DNG #4

Page 1

PB- PP

BELGIE(N) - BELGIQUE

De nieuwe gemeenschap – driemaandelijks tijdschrift van het August VermeylenFonds december - februari 2019 – AFGIFTEKANTOOR GENT X erkenningsnummer P 309 575 – vu: Tarik Fraihi - p/a v.f. Tolhuislaan 88, 9000 Gent

dng4_v1.indd 1

10/12/18 16:11


Vreemd… Vreemdheid heeft iets dubieus. Het wakkert zowel de nieuwsgierigheid als het wantrouwen aan. Een aangeboren aandoening die sterk verwant is met moed en met vrees. Wij zijn en blijven vreemde wezens voor elkaar. Wij naderen maar botsen vaak. In de eerste plaats, denk ik, omdat we vreemd zijn aan onszelf. Wij zijn niet éénduidig ik, maar een mengelmoes van voorouders en origine. Wij zijn niet altijd wie we willen zijn. Vreemd. Misschien gaan schrijvers op zoek naar zichzelf in personages en verhalen. Misschien verzinnen zij zichzelf zoals ze willen zijn? Lezers zijn totaal onbevreesd. Tussen de veilige beschutting van papieren pagina’s gaan ze op zoek of laten ze zich verrassen. Met een boek is de lezer altijd alleen met de auteur, die er niet bij is. Veiliger kan niet, er valt niets te wantrouwen, niets te vrezen, tenzij de emotie van het moment. Zo nu en dan blijft iets hangen, ‘beklijven’.

december 2018 - januari - februari 2019

04 STANDPUNTEN 04 - 09 interview met Dalilla Hermans 10 - 13 interview met Hazim Kamaledin 14 - 17 ‘t Es ginter goed en hier n’ deug het niet’

18 FOCUS Simona Mihaela Stoia 20 RECENSENT EN BOEKEN 24 AGENDA EN VERSLAG 25 DE OVERTOCHT VAN EUGÈNE COSTA ¬ Peter Benoy

26 BV

edito

Toen de beelden van Afghanistan op ons netvlies bleven hangen, verdwenen we maar wat graag in de boeken van Khaled Hosseini, de Afghaan. Hosseini, geboren in Kabul, is de zoon van een diplomaat die bij de inval van de Russen, asiel zocht en vond in Amerika. Khaled was toen 15 jaar.

Inhoud

Zijn er uitgeverijen in Afghanistan? Uitgeverijen bevinden zich hoofdzakelijk in het Westen.

Als een schrijver, van welke origine dan ook, zijn manuscript aanbrengt wordt dat dus hoofdzakelijk door Westerse redacteuren gelezen, gecorrigeerd en gemanipuleerd naar verkoopbaarheid. En wij denken iets authentieks te lezen… Hosseini schrijft prachtig, maar de vaart, de spanning en de altijd weerkerende hoop op het einde, doet Westers aan, of liever Amerikaans. Als we ‘authentieke’ boeken willen lezen, zijn we dan beter af met de uitgeverijen in landen als Turkije of Iran?

¬ Rachida Lamrabet

28 COLUMN ¬ Peter Benoy ¬ Gholam Reza

Colofon DE NIEUWE GEMEENSCHAP driemaandelijks ledenblad van het August

Lees het kortverhaal van Gholam Reza, een Iraniër die in Gent woont, authentieker kan niet.

Hazim Kamaledin stelt vragen bij onze houding tot niet-Westerse podiumkunsten en theatermakers. Is het ook hier een kwestie van ‘aanpassen of wegwezen’? In hoeverre respecteert men de authenticiteit van kunsten uit andere culturen zonder dat ze worden bestempeld als ‘folkloristisch’? Veel schrijvers van een andere origine hebben hier hun wortels, zoals Dalilla Hermans, activiste en schrijftalent. Zij opent onze ogen als het gaat om verborgen racisme in onze taal en pleit voor een onvermijdelijke (r)evolutie.

Migratie is van alle tijden en gaat in alle richtingen. Net zoals vele andere grote schrijvers die deze heldenverhalen vertellen, beschrijft de overgrootvader van Peter Benoy in z’n dagboek de reis naar Amerika. Beelden vertellen ook een verhaal. De Roemeense kunstenares Simona Stoia verwerkt invloeden van België en Roemenië in haar werk. Ze hoort thuis in beide. Ze hoeft niet te kiezen.

ANITA VAN HUFFEL EN SARAH MISTIAEN

dng4_v1.indd 2

Vermeylenfonds vzw; verschijnt op 15 maart, 15 juni, 15 september en 15 december. REDACTIE Peter Benoy, Tom Cools, Chantal De Cock, Caroline De Neve, Lieve De Neve, Koen Goethals, Sarah Mistiaen, Johan Notte, Nico Pattyn, Eliane Van Alboom, Anita Van Huffel, Raymond Vervliet en Anne Van De Genachte (+ vormgeving) ALGEMEEN SECRETARIAAT Tolhuislaan 88, 9000 Gent, t. 09 223 02 88 e-mail: info@vermeylenfonds.be - website: www. vermeylenfonds. be openingsuren: 9u - 12u en van 13u tot 17u ABONNEMENT 15 euro (4 nummers) LIDMAATSCHAPSBIJDRAGE 15 euro per individu. U kunt lid worden door aan te sluiten bij een plaatselijke afdeling of door overschrijving op rek.nr. BE50 0011 2745 2218 van het Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Leden ontvangen gratis De Nieuwe Gemeenschap. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Tarik Fraihi, p/a Tolhuislaan 88, 9000 Gent AUTEURSRECHTEN personen die we niet hebben kunnen bereiken i.v.m. eventuele auteursrechten kunnen de redactie contacteren. COVER Anne Van De Genachte STEUN HET VERMEYLENFONDS Giften vanaf 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar. Reknr. BE50 0011 2745 2218, Vermeylenfonds, Tolhuislaan 88, 9000 Gent. Om reden van milieuvriendelijkheid wordt dit tijdschrift op chloorvrij recycleerbaar papier gedrukt.

10/12/18 16:11


focus LEES HET KORTVERHAAL ‘DE PAN’ VAN GHOLAM REZA OP PAG.30

© Gholam Reza

GHOLAM REZA Ik ben geboren in een heel klein dorpje in het Westen van Iran. Dat dorpje lag in de hoge gebergten van Zagers. Ik had vijf kleine zusjes. Mijn vader wou dat ik ging studeren. Hij wou dat ik zou studeren omdat zijn grote broer een sluwe intelligente man was die hem meestal bedroog. Toen ik 6 jaar was, moest ik naar school, maar die lag in een groot dorp diep in de bergen. Dat was een heel kleine school met één lokaal en één leraar voor de hele basisschool. Ik was de enige eerstejaars leerling. Op weg naar school verdwaalde ik meestal door mist en sneeuw die alles bedekte. Mijn vader had schrik van papier en verwachtte van mij om een blanco papier te lezen. Toen ik 12 jaar was, werd mijn vader aan onze voordeur met brood in zijn handen door een kogel vermoord (er was een grote

oorlog in de stad). Daardoor werd ik vader van mijn zussen en verantwoordelijk voor het gezin. Ik had schuldgevoelens door de dood van mijn vader omdat hij voor mijn studies naar deze stad was gekomen. Toen ik zelf vader werd wou ik dat mijn zoon gelukkiger dan ik zou worden. Toen hij vijf was, kwamen wij naar België. In België verloor ik mijn zoon voor vier jaar en ik kon hem niet meer zien, horen of met hem spreken. Ik verdwaalde in een land met een vreemde taal en cultuur. Na vier jaar hoop en wanhoop, kan ik hem eindelijk weer zien. Later vertelde hij mij, dat hij zijn naam op kleine stukjes papier schreef en op weg naar school neerlegde. Als een spoor voor mij, zodat ik hem kon vinden. Ik ga nu naar buiten. De zon schijnt.

3 FOCUS

dng4_v1.indd 3

10/12/18 16:11


Van activiste tot schrijftalent

Dalilla Hermans

POPULISTISCH NIEUW RECHTS MAAKT WERELDWIJD OPMARS

© Tim De Backer

4 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 4

10/12/18 16:11


Ik las in het verhaal van Kiza Magendane in ZWART dat hij zich pas in het Westen 'zwart' voelde en stilstond bij die identiteit, dat die zwarte huid pas hier betekenis kreeg. Ook in jouw verhaal gaat het over die 'zwarte huid'. En Brown girl magic (het kinderboek van Dalilla dat uitgegeven werd in 2018) focust ook op de aanvaarding van de eigen, bruine huid. Hoe ervaar jij dat? Voel jij je dan ook een 'zwarte auteur'? “Momenteel werk ik aan een thriller en volgend jaar aan een theaterstuk. Hoewel die verhalen steeds minder autobiografisch zijn en steeds verder van mijn leven af liggen, merk ik wel dat ik sowieso vanuit mijn bril schrijf. Je zal onbewust wel merken dat ik zwart ben, net zoals je vaak merkt of een auteur man of vrouw is. Dat zit gewoon in de manier waarop ik naar de wereld kijk. Zelfs bij een thriller

ID DALILLA HERMANS

zal ik bepaalde dingen schrijven die andere zwarte mensen opvallen en witte niet. Maar ik voel wel dat ik al heel veel autobiografische verhalen verteld heb en mij al veel heb blootgegeven – dat kinderboek schreef ik voor mijn dochters – en dat ik nu andere verhalen wil vertellen.” Jouw eerste opvallende, literaire uiting was een open brief met als thema racisme, waar je ook zelf van jongsaf meerdere keren mee te maken kreeg. Heeft racisme een invloed op jou als auteur? “Dat is een heel geladen verhaal. Er is veel onbedoeld racisme. Ik weet zelfs niet of je het racisme moet noemen, het zijn eerder vooringenomenheden doordat wij in een witte wereld met een eurocentrisch gedachtegoed leven. Tijdens mijn eerste gesprek met de uitgeverij zei ik dat ik een boek wilde schrijven over racisme. Ze waren enthousiast, maar merkten meteen op dat daar maar een beperkt publiek voor bestond. Ook als ik geïnterviewd werd over Brief aan Cooper en de wereld of over mijn kinderboek willen journalisten heel veel weten over mijn leven en over racisme, over het verhaal – wat oké is, maar er wordt mij bijna nooit iets gevraagd over het schrijfproces of over de stijlfiguren, over zaken die andere schrijvers wel te horen krijgen. Zeker bij mijn kinderboek vond ik het erg frustrerend dat het werd geframed als een boek over racisme terwijl het eigenlijk een boek is over empowerment. Dat is net hetzelfde als zeggen dat dat boek waarin bekende vrouwen de protagonisten spelen (Good Night Stories for Rebel Girls, red.) over seksisme gaat terwijl het een boek over feminisme is. Ik besef dat de reacties op mij altijd vanuit een Westers eurocentrisch beeld vertrekken. Bovendien ben je in je leven ook meer gevormd door de trauma's die je meegemaakt hebt. Zo zal racisme

stand.

Wanneer heeft de liefde voor schrijven zich in jou geopenbaard? Dalilla Hermans: “Bij mij is dat heel atypisch gegaan. Ik ben eigenlijk beginnen schrijven om een boodschap te verspreiden. Mijn eerste opiniestuk ontstond vanuit een oprecht gevoel van frustratie. Ik werkte toen als communicatiemedewerker dus ik kon wel persteksten en korte tekstjes schrijven, maar ik zag dat nooit als schrijven. Bij mij kwam alles vanuit de nood om een boodschap te vertellen, vanuit activisme. Het heeft lang geduurd vooraleer ik besefte dat ik ook plezier beleefde aan dat schrijven. Mijn boek was al bijna af toen mijn man, die elk hoofdstuk had gelezen, mij zei dat het ook zeer gòed geschreven was. Daar was ik totaal niet mee bezig. Ik was bezig met wat ik moest vertellen en wat er in het boek moest komen. Ik ben dus maar schrijver geworden door allang schrijver te zijn.”

(°1986) is geboren in Rwanda en op haar tweede geadopteerd. In 2014 schreef ze een open brief over racisme. Deze ging viraal en lokte veel reacties uit bij politici, opiniemakers, academici… Dalilla verdiepte zich in het thema en schreef het boek ‘Brief aan Cooper en de wereld’, gepubliceerd in 2017 en opge-dragen aan haar zoon. Het boek belicht haar levensverhaal als geadopteerd zwart meisje in de Kempen en de problemen die zij ervoer. In 2018 verscheen haar kinderboek ‘Brown girl magic’, over bruine meisjes en hun magie. Ze is redactrice bij Charlie magazine, schrijft columns voor De Standaard en werkt aan een nieuw boek, een thriller waarover ze alles wil vertellen maar niet mag spreken.

5

dng4_v1.indd 5

“Een goeie thriller schrijven als zwarte vrouw is ook een vorm van activisme.” bij mij ook meer binnensluipen en zal ik andere dingen uitkiezen om te belichten. Ik vind dat ook niet slecht. Dat geeft nieuwe perspectieven en zorgt ervoor dat de witte canon in Vlaanderen wat verandert.” Heeft het schrijven over een actueel en sensationeel thema er niet juist voor gezorgd dat je bekendheid verwierf en dat je als auteur kon doorbreken? Er zijn veel Belgische auteurs met diverse, buitenlandse achtergronden die niet gekend zijn. “Ik heb geluk dat mijn opiniestuk viraal is gegaan en door veel mensen werd gelezen op korte tijd. Ik moest ook niet gaan bedelen voor een boekendeal, die had ik al nog voor ik iets had geschreven. Ik heb daar veel geluk in gehad. Voor mij heeft dat deuren geopend. Het is moeilijk om dat beeld van mij als activiste tegen racisme nu teniet te doen en uit dat profiel weg te geraken, maar het kan wel. Het is nu aan mij om me als echte schrijver te profileren. Ik mag volgend jaar een theaterstuk schrijven, ik heb nu ook een vaste column in De Standaard en ik mag daar schrijven wat ik wil. Dat hoeft niet altijd over black issues te gaan, ik heb daar de vrije keuze in. Het is een luxe om vanuit het niets bekend te worden, maar ik denk dat je je als schrijver met migratie-roots altijd bewust moet blijven van de perceptie die andere mensen van je hebben wil je niet in die mal blijven hangen.” Maar je publieke bereik is wel groter in de rol van activiste tegen racisme. “Dat is wat je ook wilt natuurlijk, dus het is altijd afwegen. Na De Slimste Mens bijvoorbeeld kwamen er aanbiedingen om van alles te doen in de media, maar dat was geen ambitie. Ik had een boodschap te brengen die nog niet voldoende verteld was. Bepaalde keuzes kon ik dus niet maken omdat ik anders mijn geloofwaardigheid zou verliezen. Maar dat is eigenlijk een luxeprobleem.”

STANDPUNTEN

10/12/18 16:11


Er bestaat geen Europese zwarte literatuur die de migratiegeschiedenis naar Europa vertelt of het leven van de zwarte bevolking op dit continent. Hoe komt dat? “Dat is zeker zo. Een collega-auteur uit ZWART, Neske Beks, was een lijstje aan het maken van zwarte auteurs in Vlaanderen uit de 20ste eeuw. We hebben keilang moeten nadenken. Uiteindelijk heb ik iemand gevonden die in 1997 een boek had geschreven over de genocide in Rwanda. Maar simpelweg het feit dat geen van ons beiden één iemand kon bedenken, deed mij pauzeren. Ik heb zelfs het gevoel dat de zwarte gemeenschap daar extra op achterloopt, want ik heb wel boeken gelezen van mensen met roots in Marokko of Turkije. Niet gigantisch veel maar het bestaat wel. Als je gezien deze vaststelling 19 schrijvers samen een boek laat schrijven onder de titel ZWART, dan is het ook logisch dat al die mensen het gevoel hebben dat ze eerst dat verhaal moeten schrijven over hun afkomst, over hun migratie. Ik word het meest aangesproken door twee soorten publiek: adoptiemama's en zwarte jongeren. Die laatste groep is op een specifieke manier zeer interessant voor mij en ook heel herkenbaar. Hun reacties tonen mij dat wat ik 20 jaar geleden meemaakte nog steeds actueel is en dat er ook nog steeds een gebrek aan representatie is. De zotte, enthousiaste berichten die ik kreeg tijdens de Slimste Mens en toen ik op de covers van de Humo en de Flair stond, dat was bijna emotioneel. Ik schrok daarvan. Maar had ik op mijn 16de twee zwarte vrouwen op de cover van Humo zien staan, ik zou ook heel emotioneel gereageerd hebben. Dat is nog steeds uitzonderlijk en dat zijn ook dingen waar een andere Vlaamse tiener niet mee geconfronteerd wordt.” Dus koste wat het kost word je ook een rolmodel. “Ja. Ik vind dat nog altijd eng want dat legt een druk op mij, en ik vind mezelf bijlange niet iemand die je moet proberen te zijn. Maar ik heb wel op een gegeven moment beslist dat als ik problemen heb met dat gebrek aan representatie ik dat gat zelf moet opvullen. Daardoor heb ik na die open brief ook deelgenomen aan een aantal onnozele tv-programma's. In dat opzicht heb ik mijzelf dus ook in die rol gestoken. Maar dat was altijd vanuit een strategie, niet om bekend te

“Dat ongemak rond ons koloniale verleden mag de gesprekken over racisme en discriminatie niet tegenhouden.” worden, maar om mijn boodschap te kunnen verspreiden en om conversaties te forceren. Bij de Slimste Mens bijvoorbeeld wist ik op voorhand dat ik 9 keer in de uitzending zou voorkomen – het filmen loopt ongeveer een maand voor op de uitzending, en dus heb ik van tevoren opinies geschreven die ik strategisch op FB postte op de dagen dat ik in de uitzending zat. Ik maakte gebruik van de aandacht om opnieuw mijn ideeën te kunnen vertellen. Intussen ben ik nu wel aan het genieten van het schrijven en wil ik ook andere verhalen vertellen.” Kies je dan voor een tweeledigheid: enerzijds polemisch activiste zoals in je columns, anderzijds auteur die daar los van staat? “Je kan op veel verschillende manieren activistisch zijn. Een goeie thriller schrijven als zwarte vrouw is ook een vorm van activisme. Mensen die ik ken en die achter de schermen van de nieuwsdienst werken, zijn gewoon al activisten door hun aanwezigheid. Het wordt niet tweeledig, het wordt anders. In die korte tijd – ik schreef die open brief over racisme in 2014 – heb ik zoveel anderen platforms zien krijgen, zoals Sabrine Ingabire, Nozizwe Dube. We zijn de afgelopen jaren veel meer gevraagd, we zijn zoveel blijven schrijven. Ik heb nu wel mijn verhaal verteld. Ik hoef niet meer op elke scheet te springen.”

fotomateriaal uit de Canvasreeks Kinderen van de Kolonie

Bambi Ceuppens, antropologe bij het Afrika Museum, schreef dat we onze taal moeten dekoloniseren en stelde een lijst op van alternatieve woorden voor bijvoorbeeld hut (huis), tamtam (spleettrommel), slaaf, ... Denk jij dat wijzigingen in taal kunnen leiden tot een mentaliteitswijziging? “Ja, absoluut. Je kunt natuurlijk discussiëren over de lijst woorden die zij gekozen heeft en over de kwaliteit van de vervangwoorden, maar ik ben het wel eens met haar. Voor mij is het trouwens altijd interessanter om de weerstand tegen zulke veranderingen te onderzoeken dan het woord zelf dat veranderd is. In Brief aan Cooper en de wereld, uitgekomen in 2017, schrijf ik de hele tijd over blanke mensen want dat is steeds de term geweest die ik hanteerde. Vlak nadat het boek uitkwam, las ik Witte onschuld van Gloria Wekker en nam ik de term witte mensen van haar over. Dat was zelfs spannend om te doen. Vanuit een bepaalde hoek werd daar lichtjes hysterisch op gereageerd. Mia Doornaert kroop meteen in de pen en schreef: Ik ben niet wit. Maar ik ben het toch blijven doen. Niet als beschuldiging, en ik reageer er ook niet op als mensen het woord blank gebruiken. Ik merkte dat mensen in mijn kring dat begonnen over te nemen. Op zich interesseert het me niet of iemand wit of blank zegt, echt niet, maar het feit dat het witte mensen doet schrikken, vind ik goed. Want het doet hen eens nadenken

6 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 6

10/12/18 16:11


Er is heel veel reactie gekomen op Bambi Ceuppens haar voorstel, mensen hebben het er blijkbaar zeer moeilijk mee. “En ze maken haar ook belachelijk; want dat is het gemakkelijkste als je iets niet begrijpt. Terwijl de gedachte achter haar voorstel eigenlijk niet zo onlogisch is. Die woorden en termen komen uit een tijd waarin zwarte mensen inferieur waren en ze zijn uitgevonden om hun gebruiken en leefwijze te omschrijven. We beseffen intussen dat zwarte mensen gelijkwaardig zijn en eigenlijk zou de taal daarin mee moeten evolueren, maar toch blijft dat zeer gevoelig. Mensen voelen zich snel beschuldigd, alsof ze tot dan fout zijn geweest – en het is geen fijn gevoel om je schuldig te voelen –, dus moet de persoon die dat zegt belachelijk gemaakt worden want ik doe toch niks verkeerd? Je kan het ook objectief bekijken en gewoon inzien dat je mensen die niet inferieur zijn ook niet met die termen moet omschrijven.”

over hun kleur en dat moet bijna nooit voor blanke of witte mensen. Als mensen tegen mij beginnen discussiëren daarover en over 'zwarte' mensen beginnen, moet ik hen ook zeggen: Ik ben niet zwart, hè. Heb je mijn huidskleur al eens goed bekeken? Het gaat mij niet over taalpolitie spelen maar wel over de woorden die je gebuikt en de intenties erachter. Welke woorden getuigen volgens jou nog van een negatieve intentie? “Het N-woord (neger, red.). Voor mij voelt dit effectief aan als een scheldwoord. Ik heb daar met veel andere zwarte mensen over gepraat. Het N-woord hebben wij ons hele leven lang gehoord met vuile ervoor en tezelfdertijd ook als een neutraal woord. Voor ons is dat heel raar. Maar ik ga daar geen politie in spelen. Ik ben van de Kempen en tot een paar jaar terug gebruikten mijn ouders en al mijn vrienden het N-woord om zwarte mensen te omschrijven. Ik weet ook dat sommigen het woord nog gebruiken uit angst over wat nu juist mag en wat niet. Daar moet educatie en tijd over gaan. Maar als iemand dat woord bij mij gebruikt, ga ik wel zeggen dat ik liever het woord zwart hoor en als je dan merkt dat die persoon daar boos over wordt, dan wordt dit interessant voor mij. Dat doet je nadenken over hoe je de wereld ziet en zag, en daardoor ligt dat ook allemaal zo gevoelig.”

want je wordt ontslagen als je dat doet. Er zijn een aantal Hollywood-acteurs die betrapt werden op het N-woord en die daar zwaar voor afgestraft werden. Eigenlijk is dit een diversiteitsvraagstuk. Je bent van een witte maatschappij naar een superdiverse maatschappij aan het evolueren en dat brengt wrevel met zich mee. Voor mij is die taal ook zo'n vraagstuk en of je nu wilt of niet, die moet ook mee evolueren. Als je nu bijvoorbeeld een krant leest uit de jaren 60, dan is dat ook schrikken. Kijk hoe vroeger over vrouwen werd geschreven, zelfs nog in de jaren 80. Die evoluties zijn onvermijdelijk in taal. Maar er moet altijd wel iemand de eerste push geven, zoals Bambi dat nu doet.” Je bent zelf ook bedreigd geweest door Schild en Vrienden, een groep studenten die zich vereenzelvigen met nostalgisch nationalisme, de anti-Verlichtingstraditie en die zich tevens racistisch uitlieten in hun geheime Facebookgroep. Voel jij je vrij om te schrijven wat je wilt? “Dat heeft me heel erg belemmerd. Ik voel me wel vrij om te schrijven wat ik wil en er is niemand die mij dat kan verbieden, maar ik weet dat ik tijd en weerstand moet hebben die week om ertegen bestand te zijn. Volgende week heb ik bijvoorbeeld opnieuw een column in de Standaard en logischerwijs zou ik nu iets schrijven over

Taal zou een verbindende functie kunnen hebben... “In Amerika zijn ze al langer bezig met die intellectuele discussies over taal, niet dat ze er voor zijn op ons want het racisme is daar nog steeds ontzettend groot, maar er is al meer openheid over de aanvaarding dat sommige termen niet meer gehanteerd worden. Het N-woord bijvoorbeeld mag er niet door witte mensen gebruikt worden, 7 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 7

10/12/18 16:11


Zwarte Piet. Maar ik weet dat ik een hele week doodsbedreigingen en zottigheid krijg als ik dat doe. Ben ik daar wel klaar voor volgende week? Mijn kinderen zijn ziek, ik voel me zelf ook niet zo goed. Snap je? Dat bepaalt dus waarover ik schrijf. Het doet mij heel strategisch nadenken over zaken waarover ik niet wil strategisch nadenken. Maar het zijn een aantal triggerthema's: het N-woord, zwarte piet, het Afrika Museum, een racistisch voorval. Terwijl bijvoorbeeld schrijven over een zwarte kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen of de superdiverse samenleving in zijn geheel niet echt veel reacties teweegbrengen.” Met het VF publiceerden wij een boek over de geschiedenis van Congo, 'Wanneer we spreken over kolonisatie'. Het is de eerste keer dat over het koloniale verleden van Congo geschreven wordt door Congolese historici zelf i.p.v. Belgische. Is dat ook niet

symptomatisch voor Afrika, of ten minste de landen in Afrika die gekoloniseerd werden, dat die hele geschiedschrijving vanuit de koloniserende landen werd beschreven waardoor dit ons beeld vervormt? “Klopt. Ik ben wel blij dat Canvas volgende week de serie De kinderen van de kolonie begint uit te zenden, waaraan ik ook even heb meegewerkt en die echt goed zou zijn. Er is zoveel onwetendheid daarover en ik neem de mensen dat ook niet kwalijk, want ik was zelf even onwetend. We werden daarover niet onderwezen en onze onderwijzers zijn ook niet onderwezen. Dat is bewust een heel groot zwart gat. Tot ik in Rwanda op bezoek was, wist ik wel dat er een burgeroorlog had gewoed en een genocide had plaatsgevonden, en dat de Hutu's de Tutsi's hadden vermoord. Terwijl ik opgroeide in België werd mij vaak het idee gegeven dat ik uit een barbaars land kwam waar ze elkaar uitmoordden en in stukken hakten. Dat is

niet goed voor je eigenwaarde. Tot ik in Rwanda ontdekte hoe hard België daar een hand in heeft gehad. Ik was daar razend over en het heeft me wel wat tijd gekost om daarover te geraken. Als je de hele geschiedenis kent die tot die genocide leidde en de rol van België daarin, gaan je ogen open. Dat moet hetzelfde zijn met Congo.” En wie heeft Lumumba vermoord? “Ja, voilà! De problemen in die landen vandaag worden door 95% van de Vlamingen gezien als ze krijgen het niet opgelost, toen wij er waren, was alles toch beter, … Natuurlijk, als je zoals Piet Huysentruyt een kind bent van een kolonist die geleden heeft onder het afbrokkelen van de kolonie en die voor jou de enige bron is van verhalen en geschiedenis over Congo, dan blijft jouw visie erg beperkt. Ik begin mij nu pas te verdiepen in de pre-koloniale tijd. Men doet vaak alsof in Afrika pas beschaving kwam met de kolonies, terwijl daar al beschavingen leefden, er waren

RECENSIE ZWART

In een superdiverse samenleving als de onze is het wenselijk dat het lappendeken aan nationaliteiten, talen en invloeden zich weerspiegeld ziet in het culturele landschap. Kleur en kruisbestuiving dragen bij aan een rijk en gevarieerd cultureel panorama en zijn een krachtige remedie tegen monoculturele verschraling. Initiatieven die bijdragen tot deze verrijking verdienen dan ook de nodige lof en ondersteuning. Zo ook Zwart, een bloemlezing van Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen, samengesteld door Ebissé Rouw en Vamba Sherif. De door hen gekozen auteurs hebben allen wortels in Sub-Saharaans Afrika maar hebben verder een verschillende achtergrond. Dalilla Hermans heeft Rwandese roots en is geadopteerd door Vlaamse ouders. Anderen zoals Olivia Rutazibwa en Neske Beks zijn in de Lage Landen geboren en hebben voorouders met Afrikaanse roots. Nog anderen zijn hier aangekomen als asielzoeker. De in deze bundel verzamelde teksten geven weer hoe de schrijvers het spanningsveld tussen de Afrikaanse erfenis en de nieuwe thuis in de Lage Landen ervaren. Juist de complexe gelaagdheid van hun identiteit en hun drang deze te ontleden vormen een bindende factor die als een rode draad door het boek loopt. De bloemlezing biedt de lezer een rijke variëteit aan teksten. Kortverhalen, essays, jeugdherinneringen en beschouwingen wisselen elkaar vlot af en geven zo vaart aan de leeservaring. Zonder uitzondering geven de stukken een kijk in de belevingswereld van de schrijvers en stimuleren ze ons inlevingsvermogen. Ze bieden ruim stof tot nadenken over de gevolgen van de kolonisatie

8 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 8

10/12/18 16:11


koninkrijken, er was continentale handel. Afrika was een welvarend continent en het had heel anders kunnen uitdraaien. Ik denk dat die onwetendheid in stand wordt gehouden vanuit angst voor de schuldvraag. Maar ik vind die schuldvraag compleet oninteressant. Dat maakt toch niet uit. In Duitsland worden de kinderen onderwezen over de Tweede Wereldoorlog, omdat zij daaruit kunnen leren, niet omdat zij zich schuldig zouden voelen de rest van hun leven. Misschien is het ook wel iets Vlaams: het conflict vermijden, onder de mat vegen, er niet over spreken. Het was allemaal misschien niet zo schoon, maar we hebben er nog gevoelens over dus we kunnen er niet over praten. Misschien binnen 100 jaar...” Uiteindelijk, de jaren 60 zijn nog niet lang geleden. “Neen, en iedereen had wel zo ergens een tante nonneke die in de Congo heeft gezeten. Ik denk dat het voor veel mensen soms te snel aan het veranderen is. Ik heb

die gesprekken bijvoorbeeld met mijn vader die superhard wakker geschud is door mij en mijn zus de laatste jaren. Die is er daar nu ontzettend hard mee bezig, met racisme en dekoloniseren, en die botst nu ook met zijn leeftijdsgenoten omdat hij inziet dat ze foute dingen zeggen. En hij zegt dan tegen mij dat het allemaal heel snel gaat voor mensen uit zijn generatie. En met de digitalisering, en ineens een generatie van mensen met kleur die heel mondig worden, … en daardoor zouden sommigen reageren met weerstand: Laat ons eens gerust. Ze willen hier ineens alles veranderen. Gisteren had ik een evenement over gemengde koppels. Er waren daar een man en vrouw, een beetje de leeftijd van mijn ouders, superlief, en die zeggen op een gegeven moment: Denk je niet dat die problemen zoals racisme en discriminatie gewoon gaan wegebben, want kijk maar naar de klas van mijn kleinkinderen, die is zo divers, en dat gaat er vanzelf uitgroeien. Veel oudere mensen zeggen dat tegen mij. En dan vraag ik mij af: moeten wij nu nog een generatie

en geven voeding aan het semantische debat over huidskleur. Toch wordt Zwart niet overal vol lof onthaald. Vooral de vileine recensie in Vrij Nederland van de Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi, zelf kind van een Nederlandse moeder en een Marokkaanse vader, doet de wenkbrauwen fronsen. Het verwijt dat de schrijvers vervallen in een verwerpelijk soort omgekeerd racisme is bij de haren getrokken. Weliswaar zal het omdopen van blanken tot witten niet helpen het zwart-wit denken te overstijgen. En ook het discours over witte privileges overtuigt niet, gewoon omdat stuitende discriminatie omwille van een andere huidskleur een betere verklaring biedt voor wat deze schrijvers al hebben moeten ervaren. Maar dat sommige huidskleurgerelateerde standpunten overmatig kritisch aanvoelen betekent nog niet dat de schrijvers van Zwart racistisch en narcistisch zijn. Generaties kinderen zijn opgegroeid met Kuifje in Congo, niet bepaald een strip die bijdraagt aan een kritische kijk op de kolonisatie en de ontwikkeling van een egalitair gedachtegoed. Een boek als Zwart is uitstekend geschikt om de foute denkbeelden over onze donkerkleurige medemens te veranderen. Maar bovenal, laten we dat niet vergeten, is dit een authentiek, veelzijdig en vermakelijk boek van een getalenteerd schrijverscollectief. Meer van dat. Tom Cools

opofferen? Moeten mijn kinderen nu ook eerst nog gekloot zijn, maar misschien hun kinderen niet meer. Neen. Sorry, wij hebben geen tijd meer. En dat ongemak van jullie is niet zo erg als het ongemak van het niet weten. Het ongemak bij het geconfronteerd worden met dat koloniale verleden en racisme is minder erg dan het niet hebben van die gesprekken, want dat houdt ongelijkheid in stand, dat zorgt ervoor dat in de statistieken vier keer meer zwarte mensen in werkloosheid zitten. Uw ongemak is eigenlijk geen echt probleem, daar moet jij je overzetten, drink een wijntje extra en we gaan verder babbelen. Ik snap het, ik heb er begrip voor, ik wil ernaar luisteren, maar ik ga er geen geduld voor hebben.” Interview: Caroline De Neve

Hélène Grimaud Stefano Bollani Rafał Blechacz Alice Sara Ott Paul Lewis Víkingur Ólafsson Denis Kozhukhin Jacob Collier & many others...

07– 12.02.19 design by raf-thienpont.be

Zwart, Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen Samengesteld en ingeleid door Ebissé Rouw en Vamba Sherif Uitgeverij Atlas Contact 2018

9 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 9

10/12/18 16:11


POPULISTISCH NIEUW RECHTS MAAKT WERELDWIJD OPMARS

Schrijver en theatermaker

© Louise Mertens

Hazim Kamaledin

Hazim, U bent schrijver en theatermaker. Heeft u een voorkeur voor één van beide? Hazim Kamaledin: “Ik ben vooral theatermaker. Ik schrijf ook fictie, maar dat is een tweede beroep, ik ben in eerste instantie theatermaker.” Hoe bent u in België terechtgekomen? “Ik heb in 1979 in Irak een toneelstuk gemaakt, ‘De koning is de koning’, kort voor de machtsovername door Saddam

Hoessein. Na de première vielen de geheime diensten binnen tijdens een voorstelling, alle aanwezigen werden gearresteerd. Ik was aan het spelen op de scène en werd letterlijk naar buiten gedragen door een collega, die heeft mij gered. Alleen wij twee zijn ontsnapt. Ik ben dan ondergedoken en werd van allerlei subversieve activiteiten beschuldigd. Met 300 dollar ben ik naar het buitenland gevlucht. In 1982 was ik in Libanon toen Israël het land binnenviel en Beiroet belegerde en vluchtte ik naar Syrië. Na

5 jaar werden contacten met Duitsland gelegd. Via Griekenland kwam ik dan in België, in het Klein Kasteeltje. Ik kende alleen Arabisch. Ik heb er Engels geleerd. In het Klein Kasteeltje werd ik op een bepaald moment beschouwd als aanstichter van een soort opstand en werd ik door de rijkswacht opgepakt. Ik werd er zeer slecht behandeld. Mijn asielaanvraag werd geweigerd en ik belandde in Albatros, een opvangcentrum voor asielzoekers met een geestesstoornis. Ik verbleef daarna in

1 0 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 10

10/12/18 16:11


Leuven waar ik Nederlands heb geleerd aan KULeuven en waar ik met de hulp van Amnesty International mijn erkenning kreeg als politieke vluchteling.” En hoe werd u hier schrijver? “Ik studeerde theaterwetenschappen in Leuven. Ik was de enige buitenlander maar Geert Opsomer en An-Marie Lambrechts hebben mij geholpen. Ik heb dan in Antwerpen mijn loopbaan hervat. In 1996-1997 kreeg ik met mijn theatergroep Woestijn ’93 projectsubsidies, als eerste niet-Westers gezelschap. De première van ons eerste stuk vond plaats in Theater Zuidpool.”

dag wat dat ‘aanpassen’ toch betekende. Ik dacht aan kleren of schoenen aanpassen. Ik heb nooit goed begrepen wat daarmee bedoeld werd. Ik ben wel maar één keer persoonlijk geconfronteerd geweest met het Vlaams Blok. In 2000 kreeg mijn theatergezelschap subsidies. We hebben toen een productie gemaakt, ‘De kop van de Mameluk Djaber’, die werd opgevoerd in De Kern in Wilrijk. De lokale krant van het Vlaams Blok heeft dan een stuk over mij geschreven, een karikatuur van mij gemaakt.” Schrijft u eerst in het Arabisch? “Nee, onmiddellijk in het Nederlands.

ID HAZIM KAMALEDIN (1954) vluchtte eind jaren 70 uit Irak. Hij werd er bedreigd, opgepakt en gefolterd omdat hij weigerde theater te maken ten dienste van de Irakese dictator Saddam Hoessein. Integendeel, hij bewerkte en regisseerde het toneelstuk ‘De Koning is de Koning’, een satirisch stuk over de dictator. Na veel omzwervingen, via Syrië, Turkije, Bulgarije, Libanon en Griekenland belandde hij uiteindelijk in België. Hij werd artistiek leider van de theatergroep Woestijn ’93 en Cactusbloem. Hij publiceerde zijn eerste Nederlandstalige roman ‘Oraal’ bij Beefcake Publishing (2011). Met theaterstukken 'The Babylonian Mona Lisa', 'Oedipus' en 'Black spring' is hij de internationale toer opgegaan. Kamaledin werd in 2014 uitgeroepen tot de beste Arabische theaterschrijver van het jaar. In 2016 werd hij geselecteerd voor de longlist Arabische Booker Prize met zijn roman 'Desertified waters' (2015). Hij schrijft namelijk in het Arabisch en het Nederlands. Hij is bestuurslid van PEN-Vlaanderen, en woont en werkt in Antwerpen.

U belandde in 1990 in Antwerpen, het jaar van de Irakese invasie in Koeweit waardoor Irak de paria van de wereld werd. “Ik was op de dag van de invasie, 2 augustus, op weg naar Berlijn toen ik van de invasie hoorde. Het drong niet tot mij door. De invasie was te verwachten, Saddam was een monster en hij had geld nodig om de schulden van de oorlog tegen Iran af te betalen. Maar hij dacht groen licht te hebben gekregen van de Amerikanen, hij was trouwens vanaf 1962 een spion voor de CIA. Hij wist echter niet dat elke collaborator op een gegeven moment wordt ontslagen. Hij dacht dat de U.S.A. z’n bondgenoot was. Maar U.S.A. denkt nooit aan eeuwige vriendschap maar wel aan eeuwige belangen.” Het is ook de periode van de doorbraak van het Vlaams Blok, vooral in Antwerpen. Wat voor impact had dat op u? “Ik vroeg mijn vriendin toen zowat elke

Toneel schrijf je niet achter je bureau. Er is een thema dat groeit, je baseert je op iets en dan volgen de improvisaties van de acteurs. Zo wordt de tekst geschreven, de improvisaties vormen de rode draad. We werken ook met een dramaturg, die zorgt voor de correcte taal. De performance wordt gedocumenteerd en dat is de tekst. M’n boek ‘Oraal’ was een avontuur, dat heb ik onmiddellijk in het Nederlands geschreven. Ik wou absoluut in het Nederlands schrijven. Dat is een soort minderwaardigheidscomplex van elke Arabier, in een andere taal schrijven om ‘internationaal’ te worden.“ Verschilt de Arabische beeldspraak veel van de Nederlandse en waarin zit het verschil? “De Arabische beeldspraak is emotioneel, instinctief en voor interpretatie vatbaar. Het Nederlands is meer structureel, rationeel en concreet. In het Arabisch zijn er veel overgangen en verschillende lagen die het ene thema naar het andere

brengen. De Arabische literatuur heeft een ééndimensionaal gegeven. Als je kijkt naar de archeologische beelden in Babylon zie je een ééndimensionale afbeelding. Een tweede aspect is de oraliteit. Als je het epos van Gilgamesj leest, zie je dat het ritme, tempo en een spanning niet in de woorden zit maar in de herhaling.” In de Nederlandse taal wordt dit niet vaak gedaan. “Nee want in het Nederlands is herhaling een belediging. Maar in de oude Arabische literatuur geeft de herhaling een ritme en een tempo aan.” In orale tradities is dit immers belangrijk i.v.m. het onthouden van de verhalen en om de verhalen verder te kunnen vertellen. “Ja, inderdaad.” Kan u daar een voorbeeld van geven? “Bijvoorbeeld dit fragment: “…en zo leefde ik met haar zeven jaar. Zij in de kruik en ik erin, eruit, erin, eruit, erin, eruit…”. Het verhaal gaat over een Djinn die een politieagente heeft meegenomen naar de onderwereld en zij wou met hem vrijen. Het woord ‘erin, eruit’ geeft niet alleen aan dat hij in de kruik zit, het geeft ook de seksuele laag en het gaat ook over de herhaling. De boventoon is de frustratie, de ondertoon is de mythologie en het concrete draagt die twee.” Westerse literatuur is meer beschrijvend. “Het is meer informatief. Oraliteit en herhaling vormen een verschil maar er is ook de actieve vertelling. De meeste Arabische teksten zijn in de vorm van een actieve vertelling en niet zozeer informatief. Zelfs als men informatie wil geven wordt dit ingebed in deze vorm van actieve of dynamische vertelling. Mijn laatste roman ‘Schoonheid raast in mij totdat ik sterf ’ heb ik bewust benaderd op twee manieren. De eerste is de actieve vertelling waarbij ik vertel wat er nu aan het gebeuren is. De lezer leest het gebeuren nu mee. Maar ineens springt de tekst naar het verleden of naar een anekdote waarin het informatieve aan bod komt. Ik respecteer wel de westerse technieken maar de hoofdstukken zijn een de pure actieve vertelling van wat er nu gebeurt. Daardoor denkt men soms dat het eigenlijk toneel is en geen roman.” In uw boek ‘Oraal’ is dit ook zo. “Ja, ik zeg letterlijk dat ik van de hak op

1 1 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 11

10/12/18 16:11


de tak spring. Dit wordt dikwijls op een negatieve manier benaderd maar ik vind dit heel interessant omdat onze gedachten ook zo zijn. We proberen onophoudelijk om in de literatuur onze gedachten op één lijn te brengen.” Op school leren wij bij opstelletjes dat er steeds een begin, midden en einde aan een verhaal moet zijn. “Nee, ik spring van de hak op de tak. Oorzaak en gevolg verdwijnt. Dit is iets typisch Arabisch, gebaseerd op de orale traditie. U moet zich voorstellen dat vroeger dichters uit verschillende stammen samenkwamen op heuvels in de woestijn. De dichters brachten informatie, soms propaganda. Het was een soort performance. Het publiek verzamelde zich rond hen en de dichter begon onvoorbereid gedurende een uur, een gedicht te improviseren. Het publiek memoriseerde dat gedicht. Wat moeilijk was omdat je een uur lang voor het eerst iets hoort. Het publiek wisselde dan van plaats en vertelde elkaar wat ze hadden gehoord. Daardoor ontstonden natuurlijk allerlei misverstanden maar tegelijkertijd werd de woestijn bevolkt met woorden en gedichten. Duizend jaar later kan je de originele teksten van die gedichten nooit meer achterhalen. Dit is anders dan in het Westen. Het is niet zoals de Griekse drama’s. Het is een andere vorm van performance. Het is een soort theater maar niet zoals we dat in het Westen kennen. Er is geen begin of einde, de dingen gaan door elkaar.” In uw gedicht ‘In je schoot’ schrijft u dat u ‘een schepsel bent zonder westerse taal’. Wat bedoelt u daarmee? “Dat gedicht heb ik geschreven in het Nederlands in opdracht van PEN Vlaanderen. Ik wou zo concreet mogelijk schrijven. Het gedicht beschrijft hoe ik me voelde wanneer ik aankwam in België. Beetje bij beetje verloor ik m’n identiteit. Ik was in het vrije Westen, maar die persoon, die ben ik niet meer.” Uw bent in de eerste plaats theatermaker. Hoe ervaart u de houding van het cultureel Vlaanderen tegenover niet-westerse podiumkunsten, regisseur, acteurs? Is er een groot verschil met de manier waarop bijvoorbeeld Europese kunstenaars worden onthaald en gewaardeerd tegenover niet-westerse?

“Theatermakers en programmatoren in Vlaanderen tolereren, bewust of onbewust, wél de niet-westerse theatermakers die het Westen na-apen. Als je kijkt naar hun voorstellingen en je kleeft er een andere Vlaamse of Europese naam op, kan je het verschil bijna niet zien. Ze worden getolereerd omdat ze vertrouwd zijn of willen zijn met westerse literatuur. Ik heb als Arabier islamitische tradities en rituelen. Rituelen hier worden niet getolereerd. Ik herinner me nog een theatermaker met wie ik eventueel zou werken; hij zei me dat die rituelen iets innerlijk en persoonlijk zijn. Hij wou me een kamer geven om daar die rituelen uit te voeren. Hij wou niet betrokken zijn bij die rituelen en voelde zich een voyeur. Maar ik kan m’n identiteit niet verloochenen. Ik zou een stap naar het Westen toe moeten zetten. Ik moet iets opgeven omdat de Westerling vindt dat hij het centrum van de wereld is. En aangezien ik hier ben moet ik mij “aanpassen” of terugkeren. Men bedoelt niet echt terugkeren maar wel als een levenloze rondlopen (red. zonder identiteit, zonder wat me eigen maakt). Ik was nooit van plan om m’n identiteit op te geven. Een identiteit is iets veranderlijk, geen gesloten boek. Maar de verandering van je identiteit wordt bepaald door de persoon zelf. Het is niet de omgeving die de identiteit van de persoon mag opeisen. Ik ken heel veel niet-westerse theatermakers en muzikanten die het hier hebben opgegeven in de kunstwereld en nu met een taxi rijden of een winkeltje hebben geopend. Iemand zei me dat ik de westerse dramaturgie moet volgen. Ik vind niet dat je als zogezegde progressieve theatermaker iemand kan opleggen wat je moet volgen.” Is het dan anders voor theatermakers en kunstenaars die in hun eigen land succesvol zijn om hier een podium te verkrijgen? “Dan worden ze beschouwd als ‘folkloristisch’ en krijgen ze een podium in het Zuiderpershuis. Ik ga zelf niet naar het Zuiderpershuis omdat ik vind dat ze ‘exotisch’ bezig zijn. De Arabieren hebben een vorm van minderwaardigheidscomplex want alles moet zoveel mogelijk Westers zijn. Je moet zijn zoals de Westerlingen. Maar het woord ‘zoals’ is een slecht woord. Wie ben ik dan als ik moet worden ‘zoals’ iemand? Ik kan mijn identiteit niet verloochenen maar ik geloof wel dat die een meerwaarde kan vormen voor het Westen. Wat heeft het

Westen aan mij als ze me willen ‘blond verven’? Niet-Europese theatermakers, schrijvers en kunstenaars worden hier geïntroduceerd op basis van wat het Vlaamse (Westerse) beleid bepaalt of aanvaardt. “ Durven programmatoren hier niet het risico nemen? “Het gaat niet over een risico. Het probleem ligt bij hun opleiding. Tijdens hun opleiding wordt de norm bepaald van wat goed en slecht is. Als ik de westerse modaliteit niet volg ben ik een slechte theatermaker of ben ik koppig. Vermits ik niet in de cultuurhuizen terecht kon, heb ik zelf in 1998 voorstellingen georganiseerd in m’n huis. Binnen twee maand werd het een trend om in huizen op te treden. Het publiek werd betrokken als makers van theater, en niet als passieve toeschouwers. Ook bepaalde thema’s die elders taboe waren werden zeer toegankelijk. We brachten de voorstelling ook voor kinderen. De kinderen begrepen het maar de ouders niet. Omdat kinderen nog niet gecodeerd zijn door wat theater ‘moet zijn’. De volwassen toeschouwer kijkt volgens de normen van de westerse modaliteit en wanneer dit botst met wat hij ziet kan hij niet meer volgen. Kijk gewoon ontvankelijk naar een voorstelling zonder de censuur van je codes.”

“Ik vroeg mijn vriendin toen zowat elke dag wat dat ‘aanpassen’ toch betekende, ik dacht aan kleren of schoenen aanpassen. Ik heb nooit goed begrepen wat daarmee bedoeld werd.”

1 2 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 12

10/12/18 16:11


Dus programmatoren en theatermakers worden al van bij hun opleiding gecodeerd met wat goed is en wat niet? “Ja, zij bepalen en volgen een bepaalde norm en wat daarvan afwijkt is ‘slecht theater’”. Wordt u ook gevraagd om lezingen te geven? “Ja, Jacques Van Schoor van de opleiding theaterwetenschappen in Gent heeft me enkele keren gevraagd om een lezing te geven omdat ik een specifieke vorm van theater had bestudeerd, nl. van de Poolse regisseur Grotowski, een van de grootste theatermakers uit de vorige eeuw.” Er is dus wel een zekere openheid en interesse? “Ja, zeker maar ik gaf bv. maar 1 of 2 lessen per jaar in Gent dus dat is niet veel. Vorig jaar kreeg ik de vraag van een toneelschool hoe men moet omgaan met studenten van een andere origine. Ik stelde hen een andere vorm van theater voor maar ze waren er niet voor te vinden. Ze verwachtten van mij dat ik met m’n vreemde accent en m’n andere identiteit iets Westers ga brengen maar dat kan ik niet. Ik kan wel iets zeggen over Arabische literatuur en Arabische oude tradities en performances maar ze verwachtten dat er iets gegeven wordt wat vertrouwd is met de codes van hier. Ontvankelijk zijn voor andere codes, dat zie je hier nog niet.” Een niet-Europese kunstenaar wordt dikwijls “opgesloten” in zijn anderszijn. Ofwel krijgen ze helemaal geen podium. En als er dan interesse is, wordt niet zozeer het werk of de voorstelling zelf besproken maar de kunstenaar/theatermaker wordt eerder als vertegenwoordiger van z’n gemeenschap en cultuur gewaardeerd en geïnterpreteerd. De context rond de cultuur, gemeenschap en achtergrond van de kunstenaar/theatermaker wordt meer besproken dan het werk zelf. Is dit zo volgens u? “Westers theater of westerse romantechnieken kennen we niet in de Arabische of islamitische wereld. Het eerste toneelstuk gebaseerd op westerse modaliteiten dat werd opgevoerd in Arabische landen was in de 19 de eeuw en vooral voor de elite, een minderheid van de maatschappij. Daarvoor was er geen westerse theater traditie. Nemen we

nu Borgerhout, hoeveel mensen hier, 80 % zijn Marokkanen, gaan naar theater? Bijna geen. Zelfs als een Marokkaanse schrijver een boekpresentatie geeft, zie je slechts enkele Marokkanen. Dit zegt één ding, ze hebben een andere traditie. We kunnen geen toegang vinden om met hen te communiceren omdat we rigide bezig zijn met ons eigen principes en onze eigen normen en waarden. Hoeveel toneelstukken kunnen opgevoerd worden in een moskee? Nul. Hoeveel toneelstukken kunnen opgevoerd worden in een kerk? Veel! Veel kerken zijn nu een cultuurcentrum of tentoonstellingsruimte geworden. Hoeveel moskeeën hebben die functie? Nul! “

het op een andere manier gemaakt wordt. Als ik een performance in een moskee wil maken zal ik moeten gaan praten met een imam. Wie weet betrek ik hem zelfs als acteur. Maar ik zal ,nogmaals, de westerse conventies moeten opgeven.”

Hoe kunnen we dan toegang vinden tot de andere? “Kunnen we in een moskee performances en voorstellingen brengen? Dit zou moeten kunnen. Om dit mogelijk te maken moet ik veel afwijken van m’n technieken en theaterconventies. Als ik die westerse technieken en conventies niet opgeef, krijg ik geen toegang. Maar als ik ze wel opgeef, ben ik geen goede theatermaker volgens de westerse normen.” Dus om dit mogelijk te maken moet je een stuk van je eigen waarden en normen opgeven? “Om toegang te krijgen tot de ander wel. Maar tegelijkertijd, als je deze westerse theaterconventies opgeeft wordt je beschouwd als een “slechte “theatermaker. Ik heb het zelf meegemaakt tijdens een productie in 2005 die ik maakte met Irakezen als acteurs. Theater maken is een collectief gegeven en ik wil me als regisseur niet opstellen als een dictator maar ik wil de voorstelling laten maken door de ploeg zelf. Dit is een andere vorm van interactie waardoor het resultaat en de kwaliteit anders is. Het is niet de verdienste van de regisseur maar wel van de groep zelf. De regisseur is niet meer als gist, bindmiddel tussen water en bloem. Maar die voorstelling werd slecht onthaald in KVS en men zei dat ik een slechte regisseur was. Men stond er niet bij stil dat de voorstelling door iedereen gemaakt is. In het Westen is de regisseur een god. Terwijl men het zoveel heeft over democratie en atheïsme. Wie zegt dat de regisseur degene is die alles moet bepalen en de acteurs slechts in dienst staan van hem? Wie zegt dat? En waarom zeg je dat in een democratie? Dus de kwaliteit van een stuk wordt slecht beoordeeld wanneer

Op mijn identiteitskaart staat Roeselare als geboortestad, u bent geboren in Babylon. Dat klinkt indrukwekkender. "De oude mentaliteit van Babylon leeft nog voort. Er was veel tolerantie, verschillende godsdiensten, een Joodse gemeenschap. Ik heb leren zwemmen in een rivier die ‘De Jodin’ heette. Die invloed blijft.” Heeft u nog een band met Irak? Woont er nog familie van u? "Mijn ouders zijn overleden. Mijn broer woont er nog maar ik wil niet meer geassocieerd worden met Irak. We hadden nooit kunnen denken dat er nog iets ergers zou volgen dan Saddam.” Hartelijk dank voor dit zeer boeiende gesprek met veel nieuwe inzichten. Interview: Nico Pattyn en Sarah Mistiaen

1 3 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 13

10/12/18 16:11


ca1925, collectie Walter Huyck

‘t Es ginter goed en hier n’ deug het niet’ (uit ‘De Landverhuizers’ van Cyriel Buysse)

Massale migratiebewegingen zijn van alle tijden; ze nemen verschillende vormen aan en de oorzaken zijn zeer uiteenlopend. Wie heeft geen voorouders of familieleden die in de Eerste Wereldoorlog voor enkele jaren naar Engeland of Nederland zijn gevlucht of die voor altijd naar Amerika zijn geëmigreerd? Om aan een uitzichtloos bestaan in eigen land te ontkomen zijn tussen 1830 en de Tweede Wereldoorlog meer dan een miljoen Belgen geëmigreerd, vooral naar Canada, de Verenigde Staten, maar ook naar Frankrijk. Sommigen hadden geluk, zij vonden een Eldorado, maar in veel gevallen werden ze uitgebuit, vernederd en kregen ze werk doen dat niemand wou doen. Zij werden tweederangsburgers, wat ze meestal hier ook al waren. Hun lot had veel overeenkomsten met dat van talloze migranten vandaag; alleen hebben

de Belgen intussen hun rol van ‘gast’ geruild met die van een globaal genomen onwillige ‘gastheer/vrouw’. De risico’s die onze voorouders bij de overtocht liepen waren overigens veel kleiner en, ondanks het gebrek aan confort in de 3de klasse, menselijker dan voor diegenen die vandaag de Middellandse zee oversteken. Nadat ze het medisch onderzoek op Ellis Island hadden doorstaan (pas vanaf 1892; slechts 2% werden afgewezen) waren ze vrij in doen en laten. In de officiële geschiedenis is de Belgische emigratie omzeggens vergeten: de literatuur geeft iets meer prijs. Zonder enige volledigheid te pretenderen willen we dit terrein verkennen. De Red Star Line (1873- 1935; 80% van haar kapitaal was Amerikaans) te Antwerpen fungeerde voor het Amerikaanse continent als een

toeleveringsbedrijf van Europese mankracht en intellect. Slechts een tiende van de passagiers, amper 200 000, was Belgisch. Ook vóór het bestaan van deze rederij was er al sprake van een niet onbelangrijke emigratie vanuit Antwerpen. In de 19de eeuw had De Nieuwe Wereld in onze gewesten een paradijselijke bijklank. Amerika werd gezien als een continent met onbeperkte mogelijkheden waar genoeg rijkdom en ruimte was om een nieuwe en rechtvaardige samenleving op te bouwen. Het ontstaan van de prille democratie zoals die door de Tocqueville wordt verwoord in ‘De la démocratie en Amerique’(1835) heeft ongetwijfeld aan deze beeldvorming bijgedragen. In Amerika konden de in Europa sterk levende utopische visies werkelijkheid worden! In die gedachtegang schreef Jacob Kats, onderwijzer en één van de baanbrekers van het socialisme

1 4 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 14

10/12/18 16:11


Hun lot had veel overeenkomsten met dat van talloze migranten vandaag; alleen hebben de Belgen intussen hun rol van ‘gast’ geruild met die van een globaal genomen onwillige ‘gastheer/vrouw’

in België, ‘Het Aerdsch Paradys of den zegeprael der broederliefde’ (1836), een toneelstuk over een in een hoek van Amerika levende kolonie Vlaamse immigranten die een primitieve communistische samenleving opbouwen en zelfs een waarachtige grondwet opstellen die in het stuk wordt voorgelezen. Aan het einde zegt één van de ouderlingen: ‘Ach! Ongelukkige Europeanen, wanneer zult gij het bloedvergieten laten, als gij uwe oogen zult openen en zult weten dat alle menschen broeders zijn, en dat de wereld uw vaderland is.’ Al was de geografische situering voor Kats maar een aanleiding om zijn ideeën te formuleren, die keuze illustreert de verwachtingen over de Nieuwe Wereld die in Europa leefden.

In ‘Het Goudland’ (1862) vertelt Hendrik Conscience hoe enkele jongeren worden aangelokt door een prospectus van de Franse firma La Californienne om goud te gaan zoeken in Californië: ‘Daar waar men het kostelijk metaal met de handen kan oprapen, zal hij door uitmuntende gereedschappen en doelmatige bewerkingen het goud bij hopen verzamelen. Iedereen die wil, kan aandeelhouder worden. Door betaling van tweeduizend franken bekomt men vrije overvaart op een schip der maatschappij, als reiziger tweede klasse, en krijgt men twee ‘acties’ die u recht geven op een dubbel deel in al het verzameld goud.’ Wanneer ze na een bewogen overtocht, waarbij een aantal passagiers het leven laten, in San Francisco voet aan wal zetten, blijkt dat La Californienne bankroet is. Bedrog? Frauduleus bankroet? Het is niet

duidelijk. Deze tegenslag zal de Vlamingen niet tegenhouden om toch goud te gaan zoeken. Hierna verliest ‘Het Goudland’ zijn sociaal-historische relevantie en wordt het een drakerige, soms komische avonturenroman die de goudzoekers na heel wat belevenissen berooid terugbrengt naar hun vaderland. Dan komt de moraal. Eén van hen zegt tegen zijn vader: ‘Ik ben nu teruggekomen, armer dan ik was heengegaan. Deze reis heeft mij echter geleerd dat men het fortuin niet in verre landen hoeft achterna te lopen en dat ons schoon vaderland ook welvaart biedt aan hem, die ze door arbeid en vlijt poogt te verdienen.’ Hugo Claus, die in 1966 deze roman bewerkte tot een grotesk spektakelstuk, is niet mild voor ‘de man die zijn volk leerde lezen’: ‘Zijn ‘Goudland’ zit vol nationalistische

1 5 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 15

10/12/18 16:11


trots en racistische tendenzen. Alles wat de brave Vlamingen in Amerika aan anders geaarde of gekleurde lieden tegenkomen wordt afgeschilderd als bestiaal, onmenselijk en achter het gebeuren is Vlaanderen steeds geprojecteerd als het deugdzame land vol gerechtigheid. In het huidige Vlaanderen zijn al deze elementen nog aanwezig: het zoeken naar veiligheid in nationalisme, rechts-conservatisme, discriminatie. Dat neem ik in mijn bewerking op de hak.’

De goudkoorts begon in 1848 na James Marshalls ontdekking van het eerste Californische goud in Coloma. Hij werkte voor rekening van John Sutter, die een domein van zowat 25 000 hectaren bezat; over hem schreef Blaise Cendrars zijn roman ‘L’Or’. Het aantal goudzoekers groeide van 40 000 in 1849 tot 100 000 in 1852. Conscience situeert het vertrek van zijn jonge helden in juni 1849, op een ogenblik dat Vlaanderen na een paar mislukte oogsten in de grootste ellende was ondergedompeld. Daarover rept hij met geen woord; conservatief als hij was, sluit hij zijn ogen voor deze harde sociale realiteit. De Compagnie La Californienne was niet verzonnen; zij had een zetel te Parijs en organiseerde de overtocht van goudzoekers vanuit de havens van Le Havre en Antwerpen. Conscience waarschuwt vooral tegen de mythes die Amerika als een paradijs voorstellen, tegen de gevaren van de overtocht en tegen het bedrog en de valse beloften, waarmee de emigratiekanalen ook vandaag nog zijn doorweven, maar zijn sociaal engagement blijft te beperkt om daar enige overtuigingskracht aan te geven.

van landlopers en kleine criminelen; in 1848 kocht ze gronden in Pennsylvania om er een kolonie te stichten waar ze zich konden vestigen. Een grotere betrokkenheid manifesteert zich bij in het Frans schrijvende Vlamingen als Emile Verhaeren en Georges Eekhoud. In zijn gedicht ‘Le donneur de mauvais conseils’ (1893) klaagt Verhaeren de rol van de rekruteringsagenten aan die de miserie van de boerenbevolking misbruiken om hen aan te zetten naar de Nieuwe Wereld te trekken. In zijn roman over Antwerpen, ‘La Nouvelle Carthage’ (1893), wijdt de door Conscience beïnvloedde, maar progressievere Georges Eekhoud een hoofdstuk aan de emigratie naar Amerika. Ook hij beschrijft hoe rekruteringsagenten het land afschuimen om mijnwerkers, arme boeren en dokwerkers te overtuigen om te emigreren:‘Il nous faut cent mille Belges et nous les aurons dan six mois!’ Eekhoud gaat uitvoerig in op de gebruikte tactiek: beschrijving van een paradijselijk landschap, van het uitstekend klimaat en de vruchtbare bodem om tenslotte passages voor te lezen uit brieven van avonturiers die er fortuin maakten. Daarmee zijn alle weerstanden nog lang niet overwonnen, maar de dag dat het gezin van de twijfelaars honger lijdt, wankelen ze: ‘Un matin ils se sont décidés à l’exil, comme on se résigne au suicide.’ Schrijnend is de passage van het vertrek van een dertigtal gezinnen uit Willeghem, die met hebben en houden in traditionele klederdracht, met vlag en fanfare op kop, begeleid door de oude pastoor, fier en

recevait en fraude un surcroît de passagers que des embarcations interlopes amenaient de la rive pendant la nuit.’ De uit de Gentse burgerij stammende Cyriel Buysse (1859-1932) behandelt de Vlaamse migratie naar de V.S. in twee romans en in diverse verhalen. Ook zijn bekendste toneelstuk ‘Het gezin Van Paemel’ eindigt ermee: ‘Wa da’k zoe doen? Wirken zoe’k doen, es’t hier niet, dan elders. Maar wirken, nondedzu!’ Tussen 1886 en 1892 reisde Buysse verschillende keren naar de V.S.; hij verbleef er in het totaal zo’n twee jaar. Het Amerika waarmee hij in contact komt is de eerste generatie immigranten ontgroeid en kent een dynamische industriële ontwikkeling; hij had vooral te maken met de leefwereld van Noordelijke steden, zoals New York, Detroit en Philadelphia, waar in die tijd het kapitalisme een schier eindeloze ‘boom’ kende. In zijn toneelstuk ‘De Landverhuizers’ (1903) klaagt hij de mensonterende behandeling aan van de emigranten tijdens hun overtocht in derde klasse: zij krijgen bedorven eten, terwijl de overschotten van eerste en tweede klasse in zee worden gekieperd. Dat aspect had hij al eerder behandeld in twee verhalen, ‘Hongerlijder’ (1891) en ‘Oproer aan boord’ (1892). Ook het brutale optreden van de Amerikaanse ambtenaren bij aankomst in New York moet het in dit stuk ontgelden. De roman ‘Twee werelden’ (1932) is vanuit dit perspectief ongetwijfeld zijn belangwekkendste bijdrage. Ivan en zijn zuster willen hun dorp achter zich laten om, aangetrokken door de American way of life en de hoge levensstandaard,

‘Wa da’k zoe doen? Wirken zoe’k doen, es’t hier niet, dan elders. Maar wirken, nondedzu!’ Tussen 1830 en 1930 wordt het aantal Belgen dat uitwijkt naar de V.S. op zo’n 200 000 geraamd. Dat blijft weinig in vergelijking met de vele miljoenen WestEuropeanen die in diezelfde periode naar de V.S. emigreerden. Slechts een klein aantal van hen waren goudzoekers; de meesten werden aangelokt door de goedkope grond en door de hoge lonen. Volgens de Homestead Act (1862) kreeg iedereen gratis 80 hectaren grond als hij hem gedurende vijf jaar had bewerkt. De nog jonge Belgische regering heeft de emigratie ook gebruikt om zich te ontdoen

stoetsgewijs de kade opkomen. Ze willen hun dorp heropbouwen in het overzeese Eldorado. De fanfare gaat mee; voor wie zouden ze nog moeten spelen in het leeggelopen Willeghem? In het schip waarmee ze de overtocht zullen maken, staan 600 veldbedden in grote ruimtes waar, ondanks verluchting, de geur hangt van een slecht onderhouden hospitaal. De reglementen schrijven voor dat mannen en vrouwen gescheiden moeten blijven: ‘Avant même de gagner la mer, on boulversait tout ces arrangements; on n’empêchait plus la promiscuité; on

hun oudere broer Oculi in Michigan te vervoegen. Hun moeder is nog sterk beïnvloed door de oude beeldvorming over de emigratie en beschouwt Amerika als een soort verbanningsoord: ‘een land van laatste toevlucht voor wie in zijn eigen land niet deugen wilde’, maar ze kan hun vertrek niet verhinderen. Eens ginder worden ze overbluft door de energie en de rijkdom die hen omringt. Ivan wordt chauffeur van de veel jongere en warmbloedige echtgenote van een fabrieksdirecteur. Tijdens een reis door Europa belandt hij met haar tussen

1 6 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 16

10/12/18 16:11


de lakens. Wanneer -o! Toeval- kort nadien haar man sterft, heeft Ivan even de illusie dat ze met hem zal trouwen, maar door zijn status komt hij daarvoor niet in aanmerking; zij zoekt een andere kapitaalkrachtige echtgenoot en Ivan keert terug naar zijn dorp in Vlaanderen. Het verhaal was voor Buysse de aanleiding om vanuit een kritische benadering van de Amerikaanse samenleving ook het Vlaamse conservatisme op de korrel te nemen. De ogenschijnlijke sociale gelijkheid ginder had een sterke indruk op hem gemaakt, maar hij bleef blind voor het feit dat de rijkdom niet voor iedereen bereikbaar bleek te zijn. Toch had hij in ‘Twee Werelden’ ook wel oog voor de limieten van die vermeende gelijkheid: ‘Zo en zo moest men zijn en moest men doen of men werd schuin aangekeken en gedwarsboomd. Het individu was dood in Amerika; het kon er niet bestaan; de kuddegeest regeerde. Er was oneindig veel goeds in Amerika, oneindig veel beters dan in Europa; maar sommige hoofdzakelijke dingen waren er niet, konden er niet bestaan. Er was te veel onverdraagzaamheid in Amerika; en dat

was een lelijke, lelijke smet’. Voor de Vlaamse immigrant waren vooral de hoge lonen en het goedkope eten aantrekkelijk, maar ook dat had in Vlaamse ogen een keerzijde: ‘Iedere dag las men in de bladen van nieuw opgerichte fabrieken terwijl ten allen kante wegen werden aangelegd waarover auto’s raasden. Het reeds gejaagde ‘hurry-up’tempo van vroeger was ontaard in een soort wilde gekkendans die niemand tijd meer overliet om nog iets rustig aan te vangen. De gezichten stonden gespannen, de strakke ogen zagen maar één doel: ‘money’ maken.’ Met Gladys, de vrouw van de fabrieksdirecteur, voert Buysse een stereotiep personage op dat vooral de materialistische en opportunistische aspecten van de Amerikaanse samenleving belichaamt. Voor Buysse gaat de dynamische economische ontwikkeling gepaard met het verlies van iets dat met menselijkheid te maken heeft of zoals Maria, Ivan’s schoonzuster, het zegt; men verdient goed geld in Amerika, ‘maar om van dat verdiende geld te genieten, vivat Europa, zulle!’

Muziekcentrum

Onze eigen emigratiegeschiedenis en de literaire getuigenissen erover roepen beelden op van een grootschalige armoede bij onze voorouders -soms minder lang geleden dan men aanneemt. Velen die vandaag in één of ander Europees opvangcentrum of ergens zonder dak boven hun hoofd op zichzelf zijn aangewezen en opgejaagd worden kunnen gelijkaardige of nog veel schokkender verhalen vertellen. Diegenen die levenloos op een strand zijn aangespoeld of in containers om het leven kwamen kunnen het niet meer. Een aantal jonge migranten krijgen stilaan een belangrijke stem in de literatuur en van hen valt nog veel te verwachten. Peter Benoy

Za 12.01

Vr 01.02

A tribute to Adbelhalim Hafez Brussels Philharmonic & Jean-Yves Thibaudet Youssef Jrifi & Amsterdams Andalusisch Orkest

The Age of Anxiety

Wo 06.02

Vr 08.02

Jakob Bro Trio // MOS Ensemble

Symfonieorkest Vlaanderen & Philippe Thuriot

Bay Of Rainbows - ECM CD release

Firebird

Bekijk het volledige seizoen 18 | 19 op www.debijloke.be

Info & tickets op www.debijloke.be of 09 323 61 00

1 7 STANDPUNTEN

dng4_v1.indd 17

10/12/18 16:11


Sleeping Beauty

Simona Mihaela Stoia

Ik ben kunstenares. Ik heb twee verschillende levens; één in Roemenië en één in België. Ik groeide op in een klein stadje in Transsylvanië; een diverse gemeenschap van Hongaren, Duitsers en zigeuners. Mijn kindertijd was gevuld met beperkingen en verwarring. Tot in 1989 deed ik m’n huiswerk bij het gele licht van een petroleumlamp en later bij het felgekleurde licht van West-Europese reclame op tv. Ik stelde alles in vraag en kwam hiermee dikwijls in de problemen op school. Om m’n vaders ambitie te vervullen studeerde ik Filologie en Rechten. Maar ik onderdrukte m’n vragen en nieuwsgierigheid naar kunst en voelde me als verdoofd. Toen ik 24 werd ging ik weg uit Roemenië. Ik liet twee fantastische zussen, een goede job, een hond, een kat en m’n ouders achter. Het was een moeilijke periode maar zoals in elk

“heldenverhaal”, een avontuur met nederlagen en overwinningen. Kort na m’n huwelijk in België schreef ik me in voor een kunstopleiding schilderen in Overijse. Zo kwam ik in contact met m’n eerste mentor Ann Grillet. Zij geloofde in mij en toonde me wat kunst kan teweegbrengen. Vanaf dat moment focuste ik me volledig op schilderen en werd m’n nieuwsgierigheid en honger naar antwoorden gestild. Intussen studeer ik aan het laatste jaar Master schilderkunst in het KASK in Gent. De combinatie van mijn Roemeense roots met m’n Belgische kunstopleiding weerspiegelt zich in m’n werk. Ik gebruik het niet als thema maar het maakt deel uit van m’n identiteit, m’n manier van denken en de keuzes die ik maak. Mijn schilderijen zijn geïnspireerd door 18

dng4_v1.indd 18

10/12/18 16:11


Eden

Er is voor mij geen weg terug. Ik voel dat ik thuishoor in beide. Ik heb twee verschillende levens; één in Roemenië en één in België.

Greed, Smugness and Arrogance

de realiteit en door de opvattingen over die realiteit. Ik vertrek vanuit de werkelijkheid en probeer een ruimte te scheppen waarbij de verbeelding nieuwe betekenissen, mogelijkheden en begrippen creëert. Die ruimte, tussen realiteit en verbeelding is voor mij een intensifiëring van de werkelijkheid. Ik begin steeds met collages in Photoshop of teken zelf want ik wil het object dat ik schilder begrijpen. Ik laat mezelf verleiden door situaties, herinneringen, dingen die me raken of fascineren, soms obsessies die een nieuw leven krijgen wanneer ik ze observeer. De meeste onderwerpen en vragen die ik onderzoek gaan over macht, dominantie en religie. Het gaat niet over het goede of kwade maar over het herbeleven van een moment zodat ik het begrijp, daarom is er soms een autobiografisch

element aanwezig. De onderwerpen zijn zeer divers maar hebben toch een specifiek element die hen verbindt ‘Greed, Smugness and Arrogance’ (2018), ‘Sleeping beauty, waiting for the Prince Charming’ (2018) and ‘Eden’ (2018) belichten dezelfde vraagstukken over macht en zelfbewustzijn maar het onderwerp kan hierbij op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Het gebruik van iconografische elementen die zeer herkenbaar zijn, bieden verschillende interpretatie-mogelijkheden. In Roemenië was ik steeds omringd door kleuren. Ik hou van kleuren en gebruik die nu om een bepaalde sfeer te creëren. Ik hou van olieverf om verschillende texturen en kleuren samen te brengen. De handeling van het schilderen maakt dat de realiteit veranderd wordt door observatie en door onze verbeelding.

Onze verbeelding maakt dus nieuwe ideeën, nieuwe beelden en concepten, maar die zijn bij iedereen beïnvloed door ervaringen. Bij mij is dat door m’n ervaringen in België en Roemenië. Sinds ik in België ben is m’n leven compleet veranderd. Ik werkte vroeger met wetteksten en dossiers. Nu leef ik in een wereld van kleur, vorm en structuur. Het is fascinerend, intens en magisch. In België leerde ik een nieuwe betekenis van liefde, vrijheid, verbondenheid, expressie en aanvaarding kennen. Mijn band met Roemenië is dubbel; veel nostalgie naar de puurheid van de dingen maar ook donkere herinneringen. Wanneer ik in Roemenië ben mis ik België en omgekeerd. Er is voor mij geen weg terug. Ik voel dat ik thuishoor in beide.

19

dng4_v1.indd 19

10/12/18 16:11


resencent

De recensent

WIN! WIN! WIN! Wij schenken boeken weg!

Wij schenken 4 boeken weg van ZWART én 4 boeken van Adriaen Brouwer! Wilt u kans maken op een exemplaar maak dan een vriend, kennis of buur, lid van het Vermeylenfonds, een warme vereniging met gelijkgezinden, boeiende activiteiten en ècht engagement. Een lidmaatschap kost 15 euro. Stuur een mailtje naar chantal@vermeylenfonds.be met vermelding van NAAM en ADRES VAN HET NIEUWE LID en TITEL van het boek naar keuze. De eerste 8 ontvangen een boek en het nieuw lid ontvangt een welkomstgeschenk, tal van kortingen en ons driemaandelijks tijdschrift DNG! Kijk op www.vermeylenfonds.be voor meer info.

Adriaen Brouwer, zo zijn leven, zo zijn werk Door Erik Meersschaert Ter gelegenheid van de tentoonstelling “Adriaen Brouwer, meester van emoties” in het MOU, Oudenaarde publiceerde Erik Meersschaert een lijvig boek “Adriaen Brouwer, Zo zijn leven, zo zijn werk”, neerslag van een meer dan 10-jarige zoektocht naar Adriaen Brouwer. Wij kennen niet meer dan een half-mythisch levensverhaal bijeen geschreven door 17e en 18e eeuwse biografen. De schilder zelf werd een tijdlang vergeten, zeker in eigen land. Werken van Adriaen Brouwer zijn vaak niet gesigneerd of gedateerd. Al tijdens zijn leven waren ze heel populair, werden ze gekopieerd, vervalst en druk verhandeld. Anno 2018 blijft het moeilijk om werken met 100% zekerheid aan Adriaen Brouwer toe te schrijven. Het boek bestaat uit drie delen: het leven van Brouwer, 13 thema’s uit z’n werk, en het werk van Brouwer, meer bepaald de wederwaardigheden van de Adriaen Brouwer canon door 19e eeuwse kunstpausen samengesteld. Na een bespreking van de typische kenmerken van het werk van Brouwer, zien we dat de dood van Brouwer de geboorte van een mythe werd. Er bestaan veel halve waarheden over zijn leven.

Brouwer verschijnt en verdwijnt. Was hij echt een leerling van Frans Hals? Werd hij wel geboren in Oudenaarde? Was hij de drankzuchtige arme artiest-bohémien? Wat was de oorzaak van zijn dood en waar werd hij begraven? We wandelen door het Antwerpen van Brouwer, langs afspanningen, notarisstudies waar schuldbekentenissen en echtheidsattesten van schilderijen verleden werden, het Rubenshuis, Sint-Lucasgilde, de woning van graveur Paulus Pontius die Brouwer huisvestte en de citadel waar hij gevangenzat, uitgerekend op de plaats waar zich nu het KMSKA bevindt. Brouwer had in Antwerpen torenhoge drankschulden en slechts schamele bezittingen. Toch was hij er een man met cultureel aanzien, hij schilderde er zijn meest subtiele werken. Ook laat Meersschaert zien dat de eerste biograaf (Cornelis De Bie 1661) hem, na z’n dood, beschrijft als ‘een joviale drinkebroer, een zonnig karakter geneigd tot “practical jokes”, soms vulgair en plat, totaal niet geïnteresseerd in geld verdienen’. In de 17e eeuw werden goed geschilderde vulgaire of ruwe handelingen even hoog geapprecieerd als bombastische of glorierijke voorstellingen. Maar ongeveer 50 jaar later waren de tijden 20 BOEK

dng4_v1.indd 20

veranderd en legde men de nadruk op de bandeloze levenswandel, armoede, vulgariteit en drankmisbruik (Arnold Houbraken 1718).

Dertien menselijke thema’s uit het oeuvre van Brouwer (Voorlopers, Feest, Pijn, Zonde, Oorlog, Beest, Pistaveeren, Seks, Klop, Aas, Roes, Landschap en Navolgers) worden rijk geïllustreerd weergegeven. Het derde en meest innoverende deel gaat over het wel en wee van het oeuvre van Brouwer eind 19e en eerste helft 20ste eeuw. Over connoisseurs, kunstpausen, autoriteiten op het gebied van de schilderkunst van de Hollandse Gouden Eeuw: Wilhelm von Bode (1845-1929), Adam Bredius (1855-1946), Cornelus Hofstede de Groot (1863-1930) en Wilhelm Valentiner (1880- 1958) die door het verstrekken van echtheidscertificaten het aantal erkende Brouwers flink opdreven, van + 70 in 1880 tot 150 in de jaren 20 van de vorige eeuw. Hoe snobistische Amerikaanse verzamelaars bedrogen werden met vervalsingen, de deals van Leonardus Nardus en Michiel Van Gelder, meestervervalsers Theo van Wijngaarden en Han van Meegeren, de heen- en terugreis van veel werken naar Nazi-Duitsland en tenslotte de veilingen en aankoop door de Vlaamse minister van

10/12/18 16:11


resencent boek

Exclusief voor AVF-leden 20 % korting op 5 boeken Ga naar

www.epo.be/vermeylenfonds en bestel online!

19,95 € "15,95 € LET OP JE WOORDEN POLITIEK, TAAL EN STRIJD

Cultuur van “een slapende man in een herberg…” Na 1945 kwam men tot een Brouwercanon van 65 werken, niet veel verschil met 1880! Ook vandaag is er nog een gebrek aan erkende onafhankelijke kunstexperten om het werk van Adriaen Brouwer en navolgers met de huidige technieken te analyseren. “Dit boek heeft geen enkele kunstwetenschappelijke pretentie. Over Brouwer en zijn werk is nog veel te onderzoeken” schrijft Meersschaert. Hij heeft veel verdienstelijk opzoekingwerk gedaan. Zijn boek met veel illustraties en een uitgebreide bibliografie, leest als een spannende detective. Trudy Ernste

Erik Meersschaert, Adriaen Brouwer, zo zijn leven, zo zijn werk,Oudenaarde, uitg Beatrijs 2018 ISBN 9789082301069

dng4_v1.indd 21

Een ode aan psychisch zieken en een troost voor losers. Een dichtbundel over liefde en eenzaamheid en vooral over relaties. Rodaan Al Galidi is schrijver en dichter. Hij is afkomstig uit Irak en woont sinds 1998 in Nederland. Omdat hij hier niet naar school mocht, heeft hij zichzelf leren lezen en schrijven. De roman De autist en de postduif (2011) werd bekroond met de prestigieuze Literatuurprijs van de Europese Unie. Referentie: 9789491921490 10,00 € " "8,00 € MOGEN DE WIJZE JONGENS WINNEN, GIJ WEET Verhalen van jongeren uit het beroepsonderwijs

Een schooljaar lang ging schrijver Fikry El Azzouzi elke week op de bonnefooi in de GO! Spectrumschool in Deurne en Borgerhout. Hij gaf er workshops over schrijven, brainstormde met de leerlingen rond het maken van eigen teksten en begeleidde een reeks schrijfsessies. Literatuur met toekomstige automecaniciens, houtbewerkers, elektriciens of zorgkundigen? Jazeker. Leerlingen uit het beroepsonderwijs moeten opboksen tegen duizendendrie clichés: hun wereld zou niet verder dan de laatste Hollywoodfilm reiken, hun intellectuele mogelijkheden zouden beperkt zijn, hun gedrag problematisch, hun scholen de ‘vuilbakken’ van het onderwijs. Dit boek bewijst hoezeer die clichés de bal misslaan. Maak kennis met de stemmen van morgen. Referentie: 9789462671478

17,50 € "14,00 € DE KRACHT VAN HOOP

In dit boek verweeft Lleshi inspirerende voorbeelden van vandaag met het leven en denken van Martin Luther King jr., die een halve eeuw geleden werd vermoord. Lleshi benoemt de wanhoop die er is, maar laat ook zien hoe we van onderuit macht opbouwen en hoop mogelijk maken.Hij pleit voor verzet, engagement en hoop. Want de geschiedenis toont aan: hoop kan de wereld veranderen. Bleri Lleshi is politiek filosoof, jongerenwerker in Brussel, docent aan de UCLL en veelgevraagd spreker. Hij schreef o.a. De neoliberale strafstaat (EPO, 2014), de bestseller Liefde in tijden van angst (EPO, 2016) en Inaya. Brief aan mijn kind (EPO, 2017). Hij onderhoudt ook de populaire Bleri Lleshi’s Blog. Referentie: 9789462671263 12,50 € "10,00 € FRAMES, FORMATS EN SELFIES

Het internet heeft een gigantische nieuwe ruimte geschapen waarin we constant spelen met normen, regeltjes en dingen die ‘normaal’ zijn. Maar we geven nog steeds gestalte aan onszelf aan de hand van oude formats. We leven op het snijpunt van de ‘echte’ en de ‘virtuele’ wereld. Frames, format en selfies is een prikkelend essay over schoonheidsidealen die viraal gaan in grote delen van de wereld, over de manier waarop we onszelf presenteren op sociale media en over big data. Maar ook over de vraag waarom de online en offline handelingen van een massamoordenaar op een abstract niveau nauwelijks verschillen van opzoeken op YouTube hoe we best een kip op de barbecue braden. Kortom, wat doén we eigenlijk online? Referentie: 9789462671461

21 BOEK

10/12/18 16:11


19,90 € "15,90 € MENSELIJKE GRONDSTOF Over leven op de bodem van de Europese arbeidsmarkt

Miljoenen Europeanen leven aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Ze zijn de ‘werkende armen’ – of de ‘arme werkenden’ zo u wil – die elke job tegen eender welke voorwaarden moeten aanvaarden. Als Herman Loos op een dag naar Frankrijk verhuist, ziet hij al snel geen

Het gelach

Met het boek “Nieuwbakkers delen met Herbakkers” nemen we een kijkje in de leefwereld van nieuwkomers in Eeklo en hun stadsgenoten. In de vele verhalen en ervaringen schuilt een zoektocht naar hoop, een ander en beter leven en vooral naar verbondenheid. Een uniek boek van bewoners uit Eeklo met o.a. poëtische teksten, fantasierijke schilderijen, recepten uit andere werelddelen en vooral veel inspirerende verhalen van mensen met een enorme veerkracht én vraag naar empathie onder de mensen.

andere keuze dan in competitie te treden met dat leger wanhopigen. Niet voor een paar weken, niet voor een paar maanden, maar totdat hij ‘iets anders’ vindt. Een verhaal over formulieren, economische natuurwetten, psalmen uit de bijbel van Johan Van Overtveldt, flexibele contracten, flexibele lonen, flexibele levens en ook wel over concurreren met Madagascar – daar waar het minimumloon 47 euro is. Referentie: 9789462671447

In deze rubriek leggen we nadruk op het positieve in onze kleine en grote wereld. We brengen enkel goed nieuws met veel zwarte en witte humor, cadeautjes, weggeefacties, twitteroptimisten, facebookclowns en nog veel meer… Heeft u ook heugelijk nieuws te melden, mail dan naar sarah@ vermeylenfonds.be want “Optimism is a moral duty!”

Reserveer een exemplaar door overschrijving van 15 euro op reknr. BE03 8901 7445 0184 van Vermeylenfonds Eeklo. Opsturen per post kan, daarvoor betaal je €5,5 extra voor de verzendkosten. Noteer dan de contactgegevens en het volledige adres op de overschrijving. U kan het boek ook afhalen op het secretariaat in Gent, Tolhuislaan 88 tijdens de kantooruren. Boek met beperkte oplage, wees er dus snel bij! Een deel van de opbrengst gaat naar het opvangcentrum van het Rode Kruis in Eeklo

vraag 3

WEGGEEFACTIE!!

Wij geven 5 exemplaren weg van het boek Nieuwbakkers/ Herbakkers!. Wil jij kans maken op één? Schrijf dan een brief aan een onbekende vluchteling (in de breedste zin van het woord). Mail je brief (max.1 A4) naar info@ vermeylenfonds.be met als onderwerp “Brief aan een onbekende vluchteling”.

Om het nog levendiger te maken stuur je ze voor 31 januari 2019 op naar Tolhuislaan 88, 9000 Gent t.a.v. Een onbekende vluchteling. De gelukkige winnaars kunnen vraag 4 hun boek afhalen of laten opsturen. Het volledige Nieuwbakkersteam duidt geheel objectief de 5 winnaars aan. Veel schrijfplezier en succes!

vraag 5

2 2 BH OE TE KG E L A C H

dng4_v1.indd 22

10/12/18 16:11


Agenda Uitgebreide info over alle activiteiten vindt u op onze website www.vermeylenfonds.be

22/12 " 20u00 Kerst, een tikkeltje anders

20/1 " 11u Nieuwjaarsreceptie met verrassingsact

8/3 " 20u Jan De Wilde: theatertour 75 jaar

Het Vocaal Ensemble EnCORE o.l.v. dirigent Bram de Waele brengen een selectie van bekende melodieën en kerstliederen in Amerikaanse stijl jaren 60-70. De leden van dit Zeeuws/Vlaams amateurgezelschap delen de passie voor zang en muziek INFO online inschrijven via encore@avfzelzate.be, Tel: +32 477-935613 INKOM Lid € 8/Niet-lid € 12 LOCATIE VOC Klein Rusland, Schoolstraat 18, 9060 ZELZATE ORGANISATIE VF Zelzate ism Vocaal Ensemble EnCORE

INKOM Gratis INFO online inschrijven via info@vermeylenfonds.be LOCATIE Geuzenhuis, Kantienberg 9, 9000 Gent

INFO VF Eeklo- nieuwbakkers , sorayagina@hotmail.com. INKOM gratis LOCATIE Kerkstraat 45 in Eeklo (ingang naast ABVV kantoor). ORGANISATIE Nieuwbakkers/Eeklo met Viva-la-Vida-Eeklo en Linx+.

De Vlaamse kleinkunstenaar en grote bard Jan De Wilde wordt vijfenzeventig jaar en dat zullen we geweten hebben. Voor deze tour de force grabbelt De Wilde diep in zijn repertoire. Hij haalt verrassende parels boven, zonder zijn klassiekers te vergeten. Alsof dat nog niet voldoende is om je te overtuigen, investeert De Wilde ook in de toekomst, in de figuur van de Nederlandse singer-songwriter Stephanie Struijk. INFO j.ducazu@scarlet.be INKOM €18. MAX 10 deelnemers LOCATIE Stadsschouwburg, Vlamingstraat in Brugge. ORGANISATIE VF Brugge

7/2 " 18u Actueler dan vandaag - Pieter Breugel

14/3 " 20u Dichter van & bij het verlangen

INFO actuelerdanvandaag@gmail.com INKOM leden 6 € / niet-leden: 8€ LOCATIE Goudblommeke in papier, Cellebroersstraat 55, 1000 BRUSSEL ORGANISATIE VF Brussel

LOCATIE De Mouterij, Stationsstraat Waarschoot INFO eliane.bonamie@telenet.be

Peter Theunynck leest voor uit zijn eigen werk en vertelt geregeld iets over het ontstaan van zijn gedichten, over de techniek van de poëzie, over de dichters en gedichten die hem beïnvloed hebben. INFO kristineheyde@gmail.com - reserveren is gewenst maar niet verplicht. INKOM 5 €(drankje inbegrepen) LOCATIE Bibliotheek van Waarschoot, Nieuwstraat 6, Waarschoot ORGANISATIE VF Waarschoot. Met de steun van het Vlaams Fonds voor de letteren.

3/3 ALGEMENE LEDENVERGADERING 2019

28/3 " 20u Refugees for Refugees

13.30 'De binnenzak van de ziel' - theatermonoloog door Kurt Defrancq over een vluchtelingengezin 14.30 Algemene vergadering 15.30 Bar 16.00 'Impressies van Spanje: Federico García Lorca, een reis doorheen land, werk en oeuvre' (muziektheater) LOCATIE Minardschouwburg in Gent Meer info volgt in nieuwsbrief/op website.

Vooral de gesmaakte samenwerking met het opvangcentrum van het Rode Kruis gaf het project een bijzondere meerwaarde. Refugees for Refugees brengt tien virtuoze muzikanten samen, gevlucht uit Syrië, Irak, Afghanistan, Pakistan, Tibet ... die uiteindelijk in België terechtkwamen. INFO - j.ducazu@scarlet.be INKOM €15. MAX 10 deelnemers. LOCATIE Stadsschouwburg, Vlamingstraat in Brugge. ORGANISATIE VF Brugge

22/12 " 18u Ledenvergadering en Nieuwjaarsreceptie

Lekkere wijn en Haute-dogs. INFO mjkerckhove@telenet.be INKOM gratis LOCATIE VC Mozaïek, Overleiestraat 15a, Kortrijk ORGANISATIE VF Kortrijk 3/1 (IEDERE DONDERDAG EN VRIJDAG) " 13u30 TOT 16u30 Wekelijks breien

INFO Inschrijven via sorayagina@hotmail. com of marc.de.coninck1@gmail.com INKOM Gratis LOCATIE in cafetaria 'Den Achtkanter', Oostveldstraat in Eeklo. ORGANISATIE Nieuwbakkers/Eeklo ism Swingende breinaalden, Viva-la-vidaEeklo en Linx+ 17/1 " 20u Lezing Corruptie in België

Gudrun Vande Walle onderzoekt de effectiviteit van het anti-corruptiebeleid en het integriteitsbeleid in de publieke en de private sector. Aan de UGent doceert ze als gastprofessor de vakken Bijzondere Vraagstukken - Financieel-economische Criminaliteit en Rechtssociologie. Ze is lid van de redactieraad van de Orde van de Dag. INFO chreet.dexters@telenet.be LOCATIE Volkshuis, Rozenberg 115, 2400 MOL ORGANISATIE VF Mol

27/1 TOT 30/6 " 15u tot 17u Muziekproject - jamsessions

3/2 " 10u30 tot 11u30 Algemene ledenvergadering afdeling Waarschoot

7/3 " 18u Actueler dan vandaag - Latijns-Amerika

INFO actuelerdanvandaag@gmail.com INKOM leden 6 € / niet-leden: 8€ LOCATIE Goudblommeke in papier, Cellebroersstraat 55, 1000 BRUSSEL ORGANISATIE VF Brussel

4/4 " 18u Actueler dan vandaag - Eddy Merckx

INFO actuelerdanvandaag@gmail.com INKOM leden 6 € / niet-leden: 8€ LOCATIE Goudblommeke in papier, Cellebroersstraat 55, 1000 BRUSSEL ORGANISATIE VF Brussel

2 3 AGENDA

dng4_v1.indd 23

10/12/18 16:11


Verslag Nieuwbakkers delen met Herbakkers!

Vertoning film Uitblinkers, optreden Koen Dewulf en voorstelling Einde van de wereld, een try out door Steven Vromman. Onze glimlach zegt genoeg! Speciale dank aan Vermeylenfonds (Soraya Libert) De Verstelling (Bernadette Vandercammen) en hun teams. Of zoals Meester Geert Faes zegt: “Eeklo op de goede weg!”

© JP Drubbels

Refugee Walk

We hebben het gehaald! Het Vermeylenf( ) nds-team maakte op zondag 30 september een voettocht van 40 kilometer, de Refugee Walk, rond Mechelen. Bedankt aan al onze sponsors voor hun bijdrage! Dankzij jullie vonden wij de moed om geen kortere weg in te slaan en de 40 kilometer volledig uit te wandelen. En nog beter: dankzij jullie kan Vluchtelingenwerk Vlaanderen weer een heel aantal vluchtelingen verder op weg helpen. Make solidarity great again! VF Waarschoot

© Lucas De Clerck

fotograferen. Vervolgens nam de gids ons mee langs een aantal villa’s en woonhuizen in de Louizawijk, realisaties van tijdgenoten van Horta. Na de lunch ging het richting Villa Empain. Na een jarenlange

renovatie behoort Villa Empain tot de parels van de art deco in Brussel. Met een drankje in de stemmige cafetaria werd deze mooie uitstap afgesloten.

Het Vermeylenfonds Waarschoot heeft deelgenomen aan een fotowedstrijd georganiseerd door de culturele dienst van Waarschoot. Natuurlijk heeft onze vereniging het gewonnen. De winnende foto 'Breskens' is genomen door Lucas De Clerck op een fietstocht door Zeeuws Vlaanderen georganiseerd door onze afdeling. VF Brugge

Op zaterdag 6 oktober trok Vermeylenfonds Brugge richting Brussel. Op het programma stond een bezoek aan het Hortamuseum, een wandeling door de Louizawijk en een bezoek aan Villa Empain. De gidsen van Korei waren onze zeer beslagen begeleiders. Het Hortamuseum, de woning waar Victor Horta jarenlang verbleef, is een uniek voorbeeld van art nouveau. Jammer genoeg mag je er niet 2 4 VERSLAG

dng4_v1.indd 24

10/12/18 16:11


De overtocht van Eugène Costa

voorgevallen, hetgeen mij wel bevalt. Om 4½ uren ’s morgens varen wij tusschen England en Frankrijk en maar altijd vol spit [= volle snelheid].” Woensdag 14 maart 1889 “Gansch den dag van half 4 ’s morgends worden alle zeilen weg genomen want het begint te stormen en te waaien dat het niet mogelijk is op dek te komen. Geen een passagier mag boven. (…) ’s Avonds om 6 ure als alles gedaan was, ben ik nat in mijn bed gekropen, want alles sloeg weg wat in den weg stond. Het was bijna niet mogelijk van stil te liggen. Het schip slingerde en rolde dat alles kraakte tot bijna den gansche nacht.” Donderdag 15 maart 1889 “Om 5 ure ’s morgends bij het ondergaan der maan bedaarde het weder merkelijk, want eene halve uur later kregen wij eenen gunstigen wind en al de zeilen wind opnieuw bijgezet. Den eerste sterage stuart [= steward] is zat. Verleden zondag is hij ook zat geweest, want dan heeft hij 2 dagen in het prison gezeten, want dan weet hij niet wat hij doet of zegt. Toen schelde hij mij uit voor senevabitsch, maar dan ben ik recht naar den kapitein gegaan en heb hem mijn beklacht gaan maken en dan is hij wederom gevangen genomen en toen hij den dag daarop los kwam, zijn zijn zilvere galons van zijn klak [= pet] en van zijn jup [= jasje] eraf getrokken.” (…) Zaterdag 17 maart 1889 “Heb ik den Dokter gansch den dag moeten helpen om taalman [= assistent] te zijn de kinderen de pokken doen te zetten, want in Amerika mag niemand binnen of zij moeten de pokken gezet zijn. Dat stieltje ging mij goed want daar was ik met opgezet.” Zondag 18 maart 1889 “Gansch den dag zomer weder. Om 11 uren komen al de passagiers op dek waaronder eene muziekmaatschappij is die van halftwaalf tot vooraan in de nacht niets doen dan spelen en er wordt flink gedanst tot 1 uur ’s nachts. Toen waren er van de 450 passagiers er wel 300 zat van dansen, zingen en drinken. ’s avonds om 6 ure alle dagen als alles gedaan is, gaan ik voor mijn plaisier in de bakkerij helpen en daar valt altijt nochal een goed beetje van af pudding, toert [= taart] of patekens en alle soorten van fijne spijzen.” (…) Woensdag 21 maart 1889 “Om 2½ ure ’s nachts komt de Amerikaansche loods aan boord en om 2 ure ’s noenens komen wij op de rivier voor New York waar wij voor anker moeten komen totdat de dokter aan boord het visiet heeft gemaakt van alle de passagiers en om 3 ure ’s noenends zijn wij aan land gelukkig en gezond aan Jersey City.” “Wij dachten van gedaan te hebben en van ons passagiers ontlast te zijn, maar hola, zij konsten niet meer met den trein vertrekken. Het was al reeds te laat. Zij moesten noch 1 nacht aan boord blijven. Toen er dezen morgend noch eene vrouw in het kinderbed kwam om 3½ ure ’s morgends.” Donderdag 22 maart 1889 “Wij zijn van ons 450 man ontlast. Er valt veel te kuischen en te vegen. Wij beginnen nu voor 6 ure ’s morgends tot 12 en van 2 tot 5 ure ‘s avonds en dan hebben wij gedaan.”

(1858-1909)

Een jaar of vier geleden vond ik in een doos met familiedocumenten die drie verhuizen ongeopend was gebleven een vergeelde brief die mijn overgrootvader, Eugène Costa, op 22 maart 1889 vanuit Jersey City, New York, aan zijn vrouw en kinderen schreef. Hij had de overtocht als bemanningslid op de ‘Belgenland 1’ vanuit Antwerpen gemaakt; een stoomboot met vier zeilmasten van de Red Star Line. Aan boord waren 450 passagiers: vooral Duitsers, Italianen, Engelsen en Belgen. De overtocht duurde slechts 11 dagen. Die korte duur was wellicht te danken aan de combinatie van motoren en zeilen, die gehesen werden als de wind meezat. Eugène is dan 31 jaar en vader van 3 kinderen. Zijn brief bedraagt 8 pagina’s en vangt aan als volgt: ‘Zeer Beminde Vrouw en Kinderen, Ik gaan u in het kort verhalen het geen er mij zoo al is voor gevallen op mijn reis van Antwerpen naar New York met het stoom schip Belgenland...’ Mijn broer en ik hebben de brief aan het Red Star Line Museum geschonken. Het is de oudste getuigenis die het museum bezit over het leven aan boord. De ‘Belgenland 1’ werd in 1905 verkocht aan een Italiaanse rederij en herdoopt tot ‘Venere’. Mijn overgrootvader stierf in 1909 op 51-jarige leeftijd. Hij is geen zeeman gebleven; op de aankondiging van zijn overlijden stond: ‘Bediende bij de Gazfabriek’. Enkele uittreksels uit zijn brief: (….) Peter Benoy Passages uit de brief: Zaterdag 10 maart 1889 (…) “Om 10¾ ure voeren wij voorbij Vlissingen waar ook een hooge zee stond en waar onze rivierloods van boord ging. Om 12 ure waren wij voor Oostende waar de zeeloods met veel gevaar voor zijn leven aan boord kwam.” “Om 12 ure bestelden wij onze passagiers hun eerste middagmaal. (…) Om 1½ ure uitdeeling van water. Om 4 ure uitdeeling van soep, café, thé, brood, bijna de helft konden niets nemen, daar het grootste paart reeds zeeziek waren. Wat mij betreft, ik ben tot heden toe nog zeer wel te pas, want ik loop al zingend en al fluitend over dek, als of het kermis ware en inderdaad overal is er muziek en wordt er gedanst, iets waar onzen scheepskapitein wel met opgezet is. (…) Waar wij het meest met afzien dat zijn de vrouwen en de kleine kinderen die allen zeer ziek zijn.” (…) “Voor den eersten nacht heb ik de wacht van 2 tot 5 uren in het achter tusschendek, maar het meeste paart van den tijd ben ik aan dek en loop zooal overal rond. Alle uren moet ik op de brug gaan om te gaan rapporteren wat er tusschen 1 uur is 25

dng4_v1.indd 25

10/12/18 16:11


bv Rachida

© Koen Broos

Lamrabet ¬ Kunstenares en juriste

Onlangs verscheen bij uitgeverij Polis de roman ‘Vertel het iemand’. Het is het verhaal van een Marokkaanse jonge man die tijdens de eerste wereldoorlog meevocht met Frankrijk. Marokko was toen een kolonie van Frankrijk. De auteur, Rachida Lamrabet is van Marokkaanse afkomst. Haar vader kwam in de jaren zestig als gastarbeider naar België. Hier kampte men immers met een tekort aan arbeidskrachten en Marokkanen waren toen meer dan welkom. Enkele jaren later is ook haar moeder met de kinderen naar België gekomen. Rachida was toen nog geen drie jaar. Ze groeide op in Antwerpen waar ze ook haar universitair diploma behaalde. Niet vanzelfsprekend voor een kind met een migratie-achtergrond. Rachida Lamrabet: “Dat was toen inderdaad uitzonderlijk. Mijn ouders zelf hadden niet gestudeerd. Mijn vader had zichzelf wat leren lezen en schrijven en toen hij in Europa aankwam leerde hij Frans en ook wat Nederlands. Mijn moeder had haar lagere school wel beëindigd. De opleiding van hun kinderen was niet hun eerste bekommernis. Een beroepsopleiding volgen en dan gaan werken was zowat de toekomst die mijn ouders voor mij hadden uitgestippeld. Hun visie werd bovendien bevestigd door de leerkrachten en het ‘PMS’ de voorloper van het huidige CLB – Centrum voor leerlingenbegeleiding. Ik wilde evenwel een andere weg volgen dan die die mijn ouders en mijn leerkrachten voor ogen hadden. Ik was er mij heel sterk van bewust dat mijn emancipatie enkel via het onderwijs kon gerealiseerd worden. Ondanks het feit dat ik mijn middelbaarschool diploma in het technisch secundair onderwijs heb behaald, heb ik toch met succes rechten kunnen studeren aan de universiteit.”

Tarik Fraihi, de huidige algemeen voorzitter van het Vermeylenfonds vertelde me een soortgelijk verhaal. Ondanks zijn uitstekende resultaten kregen zijn ouders toch de aanbeveling van het CLB om hem naar het beroepsonderwijs te sturen. “De vooroordelen leven nog heel sterk in het onderwijs. Ik was een meisje met een migratie-achtergrond en sommige leerkrachten hadden al een heel duidelijk beeld van wie ik was en welke toekomst mij te wachten stond. Uit recent onderzoek is trouwens gebleken dat heel wat leerkrachten geen hoge verwachtingen hebben van leerlingen met een migratie-achtergrond. Ze gaan ervan uit dat kinderen met een migratie-achtergrond het niet ver zouden schoppen in het onderwijs, vandaar dat sommige leerkrachten het niet zinvol vonden om in deze kinderen te investeren. Men ging ervan uit dat deze kinderen van thuis uit niet gestimuleerd worden om te studeren; de kinderen hebben geen goede omgeving om te studeren en uiteindelijk eindigen ze toch in het beroepsonderwijs. Hoger onderwijs, laat staan universitair onderwijs, werd voor deze jongeren als onhaalbaar geacht.” Je hebt verschillende romans en essays geschreven waarin je het hoofdzakelijk hebt over de moeilijkheden die mensen met een migratie-achtergrond hebben in de westerse samenleving, of interpreteer ik dat verkeerd? “Mijn boeken gaan over de groeipijnen van een veranderende en superdiverse samenleving waar niet alleen de nieuwkomer grote moeite heeft om zich een plaats te verwerven zonder zichzelf te verliezen, maar ook de ontvangende samenleving worstelt met een wereld die aan een duizelingwekkend tempo verandert en haast onherkenbaar wordt. Het helpt natuurlijk ook niet dat sommige politici ons een mythe voorhouden, namelijk de mythe dat we kunnen terugkeren naar een samenleving van ooit, van lang geleden, toen de vermaledijde Andere nog nergens te bekennen was. De vraag die ik mij oprecht stel is deze: 'Is er iemand die echt gelooft dat er ooit een moment in de geschiedenis is geweest dat wij op ons eentje waren, onbezoedeld door de Anderen?' Dat is toch een mythe zo groot als de onderwereld van Hades? Door de zogenaamde ‘oorspronkelijke bewoners’ van deze plek voor te houden dat we kunnen terugkeren naar hoe het ooit in een imaginair verleden was en dat alles bij het oude zal blijven, pleeg je als politieker bedrog. En net omdat mensen zo hard willen geloven dat we terug kunnen naar het land van ooit, dat er niets hoeft te veranderen, zijn ze ontvankelijk voor angst. Maar populisten zullen ons niet redden door ons een verhaal vol haat en vijandschap te verkopen. Waar moeten wij trouwens van gered worden? Van de jonge vrouw met een hoofddoek die een baan zoekt? Van de man met zwarte huidskleur die in de wijk komt wonen? Van het handvol vluchtelingen die hier na een ellendige tocht zijn toegekomen? Natuurlijk niet. Wij moeten gered worden van de armoede, het racisme en de opwarming van de aarde. Dat zijn de echte bedreigingen waar wij met z’n allen, zonder onderscheid des persoons, moeten van gered worden. En we gaan moeten samenwerken als we dit echt gedaan willen krijgen, wij gaan elkaar moeten redden door samen te werken en de grote uitdagingen waarmee wij vandaag geconfronteerd worden aan te pakken.” Jouw nieuwste roman ‘Vertel het iemand’ gaat over een Marokkaanse jongen die tijdens de eerste wereldoorlog meevecht aan de zijde van het Franse leger. Wilde je hiermee de aandacht vestigen op de bijdrage van de koloniale legers tijdens de eerste wereldoorlog? 2 6 BV

dng4_v1.indd 26

10/12/18 16:11


“Tijdens de herdenking van 100 jaar eerste wereldoorlog kwam de bijdrage en vooral de opoffering van mannen en vrouwen uit de Franse en Britse kolonies vrijwel niet aan bod. Dat vind ik een pijnlijke blinde vlek omdat dit toch een gedeelde geschiedenis is. Daarom heb ik het boek geschreven. Het gaat hier niet over een handvol mensen. Twee miljoen soldaten uit de ex-kolonies hebben meegevochten onder Britse en Franse vlag en dikwijls gebruikt als kanonnenvlees. Deze mannen zijn hier komen sterven voor onze zogenaamde ‘normen en waarden’.” Ik vind het een mooi verhaal met een bittere inhoud: een jonge Marokkaanse soldaat riskeert zijn leven in de mensonwaardige loopgraven maar wordt ter dood veroordeeld omwille van een geschrapte zin in zijn dagboek. Ben ik juist als ik in dit verhaal een verband zie met wat je hebt meegemaakt? Je bent immers ontslagen als juriste bij het centrum voor gelijke kansen Unia omwille van de tekst die je geschreven hebt voor de film ‘Project deburkanisation’.” “De jongen in het boek schrijft in zijn dagboek een zin gebaseerd op zijn verbeelding. En daar wordt hij op afgerekend. Of hoe de verbeelding soms een gevaarlijk iets is dat tegen de bedenker gebruikt kan worden. Iets gelijkaardigs is mij inderdaad ook overkomen met het ‘Project deburkanisation’. Dit is een filmproject dat over privacy gaat. Ik voer een vrouw op die haar gezicht sluiert en die nadenkt over het concept privacy en vanuit die filosofie het zogenaamde boerkaverbod aanklaagt. Sinds een aantal jaren is er immers in ons land een strafwet van kracht die het dragen van gezichtssluiers verbiedt met boetes en zelfs gevangenisstraffen als sancties. Het personage is volkomen fictief, maar men heeft de film niet beoordeeld als een artistiek project maar als een politiek pamflet waarin ik zou pleiten voor een bepaalde levenswijze zoals het dragen van de gezichtssluier. Indien men alle schrijvers op die manier zou beoordelen dan zouden er nog weinig boeken of films gemaakt worden. Wat doe je met romans waar het hoofdpersonage strafbare feiten pleegt bijvoorbeeld en dat nog eens gaat verheerlijken zoals in de roman ‘American Psycho’ van Bret Easten Ellis? Dan kan je geen romans meer schrijven waarin erge feiten gepleegd worden door het hoofdpersonage want dan riskeert de auteur vereenzelvigd te worden met dit personage. Ik vind het ontslag een groot onrecht. Daarom vecht ik het ook aan voor de arbeidsrechtbank. De zaak is nog hangende.” Officieel is de wet op het boerkaverbod er gekomen om veiligheidsredenen. Men moet op straat herkenbaar en identificeerbaar zijn. “Het is volkomen legitiem om mensenrechten in te perken omwille van bijvoorbeeld de openbare veiligheid. Geen enkel mensenrecht is absoluut, zelfs niet het recht op leven. Je kan dus heel zeker het recht op religie inperken mits je daar een goede reden voor hebt en mits de inperking proportioneel is en er geen andere manier is om dat legitiem doel te bereiken dan door een inperking. Deze drietrapsredenering is er net om toch te benadrukken dat de regel altijd moet zijn dat mensen hun rechten mogen uitoefenen en dat het inperken van deze rechten de goed beargumenteerde uitzonderingen zijn. Maar deze drietrapsredenering werd niet gevolgd bij het uitvaardigen van de wet die het dragen van gezichtssluiers verbiedt. Deze strafwet was niet eens nodig. Heel veel gemeenten hadden in hun gemeentereglementen al bepalingen die stelden dat men op straat identificeerbaar moest zijn. Indien iemand gesluierd op straat loopt dan kan hij of zij door de politie verplicht worden om zich te identificeren en zich dus te ontsluieren. Dit is een veel soepeler regeling die ad hoc kan

toegepast worden. Het was dus helemaal niet nodig om een heel parlement te mobiliseren om die federale strafwet te stemmen. Voor mij is deze strafwet een symboolwet die bijdraagt tot het demoniseren en het criminaliseren van een bepaalde bevolkingsgroep. Voor alle duidelijkheid, ik draag zelf geen hoofddoek en een gezichtssluier op straat geeft mij ook een ongemakkelijk gevoel. Maar wanneer het aankomt op rechten van mensen, mag mijn gevoel van ongemak geen maatstaf zijn. Het enige wat van belang is, is of de uitoefening van de individuele rechten van de ene mens geen hindernis vormt voor de uitoefening van de rechten van de andere mens. Ik ben absoluut tegen de boerka in Afghanistan en de verplichte klederdracht voor vrouwen in landen zoals in Saoedi-Arabië en Iran. Ik ben blij met de protestacties in Iran waar vrouwen spontaan de hoofddoek afgooien. In die landen worden vrouwen gedwongen om zich op een bepaald manier te kleden en daar ben ik absoluut tegen. Maar hier leven we in België, in een liberale democratie die de mensenrechten hoog in het vaandel draagt, waar mensen de mogelijkheid hebben om zelf keuzes te maken. Keuzes die wij niet altijd begrijpen en waar we niet altijd achter staan. Uitgerekend hier gaat men wetten maken die de vrijheid van een kleine marginale groep vrouwen die ervoor kiest om gesluierd rond te lopen, te beperken.” Je vindt dus dat het wettelijk verbieden van het dragen van een boerka in strijd is met de bepalingen van de universele verklaring van de rechten van de mens. Verdedigers van die strafwet vinden echter dat het dragen van een boerka maar ook van de hoofddoek uitingen zijn van de onderdrukking van de vrouw in de islam. Het verbieden van de boerka en zelfs van de hoofddoek bevordert de emancipatie van de moslimvrouw. “Dat is wel een heel paternalistische benadering van emancipatie. Iemand anders gaat bepalen hoe de emancipatie van de vrouw er moet uitzien. Dat soort feminisme werd ook ingeroepen ten tijde van het kolonialisme vooral door Frankrijk in landen als Algerije, Marokko en Tunesië. Ik schrijf hierover in mijn essay ‘Zwijg Allochtoon’. Daar promootte de Franse kolonisator een soort westers feminisme dat zich radicaal tegenover de islamitische cultuur plaatste. Eén van de slogans van de Fransen was ‘Allons-y, les femmes d’abord.’ De strategie was om eerst de Algerijnse en Marokkaanse vrouw los te weken van haar gemeenschap, haar aan de kant te scharen van de westerse kolonialisten om het imperialistisch project mogelijk te maken. Emancipatie is evenwel nooit het eerste agendapunt geweest van de Franse kolonisator. Wel het domineren van de bevolking in de kolonies. Men gebruikte dat zogenaamde feminisme als een tool om die doelstelling gemakkelijker te bereiken.” Je nieuwste roman ‘Vertel het iemand’ gaat ook over het kolonialisme. Ik vond het een erg aangrijpend boek. Vooral de wijze waarop de koloniale overheid neerkijkt op de lokale bevolking was aandoenlijk. Dat gevoel had ik toch minder bij het lezen van non-fictie boeken over hetzelfde onderwerp. “Dat is de kracht van literatuur. Literatuur kan iets wat andere media niet kunnen: je informatie verstrekken vanuit het gevoel van het personage. Je wordt meegetrokken in zijn leefwereld en beleeft mee met wat er gebeurt. Literatuur is pure magie.” Ik hoop dus dat je nog veel boeken schrijft. “Ik hoop het ook, ik doe in elk geval mijn best." Johan Notte

2 7 BV

dng4_v1.indd 27

10/12/18 16:11


¬ De onvoltooid verleden tijd – een column van Peter Benoy Ik was 16 jaar in 1960. De bevrijding van de nazistische terreur was even oud. Van de Expo ‘58 te Brussel bleven slechts een paar relikwieën over, zoals het Atomium en het Amerikaans paviljoen. De Congolese onafhankelijkheid werd een feit. Op het einde van het jaar brak de algemene staking 60/61 uit. Mei ‘68 was nog een onvoorspelbaar stuk geschiedenis van de toekomst. Na de ontdekking van de wereld op de Expo ‘58 konden mijn vrienden en ik, grotendeels bevrijd van de ouderlijke tutelle, ervaren wat een ongelooflijke speeltuinen steden als Antwerpen, Brussel en Gent waren. We ontdekten de havenbuurt, bioscopen, boekhandels, café’s, hoerenkwartieren, kunstgaleries... Rock and Roll was here to stay. De keuzemogelijkheden op de juke-boxen bepaalde de identiteit van café’s en dancings. Jules Verne en Karl May hadden we ingeruild voor Louis-Paul Boon, Hugo Claus, Harry Mulisch, Jack Kerouac en Boris Vian. Terwijl onze ouders naar de fluwelen muziek van Helmut Zacharias luisterden, ontdekten wij de nieuwe strekkingen in de jazz. Begin jaren ‘60 kwamen alle groten hier; ik heb toen concerten bijgewoond van Miles Davis, John Coltrane, Thelonius Monk, Art Blakey, Charlie Mingus, Ornette Coleman, Dizzy Gillespie,... maar ook binnen handbereik was er een bloeiend jazzleven; in Antwerpen bestonden clubs en café’s als Blue-Note, Mok, Gard-Sivik, de EXI-Club, de Stal en later De Muze. Daar ontdekten we muzikanten als Fred Van Hove, Jack van Poll, Cel Overberghe, Jack Sels en de na een tournee door Europa hier neergestreken zwarte Amerikaanse drummer Al Jones. Het was ook de tijd van de kruisbestuiving van jazz en poëzie, het voorbeeld van de Beat Generation voor ogen.

Jack Sels, tenor-saxofonist Met het recent uitbrengen van de dubbele CD van de Antwerpse tenorsaxofonist Jack Sels (1922-1970), ‘Minor Works’ (de titel van een van zijn composities) worden talloze herinneringen terug levendig. Des

te opmerkelijker is dit verschijnen, omdat sedert zijn overlijden, bijna 50 jaar geleden, amper sprake van hem is geweest en weinig platen of CD’s van hem werden uitgebracht. Tijdens zijn leven nam hij

Jack Sels getekend door Jules Grandgagnage

slechts twee LP’s en misschien nog enkele 78-toeren platen op. Toch was hij met Benoit Quersin, Jacques Pelzer, Bobby Jaspar, Toots Thielemans en René Thomas één van de meest begaafde Belgische jazz-

2 8 COLUMN

dng4_v1.indd 28

10/12/18 16:11


musici van zijn generatie. ‘Minor Works’ zijn opnamen uit de periode 1958-1967. Sels kwam al op zijn zestiende alleen in het leven te staan; door de ouderlijke erfenis kon hij een platencollectie aanleggen van zo’n 10 000 exemplaren. Een bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog vernietigde ze grotendeels. Na de oorlog maakte Sels kennis met de nieuwe Amerikaanse Jazz, zoals de bebop. Vooral Lester Young, Dizzy Gillespie en Charlie Parker beïnvloedden hem. Hoewel hij geen muzikale opleiding kreeg richtte hij in 1948 het All Stars Orchestra op, waarin o.m. de Amerikanen Jay Cameron (sax) en Nat Peck (trombone) speelden; deze band wordt als een mijlpaal in de geschiedenis van de Belgische jazz beschouwd. Door de onverschilligheid van het publiek tegenover deze vernieuwingen week hij in de periode 1951-1954 uit naar Duitsland, waar hij met succes kon optreden voor het Amerikaanse bezettingsleger. Terug in Antwerpen tekende hij voor de soundtrack van ‘Meeuwen sterven in de Haven’ (1955) van Roland Verhavert, waarin hij ook in een korte scène met hoofdrolspeler Julien Schoenaerts te zien is. Hij trad op in zowat alle Belgische jazzclubs en werkte geregeld mee aan BRT-programma’s (o.m. Saxorama), maar in 1964 besloot hij om ongekende redenen aan die samenwerking een einde te maken. Hoe groot de waardering van het jazzmilieu voor hem ook was, hoe zeer Toots Thielemans hem trachtte te overhalen om hem in de V.S. te vervoegen, Jack bleef in Antwerpen. Was het een verknochtheid aan zijn stad of was het de druk van zijn familiale situatie? Een internationale doorbraak werd daardoor vrijwel onmogelijk. Jazzgroten als Dizzy Gillespie, Lester Young, Kenny Clarke, Lucky Thompson, Lou Bennett en Max Roach speelden met hem als zij hier optraden. In opdracht van het Ministerie van Cultuur trok hij een tijd door Vlaanderen om de jazz als een artistieke muziekvorm te introduceren. Toch kon hij, in tegenstelling tot de meeste van zijn collega’s, niet van zijn muziek leven en hij werd noodgedwongen markeerder in de haven.

evolueerden, raakte hij een beetje verbitterd. (…) Soms zagen we hem nog op zijn avondlijke wandeling met zijn hond. Dan kwam hij aan de deur van het café staan waar wij optraden om toch nog even te luisteren. Hij voelde zich uitgerangeerd...’ Op de eerste lentedag van 1970 werd Jack geveld door een fatale hartaanval terwijl hij thuis op zijn harmonium speelde. Vooral in het begin van de jaren ‘60 praatte ik wel eens met Sels, meestal aan de toog, en één keer was ik met hem op het jazzfestival van Comblain-la-Tour. Hij bleef altijd minzaam tegen de 22 jaar jongere bewonderaar die ik was, en altijd bereid dingen uit te leggen waar ik amper of geen verstand van had. Meer dan drie decennia na zijn dood herontdekte ik hem. Als directeur van Theater Zuidpool was ik betrokken bij ‘Het Jack Sels Project’ (2003), een coproductie met De Werf en Theater Antigone; de voorstelling was vooral gebaseerd op teksten van de tenor-saxofonist. Teksten? Tijdens het werkproces ontdekte ik dat voor mij ongekend aspect van zijn bestaan. Ik wist dat hij een aantal artikels over jazz voor ‘De Nieuwe Gazet’ had geschreven, maar nu bleek dat hij zijn leven lang een verwoed schrijver was geweest en wel over de meest uiteenlopende onderwerpen. Hij schreef in het Nederlands, het Frans en het Engels over filosofische en ethische problemen, over dieren, over elektro-magnetisme en uiteraard over muziek. Naast deze beschouwingen schreef hij gedichten, sprookjes en autobiografische teksten. In zijn gedichten valt vooral een opvallende muzikaliteit en ritmering op, zoals in dit fragment:

If you were nothing but a dream whatelse would I do but dream of you if you were nothing but a dream If you were nothing but a song

whatelse would I do but sing of you if you were nothing but a song But your love for me makes you real (...) Hij deed geen pogingen om te publiceren. Hij schreef voor zichzelf, dikwijls ruw tekstmateriaal dat authenticiteit en een pretentieloze poëtische kracht uitstraalt, dezelfde kracht die aan de basis ligt van zijn muzikale improvisaties. Peter Anthonissen, die aan het project meewerkte, formuleert het als volgt (Etcetera nr. 88): ‘Uit zijn geschriften spreekt een enorme bevlogenheid en een haast dwangmatige drang om zich uit te drukken, maar vaak overstijgen zij die eerste schrijfimpuls niet. Treffende observaties wisselen af met oeverloze passages waarin Sels het moeilijk heeft om tot de kern van een gedachte door te dringen en haar te verwoorden.’ Er bestaat ook zoiets als een legendevorming rond Sels. De erfenis van zijn ouders maakte van hem al zeer jong een bemiddeld man. Een verhaal wil dat hij ooit alle tickets kocht van een filmvoorstelling en die vervolgens uitdeelde in de stad. Een illustratie van zijn vrijgevigheid en zijn onconventionele persoonlijkheid, maar niemand kan bevestigen dat het echt is gebeurd. Ik zal dus nooit te weten komen welke film hij dat gebaar waard vond. ‘If Jack played, the gates of heaven opened. Jack was more jazz than jazz itself.’ Zo herinnerde de vibrafonist Sadi zich zijn collega.

colum

Wanneer de freejazz begin jaren ‘60 met opnames van Ornette Coleman, Albert Ayler en de latere John Coltrane hier de jongere generatie musici begon te beïnvloeden, weigerde Sels daarin mee te gaan. ‘Hij vond dat maar niks. Uren hebben we gediscussieerd’, zegt collega-muzikant en schilder Cel Overberghe, ‘En terwijl wij

2 9 COLUMN

dng4_v1.indd 29

10/12/18 16:11


De Pan van de kok en begon ze met water te spoelen. Nadat ik de wortelen had gespoeld, gaf ik ze hem terug. Maar nog steeds riep hij: “Pan! Pan!” Deze keer was het snel en kort, twee keer na elkaar. In mijn gedachten ging ik terug naar mijn formule: “Het restaurant, de keuken, de kok, soep,

zijn rechterhand wees terwijl ik hem langzaam hoorde zeggen: “Pannn.” Met een rond voorwerp in zijn rechterhand ‘een pan!’. Zo leerde ik mijn eerste Nederlandse woord. Ik keek rondom mij heen. Van hoek tot hoek waren er alle soorten pannen en potten, messen, vorken en lepels opgehangen

column

Men zegt dat, als drie ongelukken samen komen, er één je geluk opbrengt. Ik weet niet of dit waar is, maar tijdens mijn eerste dagen in België gold dit. Toen ik nog geen dak boven mijn hoofd had, de taal niet kende en niet wist dat je geldige papieren nodig hebt om te werken, vond ik toch een baan. Een landgenoot had mij gevraagd of ik wou werken. “Ja, maar waar?” antwoordde ik. Hij zei tegen mij: “In een keuken.” Hij bedoelde dat ik in de keuken van een restaurant kon werken. Ik zei tegen hem dat ik geen Nederlands kon. Hij vertelde dat de kok voor wie ik zou werken een man was van weinig woorden. Ik vroeg: “Voor hoelang?” “Niet zo lang.”, antwoordde hij met opgeheven handen. Hij voegde er aan toe dat bijna niemand het lang kon uithouden bij die strenge oude kok. Ik zei: ”Ja…oké.” Omdat ik geld nodig had om een intensieve taalcursus te kunnen volgen. De eerste keer dat ik naar het restaurant ging, ging ik rechtstreeks naar de keuken. Daar stond een berg vuile afwas die ik onmiddellijk begon af te wassen, tot de kok mij riep. Hij vroeg met een luide stem en een gestrekte arm: “de pan!” Uit zijn gebaren wist ik op te maken dat hij mij had gevraagd om hem iets te brengen. “Maar wat?”, vroeg ik mezelf af. Ik keek rond en zei tegen mijzelf: “Reza, geen paniek. Dit is een restaurant, je bent in de keuken, hij is de kok en hij is soep aan het maken, dus wat heeft hij nodig?” Ik keek nog een keer rond en plots viel mijn blik op iets oranjerood in deze grijze keuken.’ Wortelen!’ Ik ordende mijn gedachten: “Dit is een restaurant, ik ben in de keuken, de kok is soep aan het maken, dus zijn er wortelen nodig.” Snel greep ik met volle overtuiging naar de wortelen en zette deze voor de kok neer. Maar tot mijn verbazing riep hij na een paar seconden: “Pannn!” Ik zei tegen mijzelf: “Reza, simpel houden, denk na.” Ik probeerde nog eens mijn gedachten te ordenen: “Het restaurant, de keuken, de kok, soep maken, wortelen, duuus…ze eerst spoelen natuurlijk!” Snel en handig pakte ik de wortelen over

© Gholam Reza

wortelen, spoelen; duuuus… In stukjes snijden zeker.” Ik heb snel de wortelen weggehaald en begon ze met een groot mes in kleine stukjes te snijden. Maar alweer riep hij nu bijna blaffend: “Pan..pan.. pan!!” Ik ging snel naar mijn formule maar ze werd nog abstracter: “Het res…, de ko…, de keu…, soe…, wort…, spoe…, snij…, dus… tempo, tempo Reza!” Ik was volop bezig met het snijden van de wortelen in kleine stukjes en dacht: “Reza je bent goed bezig, tempo, tempo.” Dan hoorde ik plotseling een BENGGGGGGGG!!!, achter mijn hoofd. “Mijn formule… bom… Irak… Sadam… oorlog… het paradijs…waar ben ik?” Het mes viel uit mijn hand, een paar seconden lang wist ik niet waar ik was. Toen zag ik het grote hoofd met de volle snor van de kok, onder een witte koksmuts en besefte dat ik in de keuken was. Mijn blik ging van zijn hoofd naar zijn linkerschouder en vandaar naar zijn linkerarm en draaide zich dan met 90 graden van zijn linkerarm naar zijn voorarm. Waardoor ik zijn linkerhand zag die naar

aan de muren. Na een paar seconden rondkijken riep de kok plots luid: “De wortel!” En ik vroeg mijzelf verbaasd af: “Welke dingen is nu de wortel?” Gholam Reza REZA IE

3 0 COLUMN

dng4_v1.indd 30

10/12/18 16:11


Drie stemmen. Een kankermonoloog. Tekst & spel: Céline Broeckaert

Aanbod voor afdelingen.

Drie stemmen, een kankermonoloog “Ons gefliereflooi, het was ooit een mooier sprookje” Céline Broeckaert (37) was 18 jaar toen haar moeder borstkanker kreeg. Ze heeft van dichtbij ervaren wat deze ziekte teweegbrengt, bij haar maar ook bij haar vader. Zij wou iets doen met deze ervaring en schreef een monoloog over seks en intimiteit na kanker. Deze monoloog en/of aansluitend debat en nagesprek kan worden aangevraagd door de afdelingen. Voor meer info kijk op de Facebookpagina: https://www.facebook.com/Drie-stemmen-Een-kankermonoloog Voor meer praktische info contacteer het Vermeylenfonds op 09 223 02 88 of via mail sarah@vermeylenfonds.be

31

dng4_v1.indd 31

10/12/18 16:11


Wij zijn er voor jou! Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt. In een huisvandeMens kan je terecht voor: Informatie Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten … Vrijzinnig humanistische plechtigheden Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven? Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte of adoptie, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid … Gesprekken Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving. Waardig levenseinde Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring. Gemeenschapsvorming Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra. Vrijwilligerswerk Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken? Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten. De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu

Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw

deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel

deMens.nu Magazine Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar. Gratis proefnummer of gratis abonnement? Mail naar info@deMens.nu Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw Brand Whitlocklaan 87 bus 9 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Of telefoneer naar 02 735 81 92

32

dng4_v1.indd 32

10/12/18 16:11


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.