Hortense Daman is dertien jaar wanneer het Duitse leger haar geboortestad Leuven binnenvalt. Op jonge leeftijd treedt ze, in navolging van een deel van haar familie, toe tot het lokale verzet. Als koerierster brengt ze met de fiets niet alleen geheime boodschappen en documenten rond, maar ook wapens en granaten. Haar oudere broer François Daman is een zeer actief lid van het leger der Partizanen, een onderdeel van het Onafhankelijkheidsfront, en staat hoog op de Most Wanted-lijst van de nazi’s. Hij is betrokken bij een hele reeks succesvolle sabotageacties en aanslagen, zoals
het doen ontsporen van een trein met tientallen Duitse officieren en soldaten. Getergd zet de SS in het Leuvense een grote wraakactie met meer dan 700 manschappen op touw. In januari 1944 arresteren ze Hortense, haar moeder Stefanie, vader Jacques en tientallen anderen. Broer François weet op vrije voeten te blijven. De vrouwen worden tijdens de ondervragingen gemarteld en zelfs als lokaas voor François ingezet. Tevergeefs. François blijft op vrije
De vrouwen worden tijdens de gemarteldondervragingen en zelfs als lokaas voor François Tevergeefs.ingezet.François blijft op vrije voeten.
voeten. Na zes maanden gevangenschap deporteert men hen naar het gevreesde concentratiekamp van Ravensbrück. Vader Jacques belandt in Buchenwald. Intussen trekken de geallieerde legers steeds dieper Europa in en het ene na het andere concentratiekamp wordt bevrijd. François Daman krijgt een telegram thuis dat zijn vader Jacques nog leeft en zich onder de overlevenden van Buchenwald bevindt. Hij leent van een bevriende Engelse korporaal een uniform
en een motorfiets en rijdt zo snel als hij kan door het verwoeste Duitsland naar Buchenwald om er zijn vader op te halen. De foto toont het emotionele weerzien wanneer vader en zoon elkaar in de armen vallen.
Na tachtig jaar is het verhaal van Hortense Daman en haar moedige familie levendiger dan ooit. Met onder andere een muurschildering, een straatnaam, een boek en een wandeling houdt men de herinnering overeind. Hortense wordt beschouwd als het jongste verzetslid van ons land. Na de oorlog kreeg ze decoraties in GrootBrittannië, Rusland en België.
Beste Lezers,
We zijn ontzettend blij om ons langs deze weg tot u te kunnen richten. Ergens halverwege 2024 vroeg onze gewaardeerde partner het Vermeylenfonds of we zin hadden om hun huismagazine eenmalig over te nemen. Met volledige redactionele vrijheid dan nog. Dat lieten we ons uiteraard geen twee keer zeggen! Een tijdschrift over het verzet is een ideaal platform om de ontelbare verhalen te verspreiden. Niet alleen zijn er de historische verslagen, de feiten en de weetjes. Er is ook het relaas van de miljoenen landgenoten die de bezetting elk op hun manier trachten te overleven. De Tweede Wereldoorlog eindigde officieel op 8 mei 1945, maar de traumatische ervaringen leefden vaak nog tientallen jaren verder in de betrokken families. Zelfs tot op vandaag! Daarom brengen we bijvoorbeeld het verhaal van Anouk Focquier, die de lijdensweg van haar gedeporteerde grootvader en nonkels per fiets herbeleefde en langs verschillende concentratiekampen in Europa trok. We brengen ook het boeiende verhaal van de legendarische verzetsgroep Groep G. In dit tijdschrift richten we onze blik niet alleen op het boeiende verleden. We maken de brug naar vandaag en bekijken hedendaagse vormen van verzet. Wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog is gebeurd, is een inspiratiebron voor ons allen. Nu het oorlogsspook weer door Europa waart, kunnen we maar beter waakzaam blijven. Elke mogelijkheid die we krijgen om de buitengewone daden van honderdduizenden gewone mensen onder de aandacht te brengen, grijpen we met beide handen aan. We zullen blijven vechten om de herinnering aan onze honderdduizenden landgenoten levend te houden. Zij waren bereid om hun leven op te offeren voor onze vrijheid. Een tijdschrift uitbrengen is dan ook het minste wat we kunnen doen.
Dany Neudt & Tim Van Steendam Oprichters vzw Helden van het Verzet
… debefaamdeBritseoorlogspremierWinstonChurchillinzijnbiografie bijzonderehuldebrachtaandeBelgischeinlichtingennetwerken. Hij schreef: “Wij werden op het stuk van de vijandelijke radarinstallaties ingelicht door agenten en bevriende neutralen uit de bezette landen. Ik moet speciaal de Belgen noemen; in 1942 bezorgden ze ons ongeveer 80% van alle agenteninlichtingen.” Tel daarbij hun hulp bij de geallieerde verovering van West-Europa, het bevrijden en beschermen van de Antwerpse haven en het hoog houden van de moraal bij de burgers. Wanneer iemand je de vraag stelt wat het werk van het Belgische verzet dan wel heeft opgeleverd, dan weet je voortaan wat te antwoorden!
… hetV-tekeneen uitvindingwasvan hetBelgischeverzet? Peace is het populairste handgebaar uit de menselijke geschiedenis. Popsterren, politici, sportlui… allemaal steken ze voor de camera wijs- en middelvinger op. De oorsprong ervan is terug te brengen tot Victor de Laveleye. De Brusselse politicus vluchtte aan het begin van de oorlog naar Londen en verzorgde er de Franstalige uitzendingen van Radio België op de BBC. In januari 1941 kwam hij op het idee om
een eenvoudig symbool te verspreiden en de moraal van de Belgen op te krikken. Kalk het op de muren, knip het uit kranten, verf het op de straten! Het geniale school in de eenvoud. Telkens wanneer de Duitse bezetter het teken zag, zou hij beseffen dat hij ongewenst was. De zogenaamde V-campagne verspreidde zich al snel over heel Europa, maar het werd pas echt wereldberoemd toen Winston Churchill het op 19 juli 1941 tijdens een toespraak gebruikte.
… erinBelgiënognooitzoveelstruikelstenenhebbengelegen? Struikelstenen – ook wel Stolpersteine – zijn kasseien die voor het huis van een verzetsstrijder in het voetpad worden ingemetseld. In de messing toplaag graveert men naam, geboortedatum en andere persoonlijke gegevens van de persoon in kwestie. Het project is bedacht door de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Wereldwijd liggen er intussen meer dan 100.000 Stolpersteine, in België en Nederland meer dan 14.000. Op de website kan je een stad selecteren en zoeken op namen, straten, locaties of de stenen zelf. Je kan een verhaal aan een locatie koppelen. Het Stolpersteine-project is een levend project, de herinneringen gaan niet verloren.
…15à20%vandeverzetsliedenvrouwelijkwaren? Al is dit nog een ruwe schatting. Vrouwen waren in 1940 niet erkend als volwaardige burgers en juridisch, politiek en sociaal ondergeschikt aan mannen en zelfs uitgesloten van een aantal beroepen zoals het leger, politie of de diplomatie. Ze hadden geen universeel stemrecht en konden binnen hun gezin niet zelfstandig beschikken over de financiële middelen van het gezin.
Dit cijfer is gebaseerd op het aantal dossiers dat men na de oorlog heeft opgesteld. Een deel van de verzetsstrijders koos er om verschillende reden voor om geen erkenning aan te vragen, wat maakt dat het echte aantal verzetsleden onmogelijk achterhaald kan worden.
‘Het
is zo gemakkelijk om anderen met woorden te
ontmenselijken’
Een van de meest spraakmakende films van 2023 was zonder twijfel Wil, het oorlogsdrama van regisseur Tim Mielants. In het Antwerpen van de Tweede Wereldoorlog volgen we drie jonge mensen op een verraderlijk pad door het brutale landschap van collaboratie en verzet. Toch mogen we de film niet alleen als een historisch portret bekijken, zegt actrice Annelore Crollet, die zich voortreffelijk in de rol van verzetstrijdster Yvette vleide. ‘De tijdsgeest kan misschien veranderen, maar mensen zelf doen dat niet.’
centrum van haar dorp, toevallig op haar sterfdatum. Ze vertelde in tranen hoe symbolisch het was om die film op dat moment te kunnen zien. Yvette kon haar moeder geweest zijn, zei ze. Het voelde als een eerbetoon. Toen begreep ik ook hoe dicht het thema op de huid van veel mensen zit.
Ik heb vooral een voorliefde voor hartstochtelijke rollen die ons confronteren met de grote vraagstukken van het leven. In een oorlogsverhaal acteer je op het scherpst van de snee. Het zijn rollen waar je veel van jezelf in kwijt kan. Er gaat niet alleen onderzoek naar de tijdsperiode aan vooraf, maar ook zelfonderzoek. Ik heb mezelf genoeg de vraag gesteld: zou ik durven wat Yvette deed? Zou ik mezelf in gevaar kunnen brengen om mijn idealen te verdedigen?
Watishetantwoord? (lacht) Ik durf daar eigenlijk niets over te zeggen, want je kan dat pas weten wanneer je echt in die situatie zit.
Ik wilde me voor de rol van Yvette eerder spiegelen aan echte vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog geleefd hebben, dan aan personages die al gecreëerd zijn door andere acteurs en regisseurs in bestaande oorlogsfilms. Hoe leefden die meisjes echt?
Wat was het verschil met hun broers? Hoe lang gingen ze naar school? Wat waren de sociale- of etiquetteregels? Mocht een vrouw met haar ellebogen op tafel zitten?
Wat was het verschil tussen de stad en het platteland? Ik kwam er vooral nog eens achter dat vrouwen in die tijd een andere relatie tot vrijheid hadden dan mannen. Dat was wel belangrijk voor mij om een vrijgevochten Yvette vorm te geven.
Daden worden altijd gevoed door een persoonlijke drijfveer. Althans, die gedachte helpt mij om een rol te spelen. Wat was er
gebeurd in het leven van Yvette dat ze zulke acties ondernam? Waarom was haar drang om weerstand te bieden groter dan haar angst om te sterven? Heeft ze een trauma meegemaakt? Heeft ze iets gezien wat haar tot die beslissing dreef? Al die antwoorden komen niet aan bod in de film, maar mij hielp het wel om haar personage gestalte te geven.
Tijdens de voorbereiding van de film brak de oorlog in Oekraïne uit. Op het nieuws zag ik een interview met een Oekraïense verpleegster die eerst naar Polen gevlucht was, maar even later aan de grens stond aan te schuiven om terug te keren. Ze sprak over een schreeuwend verlangen, zelfs al bracht het haar in levensgevaar. Ik heb dat interview opgenomen en telkens opnieuw afgespeeld. Zij kon Yvette zijn! Op dat moment besefte ik ook dat Wil geen historisch document is, maar een heel actuele film. De tijdsgeest kan veranderen, maar mensen zelf doen dat niet.
Toen de film in de zalen kwam, werd ik aangesproken door een vrouw wiens moeder gestorven was. Ook zij was een verzetsstrijdster. De film speelde in het cultureel
Ja. Mensen zoeken een zondebok en projecteren hun persoonlijke frustraties daarop. De film toont fragmenten uit Der ewige Jude, de propagandafilm van de nazi’s waarin men joden vergelijkt met ratten en ander ongedierte. Het is zo gemakkelijk om anderen met woorden te ontmenselijken. We moeten daar echt voor opletten. Dat is in mijn opvoeding ook altijd zo gezegd. Mijn moeder verwees naar The Third Wave, een project op een Amerikaanse middelbare school waar een geschiedenisleraar een fictieve beweging opzette om zijn leerlingen te tonen hoe makkelijk het was om, naar analogie met het nazisme, mensen tegen elkaar op te zetten en in ongelijkwaardige groepen te verdelen. De waarschuwing om blind mee te lopen met de meerderheid heb ik als kind altijd meegekregen.
Ik vond het een hele eer dat ik daarvoor gevraagd was. Het thema raakt me echt diep. Ik had het Fort al bezocht in de voorbereiding van Wil. De kilte in die enge kamers, de martelkamer,… Gewoon het daar aanwezig zijn, benam me al de adem. Om dan die namen te lezen van mensen die het hebben meegemaakt, dat heeft me echt omvergeblazen. Zulke projecten zijn broodnodig in de wereld van vandaag. Ze zeggen altijd dat we moeten leren uit het verleden, maar keer op keer blijken we daarin te mislukken. Daarom alleen al is het zo belangrijk om de verhalen uit het verzet te blijven vertellen.
Gewone mensen die buitengewone dingen doen. Het is van alle tijden en van alle plaatsen. Ook vandaag zijn er heel wat burgers die, met groot gevaar voor eigen leven, de moed en de wil tot zelfopoffering betonen voor een grotere, rechtvaardige zaak.
Iran
In Iran woedt er al jarenlang fel verzet tegen de onderdrukking van de vrouw en de strenge religieuze wetten. De voorbije jaren stierven tal van jonge vrouwen die zich nog langer weigerden te laten vernederen. Mahsa Amini werd gearresteerd door de Iraanse zedenpolitie vanwege vermeende schendingen van de hijab-wet. Haar dood in hechtenis op 16 september
2022 leidde tot grootschalige protesten tegen het Iraanse regime en de strenge kledingvoorschriften. Ook de 16-jarige meisjes Nika Shakarami en Sarina Esmailzadeh, of Hadis Najafi en Asra Panahi verloren hun leven in hun verzet tegen de repressieve maatregelen van de Iraanse zedenpolitie en de bredere onderdrukking van vrouwenrechten in Iran.
Brazilië
De Britse journalist Dom Phillips en Braziliaans inheems expert Bruno Pereira stonden bekend om hun onderzoek naar illegale activiteiten in het Amazonegebied. Ontbossing, landinvasie, de moord op of de verjaging van inheemse stammen ontwrichten de hele regio. Milieucriminelen en georganiseerde misdaadgroepen hebben hun greep op het fragiele Amazonegebied de laatste jaren alleen nog maar vergroot. Deze strijd bekoch-
ten Philips en Pereira uiteindelijk met de dood. Tijdens een expeditie raakten ze beide vermist, hun lichamen werden nadien in juni 2022 vermoord teruggevonden. Het is helaas een jammerlijke trend. Volgens een rapport van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens (IACHR) zijn er in 2023 in LatijnsAmerika minstens 126 mensenrechtenen milieuactivisten vermoord, evenveel als in 2022.
Rusland
De prominente Russische oppositieleider, advocaat en anti-corruptieactivist Aleksej Navalny raakte internationaal bekend door zijn kritiek op de dictatoriale president Vladimir Poetin en zijn regering, en door het onophoudelijk aan de kaak stellen van de welig tierende corruptie in Rusland. In augustus 2020 slaagde de Russische geheime dienst erin om hem tijdens een vlucht van Tomsk naar Moskou te vergiftigen met het zenuwgas Novitsjok. Hij herstelde in een ziekenhuis in Berlijn. Ondanks het gevaar keerde hij in januari 2021 toch
terug naar Rusland. Dat leidde zoals verwacht tot zijn onmiddellijke arrestatie en veroordeling tot een jarenlange gevangenisstraf. Op 20 juli 2023 kwam het tragische nieuws naar buiten dat Navalny in een strafkamp in Siberië was overleden. Officiële verklaringen suggereerden gezondheidscomplicaties, maar mensenrechtenorganisaties vermoeden betrokkenheid van de Russische autoriteiten. Navalny's dood leidde tot internationale verontwaardiging en versterkte zijn status als martelaar in de strijd tegen autoritarisme en corruptie.
Congo
De Congolese gynaecoloog Denis Mukwege staat bekend voor zijn werk met slachtoffers van groepsverkrachtingen en seksueel oorlogsgeweld in de Democratische Republiek Congo. Hij is de oprichter van het Panzi-ziekenhuis in Bukavu, waar hij meer dan 50.000 slachtoffers van seksueel geweld opving in het door conflicten verscheurde oosten van het land. Zijn inzet leverde hem in 2018 de Nobelprijs voor de Vrede op. Mukwege's strijd tegen seksueel geweld en zijn kritiek op de straffeloosheid van daders hebben hem echter ook een doelwit gemaakt. Hij ontving meerdere doodsbedreigingen en overleefde in 2012 als bij wonder een gewapende aanval op zijn huis, waarbij zijn bewaker om het leven kwam. Na die moordaanslag verbleef hij korte tijd in België, maar hij keerde al snel terug naar Congo om zijn werk verder te zetten. Ondanks het voortdurende gevaar blijft Mukwege onvermoeibaar pleiten voor gerechtigheid. Zijn moed en vastberadenheid maken hem een internationaal symbool van hoop.
chassol plays basquiat schönberg ~ brad mehldau trio robert glasper ~ vox luminis shabaka & many more... new season with
Keerpunt in de strijd tegen de bezetter
De verzetshelden tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen uit alle lagen van de bevolking Van huisvrouwen tot bankdirecteurs, van boerenknapen tot ambtenaren. Eén van de belangrijkste verzetsgroepen in België situeerde zich wel aan de universiteit van Brussel. De studenten en de proffen achter de befaamde Groep G zouden de spectaculairste sabotageactie uit de Tweede Wereldoorlog uitvoeren.
Universiteiten en hogescholen speelden een unieke rol tijdens de Tweede Wereldoorlog. Instellingen van hoger onderwijs zijn doorheen de geschiedenis altijd al een vrijhaven van opstandige denkers geweest. Meteen na de aanstelling van Adolf Hitler richtte de nazipartij haar pijlen meteen op de Duitse universiteiten door ze te zuiveren van marxisten, liberalen en Joden. Ook in België en andere bezette gebieden maakte ze prioriteit van deze nazificatie. Onze vier universitaire instellingen –de Nederlandstalige Universiteit van Gent, de tweetalige Katholieke Universiteit van Leuven, de Franstalige Université de Liège en de Université Libre de Bruxelles – zouden elk een eigen invulling krijgen. De ULB bleek de grootste dwarsligger te zijn. Omdat ze zich niet kon vinden in de hervormingsplannen en de benoemingen van Duitsgezinde professoren, besloot ze op 20 november 1941 als enige universiteit de deuren te sluiten.
Jean Burgers maakt deze ontwikkelingen van heel nabij mee. De 24-jarige student ingenieur ontwikkelt op jonge leeftijd een sterk geloof in de waarden van vrijheid en gelijkheid. Als lid van de Kring van Jonge socialisten en van de progressieve studentenvereniging Librex (Cercle du Libre Examen) toont hij zich bereid om het fascisme actief te bestrijden. Deelname aan demonstraties tegen Franco’s dictatuur en hulp aan Spaanse vluchtelingen in België leggen zijn ambities bloot. Maar wan-
neer Jean en zijn vrienden van Librex door de sluiting van de ULB een andere locatie moeten zoeken, is het een kwestie van tijd voor hun studentenactivisme uitgroeit tot écht ondergronds verzet. Door hun technische expertise als studentingenieurs én hun goede connecties met professoren, zijn ze gewapend om de Duitsers om te tuin te leiden. Hun plannen komen in een stroomversnelling wanneer één van Jean’s oude studiegenoten, André Wendelen, op het toneel verschijnt. Wendelen is inmiddels als geheim agent gerekruteerd door de Special Operations Executive, de Britse geheime dienst verantwoordelijk voor verzetsacties op het Europese vasteland. Ze droppen via nachtelijke parachutage spionnen en agenten in bezet gebied om contacten met het lokale verzet te leggen en de weerstand tegen de nazi’s beter te coördineren. Wendelen neemt meteen contact op met zijn vrienden van de Librex, van wie hij weet dat ze de capaciteiten hebben om een eigen netwerk uit te bouwen. Het wordt menens. Op geheime locaties kwamen ze bijeen om te vergaderen en zetten ze geleidelijk aan een organisatie op poten met als doel het opzetten van gerichte en doel-
treffende sabotageacties. Met dank aan de Britse geheime dienst leerden ze de tips & tricks van het betere spionage- en sabotagewerk. Ze waren overtuigd van hun zaak. Pienter. Bedachtzaam. Dat bewezen ze ook in hun acties. Ze slaagden erin om vanuit Brussel drie provinciale subgroepen in Luik, Brussel en Namen op te zetten. Maar hoe groter de organisatie, hoe meer Jean en co op hun tellen moesten passen. Ze namen schuilnamen aan. Jean’s tweede naam Gérard gebruikte hij als alias. Daarnaast nam hij ook de feitelijke leiding van de verzetsorganisatie op zich, waardoor ze in de eerste periode verder gaat onder de naam ‘groep Gérard’. Later zullen ze zich verkort Groep G noemen.
GEENDODEN
De mannen van Groep G zijn slimme gasten. Het zijn geen knokploegen of moordenaars. Met hun originele acties willen ze de bezetter maximaal beschadigen en zo weinig mogelijk represailles uitlokken. Dodelijke slachtoffers worden dus ten allen prijze vermeden. Daarom viseren ze vooral strategische sectoren: waterwegen, energievoorzieningen en spoorwegen. Dankzij hun goede connecties met een aantal professoren van de ULB slagen ze erin om zich niet alleen in Brussel, Luik en Namen te organise-
ren, maar in heel het land. Groep G noemde zichzelf nooit een sabotagegroep, laat staan een terroristische organisatie – zoals de nazi’s hen probeerden te framen – omdat zij hun doelen altijd nauwkeurig bepaalden. De leden waren wel bewapend, niet om een guerrillaoorlog tegen de bezetter te starten, maar wel om zichzelf te verdedigen en operaties tot een goed einde te brengen. Zo vernietigden ze in 1943 de sluizen van Aat en Klabbeek, waardoor de binnenscheepvaart er maandenlang ontregeld was. Amper een paar maanden later ontmantelden ze 23 locomotieven van de Duitse militaire transporten, waardoor ze wekenlang ontriefd waren. De absolute kroon op het werk van Groep G was “La Grande Coupure”, de grote stroomonderbreking, in 1944. Het zal in de boeken gaan als één van de meest spectaculairste en succesvolste verzetsacties in België en daarbuiten.
ABSOLUTECHAOS
‘La Grande Coupure" was het resultaat van wekenlange, minutieuze voorbereiding. In een clandestiene samenwerking met voormalige professoren van de ULB bereidden Jean Burgers en zijn kompanen van Groep G de actie voor. Ze selecteerden zorgvuldig 28 hoogspanningsmasten om op te blazen. Al deze masten bevonden zich op zeer moeilijk bereikbare locaties, zodat de herstellingen moeilijk zouden zijn en lang zouden duren. Na maanden van organiseren, plannen en voorbereiden, prikken ze de nacht van 15 op 16 januari 1944 als hun DDay. Jean zorgt ervoor dat alle lokale divisies in gereedheid staan om gelijktijdig hun slag
te slaan. Tussen 20:00 en 23:00 uur ’s avonds detoneren militanten van Groep G meer dan dertig explosies, van La Louvière tot in Charleroi en Luik, eindigend bij Bressoux en Visé. Het is absolute chaos. De Duitsers worden volledig verrast door deze grootschalige actie. En hoewel vooral in Wallonië de hoogspanningsmasten en elektriciteitskabels in vuur opgaan, worden er in diezelfde nacht ook in Vlaanderen, in de buurt van Kortrijk, Aalst en Dendermonde, sabotageacties uitgevoerd. Het was een gigantisch succes. Geen enkele van de vernielingsploegen werd tijdens de acties onderschept door de Duitsers. Deze daad van verzet, zonder verlies van één mensenleven, had enorme gevolgen. Naar schatting kostte het de Duitse oorlogsindustrie meer dan 10 miljoen arbeidsuren om alle schade te herstellen. De actie van Jean en Groep G had gevolgen die tot het Rijnland in Duitsland reikten. Een centrale spoorwegwerkplaats in Wallonië kwam tot stilstand, steenkoolmijnen in Henegouwen en Charleroi moesten tijdelijk op 50% draaien en stuurden duizenden arbeiders tijdelijk naar huis als technisch werklozen, verschillende staalfabrieken in WaalsBrabant konden weken niet functioneren, terwijl ze anders tot dertig ton staal per dag produceerden. De actie trof de Duitsers in het hart van hun oorlogsindustrie. En ook belangrijk, er viel geen enkele dode. Althans, niet tijdens de actie.
LIPPENOPELKAAR
Na de succesvolle actie van Jean en Groep G stijgt de moraal binnen het Belgische verzet enorm. Het betekent een symbolisch
keerpunt in de strijd tegen de bezetters en toonde de effectiviteit van het verzet. Het bevestigt de overtuiging dat de Duitse overheersing niet onaantastbaar was. Ook zij zijn te overwinnen. Desondanks wist Jean zeer goed dat zijn leven op het spel stond. Na de Grande Coupure waren de Duitsers uit op wraak. De leden van Groep G zouden boeten. Dat is ook wat er gebeurde. De Duitse contraspionage, de Abwehr, ging als een bezetene op zoek naar de daders. Van de 4.000 erkende leden, stierf een kwart in Duitse gevangenissen en concentratiekampen. Meer dan duizend doden. En op 17 maart 1944, drie maanden na de Grote Coupure werd ook Jean zelf gearresteerd, samen met andere leiders van de groep. Ondanks de vele pogingen van de Duitsers om hem te laten praten, bleef hij zwijgen. Hij zei nooit een woord. Hij onderging de gruwelen van de kampen Breendonk en Buchenwald, maar hield altijd de lippen op elkaar. Op 6 september 1944 zou hij in Buchenwald zijn opgehangen na een langdurige marteling. Hij was toen 27 jaar oud. Na de bevrijding trok Groep G zich terug. Hoewel de legendarische verzetsgroep op de ULB en VUB vandaag – zeker in de Kring Vrij Onderzoek en de Librex – met veel trots gekend zijn, zijn Jean Burgers en zijn kompanen voor veel Brusselaars onbekende namen. Er hangt in Ukkel een herdenkingsplaat. Er is er ook een straat naar Jean Burgers vernoemd. Jongeren, ouderen, toeristen en zakenlui passeren de plaat en wandelen door de straat, maar het valt te betwijfelen of ze weten wie deze verzetsheld was.
Verzetshelden die iedereen zou moeten kennen. De duizenden landgenoten uit het verzet hebben elk een eigen verhaal, een eigen betekenis en een eigen onschatbare waarde. Toch hebben we geprobeerd om een selectie te maken van enkele verzetshelden die iedereen zou moeten kennen. Omdat Hortense Daman, Andrée De Jongh, Jean Burgers en André Mandrycxs elders in dit magazine al aan bod komen, maken zij geen deel uit van deze (zeer onvolledige!) selectie.
TEKST
TIM VAN STEENDAM
WalthèreDewé
Walthère Dewé (1880-1944) was een centrale figuur in het verzet tijdens beide wereldoorlogen. Geboren in Luik, werkte hij als ingenieur voor de spoorwegen, maar zijn leven nam een andere wending tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen hij betrokken raakte bij het inlichtingenwerk voor het Belgische leger. Hij richtte de ‘La Dame Blanche’ op, een omvangrijk spionagenetwerk dat vitale informatie verzamelde over Duitse troepenbewegingen en deze doorgaf aan de geallieerden. Na de oorlog hervatte Dewé zijn burgerleven. Toen Duitsland België opnieuw binnenviel in 1940, hernieuwde hij zijn verzetsactiviteiten. Hij richtte een nieuw inlichtingennetwerk op, ‘Clarence’, dat wederom cruciale militaire informatie verzamelde voor de geallieerden. Ondanks de constante dreiging van ontdekking, bleef Dewé onvermoeibaar werken vanuit de schaduw. Zijn toewijding leidde uiteindelijk tot zijn arrestatie. In 1944 werd hij tijdens een Duitse klopjacht in Elsene opgespoord en doodgeschoten door de Gestapo.
SieskeVliexs
Een schoolvoorbeeld van jonge meisjes die zich met verbluffende overtuiging in de strijd tegen de bezetter wierpen. De veertienjarige Sieske, zesde dochter van een koopman en een kruidenierster, sloot zich in 1941 aan bij het Geheim Leger, een gewapende verzetsbeweging die zeer actief was in Limburg. Kinderen en vrouwen bewezen onder meer hun nut als koeriers. Ze verspreidden briefjes, verstopt in hun schoenen of de verborgen gleuven van een fietstas, regelden ontmoetingen of vergaderingen van verzetslui of transporteerden wapens en granaten in een boodschappentas.
Toen de Duitsers de klokken van de kerk in Maaseik door een nijpend tekort aan grond-
stoffen in september 1943 willen laten smelten, mengt Sieske zich in het protest. Samen met haar zus wordt ze aangehouden en opgesloten in een barak. Als straf moet ze vloeren poetsen met een Engelse vlag, maar ze weigert, ook na slagen en bedreigingen. Kort na haar vrijlating gaat het opnieuw mis. Na een discussie met een Duitse grenssoldaat wordt de temperamentvolle tiener zonder proces veroordeeld tot zes maanden gevangenis. Na haar vrijlating zet ze haar verzetswerk meteen verder. Na de geallieerde landing in Normandië in juni 1944 trekken de Duitsers zich terug, maar niet zonder de gevreesde wraakoefeningen. Begin september 1944 verzamelt het Geheim Leger in Limburg zijn honderden verzetsstrijders, inclusief de vier zusters Vliexs, in de bossen van Rotem. De meerderheid valt in handen van de nazi’s. Twee zussen van Sieske, Pia en Bertha, worden ter plekke geëxecuteerd. De helletocht van Sieske begint. Op weg naar het strafkamp van Ratingen in WestDuitsland ziet ze de helft van de Limburgse weerstanders rondom haar gefusilleerd worden. In het kamp zelf verricht ze dwangarbeid in de gieterij van staalfabriek Siebeck. Zij en een andere Vlaamse weten er als bij wonder te ontsnappen, maar tijdens hun vlucht naar Nederland lopen ze tegen de lamp. Ze belanden in het gevreesde Ravensbrück, een concentratiekamp voor vrouwen ten noorden van Berlijn. Dwangarbeid, een strenge winter, ziekte, honger en kou maken het praktisch onleefbaar. Zelfs wanneer het eind april 1945 door Russische soldaten wordt bevrijd, zijn veel gevangenen er zo erg aan toe dat ze alsnog bezwijken. Na de bevrijding vertrekt Sieske met een groep Belgen te voet naar huis. Amerikaanse soldaten vangen haar onderweg op en laten haar in het ziekenhuis van Bitterfeld onderzoeken. Pas op 8 juni is ze voldoende aangesterkt om per vliegtuig terug te keren, maar dan nog moet ze een jaar
doorbrengen in een Zwitsers sanatorium om te herstellen van tuberculose. De lichamelijke kwalen als gevolg van haar gevangenschap spelen haar een leven lang parten. Ze sterft in 2016 op 90-jarige leeftijd.
RogerMorsa
Inventiviteit en durf waren de wapens van landmeter Roger Morsa, geboren in het Waalse Ben-Ahin nabij Hoei. Hij verhief het ‘zich van de domme houden’ tot een kunst. Toen hij als luitenant in het Belgische leger tijdens de Achttiendaagse Veldtocht werd gevangengenomen, kon hij de Duitsers ervan overtuigen dat hij geen officier was maar een eenvoudige postbode. Voor de buitenwereld liet hij het uitschijnen dat hij Nieuwe-Ordegezind was, enkel om zijn betrokkenheid bij inlichtingendienst Zig te verdoezelen. Aan kuststreek waren de Duitsers druk in de weer met de bouw van hun Atlantikwall, een meer dan 5.000 kilometer lange verdedigingslinie langs de westkust van de bezette gebieden. Omdat enkel het kadaster in Brugge, waar hij toen werkte, een planafdrukmachine beschikte, vertrouwden de nazi’s al snel op Morsa om hun bouwplannen af te drukken. In het geheim maakte hij extra kopieën die via een geheim netwerk in Londen belandden. Hij slaagde erin om meer dan duizend geheime militaire plannen, waaronder verdedigingswerken en troepenbewegingen, naar de geallieerden te smokkelen. Ondanks zijn arrestatie in 1943, wist Morsa zich vrij te pleiten en hervatte hij zijn werk, waarbij hij tot het einde van de bezetting in 1944 doorging met het kopiëren spanningen leverden cruciale informatie op voor de geallieerden, waaronder de plannen voor de Duitse terugtocht in 1944. De erkenning en waardering voor Roger Morsa's activiteiten als Inlichtingen- en Actie Agent (en doorspelen van Duitse plannen. Zijn inIAA) kwamen duidelijk naar voor in de omgekeerde stroom van documenten die begonnen te verschijnen tegen het einde van 1945. Deze documenten bevestigden de buitengewone waardering van alle geallieerde staten voor zijn inspanningen tijdens de oorlog en resulteerden in een hele reeks Belgische en internationale decoraties en onderscheidingen. Niettemin bleef hij na de Tweede Wereldoorlog even lowprofile en bescheiden als tijdens de Duitse bezetting. Roger Morsa kon slechts vijf jaar de vrijheid en vrede ervaren waarvoor hij en vele anderen tijdens de oorlog hebben gevochten. Hij overleed op 11 juli 1950.
SimonneBrugghe
Simone Brugghe speelde een cruciale rol in de bescherming van de stad Roeselare. Via haar ouders kwam ze in contact met het verzet. Haar ontmoeting met een groep Poolse officieren zou een keerpunt betekenen. Ze informeerde Generaal Maczek en de eerste Poolse Pantserdivisie over de posities van de Duitse soldaten zodat de stad in de nacht van 7 september 1944zonder zware verliezen kon worden veroverd. Simonne nam in maart 1945 dienst in de afdeling ‘YMCA’ van het Poolse bevrijdingsleger. Ze kreeg er de benoeming ‘verbindingsofficier’ en zou dit ook blijven tot de Poolse divisie na de oorlog vertrok. Later organiseerde ze de materiële steun voor de mensen die werden bevrijd uit concentratiekampen. Na de oorlog werd Simone Brugghe geëerd met verschillende onderscheidingen, waaronder de Medaille van de Weerstand. Simonne Brugghe krijgt net zoals Generaal Maczek een straatnaam in Roeselare. Toch lijdt ze onder een gebrek aan erkenning voor haar moedige daden en verhuist ze naar Australië. Daar overlijdt ze in 1987 op 64-jarige leeftijd.
Fernand Claes suggereert dat er twintig tot veertig Congolezen voor de inlichtingendienst van het Geheim Leger werkten, waaronder naar alle waarschijnlijkheid de Etterbeekse kapper François Kamanda. Ze verzamelden inlichtingen, verspreidden de clandestiene krant La Libre Belgique, voerden spionage-opdrachten uit en dienden als militaire politie bij de bevrijding van Brussel. Een Congolese taxichauffeur vervoerde voor het
Onafhankelijkheidsfront gezochte verzetsmensen en Britse piloten.
Isidore Bataboudila vergaarde informatie via zijn vrijwilligerswerk en vermoedelijk ook via zijn Duitstalige Zwitserse vrouw. Zij was eerder Duitsgezind en bevriend met Generaal Von Falkenhausen. Desondanks bood het gezin van Isidore tussen 1942 en 1944 moedig onderdak aan twee Joodse onderduikers, waaronder een buurtbewoner die tijdens de oorlog zijn brood van huis tot huis verkocht.
IsidoreBataboudila
Isidore Bataboudila was deel van een tot voor kort vergeten groep Congolese verzetsleden. Van de ongeveer 200 Congolese mannen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in België verbleven, sloten meer dan twintig van hen zich aan bij het verzet. Een opmerkelijk groot engagement voor een bevolkingsgroep die officieel niet eens als Belgen beschouwd werden, maar sujets congolais waren. Isidore was verpleger in het Sint-Elisabethziekenhuis in Ukkel en vrijwilliger bij de liefdadigheidsorganisatie Winterhulp tijdens de oorlog. Als vaderfiguur voor vele van de Brusselse Congolezen was hij een actief lid van de Union Congolaise de Belgique, in 1919 mee opgericht door de Congolese WOI-veteraan Paul Panda Farnana. De organisatie zorgde voor de opvang van Belgische Congolezen en was een draaischijf van het Congolese verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voorzitter Honoré Mongay had contact met Fernand Claes, een politieagent uit Schaarbeek die actief was in Zone 4 van het Geheim Leger. Deze organisatie was aan het begin van de oorlog voornamelijk samengesteld uit rechts-conservatieve militairen maar groeide tegen het einde van de oorlog uit tot de grootste verzetsgroep van het land, met meer dan 50.000 leden. Een naoorlogse rekruteringslijst van
Congolezen in bezet België hadden een onduidelijk juridisch statuut. Volgens de racistische nazi-ideologie vielen ze net zoals Roma en Joden onder het etiket ‘Untermenschen’. Duitsers van Afrikaanse afkomst werden vernederd, gesteriliseerd en soms vervolgd, zij het niet op dezelfde systematische systematisch manier als andere gediscrimineerde groepen. Ook de paar honderd Belgische Congolezen werden herhaaldelijk gecontroleerd door de Duitse autoriteiten, iets wat de Union Congolaise aanklaagde, maar ze werden niet stelselmatig geviseerd voor vervolging. ‘Papa Isidore’ overleed in 1986. Tijdens zijn begrafenis op het Flagey-plein sprak één van de mensen die hij onderdak had geboden: "Aan hem heb ik te danken dat ik nog leef." Isidore werd om deze reden bijgezet in het ereperk van de Begraafplaats van Elsene. Het Congolese verzet werd niet erkend in het Guldenboek van de Weerstand uit 1948, uitgegeven door het Ministerie van Defensie, en nagenoeg vergeten. Hun verhaal werd in 2022 uit de schaduw gehaald door Eva Kamanda en Kristof Bohez.
RieGoethals
Rie Goethals werd geboren in 1911 in Middelburg (Nederland) in een liefdevol, welgesteld gezin. Toen haar gezin naar Veere verhuisde, ontmoette ze Rudolf Schönberg, een Brusselse Joodse kunstenaar die er zijn vakanties doorbracht. Ze begon een relatie in 1933 en trouwde met hem in 1937. Ze namen deel aan antifascistische bijeenkomsten
op de ULB en boden onderdak aan Duitse politieke vluchtelingen. Na de bezetting van België werden Rie en Rudolf actieve verzetsleden. Vanaf 1940 kwamen partizanen, socialisten, communisten en intellectuelen samen in hun huis. Hieruit ontstond op 15 maart 1941 het Onafhankelijkheidsfront, de grootste verzetsorganisatie die België tijdens de Tweede Wereldoorlog zou kennen. De kunstminnende Rie verspreidde clandestiene pers en moedigde musici aan om zich bij het verzet aan te sluiten. Eén van deze musici werd echter gearresteerd door de Gestapo. Tijdens zware ondervragingen verried hij haar naam en adres. Enkele dagen later onderging Rie hetzelfde lot: op 14 april 1942 werd ze gearresteerd. Na zware folteringen in het hoofdkwartier van de Gestapo aan de Louizalaan, belandde ze in de gevangenis van Sint-Gillis. Rudolf dook onmiddellijk onder na haar arrestatie. Hoewel ze wist waar hij was, liet ze geen woord los. Om de pijn van de martelingen te stoppen en ervoor te zorgen dat ze haar man niet zou verraden, probeerde ze, tijdens de ondervragingen, uit het raam van de negende verdieping te springen, maar ze werd tegengehouden. Op 30 mei 1942 begon voor Rie de zware tocht naar Ravensbrück, waar ze op 18 juni 1942 arriveerde. Ze was niet langer Rie Goethals, maar nummer 11907. Persoonlijke bezittingen werden afgenomen en vervangen door houten klompen en een gestreepte jurk. De slavenarbeid, de honger, de voortdurende terreur en mishandelingen door de bewaaksters waren bijzonder zwaar om te dragen. Toen de Russen vanaf januari 1945 oprukten naar het westen, stokte de toevoer van grondstoffen, wat ook het einde betekende van de dwangarbeid. Rie en vele andere gevangenen werden opgesloten in hun barakken; anderen werden nog snel vergast of op een andere manier omgebracht. De verlossing kwam op 24 april 1945 in de vorm van witte bussen en vrachtwagens van het Rode Kruis. Het Zweedse Rode Kruis was er in geslaagd om de Duitse autoriteiten te overtuigen om een deel van de gevangenen gevangen over te brengen naar Zweden. Rie werd samen met een paar honderden gered. Ze werden eerst opgevangen iIn Malmö en nadien drie maanden in herstellingsoorden opgenomen. In juni 1945 werd ze gerepatrieerd naar België, waar ze introk bij haar schoonouders. Ze kwam te weten dat Rudolf was gearresteerd in mei 1944, maar niemand kende zijn lot. Pas in 1946 werd ze gevraagd om zijn lichaam, gevonden op de Nationale Schietbaan in Schaarbeek, te identificeren. Tot haar dood in 1989 bewaarde ze een paar stukjes van Rudolfs kleding en een haarlok.
‘Ik wil iets terugbrengen
en
daarmee het bestaan van een wonde erkennen’
In juli 2019 ondernam de Antwerpse Anouk Focquier, moeder van twee kinderen, een fietstocht die het leven van haar en haar familie zou veranderen. Dit is het verslag van een tocht die de geschiedenis van generaties doorkruist.
HHet is 1 juli 2019. Ik sta op de oprit van mijn huis met mijn fiets in de hand en de bagagekar achteraan aangekoppeld. Ik ben 37, heb twee jonge kinderen en ik heb tien jaar nagedacht, gegraven en lijnen getrokken tussen punten en onder hoofdstukken. Ik heb herinneringen geobserveerd als edelstenen; hen tegen het licht gehouden, gedraaid, de lichtinval vanuit verschillende perspectieven bekeken, begrepen en hen proberen te rangschikken tot een overzichtelijk geheel. In mijn ordening en zoektocht naar begrip liep ik echter telkens opnieuw tegen één centraal staande monoliet aan, die het hele landschap van gedachten en zoektocht naar antwoorden nadrukkelijk bepaalde. Een dwingende en verstikkende alfa en omega die als een opperwezen het antwoord op alles scheen te bieden.
Mijn naam is Anouk Focquier, ik ben de dochter van Paul Focquier, de kleindochter van Victor Focquier en Elisabeth Ruelle en de achterkleindochter -en nicht van Frans Focquier, Maria Milio, Louis Focquier, Victorine Speeck, Romain Ruelle en Antoinette Elsewijck. Mijn familie maakte deel uit van het Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog en betaalde daar vier generaties lang een hoge prijs voor. Op 1 juli 2019 was het tijd om die kwetsuur terug te brengen naar afzender, zodat het niet nog een generatie langer in onze familie dwangmatig aandacht kon opeisen. En dus stond ik daar, onder een aangename zomerzon, klaar om te vertrekken richting Kamp Vught in Nederland en concentratiekamp Sachsenhausen, Oraniënburg in Duitsland. Twee van de zes kampen waar mijn grootvader, Victor Focquier, gevangen zat alvorens op zijn tweede dodentocht door de bossen van Below bevrijd te worden door het Russische leger.
NIEMANDMOETDATWETEN
De enige manier om iets loodzwaar terug te brengen naar een gruwelijke plek, duizend kilometer verderop, lijkt me de fiets. Het vliegtuig is onderhand ecologisch onverantwoord, een auto te snel, een trein in theorie snel maar in Duitsland - oh ironieonbetrouwbaar.
De fiets zal me letterlijk en figuurlijk de ruimte geven om na te denken, me mentaal voor te bereiden op een geschiedenis waarvan ik tot dan toe altijd ben weggelopen of er mijn vingers voor in de oren stopte. Voor het eerst ben ik klaar om het verzwegene luidkeels toe te laten, me te laten overrompelen zodat ik het zal kunnen afsluiten en achterlaten. Dat kan alleen maar door helemaal alleen te fietsen door een weids, glooiend landschap.
Mijn eerste etappe gaat naar kamp Vught, vlakbij ’s Hertogenbosch in Nederland. Kamp Vught ligt vandaag aan het einde van een weg die afgezoomd wordt met gebouwen met uiteenlopende invullingen. Er is de streng bewaakte gevangenis van Vught, de Lunetten woonwijk, de legerkazerne en achter betonnen palen met prikkeldraad ligt wat er nog rest van kamp Vught. Aan de ticketbalie vraag ik aan de vrijwilligers of ik sporen van Victor kan terugvinden. Die simpele vraag leidt niet naar het antwoord dat ik zoek en hoop te vinden, wel naar een heel ander gevoel: erkenning. De dame achter de balie vertelt dat ze het kind van een ex-gedetineerde is. Ze heet me
van harte welkom en praat honderduit over interessante boeken over het kampleven, zoals Is Dit een Mens van Primo Levi, en over haar vader, die de terreur aan den lijve heeft ondervonden. Er is me mijn hele leven op het hart gedrukt te zwijgen over het verleden van de familie, omdat ‘niemand dat moet weten’. Dat zwijgen is opgelegd omdat de buitenwereld ‘ons niet wilde’ en dus zweeg ik, zoals iedereen. Maar dat beeld lijkt nu in frontale botsing te komen met die breed glimlachende dame.
Met mijn ticket in de hand begeef ik me langzaam naar de site achter de prikkeldraad, naar de barakken waar de gevangenen sliepen en stel me voor dat mijn grootvader Victor hier als 18-jarig manneke had rondgelopen in lompen, zijn brits zoekende in de slecht verluchte, koude en met mensen volgepakte ruimtes. Op zoek naar Victor kom ik uit op twee barakken waarvan ik instinctief weet dat ze de kamers van de dood waren, het crematorium en de dissectiekamer.
De dissectiekamer is een kille kamer met centraal een granieten blok dat niet het dode lichaam van het onschuldige slachtoffer lijkt te eren maar eerder de uitvoerder van de dissectie zelf. Ik blijf in de deuropening staan. Verder hoef ik niet te gaan.
Naast dat rechthoekige gebouw bevindt zich het crematorium met cellen. Eén van die cellen herbergt een gruwelijke geschie-
denis die mij waarschijnlijk het meest choqueert. In de nacht van 15 op 16 januari 1944 werden 74 vrouwen 14 uur lang in een cel van 9 bij 9 meter gepropt als vergeldingsactie door de kampbewakers omdat de vrouwen collectief in opstand waren gekomen. Er is slechts één klein raam. Toen de celdeur opnieuw werd geopend, waren er 10 vrouwen overleden. Dit incident staat bekend als het 'bunkerschandaal'. Het doet me nadenken over de redenen waarom mensen, zoals deze vrouwen en zoals Victor, collectief en individueel besloten in opstand te komen en hun eigen leven op het spel te zetten voor gerechtigheid, om die terug te winnen voor henzelf en voor anderen. Het
De zoektocht in de archieven van Sachsenhausen naar Victor Focquier
brengt me bij de Franse schrijver Albert Camus. Een individu zet het eigen leven op het spel omdat het deel uitmaakt van de gemeenschap en omdat de gemeenschap het verleden, heden en toekomst vormt, ook al riskeren zij er zelf geen deel meer van uit te maken.
IKBEGRIJPWATJEDOET Terug buiten stap ik emotioneel leeg op mijn fiets. Ik voel dat ik mentaal moet herkalibreren. Ik ben blij om de komende dagen ruimte te hebben om te fietsen door de glooiende Hoge Veluwe, de glinsterende rivier de Waal in Nijmegen over te steken en de pittige heuvels van de Harz in Duitsland
te beklimmen. Via de Elbe fiets ik het iconische Dessau binnen. De stad van het Bauhaus, wieg van de Europese artistieke avantgarde. ‘Kunstenaars, zo schreef Kamagurka ooit, zijn de kanaries in de koolmijn’. Kunst is altijd kwetsbaar, zeker in tijden van politieke crisis. Kunstenaars zijn de luizen in de pels van identitaire politici omdat ze hen de zotskap opzetten. Victor wist zich daarom, niet toevallig, in elk kamp omringd door kunstenaars. Zij die het overleefden werden zijn vrienden voor het leven. We reizen meestal omdat we iets mee naar huis willen nemen. Of het nu een herinnering, een ervaring of een materieel souvenir is. Mijn reis is bedoeld om het tegenovergestelde te doen. Ik wil iets terugbrengen en daarmee het bestaan van een wonde erkennen. Ik reconstrueer in gedachten het verhaal van mijn familie. Frans, Louis en Romain Focquier waren aan het begin van de Tweede Wereldoorlog veertigers van eenvoudige komaf en allen scheepsherstellers in de haven van Antwerpen. Dat Frans’ zoon Victor ook scheepshersteller zou worden was een ontegensprekelijke evidentie. In het schoolschrift van Victor lees ik in sierlijke letters genoteerde lessen over elektriciteit, houtbewerking en mechanica. In de brieven naar zijn moeder, die hij schreef vanuit de verschillende kampen, schrijft hij dat hij zo graag het hout terug tussen zijn
handen zou voelen glijden met zijn houtschaaf. Dat hij daarvan droomt.
De haven van Antwerpen was niet alleen een belangrijke strategische locatie voor de bezetter, het was om diezelfde reden ook een broeihaard van verzet. Frans, Louis, Romain waren lid van het Onafhankelijkheidsfront. Ze maakten vlugschriften, deelden die uit, probeerden illegale vakbonden op te richten, smokkelden levensmiddelen en zamelden steungelden in voor de families van gearresteerde strijdmakkers. Hun kinderen, Victor en Elisabeth, hielpen hen daarbij. Al fietsend gingen de onverdachte kinderen Victor en Elisabeth op pad naar het Waasland om de vlugschriften te verspreiden bij de boeren en voedsel terug te smokkelen. In de zomer van 1942 echter worden alle mannen gearresteerd nadat ze verraden zijn. Mijn grootmoeder Elisabeth ontspringt de dans, zij blijft alleen achter met haar moeder en zal haar vader Romain nooit meer terugzien. In de gevangenis van de Begijnenstraat in Antwerpen spelen de echtgenotes een belangrijke rol door hen telkens het mocht een pakket met levensmiddelen te bezorgen. Na de Begijnenstraat splitsen de wegen van Victor zich met die van Romain, Frans en Louis. De laatsten worden eerst naar Breendonk gevoerd en later op transport gezet naar Gusen/Mauthausen. Daar sterven ze allemaal kort na elkaar in de winter van 19421943. Victor’s traject loopt via de gevangenis van Leuven, de citadel van Huy, Kamp Vught, Kamp Lieberosen en Kamp Sachsen-
hausen, tot hij op 21 mei 1945 op dodenmars in de bossen van Below door het Russische leger wordt bevrijd.
zelf kon je misschien overleven. Een andere overheersende en waarschijnlijk de meest kwellende factor van allemaal was 'geluk'.
Gedurende de eerste twee jaar van zijn gevangenschap, tot en met Kamp Vught, onderhoudt Victor een correspondentie met zijn moeder Maria Milio. De meeste brieven die mijn grootvader stuurde, zijn bewaard gebleven en helpen mij om het verzwegene te reconstrueren. Het valt me op hoe een amper 18-jarige jongen zijn moeder troost en haar belooft terug te komen voor zijn volgende verjaardag of de volgende Kerst en hoe hij, zijn vader die hij erg mist en zij terug samen zullen zijn. Hoe hij droomt van de bloemen die hij in zijn plantenbak zal zetten en de wandelingen die hij met zijn vader zal maken naar de tuin van nonkel Louis.
Na twaalf dagen fietsen kom ik aan in Kamp Sachsenhausen, Oraniënburg. Hier, en in het satellietkamp Lieberose, bracht Victor tijd door. Beide plaatsen bevatten de donkerste delen van de menselijke geschiedenis. Alleen door afstand te nemen van je-
Geluk dat je niet werd opgehangen, je het zwaarste werk niet hoefde te doen, je niet werd gemarteld, je niet in het hoofd werd geschoten, er niet op je werd geëxperimenteerd, je niet verhongerde, je niet ziek was, je niet op de ijskoude vloer sliep, je niet door je vrienden in het bos werd begraven, enzovoort. Victor navigeerde door dit inferno met 'geluk'. En het is waarschijnlijk een van de moeilijkste waarheden om mee om te gaan in je 'extra leven', zoals hij zijn leven na de oorlog noemde.
Vandaag is Kamp Sachsenhausen een groot, bijna leeg grasveld achter een lange muur. Lange rechthoekige dorpels geven de omtrekken en posities van de barakken aan. Een wit poortgebouw en een zwarte poort bieden toegang tot een grote, lege weidsheid. Ik kijk naar de hemel en net op dat moment vliegt er een groep kraanvogels over. Zo mooi en poëtisch. Ik kan me moeilijk voorstellen dat kraanvogels toen ook de lucht sierden terwijl onder hen de hel zich voltrok. Dit was de hemel die Victor zag, stel ik me voor. Omhoog kijken is zelfs voor mij een verademing.
In Kamp Sachsenhausen heb ik een afspraak met Mevrouw Ohm, de directeur
van het Sachsenhausen museum. Wanneer ik met haar in haar kantoor zit, op zoek naar documenten die naar mijn grootvader Victor kunnen verwijzen, zegt ze op een bepaald moment, zonder van haar scherm op te kijken: ‘I understand what you are doing’.
‘IKBEGRIJPWATJEDOET.’
Die ene zin neemt al mijn denken, twijfels en angst in één klap weg. Voor de eerste keer zegt iemand dat wat ik doe, begrijpelijk is. Dat wat ik aanvoel juist is en dat het doorbreken van het stilzwijgen goed is.
Ik heb het juist begrepen dat mijn grootmoeder zichzelf altijd op de achtergrond plaatst, in het schemerlicht waar ze niet geraakt kan worden. Waarom ‘sorry’ haar stopwoord is. Alsof ze zich nog steeds moet excuseren dat ze wel nog leeft. Waarom mijn grootvader Victor in een onstilbare razernij uitbarstte, telkens iets of iemand zijn vanuit trauma’s geconstrueerde fragiele wereldbeeld dreigde te verschuiven. Waarom hij altijd met de auto reed, nooit met de tram of trein. Waarom hij, tot mijn groot jolijt, mijn boterhammen altijd voorzag van buitensporig veel choco of confituur. Centimeters dik, en dan nog één smeerbeurt ‘om het af te leren’. Waarom ik anderzijds altijd mijn bord moest leegeten, tot de laatste kruimel. Ongeacht het protest van mijn smaakpapillen of maag. Waarom ik niet mocht peuteren in mijn versbereide maaltijd. Het deed me inzien waarom mijn papa enkel zwart en wit, goed of slecht, ja of nee begreep en waarom de grijsruimte in zijn hoofd zo moeilijk te creëren viel. Een oorlog verwacht antwoorden, geen twijfel. Zo was hij opgegroeid. Waarom hij leefde alsof elke minuut zijn laatste was, waarom hij zich fysiek afbeulde voor de volgende marathon om zijn innerlijke wonden toe te dekken. Waarom hij boos werd van luiheid. Hij moest leven. Dwangmatig. Waarom mijn moeder, voor wie de oorlog eerder anoniem was, meegesleurd werd in een vortex van onuitgesproken woorden, onbehandelde pijn en opborrelende woede. Waarom zij tot op de dag van vandaag niets wil horen over de oorlog en er ook niets mee te maken wil hebben. Hoe ook zij met een oorlog trouwde.
Waarom ik ben opgegroeid in een gezin van liefde, scheefgetrokken door een slepende, onuitgesproken wonde die ik niet mocht benoemen. Waarom mijn papa onstilbaar begon te huilen toen ik hem aan mijn keukentafel vertelde waarom ik zou beginnen fietsen. Toen, op dat moment, aan de witte keukentafel, wist ik dat ik de vinger op de juiste plek had gelegd. Ik heb mijn papa nooit zo weten huilen.
Een verzetsnovelle:
schoon van vorm, rijk aan gedachten
Vzw Helden van het Verzet brengt in eigen beheer een novellereeks uit. Met veel aandacht voor stijl en inhoud brengen ze hulde aan de vele vergeten verzetshelden uit onze rijke oorlogsgeschiedenis.
De weg naar San Sebastian volgt de jonge Brusselse verpleegster Andrée De Jongh in november 1942. Terwijl een groot deel van Europa kreunt onder de bezetting door naziDuitsland, helpt ze twee geallieerde piloten te voet ontsnappen via de Pyreneeën, een ruige bergketen op de grens tussen Frankrijk en Spanje. De jonge Belgische verzetsvrouw heeft dan, op groot gevaar voor eigen leven, al meer dan twintig tochten achter de rug. Verscheurd door tegenstrijdige emoties, beleeft ze een intens gevoel van vrijheid.
De Getuige vertelt het verhaal van de jonge Gentse advocaat André Mandrycxs die aan het begin van de oorlog vanwege zijn communistische sympathieën in het concentratiekamp van Neuengamme belandt. Door zich op te werken in de kampadministratie weet hij vier jaar lang te overleven en talloze anderen van een brutale dood te redden. Na de oorlog verwijt men hem collaboratie en weigert de regering hem officieel als verzetsstrijder te erkennen. De hartverscheurende getuigenis van kampgenoot Omer Van de Wiele brengt daar verandering in.
Broeders sterven niet is het relaas van de Limburgse broeder Louis Lambrechts. De eerste oorlogsjaren houdt hij zich afzijdig van het geweld. Maar de realiteit spaart niemand. Wanneer de Gestapo het klooster binnenvalt, rest hem slechts één uitweg. Hij vlucht en sluit zich thuis in Limburg aan bij zijn broers en zussen in het gewapend verzet. Het is de start van een reeks dramatische gebeurtenissen.
De novelles zijn te verkrijgen via www.heldenvanhetverzet.be
(boven) Onderweg tussen Nederland en Duitsland, (rechts) Kamp Vught
Youra Livchitz
NL
Lieve mama, hoewel woorden niet alles kunnen uitdrukken wat ik voel, verlaat ik deze cel om met kalmte naar de andere kant van het leven te gaan, een kalmte die ook de berusting in het onvermijdelijke is. Je zeggen dat ik spijt heb van alles wat er gebeurd is, zou zinloos zijn. Ik heb veel meer spijt dat ik er niet was om je door de eerste beproeving te helpen, degene waar je al doorheen bent gegaan: Choura. Ik had er graag bij willen zijn zodat wij samen konden werken in de nieuwe realiteit.
Lieve mama, huil niet te veel als je aan je kleintje denkt. Mijn leven is vol tot nu toe, vol van alles en vooral van fouten. Ik denk aan al onze vrienden die in de gevangenis zitten en ik vraag hen om pardon. Denk aan mij zonder pijn. Ik heb goede, uitstekende kameraden gehad tot het einde en zelfs nu voel ik me niet alleen. Ik herinner me jullie allemaal.
Lieve mama, ik moet afscheid nemen, de tijd vliegt. Nogmaals, het zijn niet de laatste momenten die de moeilijkste geweest zullen zijn. Heb vertrouwen en moed in het leven, de tijd wist veel dingen uit. Denk eraan dat we aan het front stierven, denk aan alle families, denk aan alle moeders die getroffen zijn door de oorlog, een oorlog waarvan we dachten dat er eerder een einde aan zou komen. Je zoon houdt van je, Saps, Youra
Youra Livchitz
17 februari 1944
FR
Chère Maman, bien que les mots soient impuissants à exprimer tout ce que je ressens, je quitte cette cellule pour aller de l'autre côté de la vie avec calme, un calme qui est aussi une résignation devant l'inévitable. Te dire que je regrette tout ce que s' est passé, cela ne servirait à rien. J'ai beaucoup plus de regret de ne pas être là pour t'aider à supporter la première épreuve, celle que tu as déjà subie: Choura. J 'aurais voulu être là pour qu'à deux nous puissions travailler dans le monde qui se fait.
Chère Maman, ne pleure pas trop en pensant à ton petit. Ma vie a été bien remplie jusqu'à présent, remplie de tout et surtout d'erreurs. Je pense à tous nos amis qui sont en prison, et je leur demande pardon. Souvenez-vous de moi sans douleur. J'ai eu de bons, d'excellents camarades jusqu'à la fin et encore maintenant je ne me sens pas seul. Mes souvenirs à tous.
Chère Maman, je dois te dire au revoir, le temps passe. Encore une fois, ce ne sont pas les derniers moments qui auront été les plus durs. Aie confiance et courage dans la vie, le temps efface bien des choses. Pense que nous sommes morts au front, pense à toutes les familles, pense à toutes les mères éprouvées par la guerre, guerre que nous avons cru voir finir plus tôt. Ton fils quit'aime, Saps, Youra
In het voorjaar van 1944 las Rachel Livchitz-Mitchnik twee hartverscheurende afscheidsbrieven van haar zonen Alexandre (Choura) en Youra Livchitz. Alexandre en Youra schreven de brieven luttele momenten voor de nazistische bezetter hen in Schaarbeek en Breendonk executeerde. We kunnen alleen maar gissen wat er in haar hoofd omging bij het lezen van de laatste woorden van Alexandre die ‘met opgegeven hoofd en een schoon geweten’ zijn onvermijdelijke dood tegemoet ging. Amper een week later schreef haar jongste zoon Youra dat hij er graag geweest was om samen met haar te ‘wer-
ken in de nieuwe realiteit’. Het zal haar getroost hebben dat hun strijdmakkers die het wel overleefden, haar bleven opzoeken tot ze op 93-jarige leeftijd zelf overleed. Zelf groeide Rachel Livchitz op in een welgesteld Joods gezin in het toenmalige Bessarabië (Moldavië). Haar ongelukkige huwelijk met Schlema Livchitz, een arts in het Russische leger, was een kort leven beschoren. Ze arriveerde in 1927 met haar twee zonen in Brussel. Youra liep school in het atheneum van Ukkel, waar hij bevriend raakte met Robert Maistriau en Jean Franklemon. De leerlingen van het Ukkelse atheneum kregen het vrijzinnig en antifascistisch engagement met de paplepel ingegoten. Niet minder dan zeventien leerlin-
gen en leerkrachten zouden tijdens WOII als verzetshelden het leven laten, waarvan acht door de bezetter geëxecuteerd werden. Als uitmuntend leerling begon Youra in 1938 aan zijn studies geneeskunde aan de ULB (Université Libre de Bruxelles), ook al zo'n kweekvijver van verzet tegen de bezetter. Door de anti-Joodse maatregelen kon hij zijn studies niet afmaken. Op 1 juni 1942 verboden de nazi’s hem bovendien om als assistent-arts in een Brussels ziekenhuis te werken. In tegenstelling tot zijn broer Alexandre sloot Youra zich niet bij een verzetsbeweging aan. Dat weerhield hem er niet van om de leiding te nemen in de bevrijdingsactie op het 20ste treinkonvooi dat vanuit Mechelen naar het vernietigingskamp Auschwitz spoorde. Op 19 april 1943 spraken de drie jeugdvrienden Livchitz, Maistriau en Franklemon af op het Meiserplein in Schaarbeek. Ook hun strijdmakker Richard Althenhoff, een van de leiders van Groep G, zakte naar het plein af. Richard overhandigde een revolver aan Youra en vertrok weer. Met de revolver, vier tangen en een rood gekleurde stormlamp fietsten de drie jongemannen via Steenokkerzeel en Kampenhout naar Boortmeerbeek. Van het
Joods Verdedigingscomité kregen ze een dikke bundel biljetten van 50 BEF mee, die ze aan de ontsnapte Joden moesten geven zodat die met de tram terug naar Brussel konden rijden en onderduiken. Ze vatten post in een bocht waar de deportatietrein langzamer reed. De rode stormlamp werd op de sporen geplaatst. Elke trein diende volgens het spoorreglement immers te stoppen voor een rood licht. De 20ste deportatietrein vertrok rond 22u uit Mechelen, met aan boord bijna 1.500 mensen. Zoals voorzien stopte de trein voor het rode licht. Ondanks dat het wemelde van SS-troepen, wist ons drietal de zeventiende wagon te openen. In Boortmeerbeek sprongen zeventien gedeporteerden uit de trein. Door de opwinding en de verwarring wisten voor de Belgische grens niet minder dan 236 gevangenen te ontsnappen, een Europees unicum. Onder hen Simon Gronowski, die vandaag als krasse 92jarige het hele land doorkruist om over zijn ervaringen te getuigen. Helaas werden 25 van hen ter plekke neergeschoten en 91 opnieuw aangehouden. Hoe brachten onze verzetshelden het er vanaf? Jean Franklemon werd kort na de geslaagde bevrijdingsactie gearresteerd en na verloop van tijd als ‘Nacht und Nebel’gevangene naar onder meer de concentratiekampen Sonnenberg en Sachsenhausen gedeporteerd. Jean wist de Dodenmarsen te overleven en overleed in 1970 in een dorpje nabij Frankfurt a/d Oder. Robert Maistriau kon in de Ardennen onderduiken en zette zijn verzetsactiviteiten voort. Hij
nam onder meer deel aan de spectaculaire sabotageactie ‘La Grande Coupure’ van Groep G, waar je elders in dit magazine meer over leest. Op 20 maart 1944 werd hij alsnog gearresteerd en via het Fort Breendonk naar concentratiekamp Buchenwald gedeporteerd. Amerikaanse troepen bevrijdden Robert op 15 april 1945 uit concentratiekamp Bergen-Belsen, amper 37 kilogram zwaar. In zijn latere leven zette hij zich blijvend in voor de vrijheid en gelijkheid van zoveel mogelijk mensen. Een maand na de bevrijdingsactie in Boortmeerbeek arresteerde de Gestapo Youra Livchitz. Hij wist op een spectaculaire manier te ontsnappen: Youra overmeesterde zijn bewaker, trok zijn uniform aan en stapte het Gestapohoofdkwartier uit. Samen met zijn broer Alexandre vatte hij het plan op om naar Engeland te vluchten. Na verraad werd hun vluchtauto tegengehouden. Alexandra Livchitz werd op 12 januari 1944 in Fort Breendonk opgesloten en gemarteld. Hij verhuisde nadien naar de gevangenis van Sint-Gillis en werd op 10 februari 1944 in Schaarbeek geëxecuteerd. Youra Livchitz onderging de ‘Hel van Breendonk’ van 26 juni 1943 tot 17 februari 1944. De bezetter executeerde hem op 17 februari 1944 als gijzelaar in Fort Breendonk, samen met 5 andere moedige lotgenoten. Hiernaast kunnen jullie de afscheidsbrief van Youra Livchitz aan zijn geliefde moeder lezen.
Gedurende decennia vond men de bevrijdingsactie van het 20ste treinkonvooi amper een voetnoot waard. Vandaag geldt het - terecht - als een van de meest stoutmoedige en legendarische verzetsacties van Europa. Nergens anders in West-Europa wist men een deportatietrein te stoppen, laat staan dat men zoveel mensen kon laten ontsnappen.
Afscheidsbrieven
Met de steun van de Vlaamse overheid startte vzw Helden van het verzet afgelopen april het citizen-science project ‘Laatste Woorden’ op, een erfgoedproject rond de afscheidsbrieven van geëxecuteerde Belgische verzetsmensen. Tijdens WOII werden ongeveer 1.500 verzetsmensen geëxecuteerd, waarvan 1.200 in België en 300 in Duitsland. Samen met onze talrijke partners hopen we zoveel mogelijk afscheidsbrieven te verzamelen, transcriberen, onderzoeken en voor het brede publiek te ontsluiten. Heb jij weet van afscheidsbrieven in privaat of publiek bezit? Of heb je interesse om mee te werken aan het project? Surf dan naar www.laatstewoorden.be en laat het ons weten.
Leerstoel
De Vrije Universiteit Brussel (VUB) en vzw Helden van het verzet lanceerden op 17 mei 2024 de leerstoel ‘Sporen van het verzet’. De voorstelling ging door in de prachtige Gotische zaal van het Brusselse stadhuis. Onder leiding van professor hedendaagse geschiedenis Nel De Mûelenaere en Dany Neudt van vzw Helden van het verzet, zal de leerstoel gedurende vier jaar onderzoek coördineren naar het Belgische verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog en die kennis delen met het brede publiek. Prof. Dr. Nel de Mûelenaere: “Wij hebben in België opmerkelijke verzetsstrijders gehad, maar hier maakten ze nauwelijks deel uit van de publieke herinnering. Er is nog bijzonder veel onderzoekswerk te verrichten. Via de leerstoel willen we, samen met andere universiteiten, ook over de taalgrens heen, de krachten bundelen om vernieuwend onderzoek te lanceren.”
Links zien we de brief van zoon Youra Livchitz aan zijn moeder Rachel, rechts de brief van zijn broer Alexandre Livchitz aan moeder Rachel.
Verzetscafé Bierbeek 20u • Cultureel Centrum De Borre
Verzetscafé Brugge 20u • Sint-Leocollege
Verzetscafé Herentals 15u • Kunstencampus
Verzetscafé Antwerpen 20u • De Studio
Nieuwjaarsreceptie Helden van het verzet 11u • VUB campus Etterbeek
Verzetscafé en tentoonstelling in Lichtervelde
Op zondag 16 juni ging er een memorabel Verzetscafé in Lichtervelde door.
Met 230 aanwezigen zat de prachtige cinemazaal De Keizer afgeladen vol. Volgens de burgemeester schreven we die dag geschiedenis: nog nooit kregen de Lichterveldse verzetshelden zo’n sereen en intens eerbetoon. Dezelfde dag
opende een prachtige tentoonstelling over Jozef Raskin en de 13 Lichterveldenaars die in de gevangenis Wolfenbüttel onthoofd werden, een realisatie van Gedenkstätte Wolfenbüttel en de studenten van VIVES Hogeschool onder leiding van Benedict Wydooghe.
Dit zijn de namen
In het Fort Breedonk was er een voortdurend komen en gaan van ruim 150 bekende en minder gekende Belgen. Ze kwamen 50 uur lang - van maandag 6 mei om 18u tot en met woensdag 8 mei om 20u - de namen van duizenden gestorven verzetshelden voorlezen tijdens de 2de editie van ‘Dit zijn de namen’. De voorleesmarathon werd permanent naar jullie huiskamers en smartphones gelivestreamd. Om de twee uur zond VRT-Radio 1 na het nieuws een fragment uit. Omdat we volgend de 80ste verjaardag van het einde van WOII vieren, beloven we alvast dat het een bijzondere editie zal zijn. Een initiatief van Helden van het verzet en De Studio, met de steun van Fort Breendonk, Cegesoma en Radio 1.
Waardig protest tegen neonazistisch vandalisme
Onbekenden ontsierden de Brusselse herdenkingsplaat voor de verzetshelden Youra Livschitz, Robert Maistriau, Franklemon met een swastika en een white powersymbool. Dany Neudt (Helden van het verzet) sprak de talrijke aanwezigen toe tijdens een waardig protestmoment, georganiseerd door Een Andere Joodse Stem en de Anti-Zionist Jewish Alliance in Belgium.
Tip: Laat u niet doen, laat u niet doen
A - O, decadentie
B - Dodelijke uitvoering
C - Pijnig een Nederlandse bank
D - Stuurt Joe en Q op
E - Stiekeme Iraniër
F - De reisweg van een vliegtuig
G - Geladen deeltje van de socialisten komt van alles te weten
H - Hoe wordt de postbus leeggemaakt?
I - Deze mag u eigenlijk niet weten
J - Wie nu sliep moest er ongemerkt vandoor gaan
K - Liberale vechter
L - Schotse bende van het cijfer
M - Hij komt niet meer buiten omdat hij …….. ..
N - De vierde ketel van het alfabet
O - Nagaan of de springstof werkt
P - Niet boven water komen
Q - Grietje dat de douane misleidt
R - Mortale schrik
S - Bezig baasje met dobber en haak
T - Altruïsme op het altaar
U - Advies van op afstand
V - Een heel eind lopen om niet nat geregend te worden
W - Leeftijd van de Franse laars
X - Uitbarsting van je vroegere partner
Y - Kies die de meteo voorspelt
Z - Lust die non vis? Hangt van de rechter af
In september 2024 publiceerde vzw Helden van het Verzet haar derde novelle, ‘De Getuige’. Ze vertelt het waargebeurde verhaal van de jonge Gentse advocaat André Mandrycxs die aan het begin van de oorlog vanwege zijn communistische sympathieën in het concentratiekamp van Neuengamme belandt. Door zich op te werken in de kampadministratie weet hij vier jaar lang te overleven en talloze anderen van een brutale dood te redden. Na de oorlog verwijt men hem collaboratie en weigert de regering hem officieel als verzetsstrijder te erkennen. De hartverscheurende getuigenis van kampgenoot Omer Van de Wiele brengt daar verandering in. Een voorpublicatie.
EEn dan had je de gevangenen zoals Mandrycxs die een voorkeursbehandeling kregen. Tolken en secretarissen zoals hij die veelvuldig in contact kwamen met de SS’ers moesten vooral vrij blijven van ziektes en luizen. Daarom sliepen de zogenaamde ‘prominenten’ in een apart blok met een eigen bed en een hoofdkussen en dekens. ‘De aristocraat’ noemden ze André. Hij kreeg behoorlijke voeding en mocht naar believen stortbaden nemen. De wildste geruchten over hem deden de ronde. Dan hoefde het niet te verwonderen dat een Nederlander zoals Beckers achter hem opdook en ‘vuile nazi’ in zijn oor fluisterde. Hij stond met zijn lippen dicht tegen zijn oor en prikte in zijn rug met iets scherps dat hij onder zijn hemd verborgen hield. ‘Vuile mof,’ zei hij. ‘Ik krijg je nog wel.’ En André hoorde het maar hij antwoordde niet. Je kon niets van zijn gezicht aflezen. Na jaren van gevangenschap had hij geleerd om elke emotie buiten te sluiten. Andere gevangenen, die misschien die nacht een broer of een kameraad hadden verloren, kwamen erbij en slingerden hem verwensingen naar het hoofd. Geregeld was André het mikpunt van spot en haat tot een van de SS’ers een einde maakte aan het tumult. Ik zie hem daar nog staan met zijn lange benen en zijn licht gekromde rug, zijn harde blauwe ogen op de hemel gericht, terwijl hij de bedreigingen over zich heen liet komen. Welverdiend, dacht ik. Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om hem in bescherming te nemen.
grond te krabben en te kermen. De luizen jeukten de hele dag en nacht aan onze kop en dreven mannen ertoe om hun hoofd tegen de grond te bonken tot het knagen en het bonken stopte. De luizen hebben zich een weg in zijn kop gevreten, zeiden ze dan. Het jonge lichaam van een Franse kerel brandde zo hard dat hij de weinige huid die hem nog restte tegen de ruwe planken van de bedden kapot schuurde tot het vlees en de pezen bloot lagen en de bloedvlekken zichtbaar waren nog lang nadat hij met een schot was afgemaakt.
De eerste winter was de ergste. Russische schrijvers Gogol en Poesjkin omschreven de winters in het oosten zo poëtisch dat ik er als tiener tijdens de deprimerende decembermaanden in Gent stiekem naar verlangde. Ze beschreven de sneeuw als een tragisch waas dat dromerig uit de hemel dwarrelde. De halfslaap die magische gedachten tot leven kon wekken. Geen van hen had ooit geschreven over de verlammende pijn van de kou en de bittere ellende die zich in het diepst van onze ziel nestelde. Nooit hadden ze de luizen en de vlooien en de ratten vermeld. Ze stortten zich ’s nachts op onze afgepeigerde lichamen. Altijd lag wel iemand te schreeuwen of te vloeken. De zweren waren niet te tellen en onze benen zwollen op. Soms gebruikten we repen van krantenpapier als gaas. We kregen enkel propagandakranten te pakken en dus bedekten we onze bloedende zweren met valse berichten over de oorlog en foto’s uit ons thuisland waarop we soms een kerk op een plein of een landschap herkenden. Door de aanhoudende plagen begonnen de ziektes zich te verspreiden. Het in quarantaine plaatsen van gevangenen in de barakken maakte de ellende alleen maar groter want het gebeurde in de guurste der winters. De sneeuw hoopte zich in wolken tegen het hek op. Ik hoorde de bewakers met hun dikke jassen en opgetrokken kragen van wol klagen over de kou. Dicht tegen elkaar gedrongen lagen we op de
Er waren altijd lijken. Overal waar je keek lag wel ergens het omhulsel van een mens met opengesperde ogen naar de hemel te kijken. Het aftakelingsproces ging snel. Ze kwamen levend en wel vanuit hun thuisland in groep aan en hielden elkaar overeind. Maar na de eerste dode volgde de rest. Ze kenden elkaar en hielpen elkaar, maar de val van de eerste leek de anderen de hoop te ontnemen. Van de bleke en magere mannen die ik tijdens mijn eerste zomer had zien aankomen, stierf Alfons Wollens in oktober, begin november Marinus Naziere, half november Lermineaux, Hill en Hendrik Michiels. De lijst met doden was langer dan die met levenden. Elke dag kon het mijn beurt zijn, maar die dag kwam niet. De slagen deerden me niet meer. Ik leek immuun voor de honger en de dorst. De vlooien en de luizen. Wat was daar de bedoeling van? Waarom stierf ik niet gewoon zoals de rest? Waarom bleef ik leven? Ik zag al die sterke, slimme mannen rondom mij verdwijnen, maar zelf bleef ik overeind. Het maakte me niet trots maar ellendig. Het gaf me geen kracht, het zoog me leeg. Het leven dat ik leidde was zo miserabel dat ik het niet eens meer haatte. Ik heb geen herinnering meer aan bepaalde periodes. Ik was gevoelloos, een levende dode die om onverklaarbare redenen weigerde te sterven. De tijd ging snel en traag tegelijk voorbij. Ik telde elke seconde af en trok dagelijks een streepje in de wand en dan was er ineens een maand voorbij. Mensen kwamen en gingen als schaduwen, flakkerden op en doofden uit als de vlam van een natte kaars. Alles was van belang en niets was van belang. Ik zag mezelf veranderen. Mijn haar. Mijn lichaam. Mijn voeten hadden een grijze, dode kleur gekregen en mijn teennagels vielen net zoals mijn tanden uit. Knoken staken aan de pols en de ellebogen en de heupen uit mijn huid. Soms keek ik jaloers naar de lijken in de bedden van onze barak. De dood zou alles zoveel makkelijker maken. Geen pijn meer. Geen gedachten. De eerste maanden piekerde ik voortdurend over het waarom, maar geen enkel antwoord volstond om deze kwelling te begrijpen. Wat was de bedoeling van dit alles? Waarom ik? Wat had ik dan wel verkeerd gedaan dat ik zo een straf verdiende? Ik stelde de vragen tot ik begreep dat geen enkel antwoord ooit zou kunnen volstaan.
TEKST TIM VAN STEENDAM / BEELD ELENI DEBO
Ik dacht veel na in die periode. Aan thuis. Aan mijn moeder en mijn vader, mijn broers en mijn verloofde, die geen idee hadden waar ik was. Ze wisten dat ik gearresteerd was, maar verder niets. Ik was een Nacht und Nebel-gevangene, een staatsgevaarlijk persoon die in de nevel van de nacht was opgelost. Die gedachte alleen al vond ik ondraaglijk. Je zou denken dat het me de kracht zou geven om door te zetten en er alles aan te doen om levend thuis te geraken, maar het tegenovergestelde was waar. Ik dacht: Als ik sterf, dan zullen ze mijn ouders op de hoogte brengen. Dan hebben ze eindelijk zekerheid. Waarom mijzelf dan nog langer kwellen in deze hel? Waarom mijn lieve ouders nog zo lang in het ongewisse laten? Zulke gedachten bezwaarden mijn gemoed. Ik wilde er een einde aan maken, maar ik durfde niet. Hoe maak je jezelf ook van kant? Ik heb het velen zien doen. Ze gooiden zich in de hoogspanningsdraad of vielen opzettelijk een bewaker aan. Ik heb het zo vaak zien gebeuren, maar zelf vond ik de moed niet. Ik vervloekte mezelf daarom. Te laf om het eigen leven te nemen. De onmacht en de verslagenheid sleurden me mee in een diepe depressie. Het maakte me onverschillig en lusteloos. Ik was vel over been, woog amper vijftig kilo. Het was een kwestie van tijd voor ze me in de barak van de muzelmannen zouden gooien. ‘Muzelman’ was de bijnaam voor een graatmagere gevangene die de dood nabij was. Die stopten ze weg in de Scheissblock, de dysenteriebarak, de sterfplaats waar het lijkencommando elke dag kwam kijken of het al tijd was om je naar het crematorium te voeren. Ik strompelde verder door een onbegrijpelijke wereld zonder verleden en zonder toekomst. Het was een wereld zonder herinneringen, waar alles wat achter ons lag, was verscholen in mist en schemering. Eender welke gedachte aan eender welk verleden was ondraaglijk en hinderlijk. De stervelingen in dit universum werden achtervolgd door een dood leven, het leven vóór hun arrestatie. Wanneer ik de moed vond om terug te denken aan de dagen dat ik onbezonnen op een platschuit op de Leie wijn dronk of met mijn kameraden onbezorgd met de fiets langs Vlaamse velden reed, stortte ik in. Dat soort van mijmeringen uit de tijden in vrijheid moest ik vermijden, wilde ik mezelf niet kopjeonder duwen in de verraderlijke poel van heimwee. De gelukkige dagen vergat ik en de dagen in het kamp verdrong ik. Het was zo’n huiveringwekkende aaneenrijging van gruwelijkheden dat ik me bij de gedachte eraan soms afvroeg of ik eigenlijk nog wel in leven was. Misschien was ik al dood en voor eeuwig verbannen naar een barbaarse onderwereld. Elke ochtend opnieuw schrok ik wakker, in hetzelfde bed en hetzelfde licht, in een leegte die steeds verder uitdijde. Gedachten en herinneringen waren des duivels. Hoop en vooruitzichten ook. En dus strompelde ik verder in een vreemdsoortig heden dat alle kenmerken van een menselijk bestaan had verloren.
André’s hoofd er bovenuit. ‘Niet opgeven, Omer,’ zei hij. Het verraste me dat hij mijn naam kende. Nog nooit had hij me rechtstreeks aangesproken, laat staan aangekeken. Nu nam hij mijn zwakke hand in de zijne en hij herhaalde wat hij zei. ‘Niet opgeven, Omer. Ik weet wat ge doormaakt want ik heb het zelf ook meegemaakt.’
Ik weigerde hem aan te kijken, nog steeds overtuigd van zijn kwalijke rol als landverrader. Maar tegelijk voelde ik een warmte die ik al lang niet meer gevoeld had. Hij vertelde me over zijn eerste maanden in het kamp. Zijn mentale worstelingen. De wanhoop en depressie. Ook hij was begonnen bij de Klinkerwerke en ook hij had de kameraden rondom hem zien vallen. De eerste maanden probeerde hij te begrijpen wat er gebeurde. Hij trachtte logica te ontwaren in wat hem overkwam, en beoordeelde de omstandigheden in het kamp volgens de normen en waarden uit de oude wereld. Als mens en als advocaat had hij zich altijd een duidelijk beeld kunnen vormen van het goede en het kwade. Maar de logica van vroeger was in Neuengamme niet langer van toepassing. Hij begreep dat hij, in een omgeving die hem niet als mens beschouwde, niet langer een mens was en dus ook geen rekening meer hoefde te houden met de morele ankers die daaraan vasthingen. Die vaststelling was voor hem een bevrijding, zei hij. Hij moest zichzelf heruitvinden, wilde hij overleven. Hij gooide alle ethische ballast overboord, vergat het aangeleerde onderscheid tussen goed en kwaad, rechtvaardig en onrechtvaardig, en gaf het een nieuwe invulling. Eerbied, geduld, beleefdheid, dankbaarheid, integriteit. Enkel wat hem en zijn kameraden in leven hield, was nog van waarde. Het overige had geen betekenis meer.
Het nieuws van mijn verslechterende toestand moet André bereikt hebben, want het was dan dat hij mij voor het eerst kwam opzoeken. Op een avond verscheen hij naast mijn bed. Ik was na het appel in mijn vuile kleren in bed gekropen. De eerste maanden van mijn gevangenschap besteedde ik veel aandacht aan hygiëne. Ondanks het ijskoude water stond ik erop elke ochtend en elke avond mijn handen en gezicht te wassen, mijn kleren zo proper mogelijk te houden. Zelfrespect en trots waren belangrijke pijlers in een overlevingsproces. Door een routine in te bouwen hoopte ik weerstand op te bouwen tegen de ellende. Maar die winter had ik het opgegeven. Ik dwaalde rond als een vuil hoopje ellende. Ik lag op de derde verdieping van ons stapelbed, maar toch stak
‘Je woont in een nieuwe realiteit die je moet aanvaarden,’ zei hij. ‘Denk niet meer aan thuis. Als ge wilt blijven leven. Uw ouders bestaan niet meer. Niemand van ginder. Niet uw broers, niet uw zusters. Niet uw verloofde. De oude wereld is weg. Van waar zijt ge? Het doet er niet toe. Ge zijt van hier. Ge moet slim zijn om overeind te blijven, begrijpt ge? Ge moet u blijven verzorgen.’ Ik keek hem recht in de ogen en zag voor het eerst de echte André. Ik begreep dat hij uitwendig een persoon had gecreëerd, een staalhard omhulsel dat deed wat nodig was om zijn functie te behouden, maar achter dat schild school een menslievend iemand die vocht voor vrijheid en rechtvaardigheid. ‘Gij zijt belangrijk voor mij,’ zei hij. ‘We hebben u nodig.’ Gij zijt belangrijk voor mij. Die vijf woorden maakten iets in mij los. Het idee dat ik nog waardevol kon zijn, had ik al lang opgegeven. Ik was niets meer dan een slaaf die wachtte op de dood. Maar hij wist mij ervan te overtuigen dat ik wel nog een doel had. En het feit dat hij sprak over een ‘wij’ betekende dat ik niet alleen stond. Voor het eerst sinds mijn aankomst voelde ik me veilig. Voor het eerst was ik niet bang.
Hij haalde een dikke, met boter besmeerde snee brood uit zijn zak. Om te vermijden dat ik te gulzig zou eten, stopte hij het stuk per stuk in mijn hand.
‘Hier,’ zei hij. ‘Eet.’
Terwijl ik at, begon het me te dagen. ‘Heb jij ervoor gezorgd dat mijn kameraden Georges Van Avermaet en Marcel De Koster die eerste weken in de SS-keuken konden aansterken?’
Hij schonk me een vage glimlach. Ik wilde hem nog zoveel vragen, maar hij was alweer weg, verdwenen in de duisternis. Ik lag die hele nacht wakker, denkend aan alles wat hij had gezegd. Voor mij brak toen een nieuwe periode aan.
vanWordlidHelden vanhet Verzet
Door lid te worden van vzw Helden van het Verzet help je om de respectvolle herinnering aan onze verzetshelden levend te houden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog pleegden 150.000 gewone mensen buitengewoon verzet tegen de nazistische bezetter. Niet minder dan 15.000 onder hen gaven hun leven voor onze vrijheid. Het is bijzonder onrechtvaardig dat we hen vandaag zowat allemaal vergeten zijn.
Dankzij jullie steun ligt ons ambitieus doel binnen handbereik: elke Belg kent tegen 2030 minstens 1 verzetsheld.
Vanaf 4 euro per maand ben je lid van vzw Helden van het Verzet!
Het lidmaatschap van vzw Helden van het Verzet bedraagt minimum 48 euro per jaar. Of je nu een individu, een organisatie of een bedrijf bent: iedereen die onze doelstellingen steunt, is zeer welkom. Vanaf 4 euro per maand maak je een groot verschil! Als lid van Helden van het Verzet krijg je niet alleen heel wat voordelen. Dankzij onze samenwerking met het Vermeylenfonds ontvang je een fiscaal attest (je lidgeld wordt gelijkgesteld aan 5 euro, de rest is fiscaal aftrekbaar).
Studenten en mensen met een vervangingsinkomen kunnen al vanaf 12 euro per jaar of 1 euro maand lid worden. Aan dit sociaal tarief is er om wettelijke redenen helaas geen fiscaal attest verbonden.
Van welke voordelen geniet je als lid van Helden van het Verzet?
• Je krijgt een fiscaal attest.
• Je pakt een historisch onrecht aan. Samen halen we de verzetshelden uit de vergetelheid!
• Je steunt onze talrijke initiatieven: de dagelijkse posts op sociale media, onderzoek en publicaties, Verzetscafés, podcasts, lezingen, een interactieve website, herinneringseducatie op scholen, …
• Je krijgt 15% korting op onze activiteiten.
• Je krijgt 15% korting voor aankopen in onze webshop (in ontwikkeling).
• Je krijgt korting op de activiteiten van onze partners die actief zijn rond de herinnering aan het Belgische verzet.
COLOFON
DE NIEUWE GEMEENSCHAP driemaandelijks ledenblad van het August Vermeylenfonds vzw; verschijnt op 15 maart, 15 juni, 15 september en 15 december.
REDACTIE Dany Neudt, Tim Van Steendam, Anouk Focquier
VORMGEVING Arne Depuydt (damnyou.industries)
ALGEMEEN SECRETARIAAT Tolhuislaan 88, 9000 Gent, t. 09 223 02 88 - e-mail: info@vermeylenfonds.be - website: www. vermeylenfonds.be - openingsuren: 9u - 12u en van 13u tot 17u
ABONNEMENT 15 euro (4 nummers)
LIDMAATSCHAPSBIJDRAGE 15 euro per individu. U kunt lid worden door aan te sluiten bij een plaatselijke afdeling of door overschrijving op rek.nr. BE50 0011 2745 2218 van het
Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Leden ontvangen gratis De Nieuwe Gemeenschap.
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Willem Debeuckelaere, p/a Tolhuislaan 88, 9000 Gent
AUTEURSRECHTEN personen die we niet hebben kunnen bereiken i.v.m. eventuele auteursrechten kunnen de redactie contacteren.
STEUN HET VERMEYLENFONDS Giften vanaf 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar. Reknr. BE50 0011 2745 2218, Vermeylenfonds, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Om reden van milieuvriendelijkheid wordt dit tijdschrift op chloorvrij recycleerbaar papier gedrukt.