11 minute read
‘vertoeriseerd’
Waarom precies die liefde voor Italië?
Luc Devoldere: “Was dat niet een beetje voorbestemd? Ik denk dat een classicus onmogelijk niet van Italië kan houden. Als je niet van Rome en Parijs houdt, kan je jezelf moeilijk een Europeaan noemen. D liefde voor Italië begon bij mij persoonlijk in het jaar 1974. Ik was 17 en stapte in het kader van een jumelage tussen Kortrijk en Frascati uit in Roma Termini. Dat was een magisch moment. Maar de aantrekkingskracht van Italië als reisland, ik heb het daar ook in mijn reisboek ‘De verloren weg’ over, heeft natuurlijk ook te maken met de hardnekkige mythe of topos van het zuiden, voor iedereen die uit het noorden komt. Je kent de ingrediënten, het zuiden, de Middellandse Zee, …. dat staat voor zon, licht, maar ook voor een soort lichtheid, leggerezza, en daar zijn nog tal van andere mythes aan verbonden, zoals de mythe van de gemakkelijke erotiek.
Advertisement
Die Italiaanse mythe bestaat eigenlijk sinds de Grand Tour van de 18de eeuw, een soort verplichte rite du passage voor intellectuelen uit het noorden, die in het zuiden vooral zichzelf wilden ontdekken. Goethe heeft door zijn Italienische Reisen mee die fascinatie voor Italië in de hand gewerkt. De hele klassieke opvoeding speelde toen ook nog een heel belangrijke rol in de carrièreplanning. Daar hoorde een confrontatie met de plekken van die wereld bij, en dat was toen dus vooral Italië omdat Griekenland moeilijker te bereizen was. In katholieke landen werd dat vaak gecombineerd met een pelgrimsreis naar de paus in Rome. Dat hele idee van de Grand Tour als opvoedingsideaal is vandaag natuurlijk helemaal uitgewoond en heeft zijn laatste uitloper in de Italiëreis naar Rome, die nu nog in tal van scholen in Vlaanderen wordt georganiseerd. Het grote probleem met dit soort reizen, en met de meeste reizen vandaag de dag, is dat het gaat om fastfood. Het hele idee van humanitas heeft samen met het hele bildungsmodel van de oude humaniora zelf, laat ons daar eerlijk in zijn, zijn beste tijd gehad. We doen er alles aan om dat model in stand te houden, maar die strijd was eigenlijk al verloren in de 19de eeuw. Maar toch heeft Italië van alle Europese landen, voor het ‘format’ cultuurreis, excuseer me het woord, nog steeds ontzettend veel te bieden. Het is nog altijd het land met per vierkante centimeter het grootste aanbod aan geschiedenis, kunst, landschappen, lieux de mémoire.”
U volgde zelf in het jaar 2000 een middeleeuwse pelgrimsroute van Canterbury naar Rome, van het verdwenen graf van Thomas Becket naar het lege graf van Petrus en schreef er dan het boek ‘De Verloren weg’ over. 2000 was een jubeljaar. Was het een bewuste keuze om precies dan die reis te maken?
“Het boek is een beetje in stukken en brokken tot stand gekomen. Sommige stukken waren al geschreven voor 2000. Maar dat jubeljaar kwam mooi uit. Je hebt altijd een beetje een alibi nodig om te reizen. Nu is de Via Francigena, de route die ik volgde, redelijk bekend, en zeker in Italië, vanaf Toscane, goed bewegwijzerd en commercieel uitgebaat, maar toen was dat zeker nog niet het geval. Ik volgde de route van een bisschop, die naar Rome was gegaan om uit de handen van de paus zijn pallium of aartsbisschopsmantel te krijgen. 7
Het was eigenlijk een boek, vandaar ook de titel, waarin ik me boog over de vraag waarom het katholicisme in een generatie, de mijne, als het ware geïmplodeerd is, zeker in West-Europa. Cultuurhistorisch is dat een zeer opmerkelijk feit. Ik ben in ‘56 geboren en heb nog dat rijke Roomse leven ervaren. Ik ben gelukkig niet oud genoeg om ook de terreur, want die was er ook, te hebben meegemaakt, maar ik heb wel het katholicisme in die jaren bijna geheel zien verdwijnen. Eerst viel de macht weg van het instituut, wat op zich een goede zaak is, maar daarna verdwenen ook de rituelen en spirituele en culturele erfenis van het christendom uit de leef-en belevingswereld van de mensen die nu leven in West-Europa. Dat is een ongemeen verlies, niet alleen een intellectueel en cultureel verlies, maar ook een verlies van spiritualiteit, rituelen en liturgische kracht. Het is zo: Hoe ouder je wordt, hoe scherper je blik wordt voor wat verdwijnt. Wellicht ook hoe minder scherp je blik wordt voor wat er in de plaats komt. Dat is altijd zo, maar dat betekent niet dat jouw diagnose van wat verdwijnt verkeerd zou zijn. Roger Vernon Scruton, een Brits conservatief filosoof en schrijver zegt daarover: ‘Je moet verlies constateren, maar er niet over treuren. Never mourn.’ Het is wat het is.”
In uw boek De verloren weg zegt u dat uw pelgrimage alleen een pathetische kan zijn, omdat u enkel nog de aftakeling van het Europese katholicisme kan registreren. Een hele cultuur is knarsend tot stilstand gekomen, rituelen zijn uitgehold en kerken zijn tot lege mausolea verworden. Ik knoop even aan bij Ilja Leonard Pfeijffer, ook een classicus, die in zijn veelbesproken roman Grand Hotel Europa Europa één groot openluchtmuseum noemt. Hij ziet Griekenland en Italië als gevangenen van hun eigen decor. Ben je het eens met zijn visie?
“Ik vrees dat hij wel gelijk heeft. De Grand Tour is passé. Het was ook een privilege van de elite. Soms ben ik wel nostalgisch naar die romantische tijd, toen je nog helemaal alleen in dat decor kon rondlopen, al is dat wellicht ook maar een projectie van mijzelf. Wellicht hadden de mensen uit de 18de eeuw ook heimwee naar de tijd ervoor, dat is wellicht van alle tijden. Maar zijn analyse dat Europa voor een groot deel een safaripark is geworden waar mensen in rondstruinen op zoek naar het decor van vroeger is juist. Het massatoerisme is een naoorlogs fenomeen en een gevolg van de democratisering van de welvaart. Les Trente Glorieuses, de periode tussen 1945 en 1973, heeft gezorgd voor sociaal- economische zekerheid, voor democratisering van het onderwijs, voor emancipatie, maar ook voor massatoerisme, waar we nu met zijn allen planetair aan mee doen. Zelf zal je me niet zo snel in Thailand vinden, ik vraag me oprecht af of we wel kunnen doordingen in die Oosterse culturen. Ik heb genoeg aan de wereld waaruit we komen. Ik moet voorzichtig zijn met die woorden, ik loop gauw het gevaar weggezet te worden als een eurocentrist, die zijn eigen beschaving als superieur ziet. Dat is dus helemaal niet zo, maar dit Europa met als belangrijkste ingrediënten Griekenland, Rome, het christendom, het jodendom, de verlichting en de moderne wetenschap is wel onze beschaving, ze is ons nu eenmaal overkomen. Daarbovenop dat systeem van vrij denken, tolerantie en ironie. Zolang ik leef, heb ik genoeg om me daarin te verdiepen. Il faut etre de quelque part. We moeten ons hoeden voor exotisme. Natuurlijk kan je interesse hebben in andere culturen en andere zienswijzen, maar ik vrees dat de moderne toerist daar slechts heel vluchtig en oppervlakkig mee in aanraking komt. Vele mensen reizen naar het Oosten, maar kiezen dan toch vaak voor een gated community, een strand, een blauwe zee, een buffet met voedsel dat slechts een lokale inslag heeft. Ik denk niet dat ze dan doordringen tot het echte wezen van die cultuur. Voor de moderne mens is reizen vaak divertissement of verstrooiing geworden.”
Wat betekent reizen dan voor u?
“Het zich overgeven aan landschappen die je nog niet kent, het wegstappen uit de routine en zich blootstellen aan het vreemde. Mensen hebben behoefte aan nieuwe en onbekende dingen. Alleen wordt het najagen van die ervaring steeds moeilijker omdat de wereld meer en meer geglobaliseerd wordt. Je kan overal met een kredietkaart betalen, iedereen spreekt Engels,... Het romantische reizen of het reizen van de ontdekkingsreiziger, die maagdelijk gebied betreedt, is voorbij. De wereld is volledig ‘vertoeristiseerd’. Zelfs de Mount Everest is daaraan ten prooi gevallen. De berg die ooit de ultieme uitdaging vormde voor sportievelingen die met ware doodsverachting het uiterste van zichzelf vroegen, is een experience geworden die je kan kopen. De top is nu bezaaid met afval van iedereen die in rij staat te wachten om naar boven te gaan. Het is de meest pijnlijke metafoor voor wat reizen nu is geworden, een massabedoening. Iedereen wil naar de meest eenzame plekken in de wereld gaan, maar hij zal nooit alleen zijn. Een tweede paradox is die van het authentieke. Iedereen hoopt ergens nog een authentiek, onbedorven, puur deel van de wereld aan te treffen. Zodra men het ‘authentieke’ opmerkt, is het er niet meer. Dat is de paradox.”
Een van de mythes die u ook wil doorprikken in uw boek is die van de pelgrimage zelf. Vroeger ging men op pelgrimage met als enig doel God te ontmoeten. Tegenwoordig worden nog steeds heel wat pelgrimages ondernomen, maar zijn ze van betekenis veranderd. In welk opzicht? “De pelgrimages naar Rome zijn pas in 1300 begonnen toen paus Bonifatius het eerste heilig jaar afkondigde. Dat werd al snel in de katholieke kerk een lucratieve handel. Maar goed, de tocht was duidelijk, men ging naar het graf van Petrus, de eerste paus en vertegenwoordiger van Christus op aarde. Het was een tocht met oogkleppen op, alleen het doel was belangrijk, namelijk die heilige plek bereiken, en een soort katharsis meemaken. Pelgrimages zoals toen worden nauwelijks meer gedaan. Wat daar nu nog van overblijft, is de huls, in een volledig geseculariseerde vorm. Aangezien het traditionele religieuze zingevingssysteem nauwelijks nog werkt, zijn er allerlei surrogaten voor in de plaats gekomen, het ene al legitiemer of ernstiger dan het andere. Ik was in Marokko en daar kwamen een aantal Engelse dames op yogaretraite. Zin -of zenweken, yogaretraites, dat zijn allerlei strategieën die bedacht zijn om een leegte of een ruimte te vullen. Heel wat reizen nu draaien om mindfulness, maar lees de stoicijnen of epicuristen, die geven min of meer dezelfde handvaten mee voor hoe je het leven moet aanpakken. Mensen die nu een pelgrimage ondernemen, zoals de voettocht naar Compostela, zijn mensen die zichzelf willen leeg maken of terugvinden of een vorm van spiritualiteit nastreven. Dat zijn allemaal legitieme initiatieven. Maar de reis zelf, het onderweg zijn, is belangrijker geworden dan het doel.”
Op de cover van uw boek De verloren weg prijkt het pantheon. Uw reis langs de Via Francigena eindigde ook bij het pantheon en niet bij het graf van Petrus. Toeval?
“Ik vind het pantheon het mooiste gebouw van Europa. Hier. Zie je dat? (Luc Devoldere troont me mee naar een foto van het pantheon, uit de negentiende eeuw). Er stonden vroeger twee kerktorentjes van Bernini op het pantheon. Ze werden afgebroken in de 19de eeuw. Niets is eeuwig. Maar het pantheon is toch een soort icoon voor mij, niet van de eeuwigheid van de Romeinse beschaving, maar wel van de aspiratie van duur. Imperia zijn gemaakt om te verdwijnen, dat is nu eenmaal zo, maar sinds het verdwijnen van het imperium Romanum hebben we geen enkele constructie gekend die zo’n duurzaamheid heeft gehad en zijn alle pogingen om iets dergelijks te evenaren tot mislukken gedoemd. Voor mijn nieuw reisboek, De rafelranden van het Imperium Romanum. Een reis langs de limes, dat volgend jaar verschijnt bij Athenaeum, maakte ik een reis langs de grenzen van het verdwenen Romeinse Rijk. Een reis die me voerde van de muur van Hadrianus in Schotland, langs de Rijn en de Donau naar de Zwarte Zee. En dan door Turkije, Jordanië, Israël/Palestina naar Noord-Afrika en uiteindelijk Tanger. De reis gebeurde in stukken en brokken, dus dat boek wordt heel eclectisch. Ik wilde de plekken zien van een beschaving die eeuwenlang zijn stempel heeft gedrukt op onze Europese identiteit. Zo was ik onlangs in Volubilis, een Romeinse stad in het vroegere Mauretanië, en dan zie je het genie van die Romeinse wereld. Of je nu in Duitsland of Tunesië bent, een Romeinse stad ziet er overal hetzelfde uit. Daarin schuilt de kracht van die Romeinse beschaving.” het hoogste punt van Troje staat, zie je de zeestraat, de Hellespont, en dan wordt dat bijzonder tastbaar allemaal. (Luc valt haar bij.) Ja, inderdaad, we hadden hetzelfde gevoel op Ventotene, een van de Pontijnse eilanden bij Napels waar keizer Augustus zijn dochter Julia naartoe heeft verbannen. Dan sta je daar uit te kijken over heel die baai, en dan besef je dat wat jij ziet Julia ook heeft gezien, dat ze van hieruit staarde in de richting van Capri en de Vesuvius. Daar lag ook het mondaine Baiae waar de fine fleur van Rome zijn villa’s had. Dat idee is soms beklijvender dan gelijk welk mooi momument.”
Ik citeer even uit je boek De verloren weg: ‘Wie hoopt het verleden terug te vinden door naar een plek te reizen, komt van een kale reis terug.’ Heeft de mens vandaag nog aandacht voor historische plekken?
“Ik weet niet of elke mens dat historisch besef heeft. Soms ga je naar een plek en hoop je daar iets te vinden. Of ontgoochelen plekken je ook. Ik krijg ook wel eens het verwijt dat ik te veel in het verleden reis. Maar soms sta je op een plek en dan wil je je op die plek laten opslokken door de tijd. Dan voel je je gewoon verbonden met mensen die hier zoveel jaren geleden voor jou hebben gestaan. Een plek is nooit alleen maar een plek, maar ook alles wat in het verleden is geweest.
In een opiniestuk spreekt u ergens over donker toerisme of thanatotoerisme. Wat bedoelt u daarmee?
“Donkere toeristen of thanatotoeristen zijn mensen met een ontwikkeld historisch besef, die reizen naar plekken van onheil en vernietiging, niet zozeer uit leedvermaak, maar om de geschiedenis te begrijpen. Hoe moet je de horror van Auschwitz begrijpen bijvoorbeeld?
BIO
- Studeerde oude talen en wijsbegeerte in Kortrijk en Leuven.
- Gaf les aan het Sint-Barbaracollege S.J. in Gent en was hoofdredacteur en afgevaardigd-bestuurder van de Vlaams-Nederlandse culturele instelling Ons Erfdeel vzw.
- Publiceerde o.a. Wachtend op de barbaren: Essays; De verloren weg: Van Canterbury naar Rome; Mijn Italië; Lucifers bij de brand: Notities; Tegen de kruideniers: Over talen, Europa en geheugen; Was alles al gezegd, nog niet door hen: Pleidooien & Aanklachten. Hij vertaalde Le Ceneri di Gramsci (De as van Gramsci) van Pier Paolo Pasolini.
- Is lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL), voorzitter van Literatuur Vlaanderen, het Certaminacomité, Vlaamse Olympiade Latijn & Grieks en het Vlaamse cultuurhuis de Brakke Grond in Amsterdam.
Historisch besef is echter nog iets anders dan historische sensatie. De term is van Huizinga. Historische sensatie overkomt je, als een soort epifanie. Soms gebeurt het bij het zien of aanraken van een ding en is het verleden plots fysiek heel nabij. Ik herinner me nog goed dat ik ergens in een huis in Italië een rode pet zag van één van de beroemde duizend vrijwilligers die met Garibaldi van Genova naar Marsala was gevaren om Italië te bevrijden. Voor de eerste keer voelde ik echt wat het Risorgimento was, een van de mooiste emancipatiebewegingen van de 19de eeuw in Italië, waarvan Garibaldi de bezieler was. Maar zo’n historische sensatie is een eerder iets zeldzaam. Het is niet altijd makkelijk om stenen tot leven te wekken door je verbeelding, te weten wat er toen gezegd, gedacht en gebeurd is. Vandaag leven we in een hapklare cultuur van beleving. Historische kennis en besef worden minder belangrijk geacht dan beleving, die toch vaak een vluchtige en emotionele toestand is.
(Hildegard Van Cauter, vrouw van Luc Devoldere en zelf ook classica, komt er even bij zitten en mengt zich voorzichtig in het gesprek). Dat gevoel van historische sensatie ervaar ik nog het meest bij het zien van de geografie, van het brede ruime landschap, meer nog dan bij het zien van antieke sites. Zo waren we in Turkije op het meest westelijke punt en dan kan je Lesbos bijna aanraken. Je kijkt naar Europa vanuit een niet- Europees land, en zien hoe nabij dat is, dat is echt bijzonder. Als je op
In een mooi boek over dat donkere toerisme schrijft Luc Rasson, vroegere hoogleraar Franse letterkunde en auteur, over een van zijn meest beklijvende ervaringen als donker toerist. In de herfst van 2016 bevond hij zich in het Carsogebergte net boven de stad Triëst waar natuurlijke putten bestaan die 100 à 150 meter diep zijn. In mei 1945 hielden de partizanen van Tito Triëst bezet. Niet alleen fascisten, maar ook Italianen die zich niet in het communistisch project konden vinden, werden vaak levend in die putten geduwd. Luc Rasson voelde zich nooit zo dicht bij de pijn van wat er gebeurd was en bracht hulde aan de mensen die letterlijk waren opgeslokt door de aarde. Zo’n donker toerisme kan mensen historisch empathischer maken. Dat mis ik soms bij de moderne toerist die vaak enkel uit is op verstrooiing.”
Dank voor dit gesprek.
Kristel Gijbels