46
Choreografe Zoë Demoustier: ‘Danspassen perfect uitvoeren heeft mij nooit geïnteresseerd.’ — Floor Deckx
Het atypische parcours van Zoë Demoustier maakt haar tot een buitenbeentje in de danswereld. Haar voorstellingen hebben een uitgesproken journalistieke inslag. Haar danstaal ontwikkelde ze in de mimeopleiding. ‘Ik noem mezelf choreograaf, maar dat is slechts een label.’ De drang om verhalen te vertellen was er al heel vroeg, vertelt Zoë Demoustier (26) wanneer we haar ontmoeten in een Antwerpse koffiebar. De dochter van oorlogsjournalist Daniel Demoustier nipt van haar cappuccino en mijmert over de eerste stappen die ze als dansmaker zette bij het Leuvense jongerengezelschap fABULEUS: ‘Ik was zeven jaar toen ik daar voor het eerst in een voorstelling danste. Ik herinner me nog hoe we op het podium onder groene grasmatten schuilden terwijl het publiek de zaal binnenkwam, en hoe spannend ik dat vond.’ ( lacht) Spannend is de carrière van Demoustier vanaf dat moment gebleven. Ze ontwikkelde zich als danser en maker binnen én buiten fABULEUS. Met U nfolding an Archive , een voorstelling over de invloed van de job van haar vader op haar jeugdjaren, liet ze zich opmerken als een nieuwe stem in de wereld van dans en performance. Het logische vervolg van jouw traject bij fABULEUS zou een hedendaagse dansopleiding à la P.A.R.T.S. geweest zijn. Daar koos je bewust níét voor. Waarom? ‘Ik was als puber al op zoek naar manieren waarop ik mijn eigen verhalen kon vertellen. Dat dans daarbij mijn favoriete verteltaal was, had ik gauw door. Tegelijk voelde ik me niet altijd op mijn plaats in die danswereld, met zijn sterke focus op het lichaam en de ‘perfecte’ uitvoering van passen en choreografieën. Ik vermoedde toen al dat ik niet gelukkig zou worden als uitvoerend danser in een groot gezelschap. Op mijn zeventiende zocht ik een opleiding waarin ik kon leren hoe je iets vertelt met je lichaam. Die opleiding vond ik in Amsterdam: de mimeopleiding – de naam komt van de m ime corporel , het heeft niets met de klassieke pantomime te maken – vertrekt
vanuit het individuele lichaam en wat je daarmee kan vertellen. Dat individuele aspect sprak me aan. In de mime wordt niet gestreefd naar homogeniteit, zoals dat op de meeste dansopleidingen wél het geval is. Een veelzeggende anekdote: toen ik auditie deed bij een opleiding voor hedendaagse dans en performance kreeg ik een nummer en een lijst van dingen die ik niet mocht doen in mijn solo. Toen ik auditie deed bij de mime was het eerste wat ze mij vroegen: waar wil je dat wij, als jouw publiek, gaan zitten? Hoe wil je dat wij jouw solo bekijken? Ze benaderden mij als maker. Dat was voor mij een keerpunt: ‘Ha, dit is dus een plek waar ik uitgenodigd wordt om te ontwikkelen wat ik wil vertellen!’ Al realiseerde ik me dat pas later, hoor.’ Van Amsterdam trok je naar Brussel om daar regie te studeren. Wat was de grootste cultuurschok? ‘In Amsterdam kom je zelden een dakloze tegen op straat. In Brussel passeer je meteen daklozen wanneer je aankomt in het station. Het is geen evidente stad om in te wonen, maar dankzij die lelijkheid en rauwheid heeft Brussel een sociaal geëngageerd kantje. Mensen reiken elkaar er makkelijker de hand. Ik kwam uit de beschermde wereld van mijn opleiding in Amsterdam, en Brussel bleek de ideale stad om uit mijn veilige cocon te breken. Mijn werk raakte er veel meer doordrongen van maatschappelijke thema’s. Ik heb er geleerd om uit te zoomen, om verhalen te rapen op straat en die verhalen vervolgens te vertellen. Net zoals mijn ouders dat als journalisten doen.’
‘De klimaatproblematiek komt aan bod in de voorstelling, maar we heffen geen vermanend vingertje.’ Qua maatschappelijk thema kan het onderwerp van je nieuwe voorstelling Wat was en wat nu wel tellen: de bigbangtheorie. ‘De research voor dit project was bijzonder boeiend. We praatten met filosofen, wetenschappers,