preventie
Codenaam Nr
2
Maandelijks - P912597 - afgiftekantoor: 1099 Brussel X PP Nummer: B 724 - Verschijnt niet in juli en december.
April 2011
Magazine over veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk
Arbeidsmiddelen Risicobeoordeling bij machines in dienst
4
18
Reglementering Enkele vraagjes over het CPBW
Persoonlijke beschermingsmiddelen Verankeringen en levenslijnen: PBM of geen PBM?
8
20
Gezondheid op het werk Welzijn op het werk gaat ook door de maag!
Bouwwerven Steigers op ladderklampen zijn voortaan verboden!
11
25
Brandpreventie De jaarlijkse evacuatieoefening: louter formaliteit of een nuttige ervaring?
14
Recht Arbeidsongevallen: wie kan “gestraft” worden?
oordje ?
Kantje, b
Foto va n de maand Ben jij
ook am ateurfo Bezorg tograa ons je f? beste d foto's igitale van zo wel go slechte ede als praktijk en m.b op het .t. welz werk. ijn Slechts codena 1 adre amprev s: entie@v Missch idyas.b ien zie e je ze h ier wel op duiken
Codenaam Preventie is een uitgave van Vidyas bvba, opleidings- en informatie-instelling gespecialiseerd in veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk. Nr 2 • April 2011 • Verschijnt maandelijks behalve in juli en december • 10 nummers per jaar • Afgiftekantoor : Brussel X. Oplage : 3000 exemplaren • Verkoop enkel per abonnement • Prijs voor 10 nummers : 136e (excl.BTW 6%) • 3 maanden op proef: 39e (excl.BTW 6%) • Abonnementen : meer info via mail op codenaampreventie@vidyas.be of telefonisch • Tel. : 02/376 94 74 • Fax : 02/331 67 96 • e-mail : codenaampreventie@vidyas. be • Redactiecomite : Myriam Van der Steen, Staf Vandegaer, Lutgart Bernauw, Bernard Deboyser, Vincent Lotin. Eindredacteur : Myriam Van der Steen. Verantwoordelijk uitgever : Vincent Lotin • Rue Laid Burniat 5 - 1348 Ottignies Louvain-la-Neuve. Werkten mee aan dit nummer: Bernard Deboyser - Ian Graham - François Lagasse - Vincent Lotin - Erik Marijns - Pascale Maroux - Staf Vandegaer - Myriam Van der Steen • Lay-out & druk : Christophe Mauroy • PERFECTO sprl, Wavre • info@perfecto.be Geen enkel uittreksel van deze uitgave mag gereproduceerd worden onder om het even welke vorm, zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de uitgever. De redactie zal steeds toezien op de betrouwbaarheid van de verschenen informatie, zonder hiervoor evenwel verantwoordelijk te kunnen gesteld worden. Met de steun van :
Pagina 2 • Codenaam Preventie • #2 • April 2011
Nr 2 - April 2011 Editoriaal Secura. Securam. Securae. Securarum… De kop is er af. Op Secura was het nummer 1 van Codenaam Preventie beschikbaar voor wie het wilde inkijken of een exemplaar meenemen, en een aantal preventiewerkers en bedrijven kregen intussen een exemplaar toegestuurd. Het magazine is dus aan het rondgaan, en de eerste reacties zijn positief. Vooral dat laatste is natuurlijk belangrijk voor ons. Het betekent dat we verder kunnen gaan op de ingeslagen weg. Over Secura gesproken: ik ben er voor het eerst in enkele jaren weer een keer geweest. Ongetwijfeld nuttige vakbeurs, vooral voor de professional die intern binnen een bedrijf werkt. Voor de specialist in het domein, die extern t.o.v. bedrijven werkt, is het vooral interessant als netwerkevent. Zien en gezien worden. Aanspreken en aangesproken worden. Oude bekenden ontmoeten en met nieuwe mensen, misschien toekomstige oude bekenden, kennismaken. Secura is een beurs, niet enkel voor het domein welzijn op het werk, maar ook voor beveiliging. En dat zullen we geweten hebben. Het begon al bij de preregistratie. Je moet aangeven over welke materie je brochures of tijdschriften wenst te ontvangen voor elk domein. Voor safety (welzijn op het werk) kan je netjes aanduiden “geen enkel”. Voor security (beveiliging) kan dat niet. Er is geen doorkomen aan, je kan niet aangemeld geraken zonder jezelf een of ander beveiligingsvaktijdschrift te laten toesturen. Schoonheidsfoutje. Ik koos overigens een goede dag voor mijn bezoek aan Secura. Donderdag 24 maart was ook de nationale actiedag. Vijf betogingen doorheen Brussel. En eentje daarvan op de Heizel zelf. Op radio, TV en nieuwssites overal maar één raadgeving: vermijd Brussel vandaag. Je zou voor minder thuisblijven. Maar een beetje reactionair zijn kan geen kwaad, en dus gingen we toch op pad richting Heizel. Als bij wonder was het erg rustig onderweg en was de Heizel zonder problemen bereikbaar. Keerzijde was dat het op de beurs zelf ook erg rustig was. Verdacht rustig, zou je kunnen zeggen. Maar het hinderde niet. Het laat toe om rond te kuieren en een en ander op het gemak te bekijken. Ex-collega’s. Ex-cursisten. Ex-docenten. Je ziet mensen van allerlei slag op Secura rondkuieren. Een babbel hier, een kaartje uitwisselen daar. Een schuine blik naar dat ene bedrijf dat boven zijn stand leeft. Een té grote ruimte gehuurd, en maar een enkele medewerker om ze te bemannen. Zonde. Al even jammer is dat ene piepkleine standje, ook bemand door een enkele medewerker. Maar die vult de stand zodanig op dat de geïnteresseerde bezoeker zich een beetje een indringer voelt. En dan valt me iets op. Wie vandaag de dag een gebrek aan comfort of een onmodieus uitzicht aanhaalt als argument tegen werkkledij, is toch echt wel van slechte wil. Of niet goed geïnformeerd. Ik zie rekken vol kledij. Werkkledij. Mooi. Eigentijds. Ziet er goed uit, voelt goed aan. Een groot deel van deze kledij zou zo in de eerste de beste kledingwinkel in een doorsnee winkelstraat kunnen hangen zonder uit de toon te vallen. Ook bij de terugkeer is op de Brusselse Ring alles rustig. Dat is natuurlijk het voordeel van een dag lang oproepen om vooral niet naar Brussel te gaan. De enkeling die er zich dan toch waagt, heeft wel vrije doorgang. Vandaag ben ik die enkeling. Je hoort me dan ook niet klagen. Thuisgekomen lees ik mijn mail. In mijn mailbox tussen de andere een bericht vanwege Secura. Om me te melden dat de beurs ondanks de betogingen wel degelijk bereikbaar is, en kan bezocht worden op 24 maart. Een mooi voorbeeld van proactieve, klantvriendelijke communicatie. Proficiat. Myriam Van der Steen Eindredacteur
Codenaam Preventie • #2 • April 2011 • Pagina 3
//
Arbeidsmiddelen
Risicobeoordeling bij machines in dienst
Pleidooi voor een professionele benadering Bij diverse gelegenheden kan het nodig zijn om een bestaande machine aan een risicobeoordeling te onderwerpen om vast te stellen of de opvatting en beveiliging van de machine (nog steeds) het gewenste veiligheids- en gezondheidsniveau bieden voor de personen die bij de inzet ervan betrokken zijn. In dit artikel worden diverse aspecten van dergelijk onderzoek bekeken, voornamelijk de vraag welke de in acht te nemen technische eisen zijn... We gaan niet in op de administratieve aspecten (verslagen, verklaringen, markering...). Alle machines gebruikt in de ondernemingen moeten een veiligheidsdossier hebben Het voldoende veiligheids- en gezondheidsniveau van alle machines in gebruik in de onderneming moet uitdrukkelijk op papier vastgesteld en eventueel gedocumenteerd zijn: • bij nieuwe machines is er de CEmarkering en bijkomende documenten vanwege de leverancier, en logischerwijze ook een verslag voor indienststelling van de preventieadviseur, opgesteld op basis van een beperkt onderzoek. • bij indienstneming van oudere machines zonder CE-markering zal in elk geval een grondig onderzoek voor indienststelling moeten gebeurd zijn of moeten gebeuren.
Los van de acties bij machines die pas het bedrijf binnenkomen, kan ook bij machines die al in dienst zijn een risicobeoordeling nodig zijn. Bij machines die op 8 oktober 1993 al in gebruik waren, moest bv. uiterlijk op 31 december 1996 vastgesteld zijn of deze machines voldeden aan de "minimumvoorschriften voor arbeidsmiddelen" van Titel VI van de Codex. Daarnaast kan bij andere gelegenheden tot een risicobeoordeling overgegaan worden.
Het specifieke karakter van de risicobeoordeling bij machines in dienst Men zou kunnen stellen dat de risicobeoordeling bij machines in dienst principieel niet wezenlijk verschilt van deze bij nieuwe machines. In beide gevallen gaat het
Wanneer de risicobeoordeling van een oudere machine herzien? - in het kader van het jaarlijks actieplan; - met het oog op een geplande periodieke herziening van de indienststellingsverslagen; - naar aanleiding van een ongeval of incident met de machine; - naar aanleiding van de melding van een risicosituatie; - bij aanduidingen van een belangrijke evolutie in de "stand van de techniek" voor de veiligheid van de machine; - ...
er immers om vast te stellen of de opvatting van de machine beantwoordt aan de toepasselijke reglementering en een voldoend niveau van veiligheid en gezondheid biedt voor de werknemers betrokken bij de inzet ervan. Specifiek voor bestaande machines zijn nochtans: • de toepasselijke reglementering voor de opvatting van de machine: bij een nieuwe machine gaat het in de eerste plaats om de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van bijlage I van de machinericht-
Pagina 4 • Codenaam Preventie • #2 • April 2011
lijn. De algemene eisen voor machines zonder CE-markering zijn voornamelijk de minimumvoorschriften van Titel VI, Hoofdstuk I, Bijlage I van de Codex. • de preventiemogelijkheden: terwijl bij nieuwe machines de eerste en meest efficiënte stap voor risicobeperking zich op het vlak van intrinsiek veilig ontwerp situeert, zijn de mogelijkheden hiertoe in het algemeen klein of onbestaande bij machines in dienst. • de kennis van de specifieke gebruiksomstandigheden. Deze kennis kan in sommige gevallen een motivering vormen om af te wijken van maatregelen die bv. bij de beoordeling van een nieuwe machine door de machinefabrikant noodzakelijk geacht worden. Of er kan integendeel geoordeeld worden dat bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn.
De toepasselijke veiligheids- en gezondheidseisen voor de opvatting van bestaande machines Zoals hoger al aangehaald kunnen we, in toepassing van de Codex, Titel VI, Hoofdstuk I, art. 9, vanuit het standpunt van de machinegebruiker te maken hebben met twee grote groepen van eisen voor de opvatting van de machine: • de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van Bijlage I van de machinerichtlijn: voor nieuwe machines; • de minimumvoorschriften voor arbeidsmiddelen: voor (nieuwe en bestaande) machines niet gedekt door CE-markering. De redenering is dat als je als werkgever arbeidsmiddelen ter beschikking stelt, ze dan moeten voldoen aan de Europese productrichtlijnen die er op van toepassing zijn. Als er geen dergelijke richtlijnen van toepassing zijn, of ze dekken niet het
volledige arbeidsmiddel, dan gelden de minimumvoorschriften. Dit is dus voor bestaande machines ook het geval als ze al binnen Europa in dienst waren van vóór het bestaan van de machinerichtlijn. De bepaling van de toepasselijke reglementering voor machines in dienst is echter niet altijd zo eenvoudig: hoewel de essentiële eisen van de machinerichtlijn bedoeld zijn voor de machinefabrikant, kan hun gebruik ook aangewezen zijn bij de beoordeling door de gebruiker van recente machines met CE-markering, bij wijzigingen van recente machines, bij belangrijke wijzigingen van oudere machines...
middelen". Bij dit op het eerste zicht zeer logische principe rijst onmiddellijk de vraag welke maatregelen dan wel noodzakelijk zijn. Het is immers moeilijk verdedigbaar dat het veiligheidsniveau bij bestaande machines zomaar, zonder ernstige reden, lager mag zijn dan bij vergelijkbare nieuwe machines. Naar onze mening bestaat een goede aanpak er in om ook bij de beoordeling van bestaande machines de technische regels voor nieuwe machines als uitgangspunt en "ideaal" te nemen. Bij afwijking van deze regels zal men dan langs de risicoschatting en -evaluatie moeten bepalen of de afwijking verdedigbaar is, bv. rekening houdende met de specifieke gebruiksomstandigheden.
Daarbij komt dat de machinerichtlijn voor de toepassing van de essentiële eisen het gebruik aanbeveelt van de geharmoniseerde Europese normen, waaraan een "vermoeden van overeenstemming" verbonden wordt. De richtlijn arbeidsmiddelen bevat geen soortgelijke aanbeveling voor het gebruik van de normen, hoewel de minimumvoorschriften voor arbeidsmiddelen veel minder gedetailleerd zijn dan de essentiële eisen van de machinerichtlijn, en dergelijke verwijzing dus zeker nuttig had kunnen zijn. Anderzijds is er de verplichting om, ook voor machines / arbeidsmiddelen, rekening te houden met de stand van de techniek (zie Welzijnswet, art. 5). De geharmoniseerde normen vormen het werktuig bij uitstek hiervoor.
De benadering voor de risicobeoordeling
Ten slotte is er de bepaling in de inleiding tot Bijlage I van Titel VI, Hoofdstuk I van de Codex die rekening houdt met de meer beperkte mogelijkheden voor preventie bij bestaande machines: "De onderstaande minimumvoorschriften, voor zover van toepassing op arbeidsmiddelen die in gebruik zijn, vergen niet noodzakelijkerwijs dezelfde maatregelen als de fundamentele eisen die van toepassing zijn op nieuwe arbeids-
De meest voor de hand liggende beschrijving van de principes van risicobeoordeling voor gebruik bij machines is te vinden in hoofdstuk 5 van de norm EN ISO 12100: 2010 "Veiligheid van machines - Basisbegrippen voor ontwerp - Risicobeoordeling en risicoreductie" (deze norm voegt de inhoud van de vroegere norm EN ISO 14121-1 samen met deze van EN ISO 12100, delen 1 en 2).
De bepaling van de toepasselijke reglementering voor machines in dienst is niet altijd zo eenvoudig
Codenaam Preventie • #2 • April 2011 • Pagina 5
//
Arbeidsmiddelen Het eigenlijke proces van de risicobeoordeling volgens deze norm wordt schematisch voorgesteld in figuur 1. Voor de uitvoering van de risicobeoordeling circuleren heel wat methodes, met diverse doeleinden en werkwijzen. Namen zoals Sobane, Deparis, Kinney, MUOPO-model, vlinderdasmodel, foutenboom, FMEA, HAZOP en andere zijn geen onbekenden voor de preventieadviseur. Ook controlelijsten zijn een veel toegepast hulpmiddel. Het gevaar bestaat hierbij dat dergelijke hulpmiddelen of technieken een vals gevoel van veiligheid geven, vooral wanneer ze niet voldoende diepgaand rekening houden met de "stand van de techniek" voor de te beoordelen machines.
oordeling van de machine uitvoeren, waarbij liefst geen significante gevaren over het hoofd gezien worden, en waarbij de evaluatie van de aanvaardbaarheid van de risico's zo objectief mogelijk gebeurt. Bij gebruik van de klassieke "universele" methodes voor risicobeoordeling, met inbegrip van de directe toepassing van het proces beschreven in EN ISO 12100, stuit hij of zij hierbij vlug op de noodzaak om op een praktische wijze rekening te houden met de "stand van de techniek" voor de machine in kwestie: ofwel beschikt men over actuele gegevens over wat voor de onderzochte machine bekend is als gevaren en thans aanvaardbare oplossingen, ofwel vergen dergelijke methodes ontzaglijk veel tijd en inzet van een multidisciplinaire groep om enige volledigheid te garanderen en dan nog met beperkte kans op succes. Voor de meeste machinetypes is de oplossing voor dit probleem (of min-
Natuurlijk speelt hier ook het doel van de beoordeling mee. Gaat het niet zozeer om een beoordeling van de technische opvatting van de machine, maar eerder om een analyse van de interactie mens-machine dan kan bv. een Deparis-analyse wel een geschikt instrument zijn.
Specifieke technische referenties: de Europese normen De preventieadviseur wil uiteraard op een professionele wijze de risicobe-
Figuur 1. Het proces van risicobeoordeling (bron: EN ISO 12100:2010).
Start
Risicoanalyse
grenzen machine
STAP 1
gevarenidentificatie
STAP 2
risicoschatting
STAP 3
risicoevaluatie
STAP 5
Risicobeoordeling
maatregelen risicoverlaging
Nee
Pagina 6 • Codenaam Preventie • #2 • April 2011
STAP 4
veilig ?
ja
Einde
stens een belangrijk deel er van) te vinden in de geharmoniseerde Europese normen en voornamelijk deze voor specifieke machinetypes opgesteld als hulpmiddel bij de toepassing van de machinerichtlijn. Dergelijke zogenaamde type C normen formuleren immers voor de (nieuwe) machines in hun toepassingsgebied op een systematische wijze de eisen met betrekking tot veiligheid en gezondheid die op het moment van opstellen van de norm noodzakelijk geacht worden voor de beperking van alle bekende significante gevaren (de norm moet aangeven welke significante gevaren eventueel niet behandeld zouden zijn). Hoewel hun toepassing niet verplicht is, geven de normen een beschrijving van de stand van de techniek. Van de machinefabrikant die de bepalingen van de relevante norm(en) niet naleeft, mag verwacht worden dat hij in staat is om de gelijkwaardigheid van zijn alternatieve oplossingen op een geloofwaardige oplossing te verdedigen. Ook al zijn de hierboven vermelde normen bedoeld zijn voor nieuwe uitrusting, zij vormen toch een goede inventaris van de gevaren en bijhorende maatregelen voor de machines in hun toepassingsgebied. Die inventaris is zonder meer bruikbaar als ideaal beeld voor bestaande machines. Zelfs wanneer om diverse redenen dit ideaal niet realiseerbaar is, kan de inventaris als uitgangspunt dienen waarbij zo nodig op basis van risicoschatting en -evaluatie vastgesteld wordt welke (rest-) risico's bij de bestaande machine aanwezig zijn, en welke bijkomende maatregelen hiertegen moeten genomen worden.
Als voorbeeld nemen we een zowat overal voorkomende machine: een eenvoudige vaste slijpmachine op voet of tafel, meestal bestaande uit een motor met op de as aan beide zijden een slijpsteen. Deze machine wordt, naast andere meer complexe slijpmachines, behandeld in EN 132181. Het hoofdstuk 5 “Veiligheidseisen en/of –maatregelen” van deze norm bevat voor deze machines maatregelen tegen alle significante gevaren. Behalve de eerder algemene aspecten (waarvoor soms verwezen wordt naar type B-normen), vinden we hier bv. criteria voor de materialen, de sterkte en de dimensionering van de kappen rond de stenen, de opvatting van de doorzichtige schermen tegen deeltjes en gensters, de bevestiging van de stenen op de as, de opvatting en de instelbaarheid van de slijpsteunen, enz. Concreet kan men dus voor de risicobeoordeling de lijst van veiligheidmaatregelen uit de norm als een soort van controlelijst gebruiken en systematisch de toepassing van de voor de machine relevante eisen onderzoeken. Op deze wijze heeft men de zekerheid dat geen gevaren over het hoofd gezien worden die vandaag als significant beschouwd worden., En men vindt de beschrijving van de (voor nieuwe machines) aanvaardbare oplossingen of de criteria voor zulke oplossingen. Natuurlijk bieden de normen veelal ook geen oplossing die men "blindelings" kan toepassen. Wie een risicobeoordeling wil uitvoeren met behulp van een type C-norm moet onder meer nagaan of de norm wel degelijk de betrokken machine in haar toepassingsgebied heeft en of de norm alle significante gevaren voor deze machine dekt. Verder biedt de norm in sommige gevallen de keuze uit alternatieve oplossingen, al dan niet met verwijzing naar type B-normen, waarbij deze keuze ook op basis van een beoordeling moet gebeuren.
Wat als er geen relevante specifieke Europese normen zijn? Als er geen geharmoniseerde normen beschikbaar zijn voor de machine (of voor bepaalde veiligheidsaspecten er van) blijft de behoefte aan informatie over de stand van de techniek uiteraard bestaan. In dat geval kan men op zoek gaan naar eventuele internationale of buitenlandse normen over het onderwerp, of gevorderde ontwerpen van Europese normen, of andere documentatie, al dan niet uitgegeven door veiligheidsinstellingen. Soms is het ook mogelijk om in normen voor andere machines relevante informatie te vinden. Bij dergelijke informatie kan men dan best ook rekening houden met de bepalingen uit de type B Europese normen.
Over het gebruik van algemene controlelijsten Controlelijsten kunnen een nuttig instrument zijn voor de beoordeling van grotere aantallen gelijkaardige machines. Ze zullen echter bij de risicobeoordeling van machines slechts een professioneel resultaat geven indien ze correct rekening houden met de stand van de techniek. Dit wil zeggen dat de technische details voldoende moeten uitgewerkt en up-to-date zijn. Is dat niet het geval, dan geven ze een vals gevoel van veiligheid. Nemen we het voorbeeld van een controlelijst voor arbeidsmiddelen waarin, in toepassing van de laatste paragraaf van punt 3.1 van Bijlage I van de Codex, Titel VI, Hoofdstuk I, de vraag "Zijn de bedieningssystemen veilig en is rekening gehouden met de mogelijke defecten, storingen en belastingen die bij het gebruik kunnen worden verwacht?". In sommige controlelijsten kan deze vraag met ja of neen beantwoord worden. Bij enig nadenken is het duidelijk dat
dergelijke aanpak voor ietwat complexe machines niet ernstig is.
Verdere informatie Een paar nuttige bronnen voor verdere informatie: - http://ec.europa.eu/enterprise/ policies/european-standards/ documents/harmonisedstandards-legislation/list-references/machinery/index_ en.htm. Op dit adres vindt men de nieuwste lijst van geharmoniseerde normen voor de machinerichtlijn, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU; - http://www.nbn.be. Dit is het Belgische adres voor de catalogus van beschikbare normen. Voor "elektrische" normen wordt verwezen naar het Belgisch Elektrotechnisch Comité (BEC); - http://www.werk.belgie.be ("Publicaties"): de uitgave "Machines en handgereedschappen" van de FOD WASO in de reeks "Sobane-Strategie. Deze uitgave is interessant als inleiding tot het thema. Ze behandelt heel wat types van machines en gereedschappen, maar kan daardoor ook niet echt de "stand van de techniek" weergeven zoals hoger besproken. De referenties in deze uitgave van 2005 zijn ook niet helemaal actueel. Gustaaf Vandegaer Verwijzingen 1. Voor (kleinere) verplaatsbare machines geldt EN 61029-2-4, samen met EN 62029-1.
De norm EN 13218 bevat maatregelen tegen alle significante gevaren voor slijpstenen.
Codenaam Preventie • #2 • April 2011 • Pagina 7
//
Kort en bondig
Handenvrij bellen: net zo gevaarlijk! Het verkeersreglement verbiedt enkel het rijden met een GSM in de hand. Daarom gebruiken veel chauffeurs handenvrije kits die toelaten te praten zonder de telefoon te moeten vasthouden. Dat leidt echter de aandacht van de bestuurder af en statistieken tonen aan dat het geen ongevallen voorkomt. Die worden namelijk in 10 % van de gevallen veroorzaakt door onoplettendheid aan het stuur. Volgens een recente studie over verkeersveiligheid van het Franse Observatoire de la sécurité routière verhoogt een telefoongesprek achter het stuur, zelfs met een handenvrije kit, de reactietijd met 30 tot 70 %, wijzigt het de baan van het voertuig en vermindert het de controle in de achteruitkijkspiegels. De Franse studie heeft zich ook gebogen over de wildgroei van schermen op het dashboard (GPS, boordcomputers, enz.) en smartphones, die door hun vele toepassingen hoe langer hoe populairder worden. Uit de studie blijkt dat 15 % van de automobilisten bekent achter het stuur sms’jes te sturen, 10 % volgt de GPS van zijn telefoon en 2 % stuurt zelfs e-mails. Conclusie: telefoneren met een handenvrije kit en een GSM aan het oor houden zijn even gevaarlijk. Zelfs wanneer hij een handenvrije kit gebruikt, is de auto-
Pagina 26 • Codenaam Preventie • #3 • Mei 2011
mobilist minder geconcentreerd op zijn rijgedrag en op het verkeer. De beste oplossing om ongelukken te voorkomen, is dus de telefoon uit te schakelen (het gerinkel kan je doen schrikken), de passagiers te vragen de telefoon te beantwoorden of te stoppen op een daarvoor geschikte plaats. 
Horen jongeren minder goed dan vroeger? Statistieken die aantonen dat het gehoor van jongeren achteruitgaat, zijn niet zonder meer van toepassing op Zwitserland. Dat is de conclusie van een studie uitgevoerd door de Suva, de Zwitserse verzekeraar voor arbeidsongevallen en beroepsziekten. De Suva heeft de gegevens geëvalueerd van de zowat 1000 leerjongens die ze elk jaar verzekert en waarvan ze preventief het gehoor controleert. De cijfers zijn verrassend: deze jongeren horen niet minder goed, maar juist beter dan in het verleden. Terwijl vóór 1975 nog 40% van de leerjongens kampte met gehoorstoornissen voor hoge tonen, is dat sinds een paar jaar nog maar zowat 13 %. Volgens de Suva houdt dat resultaat zeker verband met de inspanningen op vlak van preventie en met de medische opvolging van de leerjongens. Die is er immers op gericht om snel eventuele gehoorschade te identificeren. Maar
ook de Zwitserse wetgeving is daar zeker niet vreemd aan: het geluidsvolume van verkochte MP3-spelers wordt er begrensd op 100 dB(A). Die grenswaarde is, sinds 1996, ook van toepassing op muziekevenementen en openbare plaatsen, voornamelijk dankzij het initiatief van de Suva. Ook de betere kwaliteit van de gezondheidszorg speelt een niet te verwaarlozen rol: gehooraandoeningen worden tegenwoordig erkend en behandeld. Ook is het dragen van gehoorbescherming vanzelfsprekend geworden voor leerjongens die in een lawaaierig milieu moeten werken. 
Onevenredig verzwaard risico bij arbeidsongevallen: klachten mogelijk Recent is een wetsontwerp met verscheidene maatregelen aangenomen door het parlement. Het betreft een aanpassing van de wet over onevenredig verzwaarde risico’s. Ter herinnering: het Fonds voor Arbeidsongevallen beslist elk jaar welke bedrijven een onevenredig verzwaard risico vormen en als gevolg daarvan een forfaitaire bijdrage van minimum a3.000 moeten betalen. Het nieuwe wetsontwerp maakt het mogelijk via een koninklijk besluit een klachtenprocedure uit te werken voor bedrijven die dergelijke beslissing zouden willen aanvechten. Het koninklijk besluit moet volgende vragen oplossen: • In welke gevallen en op welke manier kan een klacht ingediend worden bij het Beheerscomité van het Fonds voor Arbeidsongevallen?
GEZONDHEID EN VEILIGHEID IN AL ZIJN EENVOUD, GOEDEMORGEN...
Een ander voorstel om de administratieve rompslomp te verminderen, betreft de registratie van arbeidsongevallen en beroepsziekten. Het Verenigd Koninkrijk zou arbeidsongevallen pas registreren vanaf zeven dagen arbeidsongeschiktheid, tegen drie nu. Het zou het enige Europese land zijn dat zo te werk gaat. 
• In welke gevallen kan de betaling van de forfaitaire bijdrage opgeschort worden? De nieuwe procedure raakt in geen geval aan de klassieke mogelijkheden tot beroep voor een burgerlijke rechtbank.
De Britse regering hervormt veiligheid en gezondheid op het werk “Natuurlijk is het goed werknemers op hun werk te beschermen, maar de cultuur inzake gezondheid en veiligheid in Groot-Brittannië verstikt bedrijven en remt de economische groei af. Wat wij nodig hebben, is gezond verstand in de kern van het systeem”, verklaarde Chris Grayling, de Britse minister van Werk. Daarom heeft hij een uitgebreide hervorming gelanceerd van het systeem voor gezondheid en veiligheid op het werk. Eén van de aangekondigde maatregelen is het aantal inspecties dat in het land uitgevoerd wordt te beperken met minstens een derde. Die worden nog enkel gericht op de meest risicovolle ondernemingen. De regering lanceert eveneens een herziening van alle huidige wetten, met als bedoeling alle “onnodige” maatregelen, die voor bedrijven een last vormen, af te schaffen. Daarenboven zal een nieuwe online adviesdienst “Gezondheid en veiligheid in al zijn eenvoud” de KMO’s en de laagrisicobedrijven helpen. Zo wordt alle informatie samengebracht die bedrijven nodig hebben om gezondheid en veiligheid “elementair” en “zonder bureaucratie” te beheren.
Meer risico’s voor bestuurders van firmawagens In 2010 organiseerde het BIVV (Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid) een campagne tegen te hoge of onaangepaste snelheid, met als titel "Racen voor je job. Wat levert het op?". Die campagne was specifiek gericht op bestuurders van bedrijfsvoertuigen en toonde afwisselend een aantal bekende figuren uit de bedrijfswereld. Volgens een test net na het einde van de campagne is het aantal bestuurders dat op de autosnelweg de snelheidslimieten regelmatig overschrijdt en de veiligheidsafstand niet respecteert groter bij de bestuurders van firmawagens. Zo rijdt 47 % van de bestuurders van firmawagens op de snelweg dikwijls of altijd harder dan 120 km/u en 13 % daarvan respecteert de veiligheidsafstand niet, tegen-
over respectievelijk 24 en 8 % voor de andere bestuurders. Dat geldt ook voor agressiviteit: 34% van de bestuurders van firmawagens hebben de neiging om agressiever te rijden als ze te laat dreigen te komen, tegenover 28 % voor de andere bestuurders. Zowat 80% van de bestuurders van firmawagens verklaart zelfs dat hun bedrijf geen enkele maatregel neemt om de verkeersveiligheid te bevorderen. Om daar een einde aan te maken, stelt het BIVV haar expertise ter beschikking van de bedrijfswereld via het project "RoadSafetyAtWork". Dat initiatief biedt een oplossing op maat door sensibilisatieworkshops rond de belangrijkste verkeersveiligheidsthema’s te combineren met gerichte communicatie binnen het bedrijf. Een ander initiatief is de campagne “Go For Zero”. Deze zet bedrijven, verenigingen en burgers aan een charter te ondertekenen en zo hun engagement ten opzichte van verkeersveiligheid te tonen. Go For Zero zal als rode draad dienen voor alle toekomstige campagnes van het BIVV. Meer informatie vindt u op www.roadsafetyatwork.be en www.goforzero.be.
Codenaam Preventie • #3 • Mei 2011 • Pagina 27
//
Hygiëne
Onaangename lichaamsgeuren:
wat doe je eraan bij problemen op het werk? Jan, de verantwoordelijke van de dienst, wordt aangesproken door zijn operators. Ze klagen over Dirk omdat zijn transpiratiegeur hen hoe langer hoe meer hindert. Dirk werkt met zware lasten en zweet bij de minste inspanning. Hij is er zich misschien wel van bewust, maar weet hij wat hij medisch gezien kan doen en hoe hij erover moet praten? Jan vraagt zich af hoe hij het probleem kan aankaarten. Hij nodigt Dirk uit om de arbeidsgeneesheer te raadplegen.
T
ijdens het gesprek voelt Dirk zich opgelaten, maar zegt hij zich bewust te zijn van zijn probleem: “Ik krijg zweetvoeten door mijn veiligheidsschoenen, ik sta constant recht en ik lever zware inspanningen. Bovendien ben ik de laatste tijd een pak zwaarder geworden.”
De geuren die ons lichaam afscheidt, zijn natuurlijk en worden veroorzaakt door transpiratie. Ze vormen ook een herkennings- en een verleidingssignaal, maar in bepaalde gevallen roepen ze afschuw op en leiden ze tot de afwijzing van een persoon die er al dan niet bewust onder lijdt. Nog niet zo lang geleden, bijvoorbeeld, werd een architect ontslagen wegens dringende reden onder het voorwendsel dat hij slecht rook…
Waarom transpireren wij? Ons lichaam scheidt twee soorten zweet af: zweet dat geproduceerd wordt door de eccriene zweetklieren (de talrijkste), die de lichaamstemperatuur regelen. Ze bevinden zich overal op onze huid en het meest van al op het voorhoofd, de rug, onder de oksels en op onze handen en voeten. De apocriene klieren bevinden zich onder de oksels, onder de borsten en ter hoogte van de lies. Ze produceren zweet dat rijk is aan organische substanties en dat feromonen bevat. Transpiratie is een natuurlijk verschijnsel dat een belangrijke rol speelt in
Pagina 24 • Codenaam Preventie • #1 • Maart 2011
het op temperatuur houden van ons lichaam. Bij hitte of koorts koelt het zweten ons lichaam af om de temperatuur op 37°C te houden. Het is dus een nuttig verschijnsel dat voor acclimatisatie zorgt en hitteslagen vermijdt. Maar er zijn ook andere oorzaken van transpiratie: • stress, angstgevoelens, emoties, … : dat verschijnsel wordt “koud zweet” genoemd en komt vooral voor op voetzolen en handpalmen, onder de oksels en in de lies; • f ysieke beweging; •b epaalde voedingsmiddelen, zoals pepers, veroorzaken transpiratie op het gelaat, in de nek en op de borstkas; • r oken, alcohol en cafeïne zetten de bloedvaten uit. Bij overmatig zweten, spreken we van hyperhidrose of hypersudatie.
Dat komt voor bij 1 tot 3% van de bevolking en kan niet alleen socioprofessionele problemen met zich meebrengen (geurtjes, klamme handen…), maar ook huidproblemen, zoals eczeem en infecties door maceratie.
Van oorzaak… naar remedie! Zweet is normaal gezien geurloos. De geur verschijnt ten tonele in de puberteit wanneer de apocriene klieren van de oksels en de liesplooien actief worden. Andere geuren hangen samen met de ontwikkeling van bacteriën of schimmels of met de huid zelf. In de meeste gevallen van hyperhidrose vindt men geen specifieke oorzaak. Erfelijke aanleg behoort altijd tot de mogelijkheden. We
spreken dan van primaire oorzaken, dus niet toe te schrijven aan een ziekte. Het kan bijvoorbeeld gaan over onvoldoende hygiëne van de voeten, waardoor bacteriën of schimmels ontstaan, hyperactieve apocriene klieren ter hoogte van de oksels (de haartjes bevorderen hierbij het vasthouden van afscheiding en zorgen ervoor dat de bacteriën zich kunnen vermenigvuldigen) of over te rijkelijk gekruide voeding: look, komijn, uien… Bepaalde ziektes veroorzaken typische geuren: diabetes, slechte werking van de schildklier, verstoord hormonaal evenwicht (menopauze, menstruatie, puberteit), nier- en leverziektes, gastro-intestinale problemen (oprispingen, winderigheid), … Voordat lichaamsgeuren behandeld kunnen worden (bijvoorbeeld met anti-perspiranten, crèmes tegen schimmelaandoeningen, antibiotica..), moet eerst en vooral de oorzaak van het probleem vastgesteld en een
balans opgemaakt worden. In eerste instantie moet men zich tot een behandelend geneesheer richten, aangezien blind gebruik van producten secundaire effecten kan veroorzaken: irritatie, eczeem, allergie en zelfs verergering van het probleem… Op de werkplek is het belangrijk dat werknemers geïnformeerd worden over de principes van een goede lichaamshygiëne, zodat lastige geuren de kop niet kunnen opsteken. Als het probleem, ondanks alles, toch voortduurt, moet de betrokken werknemer naar zijn behandelende arts verwezen worden. Naargelang de oorzaken kunnen specifieke behandelingen voorgesteld worden (anti-perspiranten, op basis van aluminiumchloride, ionoforese, injectie van botulismetoxine of, afhankelijk van het geval, chirurgie). Het is, zowel bij mannen als bij vrouwen, aangeraden bij overmatig zweten de oksels te scheren, zodat de bacteriën zich niet in de haartjes
kunnen vermenigvuldigen. Als een ziekte het probleem veroorzaakt, moet men eerst en vooral op controle gaan.
Conclusies Gevallen als dat van Dirk komen geregeld voor in het kabinet van de arbeidsgeneesheer. Het is dikwijls moeilijk om dit onderwerp spontaan aan te snijden omdat het zo persoonlijk ligt, maar aarzel daarom niet het probleem op een eenvoudige manier aan te pakken. Onze rol van preventieadviseur, verantwoordelijke, collega kan maximaal benut worden voor hulp en raadgeving. Aarzel niet om de persoon die eronder lijdt door te verwijzen naar de arbeidsgeneesheer of een behandelende arts! Dr Sophie Levert, Arbeidsgeneesheer, CESI EDPB
Enkele tips voor een goede lichaamshygiëne Hygiëne van de voeten Was uw voeten dagelijks met warm water en zeep en spoel ze af met lauw of koud water. Droog ze af met een propere handdoek en vergeet de ruimte tussen de tenen niet. Draag liefst katoenen sokken, die op 60° gewassen worden. Gebruik bij het wassen geen wasverzachters, want die zorgen ervoor dat de sokken geen transpiratie meer doorlaten. Vergeet uw schoenen niet te verluchten. Gebruik, indien mogelijk, minstens twee paar en draag ze afwisselend. Raadpleeg uw arts bij wondjes! Veiligheidsschoenen moeten aangepast zijn aan het soort werk. Wie lang staat, zweet meer. Om likdoorns, eeltknobbels, ingegroeide teennagels, … te vermijden, worden ze gekozen in functie van de breedte van de voet. Leren schoenen zijn het best, omdat die transpiratie doorlaten. Kledij: katoen en natuurlijke vezels absorberen het zweet beter dan synthetische materialen. Draag elke dag proper ondergoed en propere kleren, want die absorberen beter het zweet. Wanneer het erg warm is, kleed u dan om in de loop van de dag en draag wijde kleren. Lichaamshygiëne: was elke dag alle (ook intieme) lichaamsdelen met water en zeep, liefst neutrale. Daarna goed spoelen en afdrogen, vooral in plooien en onder de oksels. Was uw gezicht ’s morgens en ‘s avonds. In het haar stapelen stof en allerlei vuil zich op: was het dus regelmatig. Vergeet niet regelmatig uw nagels te knippen, ze schoon te maken en zorgvuldig te borstelen!
Codenaam Preventie • #1 • Maart 2011 • Pagina 25