DNG-Groeten uit vakantieland

Page 1

PB- PP BELGIE(N) - BELGIQUE De Nieuwe Gemeenschap – driemaandelijks tijdschrift van het August Vermeylenfonds 06-09/2023 – AFGIFTEKANTOOR GENT X erkenningsnummer P 309 575 – vu: Willem Debeuckelaere - p/a V.F. Tolhuislaan 88, 9000 Gent vakantie land

VAKANTIE...(G)EEN EVIDENTIE?!

Vakantieplannen worden gemaakt, reizen worden geboekt. Na Corona kunnen we terug vrij bewegen ter land, ter zee en in de lucht. Toch is er ook een nieuw soort reisbewustzijn ont-staan. Sommige mensen hebben immers last van vliegschaamte.

Ze verzwijgen dat ze het vliegtuig nemen voor een weekendtrip omdat ze beseffen dat vliegen slecht is voor het milieu. Ze proberen het goed te praten door te beweren dat ze ‘anders heel milieubewust leven’. De impact van vliegen op het milieu valt niet te ontkennen maar waarom is het zo moeilijk om ons gedrag erop aan te passen? We zoeken excuses; ik verdien deze vakantie ‘because I am worth it’. Toch zijn er mensen die niet of heel weinig vliegen en dit reisbewustzijn toepassen in hun dagelijks (gezins)leven.

Dàt we al vakantie hebben is op zich geen evidentie. De strijd voor onze ‘congé paye’ was hard. Een half miljoen stakers en een syndicale triomf maakte onze niet

vanzelfsprekende (betaalde) vakantie mogelijk.

Hoé we onze vakantie invullen is voor iedereen anders. We willen op avontuur in een nieuwe omgeving ver weg van het vertrouwde, van de dagelijkse beslommeringen. Maar voor sommigen is het een jaarlijkse terugkeer naar het land van oorsprong. Niet alleen het ‘thuisland’ roept maar ook de familie. Verplichte bezoeken, bepaalde verwachtingen, emoties en soms frustraties komen dan boven water.

Reizen kan ook in de tijd, figuurlijk dan. “Een plek is nooit alleen maar een plek, maar ook alles wat in het verleden is geweest”, volgens Luc Devoldere. Hij vertelt over het historisch besef en de sterke sensaties bij sommige plaatsen die hij bezocht.

Misschien was dit ook waar Vermeylen naar op zoek was tijdens z’n vele reizen. Z’n handgeschreven reislijstje geeft wellicht een hint.

(afbeelding: reislijst van August Vermeylen © Het Letterenhuis Antwerpen, met dank aan Hans Vandevoorde)

COLOFON

DE NIEUWE GEMEENSCHAP driemaandelijks ledenblad van het August Vermeylenfonds vzw; verschijnt op 15 maart, 15 juni, 15 september en 15 december.

REDACTIE Peter Benoy, Tom Cools, Willem Debeuckelaere, Chantal De Cock, Sarah Mistiaen, Johan Notte, Kristel Gijbels, Nico Pattyn, Philippe Rombouts, Paul Teerlinck, Eliane Van Alboom, Judy Vanden Thoren, Hans Vandevoorde, Anita Van Huffel en Anne Van De Genachte (+ vormgeving)

ALGEMEEN SECRETARIAAT Tolhuislaan 88, 9000 Gent, 09 223 02 88 - e-mail: info@vermeylenfonds.be - website: vermeylenfonds.be - openingsuren: 9u - 12u en van 13u tot 17u

ABONNEMENT 15 euro (4 nummers)

LIDMAATSCHAPSBIJDRAGE 15 euro per individu. U kunt lid worden door aan te sluiten bij een plaatselijke afdeling of door overschrijving op rek.nr. BE50 0011 2745 2218 van het Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Leden ontvangen gratis De Nieuwe Gemeenschap.

COVER Anne Van De Genachte

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Willem Debeuckelaere, p/a Tolhuislaan 88, 9000 Gent

Auteursrechten personen die we niet hebben kunnen bereiken i.v.m. eventuele auteursrechten kunnen de redactie contacteren.

STEUN HET VERMEYLENFONDS Giften vanaf 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar. Reknr. BE50 0011 2745 2218, Vermeylenfonds, Tolhuislaan 88, 9000 Gent.

Om reden van milieuvriendelijkheid wordt dit tijdschrift op chloorvrij recycleerbaar papier gedrukt.

INHOUD juni-september/2023

04

Een half leven zonder vliegen 04-06

De wereld is volledige vertoeriseerd 07-09

03 Eyecatcher
Standpunten
Vakantieindrukken
Boeken - Recensent 20 Goed Nieuws 22 Agenda - Verslag 25 Column - Anita 26 BV - Johan Notte 28 Column - Peter Benoy 30 Gedicht
De vakantie(s)t(r)ijd! 10-13 Vakantie in “eigen” land 14-15 16
18

Deze pagina is een coproductie tussen het Vermeylenfonds en Creatief Schrijven vzw.

De tekst werd geoogst op het platform Azertyfactor, een vrijhaven waar pennenvoerders hun vruchten publiceren. Wil je kans maken op publicatie in het volgende nummer?

Post je tekst op azertyfactor.be/ kansen.'

Wee(r) mij

Ik reis over de frequenties

Van een bestemming langs

De barrières van een afstand.

240 Hertz, 850 kilometer

De snelweg golft in stilte

Voorbij de horizon die zich

Niet laat meten.

Alles is weinig

Maar niets is zo veel, Te veel.

En dan nu; rechtdoor(naar)zee

3 EYECATCHER
© Lucas De Clerck

EEN HALF LEVEN ZONDER

De vakantie staat voor de deur, we plannen onze reizen, hoe verder hoe beter, exotische bestemmingen, citytrips, cruises enz... Hoe plan jij je vakantie? Hou je rekening met je ecologische voetafdruk?

vliegen

Vicky Franssen: “Uiteraard wel! Ik vlieg al sinds 2009 niet meer. Van zodra ik wist wat het veroorzaakt ben ik gestopt met vliegen. Ik vind het voor de mensheid een luxe. Ik maak me oprecht zorgen dat iets zoals vliegen als ‘normaal’ aanzien wordt. Reizen, congressen, seminaries moeten bijna altijd “exotisch” ver zijn. Het begint al vroeg: schoolreizen, studiereizen, zelfs bij jeugdbewegingen en studentenverenigingen is het bijna een ‘must’. Waarom kiest men zo gemakkelijk voor bestemmingen waarbij gevlogen moet worden?

Moeten we echt een goedkope vliegtuigreis maken wanneer we er zin in hebben? Om onze horizon te verbreden, om ons te ontplooien? Het wordt ons zo makkelijk gemaakt en we vinden het zo vanzelfsprekend om behoorlijk goedkoop naar Milaan of Cuba te vliegen. Maar ten koste van wat en wie? Ik wil niet terug naar de Middeleeuwen, noch naar de vorige eeuw. Maar wel naar een tijd waar vliegen niet dermate gesubsidieerd werd en ik heb het dan nog niet eens over de milieukosten en -impact, maar over de reële financiële kosten. Je ging bewust sparen, voor een vliegreis eens in de drie jaar. De andere jaren genoot je van thuisvakanties, daguitstappen of verlof in eigen (wijde) regio. Dus ik kies heel bewust. Zelfs als de vliegreis gratis is (bv. betaald door het werk), dan nog ga ik niet mee. Ik kan niet zeggen dat ik nooit meer ga vliegen. Misschien maken we ooit nog wel een vliegreis met ons gezin maar het is dan wel een bewuste en weloverwogen keuze, niet uit gewoonte, verworven recht of be’vlieging’”.

Onlangs plaatste je een, zoals je het zelf benoemde, ‘onpopulaire en ongemakkelijke’ post op Facebook naar aanleiding van een onderzoek in de luchthaven van Schiphol. Waar ging dat onderzoek precies over?

“Uit het onderzoek * blijkt dat vliegtuigen veel kankerverwekkende stoffen uitstoten. De uitstoot, gemeten tijdens het taxiën, veroorzaakt een verhoogd risico op hartproblemen en longkanker bij het grondpersoneel. Wat dikwijls vergeten wordt is dat dit ook geldt voor vliegtuigen in de lucht. Luchthavens zijn

echter niet verplicht om die uitstoot te meten en te rapporteren. Zodoende ook niet om dit terug te dringen, in tegenstelling tot opgelegde maatregelen in de industrie, huishoudens en landbouw. De CO2 uitstoot cijfers van vliegtuigen zijn een totale onderschatting. Ze doen onrecht aan alle andere sectoren die wél juist gemeten worden en daarop worden gesanctioneerd.”

Ik las nochtans dat de bijdrage van de luchtvaart aan de wereldwijde CO2uitstoot maar 6 % bedraagt?

“Dat klopt, de cijfers variëren van 2% tot 7%. Deze lage cijfers zouden te maken hebben met het feit dat bijlange nog niet iedereen in de wereld vliegt, maar ook met het eerder aangehaalde feit dat men de CO2 uitstoot in de lucht niet meet, en dat gaat over 99% van de vliegtuigemissies. Mensen die op en neer naar Londen vliegen hebben een krankzinnige CO2-uitstoot, en staan in hun eentje garant voor wat een heel dorp elders in de wereld bijdraagt aan klimaatverandering. Het is goed dat er zoiets is als ‘vliegschaamte’ (red. schaamte die iemand ervaart als hij gebruikmaakt van een vliegtuig, omdat vliegen het milieu belast), maar het is ook belangrijk dat er “oplossingen” worden aangereikt, of eerder “tegemoetkomende regels”. Voor wie binnen Europa een afstand van minder dan 750 km aflegt, is het in veel gevallen milieuvriendelijker om de trein of de auto te verkiezen boven het vliegtuig. 38 % van de reizigers vliegt niet verder dan die afstand. Dat zijn 200.000 vluchten per jaar! Het zou een oplossing kunnen zijn voor de talrijke korte afstand zakenreizen.”

Vliegen is door het aanbod van lagekosten-maatschappijen veel goedkoper geworden en dus ook veel democratischer. Daar kan je toch niets op tegen hebben? Is het niet een logisch gevolg van de sociale strijd voor onze vakantie?

“Ik huiver een beetje van deze redenering. Democratische prijs voor wie? Voor wie zich reeds vliegreizen kan veroorloven! De sociale strijd ging/gaat over het recht op verlof maar niet in sé over meerdere vliegreizen per jaar. Ik ben niet tegen verlof, rustdagen en reizen, integendeel! Vliegen is reeds voor de rijkeren weggelegd, ook al kost het maar 15 euro om naar Milaan te vliegen. Meer dan de helft van de wereld alsook veel Belgen kunnen dat zelfs niet betalen. Vooral de rijkste helft van de wereldbevolking is verantwoordelijk voor de grootste uitstoot nl. 86 %. De armste landen ‘slechts’ voor 14 %. De bevinding dat ‘hoe rijker men is, hoe meer men vervuilt’ geldt zowel mondiaal, over alle landen heen, als binnenlands. De rijkere helft soupeert alle energie en grondstoffen op, door hun manier van leven, terwijl de armeren moeten overleven en besparen op basisbehoeften. Dat is wat ik niet logisch en rechtvaardig vind.

STANDPUNTEN
“VLIEGEN IS EEN AANGELEERDE BEHOEFTE, EEN LUXE”
4

In 2017 beschreef Jan Mertens ‘dat als je kritiek geeft op goedkope vliegtuigreizen, je al snel als antwoord krijgt dat die opmerking asociaal is. Is de sociale kwestie dat de armen niet genoeg vliegen of dat de rijken te veel vliegen? Hoe langer je die vraag voor je uitschuift door te blijven inzetten op een naïef geloof in een voortdurende economische groei, hoe minder ecologische ruimte er zal overblijven voor onze nakomelingen en hoe scherper het conflict zal worden tussen rijk en arm’.

De luchtvaart is de enige uit alle sectoren die niet op groei wordt ingeperkt en ook niet aansprakelijk wordt gesteld voor z’n uitstoot. Luchtvaart werd zelfs niet vermeld in het Klimaatakkoord van Parijs. ‘Internationaal transport per schip of met het vliegtuig werd niet expliciet opgenomen in het Akkoord’, staat te lezen in Klimaat.be. Voeding, huisvesting en energie, alle basisvoorzieningen,

worden voor iedereen duurder (o.a. door klimaatverandering), behalve vliegtickets, want die worden gesubsidieerd, onrechtstreeks door u en ik. Elke afstand die je met de auto rijdt – en zelfs met de elektrische fiets, wordt belast, via belastingen, accijnzen, heffingen en/of btw, maar vliegen en het verbruik van kerosine niet. Laat de vliegtickets kosten wat ze écht kosten en er zal minder gevlogen worden. Eigenlijk is de meest sociale manier van reizen gewoon niet -of slechts eens om de zoveel jaar- vliegen.”

Door het principe van de ‘vervuiler betaalt’ krijg je een soort van ‘groen kapitalisme’; betalen om je milieu-impact af te kopen.

“De vervuiler betaalt eigenlijk nooit. Je kan je schuldgevoel afkopen door bijv. extra te betalen voor CO2 compensatie en daarvoor wordt dan ‘een boom geplant’. Maar er zijn

berekeningen die aantonen hoeveel bomen je daarvoor zou moeten planten. Het is een onwezenlijk groot aantal. Stel, als je naar Parijs gaat zou je eigenlijk 400 bomen moeten laten aanplanten om die trip te compenseren, per persoon! Wie doet dat? Ik zie die bomen niet? Waar staan die? Zeker niet in België. Die worden dan ergens ver weg aangeplant, of er wordt betaald voor een windmolen ergens in Sri Lanka. ”

“Vliegen is een aangeleerde behoefte, een luxe”, schreef je. Kan je dat verduidelijken?

STANDPUNTEN
“DE CO2-UITSTOOT CIJFERS VAN VLIEGTUIGEN ZIJN EEN TOTALE ONDERSCHATTING”
5

“Vliegen is iets wat vorige generaties niet zomaar konden doen en massa’s mensen mondiaal nu ook niet. Het is wellicht iets dat voor volgende generaties ook niet meer zo gemakkelijk zal kunnen. Ik beweer niet dat vliegtuigreizen niet leuk, leerrijk of verruimend kunnen zijn maar het is niet de norm. We moeten niet vliegen om te overleven.

Velen sussen zichzelf dat het hen meer open, rijker en beter maakt, maar ik zie die maatschappelijke meerwaarde niet op globaal vlak. Worden we door al dat gevlieg en bezoeken van verre landen plots verdraagzamer, meer open, of gelukkiger? Eerder niet zelfs. We zijn eventjes dankbaar voor wat we hebben na geconfronteerd te zijn met armoede in India. Maar dat ebt ook weg na een week of twee. We zijn geraakt, verrijkt, of hebben ‘een verhaal gemaakt met het gezin’ en een half

jaar later plannen we gewoon ons volgende verhaal en idiosyncratische verrijking. ”

Je hebt een man en drie opgroeiende tieners. Delen ze jouw visie hierin? Kunnen ze weerstaan aan de druk van maatschappij en peers?

“Iemand uit de klas van mijn zoon was droevig omdat ze ‘maar’ naar Portugal gingen dit jaar. Mijn kinderen hebben eigenlijk nog nooit gevlogen. Iedereen kijkt hen dan met grote ogen aan maar ze zijn er niet beschaamd over. Al moet ik bekennen dat het voor hen niet moeilijk is om dit te zeggen, want ze kunnen het toeschrijven aan de overtuiging van hun ouders. Zij hebben eigenlijk nooit weerstand geboden, want ze hebben het nooit gekend en ze kregen steeds zeer leuke gezinsvakanties zonder te vliegen.

Ikzelf voel me soms wel een ‘zaag’ of word daarvoor toch aanzien. Ik krijg veel negatieve reacties wanneer ik erover begin. Zo deelde ik ooit een stuk uit een post van De Correspondent:

- ‘Ben je een vegetariër die vlees laat staan vanwege het klimaat?

Eén retourtje Amsterdam-New York is net zo schadelijk als het eten van duizend Big Macs.

- Heb je al twee jaar een waterbesparende douchekop?

Eén retour naar Londen en de CO2 die je bespaarde is alweer uitgestoten.

- Of heb je alleen nog milieuvriendelijke led-lampen in je huis?

BIO Vicky Franssen °1973, Gent

- Studeerde theoretische en experimentele psychologie en doctoreerde aan de UGent

- Docent en onderzoeker aan de Arteveldehogeschool te Gent.

- Geeft workshops rond Circulaire Economie

- Projectleider van ‘The Sharing Personality’, een onderzoek naar businessmodellen, interesse en motieven m.b.t.deelsystemen en deelplatformen.

- Project co-leider SCHOUDER: de Sociaal Circulaire Hub OUDenaarde, Gent en Regio.

- Haar werk, onderzoek en opinies verscheen o.a. in tijdschriften en in de binnenlandse pers (Ad Rem, Knack, De Morgen, De Standaard, Het Nieuwsblad, De Kruitfabriek op VIER, Feeling, Plus Magazine, ...).

De CO2 -winst die je daar in 5,5 jaar mee boekt, is met één retourtje Barcelona vervlogen.

De uitstoot van vliegtuigen is enorm: een Boeing 747 verbrandt op een langeafstandsvlucht vier badkuipen kerosine per passagier! En duurzaam vliegen is technisch nog lang niet mogelijk.’

(Bron: De grote klimaatgids: dit kan jij zélf doen tegen klimaatverandering - De Correspondent )

Ik heb er geen plezier in om mensen hierop te wijzen. Ik vind het eerder mijn plicht. Ik

krijg veel afwerende, relativerende, afbrekende reactie’s, ook van mensen die zich ‘groen’ noemen. Het is belangrijk voor de volgende generaties en voor de planeet dat ik met de hamer op de kop sla, maar de massa’s negatieve reacties houden me dikwijls tegen.

Ik zie mezelf niet als wereldverbeteraar (dan misschien toch nog liever de ‘juffrouw’ of de ‘zaag’) maar ik herken me wel in de beschrijving van Rutger Bregman: ‘De verhalen van wereldverbeteraars zijn ongemakkelijk. Mensen zitten voortdurend in precies dezelfde situatie als de wereldverbeteraar, en toch gedragen ze zich heel anders. Wereldverbeteraars zijn wandelende herinneringen aan ons eigen falen.’

Als ik iets van (gedrags)impact kan hebben m.b.t. de niet onuitputtelijke grondstoffen, het afvalprobleem, klimaatonvriendelijke en vervuilende stoffen, dan ben ik al heel tevreden.”

Interview: Sarah Mistiaen

SCHOUDER | Circulair Werkt en https:// www.linkedin.com/company/schouder/

SCHOUDER probeert reguliere, circulaire en sociale partijen te connecteren, hen te faciliteren en te motiveren tot het uitproberen en opzetten van circulaire initiatieven mét een sociale impact.

Bereken zelf de ecologische voetafdruk van je reis op www.greentripper.org

Doe de test: hoeveel CO2 kan je uitsparen als je trein of bus neemt in plaats van het vliegtuig? www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/04/12/ hoe-groot-is-onze-voetafdruk-door-vliegreizen

*artikel Schiphol: www.fd.nl

STANDPUNTEN
6
“DE VERVUILER BETAALT EIGENLIJK NOOIT”

Nu de vakantie voor de deur staat, voelen we weer massaal de behoefte om erop uit te trekken. De ene droomt stiekem van stiltedagen op een exotisch eiland, voor de ander is vakantie misschien het uitgelezen moment om als homo touristicus de bekende trekpleisters aan te doen. Voor heel wat Europeanen blijft Italië een van de favoriete reisbestemmingen. Ik zocht Luc Devoldere, Italiëkenner en zelfverklaard Italofiel, collega-classicus en schrijver van een aantal reisverslagen, in zijn thuiswoning op en vroeg hem naar de blijvende aantrekkingskracht van het land. Het werd, helemaal in de geest van het thema, een meanderend gesprek over reizen, het failliet van de Grand Tour, en de zin en onzin van pelgrimages vroeger en nu.

DE WERELD IS VOLLEDIG

‘vertoeriseerd’

Waarom precies die liefde voor Italië?

Luc Devoldere: “Was dat niet een beetje voorbestemd? Ik denk dat een classicus onmogelijk niet van Italië kan houden. Als je niet van Rome en Parijs houdt, kan je jezelf moeilijk een Europeaan noemen. D liefde voor Italië begon bij mij persoonlijk in het jaar 1974. Ik was 17 en stapte in het kader van een jumelage tussen Kortrijk en Frascati uit in Roma Termini. Dat was een magisch moment. Maar de aantrekkingskracht van Italië als reisland, ik heb het daar ook in mijn reisboek ‘De verloren weg’ over, heeft natuurlijk ook te maken met de hardnekkige mythe of topos van het zuiden, voor iedereen die uit het noorden komt. Je kent de ingrediënten, het zuiden, de Middellandse Zee, …. dat staat voor zon, licht, maar ook voor een soort lichtheid, leggerezza, en daar zijn nog tal van andere mythes aan verbonden, zoals de mythe van de gemakkelijke erotiek.

Die Italiaanse mythe bestaat eigenlijk sinds de Grand Tour van de 18de eeuw, een soort verplichte rite du passage voor intellectuelen uit het noorden, die in het zuiden vooral zichzelf wilden ontdekken. Goethe heeft door zijn Italienische Reisen mee die fascinatie voor Italië in de hand gewerkt. De hele klassieke opvoeding speelde toen ook nog een heel belangrijke rol in de carrièreplanning. Daar hoorde een confrontatie met de plekken van die wereld bij, en dat was toen dus vooral Italië omdat Griekenland moeilijker te bereizen was. In katholieke landen werd dat vaak gecombineerd met een pelgrimsreis naar de paus in Rome. Dat hele idee van de Grand Tour als opvoedingsideaal is vandaag natuurlijk helemaal uitgewoond en heeft zijn laatste uitloper in de Italiëreis naar Rome, die nu nog in tal van scholen in Vlaanderen wordt georganiseerd. Het grote probleem met dit soort reizen, en met de meeste reizen vandaag de dag, is dat het gaat om fastfood. Het hele idee van humanitas heeft samen met het hele bildungsmodel van de oude humaniora zelf, laat ons daar eerlijk in zijn, zijn beste tijd gehad. We doen er alles aan om dat model in stand te houden, maar die strijd was eigenlijk al verloren in de 19de eeuw. Maar toch heeft Italië van alle Europese landen, voor het ‘format’ cultuurreis, excuseer me het woord, nog steeds ontzettend veel te bieden. Het is

nog altijd het land met per vierkante centimeter het grootste aanbod aan geschiedenis, kunst, landschappen, lieux de mémoire.”

U volgde zelf in het jaar 2000 een middeleeuwse pelgrimsroute van Canterbury naar Rome, van het verdwenen graf van Thomas Becket naar het lege graf van Petrus en schreef er dan het boek ‘De Verloren weg’ over. 2000 was een jubeljaar. Was het een bewuste keuze om precies dan die reis te maken?

“Het boek is een beetje in stukken en brokken tot stand gekomen. Sommige stukken waren al geschreven voor 2000. Maar dat jubeljaar kwam mooi uit. Je hebt altijd een beetje een alibi nodig om te reizen. Nu is de Via Francigena, de route die ik volgde, redelijk bekend, en zeker in Italië, vanaf Toscane, goed bewegwijzerd en commercieel uitgebaat, maar toen was dat zeker nog niet het geval. Ik volgde de route van een bisschop, die naar Rome was gegaan om uit de handen van de paus zijn pallium of aartsbisschopsmantel te krijgen. 7

“IEDEREEN WIL NAAR DE MEEST EENZAME PLEKKEN IN DE WERELD GAAN, MAAR HIJ ZAL NOOIT ALLEEN ZIJN.”
STANDPUNTEN

Het was eigenlijk een boek, vandaar ook de titel, waarin ik me boog over de vraag waarom het katholicisme in een generatie, de mijne, als het ware geïmplodeerd is, zeker in West-Europa. Cultuurhistorisch is dat een zeer opmerkelijk feit. Ik ben in ‘56 geboren en heb nog dat rijke Roomse leven ervaren. Ik ben gelukkig niet oud genoeg om ook de terreur, want die was er ook, te hebben meegemaakt, maar ik heb wel het katholicisme in die jaren bijna geheel zien verdwijnen. Eerst viel de macht weg van het instituut, wat op zich een goede zaak is, maar daarna verdwenen ook de rituelen en spirituele en culturele erfenis van het christendom uit de leef-en belevingswereld van de mensen die nu leven in West-Europa. Dat is een ongemeen verlies, niet alleen een intellectueel en cultureel verlies, maar ook een verlies van spiritualiteit, rituelen en liturgische kracht. Het is zo: Hoe ouder je wordt, hoe scherper je blik wordt voor wat verdwijnt. Wellicht ook hoe minder scherp je blik wordt voor wat er in de plaats komt. Dat is altijd zo, maar dat betekent niet dat jouw diagnose van wat verdwijnt verkeerd zou zijn. Roger Vernon Scruton, een Brits conservatief filosoof en schrijver zegt daarover: ‘Je moet verlies constateren, maar er niet over treuren. Never mourn.’ Het is wat het is.”

In uw boek De verloren weg zegt u dat uw pelgrimage alleen een pathetische kan zijn, omdat u enkel nog de aftakeling van het Europese katholicisme kan registreren. Een hele cultuur is knarsend tot stilstand gekomen, rituelen zijn uitgehold en kerken zijn tot lege mausolea verworden. Ik knoop even aan bij Ilja Leonard Pfeijffer, ook een classicus, die in zijn veelbesproken roman Grand Hotel Europa Europa één groot openluchtmuseum noemt. Hij ziet Griekenland en Italië als gevangenen van hun eigen decor. Ben je het eens met zijn visie?

“Ik vrees dat hij wel gelijk heeft. De Grand Tour is passé. Het was ook een privilege van de elite. Soms ben ik wel nostalgisch naar die romantische tijd, toen je nog helemaal alleen in dat decor kon rondlopen, al is dat wellicht ook maar een projectie van mijzelf. Wellicht hadden de mensen uit de 18de eeuw ook heimwee naar de tijd ervoor, dat is wellicht van alle tijden. Maar zijn analyse dat Europa voor een groot deel een safaripark is geworden waar mensen in rondstruinen op zoek naar het decor van vroeger is juist. Het massatoerisme is een naoorlogs fenomeen en een gevolg van de democratisering van de welvaart. Les Trente Glorieuses, de periode tussen 1945 en 1973, heeft gezorgd voor sociaal-

economische zekerheid, voor democratisering van het onderwijs, voor emancipatie, maar ook voor massatoerisme, waar we nu met zijn allen planetair aan mee doen. Zelf zal je me niet zo snel in Thailand vinden, ik vraag me oprecht af of we wel kunnen doordingen in die Oosterse culturen. Ik heb genoeg aan de wereld waaruit we komen. Ik moet voorzichtig zijn met die woorden, ik loop gauw het gevaar weggezet te worden als een eurocentrist, die zijn eigen beschaving als superieur ziet. Dat is dus helemaal niet zo, maar dit Europa met als belangrijkste ingrediënten Griekenland, Rome, het christendom, het jodendom, de verlichting en de moderne wetenschap is wel onze beschaving, ze is ons nu eenmaal overkomen. Daarbovenop dat systeem van vrij denken, tolerantie en ironie. Zolang ik leef, heb ik genoeg om me daarin te verdiepen. Il faut etre de quelque part. We moeten ons hoeden voor exotisme. Natuurlijk kan je interesse hebben in andere culturen en andere zienswijzen, maar ik vrees dat de moderne toerist daar slechts heel vluchtig en oppervlakkig mee in aanraking komt. Vele mensen reizen naar het Oosten, maar kiezen dan toch vaak voor een gated community, een strand, een blauwe zee, een buffet met voedsel dat slechts een lokale inslag heeft. Ik denk niet dat ze dan doordringen tot het echte wezen van die cultuur. Voor de moderne mens is reizen vaak divertissement of verstrooiing geworden.”

Wat betekent reizen dan voor u?

“Het zich overgeven aan landschappen die je nog niet kent, het wegstappen uit de routine en zich blootstellen aan het vreemde. Mensen hebben behoefte aan nieuwe en onbekende dingen. Alleen wordt het najagen van die ervaring steeds moeilijker omdat de wereld meer en meer geglobaliseerd wordt. Je kan overal met een kredietkaart betalen, iedereen spreekt Engels,... Het romantische reizen of het reizen van de ontdekkingsreiziger, die maagdelijk gebied betreedt, is voorbij. De wereld is volledig ‘vertoeristiseerd’. Zelfs de Mount Everest is daaraan ten prooi gevallen. De berg die ooit de ultieme uitdaging vormde voor sportievelingen die met ware doodsverachting het uiterste van zichzelf vroegen, is een experience geworden die je kan kopen. De top is nu bezaaid met afval van iedereen die in rij staat te wachten om naar boven te gaan. Het is de meest pijnlijke metafoor voor wat reizen nu is geworden, een massabedoening. Iedereen wil naar de meest eenzame plekken in de wereld gaan, maar hij zal nooit alleen zijn. Een tweede paradox is die van het authentieke. Iedereen hoopt ergens nog een authentiek, onbedorven, puur deel van de wereld aan te treffen. Zodra men

het ‘authentieke’ opmerkt, is het er niet meer. Dat is de paradox.”

Een van de mythes die u ook wil doorprikken in uw boek is die van de pelgrimage zelf. Vroeger ging men op pelgrimage met als enig doel God te ontmoeten. Tegenwoordig worden nog steeds heel wat pelgrimages ondernomen, maar zijn ze van betekenis veranderd. In welk opzicht? “De pelgrimages naar Rome zijn pas in 1300 begonnen toen paus Bonifatius het eerste heilig jaar afkondigde. Dat werd al snel in de katholieke kerk een lucratieve handel. Maar goed, de tocht was duidelijk, men ging naar het graf van Petrus, de eerste paus en vertegenwoordiger van Christus op aarde. Het was een tocht met oogkleppen op, alleen het doel was belangrijk, namelijk die heilige plek bereiken, en een soort katharsis meemaken. Pelgrimages zoals toen worden nauwelijks meer gedaan. Wat daar nu nog van overblijft, is de huls, in een volledig geseculariseerde vorm. Aangezien het traditionele religieuze zingevingssysteem nauwelijks nog werkt, zijn er allerlei surrogaten voor in de plaats gekomen, het ene al legitiemer of ernstiger dan het andere. Ik was in Marokko en daar kwamen een aantal Engelse dames op yogaretraite. Zin -of zenweken, yogaretraites, dat zijn allerlei strategieën die bedacht zijn om een leegte of een ruimte te vullen. Heel wat reizen nu draaien om mindfulness, maar lees de stoicijnen of epicuristen, die geven min of meer dezelfde handvaten mee voor hoe je het leven moet aanpakken. Mensen die nu een pelgrimage ondernemen, zoals de voettocht naar Compostela, zijn mensen die zichzelf willen leeg maken of terugvinden of een vorm van spiritualiteit nastreven. Dat zijn allemaal legitieme initiatieven. Maar de reis zelf, het onderweg zijn, is belangrijker geworden dan het doel.”

Op de cover van uw boek De verloren weg prijkt het pantheon. Uw reis langs de Via Francigena eindigde ook bij het pantheon en niet bij het graf van Petrus. Toeval?

“Ik vind het pantheon het mooiste gebouw van Europa. Hier. Zie je dat? (Luc Devoldere troont me mee naar een foto van het pantheon, uit de negentiende eeuw). Er stonden vroeger twee kerktorentjes van Bernini op het pantheon. Ze werden afgebroken in de 19de eeuw. Niets is eeuwig. Maar het pantheon is toch een soort icoon voor mij, niet van de eeuwigheid van de Romeinse beschaving, maar wel van de aspiratie van duur. Imperia zijn gemaakt om te verdwijnen, dat is nu eenmaal zo, maar sinds het verdwijnen van het imperium Romanum hebben we geen enkele constructie

STANDPUNTEN
8

gekend die zo’n duurzaamheid heeft gehad en zijn alle pogingen om iets dergelijks te evenaren tot mislukken gedoemd. Voor mijn nieuw reisboek, De rafelranden van het Imperium Romanum. Een reis langs de limes, dat volgend jaar verschijnt bij Athenaeum, maakte ik een reis langs de grenzen van het verdwenen Romeinse Rijk. Een reis die me voerde van de muur van Hadrianus in Schotland, langs de Rijn en de Donau naar de Zwarte Zee. En dan door Turkije, Jordanië, Israël/Palestina naar Noord-Afrika en uiteindelijk Tanger. De reis gebeurde in stukken en brokken, dus dat boek wordt heel eclectisch. Ik wilde de plekken zien van een beschaving die eeuwenlang

zijn stempel heeft gedrukt op onze Europese identiteit. Zo was ik onlangs in Volubilis, een Romeinse stad in het vroegere Mauretanië, en dan zie je het genie van die Romeinse wereld. Of je nu in Duitsland of Tunesië bent, een Romeinse stad ziet er overal hetzelfde uit. Daarin schuilt de kracht van die Romeinse beschaving.”

Ik citeer even uit je boek De verloren weg: ‘Wie hoopt het verleden terug te vinden door naar een plek te reizen, komt van een kale reis terug.’ Heeft de mens vandaag nog aandacht voor historische plekken?

“Ik weet niet of elke mens dat historisch besef heeft. Soms ga je naar een plek en hoop je daar iets te vinden. Of ontgoochelen plekken je ook. Ik krijg ook wel eens het verwijt dat ik te veel in het verleden reis. Maar soms sta je op een plek en dan wil je je op die plek laten opslokken door de tijd. Dan voel je je gewoon verbonden met mensen die hier zoveel jaren geleden voor jou hebben gestaan. Een plek is nooit alleen maar een plek, maar ook alles wat in het verleden is geweest.

het hoogste punt van Troje staat, zie je de zeestraat, de Hellespont, en dan wordt dat bijzonder tastbaar allemaal. (Luc valt haar bij.) Ja, inderdaad, we hadden hetzelfde gevoel op Ventotene, een van de Pontijnse eilanden bij Napels waar keizer Augustus zijn dochter Julia naartoe heeft verbannen. Dan sta je daar uit te kijken over heel die baai, en dan besef je dat wat jij ziet Julia ook heeft gezien, dat ze van hieruit staarde in de richting van Capri en de Vesuvius. Daar lag ook het mondaine Baiae waar de fine fleur van Rome zijn villa’s had. Dat idee is soms beklijvender dan gelijk welk mooi momument.”

In een opiniestuk spreekt u ergens over donker toerisme of thanatotoerisme. Wat bedoelt u daarmee?

“Donkere toeristen of thanatotoeristen zijn mensen met een ontwikkeld historisch besef, die reizen naar plekken van onheil en vernietiging, niet zozeer uit leedvermaak, maar om de geschiedenis te begrijpen. Hoe moet je de horror van Auschwitz begrijpen bijvoorbeeld?

BIO

- Studeerde oude talen en wijsbegeerte in Kortrijk en Leuven.

- Gaf les aan het Sint-Barbaracollege S.J. in Gent en was hoofdredacteur en afgevaardigd-bestuurder van de Vlaams-Nederlandse culturele instelling Ons Erfdeel vzw.

- Publiceerde o.a. Wachtend op de barbaren: Essays; De verloren weg: Van Canterbury naar Rome; Mijn Italië; Lucifers bij de brand: Notities; Tegen de kruideniers: Over talen, Europa en geheugen; Was alles al gezegd, nog niet door hen: Pleidooien & Aanklachten. Hij vertaalde Le Ceneri di Gramsci  (De as van Gramsci) van Pier Paolo Pasolini.

- Is lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL), voorzitter van Literatuur Vlaanderen, het Certaminacomité, Vlaamse Olympiade Latijn & Grieks en het Vlaamse cultuurhuis de Brakke Grond in Amsterdam.

Historisch besef is echter nog iets anders dan historische sensatie. De term is van Huizinga. Historische sensatie overkomt je, als een soort epifanie. Soms gebeurt het bij het zien of aanraken van een ding en is het verleden plots fysiek heel nabij. Ik herinner me nog goed dat ik ergens in een huis in Italië een rode pet zag van één van de beroemde duizend vrijwilligers die met Garibaldi van Genova naar Marsala was gevaren om Italië te bevrijden. Voor de eerste keer voelde ik echt wat het Risorgimento was, een van de mooiste emancipatiebewegingen van de 19de eeuw in Italië, waarvan Garibaldi de bezieler was. Maar zo’n historische sensatie is een eerder iets zeldzaam. Het is niet altijd makkelijk om stenen tot leven te wekken door je verbeelding, te weten wat er toen gezegd, gedacht en gebeurd is. Vandaag leven we in een hapklare cultuur van beleving. Historische kennis en besef worden minder belangrijk geacht dan beleving, die toch vaak een vluchtige en emotionele toestand is.

(Hildegard Van Cauter, vrouw van Luc Devoldere en zelf ook classica, komt er even bij zitten en mengt zich voorzichtig in het gesprek). Dat gevoel van historische sensatie ervaar ik nog het meest bij het zien van de geografie, van het brede ruime landschap, meer nog dan bij het zien van antieke sites. Zo waren we in Turkije op het meest westelijke punt en dan kan je Lesbos bijna aanraken. Je kijkt naar Europa vanuit een niet- Europees land, en zien hoe nabij dat is, dat is echt bijzonder. Als je op

In een mooi boek over dat donkere toerisme schrijft Luc Rasson, vroegere hoogleraar Franse letterkunde en auteur, over een van zijn meest beklijvende ervaringen als donker toerist. In de herfst van 2016 bevond hij zich in het Carsogebergte net boven de stad Triëst waar natuurlijke putten bestaan die 100 à 150 meter diep zijn. In mei 1945 hielden de partizanen van Tito Triëst bezet. Niet alleen fascisten, maar ook Italianen die zich niet in het communistisch project konden vinden, werden vaak levend in die putten geduwd. Luc Rasson voelde zich nooit zo dicht bij de pijn van wat er gebeurd was en bracht hulde aan de mensen die letterlijk waren opgeslokt door de aarde. Zo’n donker toerisme kan mensen historisch empathischer maken. Dat mis ik soms bij de moderne toerist die vaak enkel uit is op verstrooiing.”

Dank voor dit gesprek.

Luc Devoldere (Kortrijk, België, 1956)
9 STANDPUNTEN

Vakantie(s)t(r)ijd!

Wanneer is ons vakantiestelsel ontstaan?

In de middeleeuwen waren er tal van kerkelijke vrije dagen, maar door toenemende arbeidsdisciplinering schoot daar na de industriële revolutie niet veel van over?

Luc Peiren:”In de middeleeuwse maatschappij, voor de industriële revolutie, kende men al het begrip ‘vrije tijd’. Ambachten en gilden hadden hun eigen regels. Loonarbeiders, die niet georganiseerd waren, konden genieten van de talrijke vrije dagen gekoppeld aan feestdagen voor heiligen. Die gingen gepaard met minder devote activiteiten, zoals feesten, kermissen en jaarmarkten. Na de middeleeuwen heeft de overheid deze feestdagen inderdaad meer en meer afgeschaft.”

In de 19de eeuw was er toch al georganiseerd toerisme? De eerste reisagentschappen werden opgericht, zoals dat van Thomas Cook. Kuuroorden als Spa, badplaatsen als Nice, Alpendorpen als Sankt Moritz trokken al veel volk.

“Het toerisme was enkel weggelegd voor de meer bemiddelde, om niet te zeggen de rijke mensen. In de 19de eeuw hadden de arbeiders noch het inkomen, noch de tijd om op vakantie te gaan. De twaalfurige werkdag was de regel. Tot de invoering van de zondagsrust in 1905 werkte men zelfs zeven dagen op zeven. Op zondag werden de machines onderhouden.

Enkel op religieuze feestdagen hadden de arbeiders wat vrije tijd, die ze niet zelden doorbrachten in herbergen. Ploegbazen hadden vaak eigen cafés, het loon werd daar uitbetaald. Zo ontstond het fenomeen van de ‘verloren’ of ‘heilige maandag’, wanneer men moest bekomen van het zondagse vertier. Dit absenteïsme werd streng bestraft. De arbeider verloor niet alleen de wedde van die dag, maar ook een extra dagloon. In 1896 kwam aan deze praktijk een einde, met de wet op de fabrieksreglementen. De straf werd gereduceerd tot een vijfde van het loon. Het aantal afwezigheden op maandag steeg navenant.

De feestdagen, en dus de weinige vrije tijd, waren onbetaald. Enkel arbeiders die een sterke positie hadden op hun specifieke arbeidsmarkt wisten via overleg al voor de Eerste Wereldoorlog betaalde vakantiedagen af te dwingen. Zo verkregen de Brusselse krantentypografen in 1909 naast de wettelijke feestdagen ook negen vakantiedagen per jaar. Het was wel de werkgever die bepaalde wanneer de dagen werden opgenomen.”

Betaald verlof bestond dus vooraleer de ‘congé payé’ werd ingevoerd in 1936? “Inderdaad. Bedienden waren vaak beter af dan arbeiders. In 1920 bleek uit een grote overheidsenquête dat 82,4% van de bankbedienden betaalde vakantiedagen kreeg. Bij de overige bedienden was dat slechts in 52,7% het geval. In bijna alle gevallen kreeg men wel het volledige loon uitbetaald. Bij bedienden was er begrip voor de intellectuele vermoeidheid als gevolg van ‘voortdurende nerveuze spanning’, waardoor men eerder geneigd was hun nood aan vakantie te onderkennen. Arbeiders moesten tevreden zijn met de wekelijkse rustdag.

Her en der kregen arbeiders voor 1914 wel al betaald verlof, gewoonlijk in de week dat het bedrijf zijn inventaris opmaakte en de arbeiders sowieso werkloos waren. Zo hadden de arbeiders van de Antwerpse automobielfabriek Minerva een week onbetaald verlof tijdens de inventarisweek. Begin juni 1910 trok het bedrijf een bedrag uit om drie inventarisdagen volledig te betalen en reizen in te richten naar de zee of de Ardennen. De maatregel was wel een gunst.”

De meeste arbeiders moesten dus wel wachten tot 1936 voor ze van betaalde vakantie konden genieten?

“Voor de Eerste Wereldoorlog stond het al dan niet betaald verlof in de eisenbundels van afzonderlijke vakbonden, zoals die van de mijnwerkers of de typografen. Pas na de oorlog werd het ook een interprofessionele eis. De oorlog zorgde ook voor een kentering, het aantal vakantieregelingen in afzonderlijke bedrijven nam toe.

Vanaf 1923 kregen de arbeiders van Minerva met een jaar dienst vier verlofdagen, met een extra dag voor wie twee en twee extra dagen voor wie drie jaar bij het bedrijf werkte. Ook de diamantsector liep voorop, evenals bedrijven met een sterkere sociale gevoeligheid zoals Solvay in Couillet of Sunlight in Vorst. De arbeiders van het textielbedrijf en de coöperatie van Vooruit in Gent kregen als eerste een week verlof met dubbel vakantie-

geld naar aanleiding van de Gentse Feesten.

De arbeiders in de regio Eupen-Malmédy hadden gewoonlijk een zevendaagse vakantie, een erfenis uit de periode voor de Eerste Wereldoorlog toen het gebied tot het Duitse rijk behoorde en de betaalde vakantie was verworven via collectieve arbeidsovereenkomsten.

Alle verlofregelingen waren op dat moment op die manier vastgelegd, wat altijd het gevaar inhield dat de vakantieregeling verviel als de overeenkomsten niet verlengd werden. Daarom probeerden vooral de socialisten om het betaald verlof wettelijk te verankeren. Waar mogelijk probeerden socialistische ministers op hun beleidsdomein al het betaald verlof te realiseren. Edward Anseele zorgde er in 1925 als minister van Spoorwegen voor dat de spoorarbeiders acht dagen betaald verlof kregen.”

De socialisten waren voor een invoering van het betaald verlof. Wie waren de tegenkrachten?

“In 1926 werkte het nationaal comité van de Syndikale Kommissie, de toenmalige socialistische vakbond, een wetsvoorstel uit rond betaald verlof. Anciënniteit binnen een bedrijf mocht geen criterium zijn en tenminste de helft van het vakantiegeld moest voor de eigenlijke vakantie uitbetaald worden. De werkgevers moesten verplicht aansluiten bij een compensatiekas onder de bescherming van de overheid die de betaling van het vakantiegeld zou regelen. Maar de Belgische Werkliedenpartij (BWP) verdween in 1927 uit de regering om pas in 1935 terug te keren, waardoor de socialistische wetgevende voorstellen geen vervolg kregen. Vervolgens zorgde de economische crisis vanaf 1929 ervoor dat het dossier niet meer op tafel kwam.

Ook vanuit de christelijke arbeidersbeweging kwamen initiatieven. Het ACV eiste in 1929 tien betaalde verlofdagen die over het hele jaar gespreid konden worden opgenomen, maar waarin vier religieuze feestdagen waren inbegrepen. Het overleg moest ook worden

STANDPUNTEN DE WERKDAG VAN TWAALF UUR WAS DE REGEL. BIJ BEDIENDEN WAS ER BEGRIP VOOR DE INTELLECTUELE VERMOEIDHEID ALS GEVOLG VAN ‘VOORTDURENDE NERVEUZE SPANNING’... 11

gerealiseerd via het overleg met de werkgevers en door een tussenkomst van de vakbonden op basis van bijdragen door de leden.

Uiteindelijk kwam het betaald verlof er door de algemene staking van juni 1936, in de nasleep van die in Frankrijk een maand eerder. Die staking begon spontaan op 2 juni 1936 aan de Antwerpse haven, en breidde zich uit over het hele land. Midden juni 1936 bedroeg het aantal stakers ongeveer een half miljoen. De Syndikale Kommissie en haar christelijke tegenpool, het ACV, trokken met steun van de BWP het initiatief naar zich toe. Het socialistische eisenpakket omvatte de 40-urenweek, de graduele verlaging van de pensioenleeftijd en de verlenging van de schoolplicht. Het betaald verlof was voor de vakbonden aanvankelijk geen prioritaire eis. Voor de leden waren hogere lonen het belangrijkst.

Op 17 juni 1936 riep de regering onder premier Paul Van Zeeland de allereerste Nationale Arbeidsconferentie samen om dit eisenpakket en de staking te bespreken. De

conferentie werd voorgezeten door de eerste minister en bestond uit vertegenwoordigers van de vakbonden en de werkgeversorganisaties. Ze resulteerde in een loonsverhoging van 7 à 10%, de syndicale vrijheid, de verhoging van de kinderbijslagen en zes dagen betaald verlof.

Een syndicale triomf, maar er was ook kritiek. De wet was niet van toepassing op bedrijven met minder dan tien werknemers. Uiteindelijk werd dit bij koninklijk besluit uitgebreid tot ondernemingen met vijf tot tien werknemers. Wel moest de arbeider een volledig jaar bij dezelfde werkgever werken om van betaalde vakantie te kunnen genieten. In 1938 vervielen deze voorwaarden.”

Hoe vulden de arbeiders hun pas verworven recht op bepaald verlof in? Het was wellicht niet de bedoeling een week de herberg in te duiken. En men wou wel iets anders dan de klassieke bezoeken aan bedevaartsoorden.

“Al in 1925 werd door de Algemene Centrale een eerste eigen vakantiecentrum opgericht,

Leif Ove Andsnes

Vox Luminis, Nicolas Altstaedt

BIO Luc Peiren is doctor in de geschiedenis (VUB). Sinds 1990 is hij projectmedewerker van Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis.

Het boek Kinderen van Gutenberg is een herwerkte versie van zijn proefschrift over de grafische vakbeweging in België gedurende het grootste deel van de voorbije twee eeuwen.

Hij publiceerde enkele studies betreffende de Belgische arbeiders- en vakbeweging.

Graindelavoix, Collegium Vocale Gent BL!NDMAN, Véronique Gens

Stile Antico, Makaya McCraven

Nevermind, Lucie Horsch, Ictus Lieve Blancquaert, Concerto Italiano Jan Garbarek Group

Ledenvoordelen

Vermeylenfonds

20% korting op een selectie van concerten.

Ontdek seizoen 23/24

Klassiek, jazz, nieuwe muziek en familie in de oudste concertzaal ter wereld!

STANDPUNTEN

Info & tickets via vermeylenfonds.be

12

de Floréal in Blankenberge. Daar konden de arbeiders en hun gezin voor een redelijke prijs verblijven. Daar kwamen na de Tweede wereldoorlog nog een aantal vakantiecentra bij, en ook de andere centrales hadden vaak hun eigen vakantiecentra, zoals de metaalcentrale in het Waalse Melreux.

Na 1936 zetten de christelijke en socialistische arbeidersbeweging verschillende initiatieven op zoals de Dienst voor Arbeidsvakantie – Vakantievreugde van het Belgisch Vakverbond of de Centrale Vakantiedienst aan christelijke zijde.

Op 3 mei 1937 werd een Nationale Dienst voor Arbeidersverlof in het leven geroepen, met als opdracht het propageren van een nuttig gebruik van de vakantie. In datzelfde jaar voerde de overheid ook een vakantiekaart in, die gezinnen met lage inkomens een vermindering van 25 tot 50% toestond op het openbaar vervoer, in musea, op evenementen,… In 1937 werden er ± 531.000 kaarten door de werkgevers aangevraagd; daarvan werden er 87.000 effectief door

de arbeiders gebruikt. Dat wijst er duidelijk op dat het vakantiegeld niet volstond om te reizen. Hierin kwam pas verandering met de uitbetaling van dubbel vakantiegeld vanaf 1947. Vanaf toen kon het massatoerisme een echte start nemen.”

Zijn er nadien nog belangrijke wijzigingen in de vakantieregeling gekomen?

“Met een wet die het jaarlijks verlof op twee weken bracht, waarvan één week met dubbel vakantiegeld, zorgde de regering in 1956 voor een verdere uitbreiding. In de zogenaamde ‘golden sixties’ volgden een derde vakantieweek, algemeen dubbel vakantiegeld en extra verlofdagen, naast een duidelijke stijging van de koopkracht. Dit bracht, samen met andere ontwikkelingen zoals veralgemeend autobezit en uitbouw van de luchtvaart, op vakantie gaan binnen het bereik van de meerderheid van de arbeiders, ook naar het buitenland.”

Hartelijk dank voor het gesprek.

of season

with among others

Anna Vinnitskaya

Vox Luminis & Lionel Meunier

Jakob Bro

Arcadi volodos

Belcea Quartet

Vox Clamantis

David Lang

Casimir Liberski

Collegium

Vocale Gent

flagey.be

Paul Lewis

01- annonce - vermeylenfonds - A5 -15-05-2022- NEW SEASON.indd 1 15/05/2023 15:34:15 STANDPUNTEN 13
Nico Pattyn

Het is fijn om vrienden en familie in het buitenland te hebben. Het verruimt je blik en zet zaken in perspectief. Het geeft je de kans om een ander land van binnenuit te leren kennen. Je krijgt méér te zien dan toeristen.

De keerzijde is echter dat je reizen geen escapistisch kantje meer hebben. Je kan niet doen alsof er ergens een paradijs bestaat waar er geen dagelijkse beslommeringen zijn, waar het leven altijd eenvoudig en zonnig is, want je kan de weerhaken niet zien. Bovendien zijn er langs beide kanten verwachtingen, emoties, onuitgesproken frustraties, die tijdens het jaar ondergesneeuwd raken. Soms blijven die tijdens de vakantie onder de waterlijn, soms komen ze boven drijven. Je weet niet altijd hoe zo’n bezoek aan zal verlopen. Zullen de niet ingeloste verwachtingen of wederzijdse frustraties het bezoek overschaduwen?

Het verdriet omwille van het feit dat je door je

Naar “huis” gaan, doe ik niet zomaar eventjes. Het vraagt planning, het pakken van koffers en het nemen van verlofdagen. Al jaren hoor ik dat ik geluk heb. Gratis logies, een vakantiehuis in het Zuiden. Ik ben van nature geen klager, maar het hebben van een stukje thuis op ettelijke duizenden kilometers afstand, houdt ook in dat dat stukje thuis er tijdens het jaar niet is. Vooral toen ik een jonge moeder was, miste ik mijn eigen ouders. De enkele weken per jaar dat ik hen zag, compenseerden het gemis van hun nabijheid niet.

In andere periodes van mijn leven, voelde het naar “huis” gaan soms als een verplichting. Je wilt de wereld zien en ontdekken. Dat ene strand en dat pittoreske marktje verliezen na al die jaren een stuk van hun charme.

verschillende contexten en de verschillende gemeenschappen waar je toe behoort, verder uit elkaar groeit, maakt het terugkeren soms pijnlijk. Het wordt extra moeilijk wanneer de economische realiteiten erg verschillen. Iedereen die ik ken, stelt ooit zich de vraag: in hoeverre is dit nog mijn thuisland?

Welk recht heb ik nog om me daar thuis te voelen?

Kan ik zomaar een toerist worden in het land waar mijn wortels liggen? En hoe doe je dat dan?

JUDY

“eigen”Vakantiein land

Toen ik een jaar of zestien was (jaren ‘90), beslisten mijn ouders om het grijze Vlaanderen in te ruilen voor een plek onder de zon, het eiland Sardinië. Zeventien jaar eerder hadden ze Zuid-Afrika moeten ontvluchten omdat de rassenwetten hun samenleven verbood. Het gemis van de zee en een warmer klimaat werd te groot. Zuid-Afrika was, ondanks het officiële einde van de Apartheid geen optie meer. Met hun hele hebben, houden en drie opgroeiende tieners trokken ze naar het Italiaanse eiland waar ze citrus- en andere vruchten verbouwden. Een idyllisch, eenvoudig leven, maar niet voor hun dochters. Na twee jaar verliet ik het eiland en keerde ik terug naar mijn geliefde Gent. Ik ben er niet meer weggegaan. Mijn zussen volgden enkele jaren later.

Mijn ouders, daarentegen keerden nooit meer terug naar Vlaanderen. Na 14 jaar verruilden ze Sardinië voor La Douce France. Dichter bij hun dochters en kleinkinderen.

Zo puzzelen we elk jaar onze vakanties ineen, genoeg tijd bij mijn ouders en voldoende ruimte om onze nieuwsgierigheid naar nieuwe plaatsen en te bevredigen. Om de drie jaar reizen we naar de andere kant van de wereld, waar de roots van de rest van mijn gezin liggen: Hong Kong.

Mijn schoonouders verlieten in de jaren ’70 de toenmalige kroonkolonie van Engeland (Hong Kong) uit economische noodzaak. Zodra het kon, maakten zij er ook een jaarlijkse gewoonte van om met hun kinderen hun thuisland te bezoeken. De vakanties werden dan een manier om zich diepgaander te verbinden met hun culturele achtergrond.

Zo liep mijn man er als kind school tijdens de zomer, speelde in het dorp zoals zijn ouders hadden gedaan, maakte er deel uit van de lokale gemeenschap.

Als kind stond hij er niet bij stil dat er nog andere plekken waren die het bezoeken waard zijn. Het was dan gewoon fijn zijn ouders in hun sas te zien en te genieten van de onbezorgdheid die vakantie met zich meebrengt. Uiteraard waren dit ook momenten om de band met familie en vrienden te verdiepen.

Wanneer we nu Hong Kong bezoeken, nemen familie- en andere bezoeken een groot deel van onze tijd in beslag. Onze kinderen gaan met plezier mee, dompelen zich graag onder in de cultuur van hun vader, maar kunnen er nooit deel uitmaken van een gemeenschap. Daarvoor is het dorp te hard veranderd en staan ze in tijd en geest te ver af van wat hun vader en grootouders hebben gekend.

STANDPUNTEN
14

NOURA

zoen voor bruiloften. Er werd verwacht dat ze meehielp in de voorbereidingen.

Hoewel er geen enkel jaar was dat ze niet uitkeek naar een weerzien met Marokko, voelde ze in haar puberjaren vaker een gevoel van teleurstelling bij de terugkeer naar Nederland. Ondanks het feit dat ze blij was haar familie terug te zien en dat dit wederzijds was, kon het tijdelijke community-gevoel, het gemis aan een echte vakantiesfeer niet compenseren. Met het halen van haar rijbewijs herwon ze een stuk vrijheid en lukte het haar om toch meer van het land te zien en andere steden te bezoeken.

Na de dood van haar vader is Noura er niet vaak meer teruggekeerd. De familiebanden bleken niet sterk genoeg te zijn om dezelfde tijdsinvestering te doen als haar ouders. Haar volwassen leven is meer op Nederlandse/ Belgische leest geschoeid. De reismicrobe

LATIFA EN MOHAMMED

Latifa en Mohammed wonen respectievelijk 15 en 20 jaar in Gent.

Zij spenderen hun zomers meestal in Casablanca: de regio waar zij opgroeiden, naar school gingen en waar het grootste deel van hun familie woont. Hun dochter, Soumia, enig kind, is altijd blij om er te zijn. Dankzij goedkope vluchten is een dagenlange autorit, picknicken op snelwegparkings niet meer aan de orde.

Zij kiezen bewust voor toeristische uitstapjes en omdat ze willen dat Salma naast de familie ook het rijkdom en schoonheid van het land leren kennen. Ze geloven dat de band met het thuisland van haar ouders duurzamer zal zijn als de zomers toch iets weg hebben

SPANJE ANDERS BEKEKEN

Het Lanzarote van César Manrique. Waar kunst en natuur samensmelten.

Waar

en natuur samensmelten

Sven Tuytens en Soraya Libert

van 22 - 28 oktober

STANDPUNTEN 15
H E T L A N Z A R O T E V A N C É S A R M A N R I Q U E S v e n T u y t e n s 2 2 - 2 8 O K T O B E R 2 0 2 3 C u l t u r e l e u i t s t a p p e n n a a r h e t z u i d e n . S p a n j e ( h e r ) o n t d e k k e n v i a z i j n n a t u u r , c u l t u u r , g e s c h i e d e n i s e n g a s t r o n o m i e . S o r a y a L i b e r t
kunst

“We reizen om te veranderen, niet van plaats, maar van ideeën.”

Hippolyte Taine

VERMEYLENFONDSERS OP REIS...

© Hendrik Braem, Jean-Pierre Drubbels, Lucas De Clerck, Paul Teerlinck, Johan Notte

EXC.VOOR AVF-LEDEN! 20 % KORTING OP OP DEZE BOEKEN. www.epo.be/nl/12-boekenportaa

GEBRUIK DE KORTINGSCODE DNG202302 IN JE WINKELMANDJE.

ict is veranderd. Onderweg praat hij met mensen in de trein en in de dorpen en steden bij het spoor. Met Tito’s kleindochter, de vorige Kroatische president, de oud-adviseur van Milosevic. Maar ook met Zoran, die een kerk bouwde omdat hij de oorlog overleefde, met de voetballende imam van Doboj, de verkoper van Mladickalenders en de directrices van

een gesegregeerd kinderdagverblijf

verzoening, blij-

ELDERS

HENRI MICHAUX

geïsoleerde westen van Nepal aan de bredere Nepalese en globale context. Zijn fascinatie voor de verbanden tussen de leefwereld van de Nepalezen en onze wereld mondt uit in een verrassende kijk op onderwerpen die uiteenlopen van missionarissen tot machinegeweren en van milieurampen tot maoïsten. Het leven in de uithoek van de wereld blijkt allesbehalve immuun voor beslissingen die in onze parlementen, huiskamers en hoofden genomen worden. De globalisering krijgt in dit verhaal een plaats, een naam en een gezicht. Laat je meevoeren naar een klein land ver weg dat in vele opzichten niet veel verder ligt dan de wijk om de hoek. Compleet herziene heruitgave met nieuwe hoofdstukken over de hulp na de aardbeving en de opstand in het laagland. ‘Een sterk getuigenis over het hedendaagse Nepal (...) en de uitdagingen waarmee het te maken heeft.’ De Standaard over de eerste uitgave van dit boek Nick Meynen werkt voor het European Environmental Bureau en is freelancejournalist. Hij schreef ook (EPO, 2013). www.epo.be

Henri Michaux (1899-1984) was een dichter die lange tijd zonder vast adres leefde, een rusteloos reiziger, die tijdens zijn omzwervingen ontdekte dat hij liever denkbeeldige reizen maakte. Zo werd hij een ontdekkingsreiziger die gebieden bezocht waarvan niemand het bestaan had vermoed, tot hij er verslag van deed: in Groot Garabagne beschreef hij de zeden en gebruiken van tientallen volkjes en stammen, in het Land van de Magie was hij getuige van veel wonderlijke verschijnselen, en in Poddema.

DE TUIN VAN TITO

EEN REIS LANGS DE SPOORLIJN BELGRA -

DO-SARAJEVO

KORNEEL DE RIJNCK

Korneel De Rynck reist langs de spoorlijn, dwars door Servië, Kroatië en Bosnië, langs plaatsen die herinneren aan dood en vernieling. Hij blikt terug op wat er toen is gebeurd en kijkt wat er sinds het einde van het conflict is veranderd. Onderweg praat hij met mensen in de trein en in de dorpen en steden bij het spoor. Met Tito’s kleindochter, de vorige Kroatische president, de oud-adviseur van Milosevic. Maar ook met Zoran, die een kerk bouwde omdat hij de oorlog overleefde, met de voetballende imam van Doboj, de verkoper van Mladic-kalenders en de directrices van een gesegregeerd kinderdagverblijf in Vukovar.

DE HELSE RIVIER

EEN REIS LANGS DE AMAZONE

J. REVERTE

In 2002 voer Javier Reverte op overvolle passagiersschepen de Amazone af. Hij overleefde de malaria die hij daarbij opliep, en schreef het relaas van zijn reis neer in De helse rivier. Daarin schetst hij niet alleen een helder beeld van de Amazone, de landschappen en de steden en hun bewoners zoals die vandaag de dag zijn, maar ook van

Nepal

UITGAVEHERZIENE Korneel De Rynck DE TUIN VAN TITO Korneel De Rynck foto’s Frederik Buyckx de tuin van tito Een reis langs de spoorlijn Belgrado Sarajevo

hun indrukwekkende verleden. Zoals de Amazone wordt gevoed door talloze zijtakken, zo neemt dit boek al de verhalen die door eeuwen van kolonisatie gecreëerd zijn, in zich op om ze te laten samenvloeien in een meeslepend verhaal over een avontuurlijke tocht van de bron naar de monding van de Amazone.

NEPAL

NICK MEYNEN

Nepal. De Himalaya. Mount Everest. Kathmandu. Namen die een exotische droomwereld oproepen. Maar beantwoordt dat beeld aan de werkelijkheid? Nick Meynen bond de bergschoenen aan om op zoek te gaan naar het Nepal dat niet in de brochures en de reisgidsen staat. Ongeveer 2500 wandelkilometers later bundelde hij zijn ervaringen en indrukken in dit journalistieke reisverhaal. Het leven in de uithoek van de wereld blijkt allesbehalve immuun voor beslissingen die in onze parlementen, huiskamers en hoofden genomen worden. De globalisering krijgt in dit verhaal een plaats, een naam en een gezicht. Laat je meevoeren naar een klein land ver weg dat in vele opzichten niet veel verder ligt dan de wijk om de hoek.

WANDELEN MET FLORA

NICK MEYNEN

Een koppel stelt zich een duidelijk doel: 1000 kilometer stappen van de Atlantische Oceaan naar de Middellandse Zee, langs de kamlijn van de Pyreneeën. Mét baby Flora op hun rug of aan hun zij. Onverantwoorde waanzin, of zinvol buiten de lijntjes kleuren? Wandelenderwijs schetst Nick Meynen portretten van katharen, pelgrims, gardiens, een schuchtere schaapherder en enkele uit Absurdistan weggevluchte wandelaars. uropese beeldschermwerkers en Oosterse filosofen.

Een gebrek aan vitaliteit en dadendrang kon de jonge August Vermeylen nooit verweten worden. Illustratief voor diens sturm-unddrang is onderstaand fragment uit de eerste jaargang van Van Nu en Straks: ‘Die tijd dien wij meêleven is schikkelijk en schoon. O raadselig ingewikkelde, bonte, aanlokkelende absurditeit, paroxysme, val & oprijzing van rassen & maatschappijen, alles weer omgewoeld, alle begrip opnieuw gepooteld & betwist, ‘k voel heel dat leven door mijn geest kloppen…’

Niets minder dan een radicale en diepgaande omwenteling van alle waarden met de kracht van een vulkaanuitbarsting had hij voor ogen. Vermeylen stond zeker niet alleen in dit streven. Idealisten zonder een strak afgelijnd plan waren het, vaak afkomstig uit de bourgeoisie van Brussel en omgeving. Studenten en kunstenaars die dweepten met Nietzsche, Stirner en Kropotkin, en zichzelf als adepten van het anarchisme bestempelden. Niet het anarchisme van de terreur, maar een aaibare intellectueel-artistieke variant. In zijn nieuwe boek Zwart Licht neemt Eric Min ons mee op een fascinerende reis door dit artistiek-anarchistische milieu van België rond 1900.

Eric Min staat terecht bekend als een vooraanstaand auteur en deskundige op het gebied van de Belgische artistieke wereld uit die tijden en laat met dit werk opnieuw zijn talent als chroniqueur van de Belgische kunstscene zien. Met zijn biografieën over James Ensor, Rik Wouters en Henri Evenepoel en zijn stadsbiografie over Brussel heeft hij zijn expertise op het gebied van de Belgische kunstscene uit die tijd al bewezen. Protagonisten uit het nieuwe boek zoals Reclus en Mesnil kwamen in deze boeken reeds aan bod en het stond dus in de sterren geschreven dat Min zich nog eens zou wagen aan een boek over deze bourgeois-bohèmes. Min onthult in dit boek hoe deze intellectuele anarchisten, zoals Élisée Reclus, Jacques Mesnil, August Vermeylen, en vele anderen, hun libertaire gedachtegoed verspreidden vanuit hun studeerkamers en ateliers. Ze stuurden kunstwerken, pamfletten en tijdschriften de wereld in en richtten communes op terwijl ze wachtten op de revolutie. Ondanks dat ze vaak geassocieerd werden met terreur, kozen de meeste anarchisten voor intellectuele arbeid en waren ze niet geneigd tot gewelddadige acties.

BOKEN 18
l
javier reverte De helse rivier Een reis langs de Amazone Nick Meynen
Nieuwe wegen in de Himalaya Met voorwoord van Gie Goris Nepal. De Himalaya. Mount Everest. Kathmandu. Namen die een exotische droomwereld oproepen. Maar beantwoordt dat beeld aan de werkelijkheid? Nick Meynen bond de bergschoenen aan om op zoek te gaan naar het Nepal dat niet in de brochures en de reisgidsen staat. Ongeveer 2500 wandelkilometers later bundelde hij zijn ervaringen en indrukken in dit journalistieke reisverhaal. Voortdurend koppelt hij het relaas van een lange trektocht doorheen het
Nick Meynen Wandelen met Flora Nick Meynen Wandelen met Flora Een koppel stelt zich een duidelijk doel: 1000 kilometer stappen van de Atlantische Oceaan naar de Middellandse Zee, langs de kamlijn van de Pyreneeën. Mét baby Flora op hun rug of aan hun zij. Onverantwoorde waanzin, of zinvol buiten de lijntjes kleuren? Onderweg gaan ze op zoek naar een beer, verdwalen ze in een sprookjesbos en slapen ze in de poriën van een draak.Wandelenderwijs schetst Nick Meynen portretten van katharen, pelgrims, gardiens een schuchtere schaapherder en enkele uit Absurdistan weggevluchte wandelaars. Dit zelfrelativerende en tragikomische verhaal vertrekt van een uniek wandelproject maar gaat via filosofische zijpaden ook over het ‘wandelisme’, over de zeepbel van de groene economie of over West-Europese beeldschermwerkers en Oosterse filosofen. ‘Flora, wandelen we mee?’ ‘Jaaaaaa!’ Nick Meynen schreef het goed onthaalde Nepal. Nieuwe wegen in de Himalaya (EPO, 2010). Hij is geograaf, activist, journalist, vader en wandelliefhebber. www.epo.be Eind Voor het eerst in achttien jaar rijdt er een trein van Belgrado naar Sarajevo, van de huidige Servische naar de Bosnische hoofdstad. De verbinding was in stilgevallen: het Joegoslavië van voormalig president Tito viel uiteen, vier jaar lang woedde een oorlog tussen Serviërs, Kroaten en moslims. Nu de intercity terug. Is het een teken van verzoening? Korneel De Rynck reist langs de spoorlijn, dwars door Servië, Kroatië en Bosnië, langs plaatsen die herinneren aan dood en vernieling. Hij blikt terug op wat er toen is gebeurd en kijkt wat er sinds het einde van het
in Vukovar. Een verhaal over een trein, over sporen van
Nick Meynen Nepal vende vijanden en hernieuwde vriendschappen. Met prachtige foto’s van Frederik Buyckx (1984), freelancefotograaf voor De Standaard Photo Academy Awards Korneel De Rynck 1986 historicus, master internationale politiek en schrijver. In 2008 won hij de Vlaamse Scriptieprijs. Hij leverde reeds bijdragen voor deBuren, Amsab en MO* en verrichtte onderzoek in de Palestijnse gebieden. Een mooie, eerlijke en gevoelige beschrijving van het leven in de post-Joegoslavische landen. Het boek geeft de sfeer op de Balkan vroeger en vandaag voortreffelijk weer, met respect voor alle bevolkingsgroepen, en vooral voor de gewone mensen die het pad van de auteur hebben gekruist. Een relaas dat leest als een trein. – Stefan Blommaert VRT-journalist en Oost-Europakenner www.epo.be
Recensent
ZWART LICHT

Deze generatie intellectuelen en artiesten die rond 1900 leefde, was getuige van een kantelpunt in de wereldgeschiedenis. Zowel op politiek, economisch en wetenschappelijk vlak als in de beeldende kunst en literatuur was er sprake van een stroomversnelling. Het deed hen dromen van een nieuwe samenleving gebaseerd op gelijkheid, rechtvaardigheid en vrijheid. Ze geloofden stellig dat de revolutie nabij was, niet alleen in steden als Parijs of Moskou, maar ook in België. De idealen die deze anarchisten voorstonden, - vrije liefde, veganisme en ecobewustzijn -, zijn tegenwoordig grotendeels ingeburgerd, wat bewijst dat ze hun tijd vooruit waren. Min laat niet na onder de aandacht te brengen dat zelfs Théo van Rysselberghe en Karel van de Woestijne anarchistische sympathieën koesterden. Verder toont hij de gedrevenheid van de Antwerpse bende van De Kapel en de pioniers die communes stichtten in de groene rand van Brussel. Hij schuwt ook niet de minder fraaie kanten te laten zien van deze beeldenstormers. Vaak blinken ze uit in hoogdravendheid en als er vrouwelijk schoon passeert, worden de egalitaire principes al snel overboord gegooid. Verdienstelijk is ook dat Min aandacht heeft voor de vrouwen binnen de anarchistische beweging zoals Alexandra David-Néel en Clara Koettlitz.

Bij de uiteenzetting van de relatie tussen Jacques Mesnil en August Vermeylen vertrekt Min vooral van het leven van Mesnil. Daar valt wel wat voor te zeggen. Vermeylen zei de anarchistische principes al snel vaarwel en wanneer deze in 1897 besloot in het huwelijk te treden met Gabrielle Brouhon beschouwde Mesnil dat als een verraad aan de anarchistische principes. Mesnil daarentegen heeft zijn ganse leven het zwart licht uitgedragen.

Zwart licht is een rijk geïllustreerd boek dat de lezers meeneemt op een boeiende reis door de anarchistische beweging in België en is een nieuwe toevoeging aan het reeds indrukwekkende oeuvre van Eric Min. Wederom toont hij zijn diepgaande kennis van het intellectuele en artistieke landschap van België aan het einde van de 19e eeuw. Zijn diepgravende onderzoek en begrip van deze levendige periode en zijn complexe web van personages zijn prijzenswaardig en werpen licht op hun levens en verbindingen. Hoogst aanbevelenswaardig. Laat het zwart licht schijnen.

Tom Cools

Eric Min, Zwart licht. Anarchisten in België rond 1900, Uitgeverij Pelckmans, 2023

4 X ERIC MIN

Met Zwart licht is Eric Min niet aan zijn proefstuk toe. Uit diens ondertussen indrukwekkende oeuvre lichten we vier boeken uit.

James Ensor. Een biografie (2008)

In zijn levendige stijl schetst Eric Min het leven van een van onze grootste schilders en diens ademloze epoque. Les XX, Rik Wouters, Nolde en Kandinsky, Léon Spillaert en August Vermeylen passeren allen de revue. In december wordt deze biografie opnieuw uitgegeven.

Rik Wouters. Een biografie (2011)

Puttend uit de memoires en brieven van Nel, vrouw en muze van Rik Wouters, maar met genoeg ruimte voor tegenstemmen zoals deze van Theo Blickx, Jan van Nijlen en Karel van de Woestijne brengt Eric Min het relaas van deze veel te jong gestorven kunstenaar.

De eeuw van Brussel. Biografie van een wereldstad 1850-1914 (2013)

Eric Min leidt ons door het artistieke Brussel van de belle époque. Opmerkelijk veel Franse

coryfeeën - Baudelaire, Verlaine, Rimbaud, Hugo en Rodin -vinden hun weg naar onze enige wereldstad. Maar ook Horta, van de Velde, Vermeylen en les XX maken er het mooie weer. Het boek werd in 2014 genomineerd voor de AKO-literatuurprijs.

Gare du Nord. Belgische en Nederlandse kunstenaars in Parijs (2021)

Een eeuw lang voelden kunstenaars uit de Lage Landen zich aangetrokken tot Parijs, het culturele mekka van de wereld. Rops, Van Gogh, Verhaeren, Mondriaan, Masereel en Maigret, allen vonden ze de weg naar de lichtstad.

BOEKEN 19

Goed nieuws

In deze rubriek leggen we nadruk op het positieve in onze kleine en grote wereld. We brengen enkel goed nieuws met veel zwarte en witte humor, cadeautjes, weggeefacties, twitteroptimisten, facebookclowns en nog veel meer… Heeft u ook heugelijk nieuws te melden, mail dan naar sarah@vermeylenfonds.be want “Optimism is a moral duty!”

JUSTINE KARAMIRA

Taal boeit, inspireert en vormt me! Ik ben Justine Karamira, een studente Agogische wetenschappen aan de VUB. Buiten het studentenleven, schrijf ik graag mijn gevoelens en gedachten in (proza-) gedichten op. Mijn andere interesses variëren wat, van schaken tot schilderen. Ik reis heel graag maar heel ver moet dat niet zijn. Een kopje thee met zoete honing is vaak mijn lievelingsplekje waar ik graag in verzuip en vanalles opneem. Alhoewel ik ook niet snel ‘nee’ zeg tegen bruisende steden!

Taal boeit, inspireert en vormt me enorm! Boeken, essays, recensies, (slam) poetry,… allemaal geschenken van levensgenoten om jezelf en je tijd te begrijpen, of over hoe je anders (lees: beter) naar je medemens kan kijken.

Het Vermeylenfonds sprak mij aan door de taalverbinding die ze ambieert, in haar verscheidene facetten. Ervoor schrijven is niet alleen een samenwerking tussen de organisatie en mezelf maar ook één tussen de mensen en ik.

Twee vliegen in één klap! J.K.

SAMEN OP WEG...

een warme oproep van Eliane Bonamie

‘We zijn samen op weg en zo is het goed!’, zo luidt een Afrikaans gezegde. Reeds sedert 2010 ben ik actief in het WestAfrikaanse land Togo, dat op basis van indicatoren zoals armoede, analfabetisme, onderwijs, levensverwachting en volksgezondheid op de 167e plaats staat op een totaal van 189 landen.

Ik zet me in voor de realisatie van een aantal projecten op het vlak van onderwijs voor kinderen en jongeren met een visuele beperking enerzijds en voor wees- en verlaten kinderen anderzijds.

Expertise uitwisseling met 9 scholen voor buitengewoon onderwijs verspreid in Togo en de bouw van een basisschool met 3 klaslokalen voor 80 kinderen in het dorp Kpalou, vormen daarbij ongetwijfeld het hoogtepunt.

De komende 2 jaar wil ik werk maken van de aankoop van specifieke didactische materialen voor kinderen met een visuele beperking. De kostprijs hiervoor wordt geraamd op € 7000!

Voor de basisschool in Kpalou wil ik latrines bouwen, ’des toilettes à compost’, die ook door de dorpelingen kunnen gebruikt worden. Hiervoor is een bedrag van € 5000 nodig.

Tenslotte is het ook nog de bedoeling om jaarlijks bij de opstart van het nieuwe schooljaar een nieuw pakket uniformen en schrijfmateriaal voor de 80 (wees/verlaten) kinde-

ren ter beschikking te stellen: € 1000. Je kan deze projecten steunen door overschrijving op BE 50 001-1274522-18 van Vzw A.Vermeylenfonds, met de vermelding: project 2 en uw rijksregisternummer of BTWof ondernemingsnummer.

Voor elk bedrag hoger dan € 40 krijg je dan een fiscaal attest.

Voor meer info: eliane.bonamie@telenet.be , voorzitter Vermeylenfonds Lievegem.

GOED NIEUWS 20

WACHTEND OP EEN LITERAIR

z omerlief

Wachten op een Literair Zomerlief is als ‘Wachten op Godot’. Houd de zomerkalender op onze sociale kanalen in het oog.

Agenda en verslag

Een greep uit het aanbod...zin in méér? Kijk op www.vermeylenfonds.be of facebook.

VF Aarschot

17/6/2023 19 u Van onder de radar

Na een geslaagde editie in 2022 organiseert het Vermeylenfonds Aarschot voor de 2e maal ‘Van onder de radar’ van zondag 30 april t.e.m. zaterdag 17 juni. Dit jaar zal er rond het thema ‘Woord’ gewerkt worden. We sluiten we de 2e editie feestelijk af met livemuziek van Girucu en aansluitend een DJ-set in het zaaltje van café ’t Verlof (Kardinaal Mercierstraat 23 te Aarschot).

Info: www.vermeylenfondsaarschot.be of op onze Facebook- pagina.

VF Blankenberge - Uitkerke

01/07/2023 Barbecue: Van Vlees en Vis

In samenwerking met de andere socialistische verenigingen van Blankenberge (Vooruit, Curieus, Dito) organiseert Vermeylenfonds

Blankenberge - Uitkerke een barbecue.

Inkom: € 16 VVK, € 18 ADD

VF Oostende

02/7/2023 11u.

Vernissage tentoonstelling Fred Maës, Oostends beeldend kunstenaar. Inleiding door kunstcriticus Willem Elias

Locatie: VLC De Geuzetorre, Kazernelaan

1, 8400 Oostende

Info: van 2 juli tot eind augustus. Meer info: katie.vancauwenberge@telenet.be

Prijs inkom: gratis

Kruy3

6/8/2023 11u

Pascale Platel komt terug naar ons atelier om er een van haar monologen te spelen. We maken er een aperitiefvoorstelling van. Reserveren via www.kruy3.be Inkom: 12 euro incl. aperitief.

Locatie: Bibliotheek De Krook, Gent. Inschrijven vanaf 19 augustus via www. avansa-regiogent.be.

Voor meer info kijk op vermeylenfonds.be!

Hannah Arendt: the origins of totalitarianism

28/10/2023 10u00- 18u30

Hans Achterhuis: “Maakt liefde blind? mijn verhaal over en met Hannah Arendt” toegespitst op “de oorsprong van het totalitarisme”. Ruddy Doom over “de banaliteit van het kwaad”.

VF Oudenaarde

18/6/2023 10u30 – 12u30 Het kind in ons

Een antivirus vertel- en liedjesprogramma over solidariteit van Tamara Rosseel (dochter van Mong van de Vieze Gasten). In het liedjes- en vertelprogramma wordt een mooie selectie gebracht van originele vertalingen door Tamara van bekende en verborgen parels (chanson, protest- en popsongs). Aan de piano: Jef Lefève en op gitaar: Marnix Vernieuwe.

AVK Kortrijk

20/06/23 om 14u

Stadswandeling met gids in Kortrijk Geschiedenis over Kortrijk heden en toekomst

Prijs: € 5 koffie met gebakje

Ouder

VF Gent

27/10/2023 14u30 – 16u30

Hans Achterhuis, zijn werk, zijn traject, filosoof in de wereld

Interviewer: Tinneke Beekman, Moderator: Jana Kerremans

Bijdrage: 5 €, uitpas 1, studenten gratis

Verder die dag ook Ludo Abicht en Hanneke Felten, Nozizwe Dube en Remi Peeters, Dirk De Schutter en Alicia Gescinska, Pierre Lefranc en Marieke Borren en nog veel meer...!

Bijdrage: 23 € leden Vermeylenfonds

Locatie: Bibliotheek De Krook, Gent. Inschrijven vanaf 19 augustus via www. avansa-regiogent.be.

Voor meer info kijk op vermeylenfonds.be!

22
Diane Broeckhoven & Geertrui Coppens & Koen d’Hous & Laïla Kouba & Lara Rosseel & Nana Ossei & Jana Kerremans HOST
1 22/05/2023 11:42
24.06 14–19u Refter Sint-Baafsabdij Voorhoutkaai 43, Gent Ampersand-#5_affiche_210x275.indd

Ampersand Literatuur voor iedereen, verhalen van overal.

Omdat in Vlaanderen literaire diversiteit in de praktijk nog vaak een ijdel begrip blijkt, lanceren diverse organisaties uit de socioculturele sector een nieuw initiatief. De uitnodigende en verbindende krul of Ampersand vormt de basis voor een reeks literaire avonden.

Ampersand #3

Een impressie van wat samen lezen, samen luisteren, samenzijn rond literatuur betekent. GentLeest organiseerde een Silent reading op de Bijloke-site met literaire verrassingen door Ampersand in het kader van Vlaanderenleestdag.

De prijsuitreiking van de Boon voor literatuur werd een heus letterenfeest. Lezend Vlaanderen kende de publieksprijs fictie/ non-fictie, uitgereikt door het Vermeylenfonds, toe aan Tom Lanoye. Bart Moeyaert ontving de publieksprijs kinder- en jeugdliteratuur voor ‘Morris’.

‘Wat we toen al wisten’ van Geert Buelens werd in de categorie fictie/non-fictie de winnaar volgens de vakjury. Aan kinder- en jeugdliteratuurzijde sleepten Anoush Elman en Edward van de Vendel met ‘Misjka’ de hoofdprijs in de wacht.

Ook volgend jaar reikt Vermeylenfonds de publieksprijs fictie/non-fictie uit. We houden u op de hoogte!

23 VERSLAG
© Paul Teerlinck © Bob Van Mol © Isaac Ponseele Boon voor Literatuur

Vrijspraak

VrijSpraak is een eigenzinnig, vrijzinnig en veelzijdig sprekers-, debat- en ontmoetingsevent in Antwerpen, waar het vrije woord en het vrije, kritische denken centraal staan. Er werd kritisch nagedacht over ‘vrijheid’.

Wat is vrijheid? Wat hebben we hiervoor nodig? Wat staat vrijheid in de weg? Wat is artistieke vrijheid? Hoe helpt politiek onze vrijheid? Welke rol speelt levensbeschouwing?

Deze en vele andere vragen werden belicht

door gasten als Khalid Benhaddou, Freddy Mortier, Tinneke Beeckman, Burhan

en

Een initiatief van huisvandeMens Antwerpen, Willemsfonds, Vermeylenfonds, Humanistisch Verbond, Vrijzinnige dienst UAntwerpen en Humanistische Jongeren.

VERSLAG

24
© Paul Teerlinck Groeten uit Spanje met Sven Tuytens, Vermeylenfonds Afdeling Evergem. © Jean-Pierre Drubbels Sönmez, Sibo Kanobana Christophe Busch.

Gents Slampioen 2023

In een volledig uitverkochte VierNulVier werd Tilke, die opnieuw met een pakkend eerbetoon de herinneringen aan hun overleden partner beklijvend ontrafelde, Gents Slampioen 2023. Proficiat Tilke! Sterk. Daarmee werd Merlijn vice slampioen, een poëet pur sang. Grappig, origineel, spitsvondig.

De publieksprijs ging dit jaar naar Gianni die qua presence een fenomenale groei vertoonde in vergelijking met de halve finale. Proficiat aan alle deelnemers. Grote dank aan iedereen: juryleden, technici, vrijwilligers en niet in het minst aan het publiek.

TIJDSGEEST

Nu een veelheid aan sociale gevoeligheden zich voordoet en ons telkens opnieuw doet stilstaan en nadenken, valt het begrip ‘tijdsgeest’ niet meer weg te denken. Het stevig activisme dat ermee gepaard gaat, steekt naar mijn gevoel, ons aanpassingsvermogen in snelheid voorbij.

Vooral wie van mijn gezegende leeftijd is, krijgt heel wat stof tot overpeinzen. Wij waren ooit jong, we dongen naar wereldvrede, gelijk loon, seksuele vrijheid, recht op abortus, euthanasie…we marcheerden meermaals door Brussel. We noemden ons niet ‘woke’, maar ‘wakkere burgers’. Op technologisch gebied gebeurden er wonderen tijdens ons leven.

In mijn ervaring hoor ik mijn moeder nog zingen terwijl ze met een stok in de kolkende kookwas roerde en mijn kleindochter klagen dat ‘afdrogen zo saai’ is. Zo zijn er honderden voorbeelden.

Toen in het programma ‘Kinderen van de collaboratie’ bleek hoe sommige nazaten hun ouders in verdediging namen, verwijzend naar de ‘tijdsgeest’ als excuus voor hun daden, of zelfs dat gedachtengoed met verve aanhingen, werd het duidelijk: de zaadjes in de geest van onze kinderen, kunnen zich hardnekkig voortplanten en eeuwen woekeren. Dat wist Rik Pinxten ons te vertellen in zijn boek ‘Culturen sterven langzaam’. Dat wist ook al de 18°eeuwse Duitse dichter, filosoof en theoloog, Johan Gottfried von Herder, die het woord ‘Zeitgeist’ voor het eerst noteerde. De brave man leefde in een tijd waarin alleen de mening van geletterde mensen werd gelezen, en nog niet alles onder het vergrootglas van de ‘exacte wetenschap’ werd bekeken. In zijn studie beschouwde hij de verschillende volken en culturen van onze aardbol als volkomen gelijkwaardig. In recente tijden werd hij daardoor populair in het multiculturalisme. Hij verwierp echter met klem de individuele gelijkheidsgedachte van de Franse Encyclopedisten. Ik vermoed dat hij werd bijgestaan door de H.Geest die nog naarstig rondwaarde en hem behoedde voor een wankele carrière als theoloog. Dit gedachtengoed werd jaren na zijn dood geclaimd door het rechtse nationaalsocialisme!

Ten onrechte: hij was het concept van een ‘nationale staat’ niet genegen, maar sprak van een ‘volksgeist’ en ‘identiteit’ buiten de politiek. Filosoof zijn is een gevaarlijk beroep.

Wat nu? Waar is de mondiale visie? Zijn we nog bereid te geloven in het aanpassingsvermogen van de mensheid? In de redding van de planeet?

Nu gemeenschappen, hoe klein ook, vervallen in extreme tegenstellingen?

Nu zelfs een gemeenschappelijke vijand, zoals de opwarming van de aarde, ons niet eensgezind samenbrengt.

Neem nu de wereldwijde Covid-pandemie. Samen met vele anderen, dacht ik dat de ‘mondiale humaniteit’ (een term van Herder) met de neus op de werkelijkheid was gedrukt en we nu zorgzamer met elkaar en met het milieu zouden omgaan. We zouden het ongebreideld consumentisme inperken; het kapitalistisch systeem herdenken…en daar opofferingen voor over hebben in het belang van onze kinderen en kleinkinderen.

Het werd ‘knaldrang’ in meer dan het kwadraat! En dan heb ik het niet zozeer over de roekeloosheid waarmee we met onze reisdrang in ijltempo de vliegtuigen vulden, of de voedselresten die nog steeds in de vuilbakken van de restaurants terecht komen.

Dan heb ik het over dat lelijke zinnetje dat ik iets te vaak hoor:

“het zal onze tijd wel duren”.

Column – Anita 25 COLUMN
© Paul Teerlinck

Johan Notte

ex-directeur en reisorganisator

Johan, je was 40 jaar lang de draaiende kracht bij het Vermeylenfonds als directeur en organisator van vele activiteiten. Op een gegeven moment ben je begonnen met het organiseren van reizen. Wanneer was dat en wat was de aanleiding? Hoe ontstond dat idee?

Johan Notte: “Verschillende afdelingen organiseerden reeds buitenlandse reizen zoals de afdeling Brussel die vooral bekend was voor haar reizen naar de Griekse eilanden. Onze astronaut Dirk Frimout heeft daar nog aan deelgenomen. Omdat de subsidiëring van de provincie Oost-Vlaanderen ontoereikend was, was het noodzakelijk om af en toe toch winstgevende activiteiten te organiseren. Zo kwam Anke D’Haene, de toenmalige educatieve medewerker, in 1994 op het idee om een reis naar Praag te organiseren. Een succesvol initiatief dat vrijwel onmiddellijk navolging kreeg van plaatselijke afdelingen. Het jaar daarop organiseerde de afdeling Waarschoot een reis naar Rusland o.l.v. VRT-journalist en lid van de afdeling Bert De Craene. Ik deed de praktische zaken en Bert de inhoudelijke. In 1996 organiseerde Johan Soenen, voorzitter van de afdeling Oudenaarde, een reis naar Istanbul. Trudy (Ernste) had ook veel contacten in Spanje en dan ging de reis naar Barcelona.”

Die bestemmingen en die reizen kwamen dus eigenlijk heel spontaan op gang?

“Ja, maar het initiatief kwam altijd vanuit afdelingen of de leden van het Vermeylenfonds. In Barcelona op de Ramblas stonden enkele ‘levende standbeelden’, o.a. ook Che Guevara. Eén van de deelnemers van de reis, Bart Vander Cruyssen, was enorm begeesterd

door Che en zo werd toen beslist om, in 2004, een reis naar Cuba te organiseren. Dit nieuws verspreidde zich als een vuurtje en de mensen waren zo enthousiast dat de reis reeds volzet was nog voor die werd aangekondigd in het ledenblad. De Raad van bestuur was hier niet mee opgezet en ik moest nog eens dezelfde reis naar Cuba organiseren het jaar nadien. Stiekem stelde ik echter een ander programma samen zodat verschillende deelnemers van de eerste reis ook deelnamen aan de tweede reis. Deze keer verscheen de aankondiging wel in het ledenblad maar ook dan was de reis onmiddellijk uitverkocht. Enkele jaren later heb ik nog een derde Cuba-reis georganiseerd. Na elke reis organiseerde ik een zgn. reünie: een etentje met de deelnemers en eventuele partners voorafgegaan door een diavoorstelling van een selectie van foto’s van de reizigers en een filmpje van de reis die ik had gemaakt. Daar kwamen dan de suggesties voor de volgende reis op me af, waar ik in de mate van het mogelijke ook op inging. De laatste reis naar Georgië bijvoorbeeld kwam tot stand doordat de afdeling Oostende veel contact had met een universiteit in Georgië waar een vakgroep Nederlands is. Het voordeel van de reünies was wel dat ik hierdoor een relatief vast publiek kreeg.”

Wat waren zoal de bestemmingen en hoeveel reizen heb je zo begeleid?

“Zelf heb ik 17 reizen begeleid zowel Europese als intercontinentale reizen. Voor de rest heb ik ook nog geassisteerd bij 3 reizen die door plaatselijke afdelingen werden georganiseerd. De bestemmingen waren soms geïnspireerd door bepaalde activiteiten (Barcelona, Zuid-Afrika, Argentinië), in opdracht van de Raad van Bestuur (Cuba) maar, zoals

26 BV
BV

gezegd, ook de suggesties van leden of reizigers speelden een rol. Ik koos ook bestemmingen waar men individueel niet gemakkelijk zal naartoe gaan zoals Georgië, De Baltische Landen, Polen.

Soms bepaalden omstandigheden of de reis al dan niet kan doorgaan. Zo werd een reis naar Israël-Palestina afgelast t.g.v. onlusten. De geplande reis naar Oezbekistan ging niet door Corona en werd daarna niet meer georganiseerd door de oorlog in Oekraïne (Oezbekistan is nog sterk afhankelijk van Rusland). Iran stond enkele jaren geleden ook op het verlanglijstje toen de gespannen relaties tussen het Westen en Iran aan het ontdooien waren maar door de sancties die president Trump opnieuw invoerde verzuurde de relatie tussen Iran en het Westen en werd het te gevaarlijk.”

Wie ging dan zoal mee op reizen?

“Het was wel vooral een ‘Vermeylenfondspubliek’, zowel jong als oud. Er was altijd een goede sfeer. Daarom hebben die reizen ook zo een succes. Vermeylen was zelf ook een fervent reiziger. Hij pleitte ook om je grenzen te verleggen en niet bekrompen in je eigen cultuur te blijven zitten. Zijn bekende uitspraak ‘Vlaming zijn om Europeeër te worden’ getuigt daarvan. De bestemmingen van de reizen weerspiegelen toch ook wat zijn gedachtengoed.”

Welke lessen heb je getrokken qua organisatie? Zijn er dingen die je nu anders doet dan in het begin?

“Er zijn wel enkele diefstallen geweest. Zo heeft men eens de halsketting van iemand losgerukt. Dus ik heb geleerd om de groep meer in de gaten te houden en mensen te verwittigen om geen juwelen te dragen en op sommige plaatsen voorzichtig te zijn. Ik had ook altijd extra geld mee. Wat ik ook geleerd heb is om op voorhand de reizigers beter te leren kennen bv. betreft eten, gezondheid enz.…Het is ook belangrijk om goede afspraken te maken. Zo was er iemand die steeds vooraan de beste plaats op de bus innam, tot ongenoegen van de andere reizigers. Maar het bleek dat ze een gezichtsprobleem had en niet goed kon zien. Het is dus belangrijk dat je dat weet om conflicten te vermijden.

De eerste reizen waren vooral studiereizen maar daar ben ik voor een stuk van teruggekomen. Van de ene lezing naar de andere gaan was niet goed. Op den duur kwam niemand meer af. Ik had ook aandacht voor vrijblijvende ontspanning. De reis naar New York is daar een voorbeeld van. Ik kende New-York goed en wou dat de deelnemers de stad zelfstandig leerden verkennen. De eerste dag lopen ze nog als een stoet achter je aan, (lacht) maar op de laatste dag had iedereen z’n bezienswaardigheden gekozen en namen ze vlot zelf de metro. Dat was leuk, ieder deed z’n zin, de ene naar een museum, de andere naar een Gospel optreden.”

Zijn jullie altijd goed thuisgeraakt?

“Er gebeurt wel altijd iets. Daarom zorgde ik ervoor zeer goed voorbereid te zijn. Voor ik vertrok bijvoorbeeld had ik de volledige planning - zowel de routes als de bezoeken - in mijn hoofd. Mijn rugzak was hoofdzakelijk een ‘medicijnkast’. Ter illustratie een anekdote. Tijdens onze eerste reis naar Cuba had iemand haar voet gebroken. Dan zit je daar, ergens in een klein dorp in Cuba. We hebben dan de hulpdiensten gebeld. In dat dorpje hadden ze twee ambulances; de ene was defect en de andere had een platte band. Ze hebben haar dan toch naar het ziekenhuis gebracht en de voet in het gips gezet. Bij haar thuiskomst wou ze toch nog haar voet laten nakijken. De dokter die haar hier onderzocht zei dat hij zelden had gezien hoe perfect die voet was behandeld. De gezondheidsdienst in Cuba en de

dokters zijn echt van topniveau. Voor Cuba schonken we ook altijd medicijnen en speelgoed voor de kinderen. Aan de douane moet je dat natuurlijk altijd kunnen uitleggen. (lacht) De groepssfeer was altijd zeer goed en ik ondervond als groepsleider in moeilijke situaties ook veel steun en solidariteit van de groep.”

Lieve, je echtgenote, heb je ook leren kennen op een reis van het Vermeylenfonds. Zijn er nog zo romances ontstaan of misschien geëindigd?

“Ja, Lieve en ik hebben elkaar leren kennen tijdens de Vermeylenfondsreis naar Praag. Het klikte wel, en van het een kwam het andere. Er zijn nog enkele koppels gevormd doorheen de jaren maar toch vooral blijvende vriendschappen.”

Moest je zelf veel voorbereiden inhoudelijk over het land, de gewoontes, de cultuur? Was je zelf ook gids?

“Ik hield me vooral bezig met de praktische voorbereidingen maar ook de briefing vooraf met de touroperator vereiste van mij toch wat inhoudelijk voorbereidingswerk.”

Naast het culturele aspect was lekker eten en goed slapen wel een belangrijke factor tijdens de reizen van het Vermeylenfonds. Is dat zo?

“Ja, Ik eiste altijd goede bedden. De grootte van de kamer en het uitzicht was van minder belang omdat men er enkel is om te slapen. Goede nachtrust was belangrijk en de kamers moesten daarvoor geschikt zijn; liefst met weinig nachtlawaai maar dat was niet altijd mogelijk. De keuze van de menu’s vergde meestal toch wat puzzelwerk: de ene at geen vlees, de andere geen vis, sommigen hadden allergieën, moesten een suikerarm dieet volgen, enz.”

Bij het Vermeylenfonds organiseren nog andere afdelingen reizen zoals Spanje Anders Bekeken met Sven Tuytens en Soraya Libert. Zij organiseren binnenkort ook een reis naar Lanzarote. Is er een verschil met de reizen die jij organiseert?

“Spanje Anders bekeken, zoals de titel het zegt, gaat vooral over de Spaanse cultuur en geschiedenis. Sven Tuytens was jarenlang correspondent voor de VRT en Soraya Libert heeft vele jaren in Spanje gewoond. De reizen zijn dan ook gefocust op het leren kennen van Spanje van binnenuit. Bijvoorbeeld de rol die de Spaanse burgeroorlog nog altijd speelt in het dagelijks leven van de Spanjaard.”

Binnenkort ga je ook naar Albanië om een volgende reis voor te bereiden?

“We zijn al eens naar Albanië geweest, maar toen naar de meer toeristische Westkust. Nu gaan we meer naar het Oosten en de minder gekende regio’s. Wat mij boeit is de manier van leven daar, de échte cultuur, hoe men daar leeft en werkt. Bestaan die oude gebruiken zoals bv. de bloedwraak, nog? Ik wil wat meer contact met de bevolking, dat is de bedoeling. De voorzitster van de afdeling Eeklo, Eglantina, heeft Albanese roots. Haar familie woont daar nog steeds. We bezoeken ook projecten die vanuit Eeklo ondersteund worden in Albanië. In mei gaan we eerst op prospectie en in oktober zal de reis worden voorgesteld en kan men zich inschrijven.”

We houden het in het oog!

Bedankt, Johan.

27 BV

COLUMN De onvoltooid verleden tijd – Peter Benoy

Reizigers naar de revolutie

Beeld je even in, je hebt de Eerste Wereldoorlog overleefd; een gruwelijke oorlog waarin de imperialistische mogendheden mekaar bekampten door miljoenen jonge mensen uit zogenaamde ‘vaderlandsliefde’ het vuur in te jagen om er hun leven te riskeren. Dan komen de berichten over de Russische revolutie. Een revolutie die haasje over lijkt te spelen met de geschiedenis en het onderontwikkelde en half feodale Tsaristische rijk wil omvormen tot een socialistische samenleving dankzij de dictatuur van het proletariaat. Het spreekt tot de verbeelding en het brengt een stroom van reizigers, gedreven door nieuwsgierigheid, gedurende de volgende jaren in beweging. Uiteraard mensen die de middelen hadden om die reis te ondernemen, veelal intellectuelen, kunstenaars en journalisten. De wereld waarin ze terechtkwamen was zo totaal anders dat velen onder hen de behoefte hadden daarna hun ervaringen te publiceren.

Onder die auteurs bevonden zich belangrijke figuren uit het West-Europese politieke en culturele leven, zoals Henri Barbusse, Georges Duhamel, Jules Destrée, André Gide, Albert Londres, Jacques Mesnil, John Reed, Romain Roland, Nico Rost, Victor Serge, August Vermeylen en H.G. Wells.

De historicus Fred Kupferman heeft in Au Pays des Soviets, Le voyage français en Union Soviétique 1913-1939 (1979) 125 dergelijke publicaties van Franse auteurs die de Sovjet-Unie bezochten gecatalogeerd. Naast diegenen die zich aangetrokken voelden door het nieuwe waren er uiteraard ook zij die gingen om hun vooringenomenheid bevestigd te zien.

Ik wil hier aandacht besteden aan de reisverslagen van twee Belgen uit het politieke en culturele leven, beiden lid van de Belgische Werkliedenpartij (BWP).

Jules Destrée (‘Sire, il n’y a pas de Belges’), sedert 1894 volksvertegenwoordiger uit Charleroi, kwam midden oktober 1917 toe in Petrograd (Sint-Petersburg). Over zijn eerste impressie van die stad schrijft hij: ‘Misère et saleté (…) Petrograd est, dans cette arrière-saison, un cloaque infâme. Une boue liquide, gluante, couvre les rues et les trottoirs’. Op dat ogenblik is

het tsarendom omvergeworpen en er is een voorlopige regering onder leiding van de sociaal-democraat Kerenski, die niet wordt erkend door de bolsjevieken. Na zijn verblijf publiceert Destrée Les Fondeurs de Neige, Notes sur la révolution bolchévique à Petrograd pendant l’hiver 1917-1918. (1920). Hij was zeker geen gewone reiziger; hij wordt ontvangen door Kerenski en zegt dat koning Albert en de Belgische regering hem hebben opgedragen hen te vertegenwoordigen. Hij insisteert op het feit dat hijzelf en zijn gastheer zich beroepen op eenzelfde socialistisch ideaal.

Op dat ogenblik beseft Destrée al dat Kerenski’s positie zeer zwak is. Enkele dagen eerder had hij tegen een Roemeense violist gezegd dat Kerenski voor hem de verpersoonlijking van het bevrijde volk was, waarop die antwoordde: ‘Ce démocrate s’est installé dans le lit de l’Empereur. (…) un Kerensky orateur, homme d’etat, général, conducteur de la Révolution. Croyezmoi: C’est là un Kerensky pour l’exportation; nous ne l’avons jamais connu’

In november 1917, terwijl de Eerste Wereldoorlog nog woedt, nemen de bolsjevieken de macht over. Destrée noteert: ‘A Smolny, au congrès des Soviets, Trotsky, le juif rusé (!), triomphe’ (Destrée was niet alleen anti-Vlaams, maar hij had ook een antisemitisch trekje.) In de loop van dezelfde maand heeft hij een onderhoud met Trotsky, die hem o.m. zegt: ‘notre force n’est pas dans l’organisation militaire, mais dans l’organisation du prolétariat. Nous ne voulons pas dresser les nations les unes contre les autres, point de vue périmé de l’impérialisme, mais les classes l’une contre l’autre (…) notre lutte n’est pas la vôtre. Nous ne connaissons qu’un ennemi: l’impérialisme, et nous l’abattrons, où qu’il soit chez les Allemands ou chez les Alliés’. ‘Maar hoe ga je dat doen?’ vraagt een sceptische Destrée. ‘En renonçant à la guerre qui ne peut aboutir qu’à consacrer le triomphe d’un impérialisme sur l’autre, et en excitant les peuples à la Révolution’ repliceert Trotsky

Bij Lunatscharsky, de volkscommissaris voor onderwijs en cultuur, voelt hij zich beter thuis; hij zegt hetzelfde als Trotsky, maar behandelt hem kameraadschappelijker. Toch wordt hij gefascineerd door de figuur van Trotsky en schrijft over hem: Il est le Souverain. Hij besteedt

enkele bladzijden aan hem waarin hij tracht diens drijfveren en charisma te doorgronden.

Zijn verslag van die chaotische periode is ondanks zijn vooringenomenheid toch interessant, niet alleen omdat hij uitvoerig ingaat op de gesprekken die hij heeft gevoerd, maar ook omdat hij ingaat op de eerste decreten van de bolsjevieken, zoals over arbeiderscontrole, over de agrarische kwestie, enz., maar Destrée blijft niet lang genoeg om de impact daarvan te zien.

Vermeylen vertrekt in augustus 1931 naar de Sovjet-Unie voor een rondreis van 5 weken, 13 jaar na zijn partijgenoot Destrée. Na de moeilijke beginjaren zit de communistische partij al gedurende een decennium stevig in het zadel. Op verzoek van diverse socialistische kranten, zoals ‘Le Peuple’ en ‘Vooruit’, schrijft hij over zijn bevindingen. De onpartijdige en open toon van die bijdragen oogsten nogal wat kritiek in eigen rangen. Wanneer hij in 1932 bij ‘De Wilde Roos’ zijn Indrukken uit Rusland publiceerde, reageerde hij op die vooringenomenheid: ‘Ik was volkomen onafhankelijk. Ik heb in Rusland op eigen kosten gereisd. Ik was er door niemand uitgenodigd. (…) Ik had nog geen regel geschreven of er werd reeds voor gezorgd dat de lezer op zijn hoede zou zijn.’ Hij benadrukt dat hij kon gaan waar hij wou en kon praten met wie hij wou. Vooral de stedelingen spraken zeer openlijk. Hij weerlegt dat ‘de reiziger voortdurend de speelbal van sovjet agenten is, die ervoor zorgen dat ge slechts enkele bedrieglijke aspecten zoudt zien. (…) Die bewering is onzeggelijk dwaas.’

Het boek – het telt slechts 78 pagina’s- is geïllustreerd met een tiental mooie zwartwit foto’s; er wordt nergens een naam van de fotograaf vermeld. Heeft Vermeylen ze genomen? Dan pleiten ze voor zijn fotografisch oog.

Tijdens zijn eerste avond in Leningrad speurt hij tevergeefs naar ‘l’ enfer soviétique’ waarover hij zoveel heeft horen praten: ‘Ik moet eerlijk bekennen dat die hel waarlijk niet zo ongezellig bleek! De straten waren vol druk gewoel. Op de gezichten stond geen neerslachtigheid te lezen en ze waren bepaald niet hongerig’. Hij stelt vast dat

28 COLUMN

aan de kleding geen klassenverschil merkbaar is; een fabrieksbestuurder of een hoogleraar onderscheidt zich in geen enkel opzicht van een proletariër. ‘Soms is zelfs het slappe boordje verdwenen en het hemd op de hals ontknoopt. Dat merkt ge tot in de eetzaal van nogal dure hotels. Maar ten slotte kan men ook heel goed zonder boordje leven’, zegt de rector en BWP senator.

In de volgende hoofdstukken geeft hij een overzicht van een aantal demografische, economische en sociale aspecten. Er is een probleem van huisvesting; in Leningrad heeft ieder individu recht op niet meer dan 9 m². Er is geen werkloosheid. Grote bedrijven stellen aan hun werknemers dikwijls een infrastructuur ter beschikking met restaurant, stortbaden, bibliotheek en bioscoop. De werkdag telt 7 uur en de werknemers hebben recht op een maand betaald verlof. 65 jaar is de pensioengerechtigde leeftijd. Hij gaat in op het ambitieuze vijfjarenplan; sommige sectoren zijn achter, o.m. door een gebrek aan geschoold personeel, maar andere hebben hun doelstellingen al op een veel kortere tijd bereikt.

Het onderwijs is verplicht en kosteloos. Hij maakt zo een bilan op van de nieuwe maatschappij aan de hand van wat hij ervaart en uit gesprekken leert. Telkens is hij onder de indruk van de inzet van de bevolking en het geloof in hun ideaal. Ze beseffen maar al te goed dat alle objectieven nog niet zijn bereikt. Het beeld dat hij schetst van de arbeidsvoorwaarden is op vele punten superieur aan de Belgische toestanden op dat ogenblik.

Dan volgen meer kritische bedenkingen: hij weet bv. niet hoeveel politieke veroordeelden in de gevangenis zitten; alleen de communistische partij mag haar stem laten horen; er heerst een onverbiddelijke censuur aan de grenzen zodat buitenlandse publicaties alleen in wetenschappelijke instituten te vinden zijn. Het socialistisch realisme, dat kort na het verblijf van Vermeylen de officiële kunststroming wordt, kondigt zich al duidelijk aan; zo verneemt hij dat de schrijver

Boris Pilnjak in ongenade is gevallen omdat zijn roman De Volga vloeit in de Kaspische zee blijk geeft van een te pessimistisch realisme.

‘Ik ben ervan overtuigd dat zonder dictatuur de omwenteling het niet gewonne hadde en dat het kapitalisme in Rusland weer baas zou zijn geweest (…) Maar of dat alles volstaat om heden nog de dictatuur van Stalin te verantwoorden?’

Hij rept met geen woord over de politieke evenementen na de dood van Lenin: de machtsconcentratie in handen van Stalin, het monddood maken van de Trotskistische strekking en uiteindelijk de verbanning van Trotsky. Wel reageert hij verontwaardigd op het feit dat ‘het recht om het ‘misdrijf tegen den Staat’ vast te stellen en te straffen toebehoort aan een ongecontroleerde macht, geholpen door een spionnendienst, die overal op de loer ligt’. Toch gelooft hij dat ‘zulk een geweldige schepping niet zonder barensweeën gaat (…) Maar toch, boven dat alles blijft in mij die heldere herinnering: dat ik daar een gemeenschap heb zien groeien, die door een geloof gedragen is en waarlijk één-gemaakt door een levend ideaal’. De volgende jaren zullen de twijfels van Vermeylen meer dan bevestigen: massale aanhoudingen, folteringen, willekeurige terechtstellingen, de uitmoording van de koulaks, de processen van Moskou waarmee Stalin de oude bolsjevieke leiders liquideert,…

29 COLUMN

Wim Van Gansbeke

Vijftien jaar geleden stierf Wim Van Gansbeke op 70-jarige leeftijd. Als de naam u bekend in de oren klinkt, dan heeft dat wellicht te maken met de herinnering aan zijn theaterrecensies op VRT of zijn geschreven recensies in De Morgen. Hij en Pol Arias waren ongetwijfeld de belangrijkste theatercritici van de jaren ‘80 en ‘90. Wat u wellicht niet weet is dat Van Gansbeke als acteur heeft meegewerkt aan enkele theaterproducties: Merkwaardige paren van Blauwe Maandag Compagnie (1985), Anna Blume hat ein Vogel van Theater Zuidpool (1998) en Sulla en de Mus van Victoria (2004). Ook is hij enkele jaren dramaturg geweest bij het NTG. De kans dat u hem als dichter hebt gekend is ronduit klein.

Wim’s liefde voor theater was zo groot dat hij woedend kon worden wanneer hij vond dat de kwaliteit van een voorstelling ondermaats was. Hij was geliefd en gevreesd. Wie noemde hem de guillotine van het Vlaams theater?

‘Ik heb nooit geprobeerd neutraal of objectief te zijn in wat ik schreef, in kunst kan je geen objectieve normen aanleggen’ zei hij.

Als dramaturg in een groot huis als het NTG botste hij met de tradities, zeker waar hij zijn niet altijd evidente overtuiging trachtte door te drukken: ‘Ik heb altijd de opvatting gehuldigd dat de verschillende elementen van een voorstelling autonoom moeten zijn. Het spel moet kunnen bestaan zonder het decor (…) Een scenografie die zich met de tekst tracht te verzoenen of de tekst al te zeer tracht uit te beelden zit volgens mij fout. Theater moet vloeken’

Wim was geen groot acteur, maar een zeer authentiek acteur die, na jaren een streng criticus te zijn geweest, niet aarzelde om zich kwetsbaar op te stellen.

Wim, de dichter, heeft vooral een postuum bestaan gekend. Enkele maanden na zijn dood in 2008 verscheen wat in feite zijn debuutbundel was: God is een constructiefout (Editions de la Gare, Mauzac), 33 sonnetten en 9 verklaringen, met mooie illustraties van Marijke Deweerdt.

Hij heeft die uitgave nog zelf kunnen voorbereiden. De sonnetten hiernaast verschenen al eerder in het tijdschrift Zuidpool (nr.19, september 2001). Ze maken deel uit van een korte cyclus rond het werk van Tsjechov.

Zijn poëzie is doorweven met ironie, humor en met een groot relativeringsvermogen. De vergankelijkheid, zijn gevecht tegen kanker, komt als thema gaandeweg meer op de voorgrond, maar wordt nooit een klaaglied: Ik speel tegen de dood maar ben ietwat uit vorm: vorige keer nog op winst maar dit keer gelijk spel. Een goeie wedstrijd, daar niet van, boven de norm, bekijk de uitslag maar. En toch kommer en kwel (...)

Editions de la Gare? Dat vraagt een toelichting. In 2000 nam Wim afscheid van de Vlaamse theaterwereld en trok met zijn partner Hilde naar Mauzac (Dordogne) waar ze een chambre d’hôtes openden in het vroegere station. Dat afscheid bleek relatief; het duurde niet lang voor de vraag ‘ ben jij al bij Wim en Hilde geweest? ’ heel gewoon klonk in het theaterlandschap. Toevallig heb ik ook nog een kleinere publicatie gevonden, postuum vermits zijn datum van overlijden erin vermeld staat: Grote ballade van over ‘t graf: 32 strofen van telkens 8 verzen die steevast beginnen met Ik spreek tot u. Bijna scheldpoëzie. De strijdvaardigheid van de onmacht?

Ik spreek tot u, gij arm gespuis, vertrapten en misdeelden, gespijkerd aan het hongerkruis door wie de winst verdeelden: plet de bloedzuiger tot hij scheurt, vil hem zonder verpinken en zuig zijn bloed dan op uw beurt: wie dorstig is moet drinken.

Wim wou geen dichter zijn die om de twee jaar met een bundel één of andere bekroning wou binnenhalen. Hij schreef gedichten omdat hij zich daarmee amuseerde. Ken je een betere motivatie?

In augustus 2010 verscheen Stomp niet af, stomp terug, een omvangrijke bundeling van zijn theaterkritieken.

30 IM
Peter Benoy

Zomergasten

Eerst gebeurt het in Ivànov en vervolgens in De Meeuw, tweemaal aanleiding tot traanstof in een zucht en in een geeuw.

Dan legt Platonov het loodje en wat later Toetzenbach, Wie neemt wie hier in het ootje als ik dat soms vragen mag?

Het is toch te gek voor woorden: op zijn minst één lijk per stuk en dan is er nog die kruk

van een Vanja die aan moorden niet toekomt per ongeluk.

‘t Zal wel leuk zijn voor gestoorden.

Volkstheater

Einde derde bedrijf Oom Vanja: in de coulissen klinkt een schot. Toch zijn we niet in de Campagna maar in Nijinsky_Novgorod.

Nog net tevoren dronk men ranja aar toen riep iemand: Krijg het snot! en in de plaats van Rule Britannia davert een knal door heel het kot.

Wat is dat toch met al dat schieten in Omsk en Tomsk en Leningrad? Zo valt er niet meer te genieten

van popcorn of programmablad, pralines of een puntzak frieten. Tsjechovs toneel: het is me wat!

Zuidpool magazine 19, september 2001

vzw

Wij zijn er voor jou!

Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt.

In een huisvandeMens kan je terecht voor:

Informatie

Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten …

Vrijzinnig humanistische plechtigheden

Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven?

Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte of adoptie, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid …

Gesprekken

Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving.

Waardig levenseinde

Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring.

Gemeenschapsvorming

Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra.

Vrijwilligerswerk

Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken?

Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten.

De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu

deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel

deMens.nu Magazine

Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar.

Gratis proefnummer of gratis abonnement?

Mail naar info@deMens.nu

Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw

Brand Whitlocklaan 87 bus 9

Unie Vrijzinnige Verenigingen

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.