteit - deze uitspraak beter begrijpen dan veel van jouw eigen tijdgenoten. Die hebben de boodschap ervan in elk geval nooit opgepikt. In de dialoog die jouw naam draagt, laat Plato jou nota bene verklaren dat mannen en vrouwen van elkaar gescheiden moeten zijn en dat vrouwen de politieke taken in de publieke ruimte niet kunnen uitoefenen. Misschien heb je dat inderdaad ooit zo in een discussie met Socrates, gezien en gezegd, maar je maakt nu duidelijk dat je hier dankzij jouw twee echtgenotes al snel afscheid van hebt genomen. Was dit aan Plato ontgaan? Het paste in elk geval niet in zijn masculiene wereldbeeld, dus heeft hij zijn tekst niet veranderd. Gelukkig maak je nu duidelijk dat jij wel van mening bent veranderd en dat man en vrouw voor jou gelijkwaardig zijn. Jammer, jammer dat je tekst nu pas bekend is geworden.

Nu we het met Socrates en Plato toch over die vreemde sekte van de filosofen hebben, wordt het ook goed duidelijk hoe ambivalent jij tegenover hen stond. Van Plato moest je

waarschijnlijk niet veel hebben, je hebt hem deels meegemaakt maar zwijgt totaal over zijn ideeën. Met Socrates had je daarentegen een haat-liefde verhouding. Was het een jeugdzonde dat je beloofde voor de politiek bij hem in de leer te gaan? Uiteindelijk stelde je steeds de politiek boven de filosofie, ook al bleef je je enigszins schamen over je verbroken belofte. Is het daarom dat je in je loflied op Athene schrijft dat ‘jouw schaamte het gezicht heeft van Socrates’, die in tegenstelling tot jou nooit vanuit een eigen keuze buiten de muren van de stad is geweest. Moest je je daarbuiten wagen om een bredere politieke filosofie te ontwikkelen dan Socrates deed?

In elk geval had je wel een vrouw, Timandra dit keer, nodig om die schaamte te overwinnen en een beslissende filosofische discussie met Socrates aan te gaan. Tegenover zijn ethische gedrevenheid voor de waarheid, durfde je eindelijk te poneren dat het in de politiek niet om vaststaande absolute waarheden gaat maar om een uitwisseling van meningen die ingezet worden voor het welzijn van de polis. Als eigentijds politiek filosoof vond ik het fantastisch om te ervaren dat Socrates in jullie gesprek uiteindelijk geen weerwoord meer had.

Ik wil eindigen met een laatste voorbeeld van de rijke intertekstualiteit die jouw autobiografische tekst zo relevant maakt. Als tekstbezorger heeft Pfeijffer zorgvuldig hedendaagse ondersteuningen van en commentaren op jouw verhaal vermeden. Toch noemt hij één keer een hedendaagse politieke denkster die jouw laatste filosofische discussie met Socrates beter helpt begrijpen, mijn filosofische vriendin Hannah Arendt. Zij heeft nooit direct over jou geschreven, (wel uitgebreid over Machiavelli) maar heeft in algemene zin laten zien hoe het politieke handelen een eigen waarde en logica heeft, die Socrates en Plato niet inzien en erkennen. Heerlijk om te lezen dat jij dankzij Timandra op hetzelfde spoor zat, heerlijk ook om zo te ontdekken dat jouw verdediging van de Atheense democratie ons ook bij de huidige politieke problemen ondersteuning biedt. Veel van jouw lezers hebben opgemerkt dat jouw beschrijving van Athene ons kan helpen om onze door populisme bedreigde democratie nieuw leven in te blazen. Ze herkennen moeiteloos jouw beschrijvingen over ‘de volatiliteit van het politieke klimaat’ < in Athene>, van ‘het daaruit voortkomend wantrouwen jegens de instituties en de politiek, de schandalen die dit wantrouwen dagelijks nog meer voeden, de inefficiëntie van het openbare bestuur en

het onvermogen om met toekomstvisies en langetermijnstrategieën de waan van de dag te overstijgen’.

Toch blijf je, ondanks het feit dat jijzelf in ongenade bent gevallen en zelfs twee keer ter dood veroordeeld, uiteindelijk de democratie op overtuigende wijze verdedigen. Het meest genoot ik wat dit betreft van het gesprek met de historicus Thucydides die ook uit Athene was verbannen, maar zich evenmin los kon maken van zijn vaderstad. Toen jij een goed glas wijn met hem dronk verzuchtte hij: ‘En toch mis ik Athene’. Jij kon dit alleen maar beamen. Wanneer Thucydides uitlegt waarom Athene hem ondanks alle misstanden en ontsporingen van de democratie dierbaar blijft, verwijst hij naar de beroemde grafrede van Pericles die hij in zijn geschiedschrijving weergeeft. ‘Het experiment van de Atheense democratie dat het verdient om met hand en tand verdedigd te worden, houdt in dat wij menen dat wij het ons kunnen permitteren om iedere burger van onze stad het recht te gunnen om zijn leven in te richten zoals hem goeddunkt, omdat wij geloof hechten aan de grenzen die de wet stelt aan allen’.

Ik ben jou dankbaar voor deze woorden, want ook al is dat in het verre verleden van de Atheense polis natuurlijk nooit jouw bedoeling geweest, toch help je mij zo om onze tegenwoordig zo bedreigde democratie te waarderen en te verdedigen. Dat noem ik nu ‘echte’ intertekstualiteit. Ze laat zien hoe rijk en spannend jouw autobiografie is en hoe de simpele bezinning op jouw leven ons ook nu nog op veel punten aanspreekt. Mijn dank ervoor.

Hans Achterhuis

STANDPUNTEN 16

Goed nieuws

In deze rubriek leggen we nadruk op het positieve in onze kleine en grote wereld. We brengen enkel goed nieuws met veel zwarte en witte humor, cadeautjes, weggeefacties, twitteroptimisten, facebookclowns en nog veel meer… Heeft u ook heugelijk nieuws te melden, mail dan naar sarah@vermeylenfonds.be want “Optimism is a moral duty!”

VERBINDEN, VERBREDEN, VERDIEPEN EN ...VERJONGEN!?

Welkom aan onze stagiaires Louis, Lara, Sahsenem en Loeke.

“Bij het Vermeylenfonds zoek ik naar nieuwe mogelijkheden en kansen om mensen nog meer te betrekken bij het spel dat taal te bieden heeft. Ik ben zelf al jaren bezig met spoken word en rap-scène en ben dus meer dan ooit enthousiast om met keileuke mensen uit de literaire wereld samen te werken en de kracht van taal te laten ontdekken. Ik hou me ook bezig met haiku’s lezen en

sprinkhanen kunstjes aanleren.” (Louis) “Mijn naam is Lara, studente Vergelijkende Moderne Literatuur aan de UGent en nu ook een nieuwsgierige stagiaire bij het Vermeylenfonds! Ik ben een grote lezer maar ook een behoorlijke muziek- en filmfanaat. De cultuursector laat me niet los. Ik kijk er naar uit om tijdens mijn stage mijn passie voor literatuur en cultuur te bundelen en deze ook aan te wakkeren bij anderen.” (Lara)

Sahsenem Yüksel organiseert het onthaal en Loeke Vanhouttegem organiseert het Slampioenschap.

Gebouwd in 1251 als hospitaal

Verrezen in 2020 als akoestische mijlpaal

Seizoen 23 | 24 beleef je in Muziekcentrum De Bijloke

Laat je verwonderen door De Bijloke

Ontdek de vele concerten van seizoen 23 | 24 op bijloke.be

Ledenvoordelen Vermeylenfonds

20% korting op een selectie van concerten.

Info & tickets via vermeylenfonds.be

GOED NIEUWS 17
1934 p O pulatie: 0
Marchena,
17 16
3
4
1916 18 18
De Somme,

In de kijker... Enkele fragmenten uit de prachtige graphic novel Galapagos

In 1929 laten Friedrich Ritter en Dore Strauch alles achter om zich te vestigen op het onbewoonde en onherbergzame eiland Floreana, op zoek naar een ascetisch leven, ver van de moderne maatschappij. Onbedoeld wordt het verhaal van deze ‘moderne Adam en Eva’ echter wereldnieuws en trekt zo nieuwe gasten aan, die in de voetsporen van het Duitse koppel willen treden. Vooral de komst van een excentrieke barones en haar twee minnaars zet veel kwaad bloed. Alle eilandbewoners staan op scherp en een periode van grote droogte zorgt vervolgens voor de lont in het kruitvat.

Gebaseerd op het waargebeurde verhaal van de ‘Keizerin van Floreana’ en de wereldberoemde `Galapagos-affaire’.

Michaël Olbrechts (Genk, 1987) studeerde geschiedenis aan de KULeuven en volgde daarna de opleiding beeldverhaal aan de Hogeschool Sint-Lukas in Brussel.

Met zijn afstudeerproject De allerlaatste tijger won hij de Silvester debuutprijs voor het beste Nederlandstalige album van 2013-2014. Met het kortverhaal Onze vader, op scenario van Laure Allain, was hij laureaat van de wedstrijd Brussels in shorts, in 2014 georganiseerd door literatuurhuis Passa Porta. In 2016 verschijnt ‘Vierenveertig na Ronny’, ook in het frans (uitgeverij Glenat).

Michaël woont in Leuven en werkt ook als freelanceillustrator.

h OO fdstuk 2
34
Rolf
O p ware feiten 19 19
Galapagos gebaseerd

BOEKEN(B)UREN

In het kader van de Boon voor literatuur richtten de leden van het Vermeylenfonds verschillende leesclubs op o.a. in Gent, Oostende, Aarschot, de Kempen, enz. Mensen komen samen om te lezen en te spreken over een boek dat iets met hen doet of nét niet.

Verbinden, verbreden en verdiepen, de slagzin van het Vermeylenfonds, kan niet veel

ALKIBIADES

“Heel erg genoten van de stijl van Pfeijffer, ik lees graag zijn volzinnen! Pfeijffer weet als geen ander de wereld van het oude Griekenland te schetsen.

De uitgebreid beschreven oorlogsvoering interesseerde mij minder, maar zijn theorieën en bedenkingen over staatsvormen en hun uitwassen zijn erg boeiend. Ik heb ook veel bijgeleerd over communicatie en transport in vroegere tijden! Wat werd er toen niet afgereisd!

Ik hoop dat hij de hoofdprijs wint, want ik vind het een meesterwerk. De publieksprijs echter verdient hij niet, meen ik, want dit boek zal in veel boekenkasten ongelezen blijven staan, vrees ik.” Kaat Heyse

“Een beklijvend, poëtisch taalgebruik, aangrijpend in zijn ‘eenvoud’. Gewoonweg schitterend! Het is schilderen met taal.” Vroni Vandersnickt

concreter worden.

De 5 genomineerde boeken voor fictie/ non-fictie werden besproken en gerecenseerd door de leden van de Boekenburen, een leesgroep in het Prinsenhof en een initiatief van Willem Debeuckelaere. Lees hun ‘oordeel’ maar vooral hun waardering voor de genomineerde boeken.

ALLARD SCHRÖDER

SELLINGER

“Wenst, een vastgelopen dorp met inwoners die zwijgen en wachten, die blijven wachten. Op niks. Omdat ze dat nu eenmaal gewend zijn.

Hier en daar een scheef bekeken uitzondering; de stille slungel met zijn diploma en jasje, een rijke telg die zich als een volleerd idioot wil gedragen, de weifelende dominee die een vlindermeisje achterna holt.

Een dorp met een schrijnend gebrek aan verbeelding. Je geraakt er pas weg als je jezelf heruitvindt. Het is niet iedereen gegeven. En aan de einder verdwijnen de geesten van de doden. Het kan ook hun ziel zijn. Misschien dat het dorpsfeest de lustelozen een paar uur lang kan doen dromen. Dat Parijs echt bestaat. Dat Conchita of de moffin dan toch terugkeren. Dat het koude, weggedeemsterde hart na eeuwigdurende jaren zowaar weer vuur kan vatten. Allard Schröder schildert hele levens in zeven korte verhalen. Al na amper een paar penseelstreken leef je mee met die

dorpsbewoners. Een uitmuntende stilist die de lezer met zachte hand meetroont naar een dorp waar je niet wilt wonen, maar alles over wilt weten.” Peter Van den Eede

“Expressionistische thema’s. Dorpse mensen - de aarde onder de nagels, vol onvervulde verlangens, gedoemd om te mislukken. Doet me denken aan John Fante en Bukowski. Nogal plechtstatige taal. Voor mij te stilistisch/ calvinistisch.” Katia Vandendriessche

“Hoe mooi is het dat een boek op zo verschillende manieren kan gelezen worden! Ik begrijp de stylisten onder ons, die de mooie uitgepuurde taal prijzen en de juiste sfeerschepping. Maar ik begrijp nog meer wie last had met de donkerte en het mistige van het boek. Ik hield ook niet van de gesloten mentaliteit van het dorp en de beperking die zijn bewoners ervaren. De vijftiger naoorlogse jaren waren meestal gekenmerkt door wederopbouw en bloeiende welvaart, maar hier duidelijk nog niet. Ik vond het te deprimerend om ervan te genieten.” Kaat Heyse

“Heel knap boek, mooi taalgebruik, fijne poëtische natuurbeschrijvingen (de natuur is een personage op zich), sterke, genuanceerde en doorleefde portretten van mensen. De rauwheid van de verhalen wordt door een vleugje magisch realisme verzacht. Boek om langzaam van te genieten.” Rita Godyns

ASTRID ROEMER

DEALERSDOCHTER

“Dit boek is voor mij een zoektocht naar identiteit in een wereld waar culturen zich gewild of ongewild vermengen. Roemer

BOEKEN(B)UREN
20

maakt het de lezer niet gemakkelijk om de figuren te plaatsen en de verhalen uit elkaar te houden of aan elkaar te linken, maar voor wie volhoudt tot het einde wordt het wel duidelijk. Een vrij donker verhaal en zeker niet hoopgevend.

De schrijfstijl van Roemer is niet eenvoudig, maar wel boeiend.” Kaat Heyse

RICHARD OSINGA

“Een verhaal vanuit verschillende vertelperspectieven, daar kijk ik altijd naar uit.” Katia Vandendriessche

“Dit boek heeft mij minder geboeid. De personages krijgen geen ‘body’, ze zijn als schimmen. Als lezer krijg je ook geen (in) zicht in het verhaal. De taal is gehakketak in tijd en ruimte. Ik ken de andere werken van de auteur niet, maar stel mij vragen over de nominatie voor de Boonprijs.” Rita Godyns

RICHARD OSINGA

MUNT

“OMG! Wat een boek! Verwarrend, raar, bizar. En toch bleef ik getriggerd. Niets lijkt wat het is als je verhalen construeert vanuit een andere cultuur: veel betekenissen stroken niet met hoe wij denken, tenzij we vertrekken vanuit het personage ‘de Chinees’, Xiao Wei of het andere hoofdpersonage, Plamedi, de Congolese gids die droomt van een ander bestaan en elders zin wil zoeken voor zijn uitzichtloze vervelende job. Wanneer hij zijn ogen en vingers verliest, wordt zijn bestaan helder en wordt hij één met wie hij ooit was. Hij vindt in het niets een bestaan waar hij thuishoort, bij de pygmee en de mannen van water (kindsoldaten). ‘Hij is niet bang. Angst kan alleen bestaan als er hoop is. De zekerheid te zullen sterven geeft rust’.

En dan is er de Nederlandse Eva die, getraumatiseerd door een stukgelopen relatie, met een Gentse onderzoeker een oude munt wil bestuderen en hoopt dat het hen een wereldrijk zal schetsen uit veel vervlogen eeuwen. Bizar, zoals in mijn aanhef, en met een ongebreidelde nieuwsgierigheid, vraag ik mij af hoe intens Osinga naar de beginselen van de communicatie van de diverse volkeren verwijst. Niet altijd even vlot geschreven door de verwarrende hersenkronkels van de hoofdpersonages, slaagt hij er toch in een puzzel te leggen waardoor je niet anders kan dan verder zoeken (en dus ook verder lezen).”

Sybille Vanweehaeghe

“Complex doordat drie verhaallijnen door elkaar lopen, daarenboven worden sprongen gemaakt in de tijd. De schrijver voegt voldoende hints in zodat de puzzelstukken in elkaar passen. Vlot geschreven, de verhaallijnen

lopen naar een climax, je blijft geboeid. Tal van, ook hedendaagse problematieken, komen aan bod zoals migratie, natuurbeheer, kindsoldaten (mannen van water), kolonisatie enz. Drie totaal verschillende culturen worden geduid, het boek laat ‘proeven’ van expliciete en subtiele verschillen ertussen. De psychologische diepgang en de filosofische overwegingen hebben me emotioneel geraakt.” Brigitte De Craene

‘Willen de Belgen nu weer de geschiedenis van Congo vertellen?’

Dit is voor mij de essentie van dit boek. Congo probeert zijn eigen verhaal te vertellen, met zijn eigen geloof en geschiedenis, maar zowel de Chinezen, de dekoloniseerden en ‘aangepaste’ Congolezen als de Belgische en Nederlandse wetenschappers proberen dit verhaal te beïnvloeden en te herschrijven. Zonder te oordelen maakt de schrijver een kritische vertelling. Het beeld dat je krijgt over de Chinezen die Afrika veroveren en leegzuigen is realistisch. Hoe er gesproken wordt over de Belgische kolonisatie, en de gevolgen daarvan is tamelijk subtiel, maar toch duidelijk. Het verhaal van een Nederlandse wetenschapster die in Gent terechtkomt, brengt een mooi wedstrijdje Nederland-België in beeld … zo zijn er veel lagen in dit boek. Ook het geweld dat in Oost-Congo zo doet lijden krijgt er zijn plaats.

Vanuit verschillende standpunten wordt ‘de munt’ bekeken en gezocht en hoewel je wel weet dat de verhaallijnen allicht zullen samenkomen, blijft dit voor mij spannend boek tot het einde.

Ik hou ervan als zowel tijdlijnen als personages

afwisselen, dat houd je wakker als lezer. Voor mij een zeer verdienstelijk boek dat een Boon waardig is.” Kaat Heyse

“Ik stel mij vragen over de ‘academisch’ slecht voorbereide expeditie in een zeer gevaarlijk gebied. De auteur neemt het verhaal als aanleiding om de culturele verschillen tussen verre landen en mensen van heel verschillende achtergrond te illustreren. Ook met tijd en ruimte speelt de auteur op een voor de lezer verwarrende manier. Het taalgebruik ligt me minder.” Rita Godyns

MATHIJS DE RIDDER

PAUL VAN OSTAIJEN, DE DICHTER DIE DE WERELD WILDE VERANDEREN

“Vanaf de eerste pagina’s ‘weet’ je hoe de schrijver dit werk tot stand liet komen: met een enorm oog voor detail. Dieprode kleurstof wordt niet zomaar uit een plant gewonnen, maar wel uit de meekrap. Gelijk worden bij woorden, situaties, achtergronden... verwijzingen toegevoegd die refereren aan een lijst achteraan.

De zinnen lezen vlot. Het verhaalt vloeit ‘melopee-gewijs’ als de Schelde voorbij. Soms meandert de tekst wat uit, en krijg je wel heel veel achtergrond. Je kan je afvragen of we nu echt moeten weten hoe en waarom vader Van Ostaijen bij kunstenaar Pecher terechtkwam? Of wat de uitgebreide beschrijving van de schoolcarrière van de gebroeders bijbrengt. Is dit niet van het goede te veel (vroeg hij retorisch)? Wil de auteur zijn eruditie niet te veel tonen? De keuze voor de voornaam ‘Paul’ krijgt ook (te?) veel aandacht, en kan niet anders dan op veronderstellingen gebouwd zijn, toch?!

…/…

Het boek laat zich samenvatten als: gedegen geschiedschrijving, met veel verwijzingen naar allerlei, dikwijls interessante gebeurtenissen die ons (moeten) toelaten om te begrijpen hoe Pol, Polleke Paul werd, waar zijn literaire en andere invloeden en expressies vandaan kwamen. Dit alles weliswaar geschreven in een vlotte taal die uitnodigt om je doorheen de 1,6 kg lectuur te worstelen (vraag van de slager: mag het iets minder zijn?), met vele foto’s die talloze protagonisten een gelaat geven. In globo, een heel puik werk dat een prijs verdient. Of het als een non-fictie werk over fictie kan optornen tegen pure fictie valt nog te bezien.” Patrick Van Damme

“Ik hoef niet alles over het leven van een schrijver te lezen.” Katia Vandendriessche

BOEKEN(B)UREN
roman
21

...en de publieksprijs gaat naar...

De twee vakjury’s van de Boon selecteerden uit de longlist elk vijf titels die kans maken op de Boon voor fictie/non-fictie en de Boon voor kinder- en jeugdliteratuur. In elke categorie wordt ook een publieksprijs uitgereikt: lezers kunnen stemmen op hun favoriete titel uit de shortlist.

Op 26 maart komen we tijdens de feestelijke prijsuitreiking in de Warande in Turnhout te weten welke titels de Boon en de publieksprijs in de wacht slepen. Davidsfonds en Vermeylenfonds bekronen de publiekslieveling in elke categorie met 5.000 euro.

Wie een publieksprijs met de bijhorende € 5.000 in de wacht sleept, bepaal jij!

Tot en met 24 maart kun je stemmen op jouw favoriete titel uit de shortlist van de Boon via www.deboon.be.

zin in meer

‘Geeft deze eerste zin jou zin in meer?’ Met die vraag en de genomineerden voor de Boon op mijn arm, trok ik door Turnhout. Ik las hun eerste zinnen voor aan iedereen die wilde luisteren. Literaire prijzen lijken soms vooral over cachet en geld te gaan, maar sinds ik de glunderende reacties van mijn door taal overvallen publiek zag, weet ik dat de Boon gaat over woorden in het licht zetten, die zinnen prikkelen. Over verhalen tonen, die verbeelding voeden. Over boeken naar voren schuiven en dat die worden gelezen.

Anke Verschueren neemt haar grote liefde, de taal, overal mee naartoe, van papier naar podium naar podcast. Ook naar De Warande in Turnhout.

Zij reikt daar, in naam van het Vermeylenfonds, de publieksprijs van de Boon 2024 uit.

BOON
22
© Jurgen Delnaet

AGENDA EN VERSLAG

Een greep uit het aanbod. Voor méér...kijk op vermeylenfonds.be

VLC De Geuzetorre, Oostende

26/03/24 20u

De oestereetster vertelt

Ensorvoorstelling (monoloog) door Isabelle Vandemaele

De monoloog ‘De oestereetster vertelt’ werpt een vrouwelijke, intieme blik in de leef- en gevoelswereld van de soms venijnige, gekwelde maar oh zo gevoelige James Ensor. Wie waren de vrouwen in James Ensors leven en hoe hebben ze zijn werken beïnvloed?

Het wordt een originele mix van theater en poëzie overgoten met een wolkje muziek. Deze lezing maakt deel uit van Ensor 2024 ter ere van het 75-jarig overlijden van kunstenaar James Ensor.

Tickets: 10 euro, via UITloket Oostende

25/04/24 20u

Niet alles maar veel begint bij luisteren Een verslag uit de Denderstreek door Dominique Willaert

‘Marginale driehoek’, ‘wingewest voor extreemrechts’, ‘culturele pechstrook tegen de taalgrens’. Voor wie er niet woont, is het simpel om de Denderstreek te borstelen. Maar hoe zien de bewoners haar eigenlijk zelf?

Auteur Dominique Willaert wandelde vier maanden rond in Ninove, Aalst, Denderleeuw, Zottegem, Herzele en andere Zuid-OostVlaamse vlekken. Het leverde een parelsnoer van verhalen op. Over de teloorgang van de fabrieken, de afbraak van sociale huisvesting en de tijd dat de volkshuizen draaiden als een tierelier.

Gratis inkom, inschrijven niet nodig.

4/06/24 20u

Operatie Kerk. Of hoe Justitie knielde voor de kerk in Operatie Kelk en het euthanasieproces. Door Walter Van Steenbrugge Walter Van Steenbrugge neemt in dit openhartige boek geen blad voor de mond. In zijn rijke carrière als topadvocaat zijn er twee dossiers die indruk op hem hebben gemaakt: Operatie Kelk en het Euthanasieproces. Zowel in zijn gevecht voor de slachtoffers van seksueel misbruik in de Kerk als in zijn strijd voor de artsen die euthanasie verleenden aan Tine Nys, botste meester Van Steenbrugge op machinaties die verborgen bleven maar de koers van de rechtszaken beïnvloedden. Een reconstructie van de feiten laat de lezer ontdekken hoe de hand van de Kerk en het Vaticaan het grondrecht op een fair trial in gevaar brengt.

Gratis inkom, inschrijven niet nodig.

KOKSIJDE

Locatie: Vrijzinnig Huis Koksijde –Galloperstraat 48

Prijs: 5 euro/ leden 3 euro (koffie inbegrepen)

Info: depicker.maurits@skynet.be

11/4/2024 14u30

Lezing: Extreemrechts. - De geschiedenis herhaalt zich niet door Dr. Vincent Scheltiens Extreemrechts is een hardnekkig fenomeen dat regelmatig terugkeert en waarvan de curve vaak geflattened, maar nooit gecrusht werd. Termen als fascisme en populisme helpen ons nauwelijks verder. De spreker pleit voor ernstige reflectie en debat en roept op om actie te ondernemen, om mensen opnieuw warmte, hoop en perspectief te verschaffen

28/05/2024 14u30

Lezing/Geheugensteuntjes door Dr. Christel Geerts (VUB)

Dr. Christel Geerts, auteur van het boek “geheugensteuntjes” geeft tips en technieken tegen het alledaags vergeten.

13/06/2024 14u30

Ken jezelf. Lezing door Tinneke Beeckman Wat kan je troosten? Is je verlangen gevaarlijk? Waarvoor kun je dankbaar zijn? In een moedige zoektocht naar zelfkennis leidt Tinneke Beeckman ons langs de grootste geesten uit de filosofie en wereldliteratuur: van Socrates, Hannah Arendt en Albert Camus tot Marcel Proust en Virginia Wolff.

EVERGEM

1/03 tot 31/03/2024

Haiku-kijkdozenkabinet ism Poemtata

De kijkdozen die de gedichten visualiseren werden gemaakt door vrienden van Poemtata, de vereniging uit Ertvelde die Poëzie op een laagdrempelige manier wil promoten. De haiku’s, zijn geschreven door gekende Vlamingen zoals Herman Van Rompuy, Wim Opbrouck, Delphine Lecompte, Bjorn Soenens, Conner Rouseau...

Inkom: Gratis. Locatie: Bibliotheek Evergem, bibliotheekstraat 12, 9940 Evergem.

Info: coenechris1@gmail.com of gilbert. roegiest1@telenet.be

25/03/2024

Rondleiding: de Brouwerij Van Steenbergen te Ertvelde

30/03-1/04/2024

Café Rouge, de ontmoetingszaal Germinal, stelt zijn deuren open: voor een gezellige babbel, met een frisse pint, warme koffie, enz..... Mogelijkheid om een kaartje te leg-

gen, pitjesbakken. Springkasteel voor de kinderen in de tuin.

KORTRIJK

27/03/2024

Lezing: Het verzet in België tijdens de 2de Wereldoorlog door Bruno Dewever

Info: mjkerckhove@telenet.be

GENT

3/05/2024 16u

Virginie Lovelingwandeling in Gent Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Gent overspoeld door vluchtelingen. Zo was het foyer van NTGent ooit een gaarkeuken. Deze oorlog deed de ‘etappestad’ op haar grondvesten daveren. Het bezette Gent had het als logistieke draaischijf van het Duitse leger erg zwaar. De antiklerikale schrijfster Virginie Loveling noteerde haar indrukken van de bezette stad vier jaar lang nauwgezet in een uiterst geheim oorlogsdagboek. De Gentse historica Leentje Van Hoorde neemt u mee in de voetsporen van Virginie Loveling, van de Lovelingtoren in de buurt van haar toenmalige woning naar het stadscentrum. De wandeling voert u terug naar het Gent van vluchtelingen, noodhospitalen, hongerende arbeiders, handige smokkelaars, opgesloten prostituees, profiterende officieren en bange soldaten met heimwee.

Info en inschrijving: johan.notte@telenet.be of via www.vermeylenfonds.be.

Prijs: € 5,00 (leden) € 8,00 (niet-leden) op reknr. AVF-Gent: BE63 0017 2567 9308.

Locatie: afspraak Virginie Lovelinggebouw, Koningin Maria Hendrikaplein 70, Gent (bij het Sint-Pietersstation). De wandeling duurt ongeveer 2.30u en eindigt op de Kouter

MOL

16/04/2024 20u00 tot 22u30

Lezing door Rudy De Leeuw

Locatie: Zaal ‘t Getouw, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol.

Inkom:Gratis. Info: chreet.dexters@telenet.be Rudy De Leeuw, gewezen Algemeen Voorzitter van het ABVV én van het Europees Vakverbond, studeerde af aan de KU Leuven als handelsingenieur, doceerde gedurende 10 jaar economie en wiskunde, maar maakte nadien carrière in de Belgische en Europese syndicale wereld. Tijdens deze lezing zal hij klare taal spreken over de oprukkende verrechtsing van Europa, van de Middellandse Zee tot Scandinavië, waar vooral de kleine man slachtoffer kan van worden.

AGENDA 23

SLAM

De theaterzaal van het Gentse VierNulVier vulde zich met menig woordliefhebbers om zich tijdens het Belgisch Kampioenschap Poetry Slam 2023 gewillig te laten meeslepen door de tien provinciale slam-kampioenen van het land. Het werd een spannende “Spoken Word” avond met als winnaar Robin Bonenfant (Brussel). De publieksprijs was voor Merlijn Gabel (Vl-Brabant).

Fading Memories

‘Fading memories’ in VC Mozaïek te Kortrijk. Foto-expositie en theatervoorstelling rond Liefde, Dood, Rouw, Vergankelijkheid en Herinneringen.

Fotograaf Benny De Grove gaat op zoek naar welke symboliek en spiritualiteit reeds aanwezig is bij het prille begin van een mensenleven. Deze creaties bestaan uit verschillende verf-en vernislagen op houten panelen. De vernissage werd ingeleid door Jean-Paul Van Bendegem. Daarnaast was er ook vertel-en muziektheater met Jessie De Caluwe en Hilde Van Laere en de theaterperformance: ‘Ik zie je doodgraag’ door Kurt Defrancq ea. Dit ganse gebeuren was een groot succes.

Dank aan VC Mozaïek, Humanistische Verbond Kortrijk en Willemsfonds Kortrijk.

Fountain Fest: The Festival of Femxle Pleasure

Een ode aan zusterschap en kunstzinnig genot. Antwerpen werd overspoeld met een golf van vrouwelijke kracht en artistiek genot tijdens de tweede editie van Fountain Fest. Dit unieke multidisciplinaire festival, georganiseerd door het Antwerpse danscollectief Sidewards, en mede mogelijk gemaakt door het Vermeylenfonds, bracht een dag vol prikkelende workshops, inspirerende

gesprekken en betoverende kunstuitingen. Het bewees zich niet alleen als een festival voor vrouwelijk genot, maar ook als een platform voor open gesprekken, artistieke expressie en het vieren van sisterhood. Een ode aan de diversiteit van vrouwelijkheid en een uitnodiging om samen de grenzen van artistieke en maatschappelijke conventies te verkennen.

VERSLAG
©
24
Michiel Devijver

Maandrang

Het gloednieuwe poëziefestival Maandrang in Mechelen was een groot succes. Dit festival van het poëtische verlangen bracht inspiratie en prikkelde zintuigen met mooie woorden, klinkende zinnen, jazz en beatpoetry, theater en filmvoorstellingen.

Een initiatief van het Vermeylenfonds en De Sprekende Ezels Mechelen.

Foto’s: Tom Cools

EXPO

VF Lievegem, Eeklo en Sint Laureins/ Kruy3 brengen een geleid bezoek aan de tentoonstelling van Berlinde de Bruyckere en Dirk Braeckman in Waarschoot. Foto’s: Jean-Pierre Drubbels

Tine Vandenbussche’s try-out “Amour et les roses perdues (la vie inconnue)”

In een gezellig gevulde zaal “Germinal” in Evergem die voor de gelegenheid werd omgeturnd tot “Theater Germinal” bracht Tine Vandenbussche haar try-out van een gloednieuwe show over het opnieuw rechtstaan na een groot verlies. Tine ging, net in het begin van de “coronacrisis” door een diep dal. Ze verloor haar partner én haar vader op één maand tijd. Daar stond ze dan: geen partner, geen vader, geen contacten, geen optredens en geen inkomen. Maar Tine is niet de vrouw die bij de pakken blijft zitten, ze klom uit het dal en op aanraden van dochter Charlotte begon ze stilaan weer deel te nemen aan “het leven”. Het werd een show met veel lach en ook enkele tranen, waarin de digitale amoureuze manier van “connectie maken” soms pijnlijk realistisch wordt voorgesteld. Tine begeleidt zichzelf op accordeon en ze brengt een greep uit Franse Chansons. Het publiek werd meegenomen in de liedjes en begon spontaan te zingen.

Tijdens de Gentse Feesten staat Tine met deze show opnieuw in theater “Tinnenpot”.

VERSLAG 25

James Ensor, Willem Paerels en Auguste Oleffein een Antwerps bordeel, Rik Wouters

COLUMN De onvoltooid verleden tijd – Peter Benoy

‘Maar nondedomme, Ensor’ – Rik Wouters

In deze korte fragmentarische tekst tracht ik James Ensor (1860-1949) vanuit enkele onverwachte hoeken en zijdelingse denkpistes te benaderen.

Als je een globaal beeld wil krijgen van het leven en het werk van Ensor, dan is de 400 leesbare pagina’s tellende James Ensor (2008. vorig jaar heruitgegeven) van Eric Min een aanrader. Ik heb daaruit en uit andere publicaties schaamteloos informatie geput.

De man die me op mijn allereerste werkdag naar mijn bureau bracht zei: “Die lelijke kader die er hangt mag je achter een kast steken en de sanseveria’s op de vensterbank mogen niet veel water krijgen. De baas komt straks.” Ik keek nieuwgierig rond in

het lokaal waar ik een groot deel van mijn tijd ging doorbrengen. De lelijke kader was een vrij grote reproductie van De Intrige (1890) van James Ensor, een uitgave van Openbaar Kunstbezit of zoiets. Ik kende het schilderij van bezoeken aan het KMSKA. Ik was blij dat het hier hing. Mettertijd begon ik me vragen te stellen: dragen de centrale figuren wel maskers en, zo ja, wie zit er dan onder die maskers? Niemand? Waren die maskers geen middel om gewoon mensen te schilderen in een niet eerder geziene stijl? Ensors maskers, dacht ik, zijn de mensen zelf. Dat was mijn sleutel om het werk van de meester van Oostende te begrijpen.

De intrede van Christus in Brussel in 1889 (1888) is een geschilderd manifest. Ensor was 28 jaar. Een manifest dat hij meer dan 30 jaar in slechte omstandigheden in zijn atelier bewaarde. Wellicht was het deels gebaseerd op een verhaal van Balzac, Jésus-Christ en Flandre (1831).

Pas in 1929 kwam het voor het eerst uit zijn atelier om getoond te worden op een retrospectieve. Later werd het gekocht door een Belgische verzamelaar die het van 1957 tot 1983 in bruikleen gaf aan het KMSKA. In 1987 verkocht hij het aan het Getty Museum (Malibu, VS) omdat de regering Verhofstadt niet bereid was de gevraagde 8,5 miljoen dollar neer te tellen.

COLUMN 26
* *

Het doet me denken aan Picasso die zijn manifestschilderij Les Demoiselles d’Avignon uit 1907 meer dan 20 jaar opgerold in zijn atelier had staan en het slechts uitzonderlijk voor vrienden ontrolde. Ook hun verdere lot had sterke overeenkomsten; beiden werden na die decennia van ‘quarantaine’ verkocht aan een verzamelaar in eigen land, maar belanden uiteindelijk in een belangrijk museum in de States.

Over het algemeen worden in publicaties de afmetingen (op 2cm. na): 258 x 430 cm opgegeven (publicaties uit 1947, 1980 en 1983); in een publicatie uit 1996 -het was dan al verhuisd naar het Getty Museum waar het verdoekt en gereinigd werd- staat 258 x 378 cm. Een verschil van 52 cm roept vragen op. Een vergissing of werd het door beschadigingen (o.m. tijdens de oorlog) noodgedwongen versmald?

Er bestaan vele interpretaties van dit enigmatisch schilderij. Voor cultuurfilosoof Peter Conrad wordt Christus in Brussel binnengevoerd om er gekruisigd te worden (?). De maskers zijn in zijn perceptie ‘op stokken gespietst om te drogen (...) maar hun trekken zijn nog steeds verwrongen door de uitdrukking van afschuw of duivelse voldoening die ze hadden op het moment van de dood. Een doodsmasker is een gezicht dat niet langer als camouflage gebruikt kan worden.’

In Die Welt von Gestern (1944) roept Stefan Zweig de zomerse sfeer in Oostende op, net voor de Eerste Wereldoorlog. De hotels waren nog volgeboekt, de vrolijke uitgelaten drukte van de badgasten op de dijk en in zee waren nog volop aan de gang, maar ook de aanwezigheid van Belgische soldaten op het strand viel hem op. Met de toneelschrijver Fernand Crommelynck en de schilder Ramah had hij de middag doorgebracht bij Ensor, ‘de grootste moderne schilder van België: een zeer excentrieke, teruggetrokken en gesloten man, die veel trotser was op de kleine slechte polka’s en walsen die hij voor militaire kapellen componeerde dan op zijn fantastische, in schitterende kleuren uitgevoerde schilderijen. Hij had ons zijn schilderijen laten zien, eigenlijk met nogal wat tegenzin, want bizar genoeg leed hij onder de gedachte dat iemand er een van hem zou willen kopen. Steeds als hij er een uit handen had gegeven, was hij een paar dagen in vertwijfeling.’

De criticus George Marlier brengt 6 jaar later in 1920 een bezoek aan het atelier. Hij is zwaar onder de indruk en schrijft daarover een verslag in het avant-garde tijdschrift ça ira! (mei 1920). Na het tonen van zijn schilderijen

zet de meester zich achter zijn harmonium: ‘...et un étrange miracle s’accomplit. Une musique irréelle s’élève de l’instrument, d’abord légère et subtile, mais dont la gaieté et l’ enjouement acquièrent bientôt un caractère artificiel et douloureusement ironique. Des rythmes de danses jaillissent allègrement des touches, entrcoupés de plaintes et de gémissements. C’est le ballet des marionnettes, dont la musique fantastique évoque une agitation puérile et vaine de choses inexistantes.’ Volgens Marlier componeert en speelt de schilder zonder enige kennis van muzikale technieken ‘ces mélodies troublantes, échos fidèles d’une divine harmonie intérieure.’

Wat oorspronkelijk een hobby is wint stilaan aan belang. Eén van zijn belangrijkste composities is ongetwijfeld La Gamme d’Amour, Flirt de Marionnettes, muziek voor een pantomimeballet, waarvoor hij ook de tekst schreef en de decors en kostuums ontwierp. Hij schreef de eerste versie van deze ‘ondraaglijk lichte pantomime’ (volgens Min) in 1908, maar ze beleeft pas in 1918 haar première. Zijn harmonium stond tegen de muur die helemaal bedekt was met De Intrede, zodat hij keek op de geschilderde volksmassa; het was zijn monddode publiek.

De paden van onze stamvader August Vermeylen en Ensor kruisen mekaar geregeld. De schrijver bewondert de schilder hoewel die ‘nu heel puur en dan heel smerig plat’ kan zijn, maar zijn maskers, schrijft hij, ‘spreken al het raadselachtige uit, het verborgen geheimzinnige, het ongezellige en vreemd groteske van het leven.’

In een brief ergens in 1892 aan zijn spitsbroeder De Bom vertelt Vermeylen dat hij met Ensor in Brussel op gang is geweest, dat ze een levend varken hebben gewonnen op een tombola en daarmee op schok zijn geweest. ‘We waren allen zot, hersenziek! Ik kan u dat gek epos niet schrijven.’ Dat doet hij enkele dagen later wel, zij het licht overdreven: ze hebben ruzie gekregen met een slager en ‘dinsdag is Ensor daar teruggekeerd met eenige kerels. Gramschap van den spekslager. Duivelsche lach van Ensor. Gevecht. De spekslager grijpt naar een mes, steekt in de zij van Ensor, geeft hem een snede in de arm en kapt hem een vinger rats af. De Ensorianen hebben den spekslager den kop half ingeslagen met een kalfskop’.

Rik Wouters was een groot bewonderaar van Ensor, wiens buste hij vastlegde in een indrukwekkende sculptuur. Over een doek dat op een tentoonstelling van Kunst van Heden (1913) te zien was schrijft hij aan een vriend over de kleurschakeringen ervan: ‘de ene al even buitengewoon als de andere...De hemel

is roos, maar nondedomme wat een roos! Het is iets unieks in de geschiedenis van de schilderkunst. Zijn ondergrond is zuiver veronesegroen, en daarrond een bloemekee van bomen in doffe kleuren met een klein geel ventje ervoor…’.

Na de vernissage gaat het gezelschap bestaande uit Ensor, Oleffe, Paerels, Wouters en mogelijk nog anderen naar een bordeel, Min vermoedt dat het om de Crystal Palace in de Antwerpse Gorterstraat gaat – een gelegenheid die door generaties kunstenaars werd bezocht, zoals Van Ostaijen, Snoek en Pernath, voor het in 1968 instortte. Wouters maakt er een tekening van (James op de achtergrond; zie hiernaast) en schrijft dat hij er goed heeft gelachen ‘om Ensor met zijn paraplu en MacFarlane tussen twee blote vrouwen (…) En ondanks zijn opwinding bleef hij er heel kalmkes bijzitten, met zijn handen op het handvat van zijn paraplu, precies gelijk de oude boeren’.

‘Een product van een ziek brein’ zeiden sommigen naar aanleiding van een reeks potloodtekeningen van Ensor rond 1886. De dichter Emile Verhaeren, waar nodig een verdediger van de schilder, reageerde daarop door ze te vergelijken met sommige Rembrandt’s: ‘Eerst verbazen ze, dan geraakt men onder de indruk om tenslotte met een grandioze, fantastische en duizelingwekkende kracht te worden meegesleept in de chaos.’ Verhaeren publiceerde in 1908 een monografie over Ensor. In het Verhaerenmuseum aan de mooie bocht van de Schelde in Puurs-Sint-Amands loopt nog tot 2 juni 2024 de tentoonstelling Bal (dé)masqué, James Ensor en het masker in kunst en poëzie, een reeks etsen van de meester rond het thema van het masker die in dialoog gaan met beeldend werk van o.m. Fernand Knopff, Felicien Rops, Jos Verdegem, Koen Broucke, Jan Vercruysse, Dirk Zoete...en met dichters als Charles Baudelaire, Hugues C. Pernath, Paul Van Ostaijen en Verhaeren zelf. Naast de grote tentoonstellingen is dit een boeiende invalshoek om Ensor te eren.

In 1925 en 1927 schildert Ensor twee doeken die Infâmes vivisecteurs getiteld zijn. In diverse teksten en toespraken uitte de schilder, dikwijls in spottende bewoordingen, zijn verontwaardiging over dierenmishandeling en zeker over vivisectie. Had die vechtpartij met een spekslager, lang geleden, daarmee te maken?

COLUMN 27
* * * *

Lucienne Stassaert

Op 20 februari jl. werd het festival van het poëtisch verlangen Maandrang in de Mechelse Galerie Artmut ingezet met de voorstelling van een nieuwe bundel van Lucienne Stassaert De overkant van de tijd/Op de valreep (Antwerpen, 1936). Tegelijkertijd was het de vernissage van een tentoonstelling van haar lyrischabstracte schilderijen, waarin soms wel een vage figuratie doorschemert, en van sculpturen van haar dochter Anouk Ganzevoort.

De indrukwekkende artistieke evolutie van Stassaert gaat langs diverse paden; ze heeft ook toneel en proza geschreven, vertalingen en bewerkingen gemaakt. In een poging om mijn archief wat toegankelijker te maken krijg ik toevallig een nummer in handen van het verdwenen literair tijdschrift Gierik uit 2012, waarin een verhaal van haar is opgenomen, Frauenliebe und Leben of de nachten van Clara Wieck (beter bekend als de pianiste en componiste Clara Schumann). De lectuur ervan maakt duidelijk dat het door een pianiste geschreven is; Stassaert heeft van 1953 tot 1959 piano gestudeerd aan het Antwerps Conservatorium en heeft tot 1965 opgetreden als concertpianiste.

Als schrijfster debuteerde Lucienne Stassaert in de jaren ‘60, een ongemeen boeiende en woelige periode in de Nederlandstalige literatuur, o.m. door een explosie van nieuwe literaire tijdschriften, zoals Nul, Punt 5, Labris, Baal, Yang, e.a. die afrekenden met Tijd en Mens van de Vijftigers, met Gard Sivik van de Vijvenvijftigers en ook met elkaar. Van sommige verschenen maar twee afleveringen, andere bestonden gedurende jaren; gestencilde edities deden geen afbreuk aan hun poëtische waarde. De inspiratoren van deze generatie die men nogal eens Neo-Experimentelen of Zestigers noemt, waren de poètes maudits als Lautréamont, Rimbaud, Jarry, Artaud, maar anderzijds ook dichters van de Beat Generation als Ginsberg, Kerouac, Corso, e.a. Verder beïnvloedden de vernieuwingen in de jazz met Charlie Parker en later John Coltrane en Thelonius Monk deze literaire generatie. Stassaerts eerste literaire teksten verschijnen vanaf 1961 in Nul. Kort daarna publiceert ze ook in het meer doctrinaire Labris, waarin vooral Marcel van Maele en Max Kazan een belangrijke rol speelden. Volgende nota’s beperken zich tot enkele beschouwingen over haar werk.

Het literair debuut van Stassaert Verhalen van de jonkvrouw met de spade, geïllustreerd met tekeningen van Wybrand Ganzevoort, verschijnt in 1964 in eigen beheer in een gestencilde oplage van 34 ex.; het verhalende wordt daarin met poëzie doorweven. Dit debuut kent enkele heruitgaven en in 1978 verschijnt nog een bundel Gedichten van de jonkvrouw met de spade, een bibliofiele

uitgave van Contramine. Het thema van die jonkvrouw is één van de draden doorheen haar werk. Ook in haar pas voorgestelde duobundel De overkant van de tijd/Op de valreep (Uitgeverij P, 2023), die ze als haar poëtisch testament beschouwt, heeft ze het hiernaast gepubliceerde gedicht De jonkvrouw met de spade opgenomen. Maakt ze hiermee de cirkel van haar oeuvre rond?

Voor haar eerste poëziebundel Fossiel (1969) verschijnt heeft Stassaert samen met Max Kazan nog de verhalenbundel Bongobloesembloed (1966) geschreven, evenals het toneelstuk Camera Kraamkliniek, dat door Studio Herman Teirlinck werd opgevoerd. In de jaren ‘70 schrijft ze negen stukken, waarvan Een ander soort delinquent (1972) wordt bekroond met de Visser-Neerlandiaprijs en De blauwe uniformen (1973) door het Gentse Arcatheater wordt gecreëerd. In de jaren ‘70 komt, zoals bij vele van haar generatiegenoten, haar engagement sterker naar voor, bv. in de poëziebundel In de klok van de machine tikt een mens (1973) die getuigt van een onmiskenbaar antikapitalistische instelling. In Een kleine zeeanemoon (1975) laat ze stemmen en tegenstemmen horen over de rol van de kunstenaar in de kapitalistische maatschappij. Naar aanleiding van haar eerste roman, Parfait amour (1979) ontvangt ze de Arkprijs van het Vrije Woord. Een gelaagde roman maar ook een sleutelroman, een kritische observatie, exploratie en analyse van een artistiek bewustzijn. Haar fascinatie voor de schilder Edvard Munch krijgt uitdrukking in een cyclus van 15 gedichten in Nachtglas (1981): Op die brug toen de bloedende zon/ door dravende wolken ontvoerd werd/ en de angst in spiralen klom:/ ‘Nog niet!’ huilde een stem/ als een kind aan de grens der geboorte (…). Vooral na 1980 zal ze kunstenaressen honoreren, zoals Emily Dickinson, Sylvia Plath, Hadewych, Rachel Baes, Camille Claudel en Aphra Behn met gedichten, proza en vertalingen.

Vier delen van haar autobiografische geschriften verschenen als Souvenirs (2014-2021); Anouk en Régine Ganzevoort baseerden zich hierop om een documentaire over haar leven te realiseren.

28 GEDICHT

De jonkvrouw met de spade

De naakte waarheid ontdekken stelt je bloot aan het feit dat wat je opgraaft bij een verleden behoort in staat van ontbinding

Onkruid tiert er welig rond een overjarig skelet.

Daartussenin tonen verwelkte bloemen sporen van een uitgesproken liefde

onwaarschijnlijk als een volle maan in het midden van de dag.

Zet dus maar tot besluit

herinneringen in de koelkast van je geest

zodat ze niet vergaan op paier of op doek de erfenis bevatten van een leven, sinds jaren op de dool.

Lucienne Stassaert

29 GEDICHT

Mijn kameraad, het boek

Elk boek dat ik als kind las, nam mij mee naar belevenissen, waar ik zelfs niet van dromen kon. Lezend onderging ik een scala aan emoties, van verwondering tot bewondering, van spanning tot angst ... Ook emoties die ik nog niet kende. Ik onderging daardoor de metamorfose van kind naar jongmens, van onwetendheid naar inzicht. Lezen bouwde mijn kennis op en scherpte zowel mijn bewust- als onderbewustzijn aan.

Nu ik op leeftijd in lees-tijd op snelheid wordt gepakt, laat ik mij graag prikkelen door mijn leesclub vrienden.

Zo kreeg ik mijn eerste “getekende reportage” onder ogen, het boek ligt voor mij. Het barst van de kleuren. Het spreekt mij aan: je bent in Afrika zegt het, wen er maar aan. Hier is niet alles àf. Spijtig, als je weinig over Afrika weet, schaaf dan hier je kennis wat bij. Raak maar gewend aan ons rare handschrift. Informatie komt hier niet uit de lucht vallen en je kan niet over àlles praten.

Het is het relaas van een twaalfjarige zoektocht naar het levensverhaal van Jérôme Sebasoni.

Zijn geschetst zwart-wit portret is prominent aanwezig op de hard witte cover van het boek. De grote, fraai gevormde zwarte letters van de titel zijn de ware eyecatcher, “Mijn kameraad Che Guevara” staat er. Voor je denkt, dat wordt hier een zwart-wit verhaal, de namen van de twee schrijvers-illustratoren staan in het rood. Het zijn Jeroen Janssen en Hilde Baele. Vanuit de linkerhoek barsten er kleuren los. Het respectabel formaat zal niet misstaan op een salontafel, het is eens iets anders dan een foto- of interieurboek. Het boek is uitgegeven door uitgeverij ‘oogachtend’, gespecialiseerd in grafische verhalen.

Het zal je maar overkomen als oude zwarte tuinman met bril, werkzaam op het voetbalveld van Kigali, de hoofdstad van Rwanda. De zonen van president Kagame beoefenen hier hun hobby. Je wordt er door een witte vrouw op een bankje aangesproken. Ze heeft belangstelling voor je leven... Je vertelt haar je avontuurlijk, enigszins gewelddadig levensverhaal maar al te graag. Enthousiast overstelp je haar met namen en data. Het overkomt Jérôme Sebastoni, Tutsi zonder papieren.

De witte vrouw is Hilde Baele, free-lance medewerker aan tal van projecten, schrijfster van kinderboeken voor Afrikaanse scholen, en duivel-doet-al zodra ze ergens voet aan de grond krijgt. Dus komt ze terug met een notitieboekje en stelt Jérôme nog meer vragen.

Hij vertelt haar zijn hele leven, want hij weet nog alles! Hoe zijn jonge leven veranderde toen een geliefde oom, voor zijn ogen werd vermoord door een bende, in het gezelschap van een witte pater! De familie vluchtte, liet alles achter! Woede woekerde in zijn jeugdige geest en transformeerde hem tot rebel. Zijn leven wervelde door de recente geschiedenis van Afrika, waar hij als strijder en gids menig krijgsheer diende. Het bevalt hem niet meer in Rwanda, hij wil terug naar Cuba. Che Guevara was zijn kameraard, zegt hij...

Kort daarna vertrekt Hilde Baele, haar man volgend, voor een opdracht in Burundi. Ze weet niet dat Jérôme na hun ontmoeting ontslagen wordt.

Zijn bizarre verhaal blijft haar fascineren. Het kan toch niet allemaal waar zijn? Ze duikt in boeken, kranten, archieven... Ze bijt er zich in vast en krijgt het idee erover te schrijven. Ze belt haar vriend Jeroen Janssen. Hij is, na een lange tussenpauze in België, terug in zijn geliefde Rwanda en mag er les geven aan de plaatselijke kunstacademie. Janssen is iemand die voortdurend zijn omgeving in beeld brengt, al schetsend. Hij werkt met wat voorhanden is, een potlood, gouache krijt, een pen...rusteloos, snel. Hij neemt geen foto’s, hij tekent ter plekke.

Nu staat Jeroen Janssen voor Sebastoni’s deur. Hij is goed bevriend met Hilde zegt hij, waaraan Jérôme zijn levensverhaal toevertrouwde, zes jaar geleden. Ze willen beiden nog één en ander van hem weten... En of Jérôme zich alles nog herinnert!

De volgende zes jaar werken H. Baele en J. Janssen, elk vanuit hun verblijfplaats, gestaag verder aan het uitrafelen van Sebastoni’s leven. Naast het onwaarschijnlijke verhaal van Jérôme komt ook het verhaal van beide schrijvers tot uiting in het boek. Hun vriendschap verdiept zich door dit gezamelijk werk. Hielden ze eerst nog dagboeken bij, nu worden ze journalisten.

Ze doen interviews, gaan op onderzoek, maken verslagen... Hoewel ze ongeveer in alles verschillen, blijven ze samenwerken.

Hilde’s illustraties schitteren in mimiek. Haar schrijfstijl is naar eigen zeggen “serieus grappig en grappig serieus”. Jeroen noteert, rapporteert. Het idee van Hilde krijgt vorm, ze maken een boek! En ja, ze reizen ervoor naar Cuba en maken er uitgebreid verslag van. Uiteindelijk ontmoeten ze zelfs de dochter van Che Guevara... in België.

Het boek werpt een licht op het leven van de expats. Hoe ze in die vreemde culturen waar ze werken en leven, elkaar opzoeken, net zoals vreemdelingen dat hier doen. Niet zelden zijn het vriendschappen voor het leven. Ze volgen elkaar doorheen hun carrière in de wereld, in het leven.

Waar ze zijn, maken ze contact met de plaatselijke bevolking. Vaak groeien ook daaruit vriendschappen voor het leven. Fascinatie, inspiratie, blijvend engagement, het hoort er allemaal bij. Expats worden wereldburgers. Altijd vervreemden ze van ‘thuis’, net zoals mensen van vreemde origine hier. En als ze dan uiteindelijk terugkomen naar het moederland, moe maar voldaan, bereizen ze van hieruit alsnog de wereld.

Anita

Column – Anita 30 COLUMN

3 3 HANNAH ARENDT INGEKLEURD

ARENDT OVER TOTALITARISME

Henri Heimans & Dirk Verhofstadt

Henri Heimans

Dirk Verhofstadt

litteken nooit verdwijnt

syndroom

Een litteken dat nooit verdwijnt

Nog meer boeken...!

Boek Hannah Arendt Ingekleurd 3

Te verkrijgen vanaf april in de betere boekhandel en voor onze leden aan 20 euro ipv 22 euro!

Info vermeylenfonds.be!

‘Uitsluiting en massamoord beginnen steeds met woorden. Daarom is dit een noodzakelijk boek.’

Bruno De Wever  Em. professor Universiteit Gent

‘Dit unieke verslag begint met een vlucht aan het begin van de 20ste eeuw en eindigt met brutaal rechts-extremisme vandaag. Onze motivatie voor het bestrijden van hedendaags fascisme vindt zijn oorsprong in precies deze levensverhalen. Je wordt er stil van, maar ook strijdlustig.’

Christophe Bush

Directeur Hannah Arendt Instituut

‘Onthutsend en weerzinwekkend: zo waren de belevenissen van de nazislachtoffers in de concentratiekampen. Maar in dit hallucinante boek wordt ook hun lichamelijk en psychisch lijden nà hun “bevrijding” belicht. Een persoonlijk en doorwrocht relaas.’

Walter Zinzen

Oud-journalist bij de VRT

HANNAH ARENDT INGEKLEURD
OVER TOTALITARISME
ARENDT

Wij zijn er voor jou!

Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt.

In een huisvandeMens kan je terecht voor:

Informatie

Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten …

Vrijzinnig humanistische plechtigheden

Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven?

Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte of adoptie, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid …

Gesprekken

Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving.

Waardig levenseinde

Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring.

Gemeenschapsvorming

Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra.

Vrijwilligerswerk

Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken? Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten.

De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu

deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel

deMens.nu Magazine

Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar.

Gratis proefnummer of gratis abonnement?

Mail naar info@deMens.nu

Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw Brand Whitlocklaan 87 bus 9

Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.