ze bespeelde hem als een oude banjo
fabeltjes als verdrinken is een mooie dood
ik zeg je: ik ben tot tweemaal toe bijna verdronken ik bleef spartelen als een angstig hondje
arme jongen
op Omaha Beach haalde hij zijn postduiven boven die stante pede koers zetten richting Berlijn wij vervloeken de goden bidden als ketters weten dat als hij nu de eeuwige jachtvelden betreedt er morgen een onweer losbarst dat zijn gelijke niet kent
en telkens weer staan we aan dat immense raam in de Berghof
staren we gewetenloos en voldaan naar een punt net boven de zinken dakgoot van een hotel in de weidse verten het is al een wonder dat er niet nog meer plafonds naar beneden donderen JESS DE GRUYTER
Fragment uit Zo meteen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten (deel V).
gedicht1/2016.indd 2
7/03/16 11:59
JESS DE GRUYTER ‘Zinderende tirade-poëzie van gedreven dichter De Gruyter. Poëtische rollercoaster langs het menselijk verval.’ schreef Knack over zijn laatste bundel ‘Zo meteen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten’ (het balanceer, 2015, 40 p., 17,50 euro). Jess De Gruyter (° 1973), naast dichter ook cineast, debuteerde met I tought we just left that party (Poëziecentrum, 2005) dat hij opdroeg aan Sylvia Kristel. In 2007 verscheen It was a boring conversation (Poëziecentrum). I’m ready for my close-up now werd aangekondigd voor 2011 als een derde deel van deze cyclus, maar is (nog) niet verschenen. Gedichten van De Gruyter waren o.m. te lezen in De Brakke Hond, Deus ex Machina, nY en Alphaville. In 2009 nam hij deel aan het spraakmakende poëzieproject Boest, een initiatief van René Franken: een tournee, een boek en een vinylplaat. Hier bevond hij zich in het gezelschap van onder meer Andy Fierens, Christophe Vekeman, Els Moors, Mauro Pawlowski en Michaël Vandebril. Dichter en criticus Adriaan De Roover stond positief tegenover het project, maar maakte deze kanttekening: ‘Al deze dichters hamsteren woorden. Woekeren met de taal. Hun lyriek ligt versmacht onder een lawine van woorden’. Achter deze formulering schuilt mijns inziens het besef van een breuklijn; vroegere generaties dichters sprongen meestal economischer en beheerster om met taal. Zijn bedenking betreft zeker De Gruyter wiens woordenstroom al dan niet bewust vormelijke associaties oproept met de Amerikaanse dichterstraditie- niet in het minst met de beat-dichters- en soms ook de sfeer uitademt van pop-art en graffiti-kunst. Bij De Gruyter is die lawine van woorden ook een lawine van beelden en van betekenissen wat zijn keuze uiteindelijk legitimeert. Zijn verzen zijn helder en toegankelijk; ze drijven op een woede die met ironie en soms cynisme zijn weg vindt naar de lezer of toehoorder. ‘Zo meteen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten’ is één gedicht bestaande uit vijf delen of ‘zangen’ als je wil. Het gekozen fragment is de aanhef van deel V. De verteller spreekt vanuit een allegorische wij, die een moordend spoor door de geschiedenis trekken: ‘we schieten met scherp op weerloze vrouwen en kinderen straten pleinen hele provincies worden naar ons vernoemd’ Waar nodig schakelt hij moeiteloos over op het persoonlijke en de ik-vorm. ‘ik herinner me het spel van schaduwen boven haar bedje de ijsventer met de pratende mitraillette het gegiechel van de zenuwzieke tweelingszussen’ Hoe geraak je uit zo’n woordenstroom die je naar alle denkbare duistere hoeken van de menselijke ziel brengt? Met het relativerende van het laatste vers: ‘maar vanavond wordt er niet gevogeld schat’. Peter Benoy Bijlage bij DNG van maart 2016
gedicht1/2016.indd 3
7/03/16 11:59