TEKST MIDDEN OP RUG
<
>
vereniging oud monnickendam jaarboek 2015
VOM_Jaarboek2015_omslag[fc].indd 1
Vereniging Oud Monnickendam
j a a r b o e k
2 0 1 5
28-04-15 15:23
Vereniging Oud Monnickendam
j a a r b o e k
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 1
2 0 1 5
08-05-15 10:12
Inhoud Voorwoord Jaarverslag vereniging Oud Monnickendam 2014 Jaarverslag penningmeester vereniging Oud Monnickendam 2014 Verslag algemene ledenvergadering vereniging Oud Monnickendam 4 juni 2014 Jaarverslag Stadsgidsen 2014 Jaarverslag Waterlandsmuseum de Speeltoren 2014 Jaarverslag Monumenten- en Welstandscommissie 2014 Jaarverslag Stichting IJsschuiten Gouwzee 2014 Jaarverslag Archeologische werkgroep Waterland 2014 Besturen 2014
De Tweede Wereldoorlog 1940-1945
Het monument aan de Zarken en de gedenkplaat in het voormalige stadhuis Opdat wij niet vergeten (I) Opdat wij niet vergeten (II) Geboren in Monnickendam (I) Geboren in Monnickendam (II) Joodse overlevenden van de oorlog (I) Joodse overlevenden van de oorlog (II) Joodse overlevenden van de oorlog (III) Ds. C.A.E. Groot
4 6 14 18 23 29 33 38 42 46 48 56 65 97 166 185 191 240 253
Verhalen van Monnickendammers over de Tweede Wereldoorlog Pieternel Rol Stolpersteine in Monnickendam Ton Meijer 65 jaar vereniging Oud Monnickendam Jan Konijn en Koert Kraak Onderzoek Vesting Martin Visser Archeologische waarnemingen langs de Broeker trekvaart Martin Visser Zwerfkeien als netverzwaring Arjen Ouwehand en Martin Visser Munten Siem Koerse
283
Wie zijn dit? Ds. C.A.E. Groot Correcties Ds. C.A.E. Groot
321
287 289 305 310 314 317
322
3
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 3
08-05-15 10:12
Voorwoord
In het eerste gedeelte van dit jaarboek zijn zoals u gewend bent de verslagen over de activiteiten en de financiële informatie over 2014 van de Vereniging Oud Monnickendam, de Stadsgidsen, de Archeologische Werkgroep Waterland, het Waterlandsmuseum De Speeltoren, de Stichting IJsschuiten Gouwzee en ook van onze vertegenwoordiging in de Monumenten- en Welstandscommissie Waterland (voorheen: Commissie Stads- en Dorpsbeheer) opgenomen. De besturen leggen met deze verslagen verantwoording af over hun werkzaamheden in het verslagjaar 2014. In afwijking van de vorige jaren is het inhoudelijke deel van dit jaarboek hoofdzakelijk gewijd aan één thema namelijk aan het feit dat het dit jaar 70 jaar geleden is dat Nederland werd bevrijd. U zult veel verhalen lezen over Monnickendam in de oorlogsjaren. Ds. C.A.E. Groot heeft het grootste deel van deze artikelen over WO II voor zijn rekening genomen en brengt hiermee wederom een belangrijk stuk Monnickendamse geschiedenis tot leven. 2015 is een bijzonder jubileumjaar. Niet alleen is Nederland 70 jaar bevrijd maar bestaat onze vereniging 65 jaar, zijn de stadsgidsen 20 jaar actief en heeft de Stichting IJsschuiten Gouwzee 25 jaar geleden de ijsschuiten gekocht van de heer Van den Acker. Ook volgend jaar 2016 is weer zo’n bijzonder herdenkingsjaar. Dan is het 100 jaar geleden dat de Zuiderzeedijken doorbraken en grote delen van Noord-Holland en ook Waterland werden overstroomd. Met de voorbereidingen is men op regionaal niveau al druk bezig en onlangs is er een boek uitgegeven door de Vrienden van de Hondsbossche, genaamd ‘De Waterwolf in Waterland’. Dit prachtige boek is geschreven door Diederik Aten en Frouke Wieringa. De activiteiten van de vereniging over 2014 hebben zich vooral gericht op continuïteit. Een nieuw jong bestuurslid is aangesteld en onze werkgroep ‘Archeologie Waterland’ heeft zich verder uitgebreid en een nieuwe locatie in gebruik geno4
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 4
08-05-15 10:12
voorwoord
men, waar ook schoolgroepen worden ontvangen die daar met veel belangstelling iets leren over de archeologie en geschiedenis van Waterland. Onze lezingencyclus (zes per jaar) is een groot succes en zal in de toekomst ook een vast onderdeel van het jaarprogramma blijven. Het bestuur vraagt zich echter af of de vorm van de jaarlijkse najaars-excursie ongewijzigd moet blijven. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers gaat jaarlijks omhoog en men ziet steeds meer vaste deelnemers afvallen waardoor het aantal deelnemers elk jaar minder wordt. Ik sta even stil bij het overlijden van ons voormalig bestuurslid Cees Lagrand. Sinds 2000 was Cees secretaris van de vereniging en zeer actief binnen de vereniging tot 2006 toen hij plotseling ernstig ziek werd en zijn taken niet meer kon uitvoeren. In eerste instantie werd Cees met veel liefde door zijn vrouw thuis verzorgd, maar toen dat niet meer ging, is Cees in het verzorgingshuis De Gouwzee te Volendam opgenomen, waar hij op 30 november 2014 op 74-jarige leeftijd overleed. Zoals Vincent Koerse terecht vermeldt op één van zijn Twitter berichten: ... Vandaag afscheid van Cees Lagrand, de Edammer die Monnickendammer werd op de Middendam naast de Speeltoren ...
Bij de vereniging, stichtingen en werkgroepen zijn op dit moment veel vrijwillig(st)ers actief die bereid zijn een deel van hun vrije tijd beschikbaar te stellen om het vele werk gezamenlijk uit te voeren en alles draaiende te houden. Ik wil dan ook mijn grote waardering uitspreken naar alle vrijwilligers die zich ook in 2014 weer hebben ingezet en op wie wij op hebben kunnen bouwen. Zonder hen hadden wij niet zo’n bloeiende en groeiende organisatie kunnen zijn. Namens het bestuur mijn hartelijke dank hiervoor! Ten slotte hoop ik dat u dit jaarboek met veel plezier en genoegen zult lezen. Met vriendelijke groet, Namens het Bestuur van de Vereniging Oud Monnickendam Jan Konijn, voorzitter maart 2015
5
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 5
08-05-15 10:12
Jaarverslag Vereniging Oud Monnickendam 2014
Hieronder volgt, naar onderwerp gerangschikt, een verslag van de activiteiten van onze vereniging. Bestuur, leden en organisatie Bestuursmutaties De heer Frans Ronchetti heeft zich teruggetrokken als bestuurslid. Naast zijn drukke werkzaamheden voor het Museum, is hij voorzitter geworden van Groen Links Waterland én van het bestuur van de Cantorij Monnickendam. Beide functies brengen veel bezigheden met zich mee. Het bestuur heeft de heer Rick Haasnoot voorgedragen als zijn vervanger. Op de Algemene Ledenvergadering van 6 juni 2014 is Rick Haasnoot benoemd als nieuw bestuurslid voor een periode van 3 jaar. De 3 aftredende bestuursleden t.w. Bertien van der Kolk, Ed Willms en Ton Meijer zijn voor een nieuwe periode van drie jaar benoemd. Ledenbestand Het afgelopen jaar is het aantal leden teruggelopen tot 1135 leden. Deze neergaande trend is al een paar jaar gaande. Hier vindt u een overzicht van de laatste 3 jaar: 1185 op 1 januari 2013 1150 op 1 januari 2014 1135 op 1 januari 2015 Ook dit jaar is vooral door vergrijzing het aantal leden teruggelopen. Gelukkig zien we ook meer belangstelling van jongere leden voor onze activiteiten ontstaan. Mede door het succes van het nieuwe museum, de archeologiewerkgroep en de uitbreiding van het aantal lezingen hebben zich jongere mensen als lid aangemeld. De werving in de Oranjewijk heeft echter slechts één nieuw lid opgeleverd!
6
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 6
08-05-15 10:12
jaarverslag vereniging oud monnickendam 2014
De acties via Facebook en huis-aan-huis bezoek in de binnenstad leveren wel nieuwe leden op maar het aantal opzeggingen door vergrijzing en verhuizing is nog steeds groter. Werving van nieuwe leden blijft één van de prioriteiten van het bestuur. Lezingen De Vereniging heeft vijf lezingen in 2014 georganiseerd, drie in het voorjaar en twee in het najaar: _ De lezing Historiografie over de Raad van Beroerten in de periode van de Spaanse overheersing en specifiek de Raad van Beroerten in Monnickendam van Sander Wassing op 22 januari 2014 was een groot succes. Sander heeft er zelf ook erg van genoten. De opkomst (45 personen) was uitstekend. _ Op 20 februari 2014 was er een lezing over de Stelling van Amsterdam door René Ros. Er werd veel informatie werd getoond en een duidelijk beeld gegeven hoe men in die tijd over verdediging van belangrijke steden in Nederland dacht. _ Op 21 maart was er een geslaagde ‘Monnickendammer avond’, maar deze had iets meer publiek mogen hebben. _ Op 24 september jl. is in het Weeshuis de website van de werkgroep Oral History gepresenteerd. Er waren meer dan tachtig mensen afgekomen op de aankondiging. De avond was een combi met de werkgroep archeologie Waterland. Het is een prachtige website geworden, uniek in Nederland, waar de vereniging bijzonder trots op mag zijn: www.verhalenvanvroegermonnickendam.nl. De verhalen zijn boeiend en de beeld- en geluidskwaliteit is perfect. Het is Ton Meijer opgevallen dat er in de verhalen ook veel Monnickendammer uitdrukkingen te horen zijn. Koert Kraak meldde dat het aantal bezoekers de eerste maand meer dan 400 was. Na de pauze heeft de werkgroep Archeologie een overzicht gegeven in woord en beeld van hun activiteiten. Deze avond was weer een groot succes en toont de veelzijdigheid aan activiteiten van de vereniging. _ Donderdag 23 oktober: een lezing over de karaktervolle Stolpen van NoordHolland door Mart Groentjes van de Stichting Noord-Hollandse Stolp. De belangstelling was matig. Excursies Bij de voorjaarsexcursie naar het fort in Edam waren er achtentwintig deelnemers. Het was een interessante excursie maar vooral ook een gezellige. Veel fotomateriaal vanaf begin vorige eeuw was te zien en ook veel informatie en demonstraties van sein- en radioapparaten. 7
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 7
08-05-15 10:12
De najaarsexcursie vond plaats op 20 september naar de stad Utrecht en Slot Zuylen. De excursie met 80 deelnemers was een succes, al viel de boottocht een beetje tegen en was de gids niet altijd goed te verstaan. De catering was uitstekend, de rondleiding was interessant en iedereen was erg tevreden. Vertegenwoordigingen Monumenten- en Welstandscommissie (MWC) Het was een rustig jaar voor de historische binnenstad. Er waren weinig echt opvallende zaken, alleen wat kleine plannetjes. Elke ingreep in het beschermd stadsgezicht is vergunnings-plichtig. Maar aangezien niet alle bewoners dit weten, wordt er niet altijd een vergunning aangevraagd. De gemeente heeft geen capaciteit om te handhaven en komt pas in actie als er een bezwaar wordt aangetekend. Je zou kunnen vaststellen dat alleen de VOM het stadsgezicht beschermt! Koert Kraak volgt de bouwaanvragen van â&#x20AC;&#x2DC;gevoelige pandenâ&#x20AC;&#x2122; die op de website van de gemeente en in het Streekblad worden vermeld en deze worden in het bestuur besproken. Indien nodig heeft Koert contact met onze vertegenwoordiger in de Monumenten en Welstandscommissie. _ Het bezwaarschrift van de VOM inzake Middendam 4 is niet toegewezen. _ Noordeinde 67: Zonnepanelen op dak zijn zichtbaar en dat is volgens het bestuur in strijd met het beschermd stadsgezicht. De gemeente heeft geantwoord dat direct na constatering een handhavingstraject is opgestart, die nog in procedure is. _ Zarken 20: De dakkapel was niet gebouwd volgens de toegestane bouwvergunning en moest daarom worden verwijderd. _ Groote Noord 5a: Dit is een bestemmingsplankwestie. De bouwaanvraag is goedgekeurd. Het bestuur spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dan er soms mooie authentieke voordeuren veranderen in standaard deuren. Zeker bij monumenten en beeldbepalende panden zou dit voorkomen moeten worden. Het bestuur zal zich beraden over mogelijke actie. Verder verwijzen we naar het uitgebreid verslag van onze vertegenwoordiger in de Monumenten- en Welstandscommissie, de heer Lodewijk Duymaer van Twist.
8
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 8
08-05-15 10:12
jaarverslag vereniging oud monnickendam 2014
TVM (Taakgroep versterking Binnenstad Monnickendam) Onderwerpen die onze aandacht hadden en zijn besproken in het bestuur: 1. Arnold van der Zee heeft een presentatie gehouden over een nieuwe ‘donkere dagen’-sfeerverlichting. 2. Deze bestaat uit bollen van 80 cm die kunnen branden in verschillende kleuren.Verder is gesproken over een buurtbus, gerund door vrijwilligers en gratis ter beschikking gesteld door EBS.Het pand in de Kerkstraat (oude Chinees) waar bij de asbestverwijdering problemen zijn ontstaan. 4. Een spandoek tegen het hek van Leguit en Roos (TVM stelt H 300,– ter beschikking). 5. Zes nieuwe winkels in de binnenstad. Werkgroepen Archeologische werkgroep Waterland Marco Feenstra, voorzitter van de werkgroep, brengt verslag uit in dit jaarboek van de activiteiten van de werkgroep. Het bestuur is zeer onder de indruk van de prestaties en het enthousiasme van de werkgroep en ook van de publiciteit die de werkgroep weet te genereren. (o.a. reportages in het NH Dagblad). Het bestuur wordt goed op de hoogte gehouden via de e-mails van Marco. Marco geeft aan dat de werkwijze van de werkgroep is om eerst dingen in de grond te vinden, daarna in de archieven te zoeken (Waterlands archief, Landelijk archief) en vervolgens een verhaal daarover te schrijven.Marco geeft aan dat, zodra er zich een mogelijkheid voordoet ergens in de grond te spitten, de werkgroep er op afgaat. Alle activiteiten van de Archeologische werkgroep Waterland zijn te lezen in hun verslag. Er is een concept-samenwerkingsprotocol met de gemeente opgesteld. De gemeente dient deze nog te bevestigen zodat op grond van dit protocol afspraken gemaakt kunnen worden over de samenwerking met de gemeente Waterland. De vereniging heeft een opslagruimte op het Galgeriet gehuurd. Het betreft een gedeelte van de loods van een projectontwikkelaar tegen een niet-commerciële prijs. Het idee is om alle VOM-spullen die niet in het museum thuishoren, hier op te slaan. Er is ook een ‘natte ruimte’, die door de AWV gebruikt kan worden. De AWV is erg enthousiast! De VOM betaalt 2/3 en het museum 1/3 van de huurprijs (H 1050,– per jaar all-in) voor 75m2. De werkgroep heeft inmiddels dezelfde zelfstandige status als de stadsgidsen met een eigen bankrekening en aangezien de inkomsten nog minimaal zijn, een jaar9
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 9
08-05-15 10:12
budget van H 250,–. Bertien van der Kolk houdt als penningmeester de supervisie op de financiële verslaggeving. Oral History Het is de bedoeling dat de informatie die de werkgroep Oral History door interviews en opnames heeft verzameld, met anderen wordt gedeeld. Lezingen worden gehouden voor VOM, presentaties voor de Stadsgidsen en materiaal beschikbaar gesteld aan het Waterlands Museum De Speeltoren. Henk Bruijn heeft de website ontwikkeld met de domeinnaam ‘VerhalenvanvroegerMonnickendam.nl’. Via deze website kan men zich als vriend registreren. Eind 2014 waren 425 geregistreerde vrienden. Het bestuur vindt het een goed idee als de lezing over de Oral History ook nog een keer in Swaensborch zal worden gegeven. De volgende personen zijn geïnterviewd: Ria van ’t Hof over Café Bellevue; Jan Sluis en Riek de Graaf over de stadsboerderijen en Mady Klein en Simpha Pieters over hun jeugd in Monnickendam. Alle geïnterviewden kregen een mooi verzorgde DVD met de opname van het interview. Stadsgidsen De stadsgidsen bestaan nu 20 jaar en tot heden zijn ruim 20.000 personen door de stadsgidsen rondgeleid. Vanaf het begin was er een grote belangstelling voor de rondleidingen en waren er veel enthousiaste gidsen. Wij feliciteren de Stadsgidsen met dit resultaat en hopen dat zijn nog vele jaren de bezoekers in onze mooie stad rondleiden. Verder verwijzen we naar het jaarverslag van de Stadsgidsen over hun activiteiten. Website/Facebook De vereniging maakt ook gebruik van de sociale media Facebook en Twitter en blijkt hiermee een groot bereik te hebben. Vincent Keesmaat gaat onderzoeken of FB misschien niet ook een middel kan zijn om nieuwe leden te werven. Vincent heeft de VOM ook op de FB-pagina ‘Je bent een Monnickendamer als...’ aangemeld en een bericht geplaatst om lid te worden van de VOM. Besloten is de website verder aan te passen en gebruik te gaan maken van moderne software met meer mogelijkheden.
10
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 10
08-05-15 10:12
jaarverslag vereniging oud monnickendam 2014
Prijs ‘De Monnick’ De commissie heeft het bestuur voorgesteld geen prijs uit te reiken over het jaar 2013. Het bestuur heeft het voorstel van de commissie overgenomen. VOM 65 jaar De werkgroep heeft de plannen voor zondag 19 april 2015 op papier gezet. Het is een hele lijst met veel activiteiten. Het bestuur is akkoord gegaan met het programma en met een budget van H 2500,–. Het inschrijfgeld voor deze dag wordt vastgesteld op H 10.– voor leden (twee leden per adres) en voor niet leden op H 20.–. Het wordt een dag niet alleen voor VOM-leden maar voor alle Monnickendammers. Het volle programma is inmiddels rond en staat op de website. Men verwacht ongeveer 250 gasten in de Grote Kerk. Waterlandsmuseum ‘De Speeltoren’ De taken van de weggevallen Louis Ponsioen zijn ‘geruisloos’ door anderen overgenomen. Jan Colaris heeft de vrijwilligerscoördinatie van Bertien van der Kolk overgenomen. Het museum is een bedrijf geworden dat gerund moet worden.Uit de omzetcijfers van 2014 blijkt dat het goed gaat met het museum en dat er veel tevreden bezoekers zijn, hetgeen betekent dat de kwaliteit wordt gewaardeerd door het publiek. In 2014 is het juridische geschil met de heer Stallenberg in het voordeel van Stallenberg door de rechtbank beoordeeld en is er vonnis uitgesproken. De gemeente gaat tegen het vonnis in hoger beroep. Aanschaffingen De Vereniging heeft een (land)kaartje uit 1654 van Casper Mirian aangekocht voor H 75,–. Dit is een aanwinst voor onze collectie, die in beheer is bij het museum. Wij verwijzen u graag over de activiteiten naar het verslag van het Waterlandsmuseum De Speeltoren. Stichting IJsschuiten Gouwzee De geprinte versie van het IJsschuitenboek ‘200 jaar ijsschuiten’ zag er niet mooi genoeg uit om te laten drukken. De kosten zouden per gedrukt manuscript op H 22,– komen en dat is te duur. Er komt nu een exemplaar in een map in het museum, die door een ieder ingezien kan worden. De vraag blijft liggen of er nu wel/niet verder gewerkt moet worden aan de uitgave van een full colour rijk geïllustreerd IJsschuitenboek waarin ook voldoende aandacht wordt besteed aan de historie. Er zal een inschatting gemaakt moeten 11
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 11
08-05-15 10:12
worden van de kosten en naar de mogelijkheden gekeken moeten worden van sponsoring. De Stichting had zijn oog laten vallen op de loods van Nel Koning op de Gooische Kade voor de opslag van de ijsschuiten, die nu nog bij Leguit & Roos liggen. De loods heeft een vloeroppervlakte van 140 m2. Een bod is uitgebracht maar het bedrag waarvoor het ons zou worden gegund lag te hoog voor de Stichting. Het zoeken naar een nieuwe opslag- en werkruimte is urgent aan het worden. Van het Rabobankfonds is een bijdrage van H 6.000 ontvangen voor dekzeilen. Graag verwijzen we over de activiteiten van de Stichting IJsschuiten Gouwzee naar hun verslag in dit jaarboek. De Stegh Besprekingen zijn gaande om de Stegh van de gemeente voor een symbolisch bedrag over te nemen. De gemeente Waterland zal ook een bedrag van circa H 35.000 bijdragen voor de kosten van renovatie. De renovatie wordt berekend op circa H 70.000 inclusief inrichting. Wel wordt verwacht dat sommige werkzaamheden zoals schilderwerk etc. door vrijwilligers wordt uitgevoerd. Het havenkantoor gaat gebruikt worden voor drie functies _ Gebruik door VOM voor een permanente tentoonstelling over de visverwerking in Monnickendam c.q. de havens. Ook kan één keer per week in het toeristenseizoen de oude visafslag weer dienst doen. Het gebruik moet nog door VOM/museum besproken worden, er zijn alleen nog suggesties. De VOM is verantwoordelijk voor de inrichting. Het Museum helpt alleen. Het wordt geen ‘dependance’ van het museum. _ Thuisplaats voor praatgroep de Stegh, die tevens als beheerder van het gebouw zal optreden. Hier zal een overeenkomst voor worden afgesloten, waar ook de financiële consequenties zullen worden opgenomen. _ Havenkantoor, waarvoor een verhuurovereenkomst met de gemeente zal worden afgesloten. Het gebouw moet i.p.v. iets te kosten, iets gaan opleveren en het wordt de pied à terre van de VOM. Diversen _ Klaas Roos is op donderdag 16 januari naar de nieuwjaarsbijeenkomst voor regionale erfgoedinstellingen in het Waterlands Archief gegaan. _ Jan Konijn en Garrelt Bont zijn namens de VOM naar de bijeenkomst van Stichting Dijk van een kust op 10 februari in het Mirrorpaviljoen geweest. _ Klaas Roos was bij de regionale bijeenkomst van historische verenigingen. Edam had daar het verloop van het ledenbestand aangekaart. Concrete vraag 12
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 12
08-05-15 10:12
jaarverslag vereniging oud monnickendam 2014
was hoe jongeren te benaderen. Via FB of met een jongerenlidmaatschap? _ Er gaat een factuur naar de leden die in het verleden een acceptgiro kregen. Wij zijn gestopt met de betaling via een acceptgirokaart. Dat is aan het eind van 2014 echter heroverwogen. De betalingen liepen te stroef, dus ook al kost het extra, de acceptgiro is toch in ere hersteld. _ Ton meldt dat de financiering van de Strompelkeitjes rond is. Er worden zestien keitjes geplaatst. De bewoners van de panden worden geïnformeerd. _ Het bestuur maakt zich zorgen over de restauratie van het carillon. De gemeente is maar met één partij (Koninklijke Eijsbouts) in gesprek. Deze stelt een dure en ingrijpende restauratie voor terwijl er niet gekeken is naar betere en/of goedkopere alternatieven. Simon Ooms heeft een voorstel aangedragen bij de gemeente maar daar werd niet op ingegaan. Een andere partij zou Stichting Torenuurwerken kunnen zijn. Het bestuur is een gesprek hierover aangaan met Jan Uidam, hoofd Openbare Werken en met wethouder van der Hoeven. De revisie van de speeltrommel, het uurwerk en het slagwerk is uitgesteld tot najaar 2015. Na onderzoek volgt een besluit van het college over aanbesteding. _ Klaas Roos heeft contact met Frans Fontaine en Hans Hoek over de eventuele overname van de ‘collectie Hoek’. Het vernoemen van Historiezaal naar de Hoekzaal zou door de familie zeer gewaardeerd worden. _ De burgemeester heeft een schilderij van Co Springer op haar kamer hangen die zij wel aan het museum wil schenken of in bruikleen geven. Dit idee wordt enthousiast ontvangen.
Jan Konijn, voorzitter Monnickendam, februari 2015
13
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 13
08-05-15 10:12
Verslag van de penningmeester over het jaar 2014
Rekening van baten en lasten over 2014 Baten Contributies Bijdragen porti buitenleden Opbrengst Stadsgidsen (netto) Giften Interest Winst op verkopen Legaat Totaal baten
H
2013
begroting 2014 H
15.206,08 – 565,79 271,30 611,65 2.978,54 16.523,00 36.156,36
16.000,00 – –8.000,00 0,00 700,00 1.000,00 0,00 9.700,00
14.226,08 490,00 –8.841,90 1.064,40 827,22 3.278,74 0,00 10.994,54
300,00 3.000,00 6.000,00 1.500,00 1.250,00 5.000,00 –8.000,00
354,12 2.886,24 4.975,00 1.461,77 1.253,34 5.000,00 –8.841,90
0,00 150,00 100,00 400,00 0,00
0,00 145,50 244,67 919,77 499,75
0,00 9.700,00
0,00 8.898,26
9.700,00 9.700,00 0,00
10.994,54 8.898,26 2.096,28
Lasten Bankkosten 325,65 Bureaukosten (porti, kopieën,kantoorart.) 2.254,98 Jaarboek 5.596,20 Werkgroepen 298,95 Assurantie 1.210,09 Beheervergoeding collectie Museum 5.000,00 Toevoeging Fonds Stadsgidsen 565,79 Prijs de Monnick / Kosten vertegenwoordigingen 486,84 Lidmaatschappen andere ver. 165,00 Websites (3 stuks) 45,01 Ledenactiviteiten 82,90 Bestuurskosten 769,35 Toevoeging Legaat aan fonds aankopen 16.523,00 Totaal lasten 33.323,76 De baten bedroegen De lasten bedroegen Voordelig saldo
36.156,36 33.323,76 2.832,60
2014
H
14 2
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 14
08-05-15 10:12
verslag van de penningmeester over het jaar 2014
Toelichting resultatenrekening Het jaarboek is aanzienlijk goedkoper doordat we dit exclusief BTW kunnen regelen. Prijs de Monnick is in 2014 niet uitgereikt. Behalve de website van de VOM, is er ook een website voor Oral History en de Werkgroep Archeologie. De ledenactiviteiten zijn hoger door een nagekomen post van H 500. De negatieve opbrengst Stadsgidsen wordt veroorzaakt door een verstrekte bijdrage van H 10.000 voor klok. Kostgerij Grote Kerk en H 1.000 strompelkeitjes.
Balans per 31 december 2014 31-12-2013 31-12-2014 H H 1.460,50 1.460,50 1.146,27 931,91 59.000,00 59.000,00 1.108,11 – 17.532,71 8.690,84 – 250,00 66.296,77 75.590,89 146.544,36 145.924,14
Voorraden Vorderingen Lening aan Stg Beheer Museum RC Museum de Speeltoren Banksaldo Stadsgidsen Banksaldo werkgroep Archeologie Kas en Bank
Vermogen Resultaat 2013, resp. 2014 Fonds aankopen collectie Fonds Oral History project Fonds Havenkantoor de Stegh Rek. Courant museum de Speeltoren Vooruitontvangen bedragen Fonds Stadsgidsen Schulden
88.997,34 2.832,60 34.681,71 2.500,00 – – – 17.532,71 – 146.544,36
91.829,94 1.666,26 34.465,21 – 5.000,00 4.196,89 75,00 8.690,84 – 145.924,14
153
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 15
08-05-15 10:12
Toelichting op de balans per 31 december 2014 2013 H Vorderingen Interest Verkopen via museum 4e kwartaal
Kas en bank Kas ING Rabobank Rabobank spaarrekening
2014 H
611,65 534,62 1.146,27
827,22 104,69 931,91
23,95 21,15 1.691,09 3.537,77 2.260,70 5.599,38 62.321,03 66.432,59 66.296,77 75.590,89
Vermogen Per 1 januari Bijgeboekt het voordelig/nadelig saldo Per 31 december
88.997,34 91.829,94 2.832,60 1.666,26 91.829,94 93.496,20
Fonds aankopen collectie Per 1 januari bedroeg dit fonds Aanschaffingen bijgeboekt legaat Het fondsvermogen per 31 december
18.177,66 34.681,71 –18,95 –216,50 16.523,00 – 34.681,71 34.465,21
Rekening Courant museum ‘de Speeltoren’ Per 1 januari 5.210,70 Museum betaald voor VOM in lopend jaar 3.571,89 VOM nog te betalen aan museum 320,00 Ontvangen contributies voor VOM bij Museum – Overgemaakt naar de rekening van het museum –10.210,70 Per 31 december –1.108,11
–1.108,11 12.855,00 300,00 150,00 –8.000,00 4.196,89
16 4
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 16
08-05-15 10:12
verslag van de penningmeester over het jaar 2014
Begroting 2015 Rekening van baten en lasten 2014 H Baten Contributies Netto opbrengst Stadsgidsen Interest Winst op verkopen Totaal baten
2015 H
16.000,00 –8.000,00 700,00 1.000,00 9.700,00
14.850,00 –8.000,00 500,00 1.500,00 8.850,00
Lasten Bureaukosten Bestuurskosten Drukwerk jaarboek Bankkosten Kosten werkgroepen Prijs de Monnick / Kosten vertegenwoordigingen Verzekering premies Kosten website Toevoeging aan fonds Stadsgidsen Ledenactiviteiten Lidmaatschappen Jubileum VOM65 Bijdrage in exploitatie museum ‘de Speeltoren’ Totaal lasten
3.000,00 0,00 6.000,00 300,00 1.500,00 500,00 1.250,00 100,00 –8.000,00 400,00 150,00 0,00 5.000,00 10.200,00
2.000,00 500,00 5.700,00 375,00 1.250,00 500,00 1.275,00 100,00 –8.000,00 0,00 150,00 2.500,00 5.000,00 11.350,00
De baten worden begroot op De lasten worden begroot op Begroot nadelig/voordelig saldo
9.700,00 –10.2000 –500,00
8.850,00 11.350,00 2.500,00
Toelichting begroting 2015 Aantal leden per 31-12-2013 bedroeg 1150, per 31-12-2012 was dit 1185. Aantal leden per 31-12-2014 bedroeg 1132.
17 5
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 17
08-05-15 10:12
Verslag algemene ledenvergadering 4 juni 2014 Vereniging Oud Monnickendam Aanwezig: ruim 50 leden inclusief bestuursleden Afwezig met bericht: Dhr. K. Kraak (vice-voorzitter)
1. Opening Voorzitter Jan Konijn heet iedereen van harte welkom op deze 64e jaarvergadering in het bestaan van de Vereniging Oud Monnickendam en kondigt aan dat er na de pauze een presentatie zal worden gegeven door de archeologische werkgroep Waterland. 2. Goedkeuring van de notulen van de jaarvergadering d.d. 5 juni 2013 Blz. 21: ‘dhr. Huiskes’ moet zijn: dhr. Huijskens. Blz. 22, punt 6: dhr. R. Teunissen heeft een vraag over de mogelijke gevolgen van een faillissement van het Museum de Speeltoren. Bertien van der Kolk legt uit dat het bedrag is geleend aan de Stichting Beheer Waterlandsmuseum de Speeltoren en dat deze stichting niet failliet kan gaan, omdat zij eigenaar van het pand is. 3. Mededelingen van het bestuur _ Jan Konijn meldt dat per abuis de namen van de leden van de werkgroep archeologie Waterland niet in het jaarboek zijn opgenomen. Dat zal in het volgende jaarboek worden gecorrigeerd. _ Jan Konijn meldt dat i.v.m. de omvang van het jaarboek en de kosten daarvan, de financiële verslagen van het museum en de andere werkgroepen in verkorte versie worden opgenomen. Deze verslagen zullen wel in hun geheel op de website worden geplaatst. Siem Koerse is het daar niet mee eens. N.a.v. dit punt vraagt Rini de Weijze hoe het nu precies zit met de relaties tussen de werkgroepen en de vereniging. Jan verwijst naar het document: ‘De VOM en haar dochters’, waarin dat precies staat weergegeven. _ Jan Konijn meldt dat op 18 december jl. de stichting ‘Vrienden van het Waterlands Museum de Speeltoren’ is opgericht. Deze stichting is een ‘culturele ANBI’ en de schenkingen aan deze stichting zijn aftrekbaar van de belasting. Aan een culturele ANBI worden wel eisen gesteld, zo moeten de financiële gegevens op de website staan weergegeven. 18
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 18
08-05-15 10:12
VERSLAG ALGEMENE LEDENVERGADERING 4 JUNI 2014
_ Bertien van der Kolk meldt dat ze nu in verschillende stichtingen actief is als penningmeester maar dat het beter is als ze uit een aantal daarvan gaat terugtreden. _ Jan Konijn meldt dat het bestuur bezig is met het ‘Strompelkeitjesproject’ ‘Stolpersteine’ is een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig (1947, Berlijn). Hij brengt gedenktekens aan op het trottoir voor de huizen van mensen die door de nazi’s verdreven, gedeporteerd, vermoord of tot zelfmoord gedreven zijn. Deze Stolpersteine (lett. ‘struikelstenen’) herinneren onder andere aan Joden, Sinti en Roma, politieke gevangenen, homoseksuelen, Jehova’s getuigen en gehandicapten. Het bestuur hoopt donaties hiervoor te ontvangen van de werkgroep Stadsgidsen, Stichting Herbouw de Vriendschap en van bedrijf Leguit en Roos. _ Jan Konijn meldt dat de vereniging dit jaar uit het RABO-fonds een donatie van H 2.500,– heeft ontvangen voor het project Oral History. De Stichting IJsschuiten Gouwzee heeft een donatie van H 6.000,– ontvangen en het museum een donatie van H 1.300,–. _ Uit het legaat van Cor Konijn heeft de vereniging een brandweerstaf ontvangen. _ Bertien meldt dat er een enthousiaste werkgroep van start is gegaan die het 65-jarig jubileum van de vereniging gaat organiseren. Het moet een groot feest worden met veel activiteiten. Er zullen weer veel vrijwilligers nodig zijn om alles in goede banen te leiden. Siem Koerse vraagt zich af waarom de vereniging niet heeft gewacht tot het 75-jarig bestaan. _ Klaas Roos meldt dat de Stichting Ijsschuiten Gouwzee op zoek is naar een nieuwe ruimte, aangezien de opslag bij Leguit en Roos binnen afzienbare tijd zal verdwijnen. Er kan eventueel een ruimte gekocht worden op het Galgeriet. Het bestuur vraagt aan de leden een mandaat om hier actie in te ondernemen. Dhr. J. Teunissen merkt op dat de financiële basis dan wel voldoende stevig moet zijn. Bertien zegt dat één jaaromzet als vermogen de continuïteit waarborgt. Het museum kan al H 45.000,– van het geleende geld aan de VOM terug betalen. Dat bedrag zou eventueel kunnen worden ingezet. Jan Konijn vult aan dat het bestuur zo conservatief mogelijk boekhoudt. Dhr. T. Dekker vraagt of het niet mogelijk is om de ijsschuiten permanent 19
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 19
08-05-15 10:12
ergens tentoon te stellen in een dependance van het museum. Klaas Roos denkt dat dat financieel niet haalbaar is. Daar zou enorm veel ruimte voor nodig zijn. Er nu vooralsnog alleen opslagruimte nodig. Het aanschaffen van onroerend goed is een veilige belegging dus de financiën van de vereniging zouden niet direct gevaar lopen. Dhr. P. Klok merkt op dat als er een definitief besluit over dit onderwerp genomen moet worden, er dan een buitengewone ledenvergadering belegd moet worden. Jan Konijn beaamt dit.
4. Jaarverslag van de vereniging Oud Monnickendam over de activiteiten in 2013 Bertien van der Kolk meldt dat het ledenaantal van de vereniging nog steeds een dalende lijn vertoont en dat dat voor 99% te wijten is aan overlijden of verhuizen van leden. Er komen natuurlijk ook nieuwe leden bij. De beste manier om leden te werven blijkt de persoonlijke benadering dus het direct aanspreken van mensen. Ze roept de aanwezige leden op om hier ook actief in te zijn! Dhr. R. Teunissen vraagt hoeveel buitenpoorters er lid zijn van de vereniging. Bertien antwoordt dat dat er ongeveer 300 zijn. Dhr. J. Mengers maakt een opmerking n.a.v. de onderste regel van pag. 9: Hoe zit het nu met die handhaving door de gemeente? Dhr. Mengers zou ook graag zien dat het bestuur zich meer gaat inzetten t.b.v. het groen in de binnenstad. Jan Konijn geeft aan dat de parkeersituatie in de binnenstad continue aandacht van het bestuur heeft. Jan Meijer vraagt of het bestuur betrokken is geweest bij het plaatsen van het beeld van de zittende Monnik op de Middendam. Klaas Roos antwoordt: Nee. Dit lelijke beeld is gefinancierd met geld dat over was bij de Stichting Stadsfeesten. 5. Jaarverslagen Stadsgidsen, Commissie Stad- en Dorpsbeheer gemeente Waterland, Waterlandsmuseum ‘De Speeltoren’ en Stichting IJsschuiten Gouwzee Siem Koerse vraagt of de vertegenwoordiger van de vereniging in de welstandscommissie ook let op de plaatsing van zonnepanelen in de binnenstad. Klaas Roos antwoordt dat de gemeentelijke regel is dat de zonnepanelen niet vanaf de straat zichtbaar mogen zijn. Als dat wel het geval is, zal er bezwaar worden aangetekend. 6. Financieel verslag over het kalenderjaar 2012 en goedkeuring van het budget 2013 Penningmeester Bertien van der Kolk meldt dat de VOM een zeer bloeiende vereniging is. Er zijn heel veel enthousiaste vrijwilligers actief en er worden erg veel 20
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 20
08-05-15 10:12
VERSLAG ALGEMENE LEDENVERGADERING 4 JUNI 2014
activiteiten ontplooid op allerlei gebied. Er was dit jaar een overschot op de begroting van H 3000,–. Maar het is niet de bedoeling dat er geld wordt opgepot. Een extra kostenpost is de verhoging van de postzegelprijs. Vooral het verzenden van de jaarboeken naar de buitenpoorters, is daardoor duurder geworden. Dhr. J. Teunissen heeft een vraag over de donatie van de werkgroep Stadsgidsen. Deze vraag wordt door Bertien van der Kolk beantwoord. 7. Verslag van de commissie van onderzoek van de rekening en verantwoording (kascommissie dhr. Martin Visser en dhr. Johan Mengers) Dhr. J. Mengers en mw. S. Koning, die dit jaar de kascommissie vormden, melden dat alle financiële stukken zijn doorgenomen en dat er geen onregelmatigheden zijn gevonden. De kascommissie adviseert daarom decharge aan de penningmeester te verlenen, hetgeen door de leden wordt gehonoreerd. 8. Benoeming nieuwe kascommissie De kascommissie zal volgend jaar worden vertegenwoordigd door dhr. J. Teunissen en mw. S. Koning. Reservelid is mw. B. Otjes. 9. Verkiezing/samenstelling bestuur Aftredend zijn dit jaar Ton Meijer, Ed Willms en Bertien van der Kolk. Zij stellen zich alle drie herkiesbaar voor een nieuwe termijn. Frans Ronchetti legt zijn bestuursfunctie voortijdig neer wegens zeer drukke bezigheden op andere gebieden. Jan Konijn dankt Frans hartelijk voor zijn getoonde inzet. Frans Ronchetti houdt een korte toespraak waarin hij zijn aftreden toelicht. Frans zal worden vervangen door dhr. Rick Haasnoot. De leden gaan onder applaus akkoord met deze bestuursmutatie. 10. Uitreiking jaarlijkse prijs ‘De Monnick’, ingesteld door de Vereniging Oud Monnickendam Jan Konijn leest de tekst voor van de commissie prijs ‘De Monnick’: ‘Het bestuur kent dit jaar de prijs De Monnick 2013 NIET toe op grond van de volgende overwegingen: Er is in 2013 geen onderscheidend project gevonden dat voldoet aan eisen die gesteld moeten worden aan het toekennen van een ‘prestigieuze’ prijs als de Monnick. Wel willen wij graag een pluim uitdelen aan de volgende personen voor hun inspanningen voor een mooi Monnickendam, namelijk: Coby en Herman Neijzen voor de smaakvolle renovatie van de gevel van hun winkel/woonhuis aan de Kerkstraat, Jeroen Slot voor de mooie aanpak van zijn huis in de Molenstraat en de heer Cor Roos voor de fraaie renovatie van zijn pand aan de Fluwelen Burgwal.’ 21
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 21
08-05-15 10:12
11. Rondvraag Dhr. Huijskens vraagt of er ook door leden mensen kunnen worden genomineerd voor de prijs ‘de Monnick’. Jan Konijn antwoordt dat dit kan via een e-mail aan de secretaris. Jan Meijer merkt op dat in een artikel van ds. C.A.E. Groot in het jaarboek 2013 de genoemde jaartallen van de eeuwfeesten niet correct zijn. Vincent Keesmaat vraagt of Jan Meijer rechtstreeks met ds. C.A.E. Groot hierover contact wil opnemen. Rini de Weijze vraagt hoe het staat met het gebouw De Stegh. Bertien antwoordt dat er overleg gaande is met de gemeente betreffende overname van dit gebouw door de VOM. De praatgroep van oude mannen mag daar hoe dan ook voorlopig blijven zitten. Siem Koerse wil een pluim uitdelen aan Addy van Overbeeke voor haar interessante artikel over het vrouwenklooster Mariëngaarde. Siem Koerse wil in navolging van wat dhr. Mengers al eerder opmerkte, meer aandacht van het bestuur vragen voor het groen in de binnenstad. Waar vroeger een boom stond staat nu een auto geparkeerd. Ton Meijer merkt op dat het door de VOM opgestelde VCP en parkeerplan nog steeds actueel is en dat dit weer onder de aandacht zal worden gebracht van het nieuwe college. Betreffende het strompelkeitjesproject waarschuwt dhr. J. Teunissen voor eigendomsrechten. Ton antwoordt dat er deskundig juridisch advies is ingewonnen. – pauze – Marco Feenstra houdt een presentatie over de activiteiten van de werkgroep Archeologie Waterland.
22
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 22
08-05-15 10:12
Jaarverslag stadsgidsen 2014
In 2014 hebben de Stadsgidsen weer met veel plezier hun rondleidingen verzorgd. We startten het jaar op 23 januari met de jaarvergadering. Het tweede deel daarvan bestond uit een presentatie door een aantal leden van de werkgroep Oral History. De bijscholing bestond uit een avond in de kosterij van de Grote Kerk, waarvoor Ineke en Greetje de vragen verzorgden, en een boeiende rondleiding in de Grote Kerk in Edam. We lieten onze folder en affiche bijdrukken (met dank aan Siem Koerse en Rini de Weijze). De gratis vrijdagavondwandeling stond ook dit jaar wekelijks in de evenementenkalender en we hadden het hele jaar door eens in de 14 dagen een kleine advertentie in Prettig Weekend. In de huis-aan-huisbladen stonden we een aantal keren met een wervend stukje. Onze website www.stadsgidsenmonnickendam.nl, wordt goed bezocht. We kregen weer veel aanmeldingen via de website van de VOM www.oudmonnickendam.nl/stadsgidsen en via infoAstadsgidsenmonnickendam.nl. Verder kregen we ook aanmeldingen via www.gilde-nederland.nl, waar we bij aangesloten zijn, via het Informatiepunt Waterland www.vvv-waterland.nl. en via het Speeltorenmuseum, waarmee we goed samenwerken. In augustus werkte een van de gidsen mee aan het televisieprogramma LifestyleXperience Plus van RTL4. In samenwerking met het SPW bedachten we vier winterse themawandelingen, twee in het najaar van 2014, en twee in het vroege voorjaar van 2015. De eerste twee wandelingen zijn geweest en werden goed bezocht. Ook waren we betrokken bij een project van Kans (buitenschoolse opvang). Omdat toren van de Grote Kerk in restauratie was, bestond dit jaar niet de mogelijkheid om de toren op de Open Monumentendag te beklimmen; wel werkten we mee aan een aantal andere activiteiten. In samenwerking met het Speeltorenmuseum verzorgden we een aantal kinderactiviteiten. En we leidden een aantal malen de vrijwilligers van het SPW rond. 23
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 23
08-05-15 10:12
Dit jaar bezochten Joke Tessel en Joop Klaver voor ons een bijeenkomst van het Gilde in Utrecht, waarvan Joke verslag deed. We hadden dit jaar 1548 bezoekers We hadden een druk jaar waarin er gedurende het hele jaar rondleidingen waren, met een piek in de maanden mei, juni en juli en in september, oktober en november. De gratis wandelingen voor individuele deelnemers op vrijdagavond in de maanden mei t/m september werden weer goed bezocht, o.a. door mensen die hier met de boot waren. We gaan het komende jaar door met deze vrijdagavondwandelingen. We kunnen terugkijken op een grote verscheidenheid aan aanvragen. Allereerst de familie-uitjes, reünies, vriendengroepen, bedrijfsuitjes. Daarnaast hebben we weer een aantal aanvragen gehad van Waterland Recreatie en van de Theetuin Overleek waar een boottocht door Waterland met een rondleiding door de Stadsgidsen werd gecombineerd. We werkten samen met het Speeltorenmuseum, waar de stadswandeling een onderdeel uitmaakte van een arrangement. In tegenstelling tot 2013 waren er dit jaar weinig privé-aanvragen voor hele kleine groepjes. Een greep uit de aanmeldingen: twee landelijke zeilverenigingen sloten in Monnickendam met ons hun seizoen af, we leidden twee historische kringen rond, een COPD groep uit Almere, een prominente Nederlander met zijn familie, RK diaconessen uit België, de leiding van een politiecorps uit Amsterdam, de Lions, de post Rotary’s, een persreis en Duitse journalisten op verzoek van het SPW, een Joodse groepering die een lezing kreeg in het Weeshuis, de RABO bank NH, een buurtvereniging en de nieuwe rayonmanager van Swaensborgh, die graag zo kennis wilde maken met Monnickendam In december sloten we vlak voor de kerstvakantie af met een project van het Bernard Nieuwentijtcollege in Monnickendam. De docent maatschappijleer vroeg ons 90 leerlingen een rondleiding te geven langs de vier kerken in de binnenstad 24
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 24
08-05-15 10:12
JAARVERSLAG STADSGIDSEN 2014
van Monnickendam, iets te vertellen over het gebouw, en over het soort geloof dat er beleden wordt. In elke kerk werd een gids geplaatst, in de Katholieke Kerk en de Grote Kerk met ondersteuning van respectievelijk een pastor en een dominee. De leerlingen kwamen in groepjes afwisselend luisteren en vragen. Bij de evaluatie waren alle betrokken het erover eens dat het een heel geslaagd project was. We hebben onze toegezegde financiële bijdrage van H 10.000 gedoneerd aan het klokkenproject van de Grote Kerk. Aan het project ‘Strompelkeitjes’ van het 4 mei herdenkingscomité droegen we H 1000 bij. Eind november ontvingen we het bericht van overlijden van Cees Lagrand. Hij was een van onze stadsgidsen van het eerste uur die, samen met zijn vrouw An, veel voor de stadsgidsen heeft betekend. We denken met veel waardering aan hem terug en wensen An veel sterkte. Hierbij wil ik alle gidsen bedanken voor hun enthousiaste en betrokken inzet in 2014. We nodigen alle (nieuwe) leden van de Vereniging Oud Monnickendam uit die nog nooit een stadswandeling hebben gemaakt: Loop op vrijdagavond tussen begin mei en eind september eens met ons mee! Greetje de Haan- Rundervoort, voorzitter stadsgidsen Monnickendam, januari 2015
25
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 25
08-05-15 10:12
Notulen jaarvergadering Stadsgidsen Monnickendam op 13 januari 2015 om 20.00 uur Plaats: het Weeshuis te Monnickendam. Aanwezig zijn: de Bestuursleden Greetje de Haan, Ineke Plat en Rini de Weijze Ere-stadsgids: Riek de Graaf. Stadsgidsen: Marjan Copray, Richard Perotti, Ed Willms, Pieter Nel Rol, Geert Titsing, Marten Horjus, Paul van `t Hof, Bea Otjes, Koert Kraak, Klaas Roos, Piet Roos, Jan Meijer, Jan Colaris, Joke Tessel, Tineke Zuidema, An Lagrand en Ans Jansen Afberichten: Wim van Leeuwen, Erik Sprokkreef, Joop Klaver, Harry Voogel en Pieter Stegeman Afwezig: Dick Reits en Dieneke Detmers
1. Opening: Greetje opent de vergadering en wenst allen een hartelijk welkom. In het bijzonder onze ere-stadgids Riek de Graaf. We houden 1 minuut stilte i.v.m. het overlijden van een van onze zeer belangrijke Stadsgidsen: Cees Lagrand, die 30.11.2014 na een lang ziekbed is overleden. We wensen onze collega An veel sterkte. 2. Jaarverslag: Greetje vraagt of er nog op- of aanmerkingen n.a.v. het van te voren opgestuurde jaarverslag. Het ziet er prima uit, 1 extra aanvulling Ans Jansen verteld dat enige stadsgidsen als figurant hebben gediend bij een TV opname van RTL4 i.s.m. SPW. Stadswandelingen: we hebben totaal 1548 mensen rondgeleid, daarvan zijn 70 personen als P.R. Met andere woorden: Het was een succesvol jaar. Richard vraagt naar de gratis vrijdagavondwandelingen, deze blijven voorzien in een behoefte en zijn een succes. En ook al hoeft men niet te betalen we krijgen bijna altijd fooi. Wim van Leeuwen had een topdrukke avond met 24 personen. We zullen dus zeker met de gratis vrijdagavondwandelingen doorgaan. Vervanging: Als een stadsgids niet kan lopen, dan graag zelf voor een vervanger zorgdragen en dit dan wel graag even melden op infoAstadsgidsenmonnickendam.nl. Greetje bedankt alle stadsgidsen voor hun grote inzet in het afgelopen jaar. 3. Financiën: Ineke heeft een mooi overzicht gemaakt en zegt dat de Kascontrole heeft plaatsgevonden door Joke Tessel en Pieter Stegeman. Zij hebben geen onregelmatigheden gevonden en stellen voor de penningmeester te dechargeren. Ze krijgt een bedankapplaus. . De kascontrolecommissieleden voor 2015 worden Joke Tessel en Riek de Graaf. Verder vertellen Ineke/Greetje wat de groepen KANS betekenen. Ineke en Wim zijn verhuisd dus nu altijd een enveloppe in de bus doen op Noordeinde 105, en ook als er géén deelnemers zijn op vrijdagavond dat graag even melden. 26
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 26
08-05-15 10:12
JAARVERSLAG STADSGIDSEN 2014
We hebben H 10.000 overgemaakt voor het klokje/uurwerk in de Kosterij van de Grote Kerk. Ook is er H 1.000 overgemaakt voor het Strompelkeitjesproject van het 4 mei comitĂŠ. Klaas vertelt het een en ander over het Strompelkeitjesproject. Tevens hebben we een mooi bedrag aan giften ontvangen t.w. H 494,00. Het bedrag wat wij nu nog in kas/bank hebben is H 8.690,84. 4. Nieuwe Projecten: Nu we 2 projecten t.w. strompelkeitjes en klokje/uurwerk hebben afgehandeld kunnen we weer aan nieuwe projecten denken. Koert stelt voor een bedrag ter beschikking te stellen voor de restauratie van het Havenkantoor/Praathuis de Stegh. Dit gebouw wordt overgenomen van de Gemeente door de Vereniging Oud Monnickendam en deze wil daar weer een visafslag van maken. Het Praathuis blijft dan gewoon in bedrijf. Wij willen meewerken maar dan voor een concreet onderwerp. Het bedrag wordt nader bekeken. Als het bedrag boven de H 1.000 is, moeten alle stadsgidsen beslissen. Klaas vertelt nog het een en ander over het klokje/ uurwerk van de Grote Kerk. Het uurwerk is gereed, alleen het luidklokje is nog in behandeling. Als stadsgidsen hebben we meegewerkt aan een project van het Bernard Nieuwentijtcollege waarbij 4 gidsen t.w. Marten, Geert, Jan C en Rini in 4 kerken, de Doopsgezinde Vermaning, de Lutherse kerk, de R.K kerk en de Grote Kerk aanwezig waren als stadsgidsen, Ook werkten Pastor Henk Bak en Ds. Eugene Baljet mee. Het BNT was zeer tevreden met de uitvoering en de geweldige inzet van allen. Opmerkelijk was dat er vrijwel geen moslimkinderen bij de groepen zaten. Zij waren ziek. Jan C. had een mooi organisatie/routeschema gemaakt en alles liep op rolletjes. Marten Horjus vroeg of er stadsgidsen willen meewerken aan zijn project. De Dominee en de Pastoor komen elkaar tegen in Monnickendam. Enige gidsen hebben zich bij Marten opgegeven en horen binnenkort wanneer zij bij elkaar komen. 5. Publiciteit: _ Voorgesteld wordt voor de zomermaanden een Hes aan te schaffen voor de Stadsgidsen. Ineke gaat op onderzoek uit. _ Joke en Joop Publiciteit zijn naar de Stadsgidsendag van het Gilde geweest. Aan de wandelcoĂśrdinatorendag van het Gilde hebben wij niet deelgenomen. _ Voorgesteld om meer reclame te maken voor onze cadeaubonnen. _ In het afgelopen jaar is o.a. nieuwe folders, affiches, de website, artikelen in de diverse huis aan huisbladen, alle landelijke kranten, verschillende tijdschriften, Prettig Weekend. Folders en affiches zijn door Jan C ]. en Rini bij veel zaken, particulieren, verenigingen in Waterland rondgebracht. In 2015 gaan we wat de fol27
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 27
08-05-15 10:12
ders en affiches betreft samenwerken met het museum. Rini vertelt dat er op een tafeltje folders en affiches liggen die na afloop van de vergadering meegenomen kunnen worden. 6. VOM 65 Jan C. en Rini vertellen wat er zo al op 19 april 2015 in Monnickendam plaats vindt aan activiteiten. Aan verschillende evenementen wordt op deelname van ons Stadsgidsen gerekend zoals. Stadswandelingen, boottocht via de Damsluis, het beklimmen van de toren en andere aangelegenheden. Jan C, heeft al een schema gemaakt en uitgereikt. Ook wordt gevraagd de gehele dag onze bodywarmer/hes aan te houden. Dan kunnen wij bezoekers, die vragen hebben, ondersteunen. Zaterdag 18 april is er een grote rondleiding van 50 personen uit Voorthuizen dus een druk gidsenweekend. 7. Data bijspijkeren/excursie De volgende bijspijkeravond is 16 februari 2015. Deze avond wordt verzorgd door Pieternel en Ans. Deze vindt plaats om 20.00 uur in de Kosterij van de Grote Kerk Zaterdag 14 maart gaan we met partners naar Marken voor een rondleiding. Nadere informatie hierover volgt per mail. 8. Ervaringen van onze Stadsgidsen De themawandelingen i.s.m. met SPW zijn een groot succes; Klaas R: met het onderwerp Architectuur in Monnickendam en Marten met het onderwerp: Winter in Monnickendam in vroeger tijden en Klaas R. Voor de winterwandeling werd Marten voor de Radio geĂŻnterviewd door RTVNH. Klaas en Marten vonden de rondleidingen heel leuk om te doen! We krijgen nu nog 2 themarondleidingen in februari en begin mei t.w. IJsschuiten (Jan Meijer) en Joods Monnickendam (Marjan Copray). Ans Jansen heeft de familie Steenhouwer (KPN) rondgeleid. Dieneke en Ans hebben de kinderrondleidingen i.s.m. met het museum, met veel plezier verzorgd en uitgevoerd. Dieneke heeft als stadgids bedankt maar zal wel aan de kinderprojecten blijven meewerken. Einde van de vergadering rond half 10. Greetje bedankt de aanwezigen voor hun bijdrage en vertelt dat er hapjes en drankjes klaarstaan en dat we na de pauze het Bijspijkergedeelte krijgen, ditmaal verzorgd door Jan M en Rini. Het onderwerp is: wat en waar gevelstenen in Monnickendam. Notulist: Rini de Weijze 28
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 28
08-05-15 10:12
Jaarverslag 2014 Waterlandsmuseum De Speeltoren
Het tweede volle jaar in het bestaan van Waterlandsmuseum de Speeltoren wordt gekenmerkt door een consolidering van de behaalde resultaten uit het eerste jaar en een gestage groei in cijfers en aanbod t.o.v. 2013. De bezoekerscijfers stegen met 6,7%, er kwamen 7366 bezoekers. De herkomst van bezoekers gaf een lichte verschuiving van lokaal naar internationaal en nationaal: 29 % lokaal (was 31%) ; 58% nationaal (was 57%) en 13% internationaal (was 12%). Dat is een gunstige ontwikkeling omdat de nationale en internationale vijver zich steeds ververst met nieuwe ‘vissen’. We merken op nationaal niveau ook dat de mond tot mondreclame daar begint te werken. Natuurlijk begon het jaar uitstekend met de tentoonstelling van Herman van Elteren die al in december 2013 begon, maar in 2014 tot begin februari nog honderden bezoekers trok. Eervol was het om in de ANWB test over toegankelijkheid van musea voor mensen met een lichamelijke beperking heel hoog te scoren. Bij de officiële presentatie van de testresultaten in het Tropenmuseum eindigden we op een gedeelte tweede plaats met een grote collega als het Museum Volkenkunde in Leiden naast ons. Waren er wat tegenvallers? Ja, een beetje: de opbrengst van de Vriendenactie was aanzienlijk minder dan vorig jaar. Deels hadden we dat ingecalculeerd maar ondanks dat viel het toch wat tegen. Het is geen ramp maar dwingt ons wel om beter met onze vrienden en vooral potentiele vrienden te communiceren als het om fondsenwerving gaat. Programma’s voor onze jongste bezoekers Een van de grote successen is zeker de juniorzaal. Daarvoor komen steeds meer vaste bezoekertjes. Zo hoorden wij onlangs een guppy van zo’n 5 jaar op de historiezaal tegen opa zeggen: ‘Wanneer gaan we nou naar het leuke gedeelte’. Ook de vakantieactiviteiten brengen vaste gezichtjes waarvan we inmiddels de namen al gaan kennen. We telden 2014 ruim 500 kinderen onder de 12 jaar. Een van de nieuwe onderdelen, ‘maak je eigen museum’ begint langzaam aan te slaan. Kinderen maken hun eigen kunstwerken of nemen collectie van huis mee voor de twee ‘kindervitrines’. De ontwikkeling van schoolprogramma’s en activiteiten voor het 29
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 29
08-05-15 10:12
naschoolse KANS onderwijs was in 2014 een van onze prioriteiten. Er zijn diverse programma’s gedraaid, waar zo’n 300 leerlingen aan deelnamen. Veel van die programma’s waren testprogramma’s die tot definitieve lespakketten hebben geleid. Inmiddels liggen er lespakketten voor groep 1/2 en groep 4/5. Het lespakket voor groep 3/4 wordt in januari 2015 opgeleverd. De pakketten zijn speels en creatief vormgegeven door grafisch vormgeefster Marjolein Ruiter. De ontwikkeling werd mogelijk gemaakt door een gulle subsidie van de Gemeente Waterland De samenwerking met de naschoolsopvang van KANS heeft twee succesvolle vierdelige programma’s opgeleverd waarbij het museum met de Stadsgidsen en de nieuwe archeologische werkgroep de historie van stad en bodem lieten ontdekken door de kinderen. Topsucces was het werken met metaaldetectoren op het Schapenweitje. Maar al die tevreden bezoekers en bezoekertjes waren niet mogelijk zonder onze vrijwilligers. We zijn wat dat betreft redelijk uniek, een professioneel en geregistreerd museum met alleen maar vrijwilligers. Inmiddels zijn er 70 vrijwilligers actief, zowel in het bestuur, achter de balie als in onderhoudswerkzaamheden. Maar helaas zijn ons ook drie dierbare mensen ontvallen: Cees Lagrand, oud bestuurslid en medeoprichter, Ria Groenewoud onze trouwe baliemedewerkster en Bart Kalkhoven, het creatieve wonderkind dat o.a. de put en botenwand in de historiezaal maakte, overleden dit jaar. Nieuw in het museum Het museum kreeg ook enkele nieuwe onderdelen. Bij de botklopslee is een luisterpaal geplaatst met in Nederlands en Engels het beknopte verhaal van de Durgerdamse vader Bording en zijn twee zonen die met hun botklopslee 14 dagen op een ijsschots rondreven. Met een subsidie van de stichting Vrienden van de Zaagmolen werd een buitencamera gericht op de Faam geplaatst. Binnen kwam een extra geluidssysteem voor de toeter en een groot beeldscherm. Nu is de Faam elk uur te zien en te horen en daarmee is de toren met al zijn spektakel nu echt volledig ontsloten voor de bezoekers. Een van de meest aansprekende en publicitaire commotie opleverende aanwinsten was het pakket dat we in april letterlijk in de entree van het museum troffen zonder dat iemand de gever had gezien. Het pakket bevatte een ingelijste tijdelijke verblijfsvergunning, getekend door de infame Aus der Funten, voor het joodse jongetje Ed Wolf uit Monnickendam en een prachtige replica op stof van een onbekende Anton Pieck met een persoonlijk brief van Ed Wolf zelf. Er is later een intensieve een zeer prettige correspondentie geweest met Ed Wolff, nu woonach30
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 30
08-05-15 10:12
JAARVERSLAG 2014 WATERLANDSMUSEUM DE SPEELTOREN
tig in Londen. Verder kreeg het museum o.a. prachtig oud zeilmakergereedschap. Van Simon Ooms werd een hele leuke koekoeksklok in bruikleen verkregen: een klok met uiteraard een koekoek maar ook een kwarteltje dat de kwartieren kwettert. Een Friese bruidsklok die we in 2103 kregen werd gerestaureerd en hangt nu op zaal. Een leuke aanwinst was ook een set van 25 oude rijwielbelastingplaatjes uit de periode 1924-1941, de schenkster was Joke Flagiello uit Monnickendam. Er is een speciale arrangementenfolder uitgebracht. Het arrangementenaanbod werd uitgebreid met een combi museumbezoek , lunchen in de Waegh en een tochtje op de tjalk Vrouwe Francina [tot 12 personen] of voor grotere groepen met de tjalk De Zuiderzee [tot 34 personen]. De collectie van het museum is in 2014 volledig in het digitale AdLib systeem geregistreerd . Er kan nu begonnen worden om de bestanden te koppelen met foto’s, dat is nu slechts gedeeltelijk het geval. Lezingen 2014 is ook het jaar waarin we onze belofte om wat vaker lezingen voor vrienden en donateurs te houden gestand deden. Rond 4 mei begon de serie met streekgenoot Maarten Frankenhuis met zijn nieuwe boek ‘Artis in Oorlogstijd’. Wim van Leeuwen en Jan Colaris hielden een lezing over Joods Monnickendam, na eerder in het Weeshuis dat thema als lezing voor de 50 leden van de Orthodox Joodse Gemeente Amsterdam gehouden te hebben. Barbara Van Beijma hield een lezing naar aanleiding van Henry Harvard’s boek over zijn tocht rond de Zuiderzee. Kunstzaal In de kunstzaal werden door Kunstkijken Monnickendam drie prachtige tentoonstellingen gerealiseerd: _ De eerste hedendaagse kunsttentoonstelling in 2014 toonde het werk van Faan Olgers uit Amsterdam. ‘Torens in de toren’. Faan noemt zichzelf: meester constructeur. Zijn werk heeft een constructief karakter, is conceptueel, poëtisch en sprookjesachtig. Een beeldhouwer met het oog van een schilder. Het was een verrassende kleurrijke expositie en het museum kocht een prachtig tekenkasteel aan voor de juniorzaal! _ De tweede tentoonstelling was de 3d-installatie in Rood van Sonja Besselink uit de Rijp.Sonja stelde een expositie samen met werk van 19 collega beeldenkunstenaars die samen weer een geheel vormde. De kleur rood stond centraal. Er was werk te zien van o.a. JCJ Vanderheyden, Sonja Besselink, Klaas Gubbels, Ko Oosterkerk, Peter Verdonk, Han Bennink, Maria Blaisse, Henk Peeters en Maria Hees. 31
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 31
08-05-15 10:12
_ De derde tentoonstelling was met het werk van Marian Bijlenga en Simon Oud uit Landsmeer en Amsterdam: â&#x20AC;&#x2DC;Ginder: Elementen uit water en landâ&#x20AC;&#x2122;. Fluweelzacht zink en schoolse schubben. Waar Simon Oud vaak op water veroverd land verbeeldt, construeert Marian Bijlenga samenscholingen uit natuurlijke materialen. Tot slot Zo was 2014 een jaar om tevreden op terug te kijken maar niet een om op onze lauweren te rusten. Nieuwe plannen en veranderingen zijn blijvend nodig om ons museum bij de les te houden en de bezoekersaantallen naar meer dan 8000 te sturen.
32
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 32
08-05-15 10:12
Monumenten- en Welstandscommissie Waterland Jaarverslag 2014
Het afgelopen jaar heeft de monumenten- en welstandscommissie Waterland 116 plannen behandeld, waarvan 32 betrekking hadden op de historische binnenstad. Daarmee is het aantal aanvragen weer toegenomen ten opzichte van 2013. De plannen worden binnen de commissie op verschillende manieren behandeld: kleine plannen waarop slechts lichte welstandseisen van toepassing zijn worden door de gemandateerde architect behandeld. Dit komt binnen de historische kern van Monnickendam nauwelijks voor; in 2014 slechts één keer, het betrof het plaatsen van een steiger bij een woonark aan de Noordervesting. De regel is, dat elk plan aan de specifieke welstandseisen voor dit gebied moet voldoen. De kleine plannen en de ‘kleine monumentenaanvragen’ worden in de kleine commissie behandeld, die bestaat uit de gemandateerde architect (Corinne Bouwers, medio 2014 opgevolgd door Nico Zimmermann) en de monumentendeskundige (Arie Boezaard). Het betreft hier aanvragen die met de geldende welstandscriteria meestal eenvoudig te beoordelen zijn, zoals aanvragen voor dakramen, dakkapellen, nieuwe kozijnen, aanbouwen, schuren, n erfafscheidingen en reclame-uitingen. Dit was bij het merendeel (22) van de aanvragen het geval en ze konden nagenoeg allemaal meteen of na enkele kleine aanpassingen goedgekeurd worden. Daarnaast werden in de kleine commissie vijf monumentenaanvragen behandeld, waaronder het vervangen van de sluisdeuren op de Middendam, het aanbrengen van kozijnen in de lang geleden dichtgemetselde gevelopeningen van Havenstraat 1 en het aanbrengen van een gevelsteen in Zuideinde 33. Wanneer een welstandelijke beoordeling meer voeten in de aarde heeft of wanneer het om grotere plannen gaat, worden deze in de grote commissie behandeld. Naast de architect en de monumentendeskundige zitten hierin nog een stedenbouwkundige (Miranda Reitsma, tevens voorzitter) en de vertegenwoordigers van de oudheidkundige verenigingen van Monnickendam (ondergetekende) en Broek in Waterland (Sjef Kwakman). Helaas heeft Marken daar al sinds enkele jaren geen geschikte kandidaat meer voor kunnen vinden. 33
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 33
08-05-15 10:12
In de grote commissie zijn vorig jaar 9 plannen behandeld, waaronder de restauratie en verbouwing van de rijksmonumenten Zuideinde 35 en Noordeinde 71 en het vervangen van kozijnen aan het gemeentelijk monument De Haven 8. Dat nagenoeg alle ingrepen aan monumenten vergunningsplichtig zijn lijkt nog niet algemeen bekend. Huiseigenaren kunnen hierdoor - zeker zonder deskundige begeleiding - ongewild gemakkelijk in de problemen komen, zoals ook in het geval van De Haven 8, waar de aannemer bij de nieuwe kozijnen op de bovenverdieping nieuwbouwdetails toegepast had. Bij het onderhoud van monumenten is het altijd aan te bevelen om vroegtijdig deskundig advies in te halen of contact op te nemen met de gemeente, die - vaak samen met de monumentendeskundige van de commissie - uitstekende begeleiding bij de aanpak van monumenten biedt. Ook heeft de gemeente een jaar of wat geleden de fraai geïllustreerde brochure ‘Waardevol Waterland’ gemaakt met daarin, naast een uitgebreide handleiding voor bouwen en verbouwen in het beschermde stads- of dorpsgezicht, ook belangrijke tips voor onderhoud en restauratie van monumenten. Voor wie deze brochure nog niet kent: ze is sinds 2013 via de gemeentesite als pdf- bestand te downloaden (‘Waardevol Waterland’ als zoekterm intypen). Zeker aan te raden! Hier volgen enkele andere markante plannen die in de grote commissie behandeld zijn. Hotel Lake Land In januari 2014 kreeg de commissie een plan op tafel voor de vernieuwing van het Lake Land Hotel. Hoewel buiten het beschermd stadsgezicht gelegen, vormt deze locatie juist daardoor vanuit het noorden het eerste beeld van Monnickendam. De bedoeling is, het hoofdgebouw (het oorspronkelijke gedeelte van het hotel) door een nieuwbouw te vervangen en de uitbreiding uit de tachtiger jaren te renoveren. Het ontwerp met torentjes, boogvormen, galerijen en terrassen (‘een knipoog naar de vroegere ommuring van Monnickendam’) was naar mening van de commissie te dominant ten opzichte van het silhouet van de stad en niet passend voor de buitendijkse locatie. Uitgangspunt zou meer de ligging aan het water moeten zijn. Na het negatieve advies van de commissie heeft de gemeente het bureau BRO uit Amsterdam opdracht gegeven de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor de vernieuwing van het Lake Land Hotel nader uit te werken. Dit bureau heeft inmiddels een conceptrapportage opgesteld dat in de commissie goed beoordeeld werd. Hopelijk dus een positief vervolg in 2015.
34
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 34
08-05-15 10:12
MONUMENTEN- EN WELSTANDSCOMMISSIE WATERLAND JAARVERSLAG 2014
Hakvoort Het stedenbouwkundig advies van bureau HZA voor de uitbreiding van Hakvoort was begin 2012 al eens in de commissie. Het moet een integraal ruimtelijk toetsingskader voor de bouwplannen van het bedrijf bieden en geeft tevens aan wat het maximaal mogelijke volume op deze locatie is. In juli 2014 - ruim twee jaar later - kwam het na verdere uitwerking weer terug in de commissie. In de tussentijd is er enige discussie geweest over de status van het pand Stuttenburg, of dit zijn horecabestemming (dan wel een recreatieve of dienstverlenende bestemming) dient te behouden of dat het met een bedrijfs-
35
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 35
08-05-15 10:12
bestemming bij Hakvoort komt. In het stedenbouwkundig advies zijn beide opties onderzocht. Het is niet verrassend dat de laatste optie Hakvoort meer mogelijkheden biedt, met name meer ruimte voor het laden en lossen en voor een nieuwe noordloods. In het advies wordt echter ook vastgelegd dat in dit model de nieuwe loods voor het rvs-werk in (vrijwel) eenzelfde omvang, stijl en uitstraling te bouwen is als (het inmiddels gesloopte) Stuttenburg en dat het erf aan de zijde van de Haringburgwal als parkeerterrein voor het bedrijf een ‘vriendelijke’ inrichting dient te krijgen en andere bedrijfsactiviteiten hier niet zijn toegestaan. De commissie was blij te zien dat de rvs-loods los gekoppeld wordt van de andere loodsen en er zo meer ruimte (doorzicht) komt tussen de gebouwen. Ze waardeert ook dat de historische uitstraling van Oud Stuttenburg wordt behouden in de nieuwe rvs-loods (dit kan nog een spannende uitdaging worden.). Naast de stedenbouwkundige visie vroeg de gemeente wat de commissie vindt van het uitgangspunt dat de loodsen vanaf de hoogste loods getrapt lager moeten worden uitgevoerd. De commissie is van mening dat het getrapt naast elkaar aflopen van de loodsen de hoogte juist nog meer versterkt, omdat ze dan samen als het ware een geheel vormen. Ze is van mening dat er, door te verspringen in hoogte, per loods een meer individueel karakter wordt gecreëerd en dat het geheel daardoor als minder hoog en massaal wordt ervaren. Deze mogelijkheid moet nog onderzocht worden. Sfeerverlichting binnenstad Monnickendam In november werd door de Ondernemersvereniging Waterland een preadvies aangevraagd voor het aanbrengen van een sfeerverlichting in de binnenstad in de vorm van draadbollen, zoals die in het Zuideinde bij wijze van proef ook opgehangen werden. Het was de bedoeling van de aanvrager dat de sfeerverlichting tijdelijk is (in de donkere dagen, maar ook tijdens zomerse evenementen) maar dat het ophangsysteem door middel van kabels met bevestigingspunten aan de gevels blijvend zou zijn. De commissie waardeert het initiatief en vindt de sfeerverlichting aan kabels over de straat in de feestmaanden november tot februari acceptabel maar heeft bezwaar tegen de permanente aanwezigheid van de op allerlei verschillende hoogtes aangebrachte kabels die het beschermd stadsgezicht op onaanvaardbare wijze aantasten. Ook de bevestiging zelf mag geen afbreuk doen aan de monumentale waarde van de individuele panden en het beschermd stadsgezicht als geheel. Havenstraat 28 en De Haven 18 In december werd door Hakvoort een plan ingediend voor de herontwikkeling van ‘Vischrookerij Lange–Ben’ samen met het belendende pand aan de Haven36
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 36
08-05-15 10:12
MONUMENTEN- EN WELSTANDSCOMMISSIE WATERLAND JAARVERSLAG 2014
straat. Hoewel dit een preadvies betrof, en dus nog geen aanvraag omgevingsvergunning, waren de tekeningen van bureau W3 al behoorlijk gedetailleerd uitgewerkt en lieten op de kop van het blok Havenstraat / Brugstraat / De Haven een wooncomplex van twee lagen plus kap zien met een nokhoogte van ruim tien meter, ongeveer anderhalve meter hoger dan het Markerveerhuis, twee en een halve meter hoger dan de belendingen aan de Havenstraat en drie en een halve meter hoger dan de belendingen aan De Haven. Het geheel nogal overdadig vormgegeven in diverse historiserende stijlen. De commissie oordeelde dat het volume qua massa en uitwerking niet passend ontworpen is binnen deze omgeving, die bestaat uit lage bebouwing in een eenvoudige architectuur zonder opvallende detaillering. De architectuurstijlen lijken willekeurig gekozen zonder historische benadering. Ook stelde zij vast dat een gedegen massastudie ontbreekt waaruit blijkt wat de locatie aan volume kan hebben zonder de samenhang van het gebied te verstoren. Het plan is dan ook aangehouden. Lodewijk Duymaer van Twist 1 maart 2015
37
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 37
08-05-15 10:12
Stichting IJsschuiten Gouwzee: Verslag activiteiten 2014
Begin 2014 is er bij de vrijwilligers gepolst of er interesse was om in het buitenland te gaan ijszeilen als het er begin februari naar zou uitzien dat we geen winter zouden krijgen om op de Gouwzee te kunnen ijszeilen. In Rydzewo in Polen lag er inmiddels op het Nicosienmeer een ijsvloer van +/- 25cm en deze zou gezien de verwachtingen de komende weken nog wel zo blijven of nog dikker worden. Van de stichting waren er vier vrijwilligers die mee wilden t.w. Rene Beckman, Klaas Visser, Maarten Huibregse en ondergetekende Marcel Visser. De schuiten die mee zouden gaan waren de Maris Stella, de monotype de IJsvogel en een DN. De schuiten konden op de trailer die door de stichting geschikt is gemaakt om deze drie ijszeilers te kunnen vervoeren. De VW bus van Marcel Visser was geschikt om deze trailer te mogen trekken. Half februari werd er definitief besloten om te gaan waarna het verblijf in Polen en de hotels onderweg werden vastgelegd. De afstand vanuit Monnickendam is ong. 1450 km en met een trailer dus niet in ĂŠĂŠn dag te rijden. Het vertrek was op 17 februari en de bedoeling was om op 24 februari weer terug te zijn. De heen- en terugreis zijn goed verlopen en ter plaatse hebben we alle beschikbare dagen kunnen zeilen met afwisselende dagen met zon, bewolkt en een halve dag regen maar iedere nacht weer vorst zodat de ijsvloer in een goede conditie bleef. De accommodatie waar we verbleven aan het meer was ook prima en achteraf bleek deze ook voor onze begrippen voordelig. Van de hele reis is door Rene Beckman en door Klaas Visser (die een drone mee had om beelden uit de lucht te maken) een mooie film gemaakt die op de jaarvergadering in het weeshuis op 4 april is gepresenteerd. Een aantal vrijwilligers gaf na het zien al aan dat als er volgend jaar een vervolg zou komen om dan waarschijnlijk ook mee te gaan. Voor de jaarlijkse expositie is er in de Grote Kerk in maart een klassieke ijsschuit uit de collectie geplaatst die kort daarvoor een grondige schilderbeurt heeft ondergaan, t.w. de Hudson met de naam IJvogel.
38
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 38
08-05-15 10:12
STICHTING IJSSCHUITEN GOUWZEE: VERSLAG ACTIVITEITEN 2014
Op 7 december is er weer de jaarlijkse opendag gehouden gelijk met de Kerstmarkt waarbij een aantal schuiten en de Koek en Zopie werden opgesteld in de werkplaats van Leguit en Roos. Alle donateurs, relaties en inwoners van de gemeente Waterland werden voor deze opendag uitgenodigd. Door een medewerkster van het coĂśperatiefonds van de Rabobank werd het eerste afdekzeil onthuld op de Hudson 3 waarvoor voor de aankoop van een aantal hiervan dit jaar een subsidie uit dit fonds werd ontvangen. Op de werkzolder werden de overige schuiten afgestoft voor bezichtiging en zijn tevens vele fotoâ&#x20AC;&#x2122;s en films getoond en vertoond over het ijszeilen en de restauratie van de collectie. Doordat er geen ijsperiode is geweest in 2014 zijn de werkzaamheden aan de ijsschuiten tot een minimum beperkt. Toch zijn er vrijwilligers bezig geweest met wat kleine onderhoudswerkzaamheden aan de schuiten: 1. 2.
3. 4. 5. 6.
Bibber: De body bij de zitplek moest verstevigd worden. Deze is voorzien van een houten lijst waardoor het een stevig geheel is geworden. Poolvos: De giek is weer opnieuw gemaakt zodat het grootzeil nu goed bevestigt kan worden. Voor het roer is een goed en op maat gesneden hardstalen roerblad gemaakt. Oranje: De gekraakte giek is vervangen door een nieuw gemaakt exemplaar. IJsvogel 2: De giekbevestiging op de boeg is aangepast en de binnenkant van de schuit is voorzien van een nieuwe verflaag. Hudson 3: Het touwwerk van de mast is gecontroleerd en moest vervangen worden. Grijze Haai: De laatste schuit in restauratie vordert gestaag. De body begint er zelfs mooi uit te zien. De werkzaamheden aan de mast en loperplank gaan ook door. Hopelijk komt de schuit in 2016 op het ijs.
Marcel Visser Secretaris Stichting IJsschuiten Gouwzee
39
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 39
08-05-15 10:12
Verslag rekening en verantwoording penningmeester Stichting IJsschuiten Gouwzee â&#x20AC;&#x201C; verslagjaar 1 oktober 2013 â&#x20AC;&#x201C; 30 september 2014 Rekening Baten en Lasten resultaat begroting begroting 2013/14 2013/14 2014/15 H H H Baten Giften 1.040,00 1.000 7.000 Rente 142,49 200 150 Vrienden 3.593,98 3.250 3.300 Overige inkomsten 0,00 0 0 Totaal baten 4.776,47 4.450 10.450 Lasten Verzekeringen 288,21 270 275 Bankkosten 21,35 75 25 Beheerskosten 965,77 500 500 Onderhoudskosten 1.973,06 2.000 8.000 Administratie + Overige 370,97 350 350 Opslagkosten 1.000,00 1.000 1.000 Overige uitgaven 0,00 0 0 4.619,36 4.195 10.150 Totaal lasten Totaal Baten 4.776,47 4.450 10.450 Totaal Lasten 4.619,36 4.195 10.150 Resultaat 157,11 255 300
Balans per 30 september 30-09-2014 30-09-2013 H H IJsschuiten 22.773,60 22.773,60 1.394,65 780,03 Rekening courant Rabobank Rendements rekening Rabobank 12.413,91 12.871,42 Kas & kleine kas 19,40 19,40 Totaal 36.601,56 36.444,45
40
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 40
08-05-15 10:12
Toelichtingen Algemeen De boekhouding is op kasbasis wat wil zeggen dat wordt geregistreerd uitsluitend gebaseerd op de overdracht van geld. Ontvangsten en kosten worden alleen geregistreerd wanneer betaling plaatsvindt. Balans/Vermogen Bezittingen: De ijsschuiten zijn gewaardeerd tegen aanschafprijs. Inkomsten/Uitgaven 1_ Gift Leguit en Roos is een jaarlijkse gift van H 1000. Deze wordt verrekend met de betaling van de huur over de ruimte waar de ijsschuiten staan gestald en gerestaureerd. 2_ Beheerkosten zijn de vergaderkosten van de jaarvergadering, de nieuwjaarsreceptie voor de vrijwilligers en de jaarlijkse Opendag in december. 3_ Onderhoudskosten zijn kosten gemaakt door restauratiewerkzaamheden door vrijwilligers aan de historische ijsschuiten. Begroting 2014/15 Extra gift ontvangen van Rabobank van H 6000 voor aankoop afdekzeilen.
41
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 41
08-05-15 10:12
Jaarverslag 2015 Archeologische Werkgroep Waterland
Algemeen De Archeologische Werkgroep Waterland is opgericht in 2011. De werkgroep heeft als doel bedreigd erfgoed te signaleren en indien mogelijk veilig te stellen, door bijvoorbeeld veld-onderzoek. Het erfgoed wordt gerestaureerd en geconserveerd voor tentoonstellingen. Met de Gemeente Waterland is een samenwerking overeengekomen erfgoed te signaleren en te waarborgen. Ook kunnen vrijwilligers van de werkgroep ingezet worden bij archeologische opgravingen. Werkruimte In de eigen werkruimte worden alle bodemvondsten bewaard. In deze ruimte komen de werkgroepleden elke dinsdagavond bijeen om scherven te plakken en vondsten te restaureren. Naast de dinsdagavond komt de werkgroep ook op zaterdagmiddagen bijeen om veldwerk uit te voeren. In deze ruimte worden alle bodemvondsten bewaard in stellingen en toegankelijk gemaakt in de Waterlandse vondstendatabase. Erfgoededucatie In het afgelopen jaar heeft de werkgroep puzzelmiddagen opgezet voor de kinderen van de naschoolse opvang, i.s.m. Stichting K.A.N.S. en het Waterlandsmuseum. De kinderen, afkomstig van basisscholen uit Monnickendam en Ilpendam, hebben in de werkruimte vondsten gedetermineerd. Daarbij zijn de kinderen actief bezig in het reconstrueren van potten, kannen en andere aardewerken gebruiksvoorwerpen. Naast het puzzelen trokken de kinderen het veld in als echte amateurarcheologen. Gewapend met een metaaldetector en een kleine schep werd gezocht naar munten uit vervolgen tijden. Hierbij werden diverse oude munten aangetroffen. Voor de 42
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 42
08-05-15 10:12
JAARVERSLAG 2015 ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP WATERLAND
werkgroep is deze activiteit een manier kinderen kennis te laten maken met amateurarcheologie. Erfgoededucatie zal ook dit jaar weer onderdeel uitmaken van de activiteiten van de werkgroep. Veldwerk Het veldwerk heeft het afgelopen jaar een verscheidenheid aan bodemvondsten opgeleverd. De werkgroep was actief langs de Vesting en de Broeker Trekvaart, waar bij het vervangen van de walbeschoeiing divers erfgoed werd aangetroffen. Eind november leverde dit ĂŠĂŠn van de oudste bo-
demvondsten in Waterland op. Nabij Zunderdorp werd een Badorf scherf, datering 700 - 900 na Chr., gevonden. Het veldwerk vindt op zaterdagmiddagen plaats. Een aantal werkgroepleden trekt er dan op uit om in het veld archeologische verkenningen uit te voeren. Het veldwerk levert regelmatig interessante erfgoed op die na restauratie worden toegevoegd aan de Waterlandse vondstendatabase. Zijn de objecten in de database opgenomen, dan kunnen deze vondsten voor tentoonstellingen worden ingezet. Combi-expo Tussen september en begin november 2014 heeft de werkgroep een expositie georganiseerd in de kerk van Zuiderwoude. Diverse vondsten, afkomstig uit Zuiderwoude, werden in combinatie met unieke schilderijen van het Waterlandse land43
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 43
08-05-15 10:12
schap (geschilderd door werkgroeplid en schilder Foppe van Dijk) geĂŤxposeerd in de kerk. De combi-expositie trok verschillende bezoekers uit de regio en leverde diverse media-aandacht op. Jaarvergadering AWN Zaanstreek Op dinsdagavond 3 februari 2015 was de werkgroep op uitgenodigd bij de jaarvergadering van de AWN Zaanstreek-Waterland in Zaandijk. Deze archeologische verenging onder de hoede van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland is al 50 jaar archeologisch actief in de Zaanstreek. Het bezoek levert de werkgroep contacten op, maar we krijgen ook nieuwe ideeĂŤn en nieuwe inzichten. Bezoek Jan Riemersma Om te weten wat er op lokaal niveau speelt heeft de werkgroep in januari een bezoek gebracht aan de heer Riemersma in Broek in Waterland. Naar aanleiding van de
44
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 44
08-05-15 10:12
JAARVERSLAG 2015 ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP WATERLAND
vondst van de Badorf scherf vlakbij Zunderdorp wilde Jan een paar tinnen lepels laten determineren. De twee tinnen lepels kwamen ook uit de buurt van Zunderdorp. De lepels bleken uit de 17e eeuw te komen. We hebben de lepels als schenking ontvangen. Dijkvakonderzoek In april is het dijkvakonderzoek aan de Gemeente Waterland aangeboden. Vanwege de toekomstige dijkversterkingen vroeg de gemeente aan de werkgroep het bedreigde erfgoed langs de dijken in kaart te brengen. Dit heeft geresulteerd in een rapportage met al het (on)zichtbaar aanwezige erfgoed in het dijkvak van Katham tot Uitdam, inclusief de omringkade van Marken. Een aantal werkgroepleden hebben in februari en maart de dijk verkent. Daarbij zijn foto’s van het erfgoed gemaakt. De locaties zijn met coördinaten vastgelegd op een digitale kaart van Google Maps. Met als resultaat in één oogomslag het erfgoed langs de Waterlandse Zeedijk . Meer weten over de werkgroep? We zijn bereikbaar via: _ www.archeologiewaterland.nl _ twitter.com/archeowaterland _ archeologiewaterlandAgmail.com Marco Feenstra
45
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 45
08-05-15 10:12
Besturen 2014
Bestuur VOM Voorzitter: Secretaris: Penningmeester: Vice-voorzitter: Leden:
Jan Konijn Vincent Keesmaat Bertien van der Kolk Koert Kraak Garrelt Bont Ed Willms Klaas Roos Ton Meijer Frans Ronchetti (tot 5 juni 2014) Rick Haasnoot (vanaf 5 juni 2014)
Bestuur Stichting Museum de Speeltoren Voorzitter: Secretaris: Penningmeester: Leden:
Frans Fontaine Frans Ronchetti Bertien van der Kolk Jan Colaris Paul van â&#x20AC;&#x2122;t Hof Garrelt Bont Barbara van Beijma Take Dammen
Bestuur Stg. Beheer Waterlandsmuseum de Speeltoren Frans Fontaine Voorzitter: Secretaris/Penningmeester: Bertien van der Kolk Klaas Roos Lid:
46
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 46
08-05-15 10:12
BESTUREN 2014
Bestuur Stadsgidsen Voorzitter en organisator van de rondleidingen: Penningmeester: Publiciteit:
Greetje de Haan-Rundervoort Ineke Plat-Pauws Rini de Weijze
Bestuur Stichting IJsschuiten Gouwzee Voorzitter: Secretaris: Penningmeester: Promotie/IJscoördinator: Vrijwilligers: Schaatsvereniging:
Klaas Roos Marcel Visser Jan Konijn Ton Meijer Henk Kalshoven Rob van de Geer
Bestuur Archeologie Werkgroep Waterland Voorzitter: Penningmeester: Secretaris: Coördinator veldwerk: Beheerder werkruimte:
Marco Feenstra Jan Meerman Martin Vink Eddie de Vlugt Martin Visser
Werkgroep Oral History Interviewer: Voorbereiding: Coördinatie: Registratie en rubricering: Opnamen, archiveren en bewerken:
Elly Beintema Margit Koning Koert Kraak Pieternel Rol Peter van Maanenburg
Bestuur Stg. Vrienden van het Waterlandsmuseum de Speeltoren Take Dammen Voorzitter: Secretaris/penningmeester: Bertien van der Kolk Lid: Garrelt Bont
47
VOM2015 [1 = vanaf p1]].indd 47
08-05-15 10:12
48
VOM2015 [2 = Groot].indd 48
08-05-15 10:24
De Tweede Wereldoorlog â&#x20AC;&#x201C; 1940-1945 Ds. C.A.E. Groot cae-grootAzonnet.nl
Mei 2015. Het is vijfenzeventig jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog uitbrak (1). In vijf jaar tijd kwamen er wereldwijd meer dan tweeĂŤntwintig miljoen militairen en ruim veertig miljoen burgers om het leven. Onder hen zes miljoen Joden, waarvan een kwart nog kind of baby was. De cijfers voor ons eigen land zijn: _ 7.900 militairen _ 88.900 burgers _ 102.000 Joden Een totaal van 198.800. Dat is 2,32% van de 8.729.000 mensen, die eind 1939 op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden woonden (2). Ook een aantal Monnickendammers heeft de oorlog niet overleefd. Op de gedenkplaat in het voormalige stadhuis aan het Noordeinde 5, nu eigendom van de Hendrick de Keijser Stichting, staan hun namen: vijfentwintig mannen, vrouwen en kinderen, waaronder zestien personen van Joodse afkomst (3). Het zijn dezelfde namen die op het monument aan de Zarken bij de Grote Kerk worden vermeld. Over die donkere periode in de geschiedenis zijn al veel boeken geschreven. In het bijzonder over wat er gebeurde in de Europese vernietigingskampen. Zulke verschrikkingen komen echter dichterbij wanneer het over mensen gaat die, vaak jarenlang, deel uitmaakten van de bevolking van Monnickendam en volop betrokken waren bij het sociale en maatschappelijk leven in de stad. Vooral over Concentratiekampen in Europa hen gaat het in dit jaarboek. Maar ook de soms opmerkelijke verhalen van enkele Joodse stadgenoten, die de oorlog hebben overleefd, komen aan de orde.
49
VOM2015 [2 = Groot].indd 49
08-05-15 10:24
Bij het schrijven van al deze verhalen heb ik gebruikgemaakt van deels bekend, maar vooral ook veel onbekend materiaal. Gesprekken en correspondentie met nabestaanden, krantenartikelen en archiefmateriaal van elders, maakte het mogelijk om de namen een ‘gezicht’ te geven. Foto’s en afbeeldingen, die helaas niet in kleur konden worden afgedrukt, illustreren wat er is gebeurd. Overzicht _ Het eerste artikel gaat over het ontstaan van het monument aan de Zarken en de gedenkplaat in de hal van het voormalige stadhuis. _ Daarna volgt een verhaal met als titel ‘Opdat wij niet vergeten I’, over de zestien Joodse stadgenoten die zijn weggevoerd en niet zijn teruggekomen (4). _ De negen, niet-joodse mensen met een relatie tot de stad, komen in ‘Opdat wij niet vergeten II’ aan de orde. _ In het vierde artikel ‘Geboren in Monnickendam I’ een overzicht van nog eens tweeëntwintig, in Monnickendam geboren Joodse mannen en vrouwen, die via Westerbork (5) in Sobibor (6) of Auschwitz (7) zijn omgebracht, de meesten met hun huwelijkspartner, kinderen en/of overige familieleden. _ In ‘Geboren in Monnickendam II’ aandacht voor pater Hendrik Greuter, die in een Jappenkamp is omgekomen. _ Tot slot drie bijdragen over mensen uit Monnickendam die de oorlog hebben overleefd, met als opschrift: ‘Overlevenden van de oorlog I, II en III’. Als eerste het bijzondere levensverhaal van Emanuel Leuw en zijn twee echtgenotes, respectievelijk Naatje van Moppes en Judith de Swarte. De tweede bijdrage gaat over nog eens vijf overlevenden: Sara Witmond, Catharina Perels, Betje en Jacob Nol en Eduard Wolff. In de derde bijdrage staat de in 1995 overleden Frouke Dal-Abrahams centraal. Verhalen over vijf jaar oorlog, een oorlog die zoveel leed heeft veroorzaakt en die tot op vandaag zijn sporen heeft nagelaten in families en gezinnen, ook in Monnickendam. Maar het verhaal moet worden verteld ‘opdat wij niet vergeten!’ Toelichting In de bronvermelding meer informatie over wat er in de diverse verhalen aan de orde komt. Dat geldt ook voor de noten. Soms gaat het alleen om een verwijzing naar bv. een krantenbericht. Maar er zijn ook veel waardevolle toevoegingen, die de verhalen verduidelijken of aanvullen. Achter de namen staat tussen haakjes de geboorteplaats, het geboortejaar en de plaats plus jaar van overlijden. Gegevens die zijn bedoeld voor mensen die verder onderzoek willen doen. 50
VOM2015 [2 = Groot].indd 50
08-05-15 10:24
DE TWEEDE WERELDOORLOG – 1940-1945
In de noten 5, 6 en 7 hieronder enige basisinformatie over de kampen Westerbork, Sobibor en Auschwitz-Birkenau. Het geeft een indruk wat de Joodse mensen daar hebben meegemaakt. Noten 1. De Tweede Wereldoorlog begon echter al maanden eerder op zee, zie JOM 2014, blz. 121vv. 2. Het aantal mensen dat tijdens de 2e Wereldoorlog is omgekomen, is niet in alle overzichten gelijk. De cijfers voor Nederland zijn echter tamelijk betrouwbaar. Er woonden bij het uitbreken van de oorlog in mei 1940 circa 140.000 Joden in ons land, waarvan ruim negentigduizend in het ‘Jeruzalem van het Westen’, Amsterdam. Zij waren lid van een Hoogduitse of Portugees-Joodse gemeenschap. Circa 85% van hen behoorde tot de arme kant van de bevolking. In de provincie woonden een aantal gegoede middenstanders en kooplieden die zoveel mogelijk volgens de orthodox-joodse opvattingen leefden. Bij een, op last van de Duitsers, gehouden volkstelling in 1941, gaven 121.409 personen op lid te zijn van het NIK, het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap, de Joodse gemeenschap dus. 3. Woonden er in 1868 nog 71 joden in de stad en in 1900 52, in 1942 waren het er nog maar 17. 4. Dhr. L. Appel heeft in het jaarboek 1996 uitgebreid verslag gedaan van het wel en wee van de Joden in Monnickendam, sinds hun komst naar de stad in de 17e eeuw. Het gedeelte over de twintigste eeuw, de Tweede Wereldoorlog in het bijzonder, kwam echter niet aan de orde. 5. Westerbork: Eind jaren dertig kwamen er veel joodse vluchtelingen naar ons land. De Nationaal-Socialisten hadden, onder leiding van Hitler, de macht in Duitsland overgenomen. Het gevolg, felle anti-joodse maatregelen, met als eerste dieptepunt de Kristallnacht van 9 op 10 november 1938. In die nacht werden in Nazi-Duitsland duizenden woningen en winkels, synagogen en gebedshuizen van Joden vernield of verbrand. De Nederlandse regering o.l.v. minister-president Colijn was bang dat daardoor het anti-semitisme zou toenemen en wilde de goede betrekkingen met Duitsland niet op het spel zetten. Daarom moest de joodse gemeenschap het probleem van de vluchtelingen uit Duistland zelf oplossen. Kamp Westerbork, dat plaats bood aan drieduizend mensen, werd in 1938 dan ook geheel gebouwd op kosten van de Nederlandse joodse gemeenschap. Als gezegd, het was bedoeld als opvangkamp voor Duits-Joodse vluchtelingen die het Nazi-regime waren ontvlucht. Bij de ingebruikname op 9 oktober 1939 heette het ‘ Centraal Vluchtelingenkamp Wester51
VOM2015 [2 = Groot].indd 51
08-05-15 10:24
Westerbork in 1943
bork’, maar kreeg op 1 juli 1942, toen het kamp onder Duits gezag kwam te staan, de officiële status van ‘Polizeiliches Juden Durchgangslager Westerbork’. De titel van een boek over Westerbork luidt:’Kamp van hoop en wanhoop’. Anderen noemden het kamp het ‘voorportaal van de hel’. Het werd omgeven door een twee meter hoog prikkeldraad en zeven wachttorens, later aangevuld met een vijf meter brede sloot, gegraven door de joodse gevangenen. Vanuit dit kamp werd het grootste deel van de joodse bevolking van Nederland gedeporteerd: 102.000 keer éen mens: een moeder, vader, opa, grootmoeder, een oom, tante, broer, een zus, een zoon, dochter, neef of nicht, een vriend, vriendin, buurman of klasgenootje. Het kampleven was vol psychische en fysieke ontberingen. De gevangenen woonden in barakken waar nauwelijks ruimte was en geen plaats voor privacy, mannen en vrouwen gescheiden. De hygiënische omstandigheden lieten te wensen over. Het wemelde er van luizen en vlooien en ook het voedsel was slecht. Sommige gevangenen hadden een baantje in het kamp en hoopten op die manier van deportatie vrijgesteld te worden. Aanvankelijk vertrokken de treinen naar het Oosten met een onregelmatig ‘dienst-
52
VOM2015 [2 = Groot].indd 52
08-05-15 10:24
DE TWEEDE WERELDOORLOG – 1940-1945
rooster’.Vanaf februari 1943 was er iedere dinsdag een transport. Soms werd bij vertrek het joodse volkslied Hatikwa (de hoop) gezongen. Er zijn in totaal 93 treinen naar Auschwitz en Sobibor vertrokken. Na het vertrek heerste er enige tijd een doodse stilte en verslagenheid in het kamp. De laatste trein, met 279 personen, vertrok op 13 september 1944 naar Bergen-Belsen. Eerder, op 4 september, was er een transport van 2087 personen naar Theresienstadt. Daar waren ook vijftig kinderen van het kampweeshuis bij, die tijdens de oorlog hun ouders waren kwijtgeraakt. Hoe ze in 1945 in Theresienstadt zijn bevrijd, vertelt Daphne Meijer in haar boek ‘Onbekende kinderen’. Vond het transport naar het oosten eerste vanuit Hooghalen (Drente) plaats, vanaf de zomer 1942 was er een aftakking van de spoorlijn en vertrokken de treinen rechtstreeks uit het kamp. In Nieuweschans werd de Nederlandse locomotief vervangen door een locomotief van de Deutsche Bundesbahn. Omdat er eind 1944 geen vervoer meer beschikbaar was, heeft een deel van de gevangenen de oorlog overleefd. Op de dag van de bevrijding, 12 april 1945, waren er nog zo’n 800 joodse mensen in het kamp. Twee weken na de bevrijding werd kamp Westerbork bijna drie jaar lang een interneringskamp voor NSB-ers en collaborateurs. Vanuit Westerbork zijn rond de 102.000 personen weggevoerd, meest Joden maar ook 245 Sinti en Roma’s (zigeuners) en enkele tientallen verzetsstrijders, politieke gevangenen en Jehova’s getuigen. 6. Sobibor was een berucht vernietigingskamp, gebouwd door circa tachtig Joodse dwangarbeider uit omliggende getto’s, die na de bouwwerkzaamheden werden doodgeschoten. In dat kamp zijn tussen april 1942 en november 1943 170.165 mensen omgebracht waaronder, via negentien transporten, 34.313 joodse 104 landgenoten. Het merendeel van de gedeporteerden werd al op de dag van aankomst via de gaskamers vermoord. Daaronder ook een groot aantal kinderen tot zestien jaar die begin juni 1943 in kamp Vught waren geselecteerd. Van al de gedeporteerden naar Sobibor hebben minder dan vijftig mensen de oorlog overleefd! Onder hen drie mannen en vijftien vrouwen uit Nederland. Van het kamp zelf is vrijwel niets meer over. 7. Auschwitz-Birkenau in Polen, geopend in 1940, is het meest bekende concentratiekamp. Het bestond uit twee delen die enkele kilometers van elkaar verwijderd lagen. Het kamp was bedoeld om mensen op te sluiten en later te vermoorden. Bij aankomst van de transporttreinen speelde het kamporkest vrolijke marsmuziek. Dat orkest bestond uit gevangenen, maar bekwame musici. Zij waren meestal redelijk gehuisvest en kregen beter te eten dan de overige gevangenen. 53
VOM2015 [2 = Groot].indd 53
08-05-15 10:24
Meer daarover in het boek ‘Trompettist van Auschwitz’ (Lex van Weren) of ‘Het meisje met de accordeon’, over Flora Schrijver of ‘Muziek achter prikkeldraad’, van Fania Fénelon’. Van de mensen die in Auschwitz aankwamen, werd slechts 20% geschikt bevonden om te werken, de rest ging meteen door naar de gaskamers. Wie de eerste selectie overleefde, kreeg een nummer, dat op de kleding werd genaaid, maar vanaf 1941 op de linkerarm werd getatoueerd. Vrouwen en kinderen, tweelingen in het bijzonder, werden gebruikt voor medische experimenten. Toen de nazi’s begrepen dat ze de oorlog gingen verliezen, probeerden ze voor de buitenwereld te verbergen, wat zich in het kamp had afgespeeld. De opmars van de Russen ging echter zo snel, dat ze niet alles konden uitwissen. Toen het kamp werd bevrijd, troffen de Russen 7600 gevangenen aan, die de verschrikkingen hadden overleefd. Van de circa 1,3 miljoen personen die in Auschwitz-Birkenau terecht zijn gekomen, werden er 1,1 miljoen vermoord. De wereld luisterde in 1945 vol ongeloof en verbijstering naar de verhalen van de overlevenden. Eén van hen, Judith de Swarte (ze overleefde acht kampen!), vertelt haar aangrijpende verhaal in ‘Joodse overlevende van de oorlog I’. Toen ik september 2012 met mijn jongste zoon in Auschwitz rond liep, werd ik me meer dan ooit bewust van de tragedie die zich daar heeft afgespeeld. Bij het schrijven van de artikelen voor dit jaarboek, kwamen de beelden van deze ‘plek des doods’ dan ook regelmatig in mijn gedachten. Bronvermelding (betreft alle artikelen) _ Waterland archief, Purmerend; Regionaal archief Alkmaar; Gemeente archief Boxmeer. _ Bevolkingsregisters en Burgerlijke Stand van Monnickendam, 19e en 20e eeuw. _ Herinneringen aan Oud-Monnickendam, J. Veltrop, 1975, aangehaald als Veltrop + blz. _ Van Monnikenwerk naar Parochiekerk, aangehaald als Parochiekerk + blz. _ Honderd jaar nering en ambacht in Monnickendam, H. Voogel, aangehaald als Voogel + blz. _ Herinneringen aan mijn jeugdjaren. J. Haakma, aangehaald als Haakma + blz. _ Jaarboekjes Oud-Monnickendam, afgekort als JOM + jaar _ Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan, Tamarah Benima, Omniboek 1983, aangehaald als Kippesoep. _ Een straatje om in Monnickendam, uitgave Oud-Monnickendam 2013.
54
VOM2015 [2 = Groot].indd 54
08-05-15 10:24
DE TWEEDE WERELDOORLOG – 1940-1945
_ Informatie van de zustervereniging Oud-Edam. _ In ons isolement lag onze veiligheid, Marken ’40-’45, P. van Brederode. _ Joods Nederland. Een cultuurhistorische gids, J. Stoutenbeek en P. Vigeveno, Querido Amsterdam 1989 _ Uitverkoren in uitzondering, B. de Munnick, 1992. Over de Barneveld-groep. _ Opgepakt. Verhalen van kinderen in Westerbork, H van der Veen. _ De Joodse Raad. Het drama van Abraham Asher en David Cohen, K. Knoop, Elsevier 1983. _ Beelden uit de nacht, Kampherinneringen van Elie Cohen, De Prom 1992. _ Vernietigingskamp Sobibor, J. Schelvis, De Bataafse Leeuw 2008. Veel overzichten en namen van overlevenden. _ Getuigen van Westerbork, W. Lindwer, Just publishers 2009. Over de geschiedenis van kamp Westerbork. _ Tussen twee meidagen. Purmerend in de oorlog. Vereniging Historisch Purmerend, mei 1995. _ De geschiedenis van de Nederlandse politie, C. Fijnaut, Boom, Amsterdam 2007. Hun rol tijdens de oorlog. _ Het spoorwegbedrijf in oorlogstijd 1939-’45, ing. C. Huurman, 2001. _ Oorlogsherinneringen 1940-1945, C.G. Nienhuis, eigen uitgave. _ Verzet Verwoord, B. Koster en R. Luiks, Purmerend 1990. _ Wapens spreken, wapens zwijgen, J. Haag in ‘Waterland, waar blijft de tijd’. _ Lang geleden. Boxmeerse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, C. Peters, T. Seijs, C. Thijssen, Stichting -Boxmeerse oorlogsslachtoffers 40-45, 2004 _ Slag in de schaduw, Peel en Maas 1944/45, A. Korthals Altes, M.K. C.A. in ’t Veld, 1981 _ Bevrijding veertig jaar geleden. Bijlage (krant) ‘Peel en Maas’ d.d. 12 oktober 1984. _ Kranten: De Noordhollandse Courant (NNC), Provinciale Noord-Hollandse courant (PNHC), De Waterlander (WA), De Monnickendammer (MO), Schuitemakers Purmerender Courant (SPC), Goedkope Purmerender Courant (GPC), Nieuw Israëlisch Weekblad (NIW). _ Gesprekken en correspondentie met en bezoeken aan nabestaanden van de omgekomen Monnickendammers rn overlevenden. _ Interviews van Oral History.
55
VOM2015 [2 = Groot].indd 55
08-05-15 10:24
Het monument aan de Zarken en de gedenkplaat in het voormalige stadhuis Ds. C.A.E. Groot
Het monument aan de Zarken
Elk jaar worden bij het monument in het Zarkenplantsoen tegenover de Grote Kerk, de mensen herdacht die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Vijfentwintig mannen, vrouwen en kinderen die op een of andere wijze verbonden waren met Monnickendam. De jongste – Sonja Cohen – was drie, de oudste – Saartje Leuw – zeventig jaar. Wat volgt is een verslag hoe het monument en de gedenkplaat in het voormalige stadhuis aan het Noordeinde 5 tot stand zijn gekomen. 1954 Het begon in maart 1954.‘Er heeft zich een voorlopig comité gevormd om te komen tot oprichting van een eenvoudig gedenkteken, ter nagedachtenis van de Monnikendammers, die in de tweede wereldoorlog hun leven hebben verloren door het optreden van de bezetter. Genoemd comité zal een dezer dagen bijeenkomen ten huize van de heer Leuw in het Noordeinde’ (1) 56
VOM2015 [2 = Groot].indd 56
08-05-15 10:24
HET MONUMENT AAN DE ZARKEN EN DE GEDENKPLAAT IN HET VOORMALIGE STADHUIS
Het monument, een Joods initiatief Dat de eerste bijeenkomst plaatsvond bij het echtpaar Leuw-van Moppes was niet toevallig. Het initiatief tot het oprichten van dit monument kwam namelijk van deze Joodse overlevende, aldus de heer Veltrop. ‘Na de bevrijding toen Manu Leuw, dank zij de goede zorgen van de Overleekse familie Boonstoppel, weer terugkwam in de stad, drong hij er bij ons, de ex-illegaliteit, op aan ook in Monnickendam een monument, ter nagedachtenis aan de gevallen en vermoorde stadgenoten, op te richten. Hij verleende in zijn woning vele malen gastvrijheid aan het comité, daartoe opgericht, waarvan ik voorzitter was’(2). Dat comité was samengesteld uit vertegenwoordigers van diverse maatschappelijke en kerkelijke stromingen in de stad. Jan Veltrop was voorzitter, gemeenteontvanger Johannes G.A. van der Linden secretaris en Cornelis Strikker penningmeester. De andere leden van het comité waren Willem de Boer, Gerrit Boonstoppel, Cornelis Kaars, burgemeester Willem Nicolaas Kelder, Emanuel Leuw, Jan Mars en Johann Heinrich Moormann. Eerste vergadering Tijdens de eerste vergadering op 29 april 1954 werd besloten onder de ingezetenen een circulaire te verspreiden, waarin werd aangekondigd dat er in de week van 1 tot 8 mei een huis-aan-huiscollecte zou plaatsvinden. Voor deze inzameling zou een beroep worden gedaan op Gerard Boerlage (3) en Leendert Hordijk (4), die tijdens de oorlog aan onderduikers onderdak hadden gegeven. Aan zulke mensen geef je nu eenmaal gemakkelijker dan aan een ‘neutrale’ collectant, zal de achterliggende gedachte zijn geweest. Ook zou er een tijdelijk, eenvoudig gedenkteken worden geplaatst in het zogeheten stadstuintje aan de Zarken: een aantal opgestapelde keien, met daarop een kruis en het eenvoudige opschrift ‘Voor hen die vielen’. Bij de dodenherdenking op 4 mei zou daar een krans worden gelegd. Aan belangrijke instellingen, waaronder de kerkgenootschappen, werd een bijdrage gevraagd. Ook de raad van de gemeente Katwoude werd benaderd. Emanuel Leuw deelde mee, dat hij een nationale driekleur zou schenken, om die bij het definitieve monument te plaatsen, dat tijdens de tiende herdenking van de vrijheid – mei 1955 – klaar zou moeten zijn. Gemeentearchitect Karel Fredrik Simons (Purmerend 1905-Drachten 1975), werd gevraagd om als technisch adviseur in het comité zitting te nemen.
57
VOM2015 [2 = Groot].indd 57
08-05-15 10:24
Een half jaar later Omdat mevrouw Naatje Leuw-van Moppes ziek was, werd de tweede vergadering op 20 september bij burgemeester Kelder aan huis gehouden, het voormalige Doelenhotel aan de Zarken. De penningmeester deelde mee dat er f1164,25 was bin-
Het monument in 1954
nengekomen, terwijl er nog één en ander was toegezegd. Op basis daarvan werd besloten een plan te ontwerpen, dat ongeveer fl 2000,– zou gaan kosten. Twee maanden later, tijdens de derde vergadering op 12 november 1954 bij bakker Kaars, kwam de heer Simons met een ontwerp van het te plaatsen monument. Het zou worden voorgedragen aan de Provinciale Commissie van advies voor oorlogsof vredesgedenktekens in Noord-Holland. De tekst luidde: ‘Monnickendam eert zijn burgers 1940-1945’. Niet de Nederlandse driekleur maar het wapen van de gemeente Monnickendam zou op het monument worden aangebracht. Van de voormalige verzetsorganisaties was ondertussen een bijdrage van circa fl 700,– ontvangen (5). De vereniging ‘Hulpbetoon’ stelde fl 100,– beschikbaar, de Graan- en Koekenbakkerij fl 25,-. Tijdens deze vergadering werd besloten om een gekalligrafeerde oorkonde te laten maken, waarop de bijzonderheden van de betreffende personen vermeld zouden worden.
58
VOM2015 [2 = Groot].indd 58
08-05-15 10:24
HET MONUMENT AAN DE ZARKEN EN DE GEDENKPLAAT IN HET VOORMALIGE STADHUIS
Criterium: wie? Wie kwamen er in aanmerking om op het monument genoemd te worden? De richtlijn die het comité vaststelde was dat deze personen, gedurende het tijdvak 1940-1945, tot de bevolking van Monnickendam moesten hebben behoord (6). Er werd een voorlopige lijst met namen opgesteld. Daarop stonden ook de broers van Emanuel Leuw, Salomon Emanuel Leuw (1896-1943) en Maurits Emanuel Leuw (1902-1944). Maar na een brief van Emanuel Leuw werden ze van de lijst afgevoerd. Hij zal als argument hebben aangevoerd, dat zijn broers in 1940 elders woonden, respectievelijk in Alkmaar en Gouda. Ook pater Hendrik Greuter werd om dezelfde reden van de lijst afgevoerd. Hij werkte sinds 1930 als missionaris op het eiland Flores. Nieuwe namen werden toegevoegd: Dirk Schaatsbergen, Arie Greuter en Osick (Frans Nicolaas Erdtsieck, caeg). Het monument en de oorkonde Hoewel de tijd ging dringen meende het comité dat 4 mei 1955 nog steeds haalbaar was. Tijdens de vergadering van 13 januari 1955 die plaatsvond in het gemeentehuis, werd besloten een kunstena(a)r(es) uit te nodigen. Er werd contact gezocht met beeldhouwster, mej. R. Rueter uit Amsterdam (7). Tijdens de vergadering van 1 maart deed zij het comité een voorstel: ‘De uitvoering zal het mooist uitkomen, wanneer deze in witte steen wordt uitgevoerd met een donkere beplanting aan de achterkant. De steen zal ongeveer 2 meter hoog, 1.10 mtr. breed en 12 cm. dik zijn. Een reliëf zal tussen de jaartallen 1940-1945 worden gebeiteld. Het wapen van Monnickendam kan aan de steen worden toegevoegd om tot uitdrukking te brengen, dat het hier om personen gaat die afkomstig zijn van Monnickendam’. Tijdens dat gesprek met mevrouw Rueter bleek, dat haar vader in Amsterdam, Pam G. Rueter (1906-1998) (8), een kalligrafische oorkonde zou kunnen maken. En omdat er eerder al was besloten dat er een oorkonde in het gemeentehuis moest komen, werd er ook met hem contact gezocht. Op 7 maart kwam dhr. Rueter met verschillende voorstellen, variërend in prijs. Een keus bijvoorbeeld tussen een ondergrond van glas, hout, perkament of papier. Het zou gaan om een gedenkplaat, die in de hal van het stadhuis, Noordeinde 5, zou 59
VOM2015 [2 = Groot].indd 59
08-05-15 10:24
worden aangebracht op het muurvlak, recht tegenover de trap. Burgemeester Kelder zou contact opnemen met de heer Gerrit Bloem, de vader van de omgekomen Maria Bloem, en de familie van der Voet om te vragen, of zij een bijdrage zouden willen geven om de plannen te realiseren. Vader en dochter Rueter waren dus allebei voor Monnickendam actief. Tijdens de vergadering van 8 maart 1955 werd besloten om het eerder genoemde voorstel van mevrouw Rueter niet uit te voeren, maar haar te vragen om plannetjes schetsmatig in te dienen. Die zouden dan, tijdens een volgende vergadering, in haar tegenwoordigheid besproken worden. Monument niet op tijd klaar Een en ander nam meer tijd dan was voorzien waardoor men moest concluderen, dat het monument op 4 mei 1955 nog niet klaar zou zijn. De oorkonde, uitgevoerd in hout, beschilderd met het gemeentewapen en daarop de personalia van de gevallenen, zou het echter wel halen. Herdenking Op 29 april werd er een uitnodiging verstuurd ‘om op woensdag 4 mei, ’s middags om half zes in het gemeentehuis, Noordeinde 5, de overdracht bij te wonen van een gedenkteken voor hen die gevallen zijn in de 2e wereldoorlog, afkomstig uit deze gemeente. Zoals jaarlijks het geval is, zal in de Nederlands Hervormde kerk en in de Rooms-Katholieke kerk een herdenkingsdienst worden gehouden, waarna om acht uur een plechtige herdenking en kranslegging bij het tijdelijk gedenkteken in het Zarkenplantsoen alhier zal plaats vinden’. De uitnodiging was bestemd voor het uit elf personen bestaande comité, de burgemeester van Alkemade, E. J.M. Kolfschoten (9), leden van de families Bloem, Greuter, Groenewoud, Moormann, Schaatsbergen en Mol. Onder hen mevrouw Barbertje van der Voet-Mol en de vader van de omgekomen zuster Rie Bloem, Gerrit Bloem. Ook mevrouw Frouke Dal-Abrahams stond op de lijst om uitgenodigd te worden, maar zij woonde toen in Indonesië. De burgemeester, de wethouders B. Ossebaard, K. Nierop en C. Horjus kregen eveneens een uitnodiging. Zo ook Ds. Th. Scharten, die van juli 1933 tot februari 1946 Evangelisch Luthers predikant in Monnickendam was, maar intussen in Rotterdam woonde. Hij had enkele maanden daarvoor gevraagd om bij de onthulling aanwezig te mogen zijn en dat verzoek was ingewilligd (10).
60
VOM2015 [2 = Groot].indd 60
08-05-15 10:24
HET MONUMENT AAN DE ZARKEN EN DE GEDENKPLAAT IN HET VOORMALIGE STADHUIS
Herdenkingspaneel Niet het monument bij de Grote Kerk, maar wel de oorkonde in het gemeentehuis was dus op tijd klaar, toen 4 mei 1955 de gevallenen van Monnickendam werden herdacht. Die middag rond zes uur vond in de hal van het gemeentehuis de onthulling en overdracht plaats van het, door de heer Pam G. Rueter vervaardigde paneel. Daarop waren de namen van vijfentwintig stadgenoten geschilderd, die in de oorlogsjaren, door de handelingen van een niets ontziende bezetter, op de meest beestachtige wijze waren omgebracht of op andere wijze het leven hadden verloren als gevolg van oorlogshandelingen. Gedenkplaat in het voormalige stadhuis Noordeinde 5 Voorzitter Veltrop sprak de familieleden, nabestaanden en genodigden toe en dankte de burgerij voor de bijeengebrachte gelden om dit paneel te kunnen maken. Daarna onthulde burgemeester Kelder de oorkonde door het wegtrekken van de gemeentevlag en aanvaardde namens de gemeente dit ‘In memoriam’. Met een verwijzing naar het monument dat weldra klaar zou zijn, sloot hij de sobere bijeenkomst af (11). Goedkeuring minister Op 8 juni 1955 kwam er bericht van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, ondertekend door secretaris-generaal Wesseling, dat het ontwerp voor het buitenmonument was goedgekeurd. Overdracht van het monument De laatste vergadering van het comité vond plaats op dinsdagavond 5 juli 1955, ten huize van Emanuel Leuw. Het monument aan de Zarken was klaar. Besloten werd om het op maandag 11 juli om 11 uur over te dragen aan het stadsbestuur. Het zou een eenvoudige, sobere plechtigheid worden zonder muziek of koorzang. De vlag zou door Manu Leuw worden gele61
VOM2015 [2 = Groot].indd 61
08-05-15 10:24
verd. Een aantal mensen, onder wie nabestaanden van de slachtoffers, werden voor deze gelegenheid opnieuw uitgenodigd. 11 juli 1955 ‘Op de prachtige zomermorgen van maandag 11 juli 1955 stonden rondom een gedenksteen, geplaatst in het Doelenplantsoen aan de Zarken, enige stadgenoten op het groene gras, dat als een machtig tapijt de afsluiting van het terrein vormt. Midden tussen het rumoer van het verkeer viel een stilte en werden de gevallenen van de Tweede Wereldoorlog met eerbied en ontzag herdacht. Daarna vond de overdracht van het monument aan het gemeentebestuur plaats’. Eerder stond er een houten kruis, maar ‘dank zij de steun van de burgerij, de voormalige illegaliteit en de gemeentebesturen van Monnikendam en Katwoude, kon een gedenksteen worden aangebracht, die het houten kruis verving. De voorzitter van het comité, dhr. Jan Veltrop, memoreerde dat dit gedenkteken het tegenwoordige en komende geslacht zou herinneren aan hen die het leven lieten in de strijd. Het waren allen inwoners van Monnikendam, wier namen op de steen werden uitgehouwen. Zij brachten het hoogste offer’. Burgemeester Kelder zei ‘dat de gemeente deze gedenksteen gaarne wenst te onderhouden tot in lengte van jaren. De steen is heel eenvoudig, zonder pretenties, misschien volgens sommigen te simpel. Maar juist die eenvoud geeft waardigheid in deze passende omgeving. Zij die heengingen, vielen ook vrijwel onopgemerkt. Dit gedenkteken wil geen haat tot uitdrukking brengen, maar een waarschuwing zijn voor allen, opdat geen heerszucht meer tot vreselijke gevolgen aanleiding zal worden. Moge het offer niet tevergeefs zijn gebracht’. Na een minuut stilte bracht de laatste overgebleven Joodse stadgenoot Emanuel Leuw dank voor wat er die ochtend was gebeurd, ‘de hoop uitsprekende, dat men in de toekomst voor rampen zou worden gespaard en dat het monument tot in lengte van dagen een waardige herinnering zou zijn aan de gevallenen’. Tot besluit legde één van de nabestaanden een boeket witte lelies aan de voet van het gedenkteken. ‘Juist de grote soberheid bij deze plechtigheid betracht, maakte dit moment tot iets heel groots’, aldus de verslaggever (12). Eigendom gemeente Op 30 september 1955 ontving het comité een brief van het stadsbestuur met de tekst ‘dat op 28 dezer de gemeenteraad heeft besloten het monument, dat uw comité op 11 juli jl. aan de gemeente overdroeg, in eigendom te aanvaarden en om uw comité dank te zeggen voor al hetgeen u hebt verricht (..). Het bestuur dezer gemeente zal gaarne in de toekomst het onderhoud van het monument zo goed mogelijk verzorgen’. 62
VOM2015 [2 = Groot].indd 62
08-05-15 10:24
HET MONUMENT AAN DE ZARKEN EN DE GEDENKPLAAT IN HET VOORMALIGE STADHUIS
Nog ieder jaar worden op de avond van de 4e mei de mensen bij dit monument herdacht die, de meesten vanwege de bruutheid van anderen, het leven hebben verloren. Maar als er op aarde geen berechting van de schuldigen plaats heeft kunnen vinden, dan gebeurt dat op de jongste dag. Mozart heeft dat goed begrepen toen hij in zijn requiemmis de woorden gebruikte:
Herdenking 4 mei 1973
Lacrimosa dies illa â&#x20AC;&#x201C; qua resurget ex favilla â&#x20AC;&#x201C; judicandus homo reus (Die dag vol tranen, wanneer uit as zal opstaan, de te berechten, schuldige mens!)
Bron Gemeente archief Monnickendam 1944-1969 nr. 161-9 Kranten uit 1954 en 1955. Noten 1. NNC 12.3.1954 2. NNC 8.2.1974. 3. JOM 2012 blz. 163 v 4. JOM 2012 blz. 148 v 5. Daar was ook Ds. G. van Wilgenburg bij betrokken, Gereformeerd predikant in Monnickendam van april 1943 tot december 1945, evenals Ds. Th. Scharten, Evangelisch-Luthers predikant in Monnickendam van 1933-1946. 6. Dat criterium was echter niet op alle genoemde personen van toepassing. Maria Groenewoud was in 1924 uit de stad vertrokken en woonde in Amsterdam toen op 10 mei de oorlog uitbrak. Ook Arie Greuter, geboren in de Beemster, woonde al vanaf 1930 in Amsterdam en Dirk Schaatsbergen uit de Purmer vanaf 1939 in Den Helder. 7. Zij is de ontwerpster van o.a. het monument in Melissant (Goeree Overflakkee), voor de slachtoffers van de stormramp in 1953. 8. Voor de oorlog was hij de ontwerper van kinderpostzegels, toen weldadigheidszegels voor het kind genoemd. 9. Eric Johan Maria Kolfschoten (Gestel en Blaarthem 1917-Rijswijk 1995) was een zoon van de burgemeester van Edam Th. C.P.M. Kolfschoten (Arnhem 1881-Halfweg 1951). Eric Kolfschoten was tot 1948 ambtenaar ter secretarie in Edam, lid van de monumentencommissie van zijn woonplaats en betrokken bij de oprichting van Oud-Edam (1943) en Oud-Monnickendam (1950). Hij was van 1959-1971 lid van de Tweede Kamer voor de R.K-partij (de latere KVP, opgegaan in het CDA)
63
VOM2015 [2 = Groot].indd 63
08-05-15 10:24
en combineerde die functie met het burgemeesterschap van Alkemade en Leidschendam. Hoe zeer hij betrokken was bij de geschiedenis van Noord-Holland blijkt uit het blad waarvan hij redacteur was: Historische schoonheid. Folklore en geschiedenis van Noord-Holland boven het IJ. 10. Ds. Scharten had Emanuel Leuw na zijn ontsnapping uit Amsterdam (mei 1942) tot het begin van de winter dat jaar, verborgen op de zolder van zijn huis en pastorie, Kerkstraat 32. Vandaar zijn betrokkenheid. 11. Het paneel met de namen hangt nog steeds in het voormalige stadhuis aan het Noordeinde 5, dat in 1996 is overgedragen aan de Hendrik de Keijser Stichting. Ook de panden Noordeinde 10 en Weezenland 7 zijn het eigendom van deze stichting. 12. NHC 13.7.1955
64
VOM2015 [2 = Groot].indd 64
08-05-15 10:24
‘Opdat wij niet vergeten...’ (I) Ds. C.A.E. Groot
Vergeten is ballingschap, gedenken is verlossing! Joodse wijze Baal Shem Tov
Joden in Monnickendam (1) De stad Monnickendam kent vanaf haar ontstaan verschillende geloofstradities. De oudste is de Rooms-Katholieke Kerk, voor het eerst genoemd in 1340, maar hoogst waarschijnlijk van nog oudere datum. Doopsgezinden waren er al rond 1534. De Gereformeerde Kerk, vanaf 1816 de Nederlands Hervormde Kerk genoemd, ontstond in 1572. De Evangelisch-Lutherse Kerk dateert van 1641, hoewel er voor die tijd al veel Luthersen in de stad woonden en er predicaties in particuliere huizen plaatsvonden, waardoor Monnickendam wel ‘Lutherdam’ werd genoemd. De Gereformeerde Kerk ten slotte ontstond in 1889 (landelijk in 1892) door een samengaan van Kerken uit de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886. De Hervormden, Gereformeerden en Luthersen zijn in mei 2004 opgegaan in de ‘Protestantse Kerk in Nederland’ (PKN). Te midden van deze christelijke denominaties vormden, vanaf het midden van de 17e eeuw, de Nederlandse Israëlieten, beter bekend als de Joden, een aparte geloofsgemeenschap met eigen tradities en gebruiken (2). Maar dat weerhield hen er niet van betrokken te zijn bij allerlei activiteiten, Voormalige synagoge. die de hele Monnickendamse gemeenschap aangingen. De jonge joodse generatie na 1900 was dikwijls goed opgeleid en maakte deel uit van diverse sportclubs. Ouderen vervulden bestuursfuncties bij verenigingen en organisaties. Een overzicht. 65
VOM2015 [2 = Groot].indd 65
08-05-15 10:24
Onderwijs Gaandeweg de 19e eeuw en vooral na 1900 kwam het onderwijs op een hoger niveau. 1 januari 1901 was de leerplichtwet ingegaan en waren alle kinderen van zes jaar en ouder verplicht de lagere school volgen. Vaak bleef het daarbij, omdat er geld verdiend moest worden om het meestal grote gezin te onderhouden. Veel meisjes werden dienstbode, jongens leerden een vak. Het was echter ook mogelijk om naar het vervolgonderwijs te gaan of geschoold te worden op vakgebieden als verpleging, onderwijs, techniek, landbouw etc. Een HBS-opleiding bestond al in de tweede helft van de 19e eeuw, maar was niet voor iedereen weggelegd (financieel) of geschikt (intelligentie). Op een wat lager niveau was de (M)ULO echter een goede gelegenheid om meer kennis op te doen. Goed opgeleide joodse mensen Drie zonen en een dochter van Philip David Witmond (1858-Eindhoven 1924), in 1889 te Monnickendam getrouwd met Rosetta Nol (1861-1916), kregen allemaal een goede opleiding. David Witmond (1889) slaagde in 1903 voor het toelatingsexamen van de driejarige H.B.S. in Amsterdam. Hetzelfde deed zijn jongere broer Andries Witmond (1893) in juli 1908. Mozes Witmond (1894), die eerst bediende was op het postkantoor, werd in oktober 1919 overgeplaatst naar Amsterdam en verhuisde in 1921 naar Eindhoven (3). Mozes en zijn broer David werkten bij Philips. Hun zuster Sara Witmond (1892) slaagde in juni 1911 voor de acte Lager Onderwijs en kreeg in oktober 1913 een aanstelling aan de Openbare Lagere School in Den Helder. Marcus Witmond (1871-Hilversum 1963) een zoon van David Philip Witmond (Monnickendam 1829-1893) en Sara Cohen (Broek in Waterland 1832-Monnickendam 1889), studeerde medicijnen en ontving eind december 1902 in Amsterdam zijn artsenbul. In 1903 werd hij dokter in Hindelopen, daarna gemeente-geneesheer in Wormerveer en rond 1908 huisarts in Hilversum. Vanaf 1921 was hij tevens controlerend geneesheer bij de Nederlandse Spoorwegen. Marcus was in 1901 te Almelo getrouwd met Frederika Polak (Almelo 1877-Hilversum 1970). Ook de dochters van Gerrit Abrahams (1887) kregen een goede opleiding. Frouke (1917) werd onderwijzeres. Haar zus Judith (1914) behaalde in juli 1930 te Amsterdam het MULO-diploma en slaagde een jaar later aan de Middelbare Handelsavondschool voor het examen stenografie.
66
VOM2015 [2 = Groot].indd 66
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
Andries Nol en Salomon Leuw, beiden 13 jaar oud, slaagden in april 1909 voor het toelatingsexamen van de voorbereidende klasse van de Rijksnormaalschool in Edam. Sportieve prestaties Tussen 1890 en 1940 kwamen er op het gebied van sportbeoefening steeds meer mogelijkheden. Er ontstonden clubs, zoals de gymnastiekverenging ‘Brinio’ (1905) met Heijman Nol (Monnickendam 1887) als uitblinker. IJsclub ‘Olympia’ was al voor de eeuwwisseling actief met het organiseren van schaatswedstrijden op de Gouwzee. Voetbalclubs als Groen-Wit (1921), M.V.V (1930) en V.C.A (1932) trokken de aandacht en begin jaren dertig werd er een zwembad aan de Kloosterdijk geopend. Kranten noemen de namen van joodse kinderen die aan wedstrijden meededen. Zo bijvoorbeeld in juni 1908, toen de 14-jarige Mozes Witmond bij de adspiranten de derde prijs won tijdens een hinderniswedloop. En tijdens een aspirantendag van de turnkring ‘Purmerend en Omstreken’ op 20 juni 1926 te Edam, won G. Abrahams van ‘Brinio’ Monnikendam met verspringen en hindernisbaan lopen een achtste prijs bij de meisjes van 10 en 11 jaar (4). Maatschappelijke betrokkenheid De eerder genoemde Mozes Witmond was enkele jaren penningmeester van de op 1 april 1914 in Monnickendam opgerichte ‘Volksweerbaarheid’ die als doel had de fysieke en geestelijke weerbaarheid van de bewoners te vergroten (5). Commissie schoolverzuim Ondanks veel tegenstand (sommigen vonden dat je kinderen niet mocht dwingen om naar school te gaan) werd, als gezegd, in 1901 de leerplichtwet van kracht. Elk kind moest vanaf het zesde tot zijn twaalfde jaar naar school. Een uitzondering werd gemaakt voor boerenkinderen tijdens de oogsttijd en voor meisjes die, als moeder ziek was, het gezin mochten verzorgen. Ondanks de nieuwe wet was schoolverzuim een regelmatig voorkomend verschijnsel. Er bleek toezicht nodig op handhaving ervan en daarom werd er een commissie gevormd. Philip David Wit67
VOM2015 [2 = Groot].indd 67
08-05-15 10:24
mond (1858-Eindhoven 1924) was in 1901 één van de vijf leden, die toezicht moesten houden op dat schoolverzuim. Elke drie jaar werd hij herkozen. Na bijna twintig jaar deze functie te hebben vervuld, bedankte hij in augustus 1921. Steunt Elkander Wanneer een man ziek werd of een ongeval kreeg, dan was het gezin meestal onmiddellijk van inkomsten verstoken, met als gevolg verpaupering. Eind 1912 vond er een gesprek plaats tussen Eliezer Abrahams (1886), Gerrit Abrahams (1887) Abraham Abrahams (1891), Gerardus Lenior (1873-1957), Albert Koerse (1881-1953) en Dirk Klein (1877- Amsterdam 1948). Zij wilden wat aan dat armoedeprobleem doen. Met hulp van de toenmalige gemeentesecretaris Jan Versteeg jr. werd er een circulaire opgesteld en verspreid. Daarin werd een vergadering aangekondigd die op 5 februari 1913 zou plaatsvinden. Er kwamen 150 mensen op af, waarvan er 82 spontaan lid werden van de vereniging in oprichting. Er was dus blijkbaar grote behoefte aan een dergelijke sociale voorziening. Een week later vond in het ‘Hof van Holland’ de feitelijke oprichtingsvergadering plaats van ‘Steunt Elkander’, in de volksmond het ‘krukkefondsie’ genoemd. De heer Jan Versteeg, van 1915 tot 1936 burgemeester van Monnickendam, werd tot erevoorzitter benoemd, vanwege zijn bijzondere hulp bij de totstandkoming van deze nieuwe vereniging. Het aantal leden groeide ieder jaar. Eind 1936 waren het er meer dan 300. In het bestuur van ‘Steunt Elkander’ zaten geen Joodse mensen, maar de aanzet kwam wel bij hen vandaan (6). Toen in januari 1938 in ‘het Hof van Holland’ het 25-jarig bestaan van ‘Steunt Elkander’ werd gevierd, ontving een van de initiatiefnemers, Gerrit Abrahams, ter vergadering aanwezig, een etui met couvert: een zilveren lepel en vork.Het 30-jarig bestaan werd vanwege de oorlog, begin 1943 uiterst sober herdacht. Maar het bestuur bleef de initiatiefnemers Gerrit Abrahams dankbaar. Omdat Gerrit Abrahams een jood was, mocht hij niet meer reizen of in openbare gelegenheden komen. Hij kon dus ook de vergaderingen van ‘Steunt Elkander’ niet meer bezoeken. Het bestuur had echter een Zilmeta-bestek weten te bemachtigen en dat werd hem thuis (in Amsterdam) overhandigd, zo vertelde zijn dochter Frouke Dal-Abrahams, toen ze in 1976 in de stad en in haar ‘ouderlijk huis’ was komen wonen (7). Helaas heeft het echtpaar Abrahams van dat bestek maar kort gebruik kunnen maken. 68
VOM2015 [2 = Groot].indd 68
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
Vereniging tot afschaffing van alcoholische dranken In navolging van andere steden in Noord-Holland, werd eind 1912 een vereniging opgericht, die tot doel had het alcoholgebruik aan banden te leggen. Zo’n vereniging was bepaald niet overbodig, want door overmatig drankgebruik waren er regelmatig incidenten, waar de politie en meestal ook de rechter aan te pas moesten komen. Het drankprobleem, zowel thuis als buitenshuis, krijgt in de kranten van die tijd dan ook ruimschoots aandacht.Hijman Nol werd in januari 1913 als 2e voorzitter gekozen, Sara Witmond als 2e secretaresse. Eeuwfeest 1913 Toen in 1913 het eeuwfeest werd gevierd, in combinatie met de verjaardag van koningin Wilhelmina, was Betje Witmond (1891) lid van het Oranje-, Heijman Nol (1887) van het Sport- en Philip Witmond (1858-Eindhoven 1924) van het Feestcomité. Tijdens de grote historische optocht vertolkte Mozes Witmond (1894) de rol van keizer Napoleon (8). Regeringsjubileum koningin In september 1923 waren er allerlei festiviteiten georganiseerd, ter gelegenheid van het regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. Bij het vlaggetjes trekken voor meisjes won Frouke Abrahams de 5e prijs en Jacob Nol de 3e prijs bij het tobbesteken, een variant van het bekende ringsteken. Politieke betrokkenheid Er is in ons land nooit een joods politieke partij van de grond gekomen, vergelijkbaar met een katholieke of protestants-christelijke. Veel joden sloten zich gewoonlijk aan bij een liberale of (vaker) sociaal-democratische partij. In 1894 was in ons land de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (S.D.A.P.) ontstaan. Op initiatief van Jan Veltrop werd in 1923 in de stad een afdeling opgericht (9). Vanwege zijn reizen naar het buitenland had hij een wat ruimere blik gekregen dan de 69
VOM2015 [2 = Groot].indd 69
08-05-15 10:24
meeste van zijn stadgenoten, die veelal met wantrouwen keken naar alles wat van buitenaf kwam. Vooral de Joodse inwoners van Monnickendam voelden zich aangetrokken tot het socialisme. Twaalf van de eerste zeventien leden behoorden tot de Joodse gemeenschap. Eliezer Abrahams (1886-1942) en Jan Bierman (1890-Amsterdam 1963) waren bestuurslid, Dirk Klein (1877-Amsterdam 1948) was voorzitter. Eind april 1924 kondigde de krant een openbare vergadering van de S.D.A.P. in het ‘Hof van Holland’ aan en voegde daar aan toe: ‘Voorts vernemen wij, dat waarschijnlijk een afdeling van de A.J.C. (Algemene Jeugd Club) des namiddags in optocht door ons stadje zal trekken. Eén der leden zal dan misschien in de boomgaard van de heer Eliezer Abrahams een rede houden’.Erg populair waren de socialisten van het eerste uur in Monnickendam niet. Wie tot de partij toetrad kon erop rekenen, bij eventuele sollicitaties, niet in aanmerking te komen. Middenstanders met een familielid bij de S.D.A.P. zagen hun omzet zienderogen verminderen. Advertenties van de S.D.A.P. werden in het predikbeurten- en advertentieblaadje van Piet Maas niet opgenomen.De partij ontwikkelde onmiddellijk een grote activiteit. Er werd een afdeling voor Proletarische Vrouwen opgericht met als doel om vrije en zelfstandige vrouwen van hen te maken. Vrouwen die niet langer urenlang slavenwerk moesten verrichten in een fabriek en die, evenals de mannen, kiesrecht zouden krijgen. Dat laatste zou in 1919 bij wet geregeld worden. Uit Amsterdam kwam wekelijks een lerares naar Monnickendam om, ten huize van de familie Abrahams, lessen algemene vorming te geven’ (10). In 1927 stond Gerrit Abrahams als vierde op de provinciale kieslijst van deze partij en in 1931 Eliezer Abrahams op de vijfde plaats. De laatste was in mei 1923, bij verkiezingen voor de gemeenteraad, als tweede op de lijst voor de S.D.A.P. geplaatst. Een duidelijke joodse betrokkenheid dus bij deze voorloper van de Partij van de Arbeid. ‘Bond voor Staatspensionneering’ Monnickendam kende vanaf 1906 een afdeling van de ‘Bond voor Staatspensionneering’. Tijdens de vergadering van maart 1926 gaf penningmeester Eliezer Abrahams een overzicht van de financiën. Op de lijst voor een nieuw bestuur stond ook Gerrit Abrahams. Na het officiële gedeelte volgde een tijd van ontspanning. De heer Sta van Uiter zong enkele nummers, begeleid door mej. Judith Abrahams op de piano en de heer Leguit op de viool (11). Israëlisch genootschap Eliezer Abrahams was niet alleen maatschappelijk, maar ook in zijn geloofsgemeenschap actief. Toen Mozes Monnickendam (1847), vanwege zijn gevorderde 70
VOM2015 [2 = Groot].indd 70
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
leeftijd, in maart 1925 het voorzitterschap van de Joodse gemeenschap beëindigde, was het Eliezer, die het penningmeesterschap van het Israëlisch armbestuur op zich nam. Vereniging tot uitzending van zwakke kinderen In december 1927 werd er een vereniging ‘Kindervacantiekolonie’ opgericht. Mej. G. Abrahams werd daarvan de tweede secretaresse. In oktober 1930 was zij nog steeds bij deze vereniging betrokken (12). Vereniging van Belanghebbenden der Nevenbedrijven Zuiderzee Vanwege een naderende afsluiting van de Zuiderzee in 1932, werden er in diverse plaatsen verenigingen opgericht, die de belangen moesten behartigen van de bedrijven, die er door gedupeerd zouden worden. In juli 1919 werd in café ‘Bellevue’ van de heer N. Out, zo’n afdeling opgericht. Eliezer Abrahams werd bestuurslid. In 1925 was hij secretaris en in november 1930 penningmeester. Eendracht maakt macht In de stad bestond ook een visventersvereniging onder de naam ‘Eendracht maakt macht’. Bij een bestuursverkiezing in 1935 was Gerrit Abrahams als kandidaatbestuurslid genomineerd, maar hij kreeg te weinig stemmen. Wel maakte hij drie jaar later deel uit van de ‘controle kascommissie’ (13). Viskoopman Eliezer Abrahams was ook bij deze vereniging betrokken. Toen er in juli 1924 ondermaatse aal werd aangevoerd, trok hij aan de bel en deed hij aangifte bij de politie. Tussen de zestig pond aal die hij had gekocht, zat 4,5 pond ondermaatse aal. De leverancier J.O. werd door de kantonrechter veroordeeld tot f 10,– boete of tien dagen hechtenis. Supportersverenging Zwart-wit Toen er in februari 1933 een supportersvereniging onder de naam Zwart-Wit werd opgericht, met als doel om voetbalvereniging M.V.V. te steunen, werd Gerrit Abrahams secretaris en zijn dochter Judith commissaresse. Bazar ‘Floralia’ ‘Floralia’ organiseerde eind september 1937 in het ‘Hof van Holland’ een bloemen en planten tentoonstelling. Daar was ook een bazaar aan verbonden. Gerrit Abrahams, lid van Floralia, won een tweede prijs bij een combinatie van rad van avontuur, sjoelbak, bal gooien en een grabbelmand.
71
VOM2015 [2 = Groot].indd 71
08-05-15 10:24
Vervolgde geloofsgenoten De Joodse stadbewoners kwamen ook op voor hun volks- en geloofsgenoten. Zo vormden Hermanus Leuw (1867), Mozes Monnickendam (1847) en Philip Witmond (1858) in december 1905 een commissie, om geld in te zamelen voor de Joodse slachtoffers, die in Rusland werden vervolgd (14). Hun initiatief werd, zowel maatschappelijk als kerkelijk, breed gedragen, gelet op de adhesie betuiging van burgemeester van Aken en de predikanten Ferwerda (Gereformeerd), Herbschleb (Luthers), Rinses (Hervormd), A v.d. Zwaal (Hervormd hulpprediker) en pastoor Smeeman (RK). De collecte in Monnickendam en Katwoude bracht fl 183,10 op, de inzameling op Marken fl 58,87. U ziet, de Joodse Monnickendammers waren volop betrokken bij het dagelijkse leven in de stad en daar buiten. In de jaren dertig van de vorige eeuw kwam er in Duitsland echter een ideologie op (het Nazisme), die aan hun bestaan en betrokkenheid een ruw einde zou maken zoals na 1940 zou blijken. De vernietiging van het Jodendom in Nederland Eeuwenlang woonden er veel Joden in Spanje. In 1492 werden ze door de Inquisitie voor de keus gesteld: zich bekeren tot het katholicisme of het land verlaten. Velen deden het laatste en vluchtten naar Portugal. Maar toen in 1536 ook daar de Inquisitie ging optreden, kwamen veel Sefardische Joden, naar ons land (15). Dat had voor een belangrijk deel te maken met de vrijheid die men hier genoot en de mogelijkheid om handel te drijven, vooral in Amsterdam. Werden de Joden in de zeventiende en achttiende eeuw veelal nog gezien als vreemdelingen, vanaf eind 18e eeuw (Franse periode) ontstond er iets van assimilatie (16). Wel bleef de Joodse gemeenschap een ‘apart volk’ vanwege hun godsdienstige voorschriften. Zo bijvoorbeeld het zich houden aan de spijswetten (koosjer eten) en de sabbat als rustdag. Het joods geestelijke leven speelde zich echter in sterke mate geïsoleerd af. Ze hadden hun eigen godsdienstige leiders, bestuurders, synagogen, begraafplaatsen, badhuizen, koosjere slachters en bakkers, eigen onderwijs en armenzorg, die geheel afhankelijk was van de rijkere joden uit de gemeenschap. Deze aparte manier van leven had alles te maken met de voorschriften van de Thora (17) die nauwkeurig in acht moesten worden genomen. De Joodse identiteit kreeg echter een nieuwe impuls door ontwikkelingen in Duitsland, in de jaren dertig. Hoewel in Nederland van antisemitisme geen sprake was, bleek de opvang van joodse vluchtelingen uit het oostelijk deel van Eu72
VOM2015 [2 = Groot].indd 72
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
ropa, de zogeheten Asjkenazische Joden, problemen op te leveren (18). Het leidde er toe dat Nederlandse Joden zelf voor de opvang van hun geloofsgenoten moesten zorgen, want vluchtelingen mochten de Nederlandse staat geen geld kosten. Kamp Westerbork, dat eind jaren dertig speciaal gebouwd werd voor de opvang van deze Duits-Joodse vluchtelingen, werd dan ook geheel door de Joodse gemeenschap betaald. 1940-1945 Toen in mei 1940 de Duitsers ons land binnenvielen, wisten ongeveer 3000 Joden naar het buitenland te ontkomen. Maar de meesten wachtten af wat er zou gaan gebeuren, onwetend van de grootste tragedie uit de Europese geschiedenis, die aanstaande was. In het begin leek het allemaal wel mee te vallen, maar gaandeweg bleek, dat de Nazi’s de vernietiging van de gehele Joodse gemeenschap in Europa op het oog hadden (19). De ene maatregel volgde op de andere, met als doel de Joden te isoleren van de rest van de bevolking. Vanaf zondag 3 mei 1942 moesten alle Joden een kenteken van geel katoen op hun kleding dragen, net als de Joden in Polen (vanaf eind 1939) en Duitsland (vanaf juni 1941). Die zespuntige ‘jodenster’, werd gemaakt door de Enschedese stoomweverij en textielfabriek ‘De Nijverheid’, van oorsprong een joods bedrijf. De eigenaren – vijf broers van Gelderen – doken onder, maar niemand van hen heeft de oorlog overleefd. Het bedrijf kreeg een nieuwe directie, die op Duits bevel 600.000 Davidssterren produceerde. Elke Jood werd verplicht er vier te kopen a 4 ct per stuk. In de joodse paspoorten of identiteitsbewijzen kwam een J te staan. Het werd hen verboden te reizen, fietsen moesten worden ingeleverd, de telefoon werd afgesneden en ontslag uit overheidsfuncties en bestuursorganen volgde. In Monnickendam werd de cinema in ‘de Posthoorn’ voor Joden verboden gebied. Razzia’s Maar daar zou het niet bij blijven. De ‘Endlösung der Judenfrage’ (de definitieve oplossing van het Jodenvraagstuk) was in de maak. Er werden concentratiekampen gebouwd, gevolgd door vernietigingskampen, verspreid over heel Europa. In de lente en zomer van 1942 begonnen de razzia’s. Joden uit de mediene (provin73
VOM2015 [2 = Groot].indd 73
08-05-15 10:24
cie), de kleinere steden en dorpen, ook die van Noord-Holland, moesten verplicht in Amsterdam gaan wonen. Daarvandaan volgde op enig moment deportatie naar Westerbork, dat onder Duits gezag kwam te staan en op 1 juli 1942 de officiële status van doorgangskamp kreeg. Hoewel door de Duitsers georganiseerd, werden de razzia’s door de Nederlandse politie uitgevoerd. ‘De maatregelen van de bezetter werden vrijwel zonder protest uitgevoerd door Nederlandse overheidsinstanties. Het gemeentelijk vervoersbedrijf in Amsterdam bracht duizenden joden met de tram naar het station, waar de Nederlandse Spoorwegen voor het verdere transport zorgde. De politie assisteerde bij razzia’s en bewaking van de gevangen genomen slachtoffers. Zelfs toen joodse ziekenhuizen, bejaardenoorden en zwakzinnigeninrichtingen werden leeggehaald, deed men zijn werk en drong het niet tot de betrokkenen door, dat het afvoeren van deze mensen toch moeilijk bedoeld kon zijn voor tewerkstelling in Duitsland’ (20). Gevolgen voor Monnickendam Toen op 10 mei 1940 de oorlog uitbrak woonden er twintig Joden in Monnickendam. Drie van hen, in Monnickendam geboren, stierven tussen 1940 en 1945 een natuurlijke dood: Bertha Emanuel (1868) op 21 mei 1940, haar echtgenoot Hermanus Leuw (1867) op 24 februari 1942 en Louis Leuw (1865), een zoon van Abraham Emanuel Leuw en Anna Levie Hoos, op 29 december 1940. Met zestien van de zeventien overigen zou het helaas niet goed aflopen. N.S.B. Konden de Joodse inwoners de eerste oorlogsjaren nog in vrijheid hun weg gaan, dat werd hen vanaf het derde oorlogsjaar steeds moeilijker gemaakt. Daarbij speelden leden van de Nationaal Socialistische Beweging (N.S.B) een belangrijke rol en helaas ook Nederlanders, die er financieel en maatschappelijk beter van hoopten te worden. Wie een Jood aangaf kreeg daarvoor een bedrag van minimaal fl. 7,50, maar dat kon oplopen tot wel veertig gulden. Zulke betalingen konden plaatsvinden doordat de bezittingen van de Joden werden verkocht. Ook Monnickendam kende vanaf 1935 een afdeling van de N.S.B. ‘Het lezen van fascistische bladen had bij sommige stadgenoten anti-semitisme opgeroepen’ (21). Vertrek uit Monnickendam Op vrijdag 1 mei 1942 rond twaalf uur (het was die dag mooi weer), moesten alle Joodse Monnickendammers, met alleen wat handbagage, zich melden bij halte ‘de Posthoorn’ op het Noordeinde. Daar stond een tramwagon klaar. Leden van de 74
VOM2015 [2 = Groot].indd 74
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
Rijkspolitie begeleidden de tram naar Amsterdam (22). De families moesten alles achterlaten, de woning afsluiten en de sleutels van hun huis op het gemeentehuis afgeven. Hun winkels werden gesloten, postgirorekeningen opgeheven en telefoonaansluitingen afgesneden. De Duitsers hadden alles geïnventariseerd en lieten de spullen uit de winkels weghalen door de joodse! firma Abraham Puls, transportondernemer uit Amsterdam (23). Het oude ijzer dat Mozes Cohen in een pakhuis in de Kalversteeg had opgeslagen werd via de Fluwelenburgwal met een schuit afgevoerd. En waar de ijstjotter van Andries Witmond is gebleven, leest u in noot 42.
De meesten hadden wat spullen bij stadgenoten gebracht, in de hoop hun bezittingen na de oorlog weer te kunnen ophalen. Dat was tegen het bevel van de Joodsche Raad die (op Duits bevel) bekend had gemaakt: ‘Uw bezittingen moogt u nog verkoopen, noch aan anderen overdragen’. Maar niet iedereen hield zich daar dus aan. Ooggetuigen Twee ooggetuigen hebben later opgeschreven wat ze die eerste mei 1942 hebben gezien en hoe ze het vertrek hebben beleefd. ‘Ik heb de Monnickendammer Joden zien vertrekken. Door de stad reed toen nog een tram en in het Noordeinde was een stukje dubbelspoor tegenover hotel de Posthoorn. Daarop stond op een middag een lege tramwagon. Ze stapten allemaal in. Mannen, vrouwen en kinderen met hun bagage. Even later kwam er een mo75
VOM2015 [2 = Groot].indd 75
08-05-15 10:24
torwagen en de bijwagen werd er aangekoppeld. Zo verdwenen zij uit onze stad richting Amsterdam’ (24). Ook Herman Leek (hij woonde in de groentezaak van zijn stiefvader en moeder, Kerkstraat 7), was er getuige van dat Benno (Benjamin Witmond) en de overige Joodse bewoners van Monnickendam, op last van de Duitse bezetters, met de tram naar Amsterdam vertrokken. Benno moest een ster op zijn kleding dragen. Daar was hij trots op want het was dezelfde Davidsster die boven de deur van de synagoge in de Nieuwe steeg was aangebracht. ‘Op enig moment vertelde Benno mij dat zij, de Joden, waren opgeroepen zich te melden bij de tramhalte op het Noordeinde om te vertrekken naar Amsterdam. Hij was toen 13 jaar. Hij sprak er over dat zij misschien naar een kamp moesten. Ik vroeg hem of ik dan nog eens wat van hem zou horen. Hij antwoordde dat dit natuurlijk zou gebeuren. Zelf dacht ik aan een kamp, zoals dat voor de oorlog werd gebruikt, om werklozen onder te brengen. Ook vader Witmond zei er zeker van te zijn, dat ze zouden terugkomen. Toen kwam de dag dat ze zich moesten melden: 1 mei 1942. Ik zag dat de Joodse bewoners met hun bagage naar de tramhalte bij de Posthoorn liepen. Zij werden begeleid door enkele politiemannen. Duitsers waren er niet bij. Ik zag hen opstappen. Bij het wegrijden zag ik Benno met zijn familie op het achterbalkon staan. ‘Daar gaat mijn vriend’, dacht ik. Ik zou hem missen. Benno en ik zeiden of riepen niets tegen elkaar. De sfeer was beklemmend. Geen moment drong het tot mij door dat dit de laatste keer was dat ik hem in leven had gezien’ (25). Pas enkele maanden voor de bevrijding kwamen er berichten door, dat de Duitsers miljoenen mensen, onder wie veel Joden, vermoord hadden. Er was sprake van ongeloof maar uiteindelijk drong de gruwelijke werkelijkheid door, ook bij Herman. Lijdzaamheid
Amsterdam 1942
Hoe kon het gebeuren dat alle joodse mensen aan de oproep gehoor gaven? Frouke Abrahams, die de
76
VOM2015 [2 = Groot].indd 76
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
oorlog heeft overleefd, legde jaren later uit: ‘Onder de joodse bevolking bestaat een soort lijdzaamheid. Zij wil een ander niet tot last zijn. Dat was de reden dat iedereen destijds gedwee meeging naar Amsterdam. Ze wisten toen niet dat dit vertrek uit de stad een directe reis naar de dood was. Er werd ons weinig verteld’ (26). De heer Piet Veerman (Volendam 1923-Monnickendam 2011), die 1e mei conducteur op de tram, vertelde jaren later tijdens een interview, dat de joodse mensen zeiden ‘de andere week zijn we weer terug’. Of: ‘we worden geregistreerd en gaan dan naar een werkkamp en komen na de oorlog weer terug’. Maar Veerman zelf dacht, ze komen nooit meer terug. Het waren overigens niet alleen de Joden uit Monnickendam. Ook die uit Volendam, Edam en Broek in Waterland kwamen die dag bij het tramstation in Amsterdam aan. Vanaf ‘Het Tolhuis’ werden de families met een boot over het IJ naar het Centraal Station gebracht.
Hollandse Schouwburg in de oorlog, rechts de binnenplaats
Het getto in Amsterdam In Amsterdam was de Hollandsche Schouwburg aan de Plantage Middenlaan de verzamelplaats voor Amsterdamse Joden en joodse inwoners uit omringende plaatsen (27). Van daaruit moesten zij onderdak zien te vinden in het ‘Juden Viertel’, bij familie, kennissen of geloofsgenoten (28) in de joodse wijk rondom het Waterlooplein en de Nieuwmarkt, waar het straatbeeld werd beheerst door davidssterren. Dat alles was het gevolg van een besluit van 7 november 1941, waarbij was bepaald dat alle Joden in Nederland naar Amsterdam moesten verhuizen. Daar zat een plan achter: het ‘Judenrein’ maken van ons land. Dat besluit had bovendien een 77
VOM2015 [2 = Groot].indd 77
08-05-15 10:24
praktische reden, want op deze manier hoefde men zo min mogelijk manschappen in te zetten bij het opsporen, aanhouden en deporteren van Joden naar de werk- en vernietigingskampen. Omdat alle transporten vanuit Amsterdam zouden vertrekken, waren relatief weinig soldaten en transportmiddelen nodig. De Amsterdamse Jodenwijk was omgeven door water en veel ophaalbruggen, waarmee een getto was gecreëerd. Dat is een gedeelte van een stad, waarin leden van een minderheidsgroepering gedwongen worden te leven onder sociale, wettelijke of economische dwang. De mensen leefden er in ongewone omstandigheden. Er was geen sprake van bewegingsvrijheid, geen medische hulp, geen tot weinig voedsel en zwaar werk. Ook werden de Joden door de Duitsers van goederen en waardevolle objecten beroofd. Daarbij kwam nog de angst, de onzekerheid over de toekomst. Wat zou er verder gebeuren? Niet iedereen gaf gehoor aan het bevel om naar Amsterdam te gaan. Sommigen doken onder. Maar een groot deel van de joden uit de provincie gaf wel gevolg aan de oproep. Zo ook de joodse families uit Monnickendam: Abrahams-Truder, CohenPront, Leuw en Witmond-Wolf. Westerbork – Sobibor – Auschwitz Na een kort, soms wat langer verblijf in de stad, volgde laat in de avond of ’s nachts het transport per trein naar Westerbork. Het vertrek was vanaf het Weesperpoortstation, waar vaak lange tijd gewacht moest worden. Via de intercom klonk dan op zeker moment het bericht: ‘Joden, pak je bagage en loop naar perron drie waar de trein naar Westerbork klaar staat’. Meestal waren het lange treinen met te weinig zitplaatsen voor iedereen en bewaking, zodat niemand kon ontsnappen. Vanuit het ‘Durchgangslager’ op de Drentse heide werden 107.000 joodse Nederlanders, afkomstig uit Amsterdam, kamp Vught, kamp Amersfoort en andere verzamelplaatsen, per trein naar de Poolse vernietigingskampen Sobibor en Oswieçim (Auschwitz) getransporteerd (29). Hoe verbijsterend moet het voor al die mensen zijn geweest, om in een paar dagen of enkele 78
VOM2015 [2 = Groot].indd 78
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
weken na vertrek uit hun huis, via de Hollandse schouwburg en Westerbork, in een kale goederenwagon plaats te moeten nemen, met een ton als toilet, een onbekende toekomst tegemoet. Niemand wist wat ‘achter Westerbork’ lag. Auschwitz werd wel eens genoemd, maar nooit de naam Sobibor. De misleiding van het transport zat ’m in het onschuldig klinkende woord ‘Arbeitseinsatz’. Ze zouden ergens in Europa te werk gesteld worden. Ook oude vrouwen van ver in de negentig? Arbeitseinsatz, het bleek niet meer dan camouflage voor moord. Boulevard des Misères, de hoofdweg van kamp Westerbork Hoe wrang is het om te lezen, dat een afdeling van de ‘Joodsche Raad’ er voor zorgde dat de mensen die vertrokken fatsoenlijk gekleed waren. Men moest toch op z’n minst met een paar goede schoenen en een extra paar sokken naar Auschwitz! Zestien mensen die niet meer terugkwamen Van de zeventien Joodse mannen, vrouwen en kinderen, die naar Amsterdam werden weggevoerd, heeft er slechts één de oorlog overleefd: Emanuel Leuw. Volgens een notitie in de krant van 2 mei 1992 zou hij op de heenweg uit de tram ontsnapt zijn, maar dat bericht is niet juist. Hoe het met hem is gegaan, leest u in ‘Joodse overlevenden van de oorlog I’. De namen van de Joodse stadgenoten die niet zijn teruggekomen, staan vermeld op het monument. Ik noem ze per familie (alfabetisch) en voeg hier en daar wat gegevens toe, als aanvulling op wat u al eerder las over hun betrokkenheid bij de stad en haar geschiedenis. De zestien namen die op het monument voorkomen zijn onderstreept. Het zijn voornamelijk data en kleine familiebijzonderheden, maar achter elke naam gaat een wereld van leed schuil!
79
VOM2015 [2 = Groot].indd 79
08-05-15 10:24
Familie Abrahams (30) 1. Eliezer Abrahams, geboren in Monnickendam op 19 februari 1886, was visventer. Hij woonde in 1938 op de Niessenoortsburgwal 1 en had op nummer 4 een garage. Eliezer trouwde op 9 december 1909 in Monnickendam met 2. Saartje Truder, geboren in Amsterdam op 26 december 1889, dochter van kruier Simon Truder (Amsterdam 1854- december 1935), die in 1878 te Amsterdam trouwde met Roosje Aap (Amsterdam 1855- mei 1934) Eliezer is op 5 augustus 1942 in Auschwitz omgebracht, Saartje op 16 april 1943 in Sobibor, Ook een broer van Saartje, Andries Truder, geboren in 1884, sigarenhandelaar in Amsterdam, is in Auschwitz omgebracht, op 19 oktober 1942. Zijn vrouw Betje Truder-Jacobs (Amsterdam 1883-1959) heeft de oorlog overleefd. Simon Truder en Roosje Aap Een zus van Saartje, Marianne Truder (Amsterdam 1879-1929) was getrouwd met Isaac Halverstad (Amsterdam 1876). Deze Isaac is met zijn tweede vrouw Schoontje Arpels (Amsterdam 1881) op 28 september 1942 in Auschwitz omgebracht. Van een andere broer van Saartje, koopman in glas Jacob Truder, geboren in 1886, is niet bekend of en zo ja, waar hij is omgekomen. Uit krantenberichten zou je kunnen opmaken dat hij de oorlog heeft overleefd. Zijn vrouw Regina Beesemer daarentegen (Amsterdam 1883), met wie Jacob in Amsterdam 1907 was getrouwd, stierf in Auschwitz op 9 oktober 1942. Ook hun beide dochters kwamen om: Henriette (Amsterdam 1910-Auschwitz 3 december 1942) en Sara (Amsterdam 1913-Sobibor 14 mei 1943) (31). 3. Simon Abrahams, de zoon van Eliezer en Saartje, werd op 21 juli 1917 in Monnickendam geboren. Hij behaalde in juli 1933 te Amsterdam zijn MULO-diploma en slaagde in juni 1935 aan de Amsterdamse Etaleer- en Reclameschool als etaleur. Simon heeft wel verkering gehad, maar was niet getrouwd, toen hij op 9 juli 1943 in Sobibor omkwam. Een klein jaar voor hij in Sobibor zou worden omgebracht, schreef hij vanuit de Johan Kepplerstraat 31 in Amsterdam-Oost, waar hij bij zijn ouders Eliezer Abrahams en Saartje Truder woonde, een brief aan familie. Helaas wordt er geen adres genoemd, maar het gaat wel om Monnickendam. â&#x20AC;&#x2DC;Na lange tijd niets van me te hebben laten horen, voel ik mij verplicht u toch nog 80
VOM2015 [2 = Groot].indd 80
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
even te schrijven. Zoals u ziet ben ik er nog. En dat is in deze tijd al heel wat. Hoevelen van onze partij zijn er al niet weg. En gaan nog weg, elke dag opnieuw. Ook mijn meisje met mijn schoonzusje. Dat was een zware slag voor mij. Maar ik houd mijn kop op. Moed verloren, al verloren. Ik ben er van overtuigd ze gauw weer terug te zien. Niet daar maar hier. Eens zal voor ons de zon toch ook weer schijnen. En dan neem ik gauw weer een enkele reis naar Monnickendam’. Na wat persoonlijke vragen eindigt hij: ‘Verder allen hartelijk gegroet, ook namens mijn moeder, apart van mij. Simon Abrahams, op dat moment 25 jaar. Ook een dochter van Eliezer en Saartje – Judith (Monnickendam 1911) – heeft de oorlog niet overleefd (32). 4. Gerrit Abrahams, een broer van Eliezer, werd op 24 oktober 1887 in Monnickendam geboren. Hij was visventer en had vanaf juni 1918 een eigen rokerijtje op zijn erf aan de Buitendijk. In april 1923 ontstond er een beginnende brand in de hanger. Het dak ging in vlammen op, maar verder was het vuur snel geblust. Gerrit woonde in 1938 op het Noordeinde 108. Hij was op 15 juli 1913 in Monnickendam getrouwd met 5. Elisabeth (Betje) Wolf, op 4 maart 1893 geboren in Musselkanaal, gemeente Onstwedde, provincie Groningen. Ze was de dochter van koopman en vleeshouwer Benjamin Wolf (Onstwedde 18631942) en Vrouwke Dalsheim (Meeden 1857-Stadskanaal 1935). Elisabeth was in juni 1913 in Monnickendam komen wonen. Gerrit en Elisabeth zijn beiden op 4 juni 1943 in Sobibor omgebracht. De moeder van Elisabeth was in 1935 in Stadskanaal overleden, maar haar Betje Abrahams-Wolf vader Benjamin Wolf, twee broers, Joël (Musselkanaal 1896) en Philippus (Onstwedde 1899), twee zusters, Rieka (Onstwedde, 1903) en Esther (Onstwedde 1894) met haar echtgenoot Heertjes, zijn eveneens in Auschwitz om het leven gebracht. Een andere broer, Israel (Onstwedde 1902) is op 31 maart 1944 in Midden-Europa omgekomen. Betjes zus Berendje Wolf (1897), kwam om in Sobibor (zie bij Witmond). Gerrit Abrahams en
81
VOM2015 [2 = Groot].indd 81
08-05-15 10:24
Bijzonder document van Gerrit Abrahams! Uit wat ik eerder schreef over de vereniging ‘Steunt Elkander’ blijkt, dat visverkoper Gerrit Abrahams de eerste maanden van 1943 nog in leven was. Hij woonde toen in Amsterdam, op adres Muiderstraat 4a. Daar is hij 26 mei opgepakt. Met een paar koffers in de hand stond hij, samen met zijn vrouw Betje en andere familieleden, lange tijd op het Jozef Daniel Meijerplein, achter de synagoge. Via het Weesperpoortstation ging de reis diezelfde dag nog per trein naar Westerbork en vandaar, met alleen wat water bij zich, op 1 juni naar Sobibor. Daar zijn ze bij aankomst op 4 juni direct vergast en hun lichamen verbrand (33). Gerrit Abrahams heeft in de trein een kaart geschreven en uit het raam gegooid. Welwillende handen hebben de briefkaart gevonden en gepost. Een laatste, tastbare herinnering aan een gewaardeerde stadgenoot! De dag voor de grote razzia op 26 mei 1943 schreef moeder Beth Abrahams-Wolf nog een brief aan Jan Mol. ‘Vanochtend ontvingen we een schrijven dat de oproep een abuis was en we het onmiddellijk weer moesten inleveren. Jelui kunnen begrijpen dat we dat al gedaan hebben. Goddank hebben we weer enige dagen, voor hoe lang weten we niet, in ieder geval uitstel (..). Beste menschen, we kunnen jelui niet genoeg danken voor alles wat u voor ons doet. Het was alles prima in orde, die vitaminen was een goed idee, heeft Tiny zeker verzorgd. Hartelijk bedankt. Ik hoop dat jelui eens weer gauw komen. Willen jullie het ook aan Ds. Scharten zeggen. Het deed ons zo goed dat de dominee er juist bij was, eerst de narigheid en toen daarna de voorlopige redding. Iedere dag bidden we dat God redding zal geven. We hangen toch aan ons leven, willen toch zo graag hier blijven. Nu lieve mensen, ontvang heel veel hartelijke groeten van jullie toegenegen Gerrit en Beth. Daag, tot spoedig ziens. De groeten aan vader en moeder Mol, Bertha en de kinderen’. 82
VOM2015 [2 = Groot].indd 82
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
Frouke Abrahams Gerrit Abrahams en Betje Wolf hadden twee dochters, Judith en Frouke. Judith en haar man zijn in de oorlog omgekomen (34). Hun dochter Frouke heeft de oorlog overleefd. Haar verhaal leest u in de bijdrage ‘Overlevenden van de oorlog III’. Daarin ook meer informatie over haar ouders en zus Judith. Familie Cohen (35) 6. Mozes Cohen werd op 31 juli 1888 in Amsterdam geboren, zoon van venter Levie Cohen (Amsterdam 1859-Amsterdam, voor 1926) die in 1887 te Amsterdam was getrouwd met Johanna de Vries (Leeuwarden 1855-Amsterdam 1935). Mozes was koopman. In augustus 1924 was hij met vrouw en dochter vanuit Amsterdam naar Monnickendam gekomen en woonde in 1938 op de Fluwelen Burgwal 16. Op 13 maart 1913 trouwde hij in Amsterdam met 7. Kaatje Pront, geboren op 30 september 1886 in Amsterdam, dochter van werkman Isaac Pront (Amsterdam 18611928), die in 1885 te Amsterdam trouwde met Roosje Groen (Amsterdam 1864-Apeldoorn 1943). Zowel Mozes als Kaatje zijn op 28 mei 1943 in Sobibor omgebracht. Mozes en Kaatje hadden een dochter:
Mozes Cohen en zijn vrouw voor hun winkel op de Fluwelen Burgwal
8. Johanna Cohen. Zij werd geboren in Amsterdam op 13 december 1913 en trouwde op 10 juni 1937 in Monnickendam met magazijnbediende
9. Louis Cohen, geboren op 5 augustus 1910 in Amsterdam, zoon van Joël Cohen (Amsterdam 1884-1934) en Saartje (Sara) Zwaap (Amsterdam 1876) Het echtpaar woonde in de Tuinstraat op nummer 11. Beiden zijn op 2 juli 1943 in Sobibor omgebracht. Ook de moeder van Louis, Saartje Zwaap, kwam om, in Auschwitz op 11 december 1942. Johanna en Louis hadden een dochter: 10. Sonja Kitty Cohen, geboren in Monnickendam op 9 augustus 1939, evenals haar ouders op 2 juli 1943 in Sobibor omgebracht. Het meisje was bijna vier jaar. 83
VOM2015 [2 = Groot].indd 83
08-05-15 10:24
Mozes Cohen De zojuist genoemde Mozes Cohen kwam als ‘voddenjood’ naar Monnickendam. Hij huurde eerst een opslagplaats aan de Koemarkt, later in de Kalversteeg. Met een handkar ging hij door de straten en riep dan: ‘vodden, benen en oud ijzer. Ook op Marken trachtte hij zijn waar aan de man te brengen. Mozes is later gaan handelen in manufacturen (ondergoed, flanel), ledikanten, meubels, matrassen en nog meer. De opslag was gevestigd op ’t Zand, zo blijkt uit de Nieuwjaarsadvertenties in de krant tussen 1925 en 1936. Elke dag ging hij met de tram heen en weer naar Amsterdam. Blijkbaar deed hij goede zaken, want hij kon aan de Fluwelen Burgwal, nadat de daar staande bakkerij was afgebroken, een kapitaal pand laten bouwen, waar hij in augustus 1924 met zijn vrouw en dochter Johanna is gaan wonen. In oktober 1932 zou de woning en het winkelhuis publiekelijk worden verkocht, maar de verkoop bleef steken op een te laag bedrag van fl 4900,– en ging dus niet door. Een week voor de kerst van 1934 was er nog een akkefietje. Het paard van Cohen sloeg, vlak bij zijn huis op de Fluwelen Burgwal, op hol. Om het in bedwang te houden moest Mozes hard meelopen. Maar bij de woning van de heer Winkel op het Zand 3 werd de situatie onhoudbaar, waardoor Cohen in de kelder van het huis terecht kwam, waarin een laag water stond. Behalve een nat pak liep Mozes ook nog een ontvelde hand op die hij moest laten verbinden. Het paard is door de heren S. Buis en N. Lievedag tot stilstand gebracht (36). Als gezegd, de oorlog hebben Mozes en Kaatje niet overleefd. ‘Moos Cohen, Jodenster op zijn jas, aan wiens arbeidzaam leven een einde was gekomen, zwierf in afwachting van zijn wegvoering vaak bij de aanlegsteiger van de tramboot te Amsterdam. veel van de passagiers, komende uit Monnickendam en Marken kende hij uiteraard sinds tientallen jaren. Het was een onmachtig zich vastgrijpen aan reeds verbroken banden met verleden en heden, het hulpeloos zoeken naar een steunsel, een houvast, een blik van sympathie in een wereld, waar84
VOM2015 [2 = Groot].indd 84
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
van hij de zin niet vermocht te doorschouwen en in wier onverbiddelijke maalstroom hij uiteindelijk naar de ondergang zou worden gevoerd; getreiterd, vernederd, murw-geslagen, in lompen gehuld (hij, de welgestelde textiel-handelaar!), gemarteld en vertrapt...totdat uit zijn moe, gekwelde lichaam het leven was gestriemd en zijn gehavend stoffelijk omhulsel in een oven verdween. Niemand heeft ooit Moos weergezien. Na enige weken beseften we dat hij niet meer op de steiger stond. Een Joods mannetje op een steiger in Amsterdam, een zielig gezicht. Een ‘ster’ vonniste hem. Moos verdween en met hem miljoenen. Nimmer is na 1945 de Joodse gemeenschap te Monnickendam tot herleving gekomen’ (37). Familie Leuw (38) Zondag 1 augustus 1920 was er feest in de familie Leuw. De vleeshouwerij aan het Zuideinde 26, in 1795 opgezet door Abram Leuw (1764-1920), voortgezet door zijn zoon Emanuel Abram Leuw (1794-1844 en kleinzoon Abram Emanuel Leuw (18251897), bestond 125 jaar! Uitgebreide berichtgeving in de krant zorgde er voor dat iedereen op de hoogte was van deze heugelijke gebeurtenis. Heel de Joodse gemeenschap vierde deze gedenkwaardige dag. Nadat de weduwe van Abram Emanuel Leuw, Anna Levie Hoos (Amsterdam 1836), in september 1909 was overleden, werd de zaak gerund door twee zonen, Mozes (1870-1932) en Louis (1865-1940), evenals hun vader slachter van beroep. Ook twee van hun zusters waren bij de zaak betrokken. ‘Een woord van lof mag niet onthouden worden aan het zusterpaar dat met de jongste broer al het mogelijk doet voor de prompte bediening der klanten. Moge het de achtenswaardige familie gegeven zijn, de grote bloei van hun affaire nog vele jaren te mogen aanschouwen’ (39). Die zusters waren Leentje en Saartje. Ze hebben nog ruim twintig jaar in de zaak gestaan. In 1938 woonden ze op de Oudezijds Burgwal 44. In 1911 werd de vereniging ‘Weldadigheid naar Vermogen’ opgericht, (ontbonden in 1929), die tot doel had om met name weduwen met kinderen financiëel te ondersteunen, terwijl tijdens de strenge winter van 1911/1912 enkele gezinnen een toelage kregen. De dames Leentje Leuw en Saartje Leuw en ook Berendje (of Betje) Witmond waren wekelijks actief met het innen van der gelden bij hen, die dit werk ondersteunden (40). Louis, geboren op 14 december 1865, heeft de deportatie niet meegemaakt, hij is op 29 december 1940 in Monnickendam overleden. 85
VOM2015 [2 = Groot].indd 85
08-05-15 10:24
11. Leentje Leuw, geboren in Monnickendam 30 oktober 1868, is op 16 april 1943 in een concentratiekamp overleden. 12. Saartje Leuw is geboren in Monnickendam op 1e kerstdag 25 december 1872. Voor haar geldt hetzelfde. In welk kamp beide zusters zijn omgekomen is niet bekend. Voor hun deportatie hebben ze nog een aantal maanden in de Joodse wijk te Amsterdam gewoond. Vanaf 21 december 1942 was het adres Jodenbreestraat 24. Familie Witmond (41) 13. Andries Philip Witmond werd op 22 maart 1893 in Monnickendam geboren. In juli 1908 werd hij, na een examen, toegelaten tot de HBS in Amsterdam. Hij was manufacturier van beroep en bij verschillende maatschappelijke ontwikkelingen betrokken. Zijn bijnaam was ‘Jood van de toren’. Hij woonde op de hoek van de Kerkstraat bij de Middendam. In september 1925 was er nog een akkefietje. De visauto van de Volendammers Pek en Co reden tegen Witmonds huis, met als gevolg dat er enkele ruiten sneuvelden. De schade zal wel door de heren vergoed zijn. IJsschuit Als een van de weinigen had Andries een ijsschuit. De ijstjotter, gebouwd in 1750 in Katwoude, het oudste scheepje van Nederland! had de naam ‘De Sperwer’. Vermoedelijk had hij de ijsschuit van zijn vader gekocht. Op 25 april 1923 was er namelijk een openbare verkoping ten huize van zijn vader Philip Davids Witmond Andries Witmond (boven) en aan het Noordeinde 63, geleid door notaris de Koe. VaDe Sperwer, zijn ijsschuit der Philip Witmond stond op het punt naar Eindhoven te vertrekken (juni 1923) en verkocht daarom al zijn huisraad en ook zijn ijsschuit, compleet met tuigage. Met die ijsschuit is Andries heel wat keren op stap geweest. Hij werd gezien als een van de beste ijsschuitzeilers van heel Waterland (42). Joodse gemeenschap Toen in juni 1923 de voorzitter, Philip Witmond, 65 jaar (hij zou het jaar daarop overlijden) en de penningmeester van de Joodse gemeenschap, Mozes Monnickendam, vanwege hun leeftijd de taak overdroegen, waren het Hermanus Salomon Leuw en Andries Witmond die hun functie als voorzitter en penningmeester overnamen. 86
VOM2015 [2 = Groot].indd 86
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
Eendracht maakt macht ‘Eendracht maakt macht’, een vereniging in 1928 opgericht net het doel het regelen van ziekenhuisverpleging en operatiekosten voor hen die dat niet konden betalen. Andries Witmond werd in 1935 aangewezen als reserve voor de kascontrole, een jaar later kon hij aan de slag om metterdaad de kas van de vereniging te controleren. Middenstandsvereniging Februari 1935 werd er in de stad een afdeling van de Koninklijke Nederlandse Middenstands Bond (KNMB) opgericht. Die was bedoeld om, via allerlei acties rond feestdagen, de verkoop van goederen te stimuleren. Andries Philip Witmond werd in mei 1935 tot 1e secretaris gekozen. Dat was hij nog in 1939 toen de jaarlijkse winkelweek werd georganiseerd. In 1937 werd er door Volkert Huisman in de Kerkstraat een blad uitgegeven, de Middenstandsgids. Het blad was, vanwege te weinig afname, slechts een kort leven beschoren. Het verscheen maar zes keer. In oktober 1940 zag Andries Witmond kans om in Zaandam zijn diploma machineschrijven te halen. Typen dus. Hij was opgeleid aan het instituut Koopman te Purmerend In de jaren dertig was er, in navolging van andere plaatsen, een zwembad gekomen. Er waren wel wat regels aan verbonden. Zo was er geen sprake van gemengd zwemmen. Mannen en vrouwen hadden hun eigen zwemtijden. Dat ging een tijd goed, totdat er stemmen opgingen om het zwembad gelijktijdig voor mannen en vrouwen open te stellen. Vanuit kerkelijke hoek was men tegen, maar Andries Witmond (vergadering juli 1935) en anderen waren voor. In dat zelfde jaar was hij actief met een handtekeningenactie. De regering wilde de beide kamers van koophandel van Hoorn en Alkmaar samenvoegen. Maar Andries en anderen pleitten voor het blijven bestaan van die van Hoorn. Andries Witmond was dus op heel wat fronten actief, zowel ‘kerkelijk’ als maatschappelijk. Op 4 mei 1923 was hij in Onstwedde (Groningen) getrouwd met
Berendje Witmond Wolf
14. Berendje Wolf, geboren op 14 september 1897 in Onstwedde, dochter van Het gezin woonde in 1938 in de Kerkstraat 66, hoek Middendam. Vanwege die woonplek had Andries de bijnaam ‘de Jood van de toren’. Beiden zijn op 4 juni 1943 in Sobibor omgebracht. Ook haar zus Betje (zie boven) let daar het le87
VOM2015 [2 = Groot].indd 87
08-05-15 10:24
ven, terwijl haar vader, koopman en vleeshouwer Benjamin Wolf (Onstwedde 1863) en haar broer Joël Wolf (Musselkanaal 1896) met zijn vrouw Roosje Niekerk (Den Haag 1906) in Auschwitz zijn omgebracht. Tijdens de oorlog heeft dhr. Jaap Stam senior het gezin van buurman Andries Witmond een veilige haven aangeboden. ‘Duik nou onder, anders overleef je het niet’. Maar Witmond was koppig. ‘Ze kunnen ons toch niet allemaal vermoorden? Als we moeten werken, dan is dat maar zo, zei hij. Toen ze naar Amsterdam moesten meende hij dat ze alleen naar de hoofdstad moesten om zich te melden en dat ze met een paar dagen weer terug zouden zijn. Pas in Amsterdam, toen een en ander tot hem doordrong, wilde Andries Witmond en zijn gezin graag onderduiken. Maar het was te laat. Een paar dagen voor ze terug zouden gaan naar Monnickendam, werden ze door de Duitsers opgehaald’, aldus zoon Adri Stam. Dhr. Stam sr. was degene die het gezin Akker uit Enkhuizen bij Leendert Hordijk en zijn vrouw heeft kunnen onderbrengen.
Philip Benjamin Witmond
15. Philip Benjamin Witmond was een zoon van bovengenoemd echtpaar, geboren op 7 juli 1924 in Monnickendam. Op tienjarige leeftijd behaalde hij al zijn zwemdiploma. Philip was bovendien een goede hardloper. Toen er in juli 1939 bij ‘Brinio’ een sportdag was, was Philip de beste bij een wedstrijd van de adspiranten (13 en 14 jarigen). De wedstrijd was een combinatie van 80 meter hardlopen, hoogspringen en balwerpen. In juli 1940 ging hij naar de derde klas van de Rijks-H.B.S. in Purmerend. Philip was negentien toen hij op 4 juni 1943 in Sobibor werd omgebracht.
16. Benjamin Philip Witmond, een broer van de zojuist genoemde Philip, werd op 3 september 1928 in Monnickendam geboren. Ook Benjamin bleek een goed zwemmer. In juli 1938 behaalde hij zijn zwemdiploma, 9 jaar oud. In september Benjamin en Philip 1938 maakte hij tijdens wedstrijden, samen met de badWitmond in 1935 meester, mooie sprongen en bij een race over 60 meter voor jongens, was hij de snelste in 1 minuut en 2 seconden. Evenals zijn ouders en zijn broer is ook de veertienjarige Benjamin in Sobibor op dezelfde datum omgebracht. 88
VOM2015 [2 = Groot].indd 88
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
Familie Nol (43) In Monnickendam werden een aantal leden van de familie geboren. Ze woonden jarenlang in de stad, maar waren allemaal voor 1940 uit Monnickendam vertrokken. Het gaat om acht leden van deze familie. Hun namen vind u in de bijdrage ‘Geboren in Monnickendam...’. Familie Monnickendam (44) Ook de familie Monni(c)kendam maakte tientallen jaren deel uit van de stadsbevolking. Er zijn tijdens de oorlog geen leden van deze familie omgekomen, die in Monnickendam werden geboren. Wel uit andere plaatsen. Toen ik september 2012 in Auschwitz was, zag ik op de muur van het Nederlandse paviljoen een hele reeks namen‘Monnickendam’ geschreven staan. Daaronder nakomelingen van in gezinnen die in Monnickendam gewoond hebben. De laatste leden van deze familie woonden in het pand, waar later Leo Hordijk enkele Joodse mensen zou verbergen: Kerkstraat 12. Manufacturier Mozes Monnickendam (1847) was voorzanger in de synagoge (de sjoel, zoals joodse mensen zeggen) en zeer wetsgetrouw. De familie behoorde tot de betere stand, want ze konden er een niet-joodse dienstbode op na houden. Op 28 december 1927 is hij als laatste van de familie Monnickendam naar Amsterdam vertrokken. Daar is hij op 13 augustus 1929 overleden. Tot zover dit overzicht van de Joodse stadgenoten die zijn omgekomen in Sobibor en Auschwitz. De jongste – Kitty Cohen – was drie, de oudste – Saartje Leuw – zeventig jaar. Van het eertijds bloeiende joodse leven in ons land was na de vervolging en de vernietiging nog maar weinig over. Naast tastbare overblijfselen als synagogen en begraafplaatsen kennen we ook nog wat restanten in de vorm van woorden en namen, spreekwoorden en gezegden. Hier en daar zijn er ook nog wat geografische aanduidingen, zoals bv. de Jodenbreestraat in Amsterdam. En ook elders zijn nog wel wat straat- streek- of veldnamen die herinneren aan deze geloofsgemeenschap, met haar wortels in het eerste deel van de bijbel, het Oude Testament of in de taal van Israel, de Tenach. Nog meer Monnickendammers Er zijn meer, in Monnickendam geboren, joodse mannen, vrouwen en kinderen naar concentratiekampen afgevoerd. U vindt ze genoemd in het artikel: ‘Geboren in Monnickendam, omgekomen in Auschwitz, Sobibor en Mauthausen’.
89
VOM2015 [2 = Groot].indd 89
08-05-15 10:24
Transport naar Sobibor of Auschwitz
Deportatietransporten vanuit Westerbork
90
VOM2015 [2 = Groot].indd 90
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
Onderzoek naar de kampen Tegen het einde van de oorlog kwam aan het licht, wat er zich in de concentratie- en vernietigingskampen had afgespeeld. Het radionieuws ‘de Laatste Loodjes’ (45) van zaterdag 21 april 1945 maakt melding dat die dag er voor een delegatie van 10 personen uit het Britse parlement naar Duitsland was vertrokken om een onderzoek in te stellen naar de toestanden, welke in de Duitse concentratiekampen hebben geheerst. Het bekend worden van de Duitse gruwelen veroorzaakte een scherpe reactie in Engeland en Amerika. Op 28 april werd gemeld dat uit de rapporten van de Engelse en Amerikaanse parlementsleden, die het kamp Buchenwald bezochten, is gebleken, dat er de laatste jaren 51.000 gevangenen zijn omgekomen, tengevolge van de afschuwelijke behandeling door de Duitsers. Voor me ligt een lijst met alle deportatietransporten die er vanuit Westerbork hebben plaatsgevonden tussen 15 juli 1942 en 13 september 1944. Achter de datum staat het aantal personen dat naar Auschwitz, Sobibor en in 1944 ook naar BergenBelsen en Theresienstadt is vervoerd. Een trieste opsomming van getallen, waarbij het gaat om kostbare mensenlevens. Negentien treinen gingen naar Sobibor met 34.000 Joodse mannen, vrouwen en kinderen uit Nederland. Ik sluit af met een klein gedeelte uit een Kaddiesj van Ellen van der Spiegel-Cohen, geschreven in 2007 na een bezoek aan Sobibor:
Hoeveel namen mag je noemen? Hoeveel namen moet je noemen? Hoeveel namen kun je noemen? Hoeveel namen moet je noemen? Stemmen die willen spreken. Gezichten die tot leven willen komen!
Elie Wiesel zei, toen hij in 1986 de Nobelprijs voor de vrede won:
Ik heb geprobeerd de herinnering levend te houden... Ik ben de strijd aangegaan met wie wilde vergeten. Want als we vergeten, zijn we schuldig, zijn we handlangers.
Dank aan mevr. Annette P. Witmond voor ontvangen gegevens van familieleden/naamgenoten. Dank ook aan Ans Meijling voor het downloaden van zoveel persoons- en gezinskaarten.
1. Dhr. L. Appel heeft in het jaarboek 1996 uitgebreid verslag gedaan van het wel en wee van de Joden in Monnickendam, sinds hun komst naar ons land in de 17e eeuw. De twintigste eeuw, de Tweede Wereldoorlog in het bijzonder, bleef echter onderbelicht. Zie ook Veltrop blz. 1-7 die een aantal Joodse stadgenoten van de 20e eeuw noemt.
91
VOM2015 [2 = Groot].indd 91
08-05-15 10:24
2. ‘Joodse families die met hun gewoonten en hun levensstijl een aparte noot gaven aan de Monnickendammer sfeer, maar die door de bevolking werden geaccepteerd en in volledige vrede leefden. Monnickendammers kenden geen antisemitisme en omgekeerd gaven de Joodse families nooit aanleiding tot clanvorming, maar pasten zij zich aan bij de Monnickendamse gewoonten’, Veltrop, blz.1 3. In april 1921 trouwde Mozes in Monnickendam met Woubina Visser (Monnickendam 1901). Ze was toen in verwachting van een zoon. Hij werd Philip genoemd en is op 31 juni 1921 in Bergen (NH) geboren. In januari 1922 kwamen moeder en zoon naar Eindhoven, waar Mozes, vanwege zijn werk, was gaan wonen. Mozes had blijkbaar een vooruitziende blik, want in februari 1940 liet hij zijn voornaam veranderen in Maurice. Op de adreskaart van Eindhoven is ook zijn geloofsachtergrond N.I. (Nederlands-Israëlitisch) en die van zijn zoon Philip doorgestreept. In september 1940 deden vader en zoon mee aan de Eindhovense tenniskampioenschappen. Het gezin heeft de oorlog overleefd. Ze zijn naar Velsen verhuisd, waar eerst Mozes en vanaf 1958 ook andere familieleden Witmond zich intensief bezighielden met bridgen bij de bridgeclub ‘De Kennemers’ in Santpoort. Mozes is op 3 januari 1975 in Velsen overleden. Zijn vrouw Woubina eveneens in Velsen op 9 juli 1994. Zoon Philip is in 1980 overleden, vermoedelijk in Velsen. 4. In Monnickendam is geen mejuffrouw G. Abrahams bekend. Er zijn wel twee meisjes Abrahams die in aanmerking komen: Judith, geboren juli 1914 (meest waarschijnlijk) of Frouke, geboren april 1917, dochters van Gerrit Abrahams. Zie voor de berichtgeving de SPC 22.6.1926, SPC 12.2.1927 en WA 8.10.1930. 5. Dat gebeurde door het bevorderen van gymnastiek en andere soorten van sport, maar ook door verbeteringen aan te brengen in de vaak slechte woningtoestanden en het tegengaan van misbruik van sterke drank. Het eerste bestuur in Monnickendam bestond uit Gb. Karmelk Fzn, voorzitter, J. Mol, secretaris en Mozes Witmond, penningmeester. 6. Brochure ‘70 jaar Steunt Elkander’, uitgegeven in 1983. Zie ook WA 16.2.1938 7. Dat ‘thuis’ was in Amsterdam, Muiderstraat 4. 8. Zie JOM 2013 blz. 193 en 199. 9. Veltrop, blz. 96. Zie voor een landelijk overzicht ‘De Joodsche Raad’, blz. 58vv. 10. NNC 14 maart 1973, artikel geschreven door P. Huurdeman; zie ook PNHC 2.2.1927. 11. GPC 6.3.1926. Meer Joodse mensen waren muzikaal. In april 1934 schonk Hermanus Leuw, de vader van Manu Leuw, een piano aan een Joods kinderkoor te Amsterdam, om te gebruiken bij de repetities. Uit een bericht in het NIW van 9 juni 1911 blijkt dat hij piano kon spelen. Na een feestelijke bijeenkomst in de synagoge had hij, samen met violist Sallie Philip Frenkel de piano bespeeld. 12. SPC 12.2.1927, zie echter noot 4. 13. WA 23.1.1935 14. Tsaar Alexander II van Rusland was vanaf 1881 begonnen met het plegen van massaal geweld tegen Joden. Uit die tijd stamt het woord pogrom, een Russisch woord, afkomstig van het werkwoord pogromit dat het plegen van buitensporig geweld betekent. Zie verder De Monnickendammer 9.12, 16.12 en 30.12 1905. 15. Sefarim is afgeleid van de Hebreeuwse naam voor het Iberisch schiereiland Spanje, Sefarad.
92
VOM2015 [2 = Groot].indd 92
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
16. Dat is het opgaan in de cultuur waarin men leeft, met daarbij het gevaar van het loslaten van de eigen identiteit. 17. De joodse naam voor de eerste vijf boeken van het oude testament, dat door Joden de Tenach genoemd. 18. Het Hebreeuwse woord voor Duitsland is Asjkenaz. Vandaar Asjekenazi 19. Tussen 15 juli 1942 en 13 september 1944 zijn er 93 treinen vanuit Westerbork naar het oosten vertrokken. Eindstation Sobibor, Auschwitz/Birkenau, Theresienstadt of, iets dichterbij, Bergen-Belsen bij Celle in Duitsland. Tot in 1943 wist niemand waar de treinen uit Westerbork heen reden. ‘Naar plaatsen waar de joden nuttig werk kunnen doen’, zeggen de Nazi’s. Op Duits bevel werd door kranten en de draadradio de waarheid verdraaid. Het Parool maakte op 27 september 1943 als eerste het nieuws bekend, dat de Joden niet weggevoerd werden om te werken, maar om vermoord te worden. 20. Joods Nederland, blz. 30. Daar kan het volgende aan worden toegevoegd. Enkele dagen na de capitulatie liet Seyss-Inquart een verordening uitgaan dat de Nederlandse politie ‘onder toezicht staat van de Duitse politie en aan haar aanwijzingen is gebonden’. Later werd door Rauter toegevoegd: ‘en geeft haar de nodige bevelen’. Zo werd de Nederlandse politie een onderdeel van het S.S. politieapparaat en maakte dus niet langer deel uit van het Nederlandse binnenlands bestuur. Politiemensen werden ook ingeschakeld bij de Jodenvervolging. Maar niet iedereen leende zich daar voor. Menig politieambtenaar heeft arrestatie van Joden voorkomen, door de betrokkenen tijdig te waarschuwen. Later in de oorlog kwamen er steeds meer politiemensen, die de kant van het verzet kozen. Dat kostte sommigen hun leven. Meer over de rol van de politie tijdens de oorlog in: ‘De geschiedenis van de Nederlandse politie, C. Fijnaut, in het bijzonder hfst. 4 en 5 21. Veltrop blz. 1. De eerste bijeenkomst van de N.S.B. Monnickendam was in november 1934. Zie verder de kranten uit die periode. 22. Het Bevolkingsregister van Monnickendam (verhuisregister) meldt hun uitschrijving op 21 december 1942. 23. Abraham Puls (Amsterdam 1902-1975) was eigenaar van een verhuisbedrijf in Amsterdam, aan de Kerkstraat. Het bedrijf (op de verhuiswagens stond met grote letters de naam A. Puls) kreeg een slechte naam, doordat het meewerkte aan het leeghalen van de woningen van Joden en andere gedeporteerden. Puls was vanaf 1934 lid van de NSB. Zijn naam gecombineerd met wat hij deed, leidde in het Nederlandse taalgebruik tot een nieuw werkwoord: pulsen – het leegroven van huizen van gedeporteerden en joden. Een wagen van Abraham Puls heeft de spullen van Anne Frank, haar familie en andere onderduikers in het ‘Achterhuis’ opgehaald, nadat zij op 4 augustus 1944 waren opgepakt. In 1947 is Puls ter dood veroordeeld, maar zijn straf werd in 1949 omgezet in levenslang. Dat levenslang zou uiteindelijk 24 jaar worden. 24. Haakma blz. 14. Hij was toen bijna acht jaar. 25. JOM 2012 blz. 163v. Herman Leek was op die dag ongeveer 13 à 14 jaar. Tijdens een interview voor Oral History vertelde dhr. C. Vlugt dat Benjamin, net als hij, naar de Openbare school ging en naast hem in de klas zat.
93
VOM2015 [2 = Groot].indd 93
08-05-15 10:24
26. Hoe de ‘Joodse Raad’ o.l.v. Abraham Ascher en David Cohen hierin een rol hebben gespeeld, leest u in het boek van Hans Knoop, genoemd in de bronvermelding onder het eerste artikel ‘de Tweede Wereldoorlog’. 27. Naast de schouwburg woonde een gezin dat vanuit hun huis op de binnenplaats van het gebouw kon kijken. De dochter van de vrouw des huizes had een vriendin onder de joodse meisjes, waar ze over de schutting mee sprak. In een interview op internet vertelt deze vrouw, dat ze in het bezit was van zo’ n oude koffergrammofoon die je moest opwinden. Ze had een 78-toerenplaat met een lied van een in die tijd zeer bekende, klein van stuk zijnde, Joodse zanger-acteur, Joseph (Jossele) Schmidt, die in een populaire film van die dagen het lied zong: ‘Wenn du jung bist, gehört dir die Welt’. Als ze dat lied zo hard mogelijk liet horen, zongen de mensen op de binnenplaats van de Schouwburg hartstochtelijk mee. Het klinkt wat wrang: in het Duits! Meer over deze zanger in: Joseph Schmidt. Vreugde, glorie en tragiek van ’s werelds grootste zanger, Carl Ritter. Mimosa reeks. De in 1904 in het Roemeense dorpje Davideni geboren ‘dwerg met de reuzenstem’ stierf tijdens de oorlog, op 38-jarige leeftijd in een Zwitsers werkkamp. 28. Dit zijn de adressen in Amsterdam waar zij enige tijd onderdak vonden (aantekeningen van dhr. Nienhuis): – Eliezer Abrahams met zijn vrouw Saartje Truder – Joh. Keplerstraat 31 h – Simon Abrahams – Swammerdamstraat 57hs – Gerrit Abrahams en echtgenote – Muiderstraat 4a – Louis Cohen, echtgenote en dochtertje + Mozes Cohen en echtgenote – Pres. Steijnstraat 8 twee hoog – Emanuel Leuw – Plantage Muidergracht 55 – Andries Witmond met echtgenote en twee zoons – Sint Antonie Breestraat 63 twee hoog, later Muiderstraat 4a – Leentje en Saartje Leuw – Jodenbreestraat 24 29. Het vervoer van Westerbork naar Polen vond plaats in overvolle wagons; 60 mensen + bagage in éen wagon tot een aantal van soms 2000 personen per trein. De reis duurde gemiddeld zo’n 36 uur (drie dagen). De meeste slachtoffers hebben na aankomst slechts vier tot tweeënzeventig dagen mogen leven. Het kamporkest van Auschwitz moest muziek maken, wanneer de transporten van slachtoffers voor de gaskamers arriveerden. Het speelde ook marsmuziek waarop de gevangenen onder de poort ‘Arbeit macht Frei’ door marcheerden. Meer daarover in het boek: Trompettist van Auschwitz, van D. Walda over Lex van Weren (Den Haag 1920-Amsterdam 1996) en ‘Flora Schrijver-Jacobs (Nijmegen 1923-Amstelveen 2013), bekend als ‘Het meisje met de accordeon’. In de zomer van 1944 werden in Auschwitz duizenden kinderen levend verbrand, terwijl het orkest luid zat te spelen om het geschreeuw van de kinderen enigszins te overstemmen. En als er weer eens duizend mensen waren vergast, kreeg het kamporkest meer brood. Maar er was ook angst. Als iemand een foute noot aansloeg, kregen ze straf van dirigente Alma Rosé, die doodsbang was dat ze de
94
VOM2015 [2 = Groot].indd 94
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I )
gaskamers in zouden worden gestuurd. Dan brulde ze tegen de musici: ‘Zie je die rook? Als wij vals spelen gaan we ook door de schoorsteen’. ‘Musiceren betekent leven, mits je als orkest goed presteert’. (Deze vrouw (1906-1944) uit Oostenrijk en van Joodse afkomst, was de nicht van de bekende componist Gustav Mahler. Haar vader was leider van de Wiener Philharmoniker en de Weense Staatsopera. Ze stierf in april 1944 in het kamp, vermoedelijk als gevolg van een voedselvergiftiging of typhus). 30. Familie Abrahams: Veltrop blz. 5; Voogel blz. 143 en 207. Judith van Tijn (Jodejetje), de weduwe van Abraham Abrahams (hij was jong gestorven), heeft ternauwernood het leven behouden bij een brand die ontstond in het huis van haar buurman J. van Bremen, in de nacht van 22 augustus 1921. Ook de twee kleinkinderen die bij haar logeerden konden op het nippertje worden gered. Al haar koopwaar op zolder was verbrand, aldus de SPC van 27 augustus 1921. Veltrop blz. 7, noemt haar een oud, klein vrouwtje dat in de Groote Noord woonde. 31. Zie voor Henriette het ‘Boek der tranen’, met daarin ook een foto. 32. Zie ‘Geboren in Monnickendam...’ nr. 4. 33. De laatste woorden van oma Abrahams bij de arrestatie voor kleinzoon Joop Dal, toen zeven jaar oud, waren: ‘Je moet niet huilen. Als de oorlog voorbij is, eten we weer lekker een boterham met roomboter’. De kaart die Gerrit Abrahams uit de trein heeft gegooid, heeft als poststempel 26 mei 1943. Deze informatie komt van hun dochter Froukje Dal-Abrahams en kleinzoon Joop Dal. 34. Zie ‘Geboren in Monnickendam’ nr. 5 35. Familie Cohen: Veltrop blz. 5; Voogel 59 blz. 245, 246; Haakma blz. 5. 36. SPC 22.12.1934 37. ‘Requiem voor een Marker Jood’ in: ‘In ons isolement lag onze veiligheid’, Marken 1940-1945, P. van Brederode. 38. Familie Leuw: Veltrop blz. 1,2; Voogel blz. 91, 92, 93, 197; Haakma blz. 14, 28 39. PNHC 28.7.1920 40. SPC 24.3.1912, GPC 1.4.1914 41. Familie Witmond: Veltrop blz. 4; Voogel blz. 56, 104, 123, 155, 157, 182; Monnickendam in de 20e eeuw, blz. 11; Oude prentbriefkaarten vertellen over Monnickendam, blz. 13, tussen de kinderen Betje Witmond, blz. 14, het 2e jongetje is Andries Witmond. 42. In het Zaans Volksblad d.d. 27.12.1938 een verslag van enkele gasten die hij over de bevroren Gouwzee naar Monnickendam heeft gebracht. De Sperwer lag opgeslagen in het pakhuis tegenover zijn winkel. Nadat Andries op Duits bevel naar Amsterdam was vertrokken, is in 1943 de ijsschuit, volgens de toenmalig wethouder C.R.A. Groenewoud, uit de opslag ontvreemd door de Duitsgezinde heer H. H. en naar het watersportcentrum ‘De Zeilhoek’ in Katwoude overgebracht. Hij heeft in 1951 de boot te koop aangeboden en voor fl 300,– verkocht aan het Zuiderzeemuseum. In 1955 in de Sperwer gerestaureerd. Op 14 april 1997 kwam ook nog een houten koffer met een set van twee katoenen zeilen, behorend bij de ijstjotter, in bezit van het museum te Enkhuizen. In de ‘Friese Koerier’ van 18.6.1963 staat een afbeelding van de sier-ijstjotter ‘De Sperwer’ in het museum.
95
VOM2015 [2 = Groot].indd 95
08-05-15 10:24
Zie ook de site: ‘Historie van watersportcentrum de Zeilhoek’. 43. Samuel Nol (Monnickendam 1853-Apeldoorn 1935), in 1895 te Monnickendam getrouwd met Duifje Blok (Sneek 1861-Amsterdam 1924)) waren de laatsten van de familie Nol die de stad verlieten, oktober 1924. Samuel was vleeshouwer en woonde in de Havenstraat 11. Dat huis was onderdeel van de synagoge en Samuel was huisbewaarder van de sjoel. Zoals veel middenstanders ventte Samuel Nol ook op Marken. Zij hadden vier kinderen: Andries, 1896, Edel, 1898, Betje, 1904-1971 en Jacob, 1906-1986. De laatste twee hebben de oorlog overleefd. 44. JOM 1996 blz. 93vv 45. Het illegale krantje ‘de Laatste Loodjes’ werd geschreven en gestencild in een verborgen schuilplaats in de voormalige Graanmalerij tegenover de Grote Kerk. Daarbij betrokken waren o.a. K. en F. Nierop en G. Biesheuvel.
96
VOM2015 [2 = Groot].indd 96
08-05-15 10:24
‘Opdat wij niet vergeten...’ (II) Ds. C.A.E. Groot
Op het monument aan de Zarken staan vijfentwintig namen van mannen en vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Het verhaal van zestien Joodse stadgenoten las u in ‘Opdat wij niet vergeten I’. Nu, in alfabetische volgorde, aandacht voor de negen niet-joodse mensen. Voor de gebruikte bronnen en afkortingen verwijs ik u naar het eerste artikel ‘De Tweede wereldoorlog 1940-1945’. De nummers in de tekst hebben betrekking op aanvullende informatie (noten) onder elk verhaal.
1. Monnickendamse ‘Florence Nightingale’ – Maria Adriana Anna Bloem Familiegegevens
Marie Bloem
Maria Adriana Anna (roepnaam Rie) Bloem werd op zondag 17 maart 1912 in Monnickendam geboren (1). Haar vader was 39, haar moeder 28 jaar. Ze was de oudste van elf kinderen – negen meisjes en twee jongens – in het gezin van ansjoviszouter Johannes Gerardus (Gerrit) Bloem (Monnickendam 1872-1951). Vader Bloem had ook een visvangstonderneming in Spanje. Op 18 januari 1911 was hij in Ilpendam getrouwd met Maria Cornelia Kramer (Ilpendam 1883- Monnickendam 1952). Zij was de eerste vrouw die in 1902, aan de R.K-kweekschool te Monnickendam, het onderwijzeresdiploma behaalde (2). Rie werd geboren in het huis Noordeinde 36, hoek Brugsteeg (nu Brugstraat). Daarna verhuisde de familie naar Noordeinde 50, hoek Oude Steeg. Een herenhuis met een lange geschiedenis, die teruggaat tot de 17e eeuw en voldoende ruimte had om het gro97
VOM2015 [2 = Groot].indd 97
08-05-15 10:24
te gezin dat zou ontstaan te herbergen (3). Vader Bloem had er een kantoor voor zijn ansjovishandel. Achter het huis was een flinke tuin van zo’n veertig meter diep, met appel- en perenbomen en speelgelegenheid voor de kinderen. Achterin was een tuinhuisje, met een uitgang naar de Haven, terwijl er ook een uitgang naar de naastgelegen steeg was. Een dienstbode zorgde voor het op orde houden van het huis. Jeugd in Monnickendam Rie ging naar de St. Jozefschool, waar ze les kreeg van de zusters Ursulinen, die in 1897 naar Monnickendam waren gekomen. Toen ze dertien was overleed haar broertje Jacobus Gerardus (1917-1925) aan een hersenvliesontsteking. Haar eerste ‘kennismaking’ met ziekte en dood. Het zou niet de laatste keer zijn. Pensionaat Culemborg In het gezin Bloem werden alle meisjes goed katholiek opgevoed. Al op jonge leeftijd gingen ze naar een zogeheten pensionaat (4). Voor de meisjes Bloem, geboren tussen 1919 en 1930, was dat een pensionaat in Bergen. Maar Maria van twaalf en haar twee jaar jongere zusje Adriana gingen na de lagere school, in 1924 naar het pensionaat ‘Mariakroon’ in Culemborg, genoemd naar het voormalige klooster Mariëncroon. Een groot gebouw dat aan de achterkant aan het R.K. St. Barbara ziekenhuis grensde. In die tijd was ‘doorleren’ meestal alleen het voorrecht van kinderen uit rijkere families, de ‘deftige meisjes’ zoals men die toen noemde. Maar blijkbaar Mariakroon liep de ansjovishandel goed en kon vader Bloem zo’n opleiding wel betalen. Het pensionaat in Culemborg had het niveau van een MULO, aangevuld met allerlei praktische vakken die voor meisjes, met het oog op een huwelijk, van belang werden geacht. Daartoe was een gedeelte van het gebouw ingericht als huishoudschool. In zulke huizen was gewoonlijk sprake van een strenge discipline. De meisjes, allemaal hetzelfde gekleed, kwamen alleen buiten het pensionaat als zij, onder begeleiding van zusters, zondags een wandeling door Culemborg mochten maken. 98
VOM2015 [2 = Groot].indd 98
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Hoe het leven in het pensionaat door sommige meisjes werd ervaren, leren ons deze twee regeltjes:
‘Met gejank en met gesin (tegenzin, caeg), trekken we de poort van Culemborg in. Met gefiedel en gefluit trekken we de poort van Culemborg uit’.
Dat Culemborgse pensionaat was dus de plek waar Marie Bloem vanaf haar twaalfde jaar werd grootgebracht en onderwezen. Zij leerde er de dochters van een gefortuneerd molenaarsgezin uit Wanroij kennen, de familie Reijnen. Eén van hen was de in 1911 te Wanroij geboren Maria Hendrika Wilhelmina, roepnaam Riek. De vriendschap tussen de meisjes is altijd gebleven en zou Rie in een latere fase van haar leven nog van pas komen. Opleidingen in Hoorn, Heerlen en Amsterdam
St. Jans ziekenhuis Hoorn 1931
Opleiding 31.9.1931, Rie tweede van rechts
Rie was zeventien toen ze op 28 mei 1929 het pensionaat mocht verlaten. Ze ging terug naar Monnickendam waar ze twee jaar woonde, voor ze op 28 juli 1931 naar Hoorn vertrok. In het St. Jan ziekenhuis volgde Rie de verpleegstersopleiding, waarvan ze op 30 maart 1935 het diploma behaalde (5). Tijdens de opleiding deed Rie mee aan een handwerkwedstrijd. In december 1933 won ze een eerste prijs, een klokje. Dat verpleegstersdiploma was nog maar een begin. Op 9 maart 1936 kwam daar het diploma kraamverpleegster bij, behaalt aan de kweekschool voor vroedvrouwen in Heerlen. Een opleiding die vanaf 1920 jarenlang een begrip was in Limburg (6). Een gebouw van ‘levensvreugde en stervensverdriet’ zoals iemand de kweekschool typeerde. Nog weer een jaar later, half juli 1937, kreeg Rie de aantekening wijkverpleegster. Ze had daartoe een opleiding gevolgd aan de R. K-school voor Maat99
VOM2015 [2 = Groot].indd 99
08-05-15 10:24
schappelijk Werk aan de Stadhouderskade in Amsterdam. De krant heeft het over een diploma, behaald aan voornoemde school (7). Rijbewijs Toen na 1900 het aantal auto’s in ons land sterk toenam en er regelmatig ongelukken gebeurden, werd in 1905 bij wet geregeld dat automobilisten een rijbewijs moesten hebben. Dat kon je op aanvraag krijgen! Pas vanaf 1927 was er de verplichting om een examen af te leggen. Wie slaagde kreeg voor vier gulden het rijbewijs, dat verstrekt werd door het Centraal Bureau voor de afgifte van Bewijsstukken van Rijvaardigheid (CBBR). Tussen 1935 en 1940 heeft Rie haar rijbewijs gehaald. Ze kreeg les van Martinus Beumer uit Edam, een van de twee Forddealers, bekend onder de naam ‘Griep en Beumer’. Zij hadden een garagebedrijf met verkoop van auto’s, reparatie en verhuur. Je hoefde in die tijd nog geen diploma als rijinstructeur te hebben. Aangezien er geen dubbele bediening in de auto zat, ging er wel eens wat mis. Wijkverpleegster Witte Kruis Rie was enige tijd werkzaam als particulier verpleegster in district Haarlem, toen ze op 1 januari 1939 aangesteld Familie Bloem 18.1.1936 werd als wijkverpleegster van het ‘Witte Kruis’ in Monnickendam (8). Dat Witte Kruis had als doel de volksziekte tuberculose en andere infectieziekten te bestrijden. Een belangrijke taak van zuster Bloem. Maar ze deed meer. Luchtbescherming In oktober 1938 werd er in Monnickendam een vereniging voor Luchtbescherming opgericht. De Geneeskundige dienst ervan was in handen van huisarts Dr. Scholte, bijgestaan door zuster Bloem. Het R.K-clubhuis aan het Noordeinde diende als geneeskundige centrale. In het geval van luchtgevaar moesten de dokter, zuster Bloem, de transportcolonne en de reddingsploeg zich daar melden voor instructies. In de maand dat er in ons land een algehele mobilisatie werd uitgeroepen, vond er op donderdag 18 augustus 1939, onder grote belangstelling van de bevol100
VOM2015 [2 = Groot].indd 100
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Luchtwachtbescherming in 1940
king, een oefenwandeling van de Luchtbescherming plaats. Brandweerlieden en leden van de hulpploegen, waren voorzien van een gasmasker. Zuster Bloem, die voor eventuele hulpverlening en controle van de deelnemers aanwezig was, opende de stoet. De burgerij maakte op deze wijze kennis met hun medeburgers, voorzien van een gasmasker. Na een mars door de Kerkstraat, het Noordeinde en over de Oude Zijds Burgwal werden alle deelnemers door zuster Bloem gecontroleerd op vermoeidheid en verhoogde polsslag. Maar iedereen had de proef schitterend doorstaan (9). Rie Bloem als docente Katwoude, hoewel een zelfstandige gemeente, was sterk op Monnickendam aangewezen. Beiden hadden dezelfde burgemeester. Uitgaande van het ‘Witte Kruis’ kon Rie Bloem eind 1939, in het schoollokaal van Katwoude, een cursus ‘Huishoudelijke Ziekenverpleging’ geven. ‘Reeds werden door een twintigtal dames twee lessen met veel animo gevolgd. Voor Katwoude met zo weinig inwoners zeker een mooi resultaat’ (10). Zuster Bloem als docente dus. Zuster in oorlogsgebied Zuster Rie Bloemin 1940
Na twee jaar in Monnickendam te hebben gewerkt, vertrok de ongehuwde Rie Bloem naar Boxmeer. Op 2 janu101
VOM2015 [2 = Groot].indd 101
08-05-15 10:24
ari 1941 werd ze in Monnickendam uitgeschreven en ingeschreven op adres Steenstraat 107, bij mevrouw Lucie Simonis uit Dreumel. Dat Rie naar het ‘Land van Cuijk’ ging, was op uitnodiging van de daar pas benoemde huisarts dr. Th. G.J. Horbach (Vlissingen 1914-Groesbeek 1968). Hij wilde binnen het R.K. Wit-Gele Kruis een organisatie opzetten voor consultatiebureaus, wijkverpleging en tbc-bestrijding. In zijn gebied waren namelijk veel tuberculose patiënten en daar moest nodig wat aan worden gedaan. Rie was daar uitermate geschikt voor. Ze organiseerde het tbc-onderzoek op scholen door het aanbrengen van krasje op de onderarm, het zogeheten Pirquet-krasje, beter bekend als mantoux. Ook hield ze cursussen voor (aanstaande) moeders. Als districtshuisbezoekster van het Wit-Gele Kruis werd ze hét gezicht van deze volksgezondheidorganisatie in de regio, het gebied tussen Grave en Maashees. Eind april 1941 was huisbezoekster Rie Bloem aanwezig bij de officiële opening van het Consultatiebureau voor Zuigelingen in het R.K. Militair tehuis aan de Steenstraat, iets verderop in de straat waar zij woonde. Het Wit-Gele Kruis beschikte over een Röntgen-toestel dat door Rie werd bediend. Maar het was in de zomer van 1944 kapot gegaan, waardoor de mensen maar liefst zeven weken moesten wachten, voor het weer gebruikt kon worden. Opleiding B-verpleging Rie was een breed opgeleide verpleegster, maar ze miste éen diploma, het Zwarte Kruis. Het bestuur van het Wit-Gele Kruis besliste, dat ze ook het diploma B-verpleging moest halen. Rie was daar in eerste instantie niet blij mee maar volgde, in het in 1885 gestichte psychiatrisch ziekenhuis ‘Huize Voorburg’ te Vught, gedurende drie maanden de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige. Toen ze in het laatste deel van de oorlog betrokken raakte bij het evacueren van psychiatrische patiënten, was ze achteraf maar wat blij, dat ze deze opleiding had gevolgd. Huize Voorburg te Vught Vriendinnen Rie ontmoette regelmatig de zusjes Reijnen, die ze in ‘Mariakroon’ te Culemborg had leren kennen. Ze waren vriendinnen geworden en zuster Rie werd door deze familie regelmatig van boter, kaas, melk en eieren voorzien. Producten die in oorlogstijd uiteraard zeer welkom waren.
102
VOM2015 [2 = Groot].indd 102
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Nieuw onderkomen Omdat het huis van haar hospita Simonis door de Duitsers werd gevorderd, verhuisde Rie eind juni 1944 naar de Nieuwe Stationsweg 17, waar ze introk bij mevrouw Zwaantje Müller. Een vrouw die het moeilijk had omdat haar man in Duitsland krijgsgevangene was. Dagboek Vanaf 1 juli 1944 schreef Rie al haar belevenissen in een kantooragenda annex dagboek. Ze had een keurig, gemakkelijk leesbaar handschrift en kon uitstekend formuleren. De kantooragenda geeft aan waar ze van dag tot dag mee bezig was. Ging het in het begin vooral om haar medische activiteiten, werkervaringen en familiezaken, gaandeweg schreef ze ook over de oorlogshandelingen in haar regio, het oostelijk deel van Noord-Brabant. Tussen de regels door ontdek je, dat haar leven regelmatig gevaar liep. In een brief aan vader en moeder en de zusjes d.d. 7 oktober gaf Rie aan waarom ze dat dagboek bijhield: ‘Het lijkt mij toch wel prettig om straks te weten wat wij hier beleefd hebben’. Geloof In haar dagboek vermeldt Rie regelmatig dat ze naar de mis is geweest, niet alleen op zondag, maar ook door de weeks, meestal in het klooster Elsendael. Het opzien naar God zal Rie ongetwijfeld kracht en moed hebben gegeven, om haar vele en dikwijls gevaarlijke taken en opdrachten uit te voeren (11). Ongehuwd Rie was niet getrouwd. Of ze ooit verliefd is geweest? Vast wel, maar het dienen en verzorgen van mensen was blijkbaar een grotere passie. ‘Een engel van naastenliefde’ zoals een journalist haar eens typeerde. Wel is er door een man contact met haar gezocht. Op 26 juli 1944 schreef ze in een brief aan haar zus Bep: ‘Vanmiddag is er een mijnheer aan de deur geweest om mij te spreken. Gelukkig was ik er niet. Hij mag nog net zoveel terugkomen als hij wil, hij loopt toch steeds een blauwtje’. Duidelijke taal. 103
VOM2015 [2 = Groot].indd 103
08-05-15 10:24
Door weer en wind Rie was een vrouw met een grote sociale bewogenheid. Ze stond altijd klaar voor mensen in moeiten, ziekte en nood. Nauwkeurig hield ze de administratie van haar werk en uitgaven bij, maar hielp ook haar hospita Zwanie Müller met de was en het inmaken van peren en sperziebonen. Het dagboek laat zien, dat Rie op sommige dagen zo’ n beetje dag en nacht in de weer was. Sporadisch zijn er onbeschreven pagina’s in haar agenda, bijvoorbeeld als ze een weekend vrij was. Door weer en wind ging ze op de fiets om haar werk te doen, vaak tientallen kilometers per dag. Bij een lekke band lopen. Pas in een latere fase van de oorlog kon ze gebruik maken van een vrachtwagentje. Vakantie Op 29 juli noteerde Rie in haar agenda: begin vacantie! met een uitroepteken. Ze had dat blijkbaar nodig, want op 26 juli schreef ze aan haar zus Bep: ’Zaterdag ga ik nog niet meteen naar huis. Eerst wil ik hier mijn hele kamer op orde hebben. Op het ogenblik kom ik aan mijn eigen werkzaamheden absoluut niet toe. ’t Is dienst, dienst en nog eens dienst’. Die vakantie zou vier weken duren. De kantooragenda ging mee en uit de notities blijkt, dat ze die dagen merendeels in Monnickendam heeft doorgebracht. Op 1 augustus is ze met een aantal meisjes (zusjes?) naar de speeltuin in Broek in Waterland geweest. Woensdag 2 augustus was een snikhete dag, zo ook de 23e, aldus het dagboek (23 augustus 1944 was de warmste dag ooit in Nederland gemeten; top 38,6 graden in Warnsveld!) Op 7 augustus was Rie in Amsterdam om een jurk te passen. Blijkbaar moest die worden vermaakt, want de jurk werd op 12 augustus door een zus opgehaald. De elfde is Rie met vrienden naar Marken geweest en ’s avonds heeft ze, in gezelschap van o.a. haar vader, de geweldige tegelverzameling van de heer van der Lingen bekeken. Op 24 augustus staat genoteerd, dat ze mevrouw Scholte (Catharina Scholte-Perels, caeg, zie ‘Joodse overlevenden II’), de vrouw van huisarts dr. Scholte, heeft geholpen met het schillen van peren. Ook tijdens haar vakantie maakte ze zich dus nuttig. 104
VOM2015 [2 = Groot].indd 104
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Terug naar het oorlogsgebied Na deze vier weken vrijaf heeft ze, zij het met moeite, kans gezien om Boxmeer weer te bereiken. Op zondag 27 augustus was Rie uit Monnickendam vertrokken, omdat ze volgende dag weer aan het werk moest. Maar door ontregeld treinverkeer vanwege oorlogshandelingen kwam ze, via allerlei omwegen, pas maandag 28 augustus in Boxmeer aan. Bij Mook was haar trein beschoten, waarbij twee doden waren gevallen. (Er vielen dat weekend acht doden onder treinpassagiers). De oorlog in haar werkgebied Om het laatste gedeelte van haar levensverhaal te kunnen begrijpen, eerst wat achtergrondinformatie over de oorlogssituatie in haar werkgebied, in de maanden september en oktober. Rondom Boxmeer, Overloon en Venray (het oosten van Brabant en het noorden van Limburg) werd in september 1944 zware strijd geleverd tussen de Duitsers aan de ene kant en de Amerikanen en de Britten aan de andere kant. In Venray waren twee gestichten voor geestelijk gestoorde mensen, het St. Servatius voor mannen, geopend in 1907 en het St. Anna voor vrouwen, geopend in 1911. Toen er op 30 september 1944 bommen van de geallieerden op Venray vielen, werden alle patiënten in de kolenkelders van het gesticht ondergebracht. Een hele klus waarbij bovendien de tbc-patiënten gescheiden moesten worden van de gezonden. Ook in oktober vonden er regelmatig en dikwijls zware beschietingen plaats, waardoor iedereen zoveel mogelijk in de kolenkelders moesten blijven. Die waren daar niet op berekend en ondanks inspanningen van de zusters verslechterde de hygiënische situatie met de dag. Na een laatste, zware artilleriebeschieting op 16 oktober werd het even wat rustiger. De Britten waren nogal verrast toen ze ontdekken, dat er in St. Anna geen Duitsers maar psychiatrische patiënten verbleven. Samen met vluchtelingen uit de wijde omgeving, bleken er zo’n 4000 mensen in de kelders van beide inrichtingen te schuilen. Hoewel Venray op 18 oktober door de 3e Britse Infanteriedivisie werd bevrijd, bleef de stad bestookt worden door Duitse artilleriegranaten (12). Er waren al enkele honderden slachtoffers gevallen toen, op last van de bevrijders, alle bewoners van Venray moesten worden geëvacueerd. Ook de patiënten die negentien dagen in de kolenkelders van beide inrichtingen hadden doorgebracht moesten daar weg. Onder uiterst moeilijke omstandigheden werd op 20 oktober een begin gemaakt met de evacuatie van het St. Anna gesticht. Twee dagen later volgde evacuatie van St. Servatius. 105
VOM2015 [2 = Groot].indd 105
08-05-15 10:24
De 25e oktober moest de complete bevolking van Venray op bevel van de geallieerden geĂŤvacueerd worden. De hele winter 1944/1945 bleef Venray onbewoond frontgebied, waarbij het grootste deel van die plaats volledig in puin lag. Het is tegen deze achtergrond dat Rie Bloem haar werk heeft moeten doen. Het gevaar lag elke dag op de loer (13). Oktober 1944 Ik noemde het al, in haar dagboek maakte Rie, naast haar medische bezigheden, regelmatig melding van oorlogshandelingen, beschietingen etc. Dat zal u, gelet wat u zojuist las, niet vreemd voorkomen. Het was een turbulente tijd, waarbij de ene plaats in de regio bevrijd was en een andere niet. Dat was bij tijden heel erg verwarrend. Rieâ&#x20AC;&#x2122;s bezigheden waren in de maand oktober vooral het verzorgen en evacueren van gewonden. Op 7 oktober schreef ze een lange brief naar huis, waarin ze het betreurt, dat ze vaders 72e verjaardag niet kon meevieren. De brief gaat over in een verslag, van wat ze al die weken had meegemaakt en wat in haar dagboek verder is uitgewerkt. Heel wat keren moest ze schuilen in de kelder van haar huis, want er werd regelmatig flink met scherp geschoten, waarbij de kogels over en langs het huis vlogen. Licht was er niet, dus was het behelpen met kaarsen en die raakten op, waardoor vroeg naar bed meestal noodzakelijk was. Er waren dagen dat Rie haar bed in de kelder moest zetten om daar te slapen, voor zover dat lukte. De laatste dagen van haar leven (notities uit haar dagboek) Het grootste gedeelte van oostelijk Noord-Brabant werd gaandeweg de maand oktober bevrijd. Maar dat betekende niet dat het overal veilig was, integendeel. Er was nog steeds sprake van, soms zeer onverwachte, Duitse tegenstand.
106
VOM2015 [2 = Groot].indd 106
08-05-15 10:24
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
_ Donderdag 19 oktober, daags na de bevrijding van Venray, was Rie betrokken bij de evacuatie van de zusters Ursulinen uit het klooster Jerusalem die met Engelse ambulances naar Boekel werden gebracht. _ Vrijdag 20 oktober had zuster Bloem een gesprek met de burgemeester en enkele paters over de voedselvoorziening van Venray. Zelf ging ze ook naar Venray. ‘Overal werden levensmiddelen ingezameld’. _ Zaterdag 21 oktober was ze behulpzaam bij het evacueren van mensen uit Venray, met name uit het St. Servatius gesticht, waar krankzinnige mannen werden verpleegd. Een beschieting die dag was echter reden, om enkele uren in de kelder door te brengen. _ Zondag 22 oktober was Rie Bloem opnieuw in Venray om te helpen bij de evacuatie van de laatste vluchtelingen uit de kelders van het St. Servatiusgesticht. Ze werden weggebracht naar veiliger oorden. Deze mensen hadden zich al geruime tijd in de kelder verscholen en werden daar verpleegd. Vanwege de vele bombardementen kon er in Venray echter geen brood meer worden gehaald en evenmin schoon linnengoed. Mensen in een kelder die allemaal moesten slapen en dikwijls hun behoefte doen! Het laatste wat Rie in haar dagboek schreef is: ‘Kerkje op Elsendael vanmorgen tjokvol. We zouden naar Venray gaan om mee te helpen evacueren. Tegen half twaalf in Venray gezocht naar kapitein F. Onvindbaar. Met een andere majoor de burgers uit de kelder gehaald. Afgesproken om morgen om negen uur terug te zijn met mijn vrachtwagen. Gisteren is de eerste lading van de Engelsen (nonnen, vrouwen en kinderen) beschoten vlak buiten de poort. Enkele doden en gewonden. Verdere transporten afgelast’. Lege pagina Maandag 23 oktober bleef haar kantooragenda onbeschreven. Er stond al wel een afspraak op de 24e genoteerd. Dan zou ze in Boxmeer een moedercursus geven. Het zou er niet meer van komen. Op diezelfde dag – 24 oktober – heeft iemand, vermoedelijk haar hospita, met potlood in de agenda geschreven: ‘Vanmiddag bericht gekregen, Rie een ongeluk gekregen in Venray’. Haar laatste dag Wat er maandag 23 oktober 1944 is gebeurd, staat in het marechausseerapport nr. 488, opgemaakt 3 mei 1945, ruim een half jaar later dus. Daaruit blijkt dat zuster Bloem die dag, in gezelschap van de 34-jarige kapelaan Willem August Henri Hubert Olieslagers uit Venray (14) en de Nederlandse sergeant Cornelis Arnold (Cockey) van Voorst van Beest (15) die als tolk dienst deed, bij de boerderij ’t Nieuwhuis’ 107
VOM2015 [2 = Groot].indd 107
08-05-15 10:24
van landbouwer Gerardus Goumans (16) aan de Smakterweg 7 heeft aangeklopt. Het drietal was met een jeep op weg naar een ernstig gewonde, stervende, misschien al gestorven vrouw, niet ver daar vandaan, in een buitengebied van Venray, zeer waarschijnlijk in de Spurkt (17). Kapelaan Olieslagers zou het sacrament der stervenden toedienen en zuster Bloem, indien nog mogelijk, medische hulp verlenen. Na een kort gesprek met boer Goumans is het drietal naar buiten gegaan en in de richting van een Engelse militaire stelling gereden. Een tamelijk open terrein. Op zeker moment hebben ze de jeep verlaten, mogelijk om dekking te zoeken vanwege Duits granaatvuur. Boer Goumans vertelt ‘In de maand October 1944, enige dagen na de bevrijding, welke dag weet ik niet meer, kwamen er enige personen aan mijn woning en wel de mij bekende Kapelaan Olieslagers, in gezelschap van een mij onbekende verpleegster en een militair. Het signalement van de verpleegster is als volgt: leeftijd ongeveer 30 jaar, kort en dik van postuur. Zij droeg een verpleegsterskap op het hoofd, de kleur is mij niet meer bekend. Na een kort gesprek met mij, zijn bedoelde personen naar buiten gegaan en liepen in de richting van de Militaire stellingen, alwaar Engelsche Militairen waren gelegerd. Ik heb de personen uit nieuwsgierigheid waar zij naar toe zouden gaan, door een stalruitje nog nagekeken. Doch toen zij ongeveer tussen de stellingen waren, kwamen er weer veel granaten en ben ik direct de kelder ingevlucht. Toen het weer rustig was geworden, ben ik direct weer gaan kijken door het ruitje, om reden ik mij bezorgd had gemaakt over bedoelde personen. Ik zag toen midden in de stellingen rookwolken opstijgen en vreesde het ergste. Een korte tijd daarna kwam er een Engelse Kapitein aan mijn woning, welke mij meedeelde dat er 4 personen waren gesneuveld zojuist, waaronder een priester en een verpleegster. Dit alles gebeurde ongeveer 15 à 20 minuten nadat bedoelde personen aan mijn woning waren geweest. Ik vermoed dat de Engelse militairen de gesneuvelde personen hebben begraven. Ik ben meerdere malen aan het graf geweest, waarop de namen voorkwamen van zuster Bloem en kapelaan Olieslagers en de naam van een Militair. Meer kan ik u niet verklaren’ (18). In maart 1945 heeft mevrouw Nel Goumans het volgende aan een Engelse kolonel verteld: ‘Mej. Bloem, de kapelaan en de soldaat kwamen bij haar huis aan in een auto met nummerbord OD Boxmeer. In gezelschap van nog een andere Nederlandse soldaat gingen ze gezamenlijk in de richting van enkele loopgraven in de omgeving van de boerderij, naar de positie van de eerste post van de Engelse troepen. Of dat rijdend of lopend was, kon ze zich niet herinneren. Nog geen tien minuten later 108
VOM2015 [2 = Groot].indd 108
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
kwam er een reeks granaten terecht op de plek waar zij zich op dat moment bevonden. Ongeveer een half uur later kwam een Britse officier haar vertellen dat alle vier waren omgekomen (19). Wat is er gebeurd? De berichten over wat er precies is gebeurd, zijn niet eensluidend. Volgens de heer Goumans bevonden zich op ongeveer 300 meter van zijn huis Engelse stellingen, die toen door granaatvuur werden getroffen. Dat zou hen fataal zijn geworden. Maar toen het schieten begon, was hij snel zijn kelder ingedoken, terwijl hij hen in de verte zag verdwijnen. Hij heeft dus niet gezien wat er precies is gebeurd. Een ander, meer aannemelijk bericht is, dat ze omgekomen zijn door een landmijn. Daarvan hadden de Duitsers er namelijk heel wat in Venray en omgeving gelegd. Toen een zus van Rie in 1995 een toelichting schreef bij wat er in een vitrine in de Grote Kerk van Monnickendam te zien was (alDetail van Engelse stafkaart d.d. 6 oktober 1944 lerlei attributen van Rie), stond er in de kantlijn ‘Ze vluchtten in de bosjes (vermoedelijk vanwege vijandelijk granaatvuur, caeg) en trapten op een landmijn’. Wat echter onomstotelijk vast staat is, dat zij die maandag 23 oktober op de Smakterweg in het noordelijk deel van Venray, om het leven zijn gekomen (20). Op een grasveld met wat struiken, volgens nabestaanden van Rie. Witte pijlen op een luchtfoto geven de plek aan. De heer Paul van Meegeren van het Gemeentearchief Venray gaf bij de luchtfoto de volgende toelichting: ‘Ik heb op de luchtfoto de boerderij van Goumans gemarkeerd (rechthoekje). Waarschijnlijk is zuster Bloem vervolgens een stukje naar het westen gelopen om uit te komen op de Spurkterweg (zie pijl). In de buurt hiervan 109
VOM2015 [2 = Groot].indd 109
08-05-15 10:25
bevonden zich Engelse stellingen (gedraaide streep). Deze werden bestookt door Duitsers, die zich wat zuidelijker in de bossen hadden ingegraven (letters D). Dit is de meest vermoedelijke hypothese. De frontlinie was echter voortdurend in beweging, dus het kan zijn dat de ingenomen posities ook wat anders hebben gelegen’. Graf met kruis Engelse soldaten hebben de lichamen van de slachtoffers gevonden. Vanwege het oorlogsgevaar maakten zij ter plekke een noodgraf en zijn de drie daar begraven, ieder gewikkeld in een deken en vervolgens nog eens samen in een deken gewikkeld. De man die het marechaussee-rapport heeft opgemaakt, dhr. K. Hoogenberg, schreef: ‘Verder verklaar ik, rapporteur, dat ongeveer 300 meter van perceel Smakterweg 7 een zandophoping is gemaakt, gelijkende op een graf, waarop een kruis is aangebracht met de volgende opschriften onder elkaar: 1. A Dutch nurse, A Dutch priest, A Dutch soldier. Ik (caeg) heb dat kruis, dat bewaard wordt door Rie’s jongste zus, mevr. Truus Luken-Bloem, in mijn handen gehad. Moeilijk te lezen staan bovenaan de letters R.I.P (Requiescat in Pace – dat hij/zij ruste in vrede). Of misschien moeten we Engels lezen: ‘Rest in Peace’. Onder de namen staat: Died at the 23 oct 1944. De overlijdensacte van Rie is op 25 juli 1945 in Venray opgemaakt (nr. 382). De aangifte werd gedaan door haar a.s. zwager, de 28-jarige commies ter secretarie in Edam, Eric J. M. Kolfschoten. Uit eigen kennis geeft hij de datum van Rie’s overlijden aan en noemt ook het tijdstip: 16.00 uur, vier uur in de middag dus. Bijzonderheden Na de bevrijding zijn er enkele attributen gevonden op de plaats van het ongeval en de plek van het noodgraf, waaronder de vulpen van Rie en nog wat kleine herkenningstekens. Ook een schoen van de kapelaan en een zakboekje, zeer waarschijnlijk het eigendom van de soldaat van Voorst tot Beest. Dat zakboekje lag op een niet ontplofte mijn! Ten slotte zij nog vermeld dat haar zus Bep na de oorlog, op de bewuste plek de 110
VOM2015 [2 = Groot].indd 110
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
restanten van de hoofdband van het verpleegsterskapje van Rie Bloem heeft gevonden. Ook dat wordt door mevrouw Luken-Bloem bewaard. Het bericht van overlijden in Monnickendam Op 10 mei 1945 schreef vader Bloem: ‘Tot onze groote droefheid bereikte ons heden ’t bericht dat onze geliefde dochter en zuster (volgen de gegevens) is overleden’. Vermoedelijk is er op die dag een schriftelijke bevestiging binnengekomen dat Rie was omgekomen, want mevrouw Luken-Bloem vertelde mij het volgende: ‘Op de dag van de bevrijding, 5 mei dus, was de moeder van Rie bij haar halfbroer Nico Bloem en schoonzuster Johanna Boots (tante Jansje), aan de overkant, Noordeinde 51. Daar werd ze verzocht om naar huis te komen, Bericht van overlijden in de krant want haar dochter Bep was met een ordonnans vanuit het Zuiden naar Monnickendam gekomen en had het overlijden van Rie gemeld bij pastoor Brandehof’.
Bidprentje Rie Bloem
Toen moeder Bloem de straat overstak, zei de 24-jarige dove zoon van Nico en Jansje tegen haar: ‘ik condoleer u met het verlies van Rie’. Dat kwam aan, maar het was de bevestiging van wat moeder Bloem-Kramer al enige tijd vermoedde. Even later kwam Hermanus Maria Brandehof (Amsterdam 1891-1952), pastoor in Monnickendam van 1937-1952, die het overlijden van Rie bevestigde. In een plaats met zo weinig inwoners gaat een verhaal razend snel van deur tot deur en zo wist heel Monnickendam in kort tijd wat er was gebeurd. 111
VOM2015 [2 = Groot].indd 111
08-05-15 10:25
De persoon Rie Bloem Een eenvoudige kantooragenda werd een document van herinnering en een stukje oorlogskroniek. Wat men er echter tevergeefs in zal zoeken, is een duidelijk beeld van de lichamelijke en morele moed die Rie aan de dag heeft moeten leggen om, ondanks de gevaren, iedere keer op pad te gaan, om de hulpbehoevenden te bezoeken en te verplegen. Nergens staat te lezen hoe de schrijfster, op weg naar zieke mensen, die zich op uiterst gevaarlijke plaatsen bevonden, alle waarschuwingen om toch vooral niet verder te gaan, in de wind sloeg. Ze was een gedreven vrouw met maar één doel: helpen! Deze instelling heeft haar uiteindelijk het leven gekost. Begraven in Monnickendam In de zomer van 1945 is het stoffelijk overschot van Rie opgegraven en overgebracht naar Monnickendam. Dat werd gedaan door palingroker Bernard (Ben) Miedema (Monnickendam 1913 – 1988) met zijn vrachtauto. Het echtpaar Miedema was bevriend met de familie Bloem. Verschillende meisjes Bloem kwamen regelmatig bij de Miedema’s in de Tuinstraat over de vloer. ‘Lange Ben’ Miedema reed voor zijn bedrijf regelmatig naar Maastricht. Hij kende dus de weg in het Limburgse land, waaronder het gebied rondom Venray. Bij het vervoer waren ook aanwezig de eerder genoemde Eric Kolfschoten en een oom uit Alkmaar, dokter Gerardus Johannas Bloem (Monnickendam 1894-Alkmaar 1968) een zoon van Gerrit Bloem (Monnickendam 1842-1908) en zijn tweede vrouw Catharina G.B. Cocx (Amsterdam 1857-Monnickendam 1945. Hij was weduwnaar van Ariaantje Karhof). Dr. Bloem was vanaf 1925 tot 1963 een bij velen zeer geliefd huisarts te Spierdijk, in 1926 getrouwd met Alida Cornelia Ruijter (Nieuwendam 1898-Alkmaar 1984). In Spierdijk is een straat naar hem genoemd, de Dr. Bloemstraat. Rechts: Ben Miedema 112
VOM2015 [2 = Groot].indd 112
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Rie, nog maar 32 jaar, werd op de RK-begraafplaats begraven, het enige oorlogsgraf in Monnickendam. Pastoor Brandehof verzorgde de mis en leidde de begrafenis. Een bidprentje houdt haar leven in herinnering. Florence Nightingale-medaille Twee jaar later, op 18 juli 1947, vond er in Den Haag een indrukwekkende gebeurtenis plaats. Onder de kop ‘Dappere vrouwen gedecoreerd’, schrijft een verslaggever: ‘Ik maak van deze gelegenheid gaarne gebruik om de gedecoreerden en hare familieleden mondeling de hartelijke gelukwensen van het Nederlandse Rode Kruis te herhalen. Wij zijn er trots op zulke vrouwen in ons midden te hebben en te mogen weten dat er naast haar nog vele van haar zusters in den lande zijn, die in de jaren van zware beproeving, die achter ons liggen, blijk hebben gegeven van een moed en toewijding, die tallozer hoop en redding zijn geweest en die zich in de ure des gevaars op uitnemende wijze van haar taak hebben gekweten’ (21). Woorden van prinses Juliana in het kleine Louis Quinze zaaltje van de Pulchri Studio aan het Lange Voorhout 15, waar zij vijf, in Nederland toegekende, ‘Florence Nightingale-medailles, uitreikte. De prinses schetste in haar toespraak de geschiedenis van de Florence Nightingale-medaille, die in 1921, bij besluit van de Negende Internationale Rode-Kruis-conferentie, werd ingesteld. Zij wees op de bijzondere betekenis van deze onderscheiding, die door het staatshoofd of door de voorzitter van het Nationale Rode Kruis dient te worden overhandigd. De kwalificatie die van Rie Bloem werd gegeven luidde: ‘wegens buitengewone moed en opofferende toewijding als verpleegster in oorlogstijd’. ‘Terwijl de verdiensten van zijn in de oorlog omgekomen dochter werden voorgelezen, kwam de inmiddels 74-jarige vader van zuster M.A.A. Bloem uit Monnikendam naar voren om de postuum verleende onderscheiding in ontvangst te nemen. Zuster Bloem onderscheidde zich in de loop van 1944 te Venray door bewonderenswaardige ijver en toewijding. Dodelijk getroffen door een granaatscherf is zij gevallen toen zij hulp verleende bij de begrafenis van een landgenote’ (22) Na de uitreiking onderhield Hare Koninklijke Hoogheid zich enige tijd ongedwongen met de vader van wijlen zuster Bloem en met de vier andere gedecoreerden. Vijf moedige vrouwen (23). 113
VOM2015 [2 = Groot].indd 113
08-05-15 10:25
Haar leven beschreven door een journalist Vanwege de verdienste van Rie Bloem eindig ik het verhaal over haar leven met wat een journalist schreef. ‘Toen het 10 mei 1945 was geworden, verwachtten haar ouders Rie’s thuiskomst. Haar moeder twijfelde er niet aan of ze zou direct met de fiets naar het Noorden komen. Gealarmeerd door de verhalen over de hongerwinter daar (Monnickendam dus), zou ze geen seconde rust hebben. Maar Rie Bloem was op 23 oktober 1944 gesneuveld in de frontlinie bij Venray. Toen de strijd in het zuiden losbrandde, stelde zij zich in dienst van alle mensen die hulp nodig hadden. Van de eerste dag af dat de geallieerden in dit gebied vochten, veranderde haar leven. Ze hielp. Ze fietste veertig kilometer per dag, in weer en wind. Ze verpleegde tbc-patiënten die angstig in kelders samenhokten. Ze hielp vrouwen die bevallen moesten in een greppel of bekrompen schuilplaats, terwijl de granaten in het gebied rond Boxmeer neer regenden. Soms waren het kinderen die getroffen werden door scherven of gestichten die geëvacueerd werden. Dan weer soldaten of een vrouw die stierf, verlaten van hulp, op een eenzame plek. Het hinderde niet. Als ze doodmoe thuiskwam van een gevaarlijke tocht en er was een boodschap, dan ging zuster Bloem naar wie haar nodig hadden. Uit eigen beweging heeft zij Boxmeer verlaten en een plaats ingenomen ‘in de meest gevaarlijke zone bij Venray’. Zo staat het in een officieel rapport van de militaire autoriteiten. Soms had ze de kans zich met een vrachtauto maar de plek te spoeden waar ze nodig was. Het gebeurde meer dan eens dat haar chauffeur zei: ‘Maar ik ga niet verder’.’Ga er dan hier maar uit’ zei zuster Bloem en nam zelf plaats achter het stuur. Zondag 23 oktober moest zij de linie in, want een Nederlandse vrouw was gestorven. In gezelschap van een kapelaan en twee militairen passeerde ze de gevaarlijke zone. Alle vier kwamen om. Een boer zag in de verte het ongeluk gebeuren. Een granaat? Een landmijn? Zij werden bij elkaar begraven. Een houten kruisje met datum en namen dekte het in haast gedolven graf. Daar heeft zuster Bloem gerust totdat haar ouders het stoffelijk overschot naar Monnikendam lieten overbrengen. Geen dag is het graf zonder verse bloemen geweest. De bevolking van Venray spreekt van haar als een heilige. Toen haar zuster Bep in de zomer van 1945 Venray bezocht en de weg vroeg aan een vrouw zei deze: ‘Zuster Bloem? Zij heeft mijn kind geholpen toen het door een granaat getroffen was. Het kindje stierf. Maar toen het andere getroffen werd, heeft ze het weten te redden’. Tot zover het verslag van de journalist dat hier en daar, wat de feiten betreft, wat afwijkt van wat u eerder las (24). 114
VOM2015 [2 = Groot].indd 114
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
1995 Vijftig jaar na de bevrijding – mei 1995 – was er in de Grote Kerk van Monnickendam een vitrine ingericht, met daarin allerlei attributen die met het leven, werken en sterven van Rie Bloem te maken hadden. Straat en monument In de oude binnenstad van Monnickendam is een straat naar haar genoemd. Dat is ook het geval in Boxmeer. Op de Health Campus, bij het ziekenhuis, is een Zuster Bloemstraat. Op het naambordje wordt ze geëerd als de ‘Boxmeerse Florence Nightingale’, een verwijzing naar de Britse verpleegkundige die als grondlegster van de moderne geneeskunde wordt gezien.
Monument Boxmeer
Evenals op het monument in Monnickendam wordt de naam van Rie Bloem ook op het oorlogsmonument van Boxmeer in ere gehouden. Er wordt altijd met veel achting en waardering over haar gesproken. Het is zoals een publicist schreef in het blad van de Katholieke Gezondheidszorg juli 1947 ‘Velen hebben meegevoeld de smart van dit tragische heengaan van een der besten die aller harten won en in aller harten zal blijven voorleven’. Dit verhaal is er een bevestiging van.
Monnickendam
Boxmeer
115
VOM2015 [2 = Groot].indd 115
08-05-15 10:25
Grafsteen
1. Geboorte-acte d.d. 18 maart. Het RK-geslacht Bloem (Blöme) is oorspronkelijk afkomstig uit Ankum, zo’n 35 kilometer boven Osnabrück. De stamvader Roelof Jans Bloem, geboren rond 1700/05, zoon van Jan Blome en Hille Ortman, is in 1729 te Monnickendam getrouwd, JOM 1987 blz. 93vv. Zie ook ‘Straatje om’, blz. 59 en Parochiekerk, blz. 133-135; 2. Parochiekerk blz. 167, 168. 3. Het huis kwam in 1865 in handen van de familie Boerlage, ansjoviszouters, koopprijs fl 3200,– en werd in 1904 door Jan Roelof Boerlage voor fl 5000,– aan de R.K. kerk verkocht. De kerk verhuurde het huis eerst aan Catharina van Rooijen en daarna aan Jan Arnoldus Spaarkogel. Na 1912 en voor 1918 heeft Johannes Gerrit Bloem het gekocht. Zijn ansjovis kwam vanaf 1908 voornamelijk uit Spanje. Hij was in het bezit van een buitenlands paspoort. Hij was 1,65 mtr. maar had wel een bloeiend bedrijf. Zo gaf hij voor de nieuw gebouwde kerk fl 660,– om een nieuw altaarkleed en loper voor te kopen. In 1946 deed hij de zaak over aan zijn zoon Gerrit. Zie verder JOM 1992 blz. 91vv. en Voogel, blz. 66. 4. Gezinskaarten Monnickendam 1900-1939. Wij zouden het een internaat noemen. 5. WA 13.4.1935 6. WA 26.2.1936. De school was eigendom van de RK-vereniging ‘Moederschap’. Door armoede en industrialisatie (moeders moesten veelal werken in de fabriek) was er geen gelegenheid voor borstvoeding. De zuigelingsterfte was hoog en de ontwikkeling van het kind kwam in het gedrang. 7. WA 21.7.1937
116
VOM2015 [2 = Groot].indd 116
08-05-15 10:25
8. Het ‘Witte Kruis’ is in 1870 te ’s Gravenhage opgericht. De Noord-Hollandse vereniging het ‘Witte Kruis’, werd eind 1875 in Amsterdam opgericht ‘ter afwering en beteugeling van epidemische ziekten en tot hulpbetoon bij epidemieën’. De verschillende afdelingen in de provincie telden toen al 600 leden. In 1889 waren er 14 afdelingen met 611 leden, van wie 21 uit Monnickendam. Een breed gedragen vereniging die veel goed werk heeft verricht. Monnickendam kreeg in 1886 een afdeling van het Witte Kruis. Belangrijke taak was het verzorgen van patiënten met besmettelijke ziekten als typhus, roodvonk, diphterie en TBC in een geïsoleerde houten ziekenbarak aan de Noordervesting. Die was in 1890 neergezet aan de buitenkant van de stad, met ruimte voor 16 lijders en voorzien van voldoende hygiëne. Initiatiefnemer was de toenmalige huisarts dr. Niemeijer. Deze barak werd in 1920 afgebroken, waarna enige tijd de voormalige Joodse badinrichting aan de Kerkstraat als centrum fungeerde. Daarna was het wijkgebouw van het Witte Kruis gevestigd in ‘De Bonten Os’ aan het Noordeinde, met de familie Jonker als conciërge. Het voormalige rusthuis aan de Kerkstraat fungeerde als opslag voor de materialen. Het eerste bestuur bestond al in 1886 uit burgemeester Lamaison van Heenvliet en de heren P.J. Rijkens (vertegenwoordiger van een wijnhandel in Amsterdam), de Haas (zws. de eigenaar van de scheepswerf Cornelis de Haas, getrouwd met Geertje Kater), Ds. J.D.F.Wüstenhoff, Ned. Hervormd predikant in Monnickendam van 1885-1888 en apotheker Hendrik van Ringh (SPC 14.7.1886, zie ook 18.7.). In 1906 had het ‘Witte Kruis’ 137 leden, in 1912 175. Er was een verpleegster, Maria Meerman, die veel aandacht aan de daar gelegen patiënten gaf. In 1961 werd het 75jarig bestaan herdacht door dr. van Stalborgh. Meer over het ‘Witte Kruis’ in: 100 jaar Groene Kruis Monnickendam-Katwoude. 9. PNHC 19.8.1939 en eerder 22.10.1938 10. PNHC 18.11.1939 11. Klooster Elsendael in nu een hotel-restaurant. 12. Op de toren van de St. Petrusbandenkerk uit de 15e eeuw stonden Duitsers met verrekijkers. Zo konden zij de gehele omtrek overzien en gaven aan de grondtroepen door, waar zij beweging zagen of activiteit van het Britse leger. Pas op 12 oktober lukte het om de Duitsers daar te verdrijven. De 16e oktober hebben de Duitsers de toren opgeblazen, waarbij de kerk, die al zwaar beschadigd was, grotendeels werd verwoest. 13. Meer daarover in de krant: ‘Bevrijding veertig jaar geleden’, een bijlage van het weekblad ‘Peel en Maas’ d.d. 12.10.1984. Zie ook ‘Slag in de schaduw’. Peel en Maas in 1944/45, A. Korhals Altes en N.K.C.A. Veld. 14. Geboren Roermond 1910, priester vanaf maart 1937 en kapelaan in Venray sinds september 1940. 15. Bussum 1920-Venray 1944. Hij was 24 jaar. 16. Landbouwer Gerardus Hubertus Goumans (Venray 1912-1984), was 32 jaar en getrouwd met Petronella Maria Goemans, (Overloon 1914-Venray 2000). Zijn boerderij is na de oorlog afgebroken. In het gebied is nu een groot bedrijventerrein. 17. De Spurkt is de naam van een buurschap in het buitengebied, aan de noordkant van Venray. Een ander bericht heeft het over twee zwaar gewonde jongens. 18. GA Venray, collectie W.J.N. Willemsen. Kopie daarvan in het archief van mevrouw Luken-Bloem.
117
VOM2015 [2 = Groot].indd 117
08-05-15 10:25
19. Mevrouw Goumans heeft het over vier personen. De vierde is vermoedelijk de (engelse?) chauffeur van de jeep. Dat wordt bevestigd door een brief van Elisabeth Geertruida Bloem uit 1969. Zij noemt Marie, de kapelaan, de militaire chauffeur en een begeleider-tolk. 20. Pater Olieslagers werd eerst herbegraven op het kerkhof rond de Grote Kerk. Jaren later is zijn lichaam overgebracht naar de begraafplaats Boschhuizen, aldus de krant: Peel en Maas van 18.10.1984. De tolk van Voorst van Beest, zoon van Maurits Ernst L van Voorst van Beest en Sally Knottenbelt, is later in Zeist begraven. De vierde, mogelijk engelse soldaat, is waarschijnlijk begraven op de oorlogsbegraafplaats van het Gemenebest aan de Hoenderstraat in Venray. 21. Limburgs dagblad 19.7.1947 22. Idem 23. De namen van de vier andere gedecoreerden zijn: Mej. Leintje Jacoba Jobse (1921-1983), Zr. Regina M. Esser (1901-1989), Eerw Zr. Stephania O.P (heet officieel Arnoldina Berdina Driessen, 1905-1994) en Mej. Helena Maria Verheul (1923-1968). Tussen 1912 en 2011 hebben slechts vijftien Nederlandse vrouwen deze medaille ontvangen! 24. De Tijd d.d. 18.7.1947
Met dank aan: Mevr. Th. M. Luken-Bloem, een zus van Rie Bloem, die met documenten, brieven en fotoâ&#x20AC;&#x2122;s mij veel kon vertellen over haar oudste zus. Dhr. P. van Meegeren, Gemeentearchief Venray Dhr. D. Reijnen, Museum gemeente Boxmeer
2. Een sportieve kandidaat-notaris â&#x20AC;&#x201C; Frans Nicolaas Erdtsieck Familiegegevens
Frans Nicolaas Erdtsieck
Frans Erdtsieck (niet Franz zoals ten onrechte op het monument staat vermeld), genoemd naar zijn grootvader van vaders kant, werd op donderdag 23 maart 1916 in Amsterdam geboren. Zijn vader, Gustaaf Adolf Ludwijn Erdtsieck (Haarlem 1889-Alkmaar 1951) was opzichter van bouwwerken. Op 10 juni 1915 was hij in Haarlem getrouwd met Martha Alida Schuring (Amsterdam 1893-Alkmaar 1982). Zij kregen drie kinderen waar Frans Nicolaas de oudste van was. Zoals de naam al doet vermoeden, kwam de
118
VOM2015 [2 = Groot].indd 118
08-05-15 10:25
â&#x20AC;&#x2DC;O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .â&#x20AC;&#x2122; ( I I )
Doopsgezinde familie Erdtsieck uit Duitsland. Maar dan moeten we wel een paar eeuwen terug in de tijd. De oudste, tot op heden bekende voorvader, Jan Gerhard Erdtsieck (Herford 1695-Zwolle 1762) was kapitein en ruiter in het Brandenburgse (Duitse) leger, maar trouwde rond 1725 in Amersfoort met Jacoba Pot van Wonen (Amersfoort 1699- Zwolle 1759). Verhuizingen naar Edam, Vught, Den Bosch en Alkmaar Toen Frans een half jaar oud was, verhuisden zijn ouders vanuit Amsterdam naar Edam, waar het gezinnetje van 8 augustus 1916 tot begin september 1918 aan het Oorgat, wijk VI nr. 128 woonde. Vervolgens werd de familie op 3 september 1918 in
Gezin Erdtsieck, Frans rechtsboven, ca. 10 jaar
Emmastraat 37, Alkmaar
Vught ingeschreven, waar in 1922 broer Klaas werd geboren. Vier jaar later volgde in mei opnieuw een verhuizing, nu naar Den Bosch, waar een huis aan de Vughterweg werd betrokken.Op 26 april 1926 werd een huis in Alkmaar betrokken. Vader Gustaaf was namelijk benoemd tot Hoofdopzichter bij het Hoogheemraadschap van Alkmaar. Frans was toen tien jaar. Het gezin woonden eerst aan de Kennemerstraatweg 187, waar in december 1926 Elsiena Anna werd geboren. Het jaar daarop verhuisde het gezin naar een groot herenhuis, Emmastraat 37 (25). Jeugd Frans groeide op in een welgesteld gezin. Hij ging in Alkmaar naar de vijf-jarige H.B.S, waar hij in juli 1935 het diploma HBS-A behaalde. Tijdens de laatste twee 119
VOM2015 [2 = Groot].indd 119
08-05-15 10:25
jaren van zijn schooltijd, was hij voorzitter van de in 1903 opgerichte H.B.Svereniging V.O. K.Z.O.S (Vermeerdering Onzer Kennis Zij Ons Streven). Tijdens een propaganda avond van deze vereniging in november 1933 was hijeen van de toneelspelers, die het destijds bekende blijspel in drie bedrijven ‘Joop ter Heul’ opvoerden. Frans speelde daarin de rol van Kees. Frans (met peddel) en broer Klaas
Frans: zesde van rechts
Zijn zes jaar jongere broer Klaas vertrok in januari 1938 naar de Zeevaartschool in den Helder, waar hij de tweejarige opleiding tot stuurmansleerling volgde en daarvoor slaagde in 1940. Vijf jaar later behaalde hij het diploma 3e stuurman op de Handelsvaart. De liefde voor het water had hij van zijn grootvader Klaas Schuring, die gezagvoerder ter koopvaardij was geweest, zo blijkt uit diens overlijdensadvertentie van 15 mei 1938.
Frans sportief: zwemmen, hockey, zeilen De gebroeders Erdtsieck deden veel aan sport. Frans zwom als adspirant bij ‘De Alkmaarse Waterratten’ (DAW), waar hij verschillende prijzen behaalde. In het tweede elftal van de Alkmaarsche Mixed hockeyclub, opgericht in 1912, was hij in 1933 eerst doelman, later veldspeler. Gelet op de verslagen in de krant, speelde hij als rechtsbuiten, middenvelder of verdediger zeer verdienstelijk hockey. In november 1937 maakte hij deel uit van het eerste team. Maar zijn grote liefde was zeilen bij de Alkmaarse roei- en zeilvereniging. Met de boot ‘Doolaard’ behaalde hij verschillende prijzen. Op 12 september 1936 bijvoorbeeld, toen hij de blauwe wimpel van de ‘Alkmaarder Meer’ veroverde, plus de titel ‘Kampioen Alkmaarder Meer 1936’. Nog in september 1941 werd Frans genoemd als deelnemer aan de Nationale zeilwedstrijden. Het jaar daarop was het zijn broer Klaas, die de ‘Doolaard’ bestuurde. Het is mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat die boot door de vader van Frans is ge120
VOM2015 [2 = Groot].indd 120
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
maakt. Deze bouwde zeilboten en was, evenals zijn zoons, ook zelf als zeiler regelmatig zelf op het water te vinden. Studeren Na de HBS volgde Frans een opleiding tot notaris. Op 8 augustus 1939 slaagde hij in Den Haag voor het notarieel examen deel I en op 30 juli 1941 voor deel II. Daarmee was hij kandidaat-notaris (26). Frans is verder gaan studeren aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. Maar toen begonnen de problemen, want het was oorlog geworden. Hoewel er door het bestuur van de VU in het begin tegenover de bezetter een voorzichtige houding werd aangenomen, werd dat gaandeweg een afwijzende houding ten opzichte van de maatregelen die door de Duitsers en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap werden genomen. De VU was geen overheids- maar een particuliere instelling, hetgeen betekende dat zij nooit zonder meer de oren naar de, door de bezetter aangestuurde, overheid hoefde te laten hangen. Als Gereformeerde universiteit had zij geen joods personeel of joodse studenten. De VU gesloten In 1942 viel het besluit dat, als er niet meer in de geest van de statuten kon worden gewerkt, men de universiteit zou sluiten. Dat moment kwam op 12 april 1943 en hing samen met de zogeheten ‘loyaliteitsverklaring’. Die kwam er op neer dat studenten moesten verklaren niets tegen de bezetter te ondernemen. Daaraan gekoppeld was de gedwongen ‘Arbeitseinsatz’ van de studenten in Duitsland. Slechts 15% van de 14.600 studenten tekenden deze verklaring. Op allerlei manieren probeerde het bestuur van de VU dit plan tegen te werken, waarbij men schermde met het bijzondere karakter van de universiteit. Het mocht niet baten. De VU ging ‘ondergronds’, wat betekende dat in de twee volgende jaren docenten het land doorgingen om stiekem tentamens af te nemen. In het scheikundig- en natuurkundig laboratorium van de VU, dat bleef doordraaien, vervalste men persoonsbewijzen en distributiebonnen, met name voor studenten en joden. Dat laboratorium fungeerde tijdens de Hongerwinter ook als distributiecentrum van voedsel en als producent van warmte en elektriciteit. Meerdere VU-studenten speelden een rol in het verzet. Sommigen brachten bijvoorbeeld de illegale krant Trouw rond (27). Velen doken onder.
121
VOM2015 [2 = Groot].indd 121
08-05-15 10:25
Monnickendam Het besluit om de universiteit te sluiten had ook gevolgen voor Frans Erdtsieck. In 1942 werd door de Duitsers geëist, dat er tussen april 1942 en 1943 ruim 200.000 mannen in Duitsland aan de slag moesten. Met name studenten werden daartoe aangewezen. Zeer waarschijnlijk stond ook Frans op de nominatie, om als arbeider in Duitse dienst te moeten gaan werken. Daarover zijn echter geen gegevens bekend, maar ik vermoed, dat hij zich daar aan heeft willen onttrekken. Hij had kunnen onderduiken, maar omdat enkele familieleden zeiden dat het zo’n vaart niet zou lopen, heeft hij dat niet gedaan. Ten onrechte, zoals zou blijken. Waarom Frans Erdtsieck naar Monnickendam is gekomen, heb ik niet kunnen achterhalen. Een reden zou kunnen zijn dat hij in Alkmaar betrokken was bij de illegaliteit en het hem daar te heet onder de voeten was geworden. Een andere mogelijkheid is dat hij als klerk aan het werk kon bij notaris Cock, om zo ervaring op te doen en dan na een jaar of zes een eigen notariskantoor te kunnen beginnen. Het blijft echter gissen. Zeker is dat Frans op 31 augustus 1942, onder nummer 77, is ingeschreven in het Bevolkingsregister van Monnickendam. Op 1 september heeft hij zijn verhuiskaart en op 9 september zijn persoonskaart bij de secretarie ingeleverd. Hij kwam uit Alkmaar, Emmastraat 37, het ouderlijk huis waar hij was opgegroeid. Godsdienst: Doopsgezind (28). Volgens de heer C. Vlugt woonde Frans tegenover het weeshuis, op het Weezenland nummer 6, naast het pand dat sinds 1961 eigendom is van de Hendrick de Keijser Stichting. Werkkamp Zijn verblijf in de stad heeft ongeveer een jaar geduurd. In september 1943 is Frans gearresteerd en overgebracht naar het werkkamp Grossbeeren, een paar kilometer ten zuiden van Berlijn, waar hij te werk werd gesteld bij ‘Siemen und Halske’, het huidige Siemens concern (29). Hoe slecht de situatie in dat kamp was, blijkt uit een gezamenlijke brief van de rectoren van de universiteiten Amsterdam, Utrecht, Nijmegen, Delft, Rotterdam en Tilburg d.d. 15 mei 1944. Zij schreven aan professor Dr. J. van Dam (30): ‘Reeds verschillende malen hebben bij het Hooger Onderwijs betrokkenen betoogd, dat een normale toestand bij dit onderwijs, welke van het grootste belang voor het land moet worden geacht, eerst kan worden geschapen, indien de verplichting tot het tekenen van de zgn. loyaliteitsverklaring vervalt, de thans in Duitsland vertoevende studenten wordt toegestaan terug te keren en bovendien amnestie wordt verleend aan de studenten, die zich aan de tewerkstelling in Duitsland hebben onttrokken’. 122
VOM2015 [2 = Groot].indd 122
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Siemens tijdens de oorlog...
...bereikbaar vanuit een kamp
De heren richtten zich tot deze meneer van Dam vanwege ‘sterk verontrustende berichten, die in de afgelopen maanden zijn binnengekomen betreffende de toestand van het merendeel der in Duitsland te werk gestelde studenten’. De Rijkscommissaris had beloofd dat de studenten overeenkomstig hun genoten opleiding te werk gesteld zouden worden, ‘maar het overgrote deel van hen die zich hebben gemeld, verrichten handenarbeid in de Duitse oorlogsindustrie. En dat gebeurt ‘onder omstandigheden, die verre staan beneden die, welke in een normaal geleid bedrijf plegen te gelden en dat er toestanden zijn, welke spotten met alle eisen van de meest elementaire sociale voorzorg’. Na een uitvoerig relaas van die mensonwaardige toestanden, waaronder de studenten in Duitsland moesten leven, geeft de brief een overzicht van de, op dat ogenblik bekende, sterfgevallen. Het gaat om vierendertig personen, met onder nummer 27: ‘F(rans) Erdtsieck (Vrije Universiteit, jurist), Siemen und Halske te Berlijn, werd half september 1943 gearresteerd. Is vermoedelijk eind Januari 1944 in een strafkamp te Grossbeeren bij Berlijn overleden’. Naderhand is gebleken dat deze brief, na een gesprek met prof. van Dam, door de schrijvers is teruggenomen. Dat doet echter niets af aan de feitelijke inhoud. Dat Frans Nicolaas Erdtsieck aan de VU heeft gestudeerd, wordt door deze brief bevestigd en ook uit de publicatie in het periodiek ‘De Geus onder de studenten’. In dat blad stond op 11 juli 1944 een ‘Memento 1940-1945’. Daarin worden tientallen studenten van de VU genoemd en de datum waarop ze zijn geëxecuteerd of tijdens hun verblijf in een concentratiekamp zijn omgekomen. Onder die laatste groep staat de naam van ‘F. Erdtsieck, V.U. februari 1944. Frans werd 27 jaar. 123
VOM2015 [2 = Groot].indd 123
08-05-15 10:25
‘Honderden studenten hebben in de verzetsstrijd het leven gelaten (..). Zij hebben in het concentratiekamp het einde voelen komen, langzaam maar met gruwelijke zekerheid (..). Het waren meest de besten die vielen. Want dat is de aard van de bezettingsstrijd dat hij zijn offers selecteert. Hun dood was een andere dan die op het slagveld. Niet dat hun moed een grotere was, maar het was een andere moed. Zelf droegen zij de verantwoordelijkheid van hun handelen, zelf moesten zij de risico’s afmeten, zelf hebben zij deze durven aanvaarden’ (31). Grossbeeren Dat Frans Nicolaas Erdtsieck metterdaad rond die datum en in die plaats is overleden blijkt uit de overlijdensacte die op 22 december 1948 is opgemaakt, naar aanleiding van een uittreksel uit het Overlijdensregister van de stad Grossbeeren. In die akte wordt hij kantoorbediende genoemd. Frans Nicolaas Erdtsieck, 27 jaar oud, blijkt op zondag 23 januari 1944 overleden te zijn in Grossbeeren, kreis Teltow en begraven op de begraafplaats aan de Ruhlsdorferstrasse aldaar (32). Zijn ouders in Alkmaar ontvingen eind april 1944 al bericht van zijn overlijden, maar in Monnickendam duurde het tot december 1948 voor duidelijk werd, wat er met Frans was gebeurd. Van de ongeveer 45.000 mannen die in Grossbeeren gevangen hebben gezeten zijn er 1200 omgekomen door de verschrikkelijke omstandigheden waaronder moest worden geGedenkplaat Grossbeeren leefd en gewerkt. Daaronder dus ook Frans Nicolaas Erdtsieck. Gelet op zijn sportieve activiteiten moet de tewerkstelling in dat ‘Arbeitserziehungslager’ (heropvoedingswerkkamp, caeg) wel een bijzonder zware periode zijn geweest. De ouders van Frans hebben een aantal jaren met het gemis van hun zoon moeten leven. Vader Gustaaf Erdtsieck overleed in Alkmaar op 19 februari 1951, 61 jaar oud. Moeder Martha Schuring was 89 jaar toen ze op 13 juli 1982 in Alkmaar overleed. Zij had overigens niet alleen haar zoon, maar tijdens de oorlog ook nog andere familieleden verloren. De zus van Frans, Elsiena Anna, rond 1958 getrouwd met J.F. Le Blansch, overleed in 1998 te Alkmaar; zijn broer Klaas in 2006 te Valkenswaard. 124
VOM2015 [2 = Groot].indd 124
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Met dank aan _ dhr. H. le Blansch, zoon van de zus van Frans, Elsiena Anna Erdtsieck _ Archief Alkmaar
25. Dit huis, gebouwd in de late jugendstil, stamt uit 1911. Het staat op de gemeentelijke monumentenlijst van Alkmaar. De jugendstil is een kunststroming met haar hoogtepunt in de periode 1890-1914 en heeft als belangrijkste inspiratiebron de natuur. 26. De Tijd 8.8.1939 en 30.7.1941. Idem de Alkmaarsche courant. Om tot notaris benoemd te kunnen worden moet een kandidaat-notaris een drie jaar durende post-doctorale opleiding hebben afgerond en minimaal zes jaar werkervaring in het notariaat hebben opgedaan. 27. Een kwetsbaar centrum van de geest. De universiteit van Amsterdam tussen 1935 en 1850, P.J. Knegtmans. De VU en Amsterdam, 1880-1945, M. Wingens; Geen duimbreed. De VU tijdens de Duitse bezetting, Gj. Zondergeld. 28. Waterland-archief Monnickendam 1944-1969 nr. 883. 29. Het uit 1847 stammende concern werd in de oorlog gedwongen om de productie van allerlei goederen te vergroten, ten dienste van de Duitse oorlogvoering. Daarbij werd volop gebruik gemaakt van dwangarbeiders, zoals die van Gross-Beeren en Gross-Rosen. Siemens heeft een bedenkelijke reputatie als het gaat om de 2e WO. Naast het vrouwenkamp Ravensbrück stonden diverse gebouwen van het concern waar vrouwen zware arbeid moesten verrichten door het in elkaar zetten van oorlogsmateriaal. Zulke fabrieken stonden er ook in de buurt van Auschwitz en Buchenwald. Het bleef niet bij tewerkstelling. In een aantal kampen was Siemens verantwoordelijk voor de bouw van de gaskamers. Het logo van Siemens is nog steeds zichtbaar boven de gaskamers van Buchenwald. 30. Jan van Dam (Amsterdam 1896-Den Haag 1979) was een Nederlandse germanist (Duitsland kenner, caeg) en Nationaal Socialistisch ambtenaar. Hij sprak perfect Duits en wegens hulpverlening aan de Duitsers, werd hij Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming. Hij werd op 12 mei 1945 door de BS gearresteerd en kreeg, na een proces, in 1948 zeven jaar cel. 31.‘De Geus onder studenten’ van 15 mei 1944 en 11 juli 1944. In totaal is een curator en zijn negen studenten door een vuurpeloton omgebracht. Vijfentwintig andere studenten stierven in concentratiekampen. Dit verzetsblad dat van oktober 1940 tot juli 1945 heeft bestaan, was de spreekbuis van het studentenverzet. Het keerde zich o.a. tegen de door de Duitse bezetter geëiste loyaliteitsverklaring en de tewerkstelling van Nederlandse studenten in Duitsland. 32. Grossbeeren. Het hoofddoel van deze Arbeits Einsatz Lagers (AEL’s) was het exploiteren van dwangarbeiders als zij werden gearresteerd voor (kleine) overtredingen. AEL’s maakten het mogelijk om relatief beschermde dwangarbeiders te behandelen als concentratiekampgevangenen. Er werden ook een kleiner aantal politieke gevangenen en krijgsgevangenen naar de AEL’s gebracht. Bij aankomst werd de gevangene kaalgeschoren op zijn hoofd, benen en borst. De gevangenschap in een AEL duurde
125
VOM2015 [2 = Groot].indd 125
08-05-15 10:25
tussen de twee weken en drie maanden. Nadat de gevangene werd vrijgelaten moest hij een verklaring ondertekenen waarin stond, dat hij niet over het AEL zou praten. In de regel werden de gevangenen teruggestuurd naar hun voormalige werkkamp en werkgever. Het AEL in Grossbeeren werd in september 1942 opgezet door de Gestapo, enkele kilometers ten zuiden van Berlijn. Er hebben ongeveer 45.000 mannen gevangen gezeten, waarvan er meer dan 1200 het niet hebben overleefd, vanwege een onmenselijke behandeling. Hun taak was o.a. om treinrails te repareren, ongeacht de buitentemperatuur, dus ook in de winter als het vroor. De gevolgen laten zich raden.
3. Een zeemansgraf – Adrianus Greuter Familiegegevens Het Rooms-Katholieke geslacht Greuter is oorspronkelijk afkomstig uit Ankum bij Osnabrück. Als we een aantal generaties overslaan, komen we uit bij Adrianus Greuter (33). Hij was een zoon van boerenarbeider en warmoezenier Arend Greuter, in 1853 te Monnickendam geboren, daar opgegroeid, maar in maart 1870 naar Beemster vertrokken, waar hij aan de Purmerenderweg woonde. Daar trouwde hij op 11 april 1880 met Helena Roozelaar, geboren 14 juli 1853 in de Rijp. Het echtpaar kreeg vier kinderen, waarvan er twee kort na de geboorte stierven. Toen Helena op 23 november 1894 in Beemster was overleden, trouwde Arend daar op 15 april 1896 met de veertien jaar jongere Agatha (Aagje) Oudejans, geboren in Beemster op 14 oktober 1867, dochter van Ariaan Jans Oudejans en Antje Knijn. Arie Greuter In Beemster werden vijf kinderen geboren, waarvan er twee maar kort hebben geleefd. Eén van deze twee werd Adrianus genoemd. Hij stierf drie maanden na zijn geboorte. Ook het volgende jongetje werd weer Adrianus genoemd (roepnaam Arie), geboren op vrijdag 17 februari 1899 op de Purmerenderweg wijk D nr. 75. Over hem gaat dit verhaal. Van Beemster via Katwoude naar Monnickendam In april 1904 verhuisde het gezin vanuit Beemster naar Katwoude, waar het enige tijd aan de Lagedijk woonde. Daar werd op 26 augustus 1904 nog een tweeling geboren, Esther Helena en Hendrik Jacobus. Meer over de laatstgenoemde in ‘Geboren in Monnickendam II’. Het was juli 1907 toen het gezin Greuter zich in Monnickendam vestigde en lange tijd woonde op de Nieuwezijds Burgwal 39. Daar overleed op 22 oktober 1936 moe126
VOM2015 [2 = Groot].indd 126
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Persoonskaart Greuter
der Aagje Oudejans, 69 jaar oud. Arie’s vader was 99 jaar toen hij op 7 juli 1952 in Monnickendam stierf. Arie werd in 1918 goedgekeurd voorde militaire dienst en heeft zijn diensttijd, lichting 1919, in Alkmaar vervuld. Toen hij 21 jaar was overleed op 30 augustus 1920 een twee jaar jongere broer Jacobus Hendricus, geboren in Beemster d.d. 22 februari 1901. Arie gaat naar Amsterdam In dat zelfde jaar – oktober 1920 – vertrok Arie naar Amsterdam. Hij werd daar ingeschreven als grondwerker, adres Zeedijk 93 ten huize van ene Vroen (Dit huis staat op de Amsterdamse monumentenlijst). Vijf jaar later verhuisde hij naar Rapenburg 79 en woonde toen bij de familie Damen. In juni 1926 ging hij terug naar Monnickendam, waar hij een aantal jaren bij zijn ouders aan het Singeltje woonde. Vier jaar later – januari 1930 – vertrok hij opnieuw naar Amsterdam en woonde daar op de Prins Hendrikkade 92, ten huize van dhr. Konijn. Een jaar later verhuisde hij naar de Kleine Keizerdwarsstraat 4B. Daar woonde Arie in bij de heer of familie Willemse. Hij s.s. Orion was nog steeds ongehuwd, zo blijkt uit de gezinskaart van Amsterdam, waar hij stoker wordt genoemd, aan boord van het koopvaardijschip s.s. Orion. Ook zijn persoonskaart vermeld als beroep ‘stoker op de grote vaart’. 127
VOM2015 [2 = Groot].indd 127
08-05-15 10:25
Zeer waarschijnlijk heeft hij dat stokersvak in de praktijk geleerd, want een opleiding van Arie aan een zeevaartschool wordt nergens genoemd. De zee op Wanneer precies is niet duidelijk, maar tijdens de oorlog komen we Arie tegen als olieman op het koopvaardijschip s.s. Soemba, een schip van de Stoomvaart Maatschappij Nederland Amsterdam, gebouwd in 1924. 1 januari 1941 vertrok dit schip, als onderdeel van een konvooi, s.s. Soemba vanuit Canada naar Engeland met een lading ijzer, om de geallieerden te bevoorraden. Op 4 januari kwam het in een hevige storm terecht, waarbij hoge golven voortdurend over het dek sloegen. De volgende morgen gaf de kapitein het sein â&#x20AC;&#x2DC;Alle hens aan dekâ&#x20AC;&#x2122;. Een grote golf had het schip overspoeld, waardoor er een reddingsboot was losgeslagen en een andere sloep in de diepte was verdwenen. Het schip kwam vrijwel plat op het water te liggen, waarbij het achterschip onder de waterspiegel verdween. Een deel
128
VOM2015 [2 = Groot].indd 128
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
van de bemanning wist zwemmend enkele vlotten te bereiken, waarop al meer opvarenden aanwezig waren. Even later zonk het schip. Een Zweeds motorschip zag kans een sloep te water te zetten, waarmee de mensen op de vlotten konden worden opgepikt. Van de 51 opvarenden werden er zo 25 gered. De andere zesentwintig lieten het leven op zee (34). Onder hen de 41-jarige Arie Greuter uit Monnickendam, verdronken in de Atlantische Oceaan op zondag 5 januari 1941. Een zeemansgraf dus. Twaalf jaar later ontving de familie het oorlog-herinneringskruis, dat postuum aan Arie Greuter was toegekend. De R.K-kerk kent het opdragen van een mis voor overledenen. Familieleden betalen een bepaald bedrag met als voorwaarde dat, gedurende een bepaalde periode, ieder jaar heilige missen worden opgedragen voor het zielenheil van de gestorvene. Op die zogeheten fundatielijst staan een hele reeks namen, waarvan de meesten al lang zijn overleden. Op die lijst staat ook de naam van Adrianus Greuter (35). Met dank aan mevr. A. Stam-Greuter, Ursem.
33. Het verhaal van Arie Greuter heb ik in een paar zinnen verteld in JOM 2014, blz. 171. Dit is de uitgebreidere versie. De stamvader van het R.K-geslacht Greuter kwam uit Ankum bij Osnabrück. Hij trouwde in 1770 te Monnickendam met een vrouw uit de Mobron-familie. Zie voor deze familie ook Parochiekerk blz. 130, 135. 34. De namen van de vermisten, onder wie A. Greuter, worden genoemd in de Heldersche Courant d.d. 21.1.1941 en in vrijwel alle landelijke kranten rondom die datum. 35. Parochiekerk blz. 159
129
VOM2015 [2 = Groot].indd 129
08-05-15 10:25
4. Winkeljuffrouw komt om door bom – Maria Groenewoud Familiegegevens Maria Johanna Antonia Groenewoud (roepnaam Marie), werd op donderdag 31 januari 1907 te Monnickendam geboren, in een huis op ’t Zand, wijk II nummer 154. Er lag die dag een dik pak ijs en er werd door velen naar hartenlust geschaatst. Maar daar had baby Maria uiteraard geen weet van. Zij was de tweede van zes kinderen, de eerste dochter uit het tweede huwelijk van touwslager Cornelis Jacobus Groenewoud (Monnickendam 1867-1949), bijgenaamd Kesie Kesie (36). De touwslagerij stond aan de Zuidervesting. Het gezin, woonde eerst op ’t Zand, later op de Fluwelen Burgwal 8 en behoorde kerkelijk tot de Rooms-Katholieke parochie.
Gezin Groenewoud in 1929
Pensionaat in Bergen Na de lagere school in Monnickendam ging de 13-jarige Marie in april 1920 naar het pensionaat St. Anthonius in Bergen, waar ze vier jaar zou doorbrengen. Veel jonge meisjes van Roomse huize kregen daar onderwijs in een streng katholieke omgeving (37).
130
VOM2015 [2 = Groot].indd 130
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Dienstbode en verkoopster Na haar verblijf in Bergen is Marie op zeventienjarige leeftijd gaan werken, eerst als dienstbode, later als verkoopster. In september 1924 woonde en werkte ze bij haar oma, de 58-jarige weduwe Johanna de Boer-Groenewoud (38), een dochter van touwslager Cornelis Groenewoud (Monnickendam 1840-Nieuwendam 1922) en Johanna de Wijs (Monnickendam 1839-1916). Samen met haar tweede man Cornelis de Boer, met wie Johanna in 1899 was getrouwd, had zij op de Nieuwendammerdijk 210 in Nieuwendam een koffiehuis. Toen haar echtgenoot op 51-jarige leeftijd in 1913 te Nieuwendam overleed, stond ze er alleen voor en was de hulp van Marie zeer welkom. In februari 1926 kwam Marie terug naar Monnickendam en woonde ze vermoedelijk een half jaar thuis. Misschien had het te maken met ziekte van haar zelf of in de familie. In augustus vertrok ze naar Amsterdam, waar ze als dienstbode ging werken bij de familie Bartman in de 2e Helmerstraat 34. Mei 1928 komen we Marie opnieuw als dienstbode tegen bij haar tante de BoerGroenewoud op de Nieuwendammerdijk nummer 219 in Nieuwendam. Dat huisnummer werd twee maanden later, door een geheel veranderde telling, gewijzigd in 142. Het was april 1932 toen Marie neerstreek op de Rozengracht 26 bij de familie Strijbosch. Toen deze familie in september 1936 verhuisde naar de Wilhelminastraat 155, ging Marie mee.
Groenewoud gezinskaart
Een jaar later – 14 september 1937– werd Marie ingeschreven in Bussum, Kerkstraat 30, waar ze een kleine twee jaar als winkeljuffrouw heeft gewerkt. Op 15 juni 1939 is ze teruggegaan naar Amsterdam en werd een dag later ingeschreven op 131
VOM2015 [2 = Groot].indd 131
08-05-15 10:25
adres Heerengracht 63. Twee maanden later vertrok ze daar al weer en vond onderdak in de Raadhuisstraat 39 bij de familie van Damme. Dat is het laatst bekende woonadres. Twee bommen op Amsterdam De Rotterdamse binnenstad is voor een groot deel verwoest door een Duits bombardement. Amsterdam is daarvoor gespaard gebleven. Met uitzondering van één incident, een dag na het uitbreken van de oorlog. Op de zaterdag voor Pinksteren – 11 mei 1940 – rond elf uur, klonken voor het eerst de sirenes van het luchtalarm. Een draaiorgel onderbrak haastig het muzikale repertoire. Trams maakten een noodstop. Venters lieten hun bakfiets staan. Iedereen die op straat was, zocht een veilig heenkomen. Wat was het geval? Een Duitse bommenwerper was bij Sloterdijk door de Hollandse luchtverdediging geraakt. Om veilig weg te komen werd alle ballast geloosd, met als gevolg, dat het vliegtuig boven de binnenstad twee bommen liet vallen. Eén ervan ketste, via de brug, in het water van de Blauwburgwal wat voor een geweldige waterverplaatsing zorgde. De andere trof een rij huizen op de Heerengracht, hoek Blauwburgwal. De chaos was groot. Veertien huizen werden kompleet verwoest. Het kostte tenminste 44 mensen het leven en ook was er sprake van een onbekend aantal gewonden (39). Banketbakkerij Nollen
De winkel van Nollen
Onder de doden was de ongehuwde Marie Groenewoud. Zij werkte als verkoopster in de winkel van banketbakker H. Nollen aan de Blauwburgwal 21. Een historisch pand uit de eerste helft van de 18e eeuw, met ouderwets uitgebouwde etalagekasten in een houten winkelpui. Een zaak die daar al meer dan hon-
132
VOM2015 [2 = Groot].indd 132
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
derd jaar was gevestigd en een uitstekende reputatie genoot op het gebied van typische banketbakkerijartikelen zoals bladen heiligmakers, zandtaartjes, bolussen en Amsterdamse korstjes. Via advertenties in ‘De Tijd’ werden in de tweede helft van 1939 enkele nieuwe bediendes gevraagd, waarbij uitdrukkelijk werd vermeld, dat de sollicitanten van Rooms-katholieke huize moesten zijn. Vermoedelijk zal Marie op zo’n advertentie gereageerd hebben, maar wanneer ze als verkoopster op de Blauwburgwal is begonnen, is niet duidelijk. Hoewel boven de ingang de naam H. Nollen stond, werd de winkel vanaf 1 juni 1939 gerund door banketbakker Cornelis Wilhelmus Koning (Beemster 1913-Amsterdam 1987), een week eerder in Heerhugowaard getrouwd met Catharina Maria Bakker (Harenkarspel 1912). Chaos
Ravage na de ontplofte bommen
Het huis waarin de bakkerij was gevestigd, was elf dagen eerder op de monumentenlijst geplaatst, maar in enkele seconden was het veranderd in een ruïne (40). Toen de bom viel was bakker Koning in de kelder. Hij bleef gespaard. Zijn vrouw was die dag voor controle naar het ziekenhuis omdat ze in verwachting was. Bij thuiskomst vond ze de hele zaak in puin. Een maand na de verwoesting van het pand aan de Blauwburgwal, werd op 18 juni in Heerhugowaard hun eerste kind, een zoon geboren. Na de verwoesting van de win133
VOM2015 [2 = Groot].indd 133
08-05-15 10:25
Helpende handen na de ontploffing
kel hebben ze in die plaats vermoedelijk enige tijd bij familie onderdak gevonden. In februari 1941 werd een huis in Beemster betrokken, maar na de oorlog is de familie Koning opnieuw in Amsterdam gaan wonen. Overlijdensbericht De ouders van Marie werden door pastoor Brandenhof en mevrouw Sistermans op de hoogte gebracht van het overlijden van hun dochter. Hun oudere zoon Cornelis (Monnickendam 1905-1992), vanwege de mobilisatie geplaatst bij de Infanterie op het eiland Texel, kreeg het verzoek om direct naar Monnickendam te komen. Met toestemming van de Duitsers mocht hij op de boot naar Den Helder. Daarvandaan fietste hij naar huis, waar hij ’s middags aankwam. Identificatie Marie was op 11 mei dus één van de eerste slachtoffers van de oorlog. Er zouden er nog miljoenen volgen (41). De overlijdensacte nr. 593 werd op twintig mei in Am134
VOM2015 [2 = Groot].indd 134
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Overlijdensakte van Maria Groenewoud
sterdam opgemaakt. Het lichaam van Marie heeft men pas na een dag of zeven gevonden en/of geïdentificeerd, want ‘op de 18e mei om negen uur dertig is in de gemeente Amsterdam overleden bevonden’... en dan volgen de persoonsgegevens van Marie en haar ouders. De aangifte is die zaterdag gedaan door een begrafenisondernemer uit de hoofdstad. Begraven in Monnickendam Het lichaam van Marie is naar Monnickendam overgebracht en op het RK-kerkhof begraven. De grafsteen is door regen en wind aangetast, waardoor het lijkt alsof ze op 10 mei 1940 is overleden. De oorkonde in het gemeentehuis en de gedenksteen aan de Zarken hebben als datum 18 mei, zeer waarschijnlijk de dag dat haar lichaam in de puinhoop van de ingeGrafsteen RK-begraafplaats Monnickendam storte huizen is gevonden en geborgen. Het is echter heel goed mogelijk, misschien wel waarschijnlijk, dat Marie al direct na het vallen van de bom, op die 11e mei is overleden. Ze werd 33 jaar. Met dank aan mevr. Lagrand-Groenewoud
135
VOM2015 [2 = Groot].indd 135
08-05-15 10:25
36. Jom 1994 blz. 101 vv. Op 19 mei 1897 was Cornelis Groenewoud getrouwd met Johanna Maria de Ruijter, geboren op 24 juli 1868 in Beverwijk. Maar deze vrouw was een jaar na het huwelijk, bij de geboorte van haar eerste kindje, dat levenloos ter wereld kwam, op 13 mei 1898 overleden. Op 20 januari 1904 trouwde Cornelis opnieuw, in Monnickendam met dienstbode Elisabeth Hanou uit Hilversum (Hilversum 1873-Blokker 1956). De eerste Groenewoud kreeg in 1773 het burgerrecht van Monnickendam. Hij kwam uit Montfoort. 37. Er was in Bergen een pensionaat St. Anthonius. Het is echter ook mogelijk dat ze naar de zusters Ursulinen van Bergen is gegaan. Pastoor Smeeman van Monnickendam had in 1898 daar de St. Jozefstichting opgericht, waar de zusters Ursulinen deel van uitmaakten Deze zusters hebben veel goed werk gedaan op het terrein van het huishoudelijk onderwijs. Ook de zusters van de eerder genoemde Rie Bloem hebben enkele jaren in Bergen scholing gehad. 38. Johanna Groenewoud, geboren in Monnickendam 3 mei 1865, overleden te Amsterdam 22 januari 1934, was op 28 april 1892 in Monnickendam getrouwd met timmerman Gerardus Dijkman, geboren in Buiksloot 14 november 1863, op 3april 1895 in Nieuwendam overleden. Uit het huwelijk is op 5 juli 1894 in Nieuwendam een zoon geboren, Gerardus Bernardus, overleden in Nieuwendam op 1 september 1961. Hij was bakker en trouwde in Amsterdam op 12 april 1934 met Agnes Maria van Soest, geboren Amsterdam 10 mei 1899, daar overleden op 15 mei 1989. Dit paar is gaan wonen in het huis van hun (schoon)moeder, op nummer 142. 39. Volgens een krantenbericht van 9 juli 1940 zou dat Duitse vliegtuig door een Nederlandse jager bij Haarlem zijn neergehaald. Dr. Lou de Jong heeft het in deel 3 blz.61 van ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog’ over 51 doden. Waarschijnlijk zijn daar de mensen bijgeteld die in de dagen daarna alsnog aan hun verwondingen zijn overleden. De doden en gewonden werden overgebracht naar het oude gebouw van de Koninklijke Hollandsche Lloyd aan de Martelaarsgracht. Daar had dr. Bieseman de leiding. In de krant van 8 augustus spreekt hij zijn grote waardering uit voor de meisjes en vrouwen die afschuwelijk verminkte mensen wegdroegen en verzorgden. Halverwege december van dat jaar meldt ‘De Tijd’, dat de chaos nog vrijwel gelijk was, als toen de bom ontplofte en de bestrating er nog net zo bij lag als na de ontploffing. 40. De Blauwburgwal was in de laatste jaren van de 16e eeuw gegraven en wordt in 1614 voor het eerst genoemd. Het pand nummer 21 was een huis uit de 18e eeuw, gebouwd tussen 1725 en 1750. Het had een halsgevel met bergstenen omlijsting van het hijsbalkgat. De eigenaars van de banketbakkerij hadden ook de houten winkelpui met de ietwat uitstekende uitstalkasten en het oude interieur steeds in ere gehouden, aldus ‘Het Vaderland’ van 8.6.1940 en 14.12.1940. ‘Het waren vooral die uitstalkastjes met hun smakelijke kersentaarten en gebakjes die op een zwierige illustratie uit een Dickens boek leken en een unieke merkwaardigheid vormden in het aspect van het oude grachtje. Trouwens dat was niet het enige: wie bakte er lekkerder koek en wie evenaarde de bakker met zijn ‘paleisbanket’, Alg. Handelsblad 5.6.1940 41. Zie ook: Parochiekerk 129, 135, Veltrop blz. 38 en Voogel blz. 241.
136
VOM2015 [2 = Groot].indd 136
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
5. Slachtoffer van een aanslag – Jacob Groot Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er in ons land enkele duizenden mensen door, of in opdracht van, de Duitsers geëxecuteerd. Mensen die bij een vluchtpoging werden doodgeschoten of tijdens een vuurgevecht werden gedood, bijvoorbeeld tijdens een aansl ag door het verzet. Vaak ging het ook om mensen die geen gehoor hadden gegeven aan de oproep voor dwangarbeid in Duitsland, om onderduikers of mensen die onderduikers een schuilplaats hadden geboden, verzetsmensen dus.Een grote groep werd echter geëxecuteerd vanwege terreur of als represaille voor (moord)aanslagen op NSB-ers, Duitse soldaten of officieren. Een bekend voorbeeld is Putten op de Veluwe. Een aanslag op een auto, met daarin officieren van de Wehrmacht had als gevolg, dat 659 mannen en jongens werden opgepakt, waarvan er 601 naar diverse kampen werden afgevoerd. Zulke represailles kwamen vaker voor. Familiegegevens
Jacob Groot
Vader Jan Groot
Jacob Groot (geen familie van de schrijver) werd op zondag 16 april 1916 in de Purmer, gemeente Monnickendam, geboren. Het was in de periode dat Waterland nog volop aan het herstellen was van de watersnood, eerder dat jaar.
Moeder Klaziena de Jonge
137
VOM2015 [2 = Groot].indd 137
08-05-15 10:25
Jacob werd genoemd naar zijn grootvader van vaders kant. Deze was op 15 januari 1900 naar de Purmer gekomen. Hij was daar veehouder en woonde aan de Oosterweg 15. Purmer, Edam, Purmer Jacob was een zoon van Jan Jacobsz. Groot uit Akersloot, daar geboren op 8 augustus 1896, overleden te Edam op 13 december 1968. Op 22 december 1915 trouwde hij in Monnickendam, 19 jaar oud, met de 18-jarige Klaziena de Jonge uit Edam, daar geboren op 15 januari 1897 en overleden op 28 oktober 1986. Ze was een dochter van Simon de Jonge (Broek in Waterland 1866- Edam 1954) en Elisabeth Buijs (Edam 1869-1934). Het gezin Groot vertrok op 17 mei 1918 naar Edam. Daar kwam op 11 januari 1919 Jacobs broer Jan Pieter ter wereld, overleden in juni 2009. Op 29 mei 1920 ging de familie weer terug naar de Purmer en betrok opnieuw een boerderij aan de Oosterweg, nu nummer 25. Jeugd Jacob bezocht de Nederduits Hervormde Lagere school bij de kerk in de Purmer. Evenals zijn broer Simon (42) ging hij vervolgens naar de Rijks-HBS in Purmerend. In juli 1928 werd hij toegelaten tot de eerste klas en behaalde in juli 1934 het diploma van de vijfjarige cursus. Niet lang daarna zal hij zijn dienstplicht hebben vervuld om vervolgens mee te gaan werken in het boerenbedrijf van zijn ouders. Huwelijk Een paar boerderijen verderop, eveneens aan de Oosterweg, woonde de familie Koolhaas. Jacob kreeg verkering met Grietje Koolhaas, geboren in Sloten op donderdag 1 april 1915, dochter van smid Jacob Koolhaas (Oosthuizen 1883-Beemster 1953) en Geertje Alles (Beemster 1886-1956). Na hun huwelijk op 16 april 1941 in Diemen, ging het paar diezelfde maand nog wonen in een huurboerderij aan de Rijperweg, nummer 29 in Middenbeemster. Die boerderij was het eigendom van de familie Alles, familie van Grietjes moeder. Jacob werd veehouder. In Middenbeemster werd op 26 mei 1942 zoon Jan geboren. Hij is op 11 juni 2014 in Grosthuizen, gemeente Avenhorn overleden. Jacob Groot en Grietje Koolhaas
138
VOM2015 [2 = Groot].indd 138
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Het ging een paar jaar goed, maar toen begin 1944 de Beemster onder water werd gezet, de zogeheten inundatie, moesten ze noodgedwongen enkele weken bij vader en moeder aan de Oosterweg intrekken. In juli van dat jaar kregen ze huisvesting in de, in 1865 gebouwde maar toen leegstaande pastorie Inundatie Purmer 1944 van de kerk in de Purmer, op de hoek van de Westerweg en Purmerenderweg (destijds nummer 9, nu 48). Op 3 november 1944 werd daar hun tweede zoon – Jacob – geboren. Op de bovenverdieping van de pastorie woonde een arts, die bij de bevalling heeft geholpen. (De kerk is in 1959 in vlammen opgegaan, de pastorie bleef gespaard). Verzet Tijdens de oorlog is Jacob bij het verzet terechtgekomen. Wat zijn taak precies was, is niet duidelijk, maar het had vermoedelijk met wapenopslag of distributie ervan te maken. Jacob maakte deel uit van de verzetsgroep Purmerend die uit 22 personen bestond, twee groepen van tien man, elk met een commandant. Zij kwamen bij elkaar voor wapeninstructies in de boerderij van Petrus Antonius Kramer (Graft 1901-1944), in 1929 te Graft getrouwd met Trijntje Kramer-Al (Assendelft 1903-Purmerend 1962). Hun boerderij ‘Altoos dankbaar’ stond aan de Kanaaldijk 53, niet ver van de Neckermolen en was een centrum van het verzet. ‘Onder in de binnenberg waren 22 britsen verborgen, terwijl de ruimte onder de vloer gebruikt werd als opslagplaats voor wapens en munitie’ (43). De boerderij diende ook als schuilplaats voor onderduikers. Op woensdag 28 februari 1945 was er in de boerderij een bijeenkomst gepland. Er zou een arts komen om de mannen in te enten. Verschillende leden, die van hun ouders niet ingeënt mochten worden of dat zelf niet wilden, waren echter niet aanwezig. Dat is hun redding geworden, want die woensdag overvielen zeventien zwaarbewapende Duitsers op de fiets de boerderij en werden er een aantal leden van de verzetsgroep gearresteerd. Vermoedelijk was er verraad in het spel. Of Jacob daar die dag bij was, heb ik niet bevestigd gekregen, maar het lijkt waarschijnlijk. De nabestaanden die ik heb gesproken vertelden, dat hij in de Kanaal139
VOM2015 [2 = Groot].indd 139
08-05-15 10:25
dijk is gearresteerd. Dat wordt bevestigd door een notitie van de heer Nienhuis uit Monnickendam, januari 1977. Alle spullen uit de boerderij werden in een truck met oplegger gelegd en afgevoerd. ‘De groep verzetsmensen werden ingesloten en verhoord in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans te Amsterdam’ (44). Misschien zou Jacob de oorlog hebben overleefd, ware het niet, dat er iets gebeurde, dat ernstige gevolgen zou hebben, zowel voor hem als ook voor heel veel anderen. Woeste Hoeve In de nacht van 6 op 7 maart 1945 pleegden zes mensen van het verzet, verkleed in SS-uniform, bij Woeste Hoeve (een gehucht tussen Arnhem en Apeldoorn), een overval. Er zou een vrachtwagen met een paar duizend kilo varkensvlees langs komen en dat vlees was aan het einde van de Hongerwinter meer dan welkom. Het was die nacht aardedonker, waardoor de mannen op hun gehoor moesten afgaan. Toen rond half een in de verte het geronk van een zware motor klonk en twee koplampen opdoemden, stapten de verzetsmensen de weg op. Het bleek echter geen vrachtwagen te zijn, maar een zware, open Duitse BMW met drie inzittenden. De leider van het verzet beval de Duitsers om uit te stappen, maar De auto van Rauter na de aanslag bij Woeste Hoeve daar werd geen gehoor aan gegeven. En omdat de inzittenden hun wapens op scherp zetten, klonk het commando ‘vuur’. Er werden meer dan 200 kogels afgevuurd, waarbij de chauffeur en de Oberleutnant op de achterbank om het leven kwamen. De derde persoon werd, mede vanwege het zwakke schijnsel van de enige lamp, die de verzetsmensen bij zich hadden, ondanks zijn generaalsuniform, niet herkend. Het bleek het hoofd van de S.S-afdeling in ons land, H.A. Rauter (45) te zijn. Rauter werd zwaargewond door schoten in zijn longen, dijbeen en kaak. Hij verloor veel bloed. De verzetsmensen, die meenden dat ook hij dood was, maakten zich uit de voeten. 140
VOM2015 [2 = Groot].indd 140
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Pas drie uur later werd Rauter gevonden en met een ambulance naar een ziekenhuis in Apeldoorn gebracht. Wonderwel overleefde hij de aanslag, maar was wel flink gewond geraakt, o.a. in zijn gezicht, waar hij littekens aan over zou houden. Represailles
Eerste monument Woeste Hoeve
Woeste Hoeve
Als vergelding werden de dag daarna, op diverse plaatsen in het land, 263 mensen doodgeschoten, waarvan 117 bij Woeste Hoeve (46). Het waren voor het merendeel politieke gevangenen. Ze kwamen uit gevangenissen in de wijde omgeving van Apeldoorn en zaten daar in afwachting van een geschikte gelegenheid om hen te executeren. Die gelegenheid deed zich nu voor. In Amsterdam ging het om 59 slachtoffers. Het hadden er 75 moeten zijn, maar er waren niet genoeg ‘Todeskandidaten’ beschikbaar. Onder hen veel leden van de Communistische Partij Nederland (CPN). Eén van de slachtoffers was Jacob Groot. Hij werd, samen met 52 anderen, op donderdag 8 maart 1945 door een vuurpeloton doodgeschoten op de fusilladeplaats nabij theehuis Rozenoord aan de Amsteldijk in Amsterdam (47). Twee maanden voor de bevrijding!
Een ooggetuige vertelt Er zijn mensen die de gruwelijke gebeurtenissen van toen met eigen ogen hebben gezien. ‘Het verkeer langs den weg was door een afzetting opgehouden en het wachten was nu slechts nog op de komst van de laatste overvalwagen. Tot op de plek van de executie reed deze voor, waarna de slachtoffers twee aan twee geboeid werden uitgeladen en in het gelid werden opgesteld. Vanaf mijn niet al te ver ver141
VOM2015 [2 = Groot].indd 141
08-05-15 10:25
wijderde schuilplaats kon ik de verbeten, bleeke gezichten waarnemen, zag ik de verwilderde haren van hun ontblootte hoofden, zag ik in helle angst hun schrikoogen turen in de verte naar... dierbaren en vrienden, naar alles wat hun lief en heilig was, ik voelde hun gedachten uitstralen over den lagen vochtigen grond naar mij, onzichtbare stille getuige, die hun opdracht ontving hun laatste boodschap aan de wereld over te Rozenoord, fusilladeplaats brengen, hun laatste boodschap, dat zij als helden den dood in het gezicht zagen, zooals zij als helden het gevaar van het verzet hadden getrotseerd. Na deze oogenblikken vertroebelde de blik van hun oogen en drukten de mysteriën van den dood zijn stempel op hun gelaat, keerden zij in zich zelf als een mensch in stervensnood. Ik kon mij indenken hoe gaarne deze nog jonge menschen waren blijven leven, om mede met ons de vrijheid te aanschouwen, die wij nu mede door hun heldendood hebben verworven. Het vuurpeleton was opgesteld en een tot barstens toe angstige spanning hield
Rozenoord, gedenkplaat
mij gevangen. De bevelvoerende commandant las in het Duitsch hun vonnis voor en eindigde de voorlezing met ‘Führers Befehl’. Na een korte stilte weerklonk een commando en volgde het salvovuur, waarna de eerste slachtoffers in elkaar zakten, en de aan hen geboeide kameraad mede neerhaalde, snel daarop volgde een tweede en meerdere salvo’s van machinepistolen en geweervuur. Een ijzige stilte 142
VOM2015 [2 = Groot].indd 142
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Graf Jacob Groot in Edam
Midden Beemster
Verzetsmonument Beemster
trad in terwijl de kruitdamp langzaam met de wind wegtrok over het sombere land’ (48). Tot zover het verslag van deze ooggetuige. De lichamen van de gefusilleerden werden vrijwel onmiddellijk van Rozenoord weggevoerd, hetzij naar crematorium Westerveld, hetzij naar een geïmproviseerde begraafplaats in de duinen bij Overveen/Bloemendaal. Vermoedelijk was Jacob daar ook bij, maar zijn lichaam is op een later tijdstip overgebracht naar Edam en daar herbegraven. In Midden-Beemster is een straat naar hem genoemd en zijn naam staat ook geschreven op het Beemster verzetsmonument. Jacob wordt genoemd op de erelijst van de gevallenen in het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag. Hij werd 28 jaar. 143
VOM2015 [2 = Groot].indd 143
08-05-15 10:25
Na de oorlog is Grietje met haar kinderen naar haar ouders in Diemen gegaan. Daar trouwde ze op 9 juli 1953 met Cornelis Kooij, in 1916 te Wieringen geboren. Uit dat huwelijk werd nog een dochter geboren, Margarethe Cornelie (Marja) op 9 februari 1958 in Diemen. Blijkbaar zijn ze naar Edam vertrokken, want daar overlijdt in 1993 haar tweede man, Cornelis Kooij. Ook Grietje Koolhaas is in Edam overleden, 2 juli 2005. Ze is in het graf van haar eerste man, Jacob Groot, begraven. Cornelis Kooij werd gecremeerd.
Dank aan mevr. Groot-Staal, de echtgenote van de zoon van Jacob Groot, Jan Jacobs Groot (overl. 2014), Grosthuizen, gemeente Avenhorn en mevr. Clarie Groot, Purmerend
42. Zijn verhaal leest u in het jaarboek 2014, blz. 155vv 43. ‘Tussen twee meidagen’, blz. 47, 48 44. Idem, blz. 51 45. Hanns Albin Rauter (1895-1949) was tijdens de 2e WO in Nederland de hoogste vertegenwoordiger van de SS en als zodanig hoofdverantwoordelijke voor vervolging en onderdrukking van het Nederlandse verzet en de verplichte tewerkstelling van ongeveer vijfhonderdduizend Nederlandse mannen in Duitsland. Vooral zijn haat tegen de Joden was groot. Hij zette zich vol overtuiging in voor de deportatie van de Joodse Nederlanders naar concentratie- en vernietigingskampen in de periode juli 1942-september 1943. ‘We willen alleen maar genezen worden van deze pest en het Joodse vraagstuk moet definitief en totaal worden opgelost’. Rauter was ook verantwoordelijk voor de razzia in Putten (Veluwe) waarbij 661 mannen en jongens, nagenoeg de hele mannelijke beroepsbevolking, naar diverse concentratiekampen werden afgevoerd. Rauter zou in Duitsland herstellen van zijn verwondingen en na de oorlog naar ons land terugkeren voor zijn proces. De toen 54-jarige Rauter werd ter dood veroordeeld en in de vroege ochtend van vrijdag 25 maart 1949 op de Waalsdorpervlakte in de buurt van Scheveningen gefusilleerd door de Zeeuwse verzetsstrijder Christiaan Wisse, die daarvoor gevraagd was. 46. Hun namen vind u op de huidige herdenkingsplaat van het monument bij ‘Woeste Hoeve’. Vlakbij de executieplaats stond daar op 21 juli 1945 al een eenvoudig monument. Dat is later vervangen door het monument wat er nu staat. 47. Op de fusilladeplaats Rozenoord zijn op acht verschillende dagen tussen 18 januari en 14 april 1945 ruim honderd Nederlanders omgebracht. Hun namen worden genoemd op de site: Fusilladeplaats Rozenoord in Amsterdam. Daarbij zijn ook een aantal personen uit de regio Waterland (achter hun naam de geboortedatum en het beroep). Tot de verzetsgroep Purmerend behoorden: Willem van den Brink, 28.1.1917 chauffeur; Johannes Hendrikus Conijn, 19.12.1916 carosseriebouwer; Paulus Conijn, 6.7.1926 Na de ramp machinebankwerker; Albertus Ignatius Frederiks, 4.11.1907 A’dam, bankwerker; Cornelis de
144
VOM2015 [2 = Groot].indd 144
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Jonge, 16.2.1920 Landsmeer, kapper; Petrus Antonius Kramer (de eigenaar van de boerderij aan de Kanaalstraat), 17.9.1901 Graft, veehouder; Gerard Leegwater, 30.11.1919 en Herman Meijer, 13.11.1906, los arbeider. Uit Beemster Elias Doets, 20.1.1918 timmerman; uit Jisp Gerrit Kroon, 11.4.1919, visser; uit Wijde Wormer Pieter Slooten, 14.4.1918, automonteur. Meer over deze elf mannen in: ‘Tussen twee meidagen’ blz. 47vv. De Purmerenders zijn op 15 november 1945 herbegraven op de Algemene begraafplaats in Purmerend. De broeders Conijn en de Petrus Kramer op de RK-begraafplaats aldaar. Ze worden genoemd in de erelijst van de gevallenen in den Haag. 48. In de brochure ‘Rozenoord Bloedoord Heldenoord’ schrijft F. Hendrikx, directeur van het tennispark Amstelzicht, dat vlakbij Rozenoord lag, dat hij getuige was van een aantal fusillades.
6. Getorpedeerd – Simon Groot Zijn verhaal is opgenomen in het jaarboek 2014, blz. 155vv
7. ‘Kleine boterbloem’ komt om in de tram – Alida Gemma Moormann
Alida Moormann
Alie bij vader op schoot
Vanaf mei 1944 had de Engelse radio herhaaldelijk bericht, dat er op alle treinen in Nederland geschoten zou worden, om zo Duitse transporten te belemmeren. Daarom werd iedereen geadviseerd om niet meer met trein of tram te reizen. De Ondergrondse waarschuwde regelmatig de trammaatschappijen, dat het levensgevaarlijk was om met dit vervoermiddel te reizen. Maar de Waterlandse tram bleef doorrijden. 145
VOM2015 [2 = Groot].indd 145
08-05-15 10:25
Op een warme donderdag 29 juni 1944 (de verjaardag van Prins Bernhard), zo rond tien uur, vlogen er Engelse jachtvliegtuigen boven Waterland. â&#x20AC;&#x2DC;Zij maakten plotseling een duikvlucht boven de Zuidpolder bij Edam, waarbij met de boordwapens op de van Edam naar Volendam rijdende tram, ter hoogte van boer Maas bij het Gouwtje, werd geschoten. De voorste twee wagens werden getroffen en zwaar beschadigd. De derde bleef gespaard. In de rijtuigen speelden zich vreselijke tonelen af. Er waren doden en gewonden en overal zaten spatten bloed. De toestand liet zich zeer ernstig aanzien. De bestuurder van de tram, Pieter Steur (1909-1982) van Volendam, was aan zijn hoofd gewond, maar kon zich nog naar zijn woonplaats begeven. Conducteur Piet Veerman (Volendam 1923- Monnickendam 2011), die naast hem stond, liep geen letsel op. Hij holde onmiddellijk naar Volendam om hulp te halen. De dokters van Edam en Volendam waren spoedig ter plaatse, evenals de EHBO-ers uit de gemeente, die aanrukten met verbandtrommels en draagbaren. Allen verleenden op voorbeeldige wijze hulp. De vier doden werden met een boot naar het gymnastieklokaal aan de Breestraat te Edam vervoerd. Het waren mevrouw Magteltje Klijn-Schipper, 30 jaar en mevrouw Cornelia v.d. Kolff-van Zilfhout, 67 jaar, beiden uit Amsterdam, de 17-jarige Adriana Keijser uit Edam, de dochter van Johannes Keijser, in 1918 te Zwaag getrouwd met Trijntje Tol, wonend aan het Tuinierspad in Edam (49) en het 4-jarige dochtertje van het echtpaar Moormann uit Monnickendam, Alida Gemma. Negen passagiers werden gedeeltelijk zwaar, gedeeltelijk licht gewond. Onder hen Jacob van Oostveen uit Monnickendam, een persoon uit Koog aan de Zaan, de eerder genoemde machinist Pieter Steur uit Volendam en ook de vader van Alida, Johann Moormann. Zij werden naar het ziekenhuis in Purmerend gebracht (50). Moormann was er zodanig aan toe, dat hij heel wat morfine nodig had, vanwege ernstige pijn. Een paar dagen later schreef een verslaggever: â&#x20AC;&#x2DC;Men heeft kunnen lezen dat de heer en mevrouw Moormann en hun 4-jarige dochtertje in de electrische tram tussen Edam en Volendam het slachtoffer werden van een beschieting. Het dochtertje 146
VOM2015 [2 = Groot].indd 146
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
was op slag dood, terwijl de man en de vrouw zodanig gewond werden, dat overbrenging naar het ziekenhuis in Purmerend noodzakelijk was. Als tragische bijzonderheid vermelden wij, dat de getroffenen in Volendam moeder (Aaltje Molenaar) gingen afhalen om gezamenlijk een bezoek te brengen aan de twee kinderen (Catharina, 1941) en (Cornelia, 1942) die in Amsterdam al enige tijd in een ziekenhuis waren opgenomen vanwege dysenterie. Groot is de deernis met dit zo zwaar getroffen gezin’ (51). De Heer Veerman, de conducteur op de tram, stond een meter van Alida Moormann af maar werd niet geraakt. Hij had alleen wat bloedspatten op z’n uniform. In 2008 vertelde hij dat de bovenleiding was stukgeschoten. Die lag op de grond en leverde groot gevaar op, vanwege de stroom die er nog op stond. Ook vertelde hij dat vader Moormann, ondanks ernstige verwondingen aan zijn been, kans heeft gezien om zelf uit de tram te klimmen. Daarna hebben helpende handen hem in het gras langs de spoordijk gelegd. Omdat de vliegtuigen slechts van een kant schoten, was dat veilig genoeg, waardoor de kogels hem en anderen niet konden raken. Twee dagen later meldde de krant dat er in het ziekenhuis van Purmerend nog twee gewonden waren overleden. Op 30 juni de 40-jarige bankwerker Pieter Antoon Hendrik Ploegman uit de Kinkstraat in Amsterdam, echtgenote van Wilhelmina Catharina van Oord en de 56-jarige visventer Pieter Molenaar uit de Zeilstraat in Volendam, echtgenoot van Maartje Bootsman op de 29e, nog op de dag van het ongeluk dus. ‘De toestand van de andere zwaargewonden is redelijk, al kan nog niet worden gezegd dat het gevaar geheel geweken is (52). Johann (Jo) Heinrich Moormann was ernstig gewond en zou blijvend invalide worden, omdat hij een been moest missen. Merkwaardig genoeg bleef de tram ook na deze tragische gebeurtenis gewoon rijden. Op 31 augustus vond er een, goed geplande, Het gezin Moormann na 1945 147
VOM2015 [2 = Groot].indd 147
08-05-15 10:25
overval op de tram plaats bij de Broekermeer, waarmee een aantal postzakken werden meegenomen. Pas vanaf zondag 17 september reed de tram van Amsterdam-Purmerend en Amsterdam-Volendam niet meer tussen 10 en 4 uur. Achteraf bezien hadden de geallieerden een grove fout gemaakt. In Edam was een fabriek van Fokker. De vliegeniers meenden dat er sprake was van transport van Duits oorlogsmateriaal en dat voor hen reden om de tram te beschieten. Getuige In september 2014 vertelde mevrouw Jannie Ruiter mij, dat zij de beschieting op afstand heeft zien gebeuren. Toen ze een jaar of achttien was, moest zij elke week bij bakker de Waard op Marken een brood en een roggebrood halen. Dat ging per boot, eerste met ‘de Jonge Jacob’ en later met de ‘Wilhelmina’. ‘Op die bewuste dag scheerde het bewuste vliegtuig over de boot om daarna de tram te beschieten’, aldus mevrouw Ruiter. Gedicht van vader voor Alida De familie Moormann, oorspronkelijk afkomstig uit Wehm/Pruisen/Duitsland, was zeer meelevend in de RK-parochie (53). Op 25 juni 1946, twee jaar na de verschrikkelijke gebeurtenis, schreef vader Moormann het gedicht ‘De kleine boterbloem’. Overigens had Alida geen geel maar een blauw jurkje aan. Dat wordt bewaard door mevrouw Persijn-Moormann. Veertig jaar later Tijdens een interview in augustus 1981 zei de toen 71-jarige Moormann het vol148
VOM2015 [2 = Groot].indd 148
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
gende over de gebeurtenis in 1940: ‘Ik weet het nog precies. We gingen de twee meisjes die in Amsterdam in het ziekenhuis bezoeken (Catharina (Tiny) en en Cornelia (Nellie). Beiden hadden dysenterie en hebben z’n twee maanden in het ziekenhuis gelegen. Mijn schoonmoeder uit Volendam, Aaltje Molenaar, zou meegaan. Mijn vrouw, m’n dochtertje en ik zijn haar gaan halen met de tram. Toen gebeurde het. De tram werd gemitrailleerd’. IJzig kalm vertelt hij hoe zijn dochtertje tijdens de beschieting overleed, doordat één van de kogels afketste op de tabaksdoos in z’ n borstzak. Hij zelf werd door 24 kogels getroffen. Zijn vrouw bleef vrijwel ongedeerd. Ze had, zo bleek later, wat granaatscherfjes in haar hoofd. Johann Moormann bracht een half jaar door in het ziekenhuis te Purmerend. Zijn rechterbeen moest worden geamputeerd. ‘Barend Cruijf uit Purmerend bracht me thuis (54). Na twee jaar ben ik gaan solliciteren bij het kantoor van de visfabriek van Duijvis die hier in Monnickendam stond’. Jo Moormann werd aangenomen, maar na verloop van enkele jaren kreeg hij last van zijn andere been. Omdat hij niet kon stilzitten, kreeg hij bij de gemeente allerlei uitzoekklusjes te doen. ‘De toenmalige burgemeester Kelder heeft me aangenomen als schrijver. Zo ben ik opgeklommen van klerk naar commies A en kreeg de leiding op het bureau bevolking. Zo ben ik ook gepensioneerd’ (55). Tiny Persijn-Moormann vertelt
Popje van Alie
‘Vader en moeder zaten in de tram tegenover elkaar en Alida, met een strikje in het haar, liep van de een naar de ander. Toen de beschieting begon was mijn moeder in de veronderstelling 149
VOM2015 [2 = Groot].indd 149
08-05-15 10:25
dat het buiten onweerde. Het werd donker en daarom nam ze het meisje op schoot. Toen de herrie voorbij was reageerde de kleine Alie niet meer. Het popje dat ze in haar handje had was, flink beschadigd, op de grond gevallen’. De begrafenis was indrukwekkend. Overal hingen de vlaggen halfstok en keek de bevolking naar de stoet die langstrok op weg naar de RK-begraafplaats. Vader en moeder waren niet bij de begrafenis aanwezig, alleen enkele grootouders. Moeder Grietje Schilder is nooit helemaal over de traumatische gebeurtenissen heen gekomen. Mevrouw Persijn: ‘Als we niet wisten waar ze was, stond ze op de vesting te kijken naar de begraafplaats. Als ik Nellie, overleden in 1941 aan dysenterie en Alie terug kon krijgen door op mijn blote voeten naar Rome te lopen, dan zou ik dat doen’ zei ze wel eens. Moeder Griet Schilder is op 5 maart 1980 in het ziekenhuis te Purmerend overleden. Vader Johann woonde vanaf 1986 in Swaensborch kamer 11. Daar is hij op 29 augustus 1990 gestorven. De heer Moormann is de schrijver is van het lied ‘Monnickendam’ en medeauteur van het lied ‘Een troeter van Monnickendam’ (56). Dank aan mevr. Persijn-Moormann. Beluister ook haar interview op ‘Oral history’ en dat van de heer Piet Veerman, conducteur op de tram.
49. Het echtpaar Keijzer/Tol bedankt op 11 juli ‘voor de zeer talrijke bewijzen van deelneming bij het plotseling overlijden van ons lief dochtertje en zusje Sjaantje (Ariaantje dus) betuigen wij onze welgemeende dank, in het bijzonder de buren, vrienden en kennissen die ons in deze moeilijke dagen zo’n grote steun en troost zijn geweest. verder aan allen die hulp verleenden bij het zo noodlottige ongeval’, PNHC 11.7.1944. Sjaantje zat, samen met een aantal andere bukkemvrouwen in de tweede coupe. Bukkemvrouwen
150
VOM2015 [2 = Groot].indd 150
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
gingen, soms meerdere keren per dag, met een brede riem onder hun kleding, waarin zakjes aal waren verstopt, naar Amsterdam, om die daar te verkopen. 50. PNHC 1.7.1944. Haakma, blz. 18; JOM 1986 blz. 99; Parochiekerk 132, 135. Jacob van Oostveen, geboren 28 maart 1876, overleden 29 september 1968. 51. PNHC 4.7.1944. Beide kinderen zijn in leven gebleven en in respectievelijk 1959 en 1965 getrouwd. 52. PNHC 6.7.1944 53. Johann Moormann was op 9 december 1909 in Monnickendam geboren, zoon van brieven- en telegrambesteller Cornelis Bernardus Johann Moormann (Den Helder 1873-Purmerend 1949), in oktober 1903 te Den Helder getrouwd met Cornelia Elisabeth Schilder (Den Helder 1881-Edam 1972) Johann, stucadoor, was op 22 juli 1933 in Edam getrouwd met de uit die plaats afkomstige Grietje Schilder, geboren in Edam op 14 juni 1910, oudste dochter van visser Jan Schilder (Volendam 1875-1971), op 15 augustus 1909 in Volendam getrouwd met Aaltje Molenaar (Volendam 1881-1958). Ze woonden in de Tuinstraat 9. De kinderen uit het huwelijk werden, op éen na, allemaal in Monnickendam geboren: * Cornelis Bernardus Johann, 6.12.1934, overleden 2010 * Jan, 10.6.1937, overleden 2008 * Cornelia Elisabeth 21.7.1938, overleden in Amsterdam op 29 juli 1941 aan difterie. * Negen dagen na het uitbreken van de oorlog werd Alida Gemma geboren, op zondag 19 mei 1940. Overleden op 29 juni 1944 in de tram bij Edam. * Catharina Thecla Maria Apolonia (Tiny), geboren in Amsterdam op 7 juni 1941 * Cornelia Elisabeth (Nellie), 2 november 1942 Zie verder de naamindex in ‘Parochiekerk’ blz. 279 De familie Moormann is, zoals de naam al doet vermoeden, van Duitse afkomst. De grootvader van Johann Moormann, was kleermaker en kwam uit Wehm in Pruisen. Hij had dezelfde voornamen als zijn kleinzoon, Johann Heinrich, toen hij in 1870 in Den Helder trouwde met Catharina Waltering. 54. Barend Cruijff, 1904-1946, fungeerde als ziekenbegeleider toen Purmerend in 1927 een auto, ingericht voor ziekenvervoer aanschafte. Hij was ook jarenlang lid van de transportcommissie van het Rode Kruis te Purmerend. 55. PNHC 1.8.1981. Hij was o.a. regisseur van de toneelvereniging St. Genesius. Meer over J.H. Moormann in Parochiekerk, blz. 194, 195, met foto’s. 56. JOM 2008 blz. 111vv Pastoor H.M. Brandehof had van de begrafenis van Alida een film gemaakt. Toen hij deze een jaar later aan vader Moormann wilde laten zien, zei deze: verbrand die film maar. Aldus gebeurde. Daar had men later wel spijt van.
151
VOM2015 [2 = Groot].indd 151
08-05-15 10:25
8. Nog steeds vermist – Dirk Schaatsbergen Zijn verhaal staat in het jaarboek 2014, blz. 160 vv.
9. Druk(ker) voor het verzet – Willem van der Voet Familiegegevens Willem van der Voet (57) werd op zaterdag 11 juni 1898 om vier uur ’s morgens in Hillegom geboren, huis wijk B nummer 47. Hij was een zoon van bloemist Dirk van der Voet uit Noordwijk (Voorhout 1857-Noordwijk 1936), bij de geboorte van zijn zoon veertig jaar. Vader Dirk was in 1884 te Voorhout getrouwd met Catharina Krösschell (Voorhout 1860-Oegstgeest 1939), een familie, afkomstig uit de regio Kassel, Duitsland. Het echtpaar kreeg tien kinderen: zes jongens en vier meisjes. Willem was daarvan het achtste kind, de laatste zoon. De oudste familiegegevens, die uit het midden van de 17e eeuw afkomstig zijn, geven aan, dat de verschillende generaties van der Voet steeds in de Bollenstreek hebben gewoond, zo tussen Leiden en Hillegom. Willem van der Voet
Huwelijk in 1921
Bertha, oma Saartje, opa Cornelis, Willem en de kinderen ca 1931
152
VOM2015 [2 = Groot].indd 152
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Op 7 januari 1921 werd Willem, gekomen uit Noordwijkerhout, te Monnickendam ingeschreven waar hij, 22 jaar oud, op 12 januari trouwde met de 28-jarige Barbertje Mol, roepnaam Bertha en genoemd naar haar oma van moeders kant, Barbertje de Waal.Barbertje werd op zondag 4 september 1892 in Monnickendam geboren (58). Ze was een dochter van de laatste zeepzieder Cornelis Mol (Monnickendam 1865-1944), op 23 februari 1890 getrouwd met Saartje Abbring (Ilpendam 1868-Monnickendam 1948) (59). De vier ouders waren bij de huwelijkssluiting aanwezig en gaven hun toestemming. De ouders van Barbertje woonden enige tijd op Noordeinde 14, schuin tegenover de winkel van hun schoonzoon, maar verhuisden voor 1938 naar Kerkstraat 29. Willem en Barbertje waren beide lidmaat van de Lutherse gemeente. Gebeurtenissen in de familie Op 16 februari 1922 werd het eerste kind geboren: Laurens, gewoonlijk Lauw of Louw genoemd (60). Barbertje van der Voet-Mol had een oudere broer, Jan (1891) en een jonger zusje Maretje (1897). Maretje was enige tijd onderwijzeres aan de Openbare Lagere School in Landsmeer en zeer geliefd bij de kinderen. Rond 1920/25 heersten er in dat dorp nogal wat besmettelijke ziekten en daar kreeg ook Maretje mee te maken. Vanwege TBC moest ze haar werk opgeven en werd bij haar ouders thuis verpleegd. Daar is ze donderdag 9 november 1922 overleden. ‘Onder de bloemen was een krans van haar vroegere leerlingen en collega’s die getuigde van de liefde en achting, waarin de te vroeg gestorven onderwijzeres zich mocht verheugen’. Toen Willem en Bertha op 25 oktober 1925 hun 2e kindje kregen, werd het genoemd naar oma Saartje Abbring. Maar vanwege de overleden Maretje werd aan haar naam Marie toegevoegd. Saartje Marie trouwde op 5 december 1948 in Leiden met Jan Aberkrom. Een vreugdevolle dag was het 23 februari 1930, toen vader en moeder Mol-Abbring veertig jaar waren getrouwd. De receptie was van acht tot vijf uur, de hele dag dus. In 1940 zouden ze ook nog hun 50-jarig huwelijk beleven. Hetzelfde gold voor de ouders van Willem die in 1934 vijftig jaar getrouwd waren, voor zij in 1936 (vader) en in1939 (moeder) stierven. Beiden werden 78 jaar. Boekhandelaar en drukker Noordeinde 11 is meer dan honderd jaar een boekwinkel geweest. Clasina Maria Molenaar (1820-1896) kocht voor fl 1000,– in april 1860 het pand dat in 1681 was gebouwd en maakte er een boekwinkel van. Zij had een vrijgezelle dienstbode, 153
VOM2015 [2 = Groot].indd 153
08-05-15 10:25
Johanna Krabbendam (Monnickendam 1843-1916). Op 12 januari 1889 meldde de krant, dat Johanna 25 jaar in dienst was bij C.M. Molenaar, een betrekking ‘die ze met de meeste liefde en nauwgezetheid heeft waargenomen’. Toen de ongetrouwde Clasina Molenaar in 1896 overleed, zette Johanna Krabbendam de boekwinkel voort. Ze was bijna zeventig jaar, toen zij in 1912 de winkel overdeed aan Jan Mol (1891-1979), de latere gemeenteontvanger. De krant schreef op 8 september: ‘de heer Piet Maas heeft een aardig boekwinkeltje in het Zuideinde (later in de Kerkstraat) geopend en de boekhandel van mej. Krabbendam in het Noordeinde is in andere handen overgegaan’. In januari 1921 kreeg de boekwinkel opnieuw een andere eigenaar. Jan Mol verkocht de zaak aan Willem van der Voet en zijn vrouw Barbertje van der VoetMol, een zus van Jan. Dat bleef niet onopgemerkt. Met het oog op de aanstaande Sint-NicolaasvieDe winkel
Interieur van de winkel
154
VOM2015 [2 = Groot].indd 154
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
ring verscheen er een advertentie in de krant met groot en dikgedrukt de kop: ‘Lees deze advertentie, ze heeft waarde. In de Monnikendamsche Boekwinkel vindt u een ruime sortering in boeken, platen, prenten en prentenboeken, papieren spellen, portefeuilles, portemonnaies, schilderijtjes etc.’ W. van der Voet, voorheen J. Mol Czn. Boekhandel en Drukkerij Monnikendam. Telefoon 61 (61). In december 1922 werden de prijzen tentoongesteld, die zouden worden verloot ten bate van de Jan Nieuwenhuizen Bewaarschool. Daaronder een pentekening van oud stadgenoot, aannemer Pieter Blankevoort (Monnickendam 1863-Bloemendaal 1946). In hetzelfde jaar een advertentie dat er, bij inlevering van een bon in de krant, vijftig visitekaartjes konden worden gekocht voor f 1,50. In oktober 1928 konden de drie boekwinkels, van de Voet, Maas en Groenewoud inschrijven voor het maken van een brochure voor het Waarborgfonds. Van der Voet viste achter het net, want hij was de duurste van de drie. Vraag en aanbod van goederen en/of diensten konden onder nummer of letter naar de boekwinkel gestuurd worden. Van der Voet zorgde dan dat het bericht bij de juiste persoon terecht kwam. Zo bijvoorbeeld de advertentie in de PNHC van 16 april 1921: ‘3 nette jongens zoeken 3 nette meisjes om de Pinksterdagen gezellig door te brengen. Brieven met portret, welke op verzoek worden teruggezonden, aan boekhandel W.v.d.Voet, Monnikendam’. Soortgelijke contactadvertenties werden regelmatig geplaatst. Niets nieuws onder de zon, dus. Elk jaar rond de jaarwisseling had de Waterlander een pagina vol met namen van firma’s, winkels en privépersonen die hun stadgenoten een goed of gelukkig nieuwjaar toewensten. De Nieuwjaarsadvertentie van boekhandel van der Voet stond er vanaf 1922 tot 1940 elk jaar tussen. Van der Voet als uitgever In juli 1933 stond er in ‘Het Volk’ een bespreking van een boekje getiteld ‘Vaart’, geschreven door Gerard den Braber, met als onderwerp of dichten moeilijk is (62). Willem van de Voet had het, gelet op een advertentie in het Algemeen Handelsblad, in de zomer van 1932 uitgegeven. ‘Het is een geschrift dat ‘zich verzet tegen de huidige godsdienst en tegen de huidige god Mammon van het kapitalisme’. De 155
VOM2015 [2 = Groot].indd 155
08-05-15 10:25
schrijver ‘ziet de door en door rotte wereld, de door ontbinding aangegrepen bourgeoisie, hij hekelt pastoors en dominees, maar een uitweg ziet hij niet’.Typisch een boek uit de linkerflank van de toenmalige maatschappij’, aldus de recensent. Een half jaar eerder had van der Voet een ander boek uitgegeven:‘Ambtenaren’ van Th. J. v.d. Wal (1910-1984). Een recensent van het Algemeen Handelsblad schreef daarover op 2 december 1933: ‘Een buitengewoon naargeestig beeld van het ambtenarenleven op een der afdelingen van ‘Belastingzaken’. De allesdoordringende haat slaat den lezer bij elke bladzijde van dit boekje in het gezicht’. Niet zo vreemd, want de schrijver was zelf ambtenaar geweest op het Belastingkantoor in AmsterKaart uitgegeven door Van der Voet dam. Diezelfde van der Wal schreef in ‘de Waterlander’ schetsen over de regio, maakte rechtbankverslagen en versloeg sportwedstrijden. Hij zou de oorlog overleven. Tijdschriften In juni 1935 stond er een grote advertentie in de Telegraaf. Drukkerij Elsevier had ‘het beste Nederlandsche geïllustreerde Maandblad OKE op de markt gebracht. Verkrijgbaar voor 35 cent bij kiosken en bij een hele reeks boekwinkels in het land, waaronder van der Voet in Monnickendam. Het was, economisch gezien, echter een slechte tijd, waardoor het blad in 1936 al weer van de markt verdween. Van der Voet als schrijver De krant ‘Het Volk’ van januari 1934 bespreekt het boekje ‘Een beginner met ideeën. ‘Een grillig geschreven boekje, vol haat tegen de stoffige sfeer van Sint Bureaucratius die mensen tot ledepoppen maakt en eisen stelt, waaraan de ziel en de geest moeten te gronde gaan. Een boekje, waarin een jeugdige woede naar bevrediging raast, waarin een vurig idealisme zoekt zich te uiten, zoekt naar de oorzaken van het mislukken zoveler levens, het verzanden zoveler schone verwachtingen, het verdorren zoveler persoonlijkheden, waar van men zoveel had gehoopt’. De schrijvers: Theo J. van der Wal en – jawel – Willem van der Voet uit Monnikendam. 156
VOM2015 [2 = Groot].indd 156
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Bibliotheekbeheer De R.K-kerk had een bibliotheek, die gedurende de maanden oktober tot april was geopend. In deze bibliotheek moesten in 1932 de jeugdboeken op een aparte plaats worden gezet, want de jongeren mochten geen boeken voor volwassenen meenemen, was de mening van het kerkbestuur. De boeken werden vanaf 1937 gekocht bij van der Voet. Hij moest daarbij wel beloven dat hij in zijn eigen bibliotheek geen boeken aan kinderen zou uitlenen, die bekend stonden om een min of meer gevaarlijke inhoud (63). Wat die ‘gevaarlijke inhoud’ was, wordt niet verteld, maar het zal wel te maken hebben gehad met religieuze en politieke ideeën van niet Roomsgezinden. De verzuiling was in die periode enorm groot. Tijdens de oorlog werden er door Jansje Tol, de dienstbode van de familie Hordijk, boeken geleend, waardoor de onderduikers bij de familie Hordijk wat te lezen hadden. Reclamecampagne In 1936 startte van der Voet een intensieve reclamecampagne. Vanaf 11 juli tot 22 augustus verscheen er elke week een advertentie in de Waterlander, waarin van alles werd aangeboden. Een selectie: vulpennen in verschillende kleuren, kasboeken om de belastinggegevens te verwerken, datum stempels en stempelkussens, spiraalartikelen zoals schrijfblokken, notitieboekjes, schetsboeken; tekenbehoeften als passers, potlo-
157
VOM2015 [2 = Groot].indd 157
08-05-15 10:25
den; bedrukte naamkaartjes en allerlei handels- en familiedrukwerk, kastpapier, punaises en nog veel meer. Voor die tijd al een flink assortiment. Eigen uitgave: ‘Mooi Monnickendam’ In april 1936 schrijft de correspondent van de Waterlander Chris Hanou een lovend verhaal over het door van der Voet uitgegeven boekje: ‘Mooi Monnikendam in het verleden en heden’ (64). Hij heeft het boekje met aandacht en blijdschap gelezen en schrijft: ‘De liefde voor zijn woonplaats inspireerde hem tot het verzamelen van verschillende gegevens aangaande de meest belangrijke gebouwen, in de hoop daarmee meer belangstelling voor Monnikendam op te roepen. (..) ‘Resumerend kunnen wij zeggen, dat de heer van der Voet met zijn uitgave niet alleen een nuttig werk heeft gedaan, maar ook zeer zeker de steun verdient van alle ingezetenen, die het goed met hun woonplaats menen. Wil het boekje in de toekomst rijke vruchten afwerpen, dan lijkt ons een eerste vereischte de oprichting van een vereeniging voor vreemdelingenverkeer, wier streven er op gericht moet zijn onze gemeente, meer dan nu het geval is, in het vreemdelingenverkeer te betrekken. Hier ligt naar onze mening voor burgers, met liefdevoor hun vaderstad inderdaad een taak. Een taak waar onze gemeente slechts wel bij kan varen. Indien het boekje van de heer van der Voet, dat typografisch goed is verzorgd, tien interessante tekeningen bevat en zich aangenaam laat lezen, de stoot mocht geven aan een doelbewuste acte van Monnikendammers, om de stad te maken tot een gezocht oord voor binnenlandsche en buitenlandsche toeristen, dan heeft de heer van der Voet, misschien onbewust, een daad gesteld, waarvoor het nageslacht hem zal danken. En nu het initiatief!’ VVV Monnickendam Wel, dat initiatief is er gekomen. Er werd in de stad een VVV opgericht. Op 22 september 1937 gaf Willem van der Voet een geïllustreerde gids van de gemeente uit, om de stad op de kaart te zetten. Op 1 juni 1938 werd hij secretaris in het bestuur van de VVV, maar een half jaar later al nam hij ontslag. Hij was tot de conclusie gekomen dat het inzicht van zijn voorgangers juist was geweest: de uiterst geringe belangstelling van de bevolking om het vreemdelingenverkeer te promoten. Leo Hordijk nam zijn plaats als bestuurslid over. Schaker Willem van der Voet was ook lid van de schaakclub. Zo deed hij mee, als de Monnickendamse schaakvereniging een wedstrijd speelde tegen clubs uit de regio, Edam, Broek in Waterland etc. Nee, een groot schaker was hij niet, want toen er op 24 mei 1939 om het schaakkampioenschap van Monnickendam werd gespeeld, 158
VOM2015 [2 = Groot].indd 158
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
eindigde Willem op de 14e plaats, met half zoveel punten als de winnaar. Oorlog Op 25 mei 1940, twee weken na het uitbreken van de oorlog, schreef Willem een brief aan een oom en tante in Amerika en hun kindeWillem, Marie, Lauw en Bertha, 1935 ren, met daarin een overzicht van de eerste twee oorlogsweken. Hij hoorde op 10 mei het nieuws van een vriendin van zijn vrouw. Een paar uur later werd hem op het gemeentehuis door de burgemeester gevraagd of hij met een geweer kon omgaan. Het antwoord was ja, want Willem was in dienst geweest. Daarom werd hij ingedeeld bij de politietroepen en beëdigd om het vaderland trouw te zullen dienen. Maar aangezien de capitulatie al snel volgde, was die aanstelling van korte duur. In zijn brief vertelt hij verder over de N.S.B. Hij had zulke lieden enkele jaren daarvoor wel eens in zijn winkel gehad en van gedachten gewisseld over de grote werkeloosheid die er heerste en aan de andere kant de overvloed van de bezittende klasse. Tijdens dat gesprek had Willem opgemerkt: ‘Wij menschen zijn alle groote egoïsten en dat is de oorzaak van de ellende in deze wereld. Wij menschen huldigen allen het devies, de een meer dan de ander: ‘als ik het maar heb’ en naar onze naaste vragen wij niet. Als wij de wereld willen verbeteren, dan moeten we bij ons zelf beginnen, zelf een voorbeeld geven, zoals Christus een voorbeeld gaf’. Het geeft iets weer van de denk- en zienswijze van Willem van der Voet, dat gepraktiseerd zou worden in het verzetswerk. Van der Voet, drukker voor het verzet Evenals zijn predikant, Ds. Th. Scharten (Onstwedde 1907- Den Haag 1978), was ook Willem betrokken bij het verzet. Tijdens de oorlog heeft Willem zich aangesloten bij de verzetsgroep ‘Vonk’, genoemd naar een uitspraak van een zekere Poesjkin ‘Uit de vonk zal de vlam oplaaien’. Het is ook de titel van een boek, waaraan ik een 159
VOM2015 [2 = Groot].indd 159
08-05-15 10:25
aantal gegevens ontleen. Een ander bekend lid van deze groep was de dichteres en socialiste Henriette Roland Holst (Noordwijk 1869-Amsterdam 1952). De bekende oorloghistoricus Lou de Jong omschrijft de mensen, die in december 1940 het initiatief nemen tot de oprichting van een eigen verzetsblad ‘de Vonk’, als ‘een aantal strijdbare naturen, die al voor de oorlog op de uiterste linkervleugel van de socialistische arbeidersbeweging of in de socialistische vredesbeweging actief waren geweest’. Los van de ideologische motieven hebben de mensen van ‘de Vonk’ veel informatie gegeven over de situatie van de Joden in ons land. Velen hebben zich ingezet voor werkelijke hulp zoals die ook door andere groepen van het verzet werd gegeven. Hulp aan onderduikers, valse persoonsbewijzen, bonkaarten, voedsel etc. Hulp aan Joden nam daarbij een grote plaats in. In januari 1942 werd ‘de Vonk’ voor het eerst gepubliceerd als orgaan van de Internationale Socialistische Beweging. Ging het tot dan toe om stencilwerk, nu werd het januari nummer van de Vonk voor het eerst gedrukt. Het was Willem van der Voet die deze taak op zich nam. Hij drukte zeer waarschijnlijk ook het blad van de CPN ‘De Waarheid’. Tot dat jaar 1942 was de ‘Vonk-groep’ gevrijwaard gebleven voor arrestaties op grote schaal, hoewel zij wel incidenteel medewerkers verloor. Dat veranderde toen in maart de groep werd getroffen door arrestaties, waarbij verschillende voormannen omkwamen. Jodenster Toen in april 1942 de Jodenster werd ingevoerd, reageerde ‘de Vonk’ met een oproep aan alle Nederlanders om van deze ster een ereteken te maken. Er werden 300.000 papieren Davidssterren in omloop gebracht, met daarop de tekst: ‘Jood en niet-Jood één in de strijd’. Ook Willem van der Voet maakte Jodensterren met leuzen er op. ‘De Vonk’ schreef daarover op 20 januari 1942 al:’Moeten de Joden een onderscheidingsteken dragen, dan maken wij van datzelfde teken op muren, schuttingen, overal het symbool van een vrij Nederland’. Maar deze solidariteit met de Joden werd door de Duitsers hard bestraft. Niet Joden (Ariërs) met ster werden vanaf die tijd net zo zwaar vervolgd als Joden zonder ster.
160
VOM2015 [2 = Groot].indd 160
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Vught De Duitsers namen de illegale pers heel serieus. Daarom werd er fanatiek jacht gemaakt op de illegale bladenmakers. Het meest kwetsbaar waren de drukkers. Die waren gemakkelijk op te sporen, omdat ze met tamelijk grote machines moesten werken, die je maar niet even snel kon verstoppen. Werd je gepakt dan kon je de doodstraf krijgen. In november 1942 volgde een reeks arrestaties. De aanleiding daartoe vormde het verraad van de Enschedese medewerker Engelbert Pieperiet (Enschede 1897). Hij zat van 1934 tot 1939 voor de Revolutionaire Socialistische Arbeiders Partij in de gemeenteraad van Enschede. Deze Pieperiet kreeg maandelijks veertig kranten om te verspreiden. Onder zware druk werd hij gedwongen om gegevens van‘de Vonk’ en andere illegale activiteiten aan de SD door te spelen. Op die manier verkreeg de bezetter al sinds mei 1942 regelmatig inlichtingen over ‘de Vonk’ in de vorm van exemplaren van het blad, gegevens van plaatsen waar het blad verspreid werd en inlichtingen over de koeriers. De SD was zo ook te weten gekomen, dat Willem van der Voet in Monnickendam een belangrijke rol speelde bij het produceren en drukken van het blad. Op 24 november 1942 werd hij door twee Nederlandse rechercheurs van huis gehaald en naar het Huis van bewaring te Amsterdam gebracht. Hoe hij zijn gevangenschap heeft ervaren schrijft hij in het gedicht ‘Avond in de cel’. Op het ‘waarom God’ geeft hij een ‘antwoord’: ‘Maak Gij mij stille Vader, dat ik weet, dat uit elk kwaad door U een zegen groeit’. Na een proces in Arnhem, werd hij in kamp Amersfoort opgesloten (65). Dat blijkt uit het gedicht wat hij in die tijd heeft gemaakt: ‘Reis naar den Bosch’. Hoe lang hij in Amersfoort is geweest is niet bekend. Wel dat hij op enig moment naar Vught is overgebracht (66). Vanuit Vught ging hij iedere dag op transport naar ’s-Hertogenbosch om daar stenen te sjouwen. Hoe hij dat heeft beleefd, vertelt het gedicht. 161
VOM2015 [2 = Groot].indd 161
08-05-15 10:25
In Vught is Willem van der Voet op zaterdag 6 maart 1943 overleden. Als doodsoorzaak werd opgegeven ‘hart en bloedsomloopzwakte bij longoedeem. De oorspronkelijke Duitse acte heeft het over Lungenoedeem. Maar gelet op we nu weten wat er in Vught heeft plaatsgevonden, is het vermoeden gerechtvaardigd, dat Willem van der Voet geen natuurlijke dood is gestorven (67). Hij werd 44 jaar en was één van de bijna 20.000 Nederlanders die vanwege hun verzetswerk door de Duitsers zijn opgepakt. Na beëindiging van de oorlog kon bij boekhandel van der Voet het weekblad ‘Vrij Nederland’ worden gekocht, met o.a. het bevrijdingsnieuws van de Zaanstreek en Waterland (68). Barbertje is niet op nieuw getrouwd. Ze verhuisde op 29 november 1945 van Noordeinde 11 naar Kerkstraat 29, waar ze tijdelijk inwoonde bij haar moeder. Op 12 april 1946 is ze, samen met haar moeder Saartje Abbring, naar de Atjehweg 1 in Noordwijk vertrokken en via Bussum, Baarn en Amersfoort in juli 1970 in Midwoud terechtgekomen, waar Kamp Vught ze op 7 augustus 1970 is overleden. Saartje en Barbertje zijn beide op de oude begraafplaats in Monnickendam begraven, respectievelijk graf 123 en 124.
162
VOM2015 [2 = Groot].indd 162
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
Grafsteen van Bertha van der Voet. Daarnaast die Nieuws van den Dag 20.3.43
van haar ouders en zusje
In Noordwijk aan Zee kreeg Barbertje van der Voet-Mol een betuiging van deelname van Hare Majesteit, koningin Wilhelmina. De verzetspenning werd in 1984 door prins Bernhard in de Grote Kerk postuum uitgereikt aan zoon Lauwrens en dochter Saartje-Marie.Monnickendammers weten dat er op het Westelijk Eiland een straat naar haar man is genoemd.Willem van der Voet wordt ook genoemd in de erelijst van gevallenen in de Tweede Kamer, Den Haag.
Dank aan dhr. A. J. Aberkrom, Heemstede en dhr. Brief van de koningin, 1946
R. de Weijze, Monnickendam voor het maken van enkele foto’s.
57. Straatje om, blz. 58; Parochiekerk blz. 184; Voogel blz. 88 en 89; Oude prentbriefkaarten 28 (foto Laurens v.d. Voet); Monnickendams kerknieuws, oktober 1984. 58. Het leven van Barbertje voor haar huwelijk met Willem is bepaald niet probleemloos verlopen. Zij was eerst verloofd met ene Chris Spilker uit de Zilk, een dorp ten westen van Hillegom. Maar deze jongen overleed aan TBC. Daarna leerde zij Lourens van der Voet kennen, geboren in Hillegom op 1 juli 1891, een zeven jaar oudere broer van Willem. Om aan de dienstplicht te ontkomen, was Lourens tijdens
163
VOM2015 [2 = Groot].indd 163
08-05-15 10:25
de 1e Wereldoorlog naar Londen gegaan om daar werk te zoeken. Op 30 oktober 1918 trouwde Barbertje met hem, d.w.z. ze trouwde ‘met de handschoen’, omdat Lourens zelf niet in Nederland was. Een dag later! overleed de zevenentwintigjarige Lourens in Londen (district Pancras), aan de Spaanse griep! Omdat er noch in Londen, noch in Hillegom een huwelijksacte is opgemaakt, is het onzeker of het huwelijk wel is gesloten. Drie jaar later trouwde Barbertje met Lourens broer, Willem van der Voet. 59. De zeepziederij heeft tot de watersnood in 1916 prima gedraaid, maar toen kwam de klad er in. Meerdere klanten hadden afgehaakt, de prijzen van de benodigde grondstoffen liepen op en bovendien was het in de landen om ons heen oorlog. Het leidde er toe, dat de zeepziederij in december 1920 werd gesloten. Cornelis Mol werd winkelier in glas- en aardewerk. Winkelwerk was hem niet vreemd, want voor dat hij in 1902 eigenaar werd van de zeepziederij, was Cornelis winkelier in galanterieën. Meer over deze familie in JOM 1986 blz. 84vv. Zie voor de familie Abbring: ‘Wie was wie in Watergang, mr. R.G. Louw blz. 397vv, 426. De familie Mol wordt al midden 17e eeuw in Monnickendam genoemd. 60. Hij is in maart 1949 naar Amerika vertrokken en daar op 21 oktober 1950 getrouwd met Gertrude Elise Powling. 61. PNHC 26.11.1921. U ziet dat er in die jaren twintig nog maar weinig telefoontoestellen in gebruik waren. Ze werkten ook niet volautomatisch, zoals bij ons vandaag. De aanvraag liep via een centrale, waar een juffrouw de verbinding tot stand bracht. De uitdrukking ‘verkeerd verbonden’ heeft daar mee te maken. De desbetreffende dame stopte handmatig de telefoonplug in de verkeerde aansluitingsbus. 62. Gerard Den Brabander is een pseudoniem voor Jan Gerardus Jofriet (Den Haag 1900-Amsterdam 1968). Zijn ouders verhuisden in 1916 vanuit Den Haag naar Edam. Daar kwam hij op zeventienjarige leeftijd als klerk te werken op het Post- en Telegraafkantoor van Monnickendam (zie JOM 2012 blz. 175). Zijn vader was in Edam eigenaar van een drukkerij en tevens koster van de Hervormde kerk. Vanaf 1922 schreef den Brabander artikelen en later ook verzen voor de PMHC. In 1929/1930 werkte hij als hoofd van de postafdeling van Philips in Eindhoven. In het laatste oorlogsjaar maakte hij deel uit van een verzetsgroep in Monnickendam. Hij trouwde in Utrecht op 1 oktober 1931 met de Monnickendamse Dina Elisabeth Visser (Monnickendam 1901-Amsterdam 1990). 63. Parochiekerk blz. 184, 185. 64. Van dit boekje met 47 pagina’s en 10 tekeningen is door Willems weduwe Barbertje in 1947 een tweede druk uitgegeven. Zie ook: Honderd jaar VVV in Monnickendam, uitgave VVV Monnickendam en Marken, blz. 5. Van der Voet gaf ook prentbriefkaarten met afbeeldingen van de stad uit. 65. Kamp Amersfoort was in de periode 1941-1945 een verzamelplaats voor ongeveer 37.000, meest mannelijke, gevangenen. Lichamelijk geweld was aan de orde van de dag. Ongeveer 20.000 van hen zijn in Duitsland te werk gesteld of naar andere kampen getransporteerd. Van de ongeveer 15.000 overigen zijn er een onbekend aantal geëxecuteerd of als gevolg van de ontberingen (honger) gestorven. Een klein aantal is ontsnapt of vrijgelaten. Omdat Willem van der Voet geen Jood was, ging hij niet naar Westerbork maar naar Vught. 66. Vught was een concentratiekamp, geen vernietigingskamp. Desondanks stierven er veel gevange-
164
VOM2015 [2 = Groot].indd 164
08-05-15 10:25
‘O P D A T W I J N I E T V E R G E T E N. . .’ ( I I )
nen vanwege de erbarmelijke omstandigheden, funest voor mensen met een verminderde fysieke weerstand. Bij binnenkomst werd men kaal geschoren en kreeg iedereen een nummer. Vanaf het begin, januari 1943, tot de bevrijding in het voorjaar van 1944, zaten er 31.000 mensen voor kortere of langere tijd gevangen. Voor 12.000 Joodse mensen was het de eerste halte, via Westerbork naar Sobibor of Auschwitz. Er zaten vrouwen en kinderen opgesloten, gijzelaars en veroordeelden, mensen die actief waren in het verzet en politieke gevangenen. Vught was ook de centrale fusilladeplaats voor Midden-Brabant en wijde omgeving. De kampleiding hield een ‘Sterbebuch’ bij, met daarin de gegevens van de gestorvenen en de doodsoorzaak. Toen de Duitsers het kamp verlieten, lieten zij een belangrijk document achter: een register met namen van in het kamp omgekomen gevangenen. 67. De gegevens van verblijf en overlijden zijn ontleend aan de Duitse acte van 16 augustus 1944. Op 26 november 1946 werd zijn overlijden vermeldt in het overlijdensregister van de Burgerlijke Stand van Monnickendam. 68. Het zou kunnen betekenen dat Barbertje van der Voet nog een paar maanden de winkel heeft voortgezet. Volgens dhr. Voogel, blz. 88 en 89, heeft in 1945 ene Bernardus Nooij een jaar de winkel gerund, die na hem werd overgenomen door Willem Ruijsendaal, onder de naam ‘Rubo’. De laatste boekhandelaar in het pand Noordeinde 11 – tot 1964 – was Piet van der Blonk. Tot zover de verhalen van de negen niet-joodse Monnickendammers, die door oorlogsgeweld zijn omgekomen. De jongste, Alida Gemma Moormann was 4, de oudste, Willem van der Voet 44 jaar. ‘Opdat wij niet vergeten’!
165
VOM2015 [2 = Groot].indd 165
08-05-15 10:25
Geboren in Monnickendam (I) Omgebracht in Auschwitz, Sobibor en Mauthausen Ds. C.A.E. Groot
Door de greppel naar het verleden is een dal van tranen vergaan.
Max C. van der Glas, Joods schrijver, Netanya – Israël
Op het monument aan de Zarken staan o.a. de namen van zestien Joodse stadgenoten die tijdens de oorlog zijn omgebracht. Er zijn echter veel meer joodse mensen uit Monnickendam die tijdens de Tweede Wereldoorlog het zelfde lot hebben ondergaan. Mannen en vrouwen die in de stad zijn geboren, er soms zijn getrouwd, maar voor 1940 naar elders waren vertrokken. Het gaat om tweeëntwintig leden (dikgedrukt) van de families Abrahams, Leuw, Nol, Witmond, Italiaander en Polak. Ook de mensen die met hen verbonden waren worden genoemd. Bijzonderheden over het leven van sommigen van hen, leest u in ‘Opdat wij niet vergeten I’. I. Familie Abrahams 1. Abraham Abrahams, geboren in Monnickendam op 10 februari 1891, was een zoon van Abraham Abrahams (Monnickendam 1837-Amsterdam 1890) en Judith van Tijn, alias Jodejetje (Zaandam 1854-Monnickendam 1935) (1). Abraham, bijgenaamd Abraham Prikkie, was huisschilder en trouwde op 3 september 1914 in Monnickendam met Betsy Polak (Amsterdam 1889), dochter van rietvlechter en mandenmaker Eliazer Polak (Amsterdam 1861-1915) die in 1888 te Amsterdam trouwde met Saartje Duijts (Middelburg Abraham Abrahams, Betsy Abrahams-Polak 1859- Amsterdam 1939). In Amsterdam kregen Abraham en Betsy vier kinderen: Eliazer, 14 augustus 1915, Judith, 12 februari 1917, Gerrit, 29 januari 1918 en Saartje, 13 november 1919. Abraham was betrokken bij de oprichting van ‘Steunt elkander’(2). Moeder Betsy Abrahams-Polak moest op enig moment worden opgenomen in het Joods psychiatrisch centrum ‘Het Apeldoornsche Bosch’(3). Vanaf 4 april 1941 werkte daar haar ongehuwde dochter Judith als naaister. 166
VOM2015 [2 = Groot].indd 166
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (I)
vlnr: Judith Abrahams, Gerrit Abrahams, Saartje Abrahams, Eliazer Abrahams
Het gezin Abrahams is, op éen na, in Auschwitz omgebracht: Abraham op 22 oktober 1942, Gerrit en Saartje op 30 september 1942, moeder Betsy op 25 januari 1943 en dochter Judith op haar 26e verjaardag, 12 februari 1943. De enige die de oorlog overleefd heeft is Eliazer (4). 2. Betsy Abrahams, geboren in Monnickendam op 8 juni 1875, was een dochter van koopman Andries Samuel Abrahams (Monnickendam 1839-Amsterdam 1914), die in augustus 1868 te Monnickendam trouwde met Mathilda Nordheim (Amsterdam 1840-1934). In Monnickendam werden drie kinderen geboren: Samuël (1869-1874); Marianne (1871-1872) en Betsy (1875). De familie verhuisde in 1877 naar AmDeel monument Apeldoornsche Bosch sterdam. Daar woonde Betsy in bij haar jongere zus, fröbelonderwijzeres Marianne Abrahams, geboren in Amsterdam op 11 december 1882. Beiden zijn in Sobibor omgebracht, Betsy op 13 maart 1943, Marianne op 4 juni 1943. Sara, een zus van Betsy en Marianne, geboren in Amsterdam op 20 oktober 1886, trouwde in september 1917 te Amsterdam met tramconducteur Simon Hildesheim, geboren in 1890 te Wijk bij Duurstede, zoon van Abraham Simon Hildesheim (Gorinchem 1842-Amsterdam 1904) en Henriette Cune (Hilversum 1858-Amsterdam 1922). Ook Sara en Simon kwamen om in Sobibor, 16 juli 1943. 3. Izaak Abrahams, geboren in Monnickendam op 31 januari 1865, diamantzetter, was een zoon van koopman Mozes Samuel Abrahams (Monnickendam 1833- Amsterdam 1902), die op 27 juni 1861 in Amsterdam trouwde met Schoontje Izaak 167
VOM2015 [2 = Groot].indd 167
08-05-15 10:25
Heijmans (Amsterdam 1837-Monnickendam 1869). Na haar overlijden vertrok Mozes met drie kinderen in 1876 naar Amsterdam. Daar trouwde hij in datzelfde jaar met Magteltje Levie Pereboom (Amsterdam 1824-1901) Izaak Abrahams trouwde op 3 september 1890 in Amsterdam met Mietje Peereboom, geboren in Amsterdam op 9 mei 1862, dochter van Jacob Levie Peereboom (Amsterdam 1829-1917) en Roosje Wolf Lelie (Amsterdam 1824-1890). Izaak en Mietje zijn op 10 september 1942 in Auschwitz omgebracht. 4. Judith Abrahams, geboren in Monnickendam op 17 april 1911, was een dochter van Eliezer Abrahams en Saartje Truder (5). In november 1930 ging Judith naar Amsterdam en trouwde daar op 24 december 1930 met Michel Jules Godefroi, (Amsterdam 1894), zoon van Joël Godefroi (Amsterdam 1864-1921) en Francisca de Jong (Amsterdam 1867). Judith en Michel (6) kregen twee dochters, Selma Elly (Amsterdam 1 januari 1932) en Franciska Juliette (Amsterdam 2 augustus 1934). Het hele gezin is op 4 juni 1943 in Sobibor omgebracht. Ook de moeder van Michel, Francisca de Jong, kwam om in Sobibor, op 7 mei 1943. 5. Judith Abrahams, geboren in Monnickendam op 19 juli 1914, was een dochter van Gerrit Abrahams en Betje Wolf (7). Zij slaagde in juli 1930 te Amsterdam voor haar examen aan de Joodse MULO aldaar (8). Thuis leerde ze pianospelen. Judith trouwde, keurig in het lang en in het wit, op donderdag 3 mei 1934 te Monnickendam. De bruidegom was Samuël Roosnek uit Rotterdam, bediende in een warenhuis, later expeditieleider, geboren in Amsterdam op 7 juli 1910, zoon van werkman Nathan Roosnek (Amsterdam 1880-1952) en Marianne Sara Mendels (Amsterdam 1887-1942). Het was de laatste choepa (joodse huwelijksbevestiging) die in de synagoge van Monnickendam heeft plaatsgevonden. De opperrabbijn in Amsterdam gaf op 10 april Andries Nol toestemming om het huwelijk kerkelijk in te zegenen. Het was namelijk de wens van Judith, dat dezelfde man die de inzegening van haar ouders had gedaan, dat ook bij haar huwelijk zou doen. Heel Monnickendam liep uit, want een echte, bovendien mooie Joods bruid, qua kleding maar ook uiterlijk, had men al heel lang niet meer gezien. De sjoel (populaire naam voor de synagoge), die tijden niet meer was gebruikt, moest er helemaal voor worden opgeknapt. Toen koningin Emma kort daarvoor was overleden en de kerk in Delft voor de begrafenis was opgeknapt, grapte haar grootmoeder Judith van Thijn, alias Jodejetje: ‘Je bent niet van koninklijke bloede, gewoon het kind van een vishandelaar. Maar voor jullie allebei wordt de kerk in orde gemaakt’ (9). 168
VOM2015 [2 = Groot].indd 168
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (I)
Kort na het huwelijk is het echtpaar in Rotterdam gaan wonen. Daar kregen zij een zoon Hans, geboren op 11 april 1938. Net als veel andere Joden in het land moest het gezin naar Amsterdam verhuizen. Over de laatste momenten van hun verblijf daar, schrijft haar zus Frouke: â&#x20AC;&#x2DC;Wordt aan de deur geklopt. Staan twee kerels voor me in dienst van de Duitsers, een briefje bij zich van mijn zusje, waarin ze schrijft dat ze een dezer dagen vertrekt. Haar zesjarige zoontje Hans was bij ons (de familie Dal), maar het kind meegeven aan deze mannen was er niet bij. Toen Froukes man thuis kwam zijn ze naar boven gegaan om te vertellen dat Hansje de volgende dag naar zijn moeder mocht. Het kind was geweldig blij, want hij mocht met zijn Judith Roosnek- Abrahams en zoon Hans oom mee in de tram en de trein. Dat het voor zijn oom een hele zware tocht was, merkte hij niet. Twee dagen later ging hij met zijn vader en moeder naar het oosten en kwam, evenals miljoenen andere kinderen, samen met zijn ouders om in de gaskamers van Auschwitz, 26 februari 1943. Dat lot trof ook de ouders van SamuĂŤl Roosnek, zijn zuster Sophie, drie broers, Meijer, Isaac en Emil en nog een jongere broer Marcus, behanger van beroep. De laatste kwam op 18 september 1941 in Mauthausen om het leven. II. Familie Leuw De onder 6 en 7 genoemde Salomon en Maurits, waren zoons van Hermanus Leuw, alias Herman de Vlijt (Monnickendam 1867-1942) in 1895 te Tiel getrouwd met Bertha Emanuels (Tiel 1868-Monnickendam 1940) en broers van de overlevende van de oorlog, Emanuel Leuw. 6. Salomon Emanuel Leuw werd geboren in Monnickendam op 5 oktober 1896. Hij was onderwijzer, in 1917 tijdelijk in Tiel, de plaats waar zijn moeder vandaan kwam. Begin 1918 kreeg hij een aanstelling als onderwijzer aan de Openbare Lagere School op Marken. En toen in mei van dat jaar, de burgemeester van Marken (W.A. de Groot) vertrok, was hij ook verantwoordelijk voor de inschrijvingen van de Burgerlijke Stand. 169
VOM2015 [2 = Groot].indd 169
08-05-15 10:25
Bij het gouden jubileum van het hoofd der school C. de Groot van Marken in augustus 1918, hield Salomon een speech en was uit Alkmaar zijn aanstaande vrouw, muzieklerares Leentje Velleman overgekomen om belangeloos op de viool enkele feestelijke liederen mede te begeleiden. Salomon trouwde in 1919 te Alkmaar met deze vrouw, geboren op 29 april 1893 in Schagen, dochter van koopman Hartog Velleman (Alkmaar 1860-1930) en Elisabeth Godlieb (Grave 1854-1943). De huwelijksinzegening vond op 21 oktober plaats in hotel ‘de Graanhandel’, aan de Zaadmarkt in Alkmaar. Salomon en zijn echtgenote woorden in de Hofdijkstraat 10, waar in augustus 1920 een zoon, Hermanus Hartog, werd geboren. Leentje Velleman was in Alkmaar een bekende en geliefde persoonlijkheid. Gedurende een reeks van jaren gaf ze honderden leerlingen muziekles. Allen waren vol lof over haar charmante manier van lesgeven. Bij haar begrafenis, begin september 1928 (ze was nog maar 35 jaar) wierpen veel van haar leerlingen, als bewijs van piëteit, een schep aarde in het graf. Na het overlijden van Lena trouwde Salomon in februari 1929 te Alkmaar, met Sientje Stern, geboren op 17 januari 1895 in Coevorden, dochter van koopman Philip Levie Stern (Sleen 1850-Coevorden 1927) en Rica Lindeman (Tubbergen 1862-Coevorden 1899). Uit dit tweede huwelijk werd op 26 november 1929 een zoon geboren: Philip Levie. In 1942 moest het gezin op Duits bevel naar Amsterdam verhuizen. Daar werden ze alle drie opgepakt. Vader en zoon kwamen om in Auschwitz, op 17 september 1943; moeder Sientje overleed op 9 mei 1945, ergens in Midden-Europa. Ook de moeder van Lena Velleman, Elisabeth Godlieb en een zus Alida Josina en haar man zijn in Auschwitz omgebracht, op 30 april 1943. Uit berichten in het NIW blijkt dat Salomon een van de steunpilaren van de Joodse gemeenschap in Alkmaar was. Hij zat als secretaris en penningmeester in de Kerkenraad van de synagoge en was betrokken bij diverse joodse activiteiten. Regelmatig maakte hij foto’s van activiteiten binnen de gemeenschap, maar in februari 1933 bood hij ‘zijn prima camera in ledercassette’ voor een billijke prijs te koop aan. Salomon werd meerdere keren afgevaardigd naar regionale en landelijke bijeenkomsten waar Joodse belangen werden besproken. 170
VOM2015 [2 = Groot].indd 170
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (I)
‘In december 1928’, zo schreef Levy Grünwald, toen er sprake was van tweespalt en onenigheid tussen de besturen van de killes (Joodse gemeenschappen) van Den Helder en Alkmaar, ‘was het Salomon, die als een bemiddelaar probeerde de harmonie te herstellen en de heren weer bij elkaar en op de goede weg te krijgen’. Zijn naam wordt in kranten ook regelmatig genoemd meet betrekking tot de armenzorg. Hij was o.a. betrokken bij het Alkmaars Kleding- en Dekkingscomité. 7. Maurits Emanuel Leuw werd op 18 juni 1902 in Monnickendam geboren. Hij was in 1918 een leerling van het bekende opleidingsinstituut Schoevers in Amsterdam en behaalde in juli het diploma Duitse handelscorrespondentie. Nadat hij in juli 1920 aan de openbare herhalingsschool te Amsterdam met goed gevolg het eindexamen boekhouden en handelsrekenen had afgelegd en in augustus 1933 slaagde voor het eindexamen rijksklerk der directe belastingen, kreeg hij in oktober 1934 een aanstelling bij de belastingen in Oss. Maurits was als bestuurslid, waarvan een aantal jaren waarnemend secretaris, betrokken bij de ‘Bond van Joodsche Verenigingen in Nederland’. Daarvoor kreeg hij als dank in juni 1939 een lamp aangeboden. In december 1930 schreef hij vanuit zijn toenmalige woonplaats Amersfoort een ingezonden stuk in het Nieuw Israëlisch Weekblad: ‘Toen ik een dezer dagen in mijn vroegere woonplaats Monnikendam vertoefde, constateerde ik tot mijn verbazing dat de vroegere, bouwvallige omheining rondom de Joodsche begraafplaats voor een niet gering deel vervangen was door een stevige, van beeksteen vervaardigde, muur. De bouw van deze muur is tot stand gekomen uitsluitend door bijdragen van de leden der Joodsche gemeente te Monnikendam, ten getale van... 7 gezinnen! Hulde aan het K.B. (Kerkbestuur) dat kans heeft gezien tot de bouw van een muur rondom de begraafplaats en haar aldus te beschermen tegen de baldadigheid der Hollandsche ‘spes patriae’ (de hoop van het vaderland, caeg), de jeugd dus. Maurits trouwde op 25 mei 1937 in Lochem met Elisabeth Heilbron, geboren in Lochem op 16 april 1908, dochter van onderwijzer David Philip Heilbron (Lochem 1864-1943) in 1901 geGezin Maurits Emanuel Leuw 171
VOM2015 [2 = Groot].indd 171
08-05-15 10:25
trouwd met Evelina Wijler (Lochem 1874-1908), die twee weken na de geboorte van Elisabeth was overleden. David Heilbron trouwde opnieuw, in 1908 te Rotterdam met Betje Slagter (Rotterdam 1866-1943). Het echtpaar Leuw ging in Gouda wonen. Daar kregen Maurits en Elisabeth drie kinderen, onder wie een tweeling: David Herman en Bertha Evelyn Beatrix (17 juni 1938) en Elly Irene (8 augustus 1942). Elly is na haar huwelijk naar Israel verhuisd. Tijdens een vakantie in Nederland is ze in augustus 1972, op 30 jarige leeftijd overleden, maar begraven in Beersjewa, Israël. Evenals zijn broer Salomon, was ook Maurits betrokken bij het wel en wee van de joodse gemeenschap van zijn stad. Zijn vrouw Elisabeth werd in maart 1938 penningmeesteresse van de joodse vrouwenvereniging ‘Bigdei Koudesj’ (Kleren van heiligheid). Bij verschillende gelegenheden verzorgde ze een declamatie. Gedurende de oorlog woonden Maurits en Elisabeth in Gouda. In februari 1942 was hij nog aanwezig bij de begrafenis van zijn vader in Monnickendam. Daarna is hij, vermoedelijk in zijn woonplaats Gouda, opgepakt. Hij kwam om in Auschwitz op 31 maart 1944. Zijn vrouw en de kinderen hebben de oorlog overleefd (10). Naast Maurits kwamen ook de vader en de tweede moeder van Maurits’ vrouw Elisabeth om, vader Heilbron in Sobibor op 21 mei 1943, moeder Betje Heilbron-Slagter in Vught op 25 april 1943. Stolpersteine III. Familie Nol De nummers 8-11 waren kinderen van koopman in galanterieën Mozes Jacob Nol (Monnickendam 1848-1918), in 1872 te Monnickendam getrouwd met Heintje Andries Nol (Monnickendam 1846-Breda 1928). Ook de na nummer 11 genoemde Joseph Nol en Jacob Nol (beiden onderstreept), in Nederland overleden, waren zonen van dit echtpaar, maar zijn op natuurlijke wijze gestorven. 172
VOM2015 [2 = Groot].indd 172
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (I)
8. Andries Mozes Nol, werd op 10 november 1874 in Monnickendam geboren. Hij was leraar in de Israëlische Gemeente. Op 30 december 1912 trouwde hij in Den Helder met Jeanette Grünwald, geboren Den Helder 27 mei 1875, dochter van Izak Grünwald (Oldenzaal 1831- Den Helder 1900) en Helena Schrijver (Den Helder 1840-1915). Andries en Jeanette zijn op 2 juli 1943 in Sobibor omgebracht. 9. Hijman Mozes Nol werd op 1 augustus 1887 in Monnickendam geboren. Hij trouwde op 29 november 1917 in Monnickendam met Anna Dupont, geboren in Amsterdam op 26 mei 1890, dochter van Abraham Dupont (Den Helder 1853Amsterdam 1924) en Sara Duque (Amsterdam 1851-1898).
Geboorteakte Hijman Nol
Na het overlijden van Sara hertrouwde Abraham in 1901 met Belie Nol (Monnickendam 1859-Amsterdam 1940). Bij zijn huwelijk werd Hijman (11) meubeltekenaar genoemd. Hij had twee kinderen, waaronder Elsa Sara Nol, geboren rond 1918 in Amsterdam. Deze Elsa is twee keer getrouwd geweest, maar heeft de oorlog overleefd. Dat geldt niet voor haar broer Mozes Richard Nol, geboren in Amsterdam 8 november 1920. Hij woonde in Amsterdam aan de Linnaeuskade 14, was 173
VOM2015 [2 = Groot].indd 173
08-05-15 10:25
reclametekenaar en is omgebracht in Sobibor op 21 mei 1943. Zijn vader Hijman Nol is op 21 januari 1943 in Auschwitz omgebracht. Hijmans vrouw Anna Dupont werd opgenomen in het Israëlisch Krankzinnigen gesticht ‘Het Apeldoornsche Bosch’ en is daarvandaan weggevoerd. Ze is op 25 januari 1943 in Auschwitz omgebracht. Hijman Nol en Brinio Toen in 1905 de gymnastiekvereniging ‘Brinio’ werd opgericht (beter: heropgericht, want de in 1888 opgerichte vereniging met die naam was ter ziele gegaan), gebeurde dat in een schuurtje van Eliezer Abrahams. Daar werd het initiatief tot oprichting genomen. Dat vertelde voorzitter Gerbrand Karmelk bij de viering van het dertigjarig bestaan in september 1935. Hijman Nol was een uitstekend gymnast. Niet alleen een prominent lid van ‘Brinio’ maar ook een kundig spreker. Vrijwel vanaf de oprichting tot aan zijn vertrek naar Wageningen was hij een gewaardeerd voorzitter van Brinio. De uitvoeringen werden altijd met een keurige toespraak geopend. Hij leidde ook de adspirantenafdeling van de vereniging. Daarnaast was hij lange tijd tijd 2e secretaris en 2e voorzitter van de in 1905 opgerichte bond van gymnastiekverbond ‘de Turnkring’, een afdeling van het Nederlands Gymnastiek verbond, gewest Noord-Holland. In 1911 werd hij gekozen als afgevaardigde naar de landelijke Bondsvergadering van het Nederlands Gymnastiek Verbond. Vereniging tot afschaffing van alcoholische dranken Hijman Nol was in 1913 ook enige tijd 2e voorzitter van de Nederlandse Vereniging tot afschaffing van alcoholische dranken, afdeling Monnickendam die, in navolging van o.a. Purmerend en Edam, op 19 januari 1913 jaar was opgericht. Daarvan was mejuffrouw Sara Witmond (1892) de 2e secretaresse. In januari 1913 schreef ze in een keurig handschrift een brief aan het stadsbestuur, met het verzoek om de bovenzaal van het Waaggebouw te mogen gebruiken voor vergaderingen. Centraal tehuis Gouda
174
VOM2015 [2 = Groot].indd 174
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (I)
10. Saartje Nol werd op 1 maart 1873 in Monnickendam geboren. Zij was vanaf 1915 tot 1937 directrice van het ‘Centraal Tehuis voor Israëlieten in Nederland’, een huis voor Joodse ouden van dagen in Gouda (12). Alle Joodse feesten werden er jaarlijks gevierd. Zij volgde dhr. Isaac Stodel op, die het huis 25 jaar had bestuurd. Saartje heeft Gouda verlaten en werd in 1937 te Den Haag ingeschreven. Haar opvolgster was zuster S.R. Teixeira de Mattos, een verpleegster uit Amsterdam. Die heeft de oorlog overleefd, omdat ze bij de zogeheten ‘Barneveld-groep’ is gaan behoren (13). De ongehuwde Saartje is op 1 september 1942 in Auschwitz omgekomen. 11. Alida (Aaltje) Nol werd op 7 juni 1884 in Monnickendam geboren. Zij trouwde op 14 oktober 1937 in Alkmaar met Jacob Elzas, geboren in Alkmaar 26 juli 1877, zoon van Abraham Elzas (Alkmaar 1850-1926) en Hendrika Herschel (Goor 1849-Alkmaar 1934). Jacob was eerder getrouwd geweest met Elisabeth Manheim (Amsterdam 1876 Alkmaar 1925) Ze woonden in Alkmaar. Alida en Jacob zijn op 7 september 1942 in Auschwitz omgebracht. Jacob Mozes Nol werd op 7 oktober 1876 in Monnickendam geboren. Hij trouwde op 28 december 1910 in Monnickendam met Susanna van der Sluis, geboren te Amsterdam op 9 februari 1889, dochter van Joseph van der Sluis (Den Haag 1865-Amsterdam 1940) en Betje van der Kloot (Den Haag 1865-Amsterdam 1934). Bijzonder bij dit huwelijk was, dat Jacobs oudere broer, Andries, de inzegening van het bruidspaar heeft gedaan. Jacob en Susanna gingen wonen aan de Linnaeusparkweg in Amsterdam en kregen daar twee kinderen: Mozes, 9 december 1911 en Betje, 19 januari 1916. Mozes trouwde in 1941 met Helena Felsa Grünwald (Den Helder, 1912). Betje, winkeljuffrouw, trouwde in 1941 in Amsterdam met magazijnbediende Marcus Bonn (Amsterdam 1913). Jacob stierf op 1 januari 1942 in Amsterdam. Zijn vrouw Susanna kwam om in Auschwitz op 27 augustus 1943. Ook hun zoon Mozes en zijn vrouw Helena Felsa en hun dochter Betje en haar man Marcus kwamen om in Auschwitz, de eerst genoemden op 19 november 1943, de laatstgenoemden op 16 juli 1943. Joseph Mozes Nol werd op 30 mei 1882 in Monnickendam geboren. Hij trouwde op 19 juni 1913 in Monnickendam met Rachel Dupont, geboren in Amsterdam op 5 september 1884, dochter van handelsreiziger Abraham Dupont (Den Helder 1853-Amsterdam 1924) en Sara Duque (Amsterdam 1851-1898). Joseph werd in 1882 175
VOM2015 [2 = Groot].indd 175
08-05-15 10:25
onderwijzer in Den Helder en vanaf april 1905 in Uitgeest. Hij was een overtuigd socialist. Zij kregen drie kinderen, in Uitgeest geboren: Mozes, 28 januari 1917, Abraham op 2 november 1919 en Henny op 14 januari 1926. Joseph is op 15 mei 1938 in Alkmaar overleden. Tijdens de oorlog heeft zijn zoon Abraham geprobeerd naar Engeland te ontsnappen, maar hij is op zee gegrepen. Moeder Rachel en dochter Henny doken onder in de Haarlemmermeer, maar werden verraden en opgepakt. Mozes was ondergedoken bij een boswachter in Blaricum en heeft de oorlog overleefd. Dat gold helaas niet voor moeder en de andere kinderen, Rachel kwam om in Auschwitz, op 27 augustus 1943, Henny op 31 juli 1944 en Abraham in Sobibor op 21 mei 1943. Mozes stierf in juni 1992 in Taupo (Nieuw-Zeeland) 12. Edel Nol, ook wel Dela genoemd, werd op 8 augustus 1898 in Monnickendam geboren. Ze was een dochter van Samuel Andries Nol (MonnickenSamuel Nol voor zijn woonhuis en slagerij aan de Havenstraat. Achter het woonhuis was een dam 1853-Apeldoorn 1935) en Duijfje verbinding met de Joodse synagoge Blok (Sneek 1861-Amsterdam 1924, in Monnickendam begraven). Het gezin was in oktober 1924 naar Amsterdam verhuisd. Daar was Edel hulp in de huishouding en woonde ze aan de Linnaeuskade 14. Ze was niet getrouwd en kwam om in Auschwitz, op 22 mei 1944. 13. Andries Samuel Nol, geboren Monnickendam op 7 juli 1896, was een broer van Edel.In november 1913 slaagde hij voor de acte gymnastiek en in 1916 als onderwijzer. In februari 1917 werd hij onderwijzer in Callantsoog en in 1920 te Amsterdam op school 55. Daarna is hij naar Nederlands-IndiĂŤ vertrokken. Hij overleed op 8 april 1945 in een Jappenkamp, in de stad Makassar op het eiland Celebes.
176
VOM2015 [2 = Groot].indd 176
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (I)
IV. Familie Witmond 14. Josua Witmond, geboren in Monnickendam op 28 mei 1871, banketbakker, was een zoon van Samuel Witmond (Marken 1834-Monnickendam 1898), in 1861 te Amsterdam getrouwd met Sophia Salomons (Amsterdam 1840-1928). Josua was op 21 oktober 1903 in Zaandam getrouwd met Fronica Hakkert, geboren in Waalwijk op 9 december 1873, dochter van Salomon Philip Hakkert (Capelle 1833-Amsterdam 1893) en Elisabeth Meijer Zwarenstein (Strijen 1842Amsterdam 1929). In februari 1941 woonden Josua en Fronica in Amsterdam. Daar zijn ze opgepakt en naar Westerbork overgebracht. Josua is op 28 september 1942 in Auschwitz omgekomen, Fronica op 9 april 1943 in Sobibor. Ook hun twee kinderen, Sophia en Elisabeth, hebben de oorlog niet overleefd. Zie bij 15. 15. Kaatje Witmond, geboren in Monnickendam op 21 juni 1873, een zus van Josua, woonde vanaf juni 1910, met haar moeder Sophia Salomons, in Amsterdam. Ze was niet getrouwd. Op het adres Borssenburgstraat 25 I woonden meerdere personen: Rebecca Bolle (Amsterdam 1861) en haar zuster Henriette Bolle (Amsterdam 1863), Kaatje Witmond en de zusters Sophia (Amsterdam 7 juli 1905) en Elisabeth Witmond (Amsterdam 3 november 1906). Deze twee zusters, kinderen van Josua Witmond en Fronica Hakkert, vermoedelijk ongehuwd, waren pensionhoudsters. Alle drie zijn in Sobibor zijn omgekomen, Elisabeth en Kaatje op 9 april 1943 en Sophia op 4 juni 1943. Dat geldt ook voor de beide zusters Bolle. 16. Thierri Witmond werd geboren in Monnickendam op 11 januari 1909. Hij was een zoon van manufacturier Philip Witmond (Monnickendam Apeldoornse Bosch 1862-Rotterdam 1934 – Philip was bij het oversteken van de straat, tegen tram lijn 18 aangelopen en aan zijn verwondingen overleden), in 1901 getrouwd met Hendrika Glaser (Nijmegen 1869-Rotterdam 1957), dochter van Thierri Glaser (Nijmegen 1813-1872) en Frouwke van der Hoven (Wildervanck 1824 – Nijmegen 1888). Thierri werd opgenomen in het Joods psychiatrisch Centrum, het ‘Apeldoonsche 177
VOM2015 [2 = Groot].indd 177
08-05-15 10:25
Bosch’ (zie noot 3). Samen met het personeel en mede-patienten is hij daarvandaan weggevoerd en op 25 januari 1943 in Auschwitz omgebracht. 17. Abraham Witmond, werd geboren in Monnickendam op 26 mei 1865. Hij was een zoon van Samuel Philip Witmond (Monnickendam 1834-1898) en Sophia Salomons (Amsterdam 1840-1928). Abraham trouwde op 12 januari 1900 in Nijmegen met modiste Henriette Glaser (Nijmegen 1863), dochter van koopman Thierri Glaser in 1845 te Nijmegen getrouwd met Frouwke van der Hoven, (zie bij 16) Abraham overleed op 11 oktober 1941 in het Israëlisch Ziekenhuis van Rotterdam en werd op de Joodse begraafplaats aldaar begraven. Zijn vrouw Henriette werd weggevoerd en kwam op 5 maart 1943 om in Sobibor. Hun zoon Thierry, geboren in Nijmegen op 3 april 1909, kwam om in Mauthausen, op 27 oktober 1942. 18. Betje Witmond, werd geboren in Monnickendam op 14 januari 1891. Zij was een dochter van Philip David Witmond (Monnickendam 1858-Eindhoven 1924) en Rosetta Nol (Monnickendam 1861-Amsterdam 1916). Betje was in 1913 lid van het Oranjecomité. Waarschijnlijk kon ze ook goed zingen, want ze wordt in 1918 genoemd als soliste bij een concert van het dameskoor ‘Ons Genoegen’. Betje vertrok in juni 1923 naar Eindhoven, maar trouwde op 6 januari 1926 in Medemblik met David Hartog Blok, geboren in Medemblik op 28 augustus 1889, zoon van koopman Izak Blok (Medemblik 1854-1927) en Elisabeth van der Velde (Medemblik 1858-1940), beide begraven op de Joodse begraafplaats in Medemblik. David en Betje kregen een zoon, Izak Philip. Hij werd op 20 oktober 1926 in Medemblik geboren. Het hele gezin is op 2 juli 1943 in Sobibor omgebracht. 19. David Witmond, geboren in Monnickendam op 26 oktober 1889, was een zoon van Philip David Witmond, in 1889 te Monnickendam getrouwd met Rosetta Nol (zie bij 18). Hij slaagde op 13-jarige leeftijd, in juli 1903, voor het toelatingsexamen van de driejarige H.B.S. te Amsterdam. Daarna legde hij in juli 1908, met gunstig gevolg, het examen af aan de Handelsschool te Amsterdam. David was 2e secretaris van de gymnastiekvereniging ‘Brinio’ en vanaf november 1908 eerste secretaris. In 1911 is hij naar Amerika vertrokken, waar hij enkele jaren woonde. Toen hij daar in 1917 als dienstplichtige werd opgeroepen voor het Amerikaanse leger, protesteerde hij bij de Nederlandse gezant in Washington tegen zijn inlijving. Ook de familie in Nederland verzocht om vrijstelling. Nadat de burgemeester van Monnickendam het bewijs van zijn Nederlanderschap had opgestuurd, lieten de Amerikaanse autoriteiten hem gaan en keerde hij naar Nederland terug. Hij vertrok in 1920 naar Eindhoven, maar trouwde op 22 juni 1921 in Medemblik 178
VOM2015 [2 = Groot].indd 178
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (I)
met de 24-jarige onderwijzeres Engeliena Alida Blok, een zus van de onder 18 genoemde David Blok, geboren in 1897 aldaar. Engeliena woonde voor haar huwelijk in Eindhoven. Ze zullen elkaar dus daar hebben leren kennen. Het paar woonde eerst in Einhoven, waar David bij Philips werkte. In 1927 zijn zij naar Venlo verhuisd, Stalbergweg 67, waar David genoemd staat als koopman. Op 21 juli 1922 werd in Eindhoven een zoon Philip Irving geboren. Deze behaalde in de zomer van 1939 in Venlo zijn einddiploma HBS-A en in 1941 deed hij eindexamen aan de Hogere Textielschool te Enschede en behaalde daar het David Witmond en Engeliena Blok diploma manufacturier. Hij trouwde voor 1957 met Alice Dina Sternfeld (Haarlem 1923-Laren 2012). Philip overleed in 2012 te Hilversum. Engeliena was van 1931-1933 raadslid voor de S.D.A.P. Ze stond als vierde op de lijst en werd gekozen als het eerste vrouwelijke raadslid van de stad. Bij de eerste zitting van de Raad werd ze verwelkomd met rozen en welkomstspeeches. Bij haar aantreden beloofde ze â&#x20AC;&#x2DC;haar beste krachten aan de groei en bloei, van Venlo te geven, hetgeen misschien wel eens een verschil van inzicht in bepaalde zaken met zich meebrengtâ&#x20AC;&#x2122;. En dat gebeurde nog wel eens, gelet op de verslagen van de raadsvergaderingen. Ze wist het gedachtegoed van haar partij goed te verkopen. Zo bepleitte ze de invoering van lichamelijke oefeningen op scholen vanaf het vijfde leerjaar en invoering van schoolvoeding. Engeliena was ook lid van de commissie voor strafvervolging en tegen het gebruik van leien op school. Op 15 november 1932 ontsnapte ze aan de dood. Samen met drie andere raadsleden was ze, na een Raadsvergadering op weg naar huis. Bij het oversteken van een straat reed een dronken chauffeur met grote vaart geheel links van de weg. Een van de mannen greep haar bij de arm en trok haar snel mee, de straat verder over. Een collega werd vol door de auto geraakt en overleed aan zijn verwondingen. Eind november 1933 diende ze haar ontslag als raadslid in vanwege drukke werkzaamheden en om gezondheidsredenen. 179
VOM2015 [2 = Groot].indd 179
08-05-15 10:25
Omdat er eind oktober 1941 al zes weken geen onderwijs aan Joodse kinderen was gegeven, werd er door de gemeente een lokaal van de plaatselijke synagoge gehuurd. Engelina Witmond-Blok werd tot onderwijzeres benoemd voor elf kinderen uit Venlo en Arcen. Omdat deze elf leerlingen tot zes verschillende leerjaren behoorden (negen lagere school, twee ULO) gaf David bijles. Die periode heeft niet zo lang geduurd, want de onderwijzerstaak werd overgenomen door ene Louis Goudsmit (Venlo 1898), die in september van dat jaar al werd gearresteerd en op 28 februari 1943 in Auschwitz is omgekomen. Ook David Witmond liep gevaar opgepakt te worden en daarom dook hij eind 1942 onder op een adres in Oosterbeek. Hij is, na een lang ziekbed, op 2 januari 1944 in Oosterbeek, gemeente Renkum overleden. Zijn vrouw en kind hebben de oorlog overleefd. Op zijn graf in Arnhem werd door de gemeente een gedenksteen geplaatst.Hoewel David dus niet in een vernietigingskamp is omgekomen, wordt hij wel onder de Joodse oorlogsslachtoffers gerekend. Zijn overlijdensacte is op 24 juli 1945 in Renkum opgemaakt. In het Dagblad voor Noord-Limburg van 6 juni 1945 staat een overlijdensaankondiging. Engeliena Blok trouwde na 1950 met de R.K. onderwijzer Berend Schaap (Breda 1887-Venlo 1964), weduwnaar van Maria Hendrika Saeijs. Zij werd Rooms-Katholiek en overleed in 1993. In het centrum van Venlo (Plan Panhuismolen) is in 1998 een straat naar haar genoemd, de Engeliena Schaapstraat. 20. Esther Witmond Op 2 april 1869 werd in Monnickendam Esther Witmond geboren. Ze was een dochter van koopmam Samuel Philip Witmond (Marken 1834-Monnickendam 1898) op 27 juni 1861 in Amsterdam getrouwd met Sophia Salomons (Amsterdam 1840-1928). Esther trouwde op 9 maart 1904 in Monnickendam met koopman/juwelier Salomon Wolf Vet, geboren op 2 oktober 1865 in Alkmaar, zoon van Wolf Eliezer Vet (Uitgeest 1828-Alkmaar 1891) en Saartje Salomon Deen (Hoorn 1831-Alkmaar 1899). Esther en Salomon verhuisden op 9 april 1904 naar Alkmaar. Daar woonden ze aan de Verdronkenoord, waar Salomon ook zijn winkel had. Er werden geen kinderen geboren. In 1919 verhuisden ze naar Amsterdam, woonden een paar maanden op de Prinsengracht, maar gingen hetzelfde jaar weer terug naar Alkmaar, waar ze opnieuw aan de Verdronkenoord woonden, nummer 5. 180
VOM2015 [2 = Groot].indd 180
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (I)
Na het plotselinge overlijden van Salomon Vet, op 23 mei 1938 in Alkmaar (hij was 72 jaar), werd begin 1939 de inboedel en apparatuur van de winkel verkocht, waarna Esther Witmond in maart naar Amsterdam verhuisde en haar intrek nam in pension ‘Koopman’, Roerstraat 44 Amsterdam-Zuid. De eigenaresse was ene Judik Koopman, in 1881 te Alkmaar geboren en in 1913 naar Amsterdam vertrokken. De beide dames zullen elkaar vermoedelijk in hun Alkmaar tijd hebben leren kennen. Er woonden dit pension nog drie andere Joodse dames en een jongeman. De leeftijden varieerden van 24 tot 65 jaar. Esther heeft de oorlog niet overleefd. Op 28 september 1942 is ze in Auschwitz omgebracht, evenals de genoemde Judik, vergast op 7 december 1942. Ook de vier andere bewoners van het pension zijn naar Auschwitz en Sobibor afgevoerd. V. Familie Italiaander 21. Marcus Italiaander werd op 17 oktober 1879 in Monnickendam geboren. Hij was een zoon van godsdienstonderwijzer Jacob Italiaander (Amsterdam 1839-1885) en de uit Polen afkomstige Sara Nassanowiez (Pabiance 1843-Amsterdam 1910). Marcus trouwde op 18 juni 1902 in Weesp met Rachel Sarfaty, geboren in Amsterdam op 2 februari 1874, dochter van koopman Isaac Sarfaty (Amsterdam 18381888) en winkelierster Rebekka Polk (Amsterdam 1839-1911). Hij was confiseur (banketbakker) in Amsterdam. Eerst aan het Waterlooplein, later aan de Iepenweg en Musschenbroekstraat. In 1910 ging de zaak failliet, maar blijkbaar is hij opnieuw begonnen. Dat valt op te maken uit een bericht in het NIW van 21 december 1928: ‘De welbekende confiseur M. Italiaander had een deel der consumptie gratis ter beschikking gesteld’. Het betrof een feest van een Joodse verzorgende organisatie. Nog in juli 1941 meldt het Joods weekblad dat een aantal brood- en banketbakkerijen in Amsterdam op zondag open zijn, waaronder die van M. Italiaander. Marcus en Rachel zijn op 4 juni 1943 in Sobibor omgebracht. Hun dochter Rebekka (Amsterdam 1903) op 9 juli 1943. VI. Familie Polak 22. Klaartje Polak werd geboren in Monnickendam op 30 januari 1873. Ze was een dochter van onderwijzer/godsdienstleraar Mozes Juda Polak (Amsterdam 18461920) in 1872 te Hengelo getrouwd met koopvrouw Elisabeth ter Beek (Goor 1847-Amsterdam 1918). Klaartje trouwde in 1895 te Amsterdam met handelsagent Isaac de Jong (Amsterdam 1871). Het echtpaar ging in Amsterdam wonen. Daar kregen ze in 1898 een dochter Elisabeth. Alle drie zijn in Auschwitz omgebracht, vader Isaac en dochter Elisabeth op 5 oktober 1942, moeder Klaartje op 14 januari 1943. 181
VOM2015 [2 = Groot].indd 181
08-05-15 10:25
VII. Familie Mol In de 18e en 19e eeuw woonde er in Monnickendam ook een Joodse familie Mol. Ze zijn echter allemaal naar elders vertrokken. De oorlogsregisters geven aan, dat tientallen leden van deze familie in Sobibor, Auschwitz of Midden-Europa zijn omgekomen. Daaronder ook nakomelingen van in Monnickendam geboren familieleden Mol. Dit trieste overzicht sluit ik af met de vertaling van het Kaddisj, het gebed dat in de Joodse geloofsbeleving zo’n belangrijke rol speelt.
Kaddisj
Moge zijn grote naam verheven en geheiligd worden in de wereld die hij geschapen heeft naar zijn wil. Moge zijn koninkrijk erkend worden in uw leven en in uw dagen en in het leven van het gehele huis van Israël, weldra en spoedig. Zegt nu: Amen Moge zijn grote naam gezegend zijn nu en voor altijd. Gezegend, geprezen, gevierd, en hoog en hoger steeds verheven Verheerlijkt, gehuldigd en bejubeld worde de naam van de Heilige, gezegend zij hij hoog boven iedere zegening, elk lied, lof en troost die op de wereld gezegd wordt. Zegt nu: Amen Moge er veel vrede uit de hemel komen en leven! Over ons en over heel Israël. Zegt nu: Amen
Hij die vrede maakt in zijn hoge sferen, zal ook vrede maken voor ons en voor geheel Israël Zegt nu: Amen
182
VOM2015 [2 = Groot].indd 182
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (I)
1. In ‘Kippesoep’ blz. 33v schrijft Frouke Dal-Abrahams over haar grootmoeder: ‘Mijn grootmoeder handelde vroeger in band voor de Markers. En ze lijstte in. Als er een kind gedoopt werd kreeg dat kind een doopbewijs. Dat moest ingelijst worden. Het was een heel bedrijf. Maar ze had meer: pitten, pannen, keukengereedschap. Je kon alles bij haar bestellen. Dat heette vroeger galanterieën. Daaronder vielen ook lampekappen, pitten, petroleumstellen. Grootmoeder nam de bestellingen op en ging een of twee keer per week naar Amsterdam om alles in te slaan. Hier in Monnickendam stond ze overal bekend als Jodejetje. Ze heette Judith maar dat hoorde niet bij haar. Als er ijs lag ging ze met een grote slee, zo’n trog waar haar hele handel in kon, naar Marken. Ze was toen al in de zestig. Een oud weduwvrouwtje. Maar ze ging over het ijs, over de schotsen, achter die hele zware slee met alle waar naar Marken. Toch zo’n acht kilometer van hier. Ze kon haar klanten toch niet in de steek laten. Als er geen ijs lag, ging ze met de boot. Met de veerboot, iedere week. Alleen of samen met anderen’ 2. ‘Opdat wij niet vergeten I’ 3. Het joodse psychiatrisch centrum, het ‘Apeldoornsche Bosch’ heeft bestaan van 1909 tot 1943. Vanaf 1939 werd de inrichting overstroomd met vluchtelingen uit Duitsland. In 1943 waren er 1181 patiënten en 330 personeelsleden, omdat Joodse patiënten niet meer in joodse instellingen mochten worden opgenomen. Op station Apeldoorn werd een goederentrein met veertig wagons klaar gemaakt. Veel personeel zag kans om onder te duiken. In de nacht van donderdag 21 op vrijdag 22 januari 1943 werden alle patiënten, soms naakt, verward of in een dwangbuis, door eenheden van de Waffen-AA, onder de persoonlijke leiding van Aus der Fünften, geholpen door de commandant van Westerbork, in vrachtwagens naar de gereedstaande goederentrein gebracht. Om zeven uur ’s morgens vertrok de trein en bracht bijna 1300 patiënten en 50 personeelsleden rechtstreeks naar Auschwitz, waar de patiënten bij aankomst direct werden gedood op brandstapels, gillend van pijn voor zover ze nog in leven waren, zonder registratie, anoniem dus. Niemand heeft de deportatie overleefd. Verantwoordelijk voor het leeghalen en deporteren van personeel en patiënten was Dr. W. Zöpf. Op 2 oktober 1944 werd het terrein van het Apeldoornsche Bosch gebruikt voor de executie van zes leden van de verzetsgroep Narda en twee door hen verborgen piloten. Op 21 januari 2014 zijn er enkele plaketten onthuld met de namen van de slachtoffers. Een vijftien minuten durende film is te bezien via internet. De woorden op het monument zijn afkomstig uit het gedicht ‘Het Carillon’ van Ida Gerhardt (1905-1997), geschreven in 1941. Het is ook de titel van een boek over verzetspoësie van C.J. Aarts, 1995. 4. Meer over hem in ‘Overlevenden van de oorlog III’. 5. ‘Opdat wij niet vergeten I’ 6 Michel was in 1928 getrouwd met Veronica Johanna Bendien, maar in 1930 gescheiden, waarna Veronica hertrouwde met Henri Jonas Kan. Ook dit echtpaar werd in Sobibor omgebracht op 21 mei 1943. Hun zoon Edgar, geboren in 1921 in Oldenzaal, was betrokken bij de illegaliteit. Hij werd bij een overval gearresteerd en op 6 januari 1945 in Amsterdam gefusilleerd. Zijn vrouw overleefde de oorlog. 7 ‘Opdat wij niet vergeten I’ 8. NIW 18.7.1930
183
VOM2015 [2 = Groot].indd 183
08-05-15 10:25
9. Kippesoep, blz. 35 10. Zie ‘Joodse overlevenden van de oorlog III, noot 8 11. In allerlei berichten wordt hij Leeman Nol genoemd, maar is volgens zijn geboorteacte als Hijman Nol geboren. 12. Dit oude mannen- en vrouwenhuis uit het midden van de 19e eeuw werd in 1936 het ‘Centraal Tehuis’ voor Israëlieten in Nederland, gevestigd aan de Oosthaven 33 (nu 31). Op 9 april 1943 werden alle 62 bewoners en het personeel op transport gezet naar Westerbork. De toenmalige directrice, zuster S.R. Texeira de Matos heeft de oorlog overleefd omdat ze vanuit Westerbork naar Barneveld mocht vertrekken, waar ze behoorde tot de zogeheten ‘Barneveld groep’. Zie ‘Joodse overlevenden van de oorlog II, noot 4. 13. Zie bij noot 3.
184
VOM2015 [2 = Groot].indd 184
08-05-15 10:25
Geboren in Monnickendam (II) Pater Hendrik Greuter, man met een gouden hart Ds. C.A.E. Groot
Hendricus Jacobus Greuter, werd op vrijdag 26 augustus 1904 op de Lagedijk in Katwoude geboren (1). Hij was een zoon van het Arend Greuter (Monnickendam 1853-1952), in 1896 getrouwd met Aagje Oudejans (Beemster 1867-Monnickendam 1936). Hendrik had een vijf jaar oudere broer, Adrianus Greuter (2). Na een studie op het kleinseminarie te Uden en daarna op het groot seminarie in
Geboorteakte
185
VOM2015 [2 = Groot].indd 185
08-05-15 10:25
Teteringen (3) werd Hendrik op 9 februari 1930 in Teteringen, bij de paters S.V.D. (de letters staan voor SociĂŤtas Verbi Divini) gezelschap van het Goddelijke Woord) tot priester gewijd. Eerste mis in Monnickendam Op 21 april 1930, een zonnige Tweede Paasdag, hadden Seminarie in Teteringen heel wat Monnickendammers de vlag uitgestoken. Zij waren blij omdat een uit hun stad, pater Greuter, in een stampvolle parochiekerk zijn eerste mis mocht opdragen. Vooraan in de kerk zaten zijn ouders, familieleden en genodigden. De oud-pastoor van de parochie Gerardus Huibers (Overschie 1865-Haarlem 1939) hield de feestpredicatie. Hij wenste de ouders geluk met deze dag en herinnerde pater Greuter aan het moment, dat hij in deze kerk het Heilig Doopsel had ontvangen en hoe hij al op jeugdige leeftijd, als misdienaar, de priester in zijn bediening had bijgestaan. Met een hartelijke zegenwens voor een lang en vruchtbaar priesterleven besloot pastoor Huibers zijn toespraak, die door heel wat kerkgangers ontroerd werd aangehoord.
St. Jozefschool met de Rooms Katholieke Kerk
Ciborie
186
VOM2015 [2 = Groot].indd 186
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (II)
Na afloop werd pater Greuter en zijn familie in een auto naar ‘Bellevue’ gebracht. Tijdens de receptie werd door een lange rij van bezoekers de jubilaris en zijn ouders gelukgewenst. Van de parochianen ontving pater Greuter een prachtige ciborie met inscriptie (4). Ook het fanfarecorps ‘Olympia’ liet zich niet onbetuigd en bracht die middag een serenade, dat veel volk op de been bracht. Pater Greuter was zichtbaar ontroerd en bedankt voor het geschenk en de hulde die hem die dag werd gebracht. Vooral omdat de parochie niet de mens maar de priester geëerd had. Na nog een plechtig opgedragen ‘Lof’ en dankzegging aan de Gever van alle goeds, werd de bijeenkomst afgesloten met een loflied van het zangkoor dat door de gemeente spontaan werd overgenomen. Daarna werd het feest nog enige tijd in familiekring en genodigden voortgezet (5).
Pater Greuter temidden van zijn familie
Missionaris Hendrik Greuter wist zich geroepen om als missionaris te gaan werken. Hij kreeg daarvoor toestemming van het generale bestuur van zijn congregatie. Na een korte medische studie in een Rotterdams ziekenhuis, vertrok hij, samen met enkele collega’s, op 4 november 1930 met het s.s. ‘Christiaan Huijgens’ vanuit Amsterdam naar het eiland Flores in de Indische Archipel (6). Vier dagen na zijn vertrek stond er in de Waterlander een advertentie: ‘Bij mijn vertrek naar de Flores-missie roep ik al mijn vrienden en bekenden een HARTELIJK VAARWEL toe. Pater H. Greuter’.
m.s. Christiaan Huygens
187
VOM2015 [2 = Groot].indd 187
08-05-15 10:25
Indonesië
Met zijn paard van missiepost naar missiepost
Hendrik Greuter was pater in verschillende parochies, waaronder Detoesoko op Flores. Op zijn paard trok hij door de bergen, om op allerlei missieposten mensen te helpen (7). Dat heeft hij volgehouden tot de oorlog uitbrak. Toen Japan er zich in september 1940 mee ging bemoeien, werden alle Nederlanders in kampen geïnterneerd. Er volgde een barre tijd van vernedering, honger en mishandeling. Door zich in de bergen schuil te houden wist pater Greuter enige tijd uit handen van de Jappen te blijven.
In januari 1942 meldde ‘de Tijd’ dat Pater Greuter, evenals zijn collega Nic. Bot uit Westwoud, P. Hooiveld uit Wervershoof en P. Rozing uit Heilo, alle vier werkzaam voor de ‘Missie der Kleine Soenda-Eilanden op Flores zullen herdenken dat zij 12,5 jaar eerder tot priester waren gewijd. Of hij die dag in vrijheid heeft doorgebracht is niet bekend. Pater Greuter is namelijk door de Japanners opgepakt en naar het interneringskamp te Balokan op het eiland Celebes overgebracht. In het Jappenkamp was hij voor zijn medegevangenen ‘een man met een gouden hart’. ‘Onbaatzuchtig bleef hij steeds bezorgd voor anderen en dacht alleen maar aan het welzijn van zijn medemens’.
September 1936
12 Augustus 1940
188
VOM2015 [2 = Groot].indd 188
08-05-15 10:25
GEBOREN IN MONNICKENDAM (II)
Bidprentje
Maar het oorlogsgeweld, gepaard gaande met ziekte, sloopte zijn lichaam, hoewel zijn geest sterk bleef. Op 2 december 1944 stierf hij onder erbarmelijke omstandigheden als oorlogsslachtoffer in dat Jappenkamp, veertig jaar oud (8). De Maasbode van 17 oktober 1945 noemt onder de kop ‘Missionarissen stierven in Indië’ dat de in het interneringskamp Palé-Palé (havenstad) op Celebes verblijvende missionarissen van het Goddelijke Woord van de kleine Soenda-eilanden thans weer gezond zijn, na veel te hebben geleden. Daarna volgt de opsomming van zes 189
VOM2015 [2 = Groot].indd 189
08-05-15 10:25
paters, onder wie Hendrik Greuter, die als gevolg van dysenterie en uitputting waren gestorven. Een zevende pater was omgekomen bij een bombardement. Het bericht zegt ook dat waarschijnlijk vier paters en een monseigneur van de Japanners verlof hebben gekregen om op Flores achter te blijven. Het missiewerk is dus doorgegaan. In 1946 kreeg de familie een brief van de koningin, waarin ze haar medeleven betuigt.
1. Parochiekerk blz. 118, 133, 135, 249, 250; Kranten: 29.1.1930, 23.4.1930 en 19.7.1930 bericht over het opdragen van zijn eerste mis in Monnickendam. 2. Zijn verhaal leest u in ‘Opdat wij niet vergeten II’. 3. Het Klein Seminarie is te vergelijken met een klassieke gymnasiumopleiding voor jongens van 12-18 jaar. Het is de vooropleiding van het Groot-Seminarie, de eigenlijke priesteropleiding. 4. Een ciborie is de kelk waarin de geconsacreerde hosties worden bewaard. 5. Parochiekerk blz. 249,250 6. De ‘Christiaan Huijgens, gebouwd in 1927 had plaats voor 638 personen. Het voer elk jaar zo’ n 4 keer van Amsterdam naar Batavia v.v. De reis duurde ongeveer een maand. Na de oorlog liep het schip op 26 augustus 1945, ter hoogte van Westkapelle (Zeeland), op een mijn en ging verloren. 7. Drie jaar later kwam ook de in Monnickendam opgegroeide pater Jacobus Koemeester naar Flores. In tegenstelling tot Hendrik Greuter heeft hij de oorlog wel overleefd. 8. Vader en moeder Greuter-Oudejans hebben in de oorlog dus twee zoons verloren, Arie en Hendrik
190
VOM2015 [2 = Groot].indd 190
08-05-15 10:25
Joodse overlevenden van de oorlog (I) Emanuel Leuw Ds. C.A.E. Groot
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er zeventien Joodse inwoners van Monnickendam weggevoerd. Slechts één van hen – Emanuel Leuw – heeft de oorlog overleefd, omdat er mensen waren die hem, met gevaar voor eigen leven, ‘onderdak’ hebben verleend (1). Dit is het verhaal van zijn leven, verdeeld over drie periodes: I. 1900-1940; II. 1940-1945; III. 1945-1974. I. 1900-1940 Familiegegevens Manu Leuw, zoals hij meestal werd genoemd (soms ook Mou), was een zoon van antiquair en manufacturier Hermanus Salomon Leuw (Monnickendam 1867- Amsterdam 1942), alias Herman de Vlijt, die op 21 november 1895 in Tiel was getrouwd met Bertha Emanuel (Tiel 1868-Amsterdam 1940). In de Kerkstraat, wijk II nr. 132, werden drie zoons geboren: Salomon Emanuel op 5 oktober 1896, Maurits Emanuel op 18 juni 1902 en daartussen, in de nacht van zondag 21 mei 1899 om half twee, Emanuel (2). Hij kreeg de naam van zijn grootvader van moeders kant. Manu had twee ongehuwde ooms, slachter Mozes Leuw (Monnickendam 18701932) en diens broer Louis Leuw (Monnickendam 1865-1940) en twee ongehuwde tantes, Leentje (Monnickendam 1868) en Saartje Leuw (Monnickendam 1872). Beide zijn in 1943 omgebracht in het concentratiekamp Sobibor. Mozes, Louis, Leentje en Saartje waren kinderen van Abram Emanuel Leuw (Monnickendam 18251897) en Anna Levie Hoos (Amsterdam 1836-Monnickendam 1909) Het huis in de Kerkstraat nr. 50 moet een behoorlijk pand zijn geweest, want bij de veiling ervan in februari 1904, werd de verkoop opgehouden bij een bedrag van fl 1872,– Het is uiteindelijk toch verkocht (3), waardoor het gezin naar het Noordeinde 16 verhuisde (wijk III nr. 12), het huis waar vader Hermanus Leuw in 1867 was geboren en zijn ouders kort daarvoor waren overleden.
191
VOM2015 [2 = Groot].indd 191
08-05-15 10:25
School en opleiding Net als alle kinderen gingen de drie broers naar de Openbare Lagere School, want de School met de Bijbel en de Katholieke school pasten niet bij hun Joodse opvoeding.Een paar huizen verder op nummer 62, was de Joodse school en kregen ze godsdienstles van een rabbijn uit Amsterdam.
Manu’s broer Salomon leerde voor onderwijzer en kreeg in de zomer van 1917 een aanstelling in Tiel en in januari 1918 een aanstelling aan de Openbare Lagere School op Marken. Dat viel blijkbaar niet mee, want al in februari klaagt hij over de school en de beschikbare leermiddelen. In mei van dat zelfde jaar werd hij daar ook benoemd tot ambtenaar der secretarie, omdat de burgemeester van het eiland, W.A. de Groot, na tien jaar dienst naar Den Haag vertrok. Zijn andere broer Maurits behaalde in de zomer van 1918 aan het instituut Schoevers in Amsterdam het diploma Duitse handelscorrespondentie. In 1920 slaagde hij, eveneens in Amsterdam, voor het examen boekhouden en handelsrekenen en in 1923 als rijksklerk bij de directe belastingen. Hij kreeg een eerste aanstelling in 1924 te Oss. In de zomer van 1933 slaagde hij in Amersfoort voor het diploma adjunct-commies bij de administratie van de Directe belastingen. Anders dan zijn broers volgde Manu zelf geen speciale opleiding. Maar blijkbaar was de jonge Manu wel handig. Tijdens de feestviering van Honderd jaar Onafhankelijkheid in 1913 stelt ‘de jonge heer uit De Vlijt de oude en de nieuwe tijd voor met een verlichting uit het verleden, tegenover een uit het heden’ (4). Militaire dienst Samen met drie andere jongens werd Manu eind mei 1918 ‘ongeschikt verklaard voor militaire dienst’ (5). De reden wordt niet vermeld. Afkeuring vond gewoon192
VOM2015 [2 = Groot].indd 192
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
lijk plaats als iemand te licht of te klein was, of wanneer er sprake was van een gebrek. Ik vermoed dat het om zijn lengte ging, want Manu was niet groot. Groot feest In augustus 1920 was er groot feest in het huis van oom Mozes, die regelmatig als voorzanger in de synagoge optrad. Zijn slagersbedrijf aan het Zuideinde, waarin ook Louis, Leentje en Saartje meewerkten, bestond op 1 augustus 125 jaar. Onder zeer grote belangstelling uit alle lagen van de bevolking vierde de familie Leuw, die in zeer hoog aanzien stond het feest. Zij dreven al die jaren hun zaak, zoals vanaf het begin, streng ritueel. Ongetwijfeld heeft het gezin waartoe Manu behoorde, het feest meegevierd. De winkel ‘De Vlijt’ Verschillende geslachten Leuw woonden in het huis met aan de gevel de woorden ‘De Vlijt’, Noordeinde 16. Het was op 27 november 1861 voor fl 725,– gekocht door manufacturier Simon Isaac de Vries uit Hoorn (Leeuwarden 1825-Hoorn 1916), een familielid van Jacoba Salomon de Vries (Bolward 1840-Monnickendam 1902), die in 1864 te Bolsward trouwde met Salomon Emanuel Leuw (Monnickendam 1837-1901), de grootvader van Manu. Salomon en Jacoba woonden er als eersten en maakten er een manufacturenwinkel van. Na hun overlijden werd de zaak overgenomen en voortgezet door de ouders van Emanuel, Hermanus en Bertha Leuw. Zij waren gespecialiseerd in Marker kleding en stoffen en trokken Vader en zoon Leuw voor de winkel naar het eiland om die daar te verkopen. In de regio Waterland werden de producten lange tijd met paard en wagen uitgevent. Het huis stond op de hoek van de Nieuwe Steeg, in de volksmond de ‘Jodensteeg’ genoemd, omdat aan de kant van de Haven de synagoge stond. Vader Leuw Hermanus Leuw was een groot damliefhebber. Vanaf 1909 tot 1936 kom je zijn naam tegen in de uitslagen lijsten van de Damvereniging ‘Ons Genoegen’ uit Edam-Volendam, de op een na oudste vereniging in ons land, opgericht in 1902. 193
VOM2015 [2 = Groot].indd 193
08-05-15 10:25
In 1909 behaalde hij een bescheiden vijfde prijs bij onderlinge wedstrijden. Toch beheerste hij het spel behoorlijk. De sportredactie van het Algemeen Handelsblad zette tussen 1930 en 1940 meerdere keren per jaar een spelsituatie in de krant, waarbij lezers konden aangegeven, hoe het spel tot een goed einde zou moeten worden gebracht. Steevast wordt bij de goede oplossers de naam van H.S. Leuw uit Monnickendam genoemd.Bij een ontmoeting met de Beemster-dammers in 1927 stelde hij een antieke tafelschel (bel) beschikbaar als prijs voor de winnaar van de wedstrijden, die over twee ronden ging, uit en thuis. Ook, maar dan zijn we al in de dertiger jaren, fietste hij dagelijks heen en weer naar Edam, om in het strandbad, dat in de zomer van 1933 open was gegaan, een frisse duik te nemen. Blijkbaar voelde hij zich daar wat vrijer dan in het zwembad van Monnickendam, dat al in 1930 was geopend. Bovendien kon hij wel wat beweging gebruiken, want Hermanus was tamelijk corpulent, zoals u ook kunt lezen in ‘Joodse overlevenden van de oorlog III’. Piano De familie Leuw had een piano, die bespeeld werd door vader Hermanus. Dat valt op te maken uit een bericht in het NIW, toen de Joodse gemeenschap in juni 1911 een feestelijke dag beleefde. De damesvereniging bood toen een paar kostbare geschenken aan: kleden om over de biema (verhoging in de synagoge) te leggen en drie mantels die gedragen werden bij het lezen van de Thorarollen. Na de officiële feestelijkheden was er een ontspannen samenzijn. De feestvreugde werd verhoogd door het pianospel van de heer Hermanus Leuw en het vioolspel van Sallie Philip Frenkel (Wijhe 1861-Bussum 1924), leraar aan de Normaalschool te Edam. Mogelijk vanwege zijn leeftijd heeft vader Leuw in april 1934 de piano aan ‘Bachoerei Mewashij Jousjer’ te Amsterdam geschonken. In het clubhuis werd het gebruikt bij het oefenen van het kinderkoor (6). Karpers De familie Leuw was bekend bij karpervissers. Gefileerde karpers waren in huize Leuw namelijk een delicatesse en menig sportvisser verdiende een paar centen door zijn vangst bij de familie aan te bieden (7). Manu gaat werken Manu is mee gaan werken in het ‘bedrijf’ van zijn ouders. Dat blijkt uit een joodse nieuwjaarswens van september 1922 (in die periode valt Rosj Hasjana, het joodse nieuwjaar, caeg) waar in de advertentie, naast vader en moeder Leuw, ook Emanuel wordt genoemd. 194
VOM2015 [2 = Groot].indd 194
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Manu Leuw in Broek in Waterland voor bondscafe het Broekerhuis
Eerder (1920,1921) stond er altijd ‘H.S. Leuw en familie’. Dat zou overigens kunnen betekenen dat Manu toen al meewerkte in de zaak. Uit andere berichten blijkt dat vader en zoon allebei een opslagruimte, c.q. pakhuis hadden. Zo kocht Emanuel in mei 1924 van de weduwe Adriana Maria Boerlage (weduwe van Johannes Lansing en eerder van Jan Runderkamp) voor fl 430,– een schuur en erf aan de Niessenoortburgwal. In augustus 1930 werden een pakhuis aan ’t Zand en een stal met kapberg van H(ermanus) en E(manuël) Leuw, door notaris de Koe, in het openbaar verkocht. Vader Leuw had ook een pakhuis aan het Zuideinde, waarvan het metselwerk in september 1930 in het openbaar werd aanbesteed. Motorongeluk Manu had een motor. Dat weten we omdat hij een ongeluk heeft veroorzaakt. Op 15 december 1928 deed de kantonrechter van Purmerend uitspraak, waarover de krant het volgende bericht: ‘Toen kregen we de manufacturenhandelaar E.L. uit M, die als bestuurder van een motorfiets aldaar met een snelheid van ongeveer 35 km. had gereden. Veldwachter Schouten had zulks in de gaten aan de hand van zijn chronometer. Voortaan kalmte en... nu fl 15,– of zeven dagen hechtenis’. De gebeurtenis zou in de doofpot zijn verdwenen, ware het niet dat de PNHC op 22 december een ingezonden stuk publiceerde van het ‘slachtoffer’ van dat harde rijden van Manu. De man die ondertekende met N.N. was boos dat Manu er slechts 195
VOM2015 [2 = Groot].indd 195
08-05-15 10:25
met een boete vanaf kwam. Hij schrijft: ‘Wat ik hiervan jammer vind is, dat dergelijke woestelingen tot een geldboete worden veroordeeld en niet uitsluitend tot hechtenis. Zij immers betalen de boete en gaan hun gang weder (hun lieve betrouwbaarheidsgangetje). Niet één dag behoeven zij hun dolleheidsmanie te bedwingen’. De man merkt op dat hij door de motorrijder, Emanuel dus, over één van zijn voeten zou zijn gereden. Hij kwam uit een zijstraat van de Kerkstraat aanlopen en werd toen aangereden. ‘Op hetzelfde ogenblik reed in maximale vaart een motorrijder bedoelde steeg voorbij, met boven omschreven gevolg. Een signaal had de woesteling niet laten horen. Door de aanrijding met een der voeten van de schrijver, verloor hij voor een ogenblik de macht over zijn moordmachine, echter was dat ogenblik van onmacht voldoende om hem in botsing te brengen met het trottoir aan de overzijde van de straat, waarop hij omtuimelde en met een geweldige smak neersloeg. Hij had echter slechts een lichte blessure bekomen, dus liep het nog goed voor hem af. Ook voor mij liep het best rond, want alleen voelde ik wat pijn in mijn voet. Onthutst was ik blijven staan’. De schrijver vertelt dan dat Manu hem verwijtend had aangesproken over ‘zijn niet uitkijken’ en‘niet tijdig genoeg voor hem uit de weg was gegaan’. Het was tot een fikse woordenwisseling gekomen, waar ook omstanders getuige van waren. ‘Gij woesteling, je rijdt te onvoorzichtig, geeft bovendien nog niet eens een signaal en bedreigt dus het leven van anderen. Dat ik in mijn goed recht was, werd door de omstanders wel begrepen en één hunner, die onrecht niet kon dulden, wilde dat op zijn manier de motorrijder eens gaarne daadwerkelijk laten ondervinden, Zover liet de woeste motorrijder het echter niet komen, doch nam ijlings op zijn voertuig de vlucht, uitgejouwd door enige omstanders’. Hij sluit zijn verhaal dan af met nogmaals er op te wijzen dat een gevangenisstraf voor zulke individuen beter zou zijn dan een boete’. Kerkstraat met zijstraten Een week later reageerde Manu Leuw met een ingezonden stuk. Hij gaat eerst in op het verwijt van de boete. ‘Nu waarde heer N.N. hebt u niet de uitspraak gelezen? Deze luidt toch fl 15,– boete of zeven dagen brommen. Ik wil u wel meedelen dat, voor het geval u niet in het zakenleven zit of lapjesbaas bent, de komende 196
VOM2015 [2 = Groot].indd 196
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
maand januari altijd stil is en zodoende de mogelijkheid niet uitgesloten is, dat ik op Staatskosten toch uit logeren ga’. Vervolgens gaat hij in op de snelheid. Hij reed 35 km per uur. ‘Wat is dan de gemeente Amsterdam een woesteling, die 30 km per uur toelaat. Ik zou u maar aanraden om nooit naar Amsterdam te gaan, daar u dan zeker de kans loopt in één der gasthuizen terecht te komen’. Na de schrijver van repliek gediend te hebben, voor wat de verkeersregels betreft, schrijft Manu: ‘Volgens uw fantastische verhaal werd u, uit een steeg in de Kerkstraat komend, door een motorrijder ‘over de voeten’ gereden. Dit lijkt mij erg fabelachtig. Liep u wel rechts of had u soms een stuk in uw kraag? Tot mijn geluk beschuldigt u mij daar niet van. Of wel? Ik loof vijftien gulden uit voor de Algemene Armen, als er iemand is die bewijzen kan dat ik, in de 4,5 jaar dat ik motor rijd, ooit iemand heb aangereden’. Hij sluit dan af met: ‘Ik hoop dat u in uw volgend schrijven Uw naam ronduit bekend maakt, daar ik met N.N. verder geen discussie wil voeren’. De precieze toedracht van het gebeuren kan niet worden achterhaald, maar we krijgen wel een indruk van het karakter van Manu Leuw (8). Nog meer ingezonden stukken Manu las diverse kranten en regelmatig nam hij de pen ter hand om te reageren op wat hem onder ogen was gekomen. Zo bijvoorbeeld in september 1931. In het Algemeen Handelsblad had die maand een artikel gestaan over de vervallen, verwaarloosde synagoge van Naarden. In zijn reactie daarop schrijft Manu o.a: ‘Door plaatsing van dat artikel in een openbaar, niet Joodsch blad, zouden andersdenkenden menen, dat wij (de kleine buitengemeenten) allemaal op eigen houtje kunnen doen, doch staan wij niet onder controle’? Het komt er op neer dat hij zich schaamt voor het gedrag van zijn joodse broeders aldaar en roept op om de ‘heilige plaats’ weer te herstellen. In een tweede ingezonden stuk krijgt hij bijval van een schrijver uit Amsterdam die onlangs in Monnickendam was geweest. ‘Er was daar geen minjan meer (tien mannen van dertien jaar en ouder, caeg), waardoor er geen dienst gehouden kon worden. Maar men houdt daar de heiligdommen in groote eere’ (9). Als er in het NIW een stuk heeft gestaan over tekorten in het Leidse weeshuis dan reageert Manu in januari 1933:’Ik zou er ook gaarne enkele denkbeelden aan toe wenschen te voegen, ten einde het ‘in nood verkeerende vaartuig’ (dat weeshuis dus) zo vlot mogelijk te krijgen. Bv. door middel van een loterij, door zegel- of bloempjes verkoop door het geheele land, in een daarvoor bepaalde week. Gewis zou dit een succes kunnen worden en zouden ook anders-denkenden, die zeer ze197
VOM2015 [2 = Groot].indd 197
08-05-15 10:25
ker met het goede doel bekend zijn, het hunne er toe willen bijdragen, terwijl dan op verschillende manieren een mooi resultaat verkregen kan worden’ (10). Manu Leuw draagt hier een ‘praktische’ oplossing aan om geld bijeen te brengen, die in Monnickendam al eens met succes was toegepast. Paard en wagen vervangen door een auto In november 1929 meldde een verslaggever van de Waterlander dat ‘de heren H. Leuw en zoon, manufacturiers alhier, meegaan met deze tijd en zijn uitvindingen voor snelvervoer, wat wel blijkt uit de nieuw-aangeschafte ‘winkel-auto’. Achter glas en na verwijdering van rolluiken aan de zijkanten, ziet men de verschillende artikelen als in een winkel geëxposeerd. Een en ander is zeer praktisch ingericht’. Vanwege deze aanschaf bood vader Leeuw, via een advertentie, ‘een 8-jarige Groote Hit aan, mak in alle tuig en bijzonder geschikt voor de venterij’. Meerdere pk’s hadden die ene pk overbodig gemaakt! Crisiscomité De oudere lezers weten vast nog wel, dat de jaren dertig van de vorige eeuw crisistijd was. Veel mannen hadden geen werk, met diepe armoede als gevolg. Daarom werd er in december 1931 een Nationaal Crisiscomité opgericht, met zoveel mogelijk plaatselijke afdelingen. Manu Leuw maakte deel uit van het Monnickendamse comité. Toen dat in mei 1936 werd opgeheven (hoewel de crisis nog lang niet voorbij was!), kregen alle leden, door het Nationale Comité, een herinneringsmedaille uitgereikt. Overlijden van oom Mozes Leuw In de nacht van zondag op maandag 12 december 1932, op z’n 62e verjaardag, overleed de ongehuwde slachter Mozes Leuw die door de gehele Monnickendamse bevolking werd gerespecteerd, Hij was bovendien een godvruchtig man die, samen met Emanuel Leuw, elke sabbatmorgen naar de synagoge ging om de aangegeven bijbelgedeelten van die dag uit de Tenach (Joode benaming voor het Oude Testament, caeg) te lezen. Een Jehoedie (Jood) van de oude stempel, werd bij zijn graflegging gezegd.
198
VOM2015 [2 = Groot].indd 198
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Comité ouden van dagen In juli 1930 werd er een autotocht georganiseerd voor de mensen die verpleegd werden in het huis van de Hervormde Diaconie en enkele ouderen uit de stad. Een reis naar Alkmaar en Bergen in particuliere auto’s, daartoe door de eigenaars beschikbaar gesteld. Dat beviel goed en leidde tot een bredere opzet. Vanaf 1931 werd er, in navolging van andere plaatsen in Waterland, door een comité ieder jaar in de zomer een autotocht voor de ouden van dagen georganiseerd. Bij de oprichting van dat comité werd Manu als secretaris gekozen, en in 1935 benoemd tot penningmeester. De benodigde gelden werden opgehaald via een collecte bij de burgerij van de Monnickendam, Katwoude en de Purmer. In 1938 werd de recette van een voetbalwedstrijd voor dit doel bestemd. Wie mee wilde en vijfenzestig jaar of ouder was (in 1938 teruggebracht tot 63 jaar), Ouderentocht kon zich bij Manu opgeven. In de stad was dat uitstapje van de ouderen al weken van te voren het gesprek van de dag. Eén keer breken met de dagelijkse sleur van telkens terugkerende kleine dingen, meegenomen worden in zacht zittende auto’s of een autobus, te worden gereden naar en door mooie landstreken en nieuwe dingen zien, er werd lang tevoren verlangend naar uitgekeken. Vooral de piramide van Austerlitz, de Veluwe, paleis Soestdijk, de Julianatoren in Apeldoorn, Ouwehands Dierenpark waren geliefde bestemmingen. De reis was altijd op een maandag in juli. Dan moest iedereen zich om zeven uur verzamelen bij de ‘Posthoorn’, waar de indeling van auto’s en bussen plaatsvond. De stoet werd ieder jaar langer. Ging het in 1934 nog om 87 personen, in 1938 waren het er 105. In dat jaar waren ook de burgemeester en zijn vrouw van de partij. Na een rondje door de stad, waarbij het verkeer door de politie werd geregeld ging het, met voorop, als een soort ordonnans, voorzitter J.v.d. Geer op zijn motor op Amsterdam aan. Zr. A. Stroman, sinds 1921 wijkverpleegster van het Witte Kruis, ging elk jaar mee, voor eventuele fysieke problemen van de senioren.
199
VOM2015 [2 = Groot].indd 199
08-05-15 10:25
Als de bejaarden ’s avonds rond negen uur thuiskwamen, werden ze met vrolijke muziek opgewacht door het fanfarecorps ‘Olympia’. In de Botterzaal van ‘De Posthoorn’ werd de dag dan afgesloten met wat toespraken en bedankjes. Op 6 juli 1936 (de dag van de tocht) was het Manu Leuw die bij de slotbijeenkomst enkele minuten stilte vroeg, om de mensen, die sinds het jaar daarvoor waren overleden, te gedenken. Als souvenir ontvingen de ouderen gewoonlijk een doos zeep (11). Hoe blij de ouden van dagen uit Monnickendam, Katwoude en de Purmer waren, blijkt uit een advertentie in de Waterlander van 11 juli 1936. Daarin worden de commissieleden en de burgerij van de stad hartelijk bedankt. Ook de tegenwoordheid van burgmeester Versteeg werd op prijs gesteld. De laatste trip werd in juli 1938 gehouden. Van de partij waren die dag ook huisarts Dr. Scholte en zijn vrouw, burgemeester Heikens en oud-burgemeester Versteeg. De oorlogsdreiging in 1939 en de feitelijke oorlog in 1940 maakte een einde aan deze geweldige dagen, waarin veel werd gelachen en plezier gemaakt. Een voorlopig einde overigens, want na de oorlog zijn de tochten voor en met de ouden van dagen weer hervat (12). Ouderen van Broek in Waterland Manu was vanaf 1930 ook betrokken bij soortgelijke tochten vanuit Broek in Waterland. Toen de ‘oudjes’ op een zonnige dag de trip hadden gemaakt naar Baarn en Doorn en de piramide van Austerlitz hadden beklommen, kregen de deelnemers als verrassing nog een zakje bonbons. Manu Leuw sprak een paar woorden en deelde, uit sympathie met het mooie doel doosjes heerlijke zeep uit, met het opschrift ‘Ter herinnering aan ...’ Een soortgelijke situatie deed zich voor in 1935 Toen de ouderen terugkwamen van hun dagje uit, sprak Manu hen toe en bedankt hij de autobezitters voor het vervoer. Het traditionele cadeautje, een stukje zeep, bleef dat jaar echter achterwege. Dat had hij het jaar daarvoor al aangekondigd omdat de zeepleverancier ging rentenieren. Olympia
Bestuur Olympia 1937
IJsvereniging ‘Olympia’, werd opgericht in 1887, maar kreeg pas in 1890 de huidige naam. In 1898 kwam er een fanfare onder die naam bij. Manu Leuw was in 1935 één van de bestuursleden en werd in 1937 en 1939 herbenoemd. Toen de oorlog uitbrak moest hij dat bestuurslidmaatschap echter opgeven, want Joden mochten van
200
VOM2015 [2 = Groot].indd 200
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
de Duitsers geen bestuursfunctie vervullen en niet meer in openbare gelegenheden komen. Omdat hij de oorlog overleefde werd Manu op 23 februari 1946 opnieuw als bestuurslid van ‘Olympia’ welkom geheten tijdens een vergadering in het ‘Marker Veerhuis’. Collecte voor Joodse vluchtelingen In december 1938 meldde de krant, dat de collecte voor de kinderen en wezen van Duits-Joodse vluchtelingen in de buitenwijken van Monnickendam fl 34,18 had opgebracht en dat de heer M. Leuw zijn auto voor dat doel beschikbaar had gesteld. De collecte in de stad leverde fl 110,77 op. Deze vluchtelingen werden opgevangen in kamp Westerbork, dat door de Joodse gemeenschap zelf was aangelegd. Die collecte had blijkbaar een nare reactie opgeroepen, want M. Leuw was scherp in zijn woorden toen hij, via een ingezonden stuk, schreef (ik geef het verkort weer): ‘De nationaal-socialistische pers schimpt nu al een paar weken op de collecte voor de Joodsche en andere vluchtelingen, daarbij betogend, dat wij voor de eigen volksgenoten niets over hebben, dat we dezen passeren. De collecte heeft ruim 4 ton opgebracht. Een prachtig resultaat. Maar…het bedrag betekent niets, vergeleken bij de miljoenen, welke ons volk ten koste legt aan de werkloozen, aan de in moeilijkheden verkeerende land- en tuinbouwers, aan andere nooddruftigen’ (..) Wij verheffen ons hier niet op. Het is plicht. Naastenplicht, christenplicht, volksplicht. Maar waar van N.S.B-zijde systematisch de leugen wordt verbreid, dat wij wel voor de Joden collecteren, maar voor het eigen volk niets over hebben, wenschen wij daar tegenover even de eenvoudige waarheid te stellen’. (..) Christus gebod dat wij onze naasten moeten liefhebben, heeft geen betrekking op landgenoten alleen. Onze medemensen worden ook over de grenzen en in andere rassen gevonden. Uit dit oogpunt was de collecte christenplicht in de eerste plaats. Maar zover gaat het inzicht van de N.S.B. niet. Jodenhaat verduistert de waarheid. (..). Dat we het eigen volk in de steek laten is een leugen. Maar het Nederlandse hart is ruim en gevoelig genoeg om zijn deernis uit te strekken tot vreemdelingen die worden gemarteld en vervolgd’ (13). N.S.B. Monnickendam Hoe diep de N.S.B.-haat tegen de Joden was, blijkt uit het volgende. Op een vraag van een ‘kameraad’ uit Monnickendam waarom de joden nog vrije toegang tot de kerken hebben, terwijl alle openbare gelegenheden voor hen zijn verboden, was het antwoord: ‘Wij kunnen begrijpen dat deze vraag bij iemand op komt. Vooral 201
VOM2015 [2 = Groot].indd 201
08-05-15 10:25
nu het nogal veel voorkomt dat joden zich zogenaamd bekeren en zich laten dopen, hetgeen tot politieke demonstraties van de joden en hun vrienden in de kerk aanleiding geeft. Hoewel wij het zeer betreuren dat de Christelijke kerken zich voor dergelijke praktijken laten misbruiken en ingrijpen van de staat, op welke wijze ook trachten uit te lokken, blijft de Overheid het gebied van de Kerk echter respecteren en tast de Kerk in haar eigen vrijheid niet aan’. De schrijver sluit dan af met een uiterst verderfelijke opmerking: ‘Bij gebrek aan Joden zullen dergelijke demonstraties echter binnenkort toch niet meer mogelijk zijn’(14). Overlijden van Manu’s ouders Op 21 mei 1940 overleed op 72-jarige leeftijd in Amsterdam zijn moeder Bertha Leuw-Emanuel. De laatste dagen van haar leven werd ze verpleegd in het Juliana ziekenhuis, ter Haarstraat Amsterdam. In een dankwoord worden de artsen Dr. Scholte en van Tongeren apart genoemd, vanwege hun bijzondere zorg. Een half jaar later, op 27 december, overlijdt ook zijn oom Louis Leuw. Deze had in 1932 de slagerswinkel van zijn van zijn broer Mozes overgenomen. Tijdens de oorlog, in februari 1942, overleed ook Manu’s vader Hermanus Leuw, evenals zijn vrouw, in een ziekenhuis te Amsterdam. Hij werd 75 jaar. Vanaf dat moment moest de ongetrouwde Manu de manufacturenzaak alleen voortzetten. En dat heeft hij met verve gedaan. In de winkel stond alles op en in elkaar. De toonbank was precies wat het woord aangeeft: een plaats waar iets ten toon wordt gesteld, met dien verstande dat zijn halve voorraad er op lag. In de etalage stond een bordje met de tekst: ‘Wat u niet in de etalage ziet, vraag dat binnen’, hetgeen hij ook dikwijls kon waarmaken’ (15). 202
VOM2015 [2 = Groot].indd 202
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Als je aan Manu vroeg: ‘Heb je dat en dat band nog’, zei hij: ‘even kijken’, boog zich dan ver over de toonbank, waar hij eerst van alles moest opruimen. Het duurde een tijd voordat hij het eindelijk gevonden had, maar hij had het, stoffen, bandwaren, korsetten, een echte winkel van sinkel. En als je als kind bij hem kwam riep hij: ‘Moet je nog wat ongeregeld?’ Dan was het rommelen, rommelen in een zilveren doosje en daar zat dan van alles in. Bonbons, toffees, van alles’ (16). Joodse geloofsbeleving Tijdens Sukkot (het Joodse Loofhuttenfeest, caeg) had de familie Leuw een loofhut achter op hun erf. Het was een hele eer als je werd uitgenodigd om ‘s avonds het feest bij te wonen. Er werd wijn gedronken en studentenhaver en boterkiksen genasjt (gesnoept). Tijdens Rosj Hasjana (het Joodse Nieuwjaar), dat in Manu en de winkel september of oktober viel (de datum wisselde per jaar), werd er niet gewerkt. En op Jom Kippoer (Grote Verzoendag) werd er gebeden en gevast. Was er een lid van de geloofsgemeenschap overleden, dan lieten de mannen hun baard staan (17). Toen rond 1930 de synagoge-diensten niet meer konden doorgaan, vanwege het tekort aan het vereiste tiental mannelijke personen van dertien jaar en ouder (minjan), waren het slager Mozes Leuw van het Zuideinde en textielhandelaar Ema203
VOM2015 [2 = Groot].indd 203
08-05-15 10:25
Synagoge van Monnickendam
Thorarol
nuel Leuw van het Noordeinde, die iedere zaterdag de Thorarollen (de eerste vijf boeken van de bijbel, caeg) tevoorschijn haalden en de daartoe aangewezen sidrous (gedeelten) lazen (18). De drie wetsrollen waren met de hand geschreven en moesten elke week geopend worden, want als dat achterwege bleef, dan liep de inkt uit en werd de tekst onleesbaar en dus onbruikbaar. Wat een plichtsbesef. Maar het kon niet uitblijven. De Joodse gemeenschap was te klein geworden. Daarom werden de wetsrollen in november 1937 overgedragen aan de Joodse gemeente in Zandvoort. Een plaats aan zee waar veel joden hun vakantie doorbrachten. Toen daar in de nacht van 4 op 5 augustus 1940 de, in 1922 ingewijde synagoge, werd opgeblazen, gingen deze rollen verloren. Er staat nu op die plaats een gedenksteen.Enkele andere kerksieraden gingen naar de Joodse gemeenschap in Alkmaar. Die heeft ze vervolgens in bruikleen afgestaan aan het Joods Historisch museum in Amsterdam. De Thoramantels, gedragen tijdens de lezing, en de parochet (het gordijn of voorhangsel voor de heilige ark waarin de Thorarollen worden bewaard, caeg) werden in 1940 bij garagehouder J. van de Geer in bewaring gegeven. Maar voor dat ze weer in Joodse handen zouden komen, brak er in de garage brand uit, waar ze tijdens de oorlog waren verborgen. Wat zal het Manu verdriet hebben gedaan, toen op 31 oktober 1949 de â&#x20AC;&#x2DC;sjoelâ&#x20AC;&#x2122; (synagoge) verkocht werd aan bouwbedrijf Langedijk en van Oostveen. Maar er was geen andere keus. 204
VOM2015 [2 = Groot].indd 204
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Manu was de drijvende kracht van de joodse gemeenschap en heeft lange tijd het joodse schooltje geleid. Toen er in 1967 een typering van zijn leven werd gegeven, schreef de verslaggever: ‘Eén van de mensen die de Joodse gemeenschap hebben gemaakt was Manu Leuw. Manu was een man van het dorp. Een mens. Een goed zakenman. Beweeglijk, snel pratend en vol grappen. De enige die nog zo’n beetje volgens de joodse gebruiken leefde. De zaak was op sabbat gesloten, maar op zondag open, stond er op een bordje bij de ingang te lezen. Maar niet altijd werd de belofte nagekomen. Als het zondags mooi weer was, kon het gebeuren dat klanten voor een gesloten deur kwamen, met de vermelding:’wij hebben vandaag een snipperdag’ (19). II. De oorlog 1940-1945 Amsterdam Ook voor Manu Leuw brak de dag aan dat hij, samen met zestien geloofsgenoten, Monnickendam moest verlaten en zich in Amsterdam moest melden (20). Na aankomst in de hoofdstad kreeg hij, via een kort verblijf in de Hollandse Schouwburg, onderdak op adres Plantage Muidergracht 55hs. Daar heeft niet lang gewoond, want het is de 43-jarige Manu gelukt uit het Amsterdamse getto te ontsnappen, om vervolgens in Monnickendam onder te duiken (21). Ik vermoed dat hij bij zijn ontsnapping geholpen is door boekhandelaar Arie L.J. Roscher, in 1938
Tramhalte Amsterdam; links het bootje om over te varen
205
VOM2015 [2 = Groot].indd 205
08-05-15 10:25
getrouwd met Agnita M. van Zwieten. Dit echtpaar woonde in de hoofdstad, op de Leliegracht 18 (22). Misschien hebben zij hem naar Monnickendam teruggebracht, want reizen met de tram zal vermoedelijk te gevaarlijk zijn geweest. Manu onderduiker Toen Manu Leuw in de stad terug was, zou hij zich volgens een ooggetuige, een dag en een nacht hebben verstopt in zijn pakhuis aan de Grote Noord (23). Daar kon hij uiteraard geen dagen blijven, want er zou ongetwijfeld naar hem worden gezocht. Er kwam hulp. Vanaf mei tot de winter van 1942/1943 zat Manu ondergedoken op de zolder van het huis van de Lutherse predikant, Theo Scharten, Kerkstraat 32, het huis naast gebouw Samuël (24). Vanwege de winterkou kon hij daar echter niet blijven. Na enige tijd bij bakker Nico Out in het Noordeinde te zijn ondergebracht, kreeg hij vervolgens een veilig onderkomen bij Dirk Boerlage in het Zuideinde 32. Op dat adres verbleven nog twee onderduikers, waar onder Naatje van Moppes, de vrouw die enige tijd later een veilige plek bij het gezin Hordijk zou krijgen. Vanaf september 1943 kreeg Manu ‘onderdak’ bij Gerrit Boonstoppel, die hem op Overleek 25 tot het einde van de oorlog verborgen heeft weten te Ds. Th. Scharten houden in een schuilplaats in een hooiberg. Op de manier waarop hij daar terecht is gekomen, kan achteraf gelachen worden, maar toen was het bittere ernst (25). III. 1945-1974 1945 – Dank aan de vele helpers
Kerkstraat 32
Dat Manu Leuw de oorlog kon overleven was dus te danken aan meerdere personen, die hun eigen leven daarbij op het spel zetten. In verschillende advertenties bedankte hij de mensen, die hem op enigerlei wijze hadden geholpen. Naast de eerder genoemde personen (Scharten, Oud, Boerlage, Boonstoppel) noemt hij Jan
206
VOM2015 [2 = Groot].indd 206
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Klaver aan het Noordeinde, Jacob Mol in de Kerkstraat, mevrouw Klaver-Verdam, de firma Dekker&Voortman en dhr. P. Vermeulen. Ook de mensen van de Landelijke Organisatie (L.O.) voor onderduikers werden bedankt ‘voor hun hulp en bijstand mij in de moeilijke dagen verleend’ en zij die Manu achter de coulissen hebben geholpen (26). Bij die laatste notitie zou je bijvoorbeeld kunnen denken aan Dr. Scholte. Geen familie meer Emanuel Leuw had de oorlog overleefd, maar dat was helaas niet weggelegd voor zijn directe familie. Zijn oudere broer Salomon Emanuel (27) was met zijn zoon Philip Levie op 17 september 1943 in Auschwitz omgebracht en zijn tweede vrouw Sientje Stern was op 9 mei 1945, vlak voor het einde van de oorlog, ergens in Midden-Europa omgekomen. Ook zijn jongere broer Maurits Emanuel (28) had de oorlog niet overleefd. Zijn vrouw en drie kinderen bleven in leven, hijzelf kwam om in Auschwitz op 31 maart 1944 (29). Manu’s vader en moeder was een transport naar een vernietigingskamp bespaard gebleven. Het betekende dat Manu zich ook moest bezighouden met de nalatenschap van zijn broers. In de Alkmaarse courant van 13 juli 1945 schrijft hij: ‘Ieder die geld of goederen in bewaring heeft van de heer S.E. Leuw, gewoond hebbend, Hofdijkstraat 10 Alkmaar, wordt beleefd verzocht zich in verbinding te stellen met zijn broer Em. Leuw’. Of er iemand gereageerd heeft is niet bekend. Winkel ‘De Vlijt’ weer open Via een advertentie maakte Manu Leuw het volgende bekend: ‘Dankbaar gestemd jegens den Allerhoogste, is het mij een bijzonder voorrecht U te kunnen berichten, dat ondergetekende bij leven en welzijn, binnen enkele weken officiëel in Monnickendam hoopt terug te keren en weer spoedig HUIZE ‘DE VLIJT’, Noordeinde 16, te 207
VOM2015 [2 = Groot].indd 207
08-05-15 10:25
kunnen betrekken, dewelke door mijn grootvader aldaar gevestigd was sedert 1861’ (36). Gelet op wat ik elders schreef over het in bezit nemen van huizen van Joden die weggevoerd waren, was dat best bijzonder. Het betekende wel dat het huis, dat vermoedelijk enkele jaren leeg had gestaan, voor bewoning geschikt gemaakt moest worden. Het huis en de winkel werden in 1946 verbouwd. Uit een advertentie in ‘Ons Streekblad’ van oktober 1945 valt op te maken dat Manu graag las.‘Wie heeft voor mij 1 boekenkast in ruil voor 1 divankleed?’ Volgt naam en adres (37). Emanuel Leuw gaat trouwen Na de bevrijding was Manu Leuw, inmiddels 46 jaar, de enige Joodse man in de stad. Tijdens zijn onderduikperiode was hij in kontakt gekomen met een Joodse vrouw, de eerder genoemde Naatje van Moppes. Met haar trouwde hij op woensdag 21 november 1945 in Monnickendam. Geen grote advertentie in de krant, alleen een eenvoudig bericht onder het kopje van de Burgerlijke Stand ‘getrouwd’: Emanuel Leuw, 46 jr. en Naatje van Moppes, 47 jr. De synagoge in Monnickendam was buiten gebruik en daarom vond de kerkelijke inzegening plaats in een synagoge aan de Gerard Doustraat te Amsterdam, ’s middags om half twee. Omdat er geen familieleden meer leefden, ook niet van Naatje, vroeg ik me af wie de getuigen bij het huwelijk waren geweest. De huwelijksacte geeft het antwoord: Gerrit Boonstoppel en Leendert Hordijk. Dat sluit goed aan bij de voorgeschiedenis van het echtpaar, dat immers bij deze mensen ondergedoken had gezeten. Wie was deze Naatje van Moppes eigenlijk?
208
VOM2015 [2 = Groot].indd 208
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Naatjes jeugd Naatje werd op 5 mei 1898 in Rotterdam geboren. Ze was de dochter van koopman in goud en zilver Salomon van Moppes (Amsterdam 1865-Rotterdam 1910), in juli 1897 te Rotterdam getrouwd met Clara Salomon (Rotterdam 1871-Amsterdam 1915) Uit dat huwelijk werd in 1899 ook Naatjes broer Manus geboren (30). Naatje heeft geen geweldige jeugd gehad Haar vader overleed in september 1910 in Rotterdam toen ze twaalf jaar was. Haar moeder Clara, winkelierster, inmiddels 41 jaar, hertrouwde in december 1912 te Rotterdam met de 53-jarige venter Izaak Stoppelman (Winschoten 1859-Apeldoorn 1940), weduwnaar van dienstbode Reintje Bekkers (Rotterdam 1858-juni 1912), waarmee hij in 1885 te Amsterdam was getrouwd. Ze groeide in haar tienertijd dus op met een stiefvader. Eerste huwelijk van Naatje Naatje woonde in Rotterdam aan de Mathenesserstraat 391A toen ze, zeventien jaar oud, op 23 december 1915 trouwde met de in Brussel wonende 23-jarige ingenieur Juda Perels (Amsterdam 1892-1962), zoon van likdoornsnijder Henri Perels (Amsterdam 1867-1927), op 12 februari 1890 in Amsterdam getrouwd met Mari-
anne Boas (Amsterdam 1870- 1957). In de huwelijksaankondiging wordt ze geen Naatje maar Anny genoemd. De huwelijksinzegening vond plaats in de nieuwe synagoge op het J.D. Meijerplein om 1 uur. Juda en Naatje kregen twee dochters, op 24 februari 1916 te Rotterdam Catharina Marianne Clara Perels en op 26 maart 1920 in Scheveningen Marianne Perels (31).
209
VOM2015 [2 = Groot].indd 209
08-05-15 10:25
Scheiding Haar grootouders, Henri Perels en Marianne Boas, gingen op 2 september 1909, na een huwelijk van negentien jaar, uit elkaar (32), maar zijn op 11 mei 1922 in Amsterdam opnieuw met elkaar getrouwd. Ook Naatjes eigen huwelijk hield maar twaalf jaar stand. Het werd op 10 januari 1927 in Den Haag ontbonden. Haar voormalige echtgenoot Jules Perel (33) ging op 30 januari 1931 te Amsterdam een tweede huwelijk aan met Margarethe (Margot) Frieda Franziska Staat (Berlijn 1902-2003) (34). Naatje naar Monnickendam Anny, Naatje dus, wilde zo spoedig mogelijk uit Den Haag weg. Ze is opgehaald en naar Monnickendam gekomen waar haar oudste dochter en schoonzoon woonden. In de stad heeft ze op verschillende adressen ondergedoken gezeten, waaronder dus een aantal jaren bij de familie Hordijk. Zij sliep op dezelfde kamer als Rosa Aker en dienstbode Jans Tol. Naatje was een wat schuchtere vrouw met een mager gezicht (35). Samen gelukkig
Jans Tol
Manu nam dus, nu samen met Naatje, zijn leven van voor de oorlog weer op. De verkoop van stoffen etc. in de manufacturenwinkel op hetzelfde adres als voor de oorlog: Noordeinde 16. En evenals toen was ook nu de winkel op
210
VOM2015 [2 = Groot].indd 210
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
zaterdag gesloten, maar op zondag van 8 tot 2 uur geopend. Regelmatig adverteerde hij in de krant, maar nam ook wel eens vrij, zoals in 1952. ‘De zon scheen vrolijk door de ruiten, Manu en zijn vrouw keken juist naar buiten, en zeiden, hoe het met ons werk ook zij, wij nemen a.s. Maandag, Dinsdag en Woensdag lekker eens vrij – 28, 29 en 30 juli – (38). Een gevelsteen voor Hordijk Op zaterdagavond 7 juni 1947 werd Leo Hordijk gehuldigd voor zijn werk in de oorlog. ‘Vrijwel geheel Monnikendam trok naar de gerestaureerde groentenzaak, waar een gevelsteen werd onthuld, geschonken door vijf Joden die gedurende twee en een half jaar van de oorlog een gastvrij tehuis bij Hordijk vonden. Het fanfarekorps ‘Olympia’ speelde ‘Wij leven vrij, wij leven blij op Neerlands dierb’re grond’ en burgemeester Kelder verrichtte de plechtige onthulling. Na tromgeroffel werden de Monnikendammer gevallenen met een minuut stilte plechtig herdacht, waarna aan de familie Hordijk, namens de burgerij, een oorkonde werd aangeboden’(..) Ook Jansje Tol uit Volendam, tijdens de oorlog de dienstbode van de familie, deelde in de hulde (39). Dr. Scholte wees er op, dat de martelingen die vele landgenoten ondervonden, niet spoedig kunnen worden vergeten. Het echtpaar Akker dat met twee kinderen bij de familie Hordijk was ondergedoken geweest, bood de verbouwing en het huldeblijk (de steen dus) aan. Mevrouw Leuwvan Moppes, de vijfde van de onderduikers, sloot zich bij de woorden aan (..) Gezamenlijk zong men‘Wilt heden nu treden voor God den Heere’. Onder de indruk verlieten velen de plaats waar eens zoveel werd meegemaakt’(40). Gelukwens voor Hordijk en Boonstoppel Op 9 november van datzelfde jaar 1947 was het 12,5 jaar geleden, dat Leendert Hordijk en Elisabeth Hordijkde Vries met elkaar trouwden. Dat gold ook voor het echtpaar Gerrit Boonstoppel-Sijtje de Boer, op exact dezelfde dag. Het was aanleiding voor Manu en zijn vrouw een advertentie in de krant te plaatsen met een verwijzing naar Ps. 9 vers 11: ‘Wie Uw Naam kent, kan op U vertrouwen. U verlaat niet wie U zoeken, Here’. Daaronder een gelukwens: ’Op 9 november a.s. zal het 12,5 jaar geleden zijn dat onze oorlogs-pleegouders (volgen de namen van de twee zojuist genoemde echt211
VOM2015 [2 = Groot].indd 211
08-05-15 10:25
paren) het huwelijksbootje instapten. Dat het hun allen tot in lengte van dagen gegeven moge zijn, onder de gunstigste omstandigheden de Diamanten echtvereniging (zestig jaar) te beleven, is de wens van hun dankbare ex-onderduikers N. Leuw-van Moppes en Em. Leuw’ (41). Het echtpaar Boonstoppel heeft die wens helaas niet in vervulling zien gaan. Sterker nog, ook hun veertigjarig huwelijk hebben ze niet meegemaakt, al waren ze er dichtbij. De familie Hordijk was dicht bij een vijftigjarig huwelijk, maar hebben die dag niet samen kunnen vieren. Mevrouw Leuw-van Moppes wint prijzen Het echtpaar Leuw was na de oorlog betrokken bij het sociaal-maatschappelijke leven in de stad en in het land. Mevrouw Leuw deed mee aan een puzzelcompetitie. Er was een hoofdprijs over een langere periode te winnen en een weekprijs. Daarnaast waren er taarten te verdelen. In augustus 1951 was mevr. E. Leuw aan het Noordeinde 16 een van de gelukkigen. Bij een andere wedstrijd won mevrouw N. Leuw-van Moppes een kinderboekje, waarvan de titel niet wordt genoemd (42). ‘Een plein naar Manu Leuw genoemd’ In het NIW van 10 april 1953 wordt aandacht geschonken aan een Joodse reisgids. Ten behoeve van de vele Joodse reizigers had de vaste correspondent van de Jewish Cronicle een gids samengesteld met Joodse adressen in Nederland. Belangrijk als het ging om buitenshuis eten in een koosjer restaurant. Er bleken echter nog al wat fouten in de gids te zitten. ‘Ook hebben wij onze ogen uitgekeken naar Monnickendam; Communal Centre; Place Em. Leuw 16, daar wij niet wisten dat het gemeentebestuur van Monnikendam een plein naar de heer Leuw genoemd had. We zochten daarom nog eens Monnikendam op in de almanak van 1949 en lazen daar: Secretariaat Noordeinde 16, p/a Em. Leuw. Het is te hopen dat de informatie omtrent andere landen accurater is dan de Nederlandse’, aldus de verslaggever (43).
Naatje van Moppes bij de antiekverzameling van haar man
212
VOM2015 [2 = Groot].indd 212
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Het monument aan de Zarken, een joods initiatief In 1954 werd er gesproken over de oprichting van een gedenkteken, ter nagedachtenis van de Monnikendammers, die in de Tweede Wereldoorlog hun leven hebben verloren door het optreden van de bezetter (44). Het initiatief tot het oprichten van dit monument kwam van een Joodse overlevende, aldus de heer Veltrop. ‘Na de bevrijding, toen Manu Leuw, dank zij de goede zorgen van de familie Boonstoppel weer terugkwam, drong hij er bij ons, de ex-illegaliteit, op aan ook in Monnickendam een monument, ter nagedachtenis aan de gevallen en vermoorde stadgenoten, op te richten. Hij verleende in zijn woning vele malen gastvrijheid aan het comité, daartoe opgericht, waarvan ik voorzitter was’ (45). Tijdens de eerste vergadering zegde Manu Leuw toe een Nationale Vlag te zullen schenken, om die bij het definitieve monument te plaatsen. Toen in juli 1955 het monument klaar was en werd overgedragen aan het stadsbestuur, was het Manu Leuw die namens de Nederlandse Isrëlische Hogere Synagoge de wens uit sprak, dat het tot in lengte van dagen een waardige herinnering zou zijn aan de gevallenen. Als laatste overgebleven Joodse stadgenoot bracht hij dank voor wat er die dag gebeurde en sprak de hoop uit dat men in de toekomst voor rampen zou worden gespaard. Naatje van Moppes ernstig ziek De vergaderingen van het monument-comité zouden bij de familie Leuw aan huis worden gehouden. Maar de tweede vergadering in september 1954 vond bij de burgemeester thuis plaats, omdat mevrouw Leuw ziek was geworden, waardoor ook Manu de vergadering niet kon bijwonen. Die ziekte van Naatje was van dien aard, dat ze geruime tijd in een ziekenhuis moest worden opgenomen. Het is maart 1955 als er tijdens de vergadering van het comité bekend wordt gemaakt, dat mevrouw Leuw een bedankbriefje heeft gestuurd voor het bloemstukje dat ze bij haar thuiskomst uit het ziekenhuis had gekregen. Naatje vertelt over haar onderduikperiode Op 1 april 1955 vertrok de familie Hordijk naar Amerika. In datzelfde jaar heeft Naatje een en ander vertelt over haar onderduikperiode aan een verslaggever van het Christelijk Nationaal Weekblad ‘De Spiegel’. Hij maakte een verhaal over de familie Hordijk en was benieuwd naar haar ervaringen. ‘Op een gegeven ogenblik moest ik een nieuw onderduikadres hebben. Hordijk werd ingelicht en zonder aarzelen zei hij: waar er vier zitten kunnen er ook vijf verzorgd worden. ’s Nachts om twee uur is hij, met mijn bed op zijn rug, door een aardedonker Monnikendam gewandeld, terwijl er niemand buiten mocht zijn om 213
VOM2015 [2 = Groot].indd 213
08-05-15 10:25
die tijd. We kregen opdracht ons dag in dag uit muisstil te houden en er was een belletje beneden dat ons waarschuwde als er onraad was. Menigmaal moesten we in een paar seconden in een schuilhok verdwijnen. Hoe we dat voor elkaar kregen weet ik niet meer, want alles van de grote tafel lieten we in een grote jutezak zakken en namen die mee. En een goed eten dat we kregen. Al was er soms maar een paar ons vlees, we kregen allemaal een stukje. De buren begonnen er echter wel te kletsen, na verloop van tijd. Want, o wonder, aan de waslijn op het binnenplaatsje bungelden bij regelmaat keurig gestreepte pyjama’s in de Monnikendamse wind. ‘Kijk me die Hordijk nou’s ‘ fluisterden ze, ‘of-tie ook verdient in de zwarte handel. Vroeger alleen in zijn ondergoed naar bed en nou in peperdure pyjama’s’. Maar hoe konden ze weten dat het gezin Hordijk uitgeDhr. en Mevr. Hordijk breid was. Nee, er lekte, ondanks die luxueuze waslijn met waterdruppels op de steentjes, verder niets uit. Maar toen die koe, zucht mevrouw Leuw, die koe die geslacht moest worden in het keukentje beneden, clandestien natuurlijk. De slager kwam stiekem na tienen en wij boven doodstil. Op een gegeven moment knalde er lawaai los dat horen en zien verging. De koe wilde niet sneuvelen en verzette zich uit alle macht. De slager nam de benen en de koe nam alles wat los en vast stond. En Hordijk alleen tegenover die dol geworden koe. Enfin het is gelukt. Maar gesmuld dat we hebben’ (46). Bij prinses Beatrix In 1956 was er een nationaal fonds opgericht ter bestrijding van de kinderverlamming. Twee, door loting aangewezen, schoolkinderen van Monnickendam en Katwoude, Frans Wijnbergen en Grietje Bethlem, mochten op woensdagmiddag 12 september, onderleiding van mevrouw Leuw en mevrouw Stam naar Den Haag. Daar werden twee verzegelde enveloppen met respectievelijk fl 651,04 en fl 25,– overhandigd aan prinses Beatrix. Zij was die dag (en is dat nog steeds!) beschermvrouwe van het Prinses Beatrix Spierfonds geworden, dat zich bezighoudt met het bestrijden van polio. Op de trap van de Ridderzaal in Den Haag nam zij de giften 214
VOM2015 [2 = Groot].indd 214
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
in ontvangst. H.K.H. bedankte de kinderen met een handdruk en zei dat ze het ‘fantastisch’ vond. Monnikendam en Katwoude schijnen de eerste gemeente te zijn, die in zo korte tijd zo’n prachtig bedrag bijeengebracht hebben voor dit bijzonder sympathieke doel (47), aldus de scribent. Overlijden Naatje van Moppes Naatje is opnieuw ziek geworden. Ze overleed op 27 november 1958 in een ziekenhuis te Amsterdam. Op 5 december stond er in het NIW een overlijdensadvertentie: ‘Heden, 27 november, ontviel mij, na een geduldig en moedig gedragen lijden, mijn dierbare en zorgzame echtgenote Naatje Leuw-van Moppes, in de ouderdom van ruim 60 jaar. Moge zij rusten in vrede’. Onderaan: ‘Volgens de wens van de overledene werd deze advertentie eerst heden geplaatst’. Dezelfde advertentie verscheen ook in de NNC van 5 december en in het Monnickendams kerkblad van die datum. De hele stad was op de hoogte en leefde mee. Ook de dochter van Naatje, geboren uit het huwelijk met haar eerste man Perel, plaatste in datzelfde NIW een advertentie. Die dochter was Catharina Scholte-Perel, de echtgenote van dokter F. J. Scholte, die toen in Amsterdam woonde. Begraven in Monnickendam Op 8 januari 1959 stond er in het kerkblad en de NNC van 9 januari 1959 een dankbetuiging van Manu voor het meeleven tijdens de ziekte en bij het overlijden van zijn vrouw. ‘De vele buitengewone hartelijke blijken van belangstelling, naast de bijzondere attenties betoond gedurende de ziekte en na het overlijden van mijn dierbare en zorgzame echtgenote, hebben mij diep getroffen’. Mevrouw Leuw-van Moppes werd op haar verzoek in Monnickendam begraven. Het was voorlopig de laatste lewaja (48) in de stad. Bijzonder detail: de klok van de Roomse Kerk werd die dag voor haar geluid, twintig minuten lang. Een geweldig eerbetoon, want dat was vijf minuten meer dan bij de begrafenissen van eigen parochianen! De koster gaf later de reden op: ‘Die mensen hebben zelf geen klok’.
215
VOM2015 [2 = Groot].indd 215
08-05-15 10:25
Ter nagedachtenis Drie maanden later, zondag 19 april om half drie, vond op de Joodse begraafplaats de onthulling plaats van de matsewa, de zerk op Naatjes graf. Ze werd ook nog op een andere manier herdacht. Mevr. Leuw-van Moppes was lid van de Plattelandsvrouwen. Toen in juni 1959 het bestuurslid, mevrouw de Winter aftrad, was het Manu Leuw die ‘ter nagedachtenis aan zijn overleden echtgenote, die jarenlang een ijverig en zeer belangstellend lid van de afdeling was geweest, een bestuurstafelkleed schonk’. Na een dankwoord van de voorzitster werd besloten om de naam van mevrouw Leuw-Moppes op het kleed te borduren, als blijvende herinnering (49). De Vlijt Ondertussen ging het winkelbedrijf Leuw gewoon door. Regelmatig stond er in de krant een advertentie met de volgende tekst: ‘Iedere zondag kunt u voor al uw textiel terecht bij Em. Leuw, Noordeinde 16. Monnikendam – telefoon 564. Geopend van 8 tot 2 uur’ (50). Ook bleef hij bleef betrokken bij gebeurtenissen die de stad aangingen. Dat bleek bijvoorbeeld toen in mei 1961 de Monnickendamse Voetbal Vereniging (MVV) het kampioenschap van de afdeling behaalde. Het feest werd uitbundig gevierd met muziek van ‘Olympia’. Het team werd op een open wagen door de stad gereden en daarna volgde een drukbezochte receptie in café ‘de Zwaan’ 29.5.1961 waar allerlei geschenken werden aangeboden door vertegenwoordigers van verenigingen uit de omgeving. Emanuel Leuw overhandigde persoonlijk een clubvlag voor het nieuwe terrein, dat in gebruik genomen zou worden (51). 216
VOM2015 [2 = Groot].indd 216
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Emanuel gaat weer trouwen Inmiddels was er wel wat in zijn leven gebeurd. Na een jaar of drie alleen te zijn geweest, leerde Manu Leuw, tijdens een feestje in Delft zijn een nieuwe vrouw kennen. Het huwelijk werd op maandag 18 april 1961 in Monnickendam gesloten. Geen groot feest maar een klein berichtje in de krant en een dankbetuiging in het NIW van 12 mei 1961. De getuigen bij het eerste huwelijk waren uit de stad vertrokken. Leo Hordijk op 1 april 1955 naar Amerika en Gerrit Boonstoppel tussen 1952 en 1963 naar Ilpendam. Handtekening huwelijksakte Ambtenaar ter secretarie, de 51-jarige Johan Heinrich Moormann (Monnickemdam 1909-1990) en de 43-jarige bode conciĂŤrge van het raadhuis, Pieter (Pim) Karmelk (Monnickendam 1917-2008) waren nu de getuigen. Een kerkelijke bevestiging in Amsterdam, evenals bij het eerste huwelijk, heb ik niet gevonden. De bruid was een eenvoudige vrouw, die de ellende van de Duitse rassenhaat persoonlijk had ervaren en acht! concentratie- en vernietigingskampen had overleefd! Na enkele familiegegevens van ondergetekende, volgt het verhaal van haar leven. Familiegegevens van Judith de Swarte Judith de Swarte werd op 18 december 1902 in de Lange Houtstraat 39 te Amsterdam geboren. Ze was de dochter van een muzikant, Izak Levie de Swarte (Beverwijk 1852-Apeldoorn 1922) en Clara Lelijveld (Delft 1861-Amsterdam 1933) (52). Bij haar geboorte was haar moeder eenenveertig, haar vader vijftig jaar. Judiths vader trouwde drie keer. Zijn eerste huwelijk was in november 1876 te Amsterdam met dienstbode Naatje de Vries (Steenwijk 1854-Amsterdam 1877), maar zij overleed al na enkele maanden op 1 juni 1877. Het tweede huwelijk in december 1877 met haar jongere zus Jetje de Vries (Steenwijkerwold 1846-Amsterdam 1901) duurde tot haar overlijden in 1901. Naatje en Jetje waren dochters van Aaron Israel de Vries en Roosje Joseph Nordt. Vrij kort na Jetjes overlijden was Judiths vader in juni 1901 te Amsterdam voor de derde keer getrouwd, nu met Clara Lelijveld uit Delft, dochter van Isaac Lelijveld (Den Haag 1821-Den Haag 1898), in 1858 te Haarlem getrouwd met Geeltje Samuel Cohen (Hoogezand 1820-Delft 1870). Uit dat derde huwelijk werd Judith geboren en na haar, in april 1904 nog een zoon, Isidoor. 217
VOM2015 [2 = Groot].indd 217
08-05-15 10:25
Hij was broodbezorger en trouwde met hulp in de huishouding Channa Mandelbaum uit Hamborn (53). Isidoor en Channa, op 12 april 1942 in Den Haag getrouwd, zijn een paar maanden later, op 30 september 1942 in Auschwitz omgebracht, respectievelijk 38 en 28 jaar. Eerder huwelijk van Judith de Swarte Op 15 december 1937 was Judith in Den Haag getrouwd met Abraham van Leeuwen, geboren op 4 november 1904 aldaar, zoon van fruithandelaar Levi van Leeuwen en Sara Cohen.
Eerste huwelijk met Abraham van Leeuwen
Ze gingen wonen in de Joodse buurt wonen, Pletterijstraat 113 (54). In Den Haag zijn ze een aantal keren verhuisd. Judiths man was van oorsprong kleermaker, maar ze woonden in de conciërgerie van de Joodse gemeenschap. Het huwelijk heeft ongeveer zes jaar geduurd, want Abraham van Leeuwen is op 29 februari 1944 in Auschwitz omgebracht (55). Judith vertelt Een kleine, beweeglijke, grijzende vrouw, met donkere sprekende ogen en een ietwat hese stem vertelde in mei 1967 haar verhaal aan een verslaggever, het onvoorstelbare verhaal van Jüdische Häftlinge (Joodse gevangene, caeg) 62510. Dat blauwe nummer was duidelijk zichtbaar op haar onderarm.
218
VOM2015 [2 = Groot].indd 218
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Vught Aan hun huwelijksgeluk kwam een einde, toen ze op 23 april 1943 werden opgepakt en naar concentratiekamp Vught werden overgebracht. â&#x20AC;&#x2DC;Ik had geen idee wat er te gebeuren stond, totdat de kamppoort achter mij gesloten werd. Vanaf dat moment was ik geen mens meer, was ik geen vrouw meer, was ik minder dan een hond. Honden kregen nog wel eens een aai over de kop; voor ons, gevangenen, bestond er alleen grof geweld en geschreeuw. Meiden die normaal niet verder waren gekomen dan winkeljuffrouw, scholden in Vught, te goeder naam en faam bekende intellectuelen, uit voor stomme honden. Toen mijn man en ik het kamp binnenkwamen werden wij gescheiden. Eens in de veertien dagen mocht ik mijn man bezoeken. Ik werkte op een afdeling waar bontvesten werden geKamp Vught maakt, dit had ik geleerd van mijn man. Je zat er droog en beschut tegen de regen en de wind. In september werd mijn man ziek en bij een bezoek vertelde hij dat hij zou worden doorgestuurd naar Duitsland. Ik bedacht me geen moment en vroeg met hem mee te mogen gaan. Mijn man verklaarde me voor gek, maar ik wilde persĂŠ bij hem blijven. Wij hadden geen kinderen, hij was het enige wat ik bezat. Auschwitz
Auschwitz
Donderdag 16 september 1943 vertrokken wij uit Vught, waar ik het, achteraf bezien, nog niet zo slecht heb gehad, vergeleken bij de dingen die gingen gebeuren. Via kamp Westerbork kwamen wij in Auschwitz aan. Bij de selectie werd ik, mede omdat ik er jeugdig uitzag, ingedeeld bij de jonge vrouwen. Ik werd uitverkoren te worden opgenomen in het experimentenblok. Wij moesten ons geheel uitkleden. Het enige wat ik bezat, een foto van mijn man, had ik onder mijn arm. Plotseling werd deze 219
VOM2015 [2 = Groot].indd 219
08-05-15 10:25
foto onder mijn arm vandaan geslagen en werd mij toegeschreeuwd dat ik niets mocht meenemen. Wij werden een sauna ingedreven om daar geschoren te worden. Ons gehele lichaam werd onthaard. Bij stom toeval werd dit bij mij gedaan door een vrouw, maar de andere medegevangenen werden onthaard door mannen. In het blok werden de meest gruwelijke experimenten op de aanwezige vijfhonderd vrouwen bedreven. Honderd van hen kwamen uit Nederland. We werden gebruikt voor proeven met vochtinspuitingen onder de huid. Eten was er niet en wij moesten desondanks hard werken. Als orthodoxe Jodin was mijn grootste angst dat men met mij proeven zou uithalen op het gebied van de vruchtbaarheid. Deze angst dreef mij ertoe te ruilen met een Grieks meisje dat op transport zou worden gesteld naar Birkenau, een kamp in de buurt van Auschwitz. Dit meisje vreesde voor dit transport, maar voor mij was het een kans om van eventuele experimenten verlost te worden. Birkenau Na een verschrikkelijke tocht kwam ik in Birkenau aan. Intuïtief liep ik naar het administratiegebouw. Ik vertelde daar dat ik jong en sterk was en wilde werken. Ik werd ingedeeld in het kledingmagazijn. Hier kwam alle kleding aan, die van de mensen die vermoord waren, was afgenomen. Wij moesten deze kleding sorteren en bundelen. De bundels waren bestemd voor de Duitsers. Het gaf ons de mogelijkheid van kleding te verwisselen. Als je handig was kon je snel schoner en beter ondergoed aantrekken en je eigen door en door smerige kleding in de bundels stoppen. Naderhand hadden we geen ondergoed meer en waren we alleen gekleed in een kampjurk. De vernedering in dit kamp was door de S.S. opgevoerd tot het ondraaglijke. De behandeling was dermate slecht dat, als je niet in de gaskamers terecht kwam of een meer ‘natuurlijke’ dood stierf, wij met ons leven geen raad meer wisten. Ik heb God wel eens gesmeekt om de dood. Toch hielden de gevangenen zich aan de laatste strohalm van het leven vast. Wij werden ’s nachts wel eens uit de barakken geknuppeld, opgesteld en dan gedreven in de richting van de vier gaskamers die Birkenau bezat. De angst was van ons gezicht af te lezen en je liet alles lopen. Des te angstiger wij waren, des te harder lachten de S.S-ers. Het sadisme straalde uit hun ogen. Uiteindelijk bleek dat wij dan wagens moesten verplaatsen en dat de tocht in de richting van de gaskamers een pesterij was geweest. Opgelucht duwden we dan de wagens weg waarbij wij, van blijdschap om misschien die paar uur leven die ons nog restten, een lied zongen. Wanneer er wagens met kleding aankwamen moesten wij, die vrijwel niets te eten kregen, deze lossen. Zware pakken moesten door vrouwen weggesjouwd worden. 220
VOM2015 [2 = Groot].indd 220
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Het ging stuk voor stuk onze krachten te boven, maar dit mocht niet baten. Wie onder zijn vracht ineenzakte werd met de zweep weer overeind geslagen. Terug naar Auschwitz Ik begrijp nog niet hoe ik deze onmenselijke harde arbeid heb kunnen doorstaan. Van Birkenau kwam ik terug in Auschwitz waar ik werd ingedeeld in een werkcommando dat stenen moest sjouwen en kuilen moest graven. Was je daar mee klaar, dan werd het werk besloten met een appel van enkele uren, gevolgd door gymnastiek. Op bevel van de S.S. plat op de grond vallen met je gezicht in het grint. Daarna verder lopen, helemaal smerig, want een zakdoek om je te reinigen bezat je niet. Tijdens een natte sneeuwbui hebben we een gehele dag naakt op het appel moeten staan. Natuurlijk waren de uitgeteerde lichamen van de gevangenen hier niet tegen bestand en velen vielen dood neer. Dan stonden de S.S-officieren maar te lachen. Ik had soms nachtdienst in de kleermakerij. Dan kregen we om twaalf uur vijf minuten rust. Prompt viel je in slaap door oververmoeidheid. Op een dag had ik het fluitje van een bewaakster niet gehoord en bleef doorslapen. Binnen enkele minuten regende het slagen op mijn gezicht en als straf moest ik na afloop van het werk door de gehele barak hinken. Men kan zich niet voorstellen wat dit voor een spanning is als je totaal ondervoed bent. Hijgend en totaal uitgeput viel ik na deze pesterij voor de voeten van de bewaakster neer. Een andere pesterij voor ons, praktiserende joden, was dat wij op sabbat extra hard moesten werken. Rust werd gehouden op zondag. Dan lag je op de houten planken in de slaapbarak voortdurend te krabben vanwege het grote aantal luizen dat in je kleren liep. Je huid zat vol en de rustdagen brachten wij door met massale ontluizingswerkzaamheden. Helpen deed het niet want binnen de kortste tijd krielde het weer van deze kwelgeesten. Gross-Rosen, Buchenwald, Bergen-Belsen, Mauthausen
Gross-Rosen
In januari 1945 brak het meest vreselijke moment van de gevangenschap aan. De Russen waren Auschwitz dicht genaderd en de S.S. begon het kamp over te plaatsen. Lopend gingen wij, totaal ondervoede mensen, op weg naar het Westen. Wie niet meer kon en in elkaar zakte werd ter plaatse neergeschoten. 221
VOM2015 [2 = Groot].indd 221
08-05-15 10:25
Eerst kwamen wij aan in het kamp Gross-Rosen (Polen), maar daar wilde men ons niet hebben. Verder trok het dodentransport naar Buchenwald bij Weimar (Duitsland). Ook daar werd ons de poort gewezen. â&#x20AC;&#x2122;s Nachts verbleven wij, opeen gepropt, in boerenschuren. Niets te eten met een wanhopige angst in het lichaam om niet verder te kunnen. In open wagons, in sneeuwbuien werden wij verder getransporteerd naar Bergen-Belsen (bij Celle, Duitsland), om ten slotte terecht te komen in kamp Mauthausen bij Linz (Oostenrijk). Hier was ik aan het einde van mijn krachten en ernstig ziek werd ik opgenomen in die barakken waar je, menselijkerwijs gesproken, niet meer uit kwam. Ik had buiktyfus en t.b.c. en woog nog maar dertig kilo toen de Amerikanen het kamp kwamen bevrijden.
Mauthausen bevrijd
Bevrijding Ik kon niets verdragen. Mijn lichaam stond veel eten niet toe en dit is mogelijk mijn behoud geweest. Veel gevangenen aten zich in de eerste dagen van hun bevrijding dood. Nadat de Amerikanen gekomen waren, werden de afvoertransporten samengesteld. Een medegevangene, een arts uit Zwolle, was met de organisatie belast. Toen 222
VOM2015 [2 = Groot].indd 222
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
men het over mijn transport had, hoorde ik hem in het Duits zeggen dat ik niet vervoerd kon worden en dat het de komende nacht wel met mij zou zijn afgelopen. Ik bleef nog geruime tijd in Duitse ziekenhuizen, totdat ik in september 1945 naar Nederland werd overgebracht en in een sanatorium twee jaar heb moeten kuren. Ik stond volkomen alleen. Mijn man was in gevangenschap overleden, evenals mijn enige broer en zijn vrouw Isidoor de Swarte en Anna Mandelbaum. Nadat ik uitgekuurd was, zwierf ik van de ene kennis naar de andere. Wie wou mij hebben, een vrouw die tbc had opgelopen? Van nog geen fl 15,– per week moest ik zien rond te komen. Een vriendin gaf mij geruime tijd onderdak, maar ik voelde dat dit zo niet kon blijven. Van nature ben ik zeer spaarzaam en ook nu wist ik rond te komen. Na een uitkering van de schade-enquêtecommissie besloot ik naar Israël te gaan. Daar had ik vrienden wonen, die aan mijn familie verwant waren. Ik ben daar tien jaar geweest, maar uiteindelijk toch weer naar Nederland teruggegaan. Ik werd kookster in een huis voor studenten in Delft (56). Op een familiefeestje leerde ik mijn huidige man kennen. We zijn getrouwd en ik kwam naar Monnickendam. Interim Toen Judith na de oorlog in Nederland terug was, zwierf ze, zoals ze zelf zei, van het ene adres naar het andere. Haar persoonskaart bevestigt dat. Ze woonde in Bloemendaal, Haarlem en Den Haag. Op 25 oktober 1949 vertrok ze naar Palestina waar Judith, op 30 juni 1950 in Tel Aviv trouwde met Joseph Lewinson, op 5 oktober 1892 in Letland geboren. Het huwelijk duurde tot 4 juni 1955. Toen stierf haar man in Tel Aviv. Het was voor Judith aanleiding om terug te gaan naar Nederland. Op 28 augustus 1959 werd ze ingeschreven in Den Haag, Spaarnestraat 23. Na vier keer in de stad verhuisd te zijn, waarbij ze niet meer dan twee tot zes maanden op én adres woonde, werd Judith op 29 maart 1961 te Monnickendam ingeschreven, waar ze met Manu Leuw trouwde, de derde echtenoot in haar leven. Monnickendam Mevrouw Leuw-de Swarte besluit haar verhaal. ‘Ik leef nu temidden van de Monnickendamse bevolking en heb nog nooit zoveel rust gekend. Ik heb een lieve man en de bevolking van Monnickendam is ontzettend hartelijk voor mij. Men toont begrip voor onze religieuze opvattingen en aanvaardt ons. Men begrijpt ons verdriet. Na de herdenking bij het monument zal het burgemeestersechtpaar ons altijd uitnodigen even bij hen thuis op verhaal te komen. Dit begrip, waarvoor wij zeer dankbaar zijn, is voor mij een reden dagelijks te bidden om samen met mijn lieve man nog jaren hier te mogen wonen en leven’(57). 223
VOM2015 [2 = Groot].indd 223
08-05-15 10:25
Geschenk Als gelovige joden waren Manu en Judith aangewezen op het joods kerkelijk leven in Amsterdam. Ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van de synagoge aan de Linnaeusstraat in april 1962, hadden bezoekers ervan besloten een parochet (een gordijn voor de ark waarin de thorarollen werden bewaard, caeg) en enkele biemakleden te schenken. Dat zijn kleden om over het verhoogde platform in de synagoge te leggen. Ook Manu en Judith waren erbij. Tijdens een korte toespraak overhandigde Manu, een ingelijst gebed voor het Koninklijk Huis en de staat Israel, om in de synagoge te gebruiken.â&#x20AC;&#x2122; Judith zestig jaar Op 18 december 1962 werd Judith zestig jaar. Dat was voor Manu reden om een advertentie in het NIW te plaatsen met daarin de wens â&#x20AC;&#x2DC;dat zij nog vele jaren in 224
VOM2015 [2 = Groot].indd 224
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
gezondheid en voorspoed mij terzijde zal mogen staan’. In de hierboven genoemde sjoel aan de Linnaeusstraat werd in de benedenzaal een kiddoesj gemaakt. Zeg maar een tafel met gebak en likeur en voor de kinderen meestal koek. Daar konden de synagoge bezoekers na afloop van de morgendienst de jarige feliciteren. Dat het een feestdag was geweest, blijkt uit het dankbericht kort daarna. Mevrouw de Swarte had heel veel attenties vanuit de joodse en Monnickendamse gemeenschap ontvangen. Manu vijfenzestig jaar Toen Manu 65 jaar werd, schreef mevrouw Leuw: ‘Donderdag 21 mei 1964 hoopt mijn lieve man Emanuel Leuw zijn 65e geboortedag te vieren. Dat hij door Gods goedheid nog vele jaren in goede gezondheid mij terzijde zal mogen staan, is de wens van zijn vrouw Judith de Swarte. Gelegenheid tot feliciteren op donderdag vanaf 10 uur ‘s morgens tot 12 uur ’s avonds! op Noordeinde 16, telefoon 1564 (58). Betrokkenheid bij de Joodse gemeenschap in Amsterdam Niet alleen in de Linneausstraat, maar ook in Amsterdam-Oost was een synagoge, die helaas maar matig bezocht werd. In de jodendomwoestijn die Amsterdam-Oost na 225
VOM2015 [2 = Groot].indd 225
08-05-15 10:25
de oorlog geworden was, werd door de joods bevolkinsggroep slechts weinig belangstelling getoond voor de Joodse geloofsbeleving. Toch waren er nog steeds genoeg mannen om de sabbatdienst te houden. Tijdens een bijeenkomst in de zomer van 1964, waar het wel en wee van deze synagoge onderwerp van gesprek was en afscheid werd genomen van de heer Natahans die jarenlang als gabbe (beheerder of bestuurder) had gefungeerd, was ook Manu aanwezig. Ter gelegenheid van zijn 65e verjaardag schonk hij, mede namens zijn vrouw, een Thoramantel (een kledingstuk dat gedragen wordt tijdens de lezingen, caeg). Tevens herdacht hij op bewogen manier de kehilla (Joodse gemeenschap) van Monnickendam. Het bleek dat bij tijd en wijle de hele chewre (de groep synagogebezoekers) uit Amsterdam-Oost een avond naar Monnickendam kwam om er (onder meer) te leren. En als in oktober 1965 in Amsterdam Buitenveldert een synagoge wordt geopend, is Manu Leuw daarbij aanwezig, evenals de heer S.D. Akker uit Enkhuizen, de man van het gezin dat tijdens de oorlog bij de familie Hordijk ondergedoken had gezeten. De joodse gemeente van de laatstgenoemde in Enkhuizen had een Sifrei Tora (Torarol) voor de nieuwe synagoge afgestaan. Emanuel Leuw bood een kidoesjbeker (drinkbeker om bij feestelijke gelegenheden te gebruiken) aan. Nieuwjaarswens Elk jaar, zo rond het begin van het Joodse Nieuwjaar – Rosj Hasjana – dat in september/oktober valt, wenste het echtpaar met een Hebreeuwse tekst, via een bericht in de NIW, hun vrienden een gelukkig Nieuwjaar. Dat gebeurde ook wel in de NNC die in Monnickendam werd gelezen. ‘Onze beste wensen aan alle mensen’ (59). In die Nieuwjaarsadvertentie heeft hij altijd over ‘dat pitsie familie en zakenrelaties...’ Meeleven met anderen Het echtpaar kun je typeren als humaan en sociaalvoelend. Mensenmensen, zou je kunnen zeggen. Als op 31 januari 1965 hun beste vriend Jaap Cohen, op 47-jarige leeftijd is overleden vanwege een ongeval, volgt een paar dagen later een advertentie in het NIW met o.a. de woorden ‘Zijn humane persoonlijkheid zullen wij nooit vergeten’. Zijn vrouw N. Cohen-Meijer bleef met vijf kinderen achter. Israël Het echtpaar Leuw had het, materieel gezien, niet slecht. In hun huis was een grote collectie antiek te bewonderen. En ook een reis naar Israel viel binnen de fi226
VOM2015 [2 = Groot].indd 226
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
nanciële mogelijkheden. Na zijn 65e verjaardag is Manu, samen met Judith, in het najaar van 1964 of 1965 zeven weken naar Israël geweest. Daar gebeurde nog iets bijzonders. Na een bezoek aan vrienden in Benei Berak kwamen ze ’s avonds laat terug in het hotel, toen Judith verschrikt ontdekte dat zij haar platina armband (een familiestuk dat zij op haar 60e verjaardag gekregen had) verloren had. Ze was teruggelopen naar het adres van de vrienden, maar had niets gevonden, Vanwege Jomtof (Joodse feestdagen) en de sabbat er achteraan, duurde het een paar dagen voor er aangifte bij de politie kon worden gedaan. Die gaf hen weinig kans.Via een plaatselijke krant hadden ze een behoorlijk beloning in het vooruitzicht gesteld. En jawel, na vijf dagen bleek een matseiwemaker (iemand die joodse grafzerken maakt), ene heer Stern, de armband gevonden te hebben. Maar van een beloning wilde hij niet weten. Immers het terugbezorgen van een verloren voorwerp is een mitswa (gebod). Na lang aandringen van Manu ging hij akkoord dat de beloning gestudeerd zou worden aan de Jesjiwa waar hij gestudeerd had (60). Toen hij weer terug was (hij werd door z’n klanten ingehaald!) kreeg hij van een van hen te horen, ‘Manu, ik loop al sinds je weg bent met een lelijke pet’ (61). Verbouw huis en winkel In 1966 is het huis Noordeinde 16 verbouwd. Wat er precies gedaan is, valt te lezen in de Bouwvergunning van dat jaar. Soldaten uit Israël bij de familie Leuw Uitgenodigd door een industrieel uit Groningen, brachten in augustus 1967 een dertigtal Israëlische militairen een bezoek aan de manufacturenhandel ‘de Vlijt’.‘Dertig frontstrijders die zingend en handenklappend de kamer in het pand vulden en hun ogen uitkeken naar de vele antiquiteiten die er aan de wand hangen’. Manu en zijn vrouw wilden de groep graag in hun woning ontvangen, als rustpuntje tijdens een trip naar Volendam en Marken. ‘Toen ze vrijdagmiddag arriveer7.8.1967 227
VOM2015 [2 = Groot].indd 227
08-05-15 10:25
den, werd hen in het huis aan het Noordeinde door de familie een verfrissend drankje aangeboden. Het echtpaar Leuw had voor de soldaten en hun begeleiders een verrassing. Zij ontvingen een zak waarin, naast fruit en snoepgoed, een souvenir was verpakt in de vorm van een paar aardewerk klompjes. Drie kwartier na ontvangst en na het gebruikelijke poseren op de stoep, klommen de militairen de bus weer in om, met explicatie (uitleg, caeg) van de heer Leuw, een bezoek te gaan brengen aan het voormalige eiland Marken. De groep moest dit bezoek, in verband met de naderende sabbat, snel afwerken. Dat de militairen het korte oponthoud en de gastvrije ontvangst in de woning van de familie Leuw op prijs stelden, mocht wel blijken uit de serie liederen die door hen gezongen werden en de werkelijk hartelijke wijze waarop zij het echtpaar hun dank brachten’ (62). Ingezonden stuk vanwege ongeval ‘Olympia’ In september 1968 speelde fanfare ‘Olympia’ in Purmerend ter gelegenheid van een feest. Daarbij reed een dronken automobilist aan de achterkant op het korps in. De fanfaristen werden door de auto als kegels over de weg geslingerd. Artsen en personeel van het vlakbij de plats van het ongeluk liggende stadsziekenhuis schoten te hulp. Twaalf korpsleden werden gewond, maar alle gewonden konden na behandeling naar huis. Een groot deel van het instrumentarium was echter verloren gegaan. De 63-jarige man vervolgde zijn weg en verklaarde tegenover de politie, die hem in zijn woning in Beets arresteerde, niets te hebben gemerkt van het ongeluk (63). Emanuel Leuw reageerde daar op met een ingezonden stukje in de krant: ‘Naar aanleiding van het ongeval met ons fanfarekorps in Purmerend, waarbij tien Monnickendammers gewond raakten, door toedoen van het onverantwoordelijk rijden van een zekere D.P.D. uit Beets, vind ik het toch wel voor de zoveelste keer ergerlijk, dat hierbij niet zijn naam voluit wordt genoemd. Was het C(ohen) geweest, dan zou dit wel gebeurd zijn. Zou het voor dergelijke chauffeurs niet beter zijn de naam voluit te vermelden, opdat dit voor een volgende keer zeker afschrikwekkender zou werken’? (64). Gouden Boek Toen Judith Leuw-de Swarte 65 jaar werd, liet Manu haar naam in het Gouden Boek schrijven (65). Ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag werd Manu op zijn beurt, door Judith ingeschreven in het Gouden Boek. Dat gebeurde op sjabbat 7 juni 1969 (66).Diezelfde krant meldt op 12 september: ‘In het jaar werden de volgende personen ingeschreven in het Gouden Boek... Volgt een hele lijst, waaronder de naam van Emanuel Leuw. 228
VOM2015 [2 = Groot].indd 228
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Bomen planten
Bomen planten Na de stichting van de staat Israël in 1948 kwam een oud gebruik in zwang, waarbij mensen overal ter wereld, een boom konden laten planten in een bos in Israël. Je betaalde een bepaald bedrag en kreeg dan een certificaat toegestuurd, met de plaats waar de boom was gepland en soms met wat persoonlijke woorden van de schenker. In het NIW van de jaren zestig staan een hele reeks berichten, waar in vermeld wordt dat Manu en zijn vrouw een boom lieten planten, bv. bij een memorabel moment in de familie of een bijzondere gebeurtenis in de Joodse gemeenschap. Het ging dan meestal om een boom in het Nederlandse woud of het Ben Gurionwoud. Twee verre verwanten, Greet van Hees-Perel en Margot Perel plantten op 13 september 1969 een boom in het Nederlandse Woud in Israel, ter gelegenheid van Manu’s zeventigste verjaardag (67). Hetzelfde deed mevrouw Elisabeth Lew-Heilbron, de weduwe van Manu’s broer Maurits op 26 september 1969. Op 24 juli 1970 meldt de krant, dat Manu en zijn vrouw een boom hebben geplant, op naam van mevr. R. Stolzer, vanwege haar verjaardag op 29 juni 1970 (68). Een jaar eerder, op 7 februari 1969, plantten ze een boom op naam van pastoor Verhaar, ‘als dank voor uw hartelijk meeleven’. Manu ziek 30.5.1969
In 1969 is Manu een hele tijd uit Monnickendam weggeweest. Op 30 mei van dat jaar schrijft hij in 229
VOM2015 [2 = Groot].indd 229
08-05-15 10:25
het NIW: ‘Mede namens mijn vrouw dank ik familie, buren, vrienden en bekenden voor de bijzondere belangstelling in allerlei vorm, die ik zo ruimschoots van u allen heb mogen ondervinden gedurende mijn verblijf in Den Dolder en mijn 6-weeksverblijf in het Stadsziekenhuis te Purmerend’. Vermoedelijk is Manu enige tijd verpleegd geworden in de Willem Arentshoeve, sinds 1919 in den Dolder een geneeskundige inrichting tot verpleging van zenuwzieken en krankzinnigen. Wat de aanleiding voor zijn opname is geweest, wordt niet vermeld. De laatste jaren Het echtpaar Leuw-de Swarte heeft na hun huwelijk nog zo’n vijf jaar in de stad gewoond. Ze voelden zich als Joodse mensen best wel eens wat verlaten. Tijdens de Joodse gedenkdagen waren ze meestal in Amsterdam, maar op de wekelijkse sjabbat was dat niet altijd mogelijk. Er kwam in Monnickendam vrijwel nooit iemand langs en juist naar dat contact hunkerde het echtpaar. Wie wel af en toe langs kwam was de reizende rebbe (rabbijn) dhr. Kuijt die lange tijd in Enschede woonde. Hij zag kans om, naast zijn drukke werkzaamheden, toch nog wel die paar jidden (joden) in de mediene (een naam voor de Joodse gemeenschappen buiten Amsterdam) een paar uurtjes met een bezoek te vereren. Dat werd altijd zeer op prijs gesteld. Het gaf Manu en zijn vrouw de idee toch nog ergens bij te horen. Het gaf hen ook een impuls om hun eigen Joodse geloofsgoed niet te verwaarlozen. Verhuizing In 1972 werd de winkel gesloten en verkocht, vermoedelijk aan de heer W. Smit, die er tot 1977 een bloemenzaak van maakte, onder de naam ‘Hannie’ (69). In november van dat jaar verhuisden Manu en zijn vrouw naar een Joods rusthuis, het bejaardencentrum ‘Het Gooi’ op de Ceintuurbaan, flat 305 te Bussum. Via een berichtje in de krant werd de Monnickendamse bevolking bedankt: ‘Daar het ons onmogelijk is gebleken van een ieder persoonlijk afscheid te nemen bij ons vertrek uit Monnickendam, willen wij vooreerst u allen hartelijk dank zeggen voor het in ons gestelde vertrouwen, hetwelk wij zo vele jaren van u hebben mogen ondervinden. Dat u allen onder Gods goedheid nog talrijke jaren in volmaakte gezondheid moge blijven voortleven is de wens van J. en Em. Leuw-de Swarte’ (70). De jaarlijkse joodse Nieuwjaarsgroet werd ook vanuit Bussum verstuurd. En vanuit het joodse bejaardencentrum werd met anderen meegeleefd. In januari 1974 stond in de krant deze advertentie: ‘Met droefheid geven wij u kennis van het plotseling overlijden van onze vriend GERRIT BOONSTOPPEL. Zijn nagedachtenis zal bij ons in dankbare herinnering voortleven’. Ondertekend door 230
VOM2015 [2 = Groot].indd 230
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Nieuwjaarsgroet
Em. Leuw en echtgenote d.d. 15 januari 1974 (71). Het contact met de man die hem geholpen had de oorlog te overleven is dus gebleven, ook toen de familie Boonstoppel in mei 1963 naar de Monnickendammerrijweg 47 in Ilpendam was verhuisd. Gerrit Boonstoppel is op 15 januari 1974 in het ziekenhuis te Purmerend overleden, maar in Monnickendam begraven. Zijn vrouw Sijtje volgde tweeëntwintig jaar later, in april 1996.
Overlijden van Manu Leuw Het echtpaar woonde ruim een jaar in Bussum, toen Emanuel op 5 februari 1974 overleed. In de overlijdensadvertentie schreef mevrouw Leuw: ‘Tot mijn groot verdriet overleed op 5 februari 1974 – 13 sjewath 5734 – mijn lieve man Emanuel Leuw in de leeftijd van 74 jaar. Zij die hem gekend hebben zullen begrijpen hoe deze zware slag mij heeft getroffen’. Condoleance-adres: Winterdijkstraat 38 II, Amsterdam-Zuid. Daar woonde de familie van Straaten-Wijnberg. (Een dochter van Straaten en haar man verzorgden reizen naar Israel en zijn in 1975 in Benei Berak gaan wonen). De familie Boonstoppel reageerde in dezelfde krant, vanaf de Monnickendamse Rijweg 47 Ilpendam met het bericht, dat ‘een grote vriend’ was overleden (72). Monnickendams kerkblad 8.2.1974
Begrafenis Emanuel Leuw in Monnickendam ‘Onder zeer grote belangstelling vond op donderdag 7 februari de begrafenis van Manu Leuw plaats. Er waren niet alleen geloofsgenoten aanwezig, maar ook een groot aantal Monnickendammers. Een teken dat Manu de Leuw, zoals hij in Monnickendam werd genoemd, sympathiek was. Met de dood van deze Joodse handelsman heeft de Monnickendamse gemeenschap een stuk geschiedenis afgesloten’, aldus een van de sprekers. ‘Emanuel Leuw was een man die het grote verdriet hem en zijn familie aangedaan wist te overwinnen. Niet in het minst door zijn rotsvast, orthodox geloof. Hij overwon dit verdriet ook door de humor die hij wist op te brengen. Typisch Joodse 231
VOM2015 [2 = Groot].indd 231
08-05-15 10:25
Begrafenis Manu Leuw
humor, waarin alle klanken van de eeuwenlange minderheidspositie geweven werd rond een stuk maatschappijleer’. Na een verhaal over zijn winkel en zijn onderduikperiode gaat de verslaggever verder:’Bij zijn terugkeer in de binnenstad hoorde hij het vreselijke nieuws, dat het merendeel van zijn familie de ramp niet had overleefd. Hij begreep dat hij door moest gaan, verder leven en dat bestond uit het weer opnemen van het oude beroep, textielhandelaar. De winkel ‘de Vlijt’ ging weer open. Op oudere leeftijd kwam de klap die hij eerder zo goed had kunnen verwerken (73). Meerdere keren moest hij in een ziekenhuis worden opgenomen. Het werken ging niet meer en om toch zo goed mogelijk aan de godsdienstige plichten te kunnen voldoen, vertrok Manu met zijn vrouw naar een joods bejaardentehuis in Bussum. In die plaats kwam voor Manu Leuw het einde, na weer opgenomen te zijn in een ziekenhuis. Hij bepaalde de begrafenis in de stad, waarin hij geleefd en gewerkt had en waar zijn voorvaderen ook de eeuwige rust vonden’. ‘Iedereen in Monnickendam eerbiedigde de levensovertuiging van Manu Leuw, had respect voor zijn levenshouding. Naast de strenge opvattingen klonk de beminnelijkheid door van een sociaal voelend mens. Op en top joods zakenman die hulpvaardig was bij de aankoop van een babyuitzet, maar even hulpvaardig bij het kopen van een paar centen knoopjes. Met de teraardebestelling van Emanuel Leuw is de laatste vooroorlogse jood uit 232
VOM2015 [2 = Groot].indd 232
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
het stadsbeeld van Monnickendam verdwenen. Een stuk werkelijkheid is historie geworden, maar zijn naam zal nog tientallen jaren voort blijven leven’ (74). In Memoriam door A. Salomons jr. Dhr. Salomons schrijft dat Emanuel Leuw bij velen bekend stond onder de populaire naam Mou Leuw. ‘Vele honderden woonden de plechtigheid bij want men had grote eerbied voor de enige jood na de oorlog nog in Monnickendam, niet alleen wegens zijn goede menselijke eigenschappen, maar ook omdat hij als enige jood in een geheel niet-joodse omgeving zijn jodendom trouw bleef. Zijn huishouding werd, mede dank zij zijn echtgenote, streng kosjer gevoerd. Zijn winkel bleef op Sjabbat en Jomtof (joodse feestdag) potdicht. Hoezeer hij zich verheugde met zijn jood-zijn bewezen wel de talloze bijeenkomsten bij hem thuis, waartoe hij de joden uit oost uitnodigde – vaak waren er meer dan 25 aanwezig – waar rabbijn Barend Drukarch (1917-1998) joods onderricht gaf. Zo bracht deze eenvoudige man in vervulling: ‘En ze zullen Mij een heiligdom bouwen, waarin Ik zal wonen’ (een tekst uit de bijbel, Exodus 25 vers 8, caeg). Zo hield hij de vaan van het Jodendom hoog. Een van zijn mooiste karaktereigenschappen was het uitoefenen van weldadigheid voor ieder die het nodig had. Vooral had ook Israël hierin een groot aandeel. In het bijzonder Israëls jeugd. Met gulle hand steunde hij het werk van Keren Jaldenoe (kinderfonds, caeg) en bovendien trok hij er vaak op uit om ook anderen tot het geven van belangrijke bedragen te brengen. Moge hij het loon krijgen dat voor alle braven is weggelegd, dat zijn ziel moge gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven’ (75). Grafzerk Vanuit Bussum verscheen een bedank van mevr. Leuw-de Swarte in de krant, waarin zij haar dank uitspreekt voor de vele blijken van medeleven. Op 30 augustus 1974 meldde de krant: ‘De onthulling van de matsewa op het graf van mijn man Emanuel Leuw zal plaatsvinden op zondag 8 september a.s. om 14.00 uur op de Joodse be233
VOM2015 [2 = Groot].indd 233
08-05-15 10:25
graafplaats aan het Zuideinde te Monnickendam’. Ondertekent door J. Leuw-de Swarte (76). Als aan het eind van 1974 in het Monnickendams kerkblad de lijst wordt afgedrukt van de mensen die dat jaar zijn overleden, dan staat daar, hoewel geen lid van de Hervormde Kerk, ook de naam van Manu Leuw tussen. Het laat zien hoeveel respect men voor deze man had. Overlijden Judith de Swarte Het ‘bomen planten’ in Israel ging door, als er sprake was van bijzondere gelegen-
heden zoals verjaardagen van vrienden. Ook de joodse nieuwsjaarswensen in september verschenen een aantal jaren in het NIW. Judith Leuw-de Swarte heeft haar man nog ruim vijf jaar overleefd.Ze was 77 jaar toen ze op 20 maart 1980 in Bussum overleed. Advertenties van vrienden en flatbewoners laten zien dat ze geliefd was. Best bijzonder dat ze nog zoveel jaar heeft gekregen, als we denken aan het verhaal over de oorlog, waar haar leven meerdere keren aan een zijden draadje hing. Ook Judith is in Monnickendam begraven. Op de grafzerk van Naatje, Judith en Manu staat onderaan geschreven: ‘Tot zegen zij haar/zijn nagedachtenis’. 234
VOM2015 [2 = Groot].indd 234
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
Omdat Manu en Judith geen kinderen hadden, ging de opbrengst van de nalatenschap als legaat naar het Joods Nationaal Fonds. Enkele tientallen jaren later denken we nog steeds met groot respect aan deze drie mensen! 1. Bronnen en afkortingen, zie bijdrage ‘De Tweede Wereldoorlog’. Notities over Manu Leuw o.a. in Veltrop, blz. 1, 3 en 100, Voogel, blz. 91-93, 197 en in diverse jaarboekjes van de Vereniging. 2. De naam Emanuel, ook wel als Emmanuel of Immanuel geschreven, betekent God met ons. De naam is ontleend aan de bijbel, Jesaja 7:14 en 8:8. 3. De vermoedelijke koper was kleermaker Nicolaas Slijkerman, getrouwd met Bernadina Spierings. Toen deze vrouw in 1919 overleed, vertrok het gezin in 1920 naar Boskoop. Het pand ging over in handen van boekhandelaar Piet Maas. 4. SPC 3.9.1913, zie ook JOM 2013 blz. 113vv. 5. PNHC 1.6.1918 6. Dit Joodse clubhuis van 1932-1935 was gevestigd op de Kloveniersburgwal. De Vereniging ‘Bachoerei Mewakshij Jausher’ was in 1928 opgericht om, wat zij noemde, zendingspractijken te bestrijden in de Nieuwmarktbuurt en omstreken. De vereniging maakte zich zorgen om de zending onder kleuters en besloot daarom een fröbelschool op te richten, onder leiding van de Vereniging ‘Kennis en Godsvrucht’. Deze vereniging gaf ook een maandblad uit. 7. Veltrop, blz. 3, Voogel blz. 91,92. 8. PNHC 22.12 en 29.12.1928. 9. NIW 11.9.1931 10. NIW 20.1.33 11. Ieder jaar rond juli werd in de Waterlander uitgebreid verslag gedaan van zowel de voorbereidingen als de tocht zelf. 12. ‘Ons Streekblad’ d.d. 2.6.1950 13 Uit dit ingezonden stuk krijg je al een vroege (1938) reactie op het gedachtegoed van een politieke stroming die zich in de oorlog op allerlei manieren zou manifesteren. 14. Volk en Vaderland, 13.11.1942. Dat was van 1933-1945 het propagandistische weekblad van de N.S.B, waarvan Anton Mussert de eigenaar was. 15. Voogel, blz. 92. 16. Kippesoep, blz. 35 17. Veltrop, blz. 7 18 In Joodse termen heet dat ‘laaienen’, het voorlezen van de Thora in de synagoge met de juiste uitspraak en op de juiste melodie. Dat luisterde nauw. 19. NIW 17.3.1967 20. Meer daarover in deel I van ‘Opdat wij niet vergeten’. De goederenvoorraad lag tijdens de oorlog opgeslagen bij zijn collega Voogel in de Kerkstraat (Voogel, blz. 92)
235
VOM2015 [2 = Groot].indd 235
08-05-15 10:25
21. Manu was niet de enige onderduiker. Vanaf 1942 tot de bevrijding zaten er in Monnickendam en omgeving ongeveer zeventien Joden ondergedoken. Vier van hen werden gegrepen en vergast. Twee anderen die ook opgepakt waren, overleefden de oorlog, omdat ze niet verder getransporteerd konden worden dan Westerbork. Verder vervoer was niet meer beschikbaar, aldus Veltrop, blz. 89. Over het ontsnappen. ‘Sommige medewerkers van de Joodsche Raad hebben geholpen bij het laten ontsnappen van volwassenen en kinderen uit de schouwburg en crèche’. (De Joodsche Raad, H. Knoop blz. 208). Het ware er enkele honderden, blz. 239, 240. 22. Dat vermoeden is gebaseerd op het feit, dat Manu deze mensen uit Amsterdam na de oorlog in een advertentie uitdrukkelijk bedankt voor hun hulp. 23. JOM 2012, blz. 164 24. Ds. Scharten diende van 16 juli 1933 tot 28 februari 1946 de Evangelisch-Lutherse gemeente van de stad en ook die van De Rijp. Hij was dus verantwoordelijk voor twee gemeenten. 25. Hoe hij daar terechtkwam vertelt dhr. Voogel in JOM 2012, blz. 166. Hij moest met een polsstok over de dijksloot zien te komen, maar dat ging falikant mis. Drijfnat, gewikkeld in een zeil werd hij door Muus de Groot in diens auto bij Gerrit Boonstoppel op Overleek afgeleverd. 26. Voogel, blz. 93. Onder die niet genoemden kan ook huisarts Dr. Scholte gerekend worden. 27. Salomon was enkele jaren onderwijzer en later makelaar in schildpadden. Hij trouwde in 1919 te Alkmaar met muziekonderwijzeres Leentje Velleman en na haar overlijden in 1928 met Sientje Stern in 1929. 28 Maurits was adjunct commies en woonde tijdens de oorlog in Gouda. In 1937 was hij te Lochem getrouwd met Elisabeth Heilbron (Lochem 1908 – Dordrecht? Na 1972). Ze kregen drie kinderen, waaronder een tweeling. Elisabeth en de kinderen David, Bertha (Betsy) en Elly hebben de oorlog overleefd. Zij woonden na 1945 in Dordrecht, waar Elisabeth collectrice van de Staatsloterij was. Elly en David, beiden getrouwd, zijn in Israël gaan wonen; Betsy, eveneens getrouwd, woonde in Amsterdam. Voor het huis in Gouda, zijn laatste adres was Burgvlietkade 60, ligt een zogeheten ‘Stolpersteine’, een ‘struikelsteen’, gedenksteen. Daarvan liggen er inmiddels vele duizenden in ons land. 29. Meer familieleden Leuw die de oorlog niet hebben overleefd, vind u in ‘Opdat wij niet vergeten I’ en het artikel ‘In Monnickendam geboren I’ 30. Manus, geboren in Rotterdam op 9 september 1899 en tuinman van beroep, was in maart 1933 in het Joods psychiatrisch Centrum het ‘Apeldoornsche Bosch’ opgenomen. Dat werd door de bezetter ontruimd. Zowel patiënten als personeel werden weggevoerd. De ongehuwde Manus is op 25 januari 1943 in Auschwitz omgebracht. 31 Catharina werd apothekersassistente en trouwde in 1937 met dr. Ferdinand Johannes Scholte, die van januari 1938 tot 1948 huisarts in Monnickendam was. Ook haar andere dochter, Marianne werd apothekersassistente. In april 1940 behaalde ze in Leiden haar diploma. Het laatste, bekende adres van deze Marianne – april 1942 – was Haagschestraat 28 in Scheveningen. Wat er van haar geworden is, is niet bekend. De Oorlogsgraven Stichting gaat er vanuit dat ze in de oorlog is omgekomen. In het NIW van 13.9.1985 wordt gezegd dat ene Marianne Perels een
236
VOM2015 [2 = Groot].indd 236
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
boom heeft gepland in het Boas Park. Of dat de juiste persoon krijg ik echter niet bevestigd. 32. Van Marianne Perels Boas is enige oorlogsdocumentatie bewaard gebleven over de periode 1944-1945. Ze was in 1943 ondergedoken in Utrecht, later in Berg en Dal. In 1944 woonde ze in het reeds bevrijde Noord-Brabant. Uit brieven blijkt dat haar dochter Lisette met haar man, huidarts Marcel Nijkerk, in Westerbork moesten verblijven. Lisette was verpleegster. Beiden hebben de oorlog echter overleefd. Dat geldt niet voor haar dochter Flora Perels. Zij is met haar man David Bood in Auschwitz omgebracht, Flora op 3 september 1943, David op 31 maart 1944. Een andere dochter, Greet (van Hees) – Perels, heeft in Bergen-Belsen gevangen gezeten, maar is uit dat kamp teruggekomen. Meer over deze familie is te vinden in het Joods Historisch Museum. 33. Juda, of zo als hij zich liet noemen, Jules Perel(s) was reclameagent en uitgever. Oprichter van Perel’s Uitgeverij en Reclame Uitgevers van o.a. de glossy ‘Elegance’, opgericht in 1937 en ’Mandril, 1946-1953. Jules was de stichter van het eerste casino in Nederland, in de dertiger jaren in het Kurhaus te Scheveningen, genaamd ‘Strapelo’. Een omstreden kansspel dat later werd verboden. ‘Juda Perels was ook verzetstrijder en haalde veel geld voor het verzet op. Na de oorlog deed hij een poging om op Aruba een hotel neer te zetten. Jules Perels was lid van het Olympisch Comite, belast met de krachtsport. Een bekende Nederlander in zijn tijd. 34. NIW 17 juli 1942 35. JOM 2003 blz. 46vv, JOM 2012 blz. 148 vv. en 163 vv. 36. Voogel blz. 93. Op blz. 92 schijft hij: ‘Tijdens de oorlogsjaren lag de goederenvoorraad opgeslagen bij collega manufacturier Voogel in de Kerkstraat’. 37. Ons Streekblad 6.10.1945 38. Voogel blz. 92 39. Jans(je) Tol werd op 8 juni 1922 in Volendam geboren, een dochter van Cornelis Tol, op 17 augustus 1921 te Edam getrouwd met Aafje Steur. Jans was een ‘meisje voor dag en nacht’, dienstbode dus en woonde bij de familie Hordijk in huis. Ze sliep in éen bed met Rosa Akker, die met haar ouders en broer ondergedoken zat bij de familie Hordijk. De gezinskaart geeft aan dan Jans op 3 maart 1944 in Monnickendam is ingeschreven. Ze is op 12 november 1945 naar Edam vertrokken, St. Vincentiusweg 4. Op 29 november 1950 is ze in Edam getrouwd met Johannes Antonius (Jan) Steur, geboren 13 juni 1925 in Edam, daar overleden op 7 mei 1979. Ze hadden drie kinderen. Jans Tol is op 22 september 1993 in het ziekenhuis te Purmerend overleden, in Volendam begraven. Dhr. C. Vlugt zei tijdens een interview in een krant op 3 mei 2008: ‘Voor deze Volendamse heb ik ontzettend veel respect. Wat zij allemaal voor de vijf joodse onderduikers heeft gedaan, is ongelooflijk. Ze heeft haar eigen leven meerdere keren in de waagschaal gezet. Dag en nacht was ze er. Iedere dag kookte ze eten voor iedereen’. 40. NNC 11 juni 1947 41. NNC 31 oktober 1947 42. NNC 10 augustus 1951 en 26 oktober 1951 43. NIW 10.4.1953 44. Zie het artikel over het monument, elders in dit jaarboek.
237
VOM2015 [2 = Groot].indd 237
08-05-15 10:25
45. J. Veltrop in de NNC van 8 februari 1974 46. De Spiegel, 22 oktober 1955, blz. 11. 47. NNC 14.9.1956 48. Lewaja is het Joodse woord voor begrafenis. Het woord betekent eigenlijk ‘begeleiding’. Een Joodse begrafenis is sober en zo is ook de begraafplaats zelf. Geen bloemen en geen muziek. De achterliggende gedachte is die van het woord uit de bijbel – Job. 1 vers 21 – ‘Met lege handen komt men op de wereld en met lege handen verlaat men de aarde ook weer’. Maar een Joodse begrafenis is altijd hoopvol. Bij de graflegging wordt een vers uit het bijbelboek Daniel hoofdstuk 12 vers 3 gelezen, waarin het uitzicht op de opstanding der doden benadrukt wordt. 49. NC 26.6.1959. 50. NNC 6.7.1962 als voorbeeld 51. NNC 29.5.1961 52. De vader van Judith was 69 jaar toen hij op 24 oktober 1922 in Apeldoorn overleed. Hij woonde in Amsterdam maar was opgenomen in een ‘gesticht’, zeer waarschijnlijk het Joodse tehuis voor geesteszieken, het ‘Apeldoornsche Bosch’. Haar moeder overleed in november 1933 en werd de 24e in Diemen begraven. 53. Deze stad is in 1929 opgegaan in Duisburg. 54. NIW 26.11.1937 55. Het Joods digitaal monument geeft aan dat hij kok was en op 29 november 1933 in Auschwitz is omgekomen. Het laatst bekende adres in den Haag was Nieuwe Molstraat 13. 56. Zeer waarschijnlijk gaat het, om het in 1958 gestichte Joodse Hillelhuis (in de binnenstad aan de Koornmarkt. Een joods centrum voor de TH-studenten in Delft. Judith zal daar ongetwijfeld kosher gekookt hebben. Hillel leefde van circ. 50 v. Chr. tot 10 na Chr. Hij was een beroemde rabbi die een Joodse leerschool opzette. 57. NNC 3.5.1967. Wie meer wil weten over hoe het er dagelijks aan toeging in Auschwitz, leze het boek van de overlevende dr. Elie Cohen ‘Beelden uit de nacht. Kampherinneringen’, uitg. De Prom, Baarn 1992. Het lezen van dit boek actualiseert het verhaal van Judith de Swarte in sterke mate. 58. NIW 15.5.1964 59. NNC 18.9.1968 60. NIW 8.12.1967, zie ook 22.12 ‘Gevonden voorwerpen’. Een Jeshiwa is een school, waar eeuwenlange joodse mondelinge toelichtingen op de Thora worden bestudeerd. Die verzamelde toelichtingen staan in de Talmud. 61. NIW 17.3.1967 62. NNC 7.8.1967 63. Friese koerier 13.9.1968 64. NIW 19.1.1968. 65. Het Gouden Boek is een ere-register waar mensen al meer dan 100 jaar hun familie, dierbaren of andere geliefde personen in laten schrijven, naar aanleiding van een bijzondere gebeurtenis. Uit erkentelijkheid om hen te gedenken. Inschrijving in dat Gouden Boek bevestigt de verbondenheid van
238
VOM2015 [2 = Groot].indd 238
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (I)
mensen met Israël en de Israëlische bevolking. Elk boek van 42 bij 76 centimeter is gevat in een prachtig goudleren band, door verschillende kunstenaars gemaakt. De kosten voor de inschrijving bedragen vijf honderd euro. Dat bedrag wordt gebruikt voor allerlei doeleinden die de staat aangaan. De persoon die ingeschreven wordt ontvangt een prachtig authentiek certificaat, waarop in het Nederlands en in het Ivriet zijn of haar naam wordt gekalligrafeerd, eventueel aangevuld met een korte tekst en de namen van de aanbieders. Ten slotte wordt de persoon die geëerd wordt, in Israël zelf met de hand ingeschreven. 66. NIW 27.6.1969 67. NIW 13.6.1969. Zie voor deze namen ‘Overlevenden van de oorlog II’, het verhaal van Catharina Perels, de vrouw van Dr. Scholte. 68. NIW 24.7.1970 69. NNC 6.11.1972, zie ook Voogel, blz. 92 en 94 70. NNC 16.1.1974. Gerrit Boonstoppel is in Monnickendam begraven, evenals zijn vrouw Sijtje de Boer, op 8 april 1996 overleden. 71. NNC 6.2.1974 72 NNC 6.2.1974 73. Jarenlang zijn de ervaringen van de oorlog, de kampen in het bijzonder, weggedrukt. Men probeerde een nieuw leven te beginnen en er werd gezwegen over alles wat er was gebeurd. De oorzaak kan gezocht worden in persoonlijke gevoelens van schuld- en schaamte, het verlangen naar een normaal leven, het weer opbouwen van een gezins- en sociaal leven, maar ook omdat de verhalen simpelweg te gruwelijk waren om te vertellen. Vandaar de grote maatschappelijke druk om te zwijgen en te vergeten. Maar als mensen ouder worden en meer rust krijgen om aandacht te besteden aan hun eigen leven, komt er een moment dat het verleden toch bovenkomt. De term ‘postconcentratiekampsyndroom’ raakte in zwang en de gedachte overheerste dat gebrek aan aandacht mensen ziek maakte. Meer hierover in het boeiende boek: ‘Onderduikherinneringen en geleende identiteit’, Irene Hemels. Over de veranderde herinnering van joodse onderduikers in de na-oorlogse periode. Zie ook: Beelden in de nacht, Elie Cohen, blz. 185v. 74. NNC 8.2.1974 75. NIW 15.2.1974 76. NIW 30.8.1974. Een joodse begraafplaats wordt Beth Hachajim genoemd, huis van de levenden. Het woord matsewa betekent ‘iets dat opgericht is’, De Asjkenazische joden hebben meestal rechtop staande stenen.
239
VOM2015 [2 = Groot].indd 239
08-05-15 10:25
Joodse overlevenden van de oorlog II Sara Witmond, Catharina Perels, Betje en Jacob Nol, Eduard Wolff Ds. C.A.E. Groot
1. Sara Witmond Ook een vrouw uit de Witmond-familie is de oorlog goed doorgekomen. Sara Witmond werd op 19 april 1892 in Monnickendam geboren. Ze was een dochter van Philip David Witmond (Monnickendam 1858-Eindhoven 1924), in 1889 te Monnickendam getrouwd met Rosetta Nol (Monnickendam 1861-1916). Sara behaalde in juni 1911 haar diploma als onderwijzeres aan de Gemeentelijke Kweekschool te Amsterdam. In januari 1913 werd ze 2e secretaresse van de net opgerichte, afdeling van de vereniging voor afschaffing van alcoholische dranken in Monnickendam. Dat was echter maar van korte duur, want in oktober van dat jaar kreeg ze een aanstelling als onderwijzeres aan de Openbare Lagere School nummer 3 in Den Helder. Ze was drie jaar onderwijzeres toen ze, op eigen verzoek, per 1 juni 1916 werd ontslagen, omdat ze haar toekomstige man had leren kennen, Levi Grünwald. Over hem zo meteen meer. Sara en Levi trouwden op 31 januari 1917 in Monnickendam, maar gingen in Den Helder wonen. Beiden waren daar actief in de sociaal-maatschappelijke sector. Wat voorbeelden. In september 1920 vormden zij, samen met anderen, een comité om een gezin, waarvan de vrouw ernstig ziek was, te helpen. Op 16 augustus 1921 dienden zij bij de gemeente een verzoek in, om een grasveldje beschikbaar te stellen, waar kinderen konden spelen. In datzelfde jaar verscheen een ingezonden stuk in de krant, omdat de stoomboten bij een bepaalde windrichting ernstige vervuiling veroorzaakten aan de buitenhangende witte was. Kinderen In Den Helder werden twee kinderen geboren, Rosetta op 6 februari 1918 en Izak op 2 mei 1919. Rosetta zou de oorlog overleven, maar Izak niet (1) Levie Grünwald Sara’s echtgenoot Levie Grünwald werd op 13 januari 1885 in den Helder geboren. Hij was een zoon van Isak Grünwald (Oldenzaal 1831-Den Helder 1900) in 1865 240
VOM2015 [2 = Groot].indd 240
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (II)
Levy Grunwald
te Den Helder getrouwd met Helena (Leentje) Schrijver (Den Helder 1840-1915). Levi was stoffenverkoper maar schreef ook als free-lance journalist stukken in de Heldersche Courant, De Stormklok en in het Nieuw Israëlitisch Weekblad. Zijn bijdragen gingen over uiteenlopende onderworpen, maar de zee kwam vaak aan de orde. Twee boeken zijn daar een voorbeeld van: Koning Dorus en zijn blauwe zeeridders (1923) en Rooie Hein, de zeejutter (1926). Het liefst schreef Levie echter over mensen die anderen bijstonden in een noodsituatie. Hij was de oprichter van het Dorus Rijkers Fonds, dat weduwen en wezen van verongelukte mensenredders met financiële hulp bijstond. In oktober 1936 verhuisden Sara en Levi naar de Gerard Terborgstraat in Amsterdam. Beiden hebben de oorlog overleefd, omdat Levie tot de zogeheten ‘Barneveldgroep’ behoorde (2). Na een periode van betrekkelijke rust in kasteel de Schaffelaar, volgde uiteindelijk toch deportatie. Samen met nog achthonderd Nederland241
VOM2015 [2 = Groot].indd 241
08-05-15 10:25
se prominenten van Joodse afkomst, werden ze in mei 1945 uit het concentratiekamp Theresienstadt bevrijdt. In de Helderse Courant van 12 november 1945 doet Levi onder zijn pseudoniem Yvel Dlawnurg (zijn naam achterstevoren gespeld) verslag van zijn bevrijding uit dit kamp. Een aangrijpend relaas van de laatste daMonument Barneveld Groep in Barneveld gen van het verblijf in gevangenschap, waar zo’n 850 Nederlanders verbleven. Hij vertelt o.a. hoe in die laatste weken voor de bevrijding tienduizenden ‘levende lijken uit moordenaarskampen het getto Theresienstadt zijn binnengekomen. Vele dagen hebben die mensen moeten marcheren over de grote wegen zonder eten of drinken. Wie niet mee kon werd neergeknald. In hun gestreepte boevenpakken die als flarden langs hun uitgeteerd lichaam neerhingen, met hun op doodskoppen lijkende gezichten, kwamen zij binnen als levende lijken. Zij stierven bij honderden op de plaats waar zij neervielen. Het geschreeuw van ‘honger, honger’ was hartverscheurend. Zij werden verdelgd als ratten’. Als niet lang daarna de Russen komen schrijft hij: ‘Uit de kazernes stromen de mensen. Waar komen plots de grote rode spandoeken vandaan, die ze in triomf naar buiten dragen? Ze klimmen op de schutting en spannen het breed over de straat: Welkom aan de zegevierende Russische legers’. (..) Iedereen heeft tranen in de ogen. Ik zelf sta te grienen als een kind. Ik weet nu, dit is het einde van alle ellende. Hoe komt er plots een rood, wit, blauw lint op mijn jas? Ik weet het nu nog niet, maar allen die op straat zijn hebben plots de nationale kleur van hun land op hun borst. Wenend vallen Aankomst groep Nederlandse joden in Theresienstadt 242
VOM2015 [2 = Groot].indd 242
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (II)
de mensen elkaar in de armen, mannen, vrouwen en kinderen. Niemand is zijn ontroering meester.(..) Een troepje Nederlanders staat bij elkaar, met schorre keel, terwijl de tranen onze stem verstikken, zingen wij het Wilhelmus. Zwijgend door ontroering overmand drukken wij elkaar de handen’. Een authentiek verslag van de man die er zelf bij was.
Theresienstadt
Levie overleed op 17 mei 1961 in Amsterdam, Sara op 28 mei 1979 in Amsterdam. Ze werd 87 jaar. Beiden zijn begraven op de Joodse begraafplaats in Muiderberg. Levie schreef ook het boek ‘Om het oude geloof’ uitgegeven bij J. Stahl, Amsterdam 1929. Oorspronkelijk een roman in feuilletonvorm, opgenomen in het NIW. Het doet enigszins denken aan de gelijkenis van de ‘Verloren Zoon’ in de Bijbel. 1. Rosetta werd secretaresse en trouwde op 12 juni 1947 in Eindhoven met procuratiehouder Ernst Wilhelm Froehling, geboren in 1903 te Santarem in Portugal, overleden in 1994 te Eindhoven. Zij kregen een zoon, Peter. Rosetta is overleden na juni 1979. (E.W. Froehling was op 18.4.1929 in A’dam getrouwd met Helene (Hilde) van Rooijen (Amsterdam 26.7.1903), gescheiden 28.9.1934). Rosetta’s broer Izak werd apotheker. Op 12 augustus 1942 is hij in Auschwitz omgebracht, nog maar 23 jaar oud. 2. Zie noot 4 van het artikel ‘Joodse overlevenden van de oorlog III’
2. Catharina Marianna Clara Perels Misschien zullen de meesten van u deze naam niet snel herkennen. Toch heeft ze ruim tien jaar in de stad gewoond, waaronder de oorlogsperiode. Catharina Perels was namelijk de vrouw van Dr. F.J. Scholte, huisarts in Monnickendam van 1938 tot 1948. Eerst iets over Dr. Scholte. Ferdinand Johannes Scholte, werd op 27 maart 1897 in Rotterdam geboren. Hij was een zoon van schoenmaker Johannes Henricus Scholte (Rotterdam 1862-1941) 243
VOM2015 [2 = Groot].indd 243
08-05-15 10:25
die op 10 augustus 1892 in Rotterdam trouwde met Marrigje Blom (Oudshoorn 1870-Rotterdam 1942). Zij kregen een dochter en drie zoons, van wie Ferdinand de jongste was. De aangifte werd door de vroedvrouw gedaan. Ferdinand Scholte, 34 jaar oud en inmiddels arts in Leerdam, trouwde op 21 september 1931 in Utrecht met de 42-jarige Susanna Margaretha van der Lip, geboren in Utrecht op 5 februari 1889, dochter van winkelier Jan Cornelis van de Lip (Utrecht 1855-1914), rond 1885 getrouwd met Johanna Alida Deele (Leiden 1864-Utrecht 1938). Uit het huwelijk van Ferdinand en Susanna werden geen kinderen geboren. Het huwelijk hield ook niet lang stand. Op 6 oktober 1937 werd voor de rechtbank in Dordrecht de scheiding uitgesproken. Twee maanden later, op 22 december 1937, trouwde Ferdinand Scholte in Den Haag met de 21-jarige Catharina Marianne Clara Perels, geboren in Rotterdam op 24 februari 1916, dochter van Juda Perels, geboren 12 april 1892 in Amsterdam, be-
Geboorte C.M.C. Perels
drijfsleider en Naatje van Moppes (3). De laatste na de oorlog getrouwd met Emanuel Leuw, zoals u elders kunt lezen. Catharina behaalde in 1932 te Den Haag haar MULO-diploma. Op 30 oktober 1935 slaagde ze in Leiden voor apothekersassistente. Na Catharina M. C. Perels werd er nog een dochter geboren, Marianne op 26 maart 1920 in Den Haag. Ook zij slaagde in Leiden voor het diploma doktersassistente, april 1940. Wat er van haar is geworden is onduidelijk. Het laatst bekende adres is Haagschestraat 28d. Vermoed wordt dat ze tijdens de oorlog is omgekomen (4).
244
VOM2015 [2 = Groot].indd 244
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (II)
Gezinskaarten Scholte
Monnickendam Op 1 januari 1938 werden Ferdinand Scholte en Catharina Perels in Monnickendam ingeschreven, eerst op adres Noordeinde 42, later nummer 60. Hij woonde en werkte in het zelfde huis waar zijn voorganger had gewoond en zijn praktijk had uitgeoefend. Mevr. Scholte-Perels vroeg in dezelfde maand dat zij in de stad waren komen wonen, per advertentie een net meisje boven de achttien, dat zelfstandig kon werken en ook kon koken. Het duurde even, maar uit Amsterdam kwam in juli 1939 een dienstbode, Johanna H. Gorter, daar geboren op 22 november 1912. Vanwege het vertrek van Johanna Gorter, werd er in juni 1942 opnieuw een meisje gevraagd. Of en wie daar op gereageerd is en door wie heb ik niet kunnen achterhalen. Ruim een half jaar later werd er opnieuw een advertentie geplaatst. Nu de vraag om een huisknecht die, net als het gevraagde meisje, moest kunnen koken en werken. Op 22 januari 1938 verscheen er een advertentie in de krant dat Dr. Scholte de opvolger was geworden van Dr. J.M.G. van den Brink die, na 17 jaar, tamelijk onver245
VOM2015 [2 = Groot].indd 245
08-05-15 10:25
wachts uit Monnickendam vertrok en in Amsterdam ging wonen (5). Hij kreeg eervol ontslag omdat hij de stadsbevolking, medisch gezien, prima verzorgd had. De advertentie vermeldde dat Scholte arts was voor de algemene praktijk, heel en verloskunde. Er werd aan toegevoegd: hoogtezon, diathermie (6) en tandheelkunde. De man moet van alle markten thuis zijn geweest. Om de zoveel maanden was er een consultatiebureau voor zuigelingen. Inentingen tegen bv. roodvonk en difterie stonden ook regelmatig op het programma. Toen in Monnickendam de luchtbeschermingsdienst opkwam (vanwege de gespannen toestand in de wereld), bracht Dr. Scholte deze mensen wat medische kennis bij, tijdens lessen in de Jan Nieuwenhuizenschool. In juli 1939, toen er een plaatselijke afdeling van het Rode kruis werd opgericht, pleitte hij voor de vorming van een transportcolonne, die ook bij de luchtbescherming goede diensten zou kunnen bewijzen. Hij werd in 1938 en 1939 bijgestaan door zuster Rie Bloem. Ondanks deze drukke en intensieve praktijk, komen we zijn naam ook tegen bij wedstrijden van de Monnickendamse schaakclub als ze speelden tegen clubs uit de omringende plaatsen. Op 30 mei 1941 overleed in Rotterdam de vader van Dr. Scholte. Zijn moeder volgde anderhalf jaar later op 5 oktober 1942. Oorlog Omdat Dr. Scholte een joodse echtgenote had, mocht hij tijdens de oorlog zijn beroep niet meer uitoefenen. Maar omdat zij met een niet-joodse man was getrouwd, kon mevrouw Perels bij haar echtgenoot blijven wonen. Ze moest wel een davidsster dragen. Scholtes plaatsvervanger was Dr. Mossel (7). Beiden waren echter volop betrokken bij de medische verzorging van onderduikers. Daaronder was Scholtes schoonmoeder Naatje van Moppes, die bij de familie Hordijk ondergedoken zat. Ook Dr. P.T.J. ParrĂŠe uit Broek in Waterland werkte uitstekend mee. Toen Leo Hordijk van plan was om het Joodse gezin uit Enkhuizen in zijn huis te verbergen, ging hij eerst naar Dr. Scholte om te vertellen wat hij van plan was en of de dokter bereid was om medische hulp te verlenen als een van de mensen ziek zou worden. Het antwoord van dr. Scholte was een volmondig ja. Uit voorzorg had dr. Scholte tijdens de oorlog zijn effecten en andere waardepapieren ondergebracht bij ansjovishandelaar Gerrit Bloem, de vader van Rie Bloem.
246
VOM2015 [2 = Groot].indd 246
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (II)
In Monnickendam werden drie kinderen geboren: _ Julia Annetta 31 mei 1939 (8). _ Ferdinand (Ferrry) Johannes Scholte, 4 juli 1942. Hij kwam op 18-jarige leeftijd in Lausanne door een ongeval om het leven, maar is in Driehuis-Westerveld begraven. _ Willem J. Scholte, geboren 9 augustus 1946. Bijna fataal ongeluk November 1960 was Dr. Scholte, in de buurt van Schiphol, betrokken bij een botsing, waardoor zijn auto ondersteboven de vaart in schoof. â&#x20AC;&#x2DC;Passerende wagens stopten, maar hun bestuurders bepaalden zich er toe zenuwachtig op de kant heen en weer te lopen. Daadwerkelijk ingegrepen werd er pas, toen een bestelwagen van een grote Rotterdamse woninginrichting arriveerde. Dhr. A. van Schaik, een van de twee inzittenden overzag de situatie, kleedde zich vliegensvlug uit en ging te water. Hij slaagde er in de Amsterdammer aan een been uit de verongelukte auto te trekken en hem vervolgens op de kant te brengen. Snel haalde hij enkele meubeldekens uit de bestelauto en wikkelde het slachtoffer daar in. Vervolgens boende hij zichzelf met andere dekens droog en zette zijn expeditietocht door NoordHolland voort. Pas later hoorde hij de identiteit van de man die hij had gered. Hij (dr. Scholte) verblijft in het ziekenhuis en maakt het goedâ&#x20AC;&#x2122; (9). Dr. Scholte is op 20 maart 1969 in Amsterdam overleden. Zijn vrouw Catharina Perels na februari 1976. Ze woonde toen op de Minervalaan 47 in Amsterdam en won in dat jaar een pinquin-voetbal bij een puzzel-actie van de Telegraaf t.b.v. de nierstichting. De juiste datum heb ik niet kunnen achterhalen.
247
VOM2015 [2 = Groot].indd 247
08-05-15 10:25
3. Juda en Naatje moesten trouwen. Juda, geboren 12 april 1892 in Amsterdam was ingenieur en woonde in Brussel. De bruid was nog maar 17 jaar en werd tijdens de huwelijkssluiting bijgestaan door haar voogd Izak Stoppelman. Het huwelijk van Juda en Naatje, in Amsterdam op 23 december 1915 gesloten, duurde slechts elf jaar. Het werd op 29 maart 1926 in Den Haag ontbonden. De ouders van Naatje, getrouwd in Rotterdam op 1 juli 1897, waren beide al voor het huwelijk overleden, Salomon van Moppes, 45 jaar, op 18 september 1910 in Rotterdam en Clara Salomon in Rotterdam op 9 november 1915. Drie jaar eerder was ze, na de dood van Salomon opnieuw getrouwd, in Rotterdam op 19 december 1912. Dat huwelijk heeft dus maar kort geduurd. Haar tweede man, koopman Izak Stoppelman, is op 31 december 1940 overleden in het Joods psychiatrisch centrum, het ‘Apeldoornsche Bosch’. 4. Zie verder Joodse overlevenden I, noot 31. 5. Dr. van den Brink was destijds de opvolger geweest van de bekende dr. en tegelverzamelaar van Tijen. 6. Diathermie duidt op het doorverwarmen van zieke organen en te gebruiken bij het verwijderen van bv. moedervlekken met behulp van stroomstootjes. 7. Veltrop, blz. 91 en 92 8. In 1965 was ze terug in Nederland. In Amerika had ze gewerkt op de receptie van het immense Waldorf Astoria Hotel met 42 etages en 2500 kamers. Zie de Telgraaf van 7.1.965 en 7.6.1968 9. Vrije Volk, d.d. 25.11.1960
3. Betje Nol werd op 10 april 1904 in Monnickendam geboren. Ze was een dochter van vleeshouwer en huisbewaarder van de joodse gebedsrollen Samuel Nol (Monnickendam 1853-Breda 1928), in 1895 te Monnickendam getrouwd met Duifje Blok (Sneek 1861-Monnickendam 1924). Het gezin woonde in het huis van de sjoel, het huidige restaurant ‘de Koperen Vis’ aan de Havenstraat. Betje trouwde op 10 juli 1940 in Amsterdam met vertegenwoordiger en handelsagent Andries Kiek, geboren in Amsterdam op 4 augustus 1905, zoon van diamantslijper Isidore David Kiek (Parijs 1874-Sobibor 16 april 1943) in 1905 te Weesp getrouwd met en Naatje Brilleslijper (Amsterdam 1872-1935). In Amsterdam woonden ze op verschillende adressen. Op 30 november 1945 (ze woonden toen in de Krugerstraat 33) werd er een levenloos kind geboren. Op 14 oktober 1947 kwam een dochter ter wereld, Hilde Isadora. Zij trouwde in juli 1972. Zowel Betje als Andries hebben de oorlog overleefd. Betje overleed op 10 oktober 1971 in Amsterdam. Ze werd in bad getroffen door een hartaanval (10). Andries 248
VOM2015 [2 = Groot].indd 248
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (II)
overleed in Amsterdam op 16 april 1985, adres Kortvoort 100. Een broer en een zus van Andries Kiek, David en Hendrika, kwamen, met hun gezin, om in Sobibor en Auschwitz. Hetzelfde lot trof hun vader Isidore Kiek. 10. Veltrop, blz. 7
4. Jacob Nol, de broer van Betje, werd op 9 mei 1906 in Monnickendam geboren. Hij was kantoorbediende toen hij op 30 november 1932 in Amsterdam trouwde met Geertruida Gesina Hartman, geboren in Amsterdam op 5 oktober 1905, dochter van treinpoetser/lampenist August Hartman (Amsterdam 1879-1948) in 1906 getrouwd met Adriana Bos (Zierikzee 1881-na 1.1948 Amsterdam?). Op 28 maart 1934 werd het huwelijk ontbonden door scheiding, maar zes jaar later, op 24 juli 1940, zijn ze opnieuw met elkaar getrouwd. Zij kregen in Amsterdam drie kinderen: _ Elly Truus op 15 september 1935, overleden op 1 december 1949; _ Onno Adriaan op 11 maart 1943, overleden Zaandam 2000. Hij was getrouwd met Ineke van Bakel en had een dochter Marijke; _ Dela Andrea, geboren op 26 maart 1946, op 30 juni 1967 getrouwd met Willem Frederik Jungmann. Uit dit huwelijk twee kinderen, Nadja en Michiel. 249
VOM2015 [2 = Groot].indd 249
08-05-15 10:25
Jacob is op 3 maart 1986 in Amsterdam overleden, Geertruida op 16 mei 1989, eveneens in Amsterdam. Een broer van Betje en Jacob, Andries en hun zuster Edel zijn in de oorlog omgebracht. Andries in een Jappenkamp, april 1945, Edel in Auschwitz op 22 mei 1944 (11). 11. Geboren in Monnickendam I
5. Eduard Wolf werd op 23 december 1935 in Rotterdam geboren, maar kwam met zijn joodse moeder en niet-joodse stiefvader in 1940 naar Monnickendam. De achterliggende gedachte was dat, als het oorlog zou worden, je beter en veiliger op het platteland dan in de grote stad kon wonen. Vanuit Monnickendam is Eduard nog één keer naar Rotterdam geweest om zijn opa en oma te bezoeken. Ze zaten bij een organisatie die Joden geholpen had om uit Duitsland te vluchtten, voordat de oorlog uitbrak. Toen de Duitsers Rotterdam binnentrokken hebben ze geprobeerd om zichzelf te vergassen. Beter dan vermoord worden hebben ze waarschijnlijk gedacht. Ze werden echter door een familielid gevonden en kwamen in het ziekenhuis terecht, waar Eduard Wolf ze heeft opgezocht. Hun voorgevoelens bij het begin van de oorlog ‘dit is het einde voor ons’ kwamen uit. In mei 1943 werden ze naar Westerbork gebracht en vandaar naar Sobibor getransporteerd. Drie dagen in een vieze, stinkende veewagen, samen met tachtig anderen. Meteen na hun aankomst zijn ze op 21 mei 1943 vergast, beiden 73 jaar oud. Het familielid dat hen in de keuken had Eduard Wolff gevonden, heeft zichzelf nooit kunnen vergeven, dat ze hen daar niet heeft laten liggen. In Monnickendam kregen de joden, net als elders, steeds meer beperkingen opgelegd. Eduard Wolf had een vergunning van de S.S. Hauptsturmführer Aus der Fünften (12) om tot nader order in Monnickendam te mogen wonen. Ook hij kreeg met de vele beperkingen te maken. Eduard zat eerst op een gemeentelijke school maar de leiding kreeg te horen, dat ze geen joodse kinderen meer mochten onderwijzen. Hetzelfde was het geval bij de christelijke school. Daarom kreeg hij thuis les. Hij kreeg een ster op zijn kleding. Die moest worden vastgenaaid, maar zijn moeder had hem vastgemaakt met een veiligheidsspeld. Eduard deed hem soms af en 250
VOM2015 [2 = Groot].indd 250
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (II)
ging dan op z’n autoped naar Broek in Waterland. Gewoon om even uit de stad weg te zijn. De bioscoop, in de oorlog gevestigd in ‘de Pos thoorn’ was verboden gebied. Er hing een bordje: ‘Verboden voor Joden’. Ook de stad verlaten mocht niet meer. Toen het bevel kwam dat alle Joden van de stad zich moesten melden voor het transport met de tram naar Amsterdam, is de zevenjarige Eduard ondergedoken. Hij kwam terecht op een adres in Amsterdam, niet ver van het huis waar Anne Frank verbleef. Net als zij kon ook Eduard de klokken van de Westertoren horen luiden. Gedurende lange tijd op één adres onderduiken, was niet altijd mogelijk. Via-via kwam hij uiteindelijk bij een familie in Bunnik terecht. Daar maakte hij de festiviteiten van de bevrijding mee. Toen hij terug kon naar Monnickendam, ontdekte hij dat zijn ouders Jehova’s getuigen waren geworden. Eduard ging naar de tuinbouwschool en vertrok met het diploma op zak naar Engeland, waar hij in Londen een bedrijf in kantoorplanten startte. Hij woont nog steeds in Engeland, maar was in 2014 even terug in Monnickendam en liet, zonder zich zelf te melden, twee pakjes en een enveloppe in de toren van het museum achter. De inhoud: _ een officieel schrijven van Aus der Fünften voor der Jude Eduard Wolff, om tot nader bericht te mogen wonen op de Nieuwe Zijds Burgwal; _ een fotootje van de zevenjarige Eduard. Het pak bevatte ook een prachtige replica op doek van Anton Pieck, ingelijst met
251
VOM2015 [2 = Groot].indd 251
08-05-15 10:25
een koperen bordje: Anton Pieck 1974 voor Ed en Britta Wolf. Geschonken aan Monnickendam 2014. Deze bekende schilder was een persoonlijke vriend en maakte het origineel speciaal voor Ed en zijn vrouw. Achteraf bleek dat dhr. Wolf in de stad op bezoek was geweest bij een oude vriend en het schilderij en de bescheiden in stilte wilde achterlaten. Een dankbrief van het museum aan de heer Wolf, kreeg een reactie, waarin wordt verteld wat u over zijn ervaringen in de stad las. ‘Ik ben een beetje ambivalent over Monnickendam, een prachtig stadje met hele aardige mensen, zelfs de NSB-er die ik kende, leek geen kwaaie vent’. Hij eindigt met: ‘Alles bij elkaar had ik een hele goede oorlog, vergeleken met de meeste Joden, was soms bang, maar nooit hongerig’ (13) 12. Ferdinand Hugo Aus der Fünften (1909-1989) was tijdens de oorlog S.S. Hauptsturmfürher. Hij gaf leiding aan de Jodenvervolging in Amsterdam en was persoonlijk verantwoordelijk voor de deportatie van patiënten en personeel van het Joods Psychiatrisch Centrum het ‘Apeldoornsche Bosch’, januari 1943. Hij was eén van de beruchte oorlogsmisdadigers die we kennen als de ‘drie van Breda’, waar in 1972 zo’n heibel over ontstond, toen minister Dries van Agt deze mannen wilde vrijlaten. Dat ging niet door. Pas in januari 1989 werd Aus der Fünften vrijgelaten en stierf een paar maanden later in Duisburg. 13. Correspondentie met het museum Monnickendam. Gaat u naar de site www.indoorgardendesign.com, dan ziet u een prachtig overzicht van het bedrijf van de heer Wolff in Londen.
Er zijn meer verhalen te vertellen van mensen uit de stad, die de oorlog hebben overleefd. Bijvoorbeeld Eliazer Abrahams, geboren in Monnickendam (zie noot 8 van het artikel ‘Joodse overlevende III). Wie weet volgen er volgend jaar nog wat meer bijzondere verhalen. De heer Johann Moormann schreef een stukje proza waarin, zonder genoemd te worden, de Joodse synagoge het middelpunt is. 252
VOM2015 [2 = Groot].indd 252
08-05-15 10:25
Joodse overlevenden van de oorlog (III) Frouke Dal-Abrahams Ds. C.A.E. Groot
Het waren niet alleen Manu Leuw, Naatje van Moppes, Judith de Swarte en de in de vorige bijdrage genoemde personen, die na de oorlog hun leven mochten voortzetten (1). Ook Frouke Abrahams is er goed doorheen gekomen. Straks haar verhaal. Eerst een tijdsbeeld van de situatie in ons land na vijf mei 1945. Overzicht van overlevenden Volgens Dr. Lou de Jong (2) hebben ruim 5200 joden de deportatie naar vernietigingskampen overleefd. _ Minder dan 1200 mensen werden bevrijd uit de concentratiekampen, ongeveer 1150 uit Auschwitz en slechts 19 uit Sobibor. _ Circa 1800 mensen werden bevrijd in Tröbitz (bij Leipzig) en 200 in Maagdenburg. Deze twee groepen waren afkomstig van Bergen-Belsen bij Celle. _ In Theresiëstadt hebben ongeveer 1500 gevangenen het kamp overleefd. Onder hen vijftig zogeheten ‘Onbekende Kinderen’(3) en een groot gedeelte van de ‘Barneveld-groep’ (4).
Lou de Jong, 12 delen compleet
Precieze cijfers zijn er niet, maar het vermoeden lijkt gerechtvaardigd, dat niet meer dan een paar honderd kinderen uit de kampen zijn teruggekomen. Na de oorlog groeiden ze veelal op in pleeggezinnen en kindertehuizen.Rond de 4500 Joodse kinderen en circa 16.000 volwassenen hebben de oorlog overleefd op een onderduikadres. Van hen die met een niet-joodse man of vrouw waren getrouwd of als half-jood 253
VOM2015 [2 = Groot].indd 253
08-05-15 10:25
werden gezien, zijn er plusminus 12 tot 13.000 in leven gebleven. Ongeveer 3000 Joden hadden kans gezien om tijdig naar Zwitserland of elders (o.a. Zuid-Amerika) te vluchten. Bij de bevrijding bevonden zich nog ongeveer 900 Joden in Westerbork. Dr. Lou de Jong schat het aantal Joden, dat zich enige tijd na de repatriëring in ons land bevond, op ongeveer 36.000. Overlevingskans verschilde per stad en provincie Na de oorlog is er onderzoek gedaan waaruit bleek, dat de overlevingskans van Nederlandse Joden tijdens de bezetting grote regionale verschillen kende. Joden in het noorden hadden minder kans dan in het zuiden. Het getal liep per provincie sterk uiteen: 20% in Drente, 22 % in Groningen, maar in Utrecht 51% en in Zeeland bijna 56%. Hun overlevingskans hing niet af van het aantal lokale NSB-aanhangers of het al of niet aanwezig zijn van een pro-Duitse burgemeester. Wat wel een rol speelde was: a. hoe fanatiek het regionale bureau van de Duitse Sicherheitspolizei was b. de aanwezigheid van ‘foute’ Nederlandse agenten c. de plaatselijke verzuiling (5) De thuiskomst De terugkeer naar ons land was voor de meeste Joodse kampgevangenen een grote teleurstelling. Ze voelden zich allesbehalve welkom en ontmoetten onbegrip, botheid en zelfs vijandigheid. De Nederlandse bevolking had weinig oog voor de overlevenden van de kampen en de overheid handelde in veel gevallen formeel en bureaucratisch. Met het tragische verleden van de kampgevangenen wilde of kon men geen rekening houden. Voor hen die Auschwitz, Bergen-Belsen, Buchenwald, Theresiënstadt of andere verschrikkelijke kampen hadden overleefd, kwam die kilte extra hard aan. ‘Opduikers’ Na aankomst in Nederland werden de meesten eerst in repatriëringskampen ondergebracht. Velen liepen verdwaasd rond, toen het duidelijk werd dat hun gezinnen en families waren uitgeroeid en de gemeenschappen, waarvan zij deel uit hadden gemaakt, in de meeste gevallen volledig verdwenen waren. De enkeling die bevrijd werd stond daar, mager als een skelet, vel over been, gehuld in een gevangenenuniform, op schoenen met houten zolen. Ze bezaten niets, zelfs geen ondergoed, sokken of een zakdoek. Ze werden ‘opduikers’ genoemd. De overlevenden gingen op zoek naar hun voormalige bezittingen, huis en goederen, maar moesten dikwijls ontdekken, dat ze van al hun eigendommen waren 254
VOM2015 [2 = Groot].indd 254
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
beroofd. Ze werden niet in hun eigen huis binnengelaten, want dat was ingenomen door een ander, niet-Joods gezin, terwijl de inboedel door de nieuwe bewoners werd gebruikt, verdeeld of verkocht was. Zeker, er waren ook teruggekeerde Joden die met warmte en menslievendheid werden ontvangen en behandeld door hun omgeving. Maar het merendeel ervoer hun terugkeer als een grote schok (6). Uitbundige vreugde; intens verdriet Het contrast met de uitgelatenheid van Nederlanders over de bevrijding was meer dan velen konden verdragen. Een joodse Amsterdammer, die de oorlog heeft overleefd, maar tevergeefs op zijn zoon wachtte, schreef in zijn dagboek, juni 1945: ‘De buurt viert feest. Gister en vandaag, dag en nacht. Dansmuziek schettert door de wijk, de bewoners van het straatje zingen de vrolijke en de sentimentele liedjes luid mee. 95.000 onschuldige doden in Auschwitz. 95.000 van hun landgenoten, bijna al hun stadgenoten, die dit hadden willen meebeleven, keren niet weer naar hun stad en naar hun huizen. De gezinnen zijn vernietigd, verbrand, hun as ligt bij hopen in den vreemde waar zij zijn heengesleept’ (7). Nee, de terugkeer van de Joden is bepaald geen bevrijdingsfeest geworden. De ellende was na hun ‘thuiskomst’ nog lang niet voorbij. Emigratie
Bevrijding Amsterdam 1945
Bijna 5.000 Joden besloten kort na de bevrijding te emigreren. De mensen die achterbleven moesten het Joodse gemeenschapsleven weer vanaf de grond opbouwen: er was bijna geen Joodse gemeente die niet haar leraar of voor255
VOM2015 [2 = Groot].indd 255
08-05-15 10:25
ganger had verloren en in de meeste plaatsen waren de synagogen verwoest. Kinderen werden veelal ondergebracht in Joodse weeshuizen. Ongeveer 10% van hen is na 1948 overgebracht naar Israël. Daar waren ze veilig en konden ze meedoen met de opbouw van het land. Jood-af Veel Joodse Nederlanders trokken zich terug in een beschermde omgeving. Tot een Joodse gemeente wilde men niet meer behoren. Bij de volkstelling in 1960 gaven van de 25.000 Joden in Nederland er maar 15.000 aan, bij een Joodse gemeente te zijn aangesloten. Tien jaar later was dit aantal gedaald tot minder dan 5.000. Informatie gevraagd Na de oorlog kwamen – via het Rode Kruis – berichten door over de mensen die in vernietigingskampen waren omgebracht. In kranten verschenen tot in de jaren zestig advertenties van nabestaanden, met de vraag om informatie over hun vermiste en/ of overleden familieleden. In het NIW van 13 december 1946 plaatste Eliazer Abrahams (Monnickendam 1915-Amsterdam 2001) zo’n advertentie. Daarin vroeg hij of iemand inlichtingen kon verstrekken over zijn vader Abraham
Eliazer Abrahams, de haringman
256
VOM2015 [2 = Groot].indd 256
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
Abrahams (1890), zijn broer Gerrit Abrahams (1918) en zijn zusters Sara Abrahams (1919) en Judith Abrahams (1917) (8). Nog ee n voorbeeld De vrouw van Maurits Emanuel Leuw (een broer van Manu Leuw) Elisabeth LeuwHeilbron, heeft de oorlog overleefd. Zij vond haar drie kinderen, die ergens in Noord-Holland ondergedoken waren geweest, terug via een advertentie (9).
Er waren ook mannen en vrouwen die na de oorlog hun leven konden oppakken en/of voortzetten. Zij vonden het de moeite waard om niet te blijven treuren om de verliezen en de ondergane vernederingen, maar door te gaan met leven en het bestaan niet door het verleden te laten bepalen. EĂŠn van hen is een vrouw die in Monnickendam is geboren. Ze heeft er gewoond en is na een lange periode elders, in de stad overleden. Dit is haar verhaal. Frouke Dal-Abrahams Visventer Gerrit Abrahams en Betje Wolf (10), hadden twee dochters. Judith (1914) is met haar man en zoontje tijdens de oorlog omgebracht (11). Haar zus Frouke werd tijdens de Eerste Wereldoorlog op maandag 2 april 1917 in Monnickendam geboren, Noordeinde 108 in 1938. Het was de dag waarop president Wilson van de Verenigde Staten in het congres een toespraak hield, die de aanleiding zou worden tot een oorlogsverklaring aan Duitsland. De bemoeienis van Amerika met de oorlog in Europa, zou de omkeer betekenen en uiteindelijk de nederlaag van Duitsland tot gevolg hebben. Opleiding Tot en met de vierde klas ging Frouke naar de openbare lagere school in Monnickendam. In de Kerkstraat was naast de mikwa (badhuis) weliswaar het cheider (joodse schooltje), maar het aantal kinderen liep steeds verder terug. Dat kwam omdat veel Joodse mensen, vanwege de crisis in de dertiger jaren, uit Monnickendam vertrokken, meestal richting Amsterdam. 257
VOM2015 [2 = Groot].indd 257
08-05-15 10:25
Joodse school en badhuis in de Kerkstraat, vierde pand vanaf links
Toen er nog maar vier kinderen over waren, werd het schooltje gesloten en kwam meneer De la Ville op woensdagmiddag les geven in de openbare school. En toen er uiteindelijk nog maar twee kinderen over waren, ‘moesten we elke woensdagmiddag en zondagmorgen naar Amsterdam-Noord, naar een oud joods schooltje, waar wij joodse les kregen’, aldus Frouke. Vanaf de vijfde klas ging Frouke naar de joodse lagere school ‘Kennis en Godsvrucht’, in de Tweede Boerhavestraat 7 te Amsterdam. ‘Je keek op een brouwerij en er hing een nare bierlucht’. De volgende stap was de joodse MULO. Dagelijks met de bus naar Amsterdam en terug (12). Gemene streek Ja, die busreis. Elke donderdagochtend ging Hermanus Leuw, de vader van Emanuel Leuw, met een korf kippen naar Rapenburg. Een deel van Amsterdam met een Joods karakter, vanwege o.a. een synagoge en een Portugees-Israëlisch ziekenhuis. Op Rapenburg liet hij zijn kippen koosjer slachten. Voor het vervoer koos hij de schoolbus. Omdat de heer Leuw nog al corpulent was, had hij een hele bank nodig. Bovendien zette hij zijn mandje met kippen altijd zo neer, dat iedereen er over viel. De jongelui wilden hem afleren om met de schoolbus te reizen. Op een dag hadden ze de sluiting van de mand losgemaakt, waardoor bij een bocht alle kippen er uit vlogen. Een gemene streek, maar het doel werd bereikt. Hermanus Leuw is daarna nooit meer met de schoolbus naar Amsterdam gegaan (13).
258
VOM2015 [2 = Groot].indd 258
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
Pianoles Evenals haar zus Judith kreeg ook Frouke pianoles. ‘Dat piano spelen is mij nooit gelukt, ondanks dat er thuis wel op gelet werd dat ik mijn uren achter de piano vol maakte’ zei ze later. Onderwijzeres Frouke werd onderwijzeres. In 1935 maakte ze deel uit van het onderwijzend personeel van de Jan Nieuwenhuizen bewaarschool, destijds gevestigd aan het Noordeinde 13. Een school, ontstaan in de jaren tachtig van de 19e eeuw en genoemd naar de Doopsgezinde predikant en oprichter van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, Ds. Jan Nieuwenhuijzen (1724-1806). Huwelijk met Joop Dal Frouke werd verliefd op een niet-joodse man. Dat kon eigenlijk niet in die tijd, zeker niet in haar familie. Haar ouders waren heel gelovig en als joods meisje behoorde je te trouwen met een joodse man. Zus Judith had twee jaar eerder het goede voorbeeld gegeven. Maar Frouke zette door en het rabbinaat gaf toestemming voor het huwelijk. Frouke was achttien jaar toen ze, midden in de crisisjaren, op donderdag 20 februari 1936 in Monnickendam trouwde met machinebankwerker Joseph Leendert (Joop) Dal, geboren in Edam op 13 december 1914.
Echtpaar Dal-Abrahams
Gezinskaart familie Dal
259
VOM2015 [2 = Groot].indd 259
08-05-15 10:25
Huwelijksakte
In april 1933 behaalde hij het einddiploma van de ambachtsschool in Edam, waarna hij in 1934 zijn militaire dienst moest vervullen. Als gezegd, Joop was niet van joodse afkomst. Zijn moeder was Hervormd, zijn vader lange tijd de Remonstrantse religie toegedaan (14), maar had zich na 1921, met zijn zeven kinderen, laten uitschrijven. De huwelijksakte vermeldt dat beide ouderechtparen toestemming gaven tot het huwelijk. Froukes zwager Samuel Roosnek, de man van haar zus Judith en ambtenaar ter secretarie Jan Cornelis van den Berg uit Edam waren de getuigen.
Edam Het paar ging in Edam wonen, aan de Lingerzijde wijk 2 nummer 17. Daar werd op 6 oktober 1936 een zoon, Joseph (Joop) geboren, het eerste kleinkind van Gerrit Abrahams en Betje Wolf. Economisch gezien was het een slechte tijd. Joop Dal, bankwerker van beroep, was werkeloos en het stel had maar net genoeg geld om van te leven. Vader en moeder Abrahams sprongen bij. Joop werd geleerd hoe hij aal moest schoonmaken. Vader Gerrit rookte die aal en daarna ging Joop, in Volendammerpak, de markt op. Niet lang daarna ging Frouke mee, waarbij de baby bij moeder werd ondergebracht. ‘Een fijne tijd waarin goed werd verdiend’ schreef ze later. Dat venten met gerookte aal heeft niet erg lang geduurd, want Joop kreeg werk als monteur bij Fokker. Wekelijks, ook ’s winters, een vast loon van fl 25,65, wat een weelde. Maar er was oorlogsdreiging en vanwege de algehele mobilisatie op 28 augustus 1939, moest Joop weer in dienst. De verdediFokkerfabriek 1936 260
VOM2015 [2 = Groot].indd 260
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
ging van ons land moest worden voorbereid, stellingen verstevigd en soldaten getraind. Hij kwam maar eens in de twee weken thuis. Naar Monnickendam Het jaar daarvoor, oktober 1938, was het gezinnetje naar Monnickendam verhuisd en ingeschreven op adres Nieuwpoortslaan 10, een straat even buiten het oude stadsdeel in de Oranjewijk. Daar werd op woensdag 23 augustus 1939 dochter Bep geboren. Vader Dal – in uniform – deed zelf de aangifte. Frouke kreeg steun van haar ouders. Na driekwart jaar, een paar weken voor de Duitse inval, kreeg de baby hoge koorts. Het was geen longontsteking, zoals eerst door de dokter werd gedacht, maar hersenvliesontsteking. Rond haar eerste verjaardag kwam men er achter dat het meisje doof was. Schrik alom. Het medisch advies was: zo vlug mogelijk naar een dovenschool. Amsterdam
Muiderstraat, Amsterdam
Aldus gebeurde, waarvoor het gezin Dal in september 1941 naar Amsterdam verhuisde. In de Muiderstraat 4a, kregen ze een voor die tijd mooie flat met centrale verwarming en een douche. Wel lag de straat in de Jodenwijk, met alle beperkingen die daar bij hoorden. Maar vanaf hun huis was het maar vijf minuten lopen naar de dagschool voor dove leerlingen, waaraan een ‘voorschool’ voor kinderen vanaf drie jaar was verbonden. Alle Joden naar Amsterdam
Monument dovenschool Amsterdam
Op bevel van de Duitsers moesten alle Joden in de provincie naar Amsterdam 261
VOM2015 [2 = Groot].indd 261
08-05-15 10:25
verhuizen. Dat gold ook voor de ouders van Frouke. Op 18 december 1942 kregen ze onderdak in dezelfde flat waar hun dochter en schoonzoon woonden: Muiderstraat 4a, begane grond. Frouke, Joop en de twee kinderen woonden op de eerste verdieping. Een verdieping hoger woonde nog meer familie, het gezin Andries Witmond. De vrouw van Andries, Berendje Wolf, was een zus van Froukes moeder Betje Wolf. De familie Witmond had eerst enkele maanden op de Sint Antonie Breestraat 63 gewoond. Vader en moeder Abrahams hadden in Monnickendam alles achter moeten laten. Hun spullen werden door het transportbedrijf Abraham Pulsen uit Amsterdam opgehaald en vervolgens met boten naar Duitsland gebracht. Over de inboedel lag een groot zeil met daarop de woorden ‘Liebesgabe von Holland’! Ja, ja. Het leven in Amsterdam was bepaald niet gemakkelijk. Uit de huizen mocht geen enkel lichtstraaltje naar buiten schijnen. De Jodenster moest altijd worden gedragen en na acht uur was het verboden om op straat te zijn. Alleen Joop had een ‘Ausweis’, omdat hij in ploegendienst bij Fokker werkte, waardoor hij ook ’s avonds of ‘s nachts over straat mocht. Wat ook telde, hij was niet van joodse afkomst. Slechts een enkele, wat grotere winkel, was nog voor Joden toegankelijk. De mensen zaten feitelijk opgesloten in wat de Duitsers noemden, het Juden Viertel, de Jodenwijk. Razzia mei 1943 Na ongeveer een half jaar samen in hetzelfde huis te hebben gewoond, kwam op woensdag 26 mei 1943, rond zes uur ’s morgens, via een luidspreker op een grote overvalwagen, de oproep, dat alle Joden, gepakt en wel, klaar moesten staan om te vertrekken. De wijk was hermetisch afgesloten. Er zouden die dag ongeveer 3000 mensen in de oude Jodenbuurt worden opgepakt, zo bleek later. 9 17 262
VOM2015 [2 = Groot].indd 262
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
De ouders van Frouke hadden kunnen onderduiken, maar haar vader zei: ‘Je ontloopt je lot niet en waarom zou je de mensen bij wie je terechtkomt in gevaar brengen?’ Vader Gerrit en moeder Betje werden meegenomen, de familie Witmond had zich verstopt en vader Joop Dal maakte de Duitse soldaten duidelijk, dat zij niet joods waren. De Duitsers gingen weg, maar daarna kwamen er Hollanders die het Razzia Amsterdam 1943 huis doorzochten. Deze verraders, vermoedelijk leden van de ‘Vrijwillige hulppolitie’, vonden vier mensen: het gezin Andries Witmond. En omdat Frouke joods was, moest ook zij mee. Dat ging niet zachtzinnig. Een schop onder de bips, zoals ze zelf later vertelde en snel de trap af. Ze had echter niets bij zich. Daarom ging een soldaat met haar mee naar boven om dekens te halen. Frouke zag de bleke en verschrikte gezichten van haar man en zoon, maar die konden niets doen. Op Transport Ze werd naar het Jonas Daniël Meijerplein gebracht en moest daar urenlang staan wachten. Toen ze om vier uur haar dochtertje Bep uit school zag komen (de school was aan de overkant van het plein) kwam de vraag op: zal ik dat meisje ooit nog terug zien? Op het plein stond een grote groep Jonas Daniël Meijerplein joodse mannen, vrouwen en kinderen zonder eten en drinken en te midden van ellende, bijvoorbeeld vrouwen die op straat een miskraam kregen. Toen de duisternis inviel, werd de groep joden naar een rangeerplaats in Amsterdam-Oost gebracht. Daar stond een trein klaar die hen naar Westerbork zou brengen. In de trein heeft Gerrit Abrahams met potlood een briefje geschreven, met een verzoek aan de vinder ‘om deze kaart te posten, bij voorbaat mijn dank’ (15). Hij heeft de kaart vermoedelijke uit de trein gegooid en wonder boven wonder is het 263
VOM2015 [2 = Groot].indd 263
08-05-15 10:25
briefje gevonden en in Monnickendam bezorgd bij de geadresseerde, boekhandelaar, later gemeenteontvanger Jan Mol (Monnickendam 1891-1979) getrouwd met Guurtje Schut (Warder 1894-Monnickendam 1976). De kaart heeft het poststempel van Zwolle. Dit is wat hij schreef: ‘26 mei, we zitten in de trein om de reis te aanvaarden, waarheen weten we niet. We zullen ons goed houden, wij zijn flink en gezond en zijn er van overtuigd dat God ons zal helpen. Geef al onze vrienden de groeten, ook aan dominee S (de Luthers predikant Th. Scharten, caeg). Bedankt voor alles, misschien kan u nu of later nog wat voor ons doen. Daag, we hopen tot wederziens. Heel veel goeds en liefs gewenst, Ger en Beth (Abrahams-Wolf)’ Westerbork Aangekomen in Westerbork, gaf Frouke bij de registratie aan, dat ze tot een gemengd huwelijk behoorde. Het betekende een stempel in haar persoonsbewijs, waardoor ze niet direct op transport werd gezet. Wel moest ze, net als alle anderen in dat kamp, uren in de rij staan en werd toen naar barak 59 gebracht. Door toeval kwam ze er achter dat haar ouders er naast, in barak 58, waren ondergebracht. Ze ging er naar toe en ja, daar waren ze. Moeder had eten voor Frouke bewaard. Tussen de bagage had ze geprobeerd het in een schaaltje warm te houden. Het was de lievelingsgroente van Frouke: raapjes. Maar na de gebeurtenissen in Westerbork heeft ze die nooit meer willen eten, zo vertelde ze later. 9 19 Een paar dagen daarna werden de namen opgenoemd van de mensen die op transport zouden gaan. Frouke was ‘gespert’ door haar arisch huwelijk, maar vader en moeder Abrahams werden wel genoemd. Moeder, flink als altijd strijdvaardig en vader die in zijn geloof nog dacht dat hij de kracht zou krijgen om dit te overleven. ‘We zijn nog niet oud kind en we zijn gezond. We hopen terug te komen, wees goed voor je kinderen’. Het waren de laatste woorden van haar moeder Betje. Alleen
Westerbork
De beestenwagons stonden klaar. De bovenste planken waren er uit gehaald, zodat er nog wat lucht in kon. Een laatste hand in de hoogte als groet, terwijl de
264
VOM2015 [2 = Groot].indd 264
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
trein zich in beweging zette. Met dat transport van 1 juni 1943 werden 3006 personen naar Sobibor vervoerd! Frouke zou haar ouders nooit meer terugzien. Toen ze terugliep naar haar barak 59, ontmoette ze drie bekende artiesten, de ‘Zwaapies’. Deze muzikanten wisten wie ze voor het Transport naar Polen laatst gezien had en zongen haar het lied toe ‘Aan de rand van de Zuiderzee’. ‘Lief bedoeld om me er even uit te halen, maar ik klim op mijn brits, lig twee hoog, pak mijn kussen en bijt er in: vooruit Frouk, we moeten door’ (16). Frouke mocht in Westerbork blijven, omdat ze getrouwd was met een niet-jood. Maar het verblijf in het kamp was erg zwaar. Ze werkte bij de afdeling transport. Dat was de reden dat ze haar eigen ouders op de trein had moeten zetten. Elke week vertrokken er 1600 joden naar Polen. ‘Als de Duitsers mensen tekort kwamen, dan pakten ze iedereen die hen voor de voeten liep. Dus was het zaak er voor te zorgen, dat je uit het zicht van deze moordenaars bleef’, zou Frouke later vertellen. Nog een briefje Vanuit Westerbork, een paar dagen voor het vertrek naar Polen, schreef haar moeder Betje Abrahams-Wolf nog een kaart, die opnieuw in Monnickendam is bezorgd bij de eerder genoemde Jan Mol. De kaart draagt het poststempel Assen d.d. 1.6.43. Westerbork 29 mei 1943. Vrijdag vier uur (moet zaterdag zijn geweest, caeg). We zitten hier met ons drie, Gerrit, Frouk en ik. Gaat nogal hier, ’t is erg mooi weer en ik heb binnendienst. We denken wel dat we dinsdag op reis gaan.’k Heb Cor ook geschreven, ik schrijf op mijn knie, dag beste mensen heel veel liefs, goeds, tot weerziens. We zullen flink zijn en hopen dat jullie allen het ook zijn, hopen elkaar in gezondheid weer te zien, geef deze kaart aan alle vrienden te lezen. Heel veel hartelijke groeten van jullie toegenegen Ger en Beth. Gerrit Abrahams, barak 58, Westerbork, Hooghalen. Het was het laatste levensteken wat Frouke nadien van haar ouders had. Pas een jaar of twee na de oorlog kwam het officiële bericht, dat haar vader en moeder, sa265
VOM2015 [2 = Groot].indd 265
08-05-15 10:25
men met vele anderen, in Sobibor was omgebracht. Veertig familieleden, zoals ze later had ontdekt. Ontsnapt uit Westerbork Eind 1943 is Frouke uit kamp Westerbork ontsnapt. Bij het schoonmaken van een wagon is ze er, via de schuifdeur aan de andere kant, uitgesprongen. Vervolgens heeft ze kans gezien om onopgemerkt het kamp te verlaten. In de Muiderstraat te Amsterdam werd ze herenigd met haar man en kinderen. Blijkbaar is er niet naar haar gezocht. Vader Joop werkte nog steeds bij de Fokker-fabriek, die door de bezetter was overgenomen. Joop junior werd in september 1944, samen met andere kinderen, naar Friesland gebracht en bleef daar tot juni 1945. Hij woonde er bij de familie van een schoolhoofd. Na de oorlog Toen de oorlog voorbij was, ging Frouke en haar gezin terug naar haar ouderlijk huis in Monnickendam. Van de buurvrouw kreeg zij een broche, die haar moeder daar in bewaring had gegeven. Frouke droeg die broche als een kostbare herinnering. Maar toen zij op een dag in een winkel stond, hoorde ze achter Frouke Dal en haar man zich fluisteren: ’Zie je dat, ze zijn nog niet terug of hebben alweer goud’. Die opmerking werd haar te veel en was mede aanleiding om te vertrekken, hoewel dat nog even zou duren. Nederlands-Indië Vader Joop Dal moest na de bevrijding weer enige tijd in dienst. Eens per veertien dagen kwam hij een weekend thuis. Dat was geen ideale toestand en daarom bedachten zij een oplossing: opnieuw beginnen in een land waar je niets van weet en waar je volledig op elkaar bent aangewezen. Op 15 augustus 1945 had Japan de 266
VOM2015 [2 = Groot].indd 266
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
capitulatie getekend en was dat deel van de wereld onder het juk van de Japanners uitgekomen. Toen er werden mensen gevraagd voor de wederopbouw van het land, emigreerde Joop Dal in december 1948 naar het toenmalige NederlandsIndië. Daar werkte hij als technicus bij een onderneming die zich bezig hield met het herstel van thee en rubber plantages, de Nederlandse Culturele Maatschappij. Werk was er genoeg want de Japanners hadden veel verwoest. Een half jaar later konden ook Frouke en de twee kinderen overkomen. De reis werd gemaakt met de ‘Johan van Oldebarneveld’. Dochter Bep, inmiddels tien jaar en slechthorend, werd echter onder toezicht van een stewardess naar Nederland teruggestuurd, vanwege de taal. Ze kwam terecht op een instituut voor slechthorenden in Groningen. Joop junior ging eerst naar het Lyceum in Bandoeng, maar s.s. Johan van OldenBarneveld moest, om een niet nader te noemen reden, terug naar Nederland. Hij werd ondergebracht bij een familie in Purmerend, waar hij nog enkele jaren de HBS volgde en slaagde voor zijn eindexamen. In 1958 werkte hij voor de ABN in Bangla Desh, om later naar Zuid-Duitsland te verhuizen, waar hij nog steeds woont. Mogelijk heeft de familie een half jaar verlof gehad, want vader Dal werd op 22 september 1953 ingeschreven op adres Voorhaven 87 te Edam. In april 1954 woonden zij weer in Indonesië. Strijd voor onafhan kelijkheid Het verblijf in Nederlands-Indië was geen prettige tijd. Dat had alles te maken met de Indonesische strijd voor onafhankelijkheid.Ons land verzette zich daar tegen en stuurde militairen om de rust te herstellen. Politionele acties en reacties van de inheemse bevolking zorgden voor een gevaarlijk toestand. De kogels vlogen soms door het huis. Een angstige tijd. In het begin van de vijftiger jaren werd Joop Dal, bij één van de overvallen van een roversbende, in zijn buik geschoten. Dat gebeurde tijdens een geldtransport. De politiemensen sneuvelden. Hij zelf werd gered, omdat de kogel afketste op de gesp van zijn riem, waardoor deze minder krachtig in zijn buik drong. Hij heeft wel een tijd in het ziekenhuis moeten doorbrengen. De beruchte ‘politionele acties’, vielen internationaal niet in goede aarde. Door druk van vooral de VS, accepteerde Nederland op 27 december 1949 de Indonesi267
VOM2015 [2 = Groot].indd 267
08-05-15 10:25
sche onafhankelijkheid, met uitzondering van de helft van Nieuw Guinea. Terug in Nederland In die strijd moest de familie Dal zien te overleven. Het harde leven daar, gekoppeld aan diverse familieomstandigheden, was uiteindelijk reden om terug te gaan naar Nederland. Het m.s. ‘Willem Ruys’ Rubberplantage bracht hen naar ‘huis’. Op 14 december 1957 werden ze weer in Nederland ingeschreven, in de Valeriusstraat 170 hs te Amsterdam, om in mei 1958 te verhuizen naar Weesperzijde 5 II. Twee maanden volgde verhuizing naar de Emilie Knappertstraat 8 hs. De persoonskaart van Joseph Dal geeft aan, dat hij nog enige tijd bankbediende is geweest, mogelijk in Amsterdam. Tijdens hun verblijf in Amsterdam ging het de familie maatschappelijk en financieel goed. Ze konden het zich verloven om met Ajax mee te gaan naar het buitenland, als de club in Europees verband moest spelen. Vanwege daar wonende kleinkinderen ging de reis zo nu en dan richting Israël. En tijdens een bezoek van enkele weken aan Indonesië, bezochten zij hun oude onderneming. Naar Monnickendam Toen in 1976 het voormalig ouderlijk huis Noordeinde 108, inclusief de rokerij, vrij kwam, omdat de bewoner Jan Kleissen (Monnickendam 1909-1976) was overleden), keerde het echtpaar Dal-Abrahams terug naar Monnickendam. Het pand werd gerenoveerd en met Pasen 1977 trokken zij er in. Het huis stond vol met spullen uit de Indonesiëtijd, zoals een theestel, gemaakt van kokosnoten, kalebassen die als een soort thermosfles gebruikt werden en als herinnering een kaart aan de muur met daarop de plantages waar vader Dal jarenlang had gewerkt. Als er thee werd geschonken, was dat natuurlijk thee uit ‘hun’ land. Reizen
Froukje Dal Abraham
Tijdens het hernieuwde verblijf in de stad kwamen er heel wat herinneringen boven, vooral ’s nachts.
268
VOM2015 [2 = Groot].indd 268
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
Hoe het voor de oorlog in Monnickendam was Het gemis van familie en verdriet om kinderen en kleinkinderen. Maar het leven ging door. Er volgden reizen in en door Europa, naar Rusland en Amerika. In 1986 werd het vijftigjarig huwelijk gevierd, waarbij ‘Olympia’ een serenade bracht. Ook ‘zus’ Elly in Israël (Elly Matz-Frank, zie onder) kwam er voor over. In juni 1988 was in Duitsland het E.K-voetbal. Het Nederlands elftal versloeg tijdens de halve finale in München Duitsland en in de finale Rusland. Joop en Frouke waren er bij! Ziekte en overlijden Op een dag bleek dat Frouke een pacemaker nodig had. Ze werd afgekeurd voor haar werk, maar kon op vrijwillige basis aan de slag in de bibliotheek. Joop ging met pensioen en vulde zijn tijd met biljarten. Veel mensen van vroeger kwamen over de vloer en dat betekende terugkijken en herinneringen ophalen. De gezondheid van Joop werd minder. Hij ging hoesten, kreeg longontsteking en enkele hartinfarcten, waardoor een Overlijdensbericht Joseph Leendert Dal bypassoperatie nodig was. Thuis aan een zuurstofapparaat, maar ’s nachts was hij erg benauwd. Hij overleed op 21 augustus 1990 in het ziekenhuis van Purmerend. Niet vergeten! Toen Frouke in Monnickendam terug was, vertelde zij aan iedereen die het wilde horen, over haar lotgevallen en die van haar volk. Vooral de jeugd moest weten wat er gebeurd was. Ze waarschuwde ‘zie wat er gebeurt als mensen geen hand uitsteken en hun vooroordelen blijven koesteren’. Frouke pleitte voor een het aanbrengen van een gedenkteken bij de voormalige synagoge in de Havenstraat, nu horecagelegenheid ‘de Koperen Vis’. Het heeft haar altijd veel pijn gedaan, dat destijds in de voormalige synagoge een discotheek en later een restaurant was gevestigd. Op 1 mei 1992, precies vijftig jaar na de wegvoering van de joodse families uit de stad, onthulde ze in de Nieuwe Steeg een bordje ter herinnering aan deze wegvoering. Ze vond het geweldig dat ze die dag en dat moment mocht meemaken. ‘Ik hoop dat kinderen door zo’n bordje aan hun ouders zullen vragen: vader, moeder, 269
VOM2015 [2 = Groot].indd 269
08-05-15 10:25
Frouke Dal onthult gedenkplaat op 1 mei 1992
wat heeft dit te betekenen? Dan zal men moeten doorvertellen en niet vergeten kunnen en daar gaat het om’. De onthulling werd door dhr. Rob Wurms (1943-2011) besloten met een passage uit het Kaddisj: Laat de grootheid en heiligheid van Zijn grote Naam vermeld worden in de wereld die Hij geschapen heeft volgens Zijn wil en moge Hij Zijn koningschap vestigen tijdens uw leven en tijdens het leven van heel het huis Israël, spoedig en binnenkort. Zegt nu: Amen. ‘Joods gedenkteken is bij de synagoge gewenst’ Aldus Frouke Dal-Abrahams tijdens een interview in 1994. Haar strijd voor de joodse geschiedenis zien we ook terug in een krantenbericht: ‘De oude synagoge moet weer herkenbaar worden als voormalig joods godshuis’. Ze zou graag bij de entree van het gebouw aan de Havenstraat een herkenbaar plekje creëren als eerbetoon aan hen die eens deel uitmaakten van de joodse gemeenschap in Monnickendam. Frouke dacht aan een gedenkplaats, een soort kapelletje met een devotielampje dat altijd brandt. Ook de Davidsster zou weer zichtbaar moeten worden. De voormalige synagoge had voor mevrouw Dal meer dan religieuze waarde. Haar grootmoeder Judith Abrahams-van Thijn had er gewoond en haar ouders en haar zus waren in dat pand getrouw. Laatste fase Frouke werd ziek, ernstig ziek. Chemotherapie bleek noodzakelijk. Het ging niet meer. Op woensdag 3 mei 1995 belde ze haar zoon Joop om te zeggen dat ze afscheid wilde nemen, omdat ze zou sterven. Ze wilde per se op 4 mei dood gaan. 270
VOM2015 [2 = Groot].indd 270
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
‘Dan gedenken de mensen mijn familieleden en kunnen ze mij er ook meteen mooi bij nemen’. Het is er net niet van gekomen. Op 3 mei, om tien voor twaalf ‘s avonds stierf Frouke. Ze werd 78 jaar. Ds. Dekker in het Monnickendams kerkblad Ds. Gert Dekker schreef daarover enkele dagen later in het kerkblad: ’Mw Dal is overleden. Veel Monnickendammers zal dit feit ontgaan zijn. Ze was geen lid van éen van de Samen-op-Weg kerken. Ze was wel weduwe van een christelijke man, maar was zelf joods. Eigenlijk was ze de laatste Monnickendamse die hier was geboren en getogen. Dinsdag jl. werd ze gecremeerd. Niet begraven, zoals de joodse traditie voorschrijft, maar verbrand. ‘We hebben een eigen joodse begraafplaats’ wierp ik tegen, maar daar wilde ze niet van weten. ‘Mijn eigen ouders, mijn zuster en heel veel familieleden werden gecremeerd, na vermoord te zijn in de kampen’ zei ze. ‘Ik wil hun lot delen’. 271
VOM2015 [2 = Groot].indd 271
08-05-15 10:25
Persoonlijk gruw ik van dit gebruik, maar toch waren we er in het crematorium en overdachten haar leven. Ik heb een keppeltje op gedaan en heb die woorden gezegd die de overwinning van het leven vertolken, voor jood en voor heiden, door dood en lijden heen: ‘Laat de grootheid en heiligheid van Zijn grote Naam vermeld worden in de wereld die Hij in de toekomst zal vernieuwen en waarin Hij de doden zal doen herleven en hen tot een eeuwig leven zal verheffen...’ Eigenlijk is dat veel belangrijker dan onze naam in steen gegrift. Gods grote Naam vermeld in de wereld die toekomst heeft en opstanding der doden en eeuwig leven. Dat deed mevrouw Dal op haar eigen wijze, als zij sprak over de overmacht van God, over haar verzet tegen de haat. En daar maak ik op deze plaats ook melding van. Om zo toch een klein symbolisch steentje voor haar op te richten. Kan ik het niet laten omdat ik de zoon van een steenhouwer ben? Nee, omdat er in ons hart ook een goede plek is om te gedenken. Haar gedachtenis zij tot een zegen’. Zoon Joop gaf in 2005 een typering van zijn moeder: ‘Het mooiste van mijn moeder vind ik nog, dat ze na de oorlog helemaal geen haat koesterde jegens Duitsland of Duitsers, zoals zoveel andere mensen. Ik ben getrouwd met een Duitse, die door mijn moeder volledig was geaccepteerd. Zij sprak Duits, had Duitse vrienden en ging naar Duitsland op vacantie. Dat geeft aan wat voor een vrouw het was’ (17) Kippesoep Frouke Dal-Abrahams is de schrijfster van een interessant verhaal over haar grootmoeder Judith van Thijn, beter bekend als Jodejetje (18), geboren op 8 maart 1854 in Zaandam, overleden in Monnickendam op 13 mei 1935. Zij was de vrouw van Abraham Samuel Abrahams (Monnickendam 1837-1890), waarmee ze in 1879 te Monnickendam was getrouwd. Jodejetje was een koopvrouw in galanterieën en ventte regelmatig met een mand vol jurken op Marken. Gevelsteen Op 1 mei 2005 werd in de Nieuwe Steeg een gevelsteen onthuld, gemaakt door beeld272
VOM2015 [2 = Groot].indd 272
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
Joop Dal 2005
houwer en kunstenaar Herman van Elteren. Ter nagedachtenis aan de zestien Joodse stadsgenoten die, op last van de bezetter, werden weggevoerd en waren omgekomen in Sobibor en Auschwitz. Deze gevelsteen verving het bordje dat Frouke Dal-Abrahams op 1 mei 1992 had onthuld. De steen die onthuld werd door Froukes zoon, Joop Dal uit Garmisch Partenkirchen, is een menorah, de zevenarmige kandelaar, sinds oude tijden het symbool voor het jodendom, verbonden met nog een andere joods symbool, de levensboom. Als er in de synagoge voorgelezen is uit de thora, klinken de woorden: â&#x20AC;&#x2DC;Mijn tora, verlaat haar niet. Zij is een boom des levens voor hen die zich aan haar vasthouden; wie op haar vertrouwt is gelukkig. Haar wegen zijn aangenaam al haar paden zijn vredigâ&#x20AC;&#x2122;. Op de steen wordt het jaar van de deportatie vermeld, in zowel de ons bekende als de joodse 273
VOM2015 [2 = Groot].indd 273
08-05-15 10:25
jaartelling (19). Onderaan staat het Hebreeuwse woord ‘zachor’ – gedenk! Die gevelsteen is niet zo maar een gedenksteen, het is vooral een ‘nadenksteen’. Met de woorden van Ds. Dekker: ‘Mensen die gedenken zijn gewaarschuwd, weerbare mensen’.
Zoon Joop Dal en zijn echtgenote
‘Sterke vrouwen’ Dhr. Joop Dal was op 13 oktober 2005 opnieuw in de stad, om een beeldje in ontvangst te nemen. Het was de emancipatieprijs, dat jaar door het Algemeen Vrouwen Overleg Waterland (AVOW) postuum toegekend aan de moeder van Joop. Het thema van deze prijsuitreiking was: ‘Sterke vrouwen uit de vorige eeuw’. Zoon Joop sprak een dankwoord, waarin hij verwoordde, dat hij trots was op zijn moeder en de manier waarop zij haar leven had geleid. De omschrijving ‘sterke vrouw’ was volgens hem volledig van toepassing op deze Monnickendamse, Joodse vrouw, die de oorlog had overleefd. Slot Ds. Gert Dekker, predikant in Monnickendam van 19901995, had tijdens zijn verblijf in de stad regelmatig contact met Frouke. Aan hem heeft ze veel uit en over haar leven verteld. ‘Het was een vrouw met een eigen mening. Ronduit en rechtstreeks, hartelijk en humoristisch’, aldus Ds. Dekker. Frouke heeft ook veel uit haar leven opgeschreven. Stukjes daarvan heb ik (caeg) in Emancipatieprijs haar levensverhaal verwerkt. Ze vertelde hoe verbijsterd ze was op de dag van de wegvoering van haar joodse geloofsgenoten. ‘Iedereen stond te kijken, maar niemand deed iets’. ‘Dat beeld van passiviteit en machteloosheid stempelt nog de herinnering van vele Monnickendammers’, aldus Ds. Dekker in 2005. Frouke kon het ook niet bevatten dat overal in Nederland, via de route van een keurige bevolkingsadministratie en een meewerkende overheid, inclusief de diensten van de politie en de Nederlandse Spoorwegen en vele andere instanties, duizenden Nederlanders vrijwel geruisloos uit de samenleving werden verwijderd. Maar het gebeurde, helaas (20). 274
VOM2015 [2 = Groot].indd 274
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
Tot zover het bijzondere levensverhaal van Frouke Dal-Abrahams (Monnickendam 1917-1995), een overlevende van de verschrikkingen van een wereldomvattende oorlog. Een â&#x20AC;&#x2DC;dochterâ&#x20AC;&#x2122; extra in huize Dal Er valt nog iets bijzonders te vertellen over de schoonouders van Frouke.
Joseph Leendert, Catharina Geertruida
De vader van haar man, met dezelfde voornamen als zijn zoon, Joseph Leendert (Utrecht 1889-1977), was in juni 1911 te Edam getrouwd met Catharina Geertruida Ent (Edam 1890-1970), dochter van Jan Ent en Maartje Molenaar. Ze woonden lange tijd aan het Volendammerpad. Vanwege de verschrikkelijke gebeurtenissen in Amsterdam, mei 1943, kreeg de 13-jarige Esther Frank (geen familie van Anne Frank) uit Amsterdam van vader Dal het aanbod om voor een korte vakantie naar Edam te komen. Het was zaterdag 22 mei toen Esther de gele ster uit haar jas scheurde en door Joseph Dal jr., de man van Frouke (de families Dal en Frank woonden naast elkaar in de Muiderstraat 4), met de tram naar Edam werd gebracht. Net op tijd, want bij de grote razzia op 26 mei 1943 werden Esthers vader en moeder en broertje van twaalf in Amsterdam opgepakt en via Westerbork naar Sobibor vervoerd, waar ze op 2 juli 1943 zijn omgebracht. Hetzelfde lot trof Sophia (1903) en David (1909), een zus en een broer van Esthers moeder. Sophia op 9 maart 1943 in Sobibor met haar zoon Josua en dochter Eva, David in Mauthausen op 22 april 1945. Elly in Edam
Gezin Frank, 1909
Vader en moeder Dal, die al zeven kinderen hadden, waarvan drie getrouwd, namen Esther op in hun gezin, onder een fictieve naam: Elly, een naam die ze haar hele leven zou dragen. Ze zou als hun jongste dochter door het leven gaan (21). Vader Dal werkte als bankwerker in een fabriek en verdiende 275
VOM2015 [2 = Groot].indd 275
08-05-15 10:25
37 gulden per week. Dat was nauwelijks genoeg om zijn gezin te voeden, maar desondanks onderhield hij Esther, zonder daar ooit een cent voor te ontvangen. Sterker nog, hij gaf haar zelfs een gulden zakgeld per week. Toen er tijdens de oorlog geen gas meer geleverd werd, maakte hij noodkacheltjes, die op hout brandden. Hij hielp daarmee zijn familie, maar verkocht zulke kacheltjes ook aan boeren en kreeg dan in ruil daarvoor melk en meel. Een karbietlamp, eveneens eigen fabricaat, gaf ’s avonds wat licht op tafel. Vader Dal sr. was geheelonthouder, bestuurslid van de zangvereniging ‘Morgenroode’ in Edam en in de jaren twintig een aantal jaren lid van de Oudercommissie van de Openbare Lagere school. De Dals waren ook vurige S.D.A.P-ers. De grote hobby van Dal sr. was het Rechts: Elly fokken van postduiven, hoewel dat tijdens de oorlog, om begrijpelijke redenen, streng verboden was. Maar om na de oorlog zijn hobby te kunnen opnemen had hij er een paartje opgesloten tussen de zolder en het dak. Gevaarlijke momenten Meer dan eens werd hun huis doorzocht op Joden, radiozenders of jonge mannen, die te werkstelling in Duitsland probeerden te ontlopen. Een keer zat moeder Dal danig in het nauw, toen ze een Duitser moest overtuigen dat Elly haar ‘dochter’ was. Naar aanleiding van dit incident vluchtte Esther, als er gevaar dreigde, in het vervolg naar de kust. 9 41
Elly Frank in 1945
Na de oorlog Elly mocht na de oorlog bij de familie blijven Ze kon echter onderdak krijgen bij een haar bekende
276
VOM2015 [2 = Groot].indd 276
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
Vlnr: Rosetta, Judic, Elly en Rosetta 1969
Bernard (links) en Jaap Matz
Joodse familie en bij een zus van haar vader. Dat gaf haar de gelegenheid om in Haarlem te studeren. Eind 1950 is ze, in het bezit van het einddiploma, naar Israël vertrokken, waar ze een verpleegsteropleiding heeft gevolgd. Tot haar pensioen heeft ze in de verpleging gewerkt. Het contact met Nederland, Edam in het bijzonder, is altijd gebleven.
Onder de naam Elly Frank trouwde ze op 16 november 1955 in Haifa met Bernard Matz. De naam Bernard betekent ‘sterke beer’. In Israël wordt hij Dov (hebreeuws voor beer) genoemd. Dov is een overlevende van de Holocaust, door joodse mensen gewoonlijk Shoah genoemd. Hij is in Haifa voorzitter van het comité dat uitzoekt, wie in aanmerking komen voor de titel ‘Rechtvaardige onder de volken’. Een aanduiding voor mensen, die joden, waar dan ook, geholpen hebben om de oorlog te overleven. Op 16 april 1978 werden Joseph Dal en zijn vrouw Catharina Dal-Ent postuum door Yad Vashem erkent als ‘Rechtvaardige onder de volkeren’. Een eretitel voor mensen die zich ingezet hebben om tijdens de oorlog mensen te verbergen of te helpen overleven. Ook is er in Israël een boom geplant op naam van de familie Dal.
Yad Vashem medaille
277
VOM2015 [2 = Groot].indd 277
08-05-15 10:25
De oudste dochter van Joseph en Catharina – mevr. Alie Zwaal-Dal in Edam – werd op 24 december 2013 101 jaar! Ze was eerst getrouwd met Edammer Jan van den Berg en kreeg een zoon, Nico. In de oorlogsjaren nam ze een joods kindje onder haar hoede. Met deze pleegzoon Don, die nu in Canada woont, heeft ze altijd intensief contact gehouden. Na het overlijden van haar echtgenoot, hertrouwde Alie Dal met een oud-klasgenoot Jacob Zwaal. Ook de op een na oudste dochter Maartje (roepnaam Maap), getrouwd met Adriaan Kater, had een joods meisje – Klarie – in huis. Na de oorlog is dat contact echter verbroken. Zij nog vermeld dat de familie Dal uitstekende toneelspelers waren (letterlijk), getuige een verslag uit 1936. Vader was zowel regisseur en acteur. Zoon Joop jr. en dochter Willie speelden eveneens een rol (22). Verantwoording Voor het bovenstaande verhaal heb ik gebruik gemaakt van wat Frouke Dal zelf heeft opgeschreven. Verder ben ik dank verschuldigd aan de volgende mensen: Dhr. Joop Dal, München; dhr. Dov Matz en mevr. Elly (Esther) Matz, Israël; Ds. Gert Dekker, Bennekom; dhr. Piet Keesman en mevr. Bertien van der Kolk, Monnickendam. Via mails, persoonlijk contact en post heb ik een groot aantal documenten en foto’s onder ogen gekregen. Daarvan is een groot deel in mijn verhaal verwerkt.
Dov Matz
278
VOM2015 [2 = Groot].indd 278
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
1. ‘Joodse overlevende(n) van de oorlog I en II’ 2. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 8 blz. 708 en 783; deel 10b blz. 1213 en 1215; deel 12 blz. 54, 55 en 110 3. ‘Onbekende kinderen; De laatste trein uit Westerbork’, D. Meijer, Amsterdam 2001 4. Tijdens de oorlog werd een groep van ongeveer zeven honderd vooraanstaande Joden, door de Secretaris-Generaal van Binnenlandse Zaken, Mr. K.J. Frederiks, geselecteerd om te ‘overleven’. Mensen met veel vitamine R (relaties), zoals dat toen heette. In kasteel Schaffelaar in Barneveld, genoten zij van december 1942 tot eind september 1943 een zekere mate van bescherming en bewegingsvrijheid. De reden van hun uitzonderingspositie was voornamelijk te danken aan hun status in het sociale en burgerlijke leven en aan hun connecties. Zij behoorden tot de zogeheten ‘absoluut onmisbaren’. En dat, terwijl de meeste van hun Joodse lotgenoten bij razzia’s werden opgepakt en afgevoerd naar de Duitse vernietigingskampen. De prijs die voor hun overleving werd betaald, is de vrijwel volledige opoffering van het Amsterdamse Joodse proletariaat. In september 1943 werd de groep alsnog overgebracht naar Westerbork en vandaar een jaar later naar Theresienstadt. Daar hadden ze een beschermde status, d.w.z. ze werden niet doorgestuurd naar Sobibor of Auschwitz-Birkenau, waardoor ze ontkwamen aan de gaskamer. Meer over deze Barneveld-groep kunt u lezen in het boek: ‘Uitverkoren in uitzondering’, B. de Munnick. In september 1987 is er, ter herinnering aan het verblijf van deze bijna 700 Joodse mannen, vrouwen en kinderen, bij kasteel ‘De Schaffelaar’ een bakstenen monument onthuld, een magen David (Davidsster) met daarin de tekst: ‘IN 1942 EN 1943 HEBBEN RUIM 650 JOODSE LANDGENOTEN ‘DE BARNEVELDGROEP’ IN DE SCHAFFELAAR EN IN HET HUIS DE BIEZEN GEWOOND. GELEEFD IN VREES, GEHOOPT ER VEILIG TE ZIJN. ZIJ WERDEN OP 29 SEPTEMBER 1943 WEGGEVOERD NAAR WESTERBORK. DE MEESTEN HUNNER HEBBEN DE KAMPEN OVERLEEFD.’ 5. Meer hierover in een studie van de heren Marnix Croes, historicus en politicoloog en socioloog Peter Tammes, met als titel ‘Gif laten wij niet voortbestaan’. 6. ‘U wordt door niemand verwacht’. Nederlandse Joden na kampen en onderduik, Michal Citroen. Een onthullend boek over de toestand na 1945. 7. Sem Goudsmit 8. Zij worden genoemd in ‘Opdat wij niet vergeten I’. In de advertentie staat vermeld (met een klein datumfoutje – Abraham Abrahams 1891 i.p.v. 1890) op welke dag deze personen vanuit Westerbork naar Auschwitz zijn weggevoerd. Eliazar Abrahams, geboren op 14 augustus 1915 in Amsterdam, was de oudste zoon van Abraham Abrahams en Betsy Abrahams-Polak. Hoe en waar hij de oorlog heeft overleefd, heb ik niet kunnen achterhalen. In 1946 woonde hij in de Lutmastraat 250 hs in Amsterdan. Op het Weesperplein, tegenover nummer vier, had hij jarenlang een marktkraam, waar hij onder de naam ‘De Gezonde Apotheek’, haring en zuurwaren verkocht. Deze markante persoonlijkheid, bij velen bekend als ‘de haringman’, was niet getrouwd. De laatste
279
VOM2015 [2 = Groot].indd 279
08-05-15 10:25
periode van zijn leven heeft hij doorgebracht in het Joodse verzorgingshuis Beth Shalom. Op 21 maart 2001 is hij daar overleden en op de Joodse begraafplaats in Muiderberg begraven. Meer informatie over deze kleurrijke figuur is te vinden in het archief van het Joods Historisch Museum in Amsterdam. Lees ook het N.I.W. d.d. 13.8, 24.9 en 8.10.1965 en 22.4.1966. 9. Maurits Leuw overleed in Auschwitz op 31 maart 1944. Elisabeth en de drie kinderen Bertha en David (tweeling) en Elly overleefden de verschrikkingen. David kwam, via de familie Bogaard in de Haarlemmermeer, bij de familie Pot te Zaandijk terecht. Hij viel niet op vanwege zijn blonde haar en werd Pietje Pot genoemd. Na de oorlog deed Elisabeth in kranten, een oproep om haar kinderen terug te vinden en dat leidde tot de hereniging van moeder en de kinderen. In 1948 verhuisden ze naar Dordrecht, waar Elisabeth collectrice werd van de Staatsloterij. Ze is op 27 december 1997 in Kfar Daba (Israel) overleden, begraven in Haifa. Bertha (Betty) Leuw woonde eerst enige tijd in België, daarna in Amsterdam. Ze trouwde in 1968 met journalist Hans Knoop (Naarden 1943), bekend geworden als de man die oorlogsmisdadiger Pieter Menten heeft opgespoord. David en Elly verhuisden naar Israël. Elly overleed in 1972, tijdens een vacantie in Nederland. Ze is in Beersjewa (Israël) begraven. David woont anno 2014 in Haifa. 10. Meer over hen in ‘Opdat wij niet vergeten’ dl. 1 11. ‘Geboren in Monnickendam I’, nr. 5 12. Vermoedelijk gaat het om de MULO aan de Weteringschans, hoek Reguliersgracht, van de vereniging ‘Kennis en Godsvrucht’. Een school met een klein docentenkorps o.l.v. directeur F. Israël. 13. Kippesoep, blz. 35 14. De Remonstranten vormen een protestants Vrijzinnig-Christelijk kerkgenootschap, dat z’n wortels heeft in de 17e eeuw, de strijd tussen twee kerkelijke stromingen, vertegenwoordigd door de heren Gomarus en Arminius. De Remonstranten zijn voorstanders van een vrij en verdraagzaam christendom, kennen geen dogma’s en leggen de nadruk op geloofsvrijheid. In mei 1933 woonde er bij een telling in Monnickendam slechts éen Remonstrant. 15. De briefjes en kaartjes die uit de trein werden gegooid, werden soms verzameld door het personeel van de trein en zo veel mogelijk via de post bezorgd bij de geadresseerde. Als de trein onderweg in Nederland wel eens stil moest staan, werden de briefjes opgevangen door de mensen buiten. Ook zij zorgden er wel voor dat de berichten op plaats van bestemming kwamen. 16. Kampcommandant Albert Konrad Gemmeker (1907-1982) vond het belangrijk dat gevangenen in Westerbork zich konden ontspannen door sporten of door zich te vermaken met muziek en cabaret. Zijn achterliggende gedachte was: gevangenen die beziggehouden werden, waren teveel afgeleid om stil te staan bij het lot dat hen boven het hoofd hing. Ook de mogelijkheid zich te ontspannen maakte deel uit van de dekmantel die moest voorkomen dat gevangenen zich er bewust van werden dat ze vermoord zouden worden. Elke week was er een cabaretavond, uitgerekend op dinsdagavond, de dag dat de trein naar het oosten was vertrokken! 17. Joop Dal, geciteerd in het Noord-Hollands Dagblad van 14 oktober 2005.
280
VOM2015 [2 = Groot].indd 280
08-05-15 10:25
JOODSE OVERLEVENDEN VAN DE OORLOG (III)
18. Kippesoep, blz. 32. Het verhaal is ook te lezen in het NIW van 1 oktober 1982. Daarin komen enkele leden van de familie Leuw (Manu en zijn vader) ter sprake. Mozes Cohen en Andries Witmond worden eveneens genoemd. Jodejetje was volgens Veltrop (blz. 5) een klein vrouwtje. Ze woonde aan de Grote Noord. 19. De Joodse telling gaat er vanuit, op grond van gegevens in de Thora (de eerste vijf boeken van de bijbel), dat de wereld is ontstaan in september 3761 A.M. (anno mundi, de afkorting van het latijnse ‘ab creatione mundi’– vanaf/sinds de schepping van de wereld). 20. De rol die de Spoorwegen speelden in Europa bij de massadeportaties is omstreden. Ook voor de NS vormen deze transporten een zwarte bladzijde in haar geschiedenis. In totaal vertrokken vanuit Westerbork en Vught 93 treinen die ruim 100.000 mensen vervoerden. Het materieel, de dienstregeling en het vervoer tot de grens werd door Nederlands personeel verzorgd. In het Spoorwegmuseum aan de Maliebaan in Utrecht is een permanente expositie over dot vervoer ingericht onder de naam ‘Beladen treinen’. De NS heeft achteraf deze tragedie diep betreurd. 21. Esther Frank werd op 4 april 1930 in Zandvoort geboren. Ze was een dochter van godsdienstleraar Maurits Frank (Zwolle 1899-Sobibor 1943), die op 10 februari 1929 in Zandvoort trouwde met Elisabeth Blanes (Amsterdam 1905-Sobibor 1943), dochter van voorlezer Jacob Blanes en Eva Mozes Polak. Ze moesten gedwongen verhuizen en werden op 22 april 1942 ingeschreven in Amsterdam, Muiderstraat 4. Ze woonden dus naast de families Dal, Abrahams en Witmond. Esther is vernoemd naar haar grootmoeder Esther Prins. Ze werd echter in haar tienertijd al Elly genoemd. Esther (Elly Matz-Frank dus) heeft contact gehouden met Edam. Een paar notities uit een brief, die zij in januari 2001 schreef: ‘Jan van der Berg (hij was hoofdcommies op de afdeling secretarie van de gemeente Edam), getrouwd met Alida Dal, een oudere zus van Joseph Dal senior, heeft mij (Elly) in het trouwboekje van de familie Dal bijgeschreven’. Ikzelf was bij de familie Dal Sr. van 22 mei 1943 tot half juni 1945. Ik was daar heen gebracht door hun zoon Joop Dal jr, destijds buren van ons in de Muiderstraat 4 te Amsterdam. Ik ben door het echtpaar Dal-Ent als 13-jarige liefdevol opgenomen als achtste kind in hun gezin. Ik kreeg zelfs iedere week zakgeld, terwijl zij zelf nooit kostgeld voor mij hebben ontvangen (voor zover ik weet). Ik mocht vrij rondlopen, deed mee aan een gymnastiekclubje, had les in moderne talen van meneer Gerrit Vermeer, hoofd van de Coornhertschool (MULO) aan de Monnickendammerjaagweg, eens per week bij hem thuis. Eveneens kreeg ik gratis pianoles van Anton Krelage (Amsterdam 1908-1981), een bekend musicus in die tijd, een zwager van vader Dal. (Hij was in 1907 getrouwd met een zus van Joseph Dal, Johanna Philippina Charlotte Dal. Anton Krelage was organisator van socialistische arbeiderskoren in binnen- en buitenland. De avonden werden vaak doorgebracht met de vrienden van de twee jongsten uit het gezin Jan en Cornelia, respectievelijk 16 en 18 jaar oud, die toen nog thuis woonden. Dit hield op toen er werd afgekondigd, dat na acht uur ’s avonds zich niemand meer buiten mocht vertonen. In de zomer met mooi weer gingen we met z’n allen naar het strandbad en zwommen om het havenhoofd heen. Er werd geregeld gewaarschuwd als er kans op huiszoeking was, dan had ik een schuilplaats tussen het pafond en de zolder, als er tenminste nog tijd was om weg te komen. In de zomer werd ik met een lunchpakketje naar het Strandbad gestuurd en bleef daar tot ze me terug kwamen halen.
281
VOM2015 [2 = Groot].indd 281
08-05-15 10:25
Het was een moeilijke en spannende tijd, maar ik heb ondanks alles veel liefde en gezelligheid ondervonden en ben de goede mensen dankbaar gebleven tot het eind van hun leven. Tot mijn spijt is de oorkonde van Yad Vashem postuum uitgereikt. Hun zoon Joop heeft in 1978 een boom geplant op hun naam in de ‘Laan der Rechtvaardigen’ van Yad Vashem. Tot de dag van vandaag (januari 2001) heb ik familiecontact met de drie dochters Dal, die nog in leven zijn en die mij nog steeds beschouwen als hun jongste zus’. Yad Vashem, ook geschreven als Jad Washem, betekent ‘gedenkteken (lett. hand en naam) en is ontleend aan de bijbel, Jesaja 56:5. 22. WA 29.2.1936. In dat verslag wordt J.L. Dal de regisseur genoemd van het toneelstuk ‘Onder éen dak’ van J. Fabricius. Hij maakte in 1921 en 1926 deel uit van de oudercommissie van de Openbare Lagere School in Edam, was in 1921 lid van de zangvereniging Morgenrood en in 1923 secretaris van de Edamse postduivenvereniging. Zij nog vermeld dat grootvader Dal in Utrecht bekend stond vanwege de ‘Dalmosterd’.
282
VOM2015 [2 = Groot].indd 282
08-05-15 10:25
Verhalen van Monnickendammers over de Tweede Wereldoorlog
Het afgelopen jaar heeft de werkgroep Oral History de website ‘Verhalen van Vroeger, Monnickendam’ geopend. In de interviews, die al op de website staan, is naast allerlei wederwaardigheden over jeugd, school, beroep etc. van de geïnterviewden, ook het een en ander te beluisteren over de Tweede Wereldoorlog. 1. Het wegvoeren van Joodse Monnickendammers Over de eerste oorlogsjaren wordt in de interviews die tot nu toe zijn afgenomen, nauwelijks iets gezegd. Pas het jaar 1942 komt ter sprake, wanneer Joodse gezinnen worden weggevoerd. Mevrouw Persijn-Moorman vertelt dat de familie Cohen (haar buren) zich in 1942 moesten melden bij De Posthoorn. Haar moeder had een paar keer aangeboden om het dochtertje, Sonja Cohen, in huis te nemen, zodat de familie het meisje na de oorlog weer bij zich kon nemen, maar dat wilde moeder Jopie Cohen niet. Van het gezin Cohen is niemand teruggekomen. Ook mevrouw Ruiter en de heer Vlugt vertellen over het wegvoeren van Joodse Monnickendammers met de tram vanaf De Posthoorn. Zij gingen er vanuit dat de Joden zouden worden tewerkgesteld en na de oorlog zouden terugkeren. 2. Onderduikers Mevrouw Akker vertelt over haar onderduikperiode bij de familie Hordijk. Zij kwam oorspronkelijk uit Enkhuizen, waar haar vader een borstelfabriek had. Op last van de Duitsers was het gezin in 1942 naar Amsterdam vertrokken, waar zij bij grootouders konden intrekken. Nadat de grootouders, die niet wilden onderduiken, werden weggevoerd, is Mevrouw Akker met haar ouders en broertje naar Monnickendam gekomen via contacten met de heer Stam, die het gezin onderbracht bij de familie Hordijk. Het was inmiddels 1943; mevrouw Akker was toen 14 jaar en haar broertje 11. Na aankomst met de tram ging zij met haar moeder en broertje direct naar boven (vader reisde apart). Haar ouders sliepen in een bedstee, haar broertje in een soort hokje zoals zij het noemt en zijzelf sliep met het dienstmeisje Jansje Tol in één bed. Enige tijd later kwam ook mevrouw Leuw (Naatje van Moppes), de schoonmoeder van arts dr.Scholten. Deze arts beloofde de onderduikers te helpen bij ziekte etc. 283
VOM2015 [2 = Groot].indd 283
08-05-15 10:25
Twee jaar lang zijn zij ondergedoken geweest; moesten stil zijn, en mochten geen schoenen aan. Vader Akker schilde aardappelen en maakte boter in een kuip, terwijl zijn vrouw verstelwerk deed voor de hele familie. Zelf leerde zij breien met de wol van uitgehaalde truien van de kinderen Hordijk. Verder kreeg ze via Jansje Tol boeken en een cursus stenografie. In de groentewinkel beneden was een belletje onder de toonbank. Bij onraad kon men op die manier de onderduikers waarschuwen maar dat is nooit echt nodig geweest. Wel heeft men een aantal keren benauwde uren gehad, wanneer kleine Wim Hordijk speelde onder de toonbank en zijn hoofd stootte aan het belletje. Als Jansje dan een tijdje later boven kwam met het eten, zat iedereen nog verstopt in de schuilruimte in de vloer van de bovenverdieping. Als lichtpuntjes noemt zij de enkele keren dat zij ’s avonds, als de kinderen Hordijk sliepen, naar beneden mochten om daar een kopje thee te drinken. De vijf kinderen Hordijk hebben al die tijd niet geweten dat er onderduikers in huis waren! De heer Stam (Adri) vertelt hoe hij in 1943 met zijn vader meeging naar Amsterdam naar de familie Akker om het onderduiken te bespreken. Een tante van de familie Akker, Rosa, werd bij hun eigen gezin ondergebracht. De heer Vlugt werkte vanaf 1943 bij de familie Hordijk. Aanvankelijk was het de bedoeling dat hij zou helpen met het venten van de groente maar aangezien er al gauw weinig te venten viel, moest hij o.a. helpen met de was. Elke maandagmorgen de was doen voor 10 personen! Hij noemt het een tijd van ‘horen, zien en vooral zwijgen’. En nooit vragen stellen! Het verkrijgen van voedsel voor de onderduikers bleek geen groot probleem te zijn, omdat via het verzet aardappels geleverd werden, die in de kelder van Hordijk werden opgeslagen. De heer Steur vertelt dat bij hem thuis acht onderduikers waren ondergebracht. Zij kregen via de ondergrondse bonnen voor voedsel uit de gaarkeuken, maar toch was er af en toe gebrek aan voedsel. Vandaar dat hij wel lopend naar Enkhuizen is gegaan om een zak aardappelen te halen. Verder kan hij zich nog goed herinneren dat hij elke morgen voorzichtig de trap af moest lopen met een emmer urine, om die te legen. 3. Voedselsituatie /Gaarkeuken De heer Hakvoort vertelt dat er in de oorlog niet echt honger geleden is in Monnickendam, omdat er door botters veel aal aangevoerd werd, wat geruild kon worden tegen vlees en suikerbieten. 284
VOM2015 [2 = Groot].indd 284
08-05-15 10:25
VERHALEN VAN MONNICKENDAMMERS OVER DE TWEEDE WERELDOORLOG
Ook Adri Stam vertelt dat de voedselsituatie in Monnickendam heel redelijk was, vooral vergeleken met Amsterdam. Veel Volendammers voeren met botters naar Friesland om voedsel te halen en brachten ook het een en ander mee naar Monnickendam. Toch herinnert de heer Visser zich dat er wel schapen van boeren werden gestolen; soms zelfs geslacht in het land, zodat de boer ’s morgens slechts de ingewanden vond in het weiland. De heer Vlugt vertelt dat in het laatste oorlogsjaar een gaarkeuken door de heer Hordijk werd opgezet op het bolwerk: een keuken met enorme pannen. Men beschikte over een speciale aardappelschraapmachine, maar de benodigde elektriciteit daarvoor moest worden opgewekt door twee fietsende personen. Het voedsel van de gaarkeuken werd in melkbussen door de heer Vlugt rondgebracht naar diverse uitdeelpunten, waar tussen 12.00 uur en 13.00 uur vrijwilligers zoals mw. Ruiter, mw. Karmelk en mw. Meijer m.b.v. een steelpannetje opschepten voor de mensen. Vaak aardappelen en bieten; heel soms een beetje vlees. Een klein jongetje reed vaak mee als de melkbussen weer opgehaald werden, zodat hij erin kon duiken om de restjes eruit te schrapen. Daarom werd hij de kluivenduiker genoemd. Er waren drie uitdeelpunten, nl: hoek Tuinstraat/Nieuwe Zijds, het Noordeinde bij garage Steur en bij het Ledig Erf. Mevrouw Van ’t Hof vertelt dat zij de erwtensoep van de gaarkeuken er wel heel erg vies vond uitzien; kwestie van ‘neus dicht en doorslikken’! De rode kool daarentegen vond zij heerlijk. Ook al was het voedsel in Monnickendam niet al te slecht, mevrouw Meijer weet nog heel goed hoe zij smulde van het Zweedse brood en de biscuit uit blik van de voedseldroppings in 1945. 4. Verzet Adri Stam vertelt dat zijn vader vanaf mei 1940 ‘dik in het verzet’ zat. Hijzelf had het druk met ‘boodschappen wegbrengen’, zoals hij zijn koerierswerk noemt. Boodschappen zoals: ‘Denkt u erom dat het water heet is’ of ‘De thee is klaar’. Op een avond, toen hij door de stad liep, werd hij van achter vastgepakt en hoorde hij ‘als je wat geks in je tassie vindt, is het voor je vader’. Het bleek een pistool te zijn. Spannend was de huiszoeking door de Duitsers bij hen thuis, terwijl zijn vader, broer en onderduikster Rosa zich boven verscholen achter een extra wandje, waar ook veel wapens waren opgeslagen. Het liep goed af.
285
VOM2015 [2 = Groot].indd 285
08-05-15 10:25
5. Beschieting tram Op 29 juni 1944 werd de Waterlandse tram tussen Edam en Monnickendam beschoten door de Engelsen, die dachten dat de Duitsers er wapens mee vervoerden. Mevrouw Persijn-Moorman vertelt dat haar vader, moeder en zusje Alie in het eerste rijtuig zaten. Haar zusje Alie kwam om en haar vader moest zijn been missen. De heer Veerman was indertijd conducteur op de tram. Hij bleef ongedeerd. Hij vertelt dat hij de mensen die uit de tram sprongen moest waarschuwen voor de bovenleiding, die brandend op de rails lag. Er waren veel slachtoffers te betreuren; niet alleen in het eerste rijtuig, maar ook in het tweede, waar o.a. vijf zogenaamde ‘bukvrouwen’ uit Volendam zaten. Deze vrouwen hadden aan een gordel onder hun rokken, zakjes met gerookte aal verstopt om te verkopen in Amsterdam. De vrouwen kwamen allemaal om. 6. Bevrijding Mevrouw Akker vertelt dat ze naar beneden gingen en naar buiten. Voor het eerst weer schoenen aan; haar broer kon er niet eens op lopen. Mevrouw Karmelk herinnert zich een buurman die kwam aanhollen en riep ‘We zijn bevrijd!’. Het was feest. Haar werd gevraagd om met de net bevrijde Ro Akker te spelen en een paar dagen later mocht zij mee met de botter die de familie terugbracht naar Enkhuizen. De aankomst daar was voor hen niet bepaald feestelijk; zij troffen hun woning leeggeplunderd aan!
Wij hopen dat een ieder na het lezen van bovenstaande, nieuwsgierig is geworden en de website ‘Verhalen van Vroeger, Monnickendam’ zal bezoeken.
Pieternel Rol
namens de werkgroep Oral History, voorjaar 2015
286
VOM2015 [2 = Groot].indd 286
08-05-15 10:25
Stolpersteine in Monnickendam Ton Meijer
‘Stolpersteine’ is een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Deze gedenkstenen worden aangebracht in het trottoir of straat voor de huizen waar Joodse bewoners woonden, voordat zij door de nazi’s werden verdreven en gedeporteerd naar de vernietigingskampen in Polen en Duitsland. Niet alleen worden deze steentjes geplaatst waar Joodse mensen woonden maar ook Sinti- en Roma-zigeuners, politieke gevangenen, homoseksuelen, Jehova getuigen en gehandicapten worden op deze manier herinnerd. Stolpersteine, ook wel Struikelsteentjes genoemd, bestaan uit een messing plaatje en een betonnen kolom van ca 15 cm lang met hierop de naam, de geboortedatum, de deportatiedatum en de plaats en datum wanneer deze mensen zijn ver287
VOM2015 [3 = na Groot].indd 287
08-05-15 10:17
moord. Het messingplaatje heeft een gebogen vorm waardoor je hierover zou kunnen struikelen. De gedachtegang achter deze steentjes is dat als men leest wat er op staat, je met eerbied en respect staat voor het huis waar de bewoners toen woonden. Dit project van Gunter Demnig is gestart in 1994 en eind 2014 zijn er al meer dan 55.000 van deze steentjes in heel Europa aangebracht. De stad Borne was de eerste stad in Nederland die op 29 november 2007 is voorzien van zes stuks Stolpersteine. Intussen zijn er al in meer dan 75 steden en dorpen in Nederland honderden van deze Stolpersteine in de stoepen of straten ingemetseld. In Amsterdam zijn de eersten in 2010 door de heer Demnig geleverd. Enschede streeft er naar om voor alle 850 slachtoffers Stolpersteine te plaatsen. Gunter Demnig is op 27 oktober 1947 geboren in Berlijn. In 1967 ging hij kunstpedagogie studeren aan de Hochschule fĂźr Bildende KĂźnste in Berlijn en vervolgens heeft hij van 1969 tot 1970 een studie Industrieel Design gedaan. In 1971 zette hij zijn studie voort aan de kunstacademie van Kassel. In 1974 begon hij met een studie vrije kunst en daarna specialiseerde hij zich in de studierichting Planung Bauleiting und -ausfĂźrung in der Denkmalsanierung. Tot 1985 was Gunter Demnig wetenschappelijk medewerker in de studierichting kunst aan de Universiteit van Kassel. Gunter Demnig heeft ook nog een aantal prijzen en onderscheidingen ontvangen. Op 27 januari 2005 werd hij ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de bevrijding van het concentratiekamp Auschwitz in Berlijn onderscheiden met de Obermayer German Jewisch Award.
288
VOM2015 [3 = na Groot].indd 288
08-05-15 10:17
65 Jaar Vereniging Oud Monnickendam Jan Konijn en Koert Kraak
Dit jaar bestaat onze vereniging 65 jaar. Zoals eerder bij het 25-, 40-, 45-, 50- en het 60-jarig bestaan wordt daar aandacht aan besteed. Ik zou dus kunnen volstaan met een overzicht over de laatste vijf jaar. Een bezwaar acht ik echter dat niet alle leden van nu het jaarboek 2000 in bezit zullen hebben en nog niet alle leden het gebruik van internet machtig is. Ik zal dus in vogelvlucht proberen de belangrijkste feiten te vermelden. Oprichting Jan Nierop, de broer van drukker en boekhandelaar Klaas Nierop, wilde zijn onderzoek naar de historie van Monnickendam e.o. samen met anderen doen en nam daartoe het initiatief tot oprichting van een studieclub. Dat gebeurde op 22 september 1949 ten huize van B. Ossebaard. De andere leden waren Jan Mol, Jo Engelvaart, J. Oosterveld (de vader van wijlen voorzitter Dick Oosterveld) met Jan Nierop als voorzitter. De enige van hen die men historicus zou kunnen noemen was Oosterveld. Hij was Hoofd van de Christelijke School, in zijn opleiding tot onderwijzer had geschiedenis gezeten, maar bovendien had hij het kerkelijk archief vanaf de tijd van de hervorming bestudeerd en zich in de oudste geschiedenis van Monnickendam verdiept. Jan Nierop zocht naar uitbreiding en sprak in zijn opening de wens uit dat er een vereniging Oud Monnickendam zou opgericht worden naar het voorbeeld van Edam. Dat is gebeurd op 23 januari 1950 op het stadhuis. Het toenmalige college van B&W (burgemeester Kelder en wethouders Van Breemen en Jb Nierop) achtten de vereniging van groot belang voor Monnickendam en verzekerden deze van volledige steun. De statuten en het huishoudelijk reglement naar voorbeeld van Oud-Edam werden aangenomen en een bestuur gekozen. Jan Nierop werd voorzitter en bestuursleden werden J. Engelvaart, C. Hanou, J. Veltrop en B. Ossebaard (secretaris). De zolder van het raadhuis werd door B&W aangeboden als locatie voor het onderbrengen van verzamelingen. De contributie bedroeg fl 2,50 en het aantal betalende leden was in 1950 22 leden.
289
VOM2015 [3 = na Groot].indd 289
08-05-15 10:17
De periode 1950 tot 1960 De eerste jaarvergadering werd gehouden op 9 juli 1951 in de Jan Nieuwenhuijzenschool in het Noordeinde. Tijdens de vergadering werden archiefstukken van de studiegroep en uit het archief van de gemeente tentoongesteld. Tevens werd er aandacht geschonken aan subsidiewerving en het bevorderen van restauraties. Hiervoor werd een afzonderlijk fonds ingesteld. De vereniging had de subsidies hard nodig aangezien slechts 22 leden fl 2,50 per jaar contributie betaalden. De tweede jaarvergadering werd gehouden in cafĂŠ De Hoop van de dames Bloem aan de Fluwelen Burgwal. Een tentoonstelling werd tijdens de jaarvergadering gehouden van 350 stukken. Dus men was in de eerste jaren van de vereniging zeer actief. Ook wilde men een museum stichten, alleen was de locatie een probleem. Aan de Bonte Os werd gedacht maar de huur van fl 1000 was een probleem en kon de vereniging niet betalen en het Raadhuis Noordeinde 5 was geen optie. De voorbereiding van de stadsfeesten - 600-jaar stad - bracht de vereniging op de rand van de afgrond. Er was in 1953 een organisatie opgericht waarvan Jb Nierop, de vader van Jan Nierop, voorzitter was. Om deze niet in de wielen te rijden had zoon Jan alle activiteiten als voorzitter van Oud Monnickendam gestaakt. Ook de andere bestuursleden klaagden over te weinig tijd en men besloot gezamenlijk af te treden en een nieuw bestuur te kiezen op de volgende jaarvergadering van 25 november 1953. De opkomst was slecht, slechts 3 bestuursleden en 8 leden. De kascontrole kon niet plaatsvinden omdat de penningmeester niet aanwezig was en hij de sleutel van de kas had. De heer J. Mol stelde voor per acclamatie het gehele bestuur te herbenoemen en dus geen nieuw bestuur, waardoor het probleem niet was opgelost. Op de volgende jaarvergadering van 29 december 1954 in cafĂŠ De Hoop was het hoofdpunt weer de bestuursverkiezing. Over en weer werden verwijten uitgesproken binnen het bestuur en van de drie aanwezige leden meende de heer Biesheuvel dat het bestuur eerst de lopende zaken moest afhandelen voor het bestuur aftrad en aldus werd besloten. Op 23 februari 1955 wordt de volgende ledenvergadering gehouden met veertien aanwezige leden waarin het gehele bestuur aftreedt en de heer Nierop zich niet meer als voorzitter beschikbaar stelt. Een nieuwe bestuur wordt benoemd namelijk de heer J. Engelvaart als voorzitter en de bestuursleden P. Buurs, C. Schaap, J. Van de Geer en J. Nierop. Tijdens de feesten in 1955 had de vereniging een expositie georganiseerd in De Bonte Os van archiefstukken wat een groot succes was te noemen. Het nieuwe bestuur begon met frisse moed en de nodige aandacht werd besteed aan restauraties en het verwerven van prenten, boeken, publicaties en oudheidkundige voorwerpen. 290
VOM2015 [3 = na Groot].indd 290
08-05-15 10:17
65 JAAR VERENIGING OUD MONNICKENDAM
Op 21 februari 1956 werd in café Buitenlust de jaarvergadering gehouden waarin de heer Nierop bedankte als bestuurslid. In zijn plaats werd de heer J. Mol Czn gekozen. Op 24 maart 1956 heeft het bestuur de eerste bespreking met mej. Mr Delphine van Tijen gehouden, die een deel van de aardewerkcollectie van haar verleden vader aan de vereniging in bruikleen wil geven. Men bereikt overeenstemming en op 7 november 1956 wordt een begin gemaakt met de inrichting van een museum in de Waegh. Op 3 mei 1957 moet er een jaarvergadering zijn geweest in café De Hoop want uit het kasboek blijkt da er fl 14,10 aan Mej. Bloem is betaald. In 1958 is een dergelijke uitgave niet te vinden, er zijn ook geen notulen en de activiteiten moeten tot een minimum zijn gereduceerd. Ook zouden er geen contributies zijn geïnd. Volgens de heer Stoffels, die op 1 februari 1957 in Monnickendam kwam wonen, was het aantal leden tot een minimum teruggelopen. Op een ledenvergadering die in 1959 in café De Hoop moet zijn gehouden, waren buiten de familie Stoffels twee of drie andere gewone leden aanwezig. In deze vergadering stelde het bestuur voor de vereniging op te heffen, omdat de tentoonstelling van Bijbelse tegels maar door een paar personen was bezocht. De heer Stoffels merkte op dat hij het vele werk dat was verzet kon waarderen, maar dat men geen bezoek aan een tentoonstelling kan verwachten, wanneer er zo weinig bekendheid aan is gegeven, zodat het publiek het per toeval moet ontdekken. Als de heer Stoffels het dan beter wist moest hij maar in het bestuur komen; aldus de voorzitter en zo werd de heer Stoffels secretaris. In deze beginjaren van onze vereniging is er de nodige aandacht besteed aan de geschiedenis van Monnickendam. Veel stukken van historisch belang zijn bijeengebracht of aangekocht wat de basis heeft gelegd voor de huidige verzameling van prenten, publicaties en oude voorwerpen. Ook door middel van lezingen heeft de vereniging haar leden en niet-leden de geschiedenis en gebruiken bekendheid gegeven. Meester Oosterveld heeft op 23 december 1952 zijn eerste lezing voor de vereniging gehouden over de oude stadsrechten. Ook is in deze periode aan het bewaren en bevorderen van stedenschoon zoveel aandacht geschonken, dat de heer Oosterveld waarschuwde dat subsidies verstrekken voor restauraties niet het hoofddoel van de vereniging was. Gedurende deze periode werd subsidie verleend aan: J. Mol voor Noordeinde 18 fl 400 in 1952; Valentijn en Mol voor Fluwelen Burgwal 12 fl 250 in 1953; Valentijn en Mol voor Fluwelen Burgwal 7 in 1955; J. Klein voor het schoonmaken van een gevelsteen fl 25 in 1955; N. Hoogland fl 350 in 1956; P. v.d. Blonk fl 75 in 1958; en P. Stoffels (toen nog geen bestuurslid) fl 143,05 in 1958.
291
VOM2015 [3 = na Groot].indd 291
08-05-15 10:17
Periode 1960 tot heden Doelstellngen Vanaf 1960 werd de doelstelling van de vereniging bijgesteld met het doel de leden meer te betrekken bij de activiteiten van de vereniging. Buiten de restauraties en tentoonstellingen werd begonnen met excursies en lezingen en publicaties en onderzoek over de geschiedenis van Monnickendam. In mindere mate werd er aandacht besteed aan archeologie tot in 2010 de Archeologische werkgroep werd opgericht. In de jaren â&#x20AC;&#x2122;90 kwam de behoefte om te vertellen over onze mooie stad en de schoonheid ervan te tonen. De oprichting van de Stadsgidsen in 1994 was een feit. Ook vastlegging van verhalen en gebeurtenissen in woord en beeld van Monnickendammers is een belangrijk medium geworden als vastlegging van de geschiedenis. Van tentoonstelling tot museum Op de eerste vergadering van het nieuwe bestuur was de grootste zorg de bruikleen van de verzameling Van Tijen. Dokter van Tijen is van 1903 tot en met 1921 arts in Monnickendam geweest en heeft in deze periode enige duizenden tegels verzameld voornamelijk uit Monnickendam en omgeving. In 1949 geeft hij zijn collectie in bruikleen aan het Stedelijk Museum in Alkmaar. Na zijn overlijden worden al delen van zijn collectie verkocht. Het restant komt in handen van zijn dochter Delphine. Deze verkoopt 78 tegels aan het museum in Alkmaar. De overigen gaan in bruikleen naar de vereniging Oud Monnickendam, met de wens dat er een museum zal worden gewijd aan de collectie van haar vader. In 1962 wordt de bruikleen, in een overeenkomst met Delphine vastgelegd, waarbij jaarlijks tegen een vooraf vastgelegde prijs voor fl.600 uit de collectie kan worden gekocht. De vereniging inventariseert 1.341 tegels, inclusief de tableaus. De inventarisatie wordt helaas niet goed afgewerkt (wat later voor problemen zorgt als de collectie minus de aankopen aan de volgende erfgenamen moet worden teruggegeven). In 1973 overlijdt Delphine van Tijen. Omdat de optie tot aankoop na overlijden niet tijdig is uitgeoefend, raakt de vereniging in juridische conflicten met de nieuwe erfgenaam, Coenraad van Tijen. Deze eist het volledige eigendomsrecht op en het kost de vereniging grote moeite dat deel van de collectie dat inmiddels rechtmatig verworven is, te kunnen behouden. Een groot deel wordt in 1977 dan ook overgedragen aan Coenraad, die de verzameling weer in bruikleen geeft aan Alkmaar. Als uiteindelijk ook Coenraad van Tijen overlijdt, gaat de collectie, die in Alkmaar nog in bruikleen was gestald, in Zwolle onder de hamer. Enkel door het niet tijdig uitoefenen van de optie tot aankoop van het bestuur van Oud Monnickendam is de volledige collectie van Tijen niet in het bezit gekomen van onze vereniging. 292
VOM2015 [3 = na Groot].indd 292
08-05-15 10:17
65 JAAR VERENIGING OUD MONNICKENDAM
Omdat de gemeente de Waegh wilde verbouwen, werd de verzameling overgebracht naar het de zolder van het Raadhuis. Advies en hulp werd gevraagd aan Jhvr. Dr. C.H. de Jonge van het Rijksmuseum en Petra Clarijs. Architect de Jong uit De Rijp heeft de opstelling op de zolder van De Waegh ontworpen en zo werd op 25 mei 1963 de tentoonstelling op de zolder van De Waegh geopend. De enorme belangstelling is gebleven tot de opheffing van de tentoonstelling in De Waegh in 1969. Nadat de collectie werd opgeborgen op de garagezolder van de heer Bloem en vervolgens verhuisde naar de Grote Kerk waar het vanaf 1972 tot 1975 werd tentoongesteld. In 1975 werd de tegelopstelling in de Grote Kerk verwijderd en daarmee de bruikleenperiode beĂŤindigd. Na sluiting van de tegeltentoonstelling zijn er diverse pogingen gedaan een nieuwe ruimte te vinden. In 1980 kreeg de vereniging ten slotte de beschikking over het vroegere politiebureau bij de Speeltoren en werd het museum De Speeltoren geboren. Vele vrijwilligers hebben zich jarenlang met inzet en een beperkte ruimte en kennis van zaken ingezet voor het museum De Speeltoren. Ik noem hierbij slechts Prof. Borger die voor het geschiedkundig overzicht verantwoordelijk was. In de eerste jaren was het museum nog een onderdeel van Oud Monnickendam maar toen in de 90-er jaren bleek dat de ruimte zowel bouwkundig als museaal niet meer geschikt was voor een museum, werd besloten in 2001 de museale activiteiten onder te brengen in een aparte stichting met een zekere bestuurlijke inbreng van de vereniging Oud Monnickendam. Vanaf dat moment werd er gezocht naar een grotere ruimte. De eerste optie was het voormalige gemeentehuis aan het Noordeinde. Toen bleek dat het gemeentehuis voor een symbolisch bedrag verkocht was aan de Hendrik de Keyzer Stichting, is de weg van nieuwbouw gevolgd. In 2007 werd het bestuur van de Stichting museum De Speeltoren omgevormd tot een werkgroep geformeerd onder leiding van Frans Fontaine, verbonden aan het Tropenmuseum te Amsterdam. De plannen voor de bouw van een nieuw museum werden verder technisch uitgewerkt, met gemeente werd verder gepraat over de financiĂŤle en juridische structuur, en diverse instellingen werden benaderd voor subsidies. Een heel belangrijk onderdeel van het project was het beleidsplan met visie en missie voor het nieuwe museum: _ Visie: Als cultureel rentmeester van onze tijd is het onze plicht de kennis over Waterland te verzamelen en door te geven aan huidige en toekomstige generaties. _ Missie: Waterlandsmuseum de Speeltoren maakt het culturele erfgoed uit het verleden en heden op toegankelijke en verrassende wijze zichtbaar door vaste presentaties en wisselende tentoonstellingen. _ Identiteit: Een museum met speelse (inter)actieve presentaties en stimulerende ensceneringen van haar exposities. 293
VOM2015 [3 = na Groot].indd 293
08-05-15 10:17
_ Propositie: Toegankelijke en verrassende beleving van landschap, historie, carillon en hedendaagse kunst. _ Slogan: meer weten, meer zien, meer beleven. Met deze visie en missie en toezegging van de gemeente, werd besloten groen licht te geven voor de bouw van een nieuw museum. Er moest nog veel gebeuren en georganiseerd maar vooral ook geld worden opgehaald. De gemeenschap van Monnickendam werd gemobiliseerd met ludieke acties zoals verkoop van stenen, pannen met een wens of groet, etc. Toen het museum klaar was en openging voor het publiek op 1 juli 2012, was een fantastisch project gerealiseerd met de financiĂŤn op orde. Het bestuur van het museum heeft met zijn vele vrijwilligers (plm. 80) een bijzondere prestatie geleverd die zijn weerga niet kent. Het museum is een parel in de binnenstad van Monnickendam waar men trots op mag zijn. Door haar prachtige uitstraling en een hoge kwaliteit in haar programmering trekt het museum de eerste jaren van haar bestaan heel veel bezoekers. Het aantal ligt tussen 6000 en 7000 bezoekers per jaar. Bij de bouw van het nieuwe museum in 2011/12 zijn twee eerste stenen ingemetseld door de twee ere-voorzitters van de vereniging Oud Monnickendam. De eerste steen in het gebouw van de Middendam door ere-voorzitter Dick Oosterveld in 2011 en begin 2012 de tweede steen in het gebouw van het Noordeinde door erevoorzitter Paul Stoffels. Helaas hebben beiden de officiĂŤle opening op 31 augustus 2012 niet mogen meemaken. Dick Oosterveld is overleden in februari 2012 en Paul Stoffels in augustus 2012. Excursies In 1960 ging de eerste excursie naar De Grote Kerk van Monnickendam die toen gerestaureerd werd. Het succes daarvan was overweldigend en besloten werd jaarlijks excursies te organiseren. In de eerste jaren beperkte dat zich tot plaatsen in de directe omgeving en vanaf 1970 werd dat uitgebreid naar plaatsen buiten Noord-Holland. De belangstelling was zodanig groot dat in de periode 1987 tot 2010 jaarlijks twee bussen nodig waren. In topjaren zelfs drie bussen en in 1990 naar Leeuwarden werd dezelfde excursie twee maal georganiseerd. Sinds enkele jaren is een maximum aantal deelnemers van 80 personen ingesteld. De voorjaarsexcursie is niet elk jaar. Deze excursie wordt georganiseerd binnen de directe omgeving. De deelnemers moeten voor eigen vervoer zorgen. Hoogtepunten zijn o.a. de excursie naar de veiling in Langedijk, De Bazel in Amsterdam , het Paleis op de Dam en de hofjeswandelingen in de Jordaan, Almaar en Haarlem.
294
VOM2015 [3 = na Groot].indd 294
08-05-15 10:17
65 JAAR VERENIGING OUD MONNICKENDAM
Lezingen Nadat in 1952 door meester Oosterveld de eerste lezing werd gehouden over de oude stadsrechten, werd in 1960 besloten jaarlijks lezingen te organiseren voor haar leden. In eerste instantie was dat één lezing, vanaf 1978 twee lezingen per jaar en sinds de laatste drie jaar zes lezingen per jaar. Gedurende enkele jaren werden buiten de lezingen van onze vereniging zelf ook lezingen georganiseerd in samenwerking met Areópagus. Sinds het vertrek van Rieks Hoogenkamp is deze samenwerking beëindigd. Publicaties Geschiedschrijving en publicaties waren ook belangrijke doelstellingen van onze vereniging. De eerste contacten met Leenderd Appel kwamen tot stand in 1965. Hij deed genealogisch onderzoek met speciale belangstelling voor Monnickendam door de verbondenheid van zijn voorouders met de stad. Hij was in het bezit van de doop- en huwelijksregisters van de Grote Kerk, onderzocht de geschiedenis van Monnickendam en schreef er artikelen over in ons jaarboek. Zijn inbreng is van groot belang geweest voor onze vereniging en voor Monnickendam in het algemeen. Nog steeds wordt er gerefereerd aan zijn onderzoeken en artikelen. Een groot deel van het archief van de heer Appel is door Cees Lagrand naar Monnickendam gehaald en is nu in het bezit van Ds. Charles Groot. Door het voorbeeld van Appel gingen ook vele leden van onze vereniging stukjes publiceren in ons jaarboek. Na het overlijden van de heer Appel is Ds. Charles Groot tot heden onze belangrijkste publicist en historicus geworden. Na diepgaande onderzoeken zijn de artikelen van zijn hand van groot historisch belang en een belangrijke bijdrage in het vastleggen van geschiedenis over Monnickendam. De jaarboeken zijn de belangrijkste vorm van historische publicaties maar buiten deze jaarboeken heeft de Vereniging Oud Monnickendam ook andere boeken uitgegeven waarvan hieronder een overzicht:
De slag op de Zuiderzee, door L. Appel, Walburgpers Zutphen 1973 Gevelstenen van Monnickendam, 1973, herdruk 1989 Herinneringen aan Oud Monnickendam, door J. Veltrop, 1975, herdruk 1998 Een straatje O.M., door P. van ’t Hof, 1998 Wandeling door Oud Monnickendam, 1980, herziene druk 1999 Monnickendam in de twintigste eeuw, 1990 Adresboekje 1938, heruitgave door L. Appel, 1996 Honderd jaar nering en ambacht in Monnickendam, door H. Voogel, 1998 Monnickendams adresboek 1850, door L. Appel, 2002 Huizen en gevelstenen in Monnickendam, door H. Voogel, 2003 295
VOM2015 [3 = na Groot].indd 295
08-05-15 10:17
Monnickendam in waterland, door Addy van Overbeeke, herziene druk 2004 Koen van Monnickendam, door H. Keijzer, illustraties H. van Elteren, 2004 De Grote Kerk van Monnickendam, door H. Voogel, 2006 Een straatje om in Monnickendam, door werkgroep, 2013 Restauraties
Ook op het gebied van restauratie is de vereniging actief gebleven. Heel belangrijk zijn geweest de grote activiteiten om aantasting van Monnickendam als omsloten stadje te verhinderen. In 1961 begon de eerste grote uitbreiding aan de zuidkant van de stad met de Oranjewijk. In destijds gebruikelijke geheime raadszittingen werden voorbereidende plannen ontwikkeld voor sanering van de binnenstad. Veel geruchten waren er maar niemand behalve de tot geheimhouding gebonden raadsleden wisten van de inhoud daarvan want inzage van de plannen kon men pas krijgen voor ze in de openbare zitting van de Raad waren behandeld. Om wat meer informatie te krijgen werd Ir. J.C. Visser van Monumentenzorg door het bestuur uitgenodigd over stadssanering en monumentenzorg in een oud stadje. De lezing vond plaats op 13 juni 1962 en hij gaf in een voorafgaand gesprek met de secretaris zijn ongerustheid te kennen, nadat hij bij een wandelingetje door Monnickendam had geconstateerd dat men vooruitlopend op de vaststelling van het Basisplan Binnenstad al begonnen was met de uitvoering. Ook het overleg met Monumentenzorg was toen nog niet beĂŤindigd. De gemeente had het stukje binnengracht vanaf het kerkhof naar het Bloemendaal reeds gedempt en was begonnen met de bouw van de bejaardenwoningen. Het bestuur was op de hoogte maar wist niet dat het een onderdeel was van een groter plan. Het plan behelsde in kort het maken van een verbindingsweg tussen de nieuwbouwwijken en de binnenstad door een brug over de Zuidervesting aansluitend aan de Lindegracht en dan langs de Herengracht en de Westelijke zijde van de Nieuwe Zijds Burgwal naar het noorden aansluitend op de provinciale weg, nu N247. De bebouwing zuidelijk van de Lindegracht en Herengracht zou moeten verdwijnen zo ook de bebouwing oostelijk van de Havenstraat en het woonblok bij de Niesenoort. Van het karakter van Monnickendam als oud Zuiderzeestadje zou niets meer overblijven. Op de speciale ledenvergadering van 18 maart 1963 wordt een commissie samengesteld met de heren D. Oosterveld, J. Stam en K. Tolman. Secretaris van deze commissie werd P. Stoffels. De commissie diende advies uit te brengen over het behoud van monumenten in Monnickendam. Op een bestuursvergadering van 15 augustus 1963 informeert de commissie dat de gemeente reeds bezig is met de uitvoering van het saneringsplan. Op 10 oktober 1963 werd een speciale ledenvergadering gehouden, waarin diaâ&#x20AC;&#x2122;s werden getoond waar de vele aardige plekjes zouden verdwijnen, toegelicht door P. Stoffels. Uitgenodigd waren de burgemeester, wet296
VOM2015 [3 = na Groot].indd 296
08-05-15 10:17
65 JAAR VERENIGING OUD MONNICKENDAM
houders en de Raad. Na de pauze was gelegenheid tot discussie, die ontaardde in ongemeen felle kritiek aan het adres van B&W, zodanig, dat de burgemeester als lid van de vereniging bedankte. Besloten werd een brief aan G.S. te schrijven en zodra het rapport van de commissie klaar zou zijn over de wenselijkheid van een beschermd stadsgezicht, dit aan Monumentenzorg te sturen. De gemeente lichte haar plannen toe aan de bevolking in een vergadering in het verenigingsgebouw, waar het werd bedolven onder kritiek. Het plan ging de ijskast in. Na de invoering van de wet Ruimtelijke Ordening werd het plan met enkele wijzigingen als Bestemmingplan Binnenstad nogmaals gelanceerd en goedgekeurd door de Raad. De vereniging organiseerde een handtekeningenactie en ging in beroep bij G.S. Het plan werd vernietigd bij Koninklijk Besluit van 21 april 1971. Als gevolg van deze procedure is in overleg met onze vereniging Monnickendam ‘beschermd stadsgezicht’ geworden en daarmee haar historische karakter behouden. Heden ten dage is nog steeds oplettendheid vereist en worden maandelijks nieuwe bouwaanvragen beoordeeld en indien noodzakelijk besproken met onze vertegenwoordiger in de Commissie van Dorps- en stadsbeheer. (sinds 2013: de Welstandscommissie). In samenwerking met de stadsgidsen zijn restauraties van stoepen en gevelstenen mede gefinancierd. Harry Voogel heeft zich bijzonder ingezet voor de realisering van beide projecten. Toename van autoverkeer en daarmee ook parkeerproblematiek baart de vereniging zorgen. In 2008 is daarom een plan ontwikkeld door de vereniging; het ‘Verkeerscirculatieplan’ voor een leefbaar, aantrekkelijk, veilig en bereikbaar Monnickendam. Het plan werd voorgelegd aan de bewoners van de binnenstad van Monnickendam tijdens een open discussieavond, waarna het definitieve plan met verwerking van enkele bruikbare suggesties is gepresenteerd aan B&W. Helaas zijn tot nu toe nog nauwelijks enige punten uit het plan gerealiseerd, maar de urgentie is nog steeds hoog om van Monnickendam een leefbare en veilige stad te maken en te houden. Met het nieuwe college is gestart halfjaarlijks overleg te hebben over de problematiek en knelpunten in de binnenstad. Handhaving is daarbij een belangrijk punt. Archeologie De Archeologische Werkgroep Waterland (AWW) is de archeologische werkgroep van de vereniging Oud Monnickendam en opgericht in 2011. De werkgroep houdt zich bezig met het veiligstellen van het erfgoed van Monnickendam en Waterland door determinatie, restauratie, coservering, tentoonstelling, beheer en opslag van 297
VOM2015 [3 = na Groot].indd 297
08-05-15 10:17
archeologische vondsten in Waterland en Monnickendam. De werkgroep bestaat inmiddels uit meer dan 10 leden met verschillende achtergronden. De werkgroep beschikt over een eigen werkruimte op het Galgeriet. In de eigen werkruimte is voldoende ruimte voor het uitvoeren van verschillende werkzaamheden van erfgoedmateriaal. Daarnaast worden in deze ruimte ook cursussen archeologie gegeven, puzzelmiddagen voor kinderen van de naschoolse opvang en kleine tentoonstellingen georganiseerd. Elke maand vergadert de werkgroep in de eigen werkruimte. De werkgroep beschikt over een eigen legitimatiepas die persoonlijk wordt verstrekt aan haar leden. Daarnaast heeft elk lid ook de beschikking over een eigen oranje hesje (zie foto links) met de opdruk AWW / Archeologische Werkgroep Waterland die gedragen dient te worden bij het uitvoeren van het veldwerk. De werkgroep heeft een eigen website waar de activiteiten gevolgd kunnen worden. De bedoeling is ook dat de werkgroep in het museum hun opgravingen gaat tentoonstellen. Hierover vindt nu overleg plaats met het museumbestuur. Ook zijn al twee lezingen gehouden voor onze vereniging die door veel leden werden bezocht. Stadsgidsen In de eerste drie maanden van 1994 is er een cursus stadsgids verzorgd. Op een zestal avonden werden achtereenvolgens behandeld: _ Het ontstaan van de geschiedenis van Monnickendam, door Prof. Dr. G.J. Borger. _ De geschiedenis van de bouwkunst door Mr. P. Stoffels. _ De kerken, de Speeltoren, het Stadshuis, de Waag, het Klooster, het Weeshuis, het Waterlandhuis en de Nieuwe Doelen door de heren Oosterveld, Roos, Krikke, Tessel, Balvers en Groot. _ Een wandeling door Oud Monnickendam aan de hand van dia’s door de heer Koerse. De cursus werd in april en mei 1994 afgesloten met een drietal wandelingen door Monnickendam waarbij de diverse objecten in ‘natura’ werden bekeken. De cursus werd zeer enthousiast ontvangen en gevolgd door ruim 90 deelnemers waaruit zich een 20-tal potentiële stadsgidsen hebben aangemeld. Van het gebodene is een samenvatting gemaakt. Als vervolg op de in 1994 succesvol gegeven cursus werd in het voorjaar van 1995 een vervolgcursus gegeven specifiek gericht op het gidsenwerk. Aan de hand van dia’s van de objecten in Monnickendam ‘wandelden’ de cursisten door Monnickendam. Leidraad daarbij was het boekje van de heer Stoffels ‘Een wandeling door 298
VOM2015 [3 = na Groot].indd 298
08-05-15 10:17
65 JAAR VERENIGING OUD MONNICKENDAM
Monnickendam’. Vervolgens werden alle objecten in natura bekeken, waarbij de aspirant-gidsen elkaars gids waren. Tijdens het zomerseizoen werden op elke vrijdagavond gratis stadswandelingen georganiseerd. Diverse nieuwe gidsen hebben zo een eerste rondleiding gegeven. De deelname aan deze wekelijkse wandelingen was wisselend maar hoopvol. Ruim twintig personen wilden definitief als gids actief worden. In de herfst van 1995 is een commissie benoemd bestaande uit de heren H. Voogel (voorzitter), J. Klaver (penningmeester) en J. Groot om de rondleidingen in het komende seizoen te coördineren. Nadat er in 1995 al geëxperimenteerd werd met het rondleiden van groepen door Monnickendam, werd het in 1996 professioneel opgezet. In dit jaar werden op 18 vrijdagavonden rondleidingen verzorgd en 27 rondleidingen op verzoek. Daarnaast werden op enkele bijzondere dagen rondleidingen verzorgd (Korendag, museumweekend en openmonumentendag). In totaal werden er ruim 600 mensen door gidsen rondgeleid. Uit de inkomsten van de rondleidingen werden in de loop van de jaren de volgende schenkingen gedaan: 2002 2002 2004 2010 2010 2011 2012 2014 2014
Gevelstenenproject Nieuwe Steen Leo Hordijk Restauratie Grote Kerk Gevelsteen Pieter Florisz Grafzerk Cornelis Dirksz. Museum de Speeltoren Stoep Speeltorenmuseum Klok Grote Kerk Bijdrage Strompelkeitjes
iet bekend n niet bekend 1.000 H 1.000 H 850 H 2.500 H 3.785 H 10.000 H 1.000
IJsschuiten Op de reünie van Oud Monnickendam in de Grote Kerk te Monnickendam in augustus 1990 bracht dhr. J Engelvaart, voormalig wethouder in Monnickendam, het volgende onder de aandacht: Dhr. van de Acker uit Landsmeer zou zijn verzameling ijsschuiten willen verkopen. Vele van deze ijsschuiten in zijn verzameling zijn oorsponkelijk afkomstig uit Monnickendam. De vereniging Oud Monnickendam heeft vervolgens snel gehandeld, omdat er meerdere kapers op de kust lagen, en de collectie gekocht voor ƒ 42.500. In oktober 1990 zijn de ijsschuiten m.b.v. een dieplader van de fa. Baars uit Zuiderwoude opgehaald bij dhr. van de Acker uit Landsmeer. De verzameling bestond uit één Amerikaanse yank, één 10 kwadraat, drie 15 kwadraat, één ijsslee en acht oud-hollandse ijsschuiten. Onder de acht oud-hollandse ijsschuiten bevon299
VOM2015 [3 = na Groot].indd 299
08-05-15 10:17
den zicht zes ijsschuiten welke oorspronkelijk uit Monnickendam kwamen, t.w. De Oranje, Hudson III, Gouwzee, Willem Barendsz, Emma en de Prins Hendrik. Dhr. van Acker heeft in de jaren zestig en zeventig vele van deze ijsschuiten in Monnickendam opgekocht op aanwijzing van dhr. Meijer, en een aantal uit Polen, Tsjecho-Slowakije en Rusland. De bedoeling was om na aankoop van de ijsschuiten deze onder te brengen in een Stichting, die vervolgens zelf verantwoordelijk moest zijn voor het opbrengen van het aankoopbedrag en het onderhoud van de ijsschuiten. Op 22 januari 1991 heeft er in het Weeshuis te Monnickendam een oprichtings vergadering plaats gevonden waar het bestuur werd samengesteld van de Stichting IJsschuiten Gouwzee. Daarmee was de Stichting IJsschuiten Gouwzee de jongste behoudorganisatie van cultureel goed in Nederland. Het doel van de Stichting IJsschuiten Gouwzee is om de aangekochte ijsschuiten te restaureren en ermee opnieuw op het ijs te kunnen zeilen. Tevens is het de bedoeling om de nog resterende ijsschuiten welke nog in privé bezit zijn, onder te brengen in de stichting d.m.v. aankoop of schenking. Vele vrijwilligers hebben zich na de oprichting van de Stichting IJsschuiten Gouwzee aangemeld voor de restauratie van de ijsschuiten. Het bleek dat de staat van de ijsschuiten zeer slecht was en dat bijna alle ijsschuiten grondig gerestaureerd moesten worden. In 1996 werd de ijsschuit de Roosevelt uit Marken gekocht, en de MiSjeKo uit Monnickendam door een schenking aan de collectie van de Stichting IJsschuiten Gouwzee toegevoegd. In 1998 werd daarbij ook nog eens door schenkingen de Prins van Oranje van de fam. Middelbeek, en de DO X van de fam. Stam, beide uit Katwoude, geschonken aan de Stichting. Door de inmiddels grote naamsbekendheid van de Stichting IJsschuiten Gouwzee werd in 2005 een ijsschuit door het Rotterdams Maritiem Museum geschonken die vervolgens de naam Alexia meekreeg. In 2006 zijn de IJsvogel en de Poolvos van de fa van Goor aan de stichting geschonken, in 2009 de Piet Hein door Ernst Spaas en uiteindelijk 2011 zijn daar dan nog de Finta van de fam Konijn en de Flipper van Jan Martis ook nog eens bijgekomen. Momenteel bezit de Stichting IJsschuiten Gouwzee 25 ijsschuiten, en daarmee is tot op heden het doel uiteindelijk bereikt, namelijk om alle nog aanwezige oud Hollandse ijsschuiten die in en rond Monnickendam hebben gezeild onder te brengen in de stichting. Op dit moment zijn er nog vijf ijsschuiten in privé bezit. Dit zijn de Poolster van Martien Verbeek, de Stella Maris en Fram van Ed Gerritsen, de Hudson van Jan Meijer en de Wintervreugd van Ton Meijer. Bij een eerst komende strenge winter zullen er dan ook ca 28 tot 30 originele oud Hollandse ijsschuiten op het ijs van de Gouwzee te bewonderen zijn. Daarnaast zullen er ook vele andere ijsschuiten naar de Gouwzee komen. 300
VOM2015 [3 = na Groot].indd 300
08-05-15 10:17
65 JAAR VERENIGING OUD MONNICKENDAM
Verhalen van vroeger 2010 ‘Oral History’ In 2010 werd door het bestuur van de vereniging Oud Monnickendam het initiatief genomen om een werkgroep in te stellen die zich bezig ging houden met het interviewen van ‘oud’-Monnickendammers. De bedoeling was dat de interviews een beeld zouden geven van de lokale historische, maatschappelijke en culturele ontwikkelingen, zoals de samenstelling van de gemeenschap; de culturele diversiteit (waaronder de joodse gemeenschap) en de ontwikkelingen op economisch gebied (opkomst en neergang van de stad; verdwenen beroepen). Naast Monnickendammers kwamen mensen die in Waterland een rol van betekenis hebben gespeeld of een waardevolle invulling hebben gegeven aan de activiteiten voor de gemeenschap in aanmerking om geïnterviewd te worden. De interviews zijn onderdeel van het cultureel- en oorlogserfgoed. Vanaf de 2e helft van 2011 werd overleg gevoerd met het ‘4 mei comité’ om te komen tot een samenwerking; dit comité hield zich bezig met het interviewen van personen die actief zijn geweest in het verzet. Vanaf begin 2012 werden deze interviews opgenomen in het archief van de ‘Oral history’ werkgroep. Het betreft in totaal vijf interviews. Peter van Maanenburg maakte in 2012 een trailer met fragmenten van de interviews; deze werden vanaf de opening van het nieuwe museum in de ontvangstruimte vertoond. De werkgroep heeft zich in 2012 intensief beziggehouden met de vraag op welke manier de interviews naar buiten gepresenteerd zouden kunnen worden. Hierbij heeft overleg plaatsgevonden met meerdere partijen over vormen van presentatie. De werkgroep kreeg als doel de interviews via een website beschikbaar te stellen. Bovendien zou in het Museum De Speeltoren een computer beschikbaar gesteld worden, waar belangstellenden zouden kunnen zoeken op onderwerp of persoon. Het was de bedoeling dat alle geïnterviewde personen, die iets over een onderwerp hadden verteld, na een zoekopdracht in één keer in beeld zouden komen én dat er steeds nieuwe interviews aan de website toegevoegd konden worden. In het voorjaar van 2014 werd een definitief besluit genomen over de aanschaf van de benodigde hard- en software voor de presentatie van de interviews. Aan Henk Bruyn werd opdracht gegeven een website te ontwikkelen. In september vond de lancering van de website plaats. Op de website ‘verhalenvanvroegermonnickendam.nl’ kunnen nu alle interviews bekeken worden en dat zijn er intussen al vijfentwintig. De werkgroep heeft zich ook beziggehouden met het indienen van subsidieaanvragen bij culturele instellingen. In december van 2012 kregen we van het Coöperatiefonds van de Rabobank een bijdrage van H 2.500 voor ons project. 301
VOM2015 [3 = na Groot].indd 301
08-05-15 10:17
In overleg met het bestuur van onze vereniging wordt de lijst van te interviewen personen regelmatig geactualiseerd. Eind 2014 stonden er op deze lijst 26 personen, die nog geĂŻnterviewd kunnen worden. Bestuur en organisatie vanaf 1960 tot heden Sinds de oprichting in 1950 is de vereniging enorm gegroeid. De grote uitbreiding van de organisatie startte in 1991 toen de Stichting IJsschuiten Gouwzee werd opgericht, waarna volgden: de Stadsgidsen, de Stichting Waterlandsmuseum De Speeltoren, de Archeologische Werkgroep Waterland en de werkgroep Oral History. Het aantal vrijwilligers binnen onze vereniging en de stichtingen en werkgroepen is ongeveer 150. Onze laatste uitbreiding is de afslag De Stegh, dat op dit moment door de praatgroep in gebruik is. De bedoeling is de oude situatie van de visafslag zoveel als mogelijk terug te brengen en het gebouwtje open te stellen voor museale activiteiten. Ten slotte is in 2013 de Stichting Vrienden van het Waterlandmuseum De Speeltoren opgericht om juridisch duidelijkheid en inhoud te geven aan de club vrienden van het museum De Speeltoren. Bestuurlijk valt deze stichting onder het Waterlandsmuseum De Speeltoren zoals ook de Stichting Beheer Waterlandmuseum De Speeltoren. In 2011 heeft de vereniging Oud Monnickendam de jaarprijs De Monnick ingesteld. Voor deze prijs komen in aanmerking personen of instellingen die zich gedurende het jaar verdienstelijk hebben gemaakt voor de stad Monnickendam.
Overzicht van de organisatie / werkgroepen en stichtingen
302
VOM2015 [3 = na Groot].indd 302
08-05-15 10:17
65 JAAR VERENIGING OUD MONNICKENDAM
Overzicht van de bestuursleden vanaf 1950 tot heden
303
VOM2015 [3 = na Groot].indd 303
08-05-15 10:17
De vermelding van alle enthousiastelingen die zoveel voor de vereniging hebben betekend en betekenen, zou teveel plaats innemen en volledigheid zou niet bereikt worden. Ik maak een uitzondering voor enkele overledenen. De initiatiefnemer voor de oprichting Jan Nierop is in 2004 overleden evenals Gerrit Bloem, de eerste voorzitter van het nieuwe bestuur in 1960. In 2005 is Leen Appel, die een jaar daarvoor tot erelid was benoemd, overleden. In hetzelfde jaar hebben we de grote activiteit van Cees Lagrand verloren doordat hem een herseninfarct heeft getroffen en is overleden in november 2014. Ten slotte en niet op de laatste plaats wil ik noemen Paul Stoffels (10 jaar voorzitter) en Dick Oosterveld (20 jaar voorzitter), beide overleden in 2012 en van onmiskenbare waarde voor onze vereniging. Wij kunnen rustig stellen dat zonder hun inzet en kwaliteiten de vereniging wellicht niet meer had bestaan. De vereniging is de laatste 20 jaar enorm gegroeid tot wat het nu is; levendig, hoge kwaliteit en kennis en veel enthousiaste vrijwilligers. Als bestuur mogen wij terugzien op een prachtige geschiedenis en gerust zijn voor de toekomst van onze vereniging. Het groot aantal enthousiaste vrijwilligers geeft reden om te kunnen zeggen: Op naar de 100 jaar!
304
VOM2015 [3 = na Groot].indd 304
08-05-15 10:17
Onderzoek Vesting Martin Visser
In de zomer van 2014 heeft het bedrijf â&#x20AC;&#x2DC;Schilder bagger- en grondwerkenâ&#x20AC;&#x2122; in opdracht van de provincie Noord-Holland de beschoeiing van de Vesting in Monnickendam, tussen het Bolwerk en het Ronde Kadiel (komt van kadeel, deel van een vestingwerk) vernieuwd. Omdat bekend is dat de Vesting daar veel historisch materiaal bevat, had de Archeologische Werkgroep Waterland (AWW) hoge verwachtingen van de vondsten. De werkgroep had toestemming van het bedrijf om bij de werkzaamheden aanwezig te zijn. Uit veiligheidsoverwegingen is echter besloten alleen na het werk het terrein te betreden voor onderzoek. Als eerste werd de oude beschoeiing van het gedeelte tussen het Bolwerk en de Zaksteeg verwijderd. De Vesting aan deze kant van Monnickendam bestond vroeger uit een verdedigingswal van opgeworpen aarde, waarachter de poortwachters en de militie zich tegen beschietingen konden verschuilen. Enkele jaren terug bleek bij rioleringswerkzaamheden dat achter de Vestingwal een pad van kleine zwerfkeien lag. Dit pad is in de loop der jaren vervangen door straatstenen. Tevens bevond zich hier de Zakpoort. Een kleine stadspoort met brug die onder de Vestingwal doorliep. Deze poort gaf toegang tot Overleek. Bij de beschoeiingswerkzaamheden is er hier in de Vesting zelf niet gegraven. Alleen de walkant kwam bloot te leggen. Ter plaatse is weinig historisch materiaal aan de oppervlakte gekomen. Wel zijn met de metaaldetector een paar vermeldingswaardige vondsten gedaan, zoals een met emaillen versierd koperen mesheftje met Mesheftje pistoolgreep en twee kleine muntgewichtjes. Een van deze gewichtjes werd gebruikt voor de beoordeling van het gewicht van een gouden Angelo, en is gemaakt door Izaak Abrahams muntmeester te Amsterdam in 1645. Het andere gewichtje verkeert in een mindere staat, de gegevens hiervan zijn nog niet bekend. Een andere interessante vondst betreft een loden brandweerpenning 305
VOM2015 [3 = na Groot].indd 305
08-05-15 10:17
Brandweerpenning
de stad Monnickendam. Deze penningen werden uitgegeven aan burgers die belast waren met de bediening van een brandweerspuit. Zo rond 1750 had Monnickendam de beschikking over drie brandspuiten. Dat was de Grote spuit van het Wezenland, de Kleine spuit van het Zuideinde en de Nieuwe spuit die in de Wijde Steeg stond. Op de penning staat op de ene kant een afbeelding van een handpomp en aan de andere kant het wapen van Monnickendam. Nadat de houten beschoeiing klaar was is daarachter nog bagger uit de Singel gestort Hierin hebben wij geen historisch materiaal aangetroffen.
Bij de werkzaamheden tussen de Zakpoortbrug en het Ronde Kadiel is meer grond langs de wal afgegraven en op de Vesting gedeponeerd. Hierin heeft de AWW heel veel fragmentarisch aardewerk aangetroffen. We hebben daar meerdere dagen onderzoek gedaan en een groot deel van de scherven voor determinatie meegenomen. Uit het onderzoek bleek dat de oorspronkelijke Vestingwal bij de stadsuitbreiding is aangelegd met aarde afkomstig uit de toen ook gegraven Singel. In latere jaren is de wal steeds verhoogt met stortgrond. Dit is grond en afval afkomstig uit de oude binnenstad. Voor zover bekend heeft hier aan de Vesting geen bebouwing gestaan. Wat ons opviel was dat veel scherven volzaten met grote zeepokken. Dit is te verklaren uit het feit dat de Singel, via de kleine sluis, heel lang met het zoute water van de Zuiderzee in verbinding heeft gestaan. Deze scherven met zeepokken hebben dus open en bloot in zout of brak water gelegen. Uit de gevonden aardewerkfragmenten blijkt duidelijk dat Monnickendam in de 17e eeuw een redelijke welvaart kende. Bij de vondsten zitten rijk versierde en in die tijd dure geĂŻmporteerde schotels, vuurklokken, fruitschalen en kannen. Bij de fragmenten zat aardewerk uit Duitsland (o.a. Weser, Sigburg en Westerwald) en ItaliĂŤ (Liguria) Er zijn praktisch geen complete aardewerk voorwerpen aangetroffen. Logisch als je weet dat alleen afval, waarschijnlijk met boten, op de buitenzijde van de Vesting werd gestort 306
VOM2015 [3 = na Groot].indd 306
08-05-15 10:17
ONDERZOEK VESTING
Een aantal vondsten zijn interessant en zal ik nader beschrijven.
Kwispedoor
Klein kannetje
Klootbal
Voorafgaand aan het onderzoek van de werkgroep heb ik direct al bij het begin van graafwerkzaamheden een groot gedeelte van een kwispedoor aangetroffen. Alleen de grote kenmerkende rand voor het opvangen van de spuug ontbrak. Het is een rijk gedecoreerd Delfsblauw exemplaar, afkomstig van aardewerkfabriek De Pauw in Delft en gemaakt in de periode 16511729. Op de foto ziet u de gerestaureerde kwispedoor waarbij de opnieuw aangebrachte rand wit is gelaten. Bij de start van het onderzoek kwamen twee praktisch complete wandtegels uit de 17e eeuw uit de opgeworpen aarde. Een gekleurde met een hazewindhond erop en de ander eveneens gekleurde van een bloemmotief. Op bijna de zelfde plek troffen wij in een forse kluit klei de scherven aan van een klein kannetje. Na het schoonmaken bleek het kannetje geheel compleet te zijn. Het is gemaakt in Nederland (begin 1700) van rood bakkende klei en geheel geglazuurd. Inmiddels is het gerestaureerd. Andere interessante fragmenten waren afkomstig van vuurklokken. Dit zijn aardewerk voorwerpen, ongeveer 50 centimeter hoog, in de vorm van een halve klok. Het diende om het open vuur in huis voor het vertrek of het slapen gaan af te schermen. De gevonden fragmenten zijn van zeer rijk gedecoreerd groen geglazuurd aardewerk met opgelegde noppen in de vorm van stadswapens (o.a. Hoorn) bramen of andere symbolen. Ze dateren van rond 1600. Een echt verloren gegaan voor307
VOM2015 [3 = na Groot].indd 307
08-05-15 10:17
werp is een houten bal (kloot) met een loden kern om hem te verzwaren. Deze werd gebruikt bij een vroeger gebruikelijk spel waarbij je rechtop geplaatste koten (botjes) moest proberen om te gooien. Van een klein kannetje afkomstig uit Duitsland( langs rivier de Weser) zijn twee fragmenten gevonden. Het Weser aardewerk kenmerkt zich door de driekleurige slibwerkversiering (rood groen en bruin). Een andere bijzondere vondst betreft een kannetje (of drinkbeker) uit Saintonge (Frankrijk) dit is gemaakt van veelkleurig geglazuurd aardewerk. Het had enkele oortjes met gaatjes aan de buitenkant, en is gevormd als een vrouwfiguur. Bij het dichtgooien van de ruimte tussen de beschoeiing is er in een klein gedeelte van de Vesting zelf gegraven. In de 50 centimeter dieper gelegen grond bleek een dikke laag aardewerk fragWeser kannetje menten en botafval te liggen. Hierin zijn heel veel scherven van huishoudelijk materiaal zoals kookpotten, bakpannen, kannen, kamerpotten en borden aangetroffen. Allemaal uit de periode 1650-1750. Ook is daar een groot stuk van fruitschaal met afbeelding van een meisjesgezicht gevonden. Dit stuk gekleurde aardewerk is van eind 1600. Verder noem ik nog de stukken van ui-vormige glazen wijnflessen, en twee halzen van baardmankruiken. Ook de oudste aardewerkfragmenten zijn met name in deze diepere laag gevonden. Dat betreft een scherf van een ronde kookpot (grijsaardewerk, 1350-1450) en scherven van steengoedkruiken uit de zelfde periode. Ongetwijfeld hebben deze scherven, voor dat ze op de Vesting werden gestort, al eerder in de grond van de binnenstad gelegen. Door de snelle voortgang van de baggerwerkzaamheden konden wij helaas maar heel beperkt in deze dieper gelegen laag zoeken. In de bovenste bodemlaag bevond zich vooral wat 19e-eeuws materiaal zoals medicijnflesjes, mosterdpotjes, recentelijk muntjes, veel baksteen en grotere pijpenkoppen. Kennelijk is deze grond later opgebracht. Een leuke vondst uit de recente tijd betreft een Zippo benzine aansteker met de naam Yvonne erop. Met de metaaldetector zijn ook op deze locatie weinig vondsten gedaan. We hadden verwacht daar o.a. gespen, muntjes, metalen knopen, lakenloodjes en musketkogels te vinden. Dit bleef echter beperkt tot een koperen en een tinnen eet308
VOM2015 [3 = na Groot].indd 308
08-05-15 10:17
ONDERZOEK VESTING
lepel, een in zeer slechte staat verkerend zakhorloge, twee kogelhulzen van begin 1900 en wat centen van na de tweede wereldoorlog. Het overige materiaal was niet noemenswaardig of van slechte kwaliteit. Dat het onderzoek ons ook onverwachte stukken opbracht blijkt uit het volgende. Een naburige bewoner (Sjaak Brinkkemper) bekeek dagelijks de voortgang van de werkzaamheden. De vondsten die hij tegenkwam hield hij apart en bood deze de werkgroep aan. Zo gaf hij ons o.a. een bruine aardewerk theepot uit ongeveer 1825 waarvan de afgebroken tuut zich na het opbaggeren nog Theepotje in de pot bevond en een tinnen eetlepel met het keurmerk van Amsterdam. Ook zijn buurman Bart was geĂŻnteresseerd in onze werkzaamheden. Na uitleg over het werk en de doelstelling van onze werkgroep bood hij spontaan twee door hemzelf gedane bodemvondsten aan. Dat was een kookpot uit Bergen op Zoom en een slibwerk kruikje. Deze zijn afkomstig uit de Zaanstreek. Drie lepels
In de bagger afkomstig uit de Singel, en die nu op de wal is gestort, zijn geen interessante vondsten aangetroffen. Dit komt mogelijk omdat de Singel al meerdere malen eerder is uitgebaggerd. De meest bijzondere stukken zijn in het archeologisch depot opgeslagen en worden eventueel in een database opgenomen.
309
VOM2015 [3 = na Groot].indd 309
08-05-15 10:17
Archeologische waarnemingen langs de Broeker trekvaart Martin Visser
In juni 2014 heeft de archeologische werkgroep diverse archeologische waarnemingen verricht langs de Broeker trekvaart tussen Broek in Waterland en Monnickendam. De aanleiding voor deze waarnemingen was de renovatie van de oeverbescherming tussen Het Schouw en Edam, uitgevoerd door aannemer J. P. Schilder in samenwerking met de Provincie Noord-Holland. Langs de Broeker trekvaart ter hoogte van het einde van de Atjehgouw deed de werkgroep een belangrijke archeologische waarneming: de funderingspalen van een verdwenen brug. Deze archeologische vondst is, zoals enkele media berichten, niet zo´n bijzondere vondst in de wereld van de archeologie, maar wel een hele mooie vondst in Waterland. Het bleek dat veel inwoners niet meer wisten dat aan het eind van de Atjehgouw een brug heeft gestaan. Dan is het leuk om te weten dat langs een route waar dagelijks veel forenzen heen en weer reizen nog oude restanten van een draijpost liggen. Historie De Draijpost vormde een verbinding over de eerste, uitgegraven sloot (1631) tussen Broek in Waterland en Monnickendam. Voor deze sloot ging de verbinding te water vanuit het Havenrak in Broek in Waterland via Gouwsloot (tussen de huizen door), langs de Keerngouw, en via de Hoge Sijl naar de Jeltesloot, die weer uitmondde in de Monnickmeer. Via het Monnickmeer voer men dan door naar Monnickendam. In 1634 werd deze sloot verbreed tot een trekvaart en een snellere verbinding naar Monnickendam kwam tot stand. Daarbij werd de draijpost vervangen door een vaste brug met verhoogde landhoofden. Echter, de brug bleef nog in lengte van dagen de Draaijbrug heten. In 1776 heeft Cornelis Schoon de brug nog getekend. Op de tekening werd de Draaijbrug afgebeeld met Monnickendam in het verschiet. De brug was waarschijnlijk alleen bedoeld om boerenkarren of koeien over te vervoeren. Op de tekening is tweetal personen te zien. De een loopt over de brug in de richting van de Atjehgouw. Links van de brug is een paard met boerenkar te zien. (Zie onderstaan310
VOM2015 [3 = na Groot].indd 310
08-05-15 10:17
ARCHEOLOGISCHE WAARNEMINGEN LANGS DE BROEKER TREKVAART
de tekening van Cornelis Schoon, Bron: Beeldbank Oud Monnickendam)In de winter van 1779 werd deze Draaijbrug ten gevolge van hoog water, letterlijk weg-
gevaren. In mei 1780 werd door de ‘Vijf Steden’ een nieuwe brug geplaatst. Deze brug werd in een latere tijd weer vervangen door een ophaalbrug, die ook tengevolge van een watersnood (1916) weer sneuvelde (zie nevenstaande afbeelding). Daarna werd de brug niet meer herbouwd maar werd de verbinding bij den draai tot in de jaren dertig van de vorige eeuw door Gerrit Oud onderhouden met een pontje. De afbeelding is afkomstig uit een tijdschrift (welk tijdschrift is onbekend). De afbeelding toont de trouwe brugwachter met 4 koeien rechts op het brughoofd. Rechts op de afbeelding is ook een Telegraaf lijn zichtbaar die toentertijd langs de Broeker trekvaart liep. (nevenstaande afbeelding is afkomstig uit de collectie van de historische vereniging Oud Broek in Waterland). Het achterhalen van de brug kwam tot stand door het raadplegen van de verschillende archieven, zowel op papier als digitaal. Zo vonden we via de Beeldbank van Oud Monnickendam de tekening van Cornelis Schoon uit 1776 terug. Hierdoor kregen we een beeld hoe de eerste brug er ongeveer moet hebben uitgezien. Daar311
VOM2015 [3 = na Groot].indd 311
08-05-15 10:17
na hebben we diverse (militaire) kadasterkaarten en topografische kaarten geraadpleegd. Hieruit bleek dat er altijd een verbinding is geweest tussen de Overlekergouw en de Atjehgouw. We vonden de benamingen draaijbrug, draij-post, ophaalbrug en (voet)veer terug. Uit oude krantenarchieven bleek dat er aan het einde van de 19e eeuw een ophaalbrug op deze plek is geweest. In de Schuitemakers Purmerender Courant van 1 december 1886 op pagina 3 is een aanbestedingsadvertentie geplaatst voor het bouwen van â&#x20AC;&#x2DC;eene woning, bij de ophaalbrug aan den Jaagweg tusschen Broek en Monnickendamâ&#x20AC;&#x2122;. (zie nevenstaande advertentie). Uit de advertentie blijkt dat er dus een ophaalbrug aanwezig is geweest en dat er (volgens de advertentie) hoogstwaarschijnlijk nog een woning is gebouwd. Voor de brugwachter misschien? En waar is deze woning gebouwd? Aan de Atjehgouw-zijde of aan de andere kant (Overlekergouw). Waarnemingen Naast de funderingspalen van de brug werden later ook meer archeologische waarnemingen gedaan. In meer noordelijke richting vond de werkgroep een lege portemonnee met diverse pasjes (1999). Deze portemonnee was waarschijnlijk afkomstig van diefstal en werd vermoedelijk uit een auto de trekvaart in gegooid. De portemonnee is aangegeven bij de politie. (zie foto). Naast de portemonnee
312
VOM2015 [3 = na Groot].indd 312
08-05-15 10:17
ARCHEOLOGISCHE WAARNEMINGEN LANGS DE BROEKER TREKVAART
vonden we ook een compleet verroest melkkarretje (1920). Het melkkarretje (zie de afbeelding) is meegenomen naar de werkruimte en zal worden gerestaureerd. Verder werden er ook objecten gevonden van de trambaan, waaronder ijzeren pennen met schroefdraad, een vierkanten ijzeren plaat (zogenaamde kikker) voor het bevestigen van de trambaan. Opvallende andere vondsten waren de fragmenten van kogelpotten (randfragmenten) en scherffragmenten (waaronder fragment majolica bordje). De vondstlocatie loopt in lijn met een eerste ontginningsfase (13e eeuw). Deze ontginning liep waarschijnlijk vanuit de Monnickmeer in west-noordoostelijke richting, zeg maar de natuurlijke afwatering destijds. Deze vondsten sluiten ook aan bij het veldwerk welke de werkgroep in januari 2014 heeft uitgevoerd aan de andere kant van de N247. Hier loopt een onregelmatig patroon (gedempte sloot?) in een weiland welke de N247 kruist en doorloopt naar de sloot aan de overkant van de Broeker trekvaart, langs de boerderij van Honing-Pauw. Media De media in de regio Waterland hebben veel aandacht besteedt aan deze archeologische vondst. Zo hebben het Noordhollands Dagblad, de Rijdende Reporter van RTV-NH, Omroep PIM, Dichtbij.nl en Ons Streekblad aandacht besteedt aan de funderingspalen. (zie nevenstaand artikel uit het Noordhollands Dagblad) Voor de werkgroep is het van belang te weten te komen of de oude funderingspalen (zie nevenstaande foto funderingspalen) afkomstig zijn van de brug uit mei 1780. Om dit uit te zoeken wordt een monster van één van de eikenhouten palen voor datering en dendrologisch onderzoek opgestuurd naar Duitsland. Volgens kenners is de boomstam afkomstig uit Slovenië. Het hout heeft wel een typische flauwe geur, eentje die lijkt op ham-kaas.
313
VOM2015 [3 = na Groot].indd 313
08-05-15 10:17
Zwerfkeien als netverzwaring Arjan Ouwehand en Martin Visser
Mooie, ovale zwerfkeien. Ook met ringen. Je ziet ze wel vaker bij mensen in Waterland in de tuin liggen. Waar komen deze keien vandaan? En waarvoor werden ze eigenlijk gebruikt? In Waterland en andere plaatsen rond de voormalige Zuiderzee komen we ze regelmatig tegen, mooie ovale zwerfkeien. Op zich niet zo vreemd. Niet gedurende de ijstijd aangevoerd, maar als ballast via schepen uit de 14e tot 19e eeuw vanuit Noorwegen, Zweden of Denemarken hier terecht gekomen. Nu is recycling al iets wat al eeuwen lang werd toegepast. Dus dergelijke stenen werden ook hergebruikt, onder andere als netverzwaring. IJzer of lood was kostbaar en deze stenen waren in grote getale voorhanden. De haringvisserij middels ondermeer de vleet was een belangrijke bron van inkomsten. Om deze lange staande netten gedurende eb en vloed op hun plek te houden was veel gewicht nodig. De vissers kwamen uit Marken en Volendam, dus is het niet zo vreemd dat we in menig tuintje daar deze stenen nog tegenkomen. Sleepstenen De zogenaamde sleepstenen (die grote met ogen) werden gebruikt om het sleepnet (de kuil) tijdens het zeilen op de bodem te houden. De steen diende als verzwaring en zat aan de lijn voor het net. Tevens werd daarbij een loper gebruikt. Een gewicht dat je met een lijn kon verplaatsen om de diepte aan te passen. Deze was meestal van ijzer. De kleinere stenen met oog bevonden zich onder de kneppel. Dat is het houten balkje om de kuil open te houden. Keien zonder oog De keien zonder oog werden met een strop van touw aan de jonen (een stok met vlaggetje) van de beug gezet. Een beug is een serie staande netten. Meestal waren dit basaltkeien. Voor de jonen van lijnen (voorzien van haken) gebruikte men twee 314
VOM2015 [3 = na Groot].indd 314
08-05-15 10:17
ZWERFKEIEN ALS NETVERZWARING
op elkaar gebonden bakstenen. Voor het binnenwater zelfs halve kloostermoppen met een gat erin. In De Monnikmeer is daar een exemplaar van gevonden. Voorbeelden van het gebruik staan beschreven in het boek ‘Van gaand en staand want. De zeilvisserij voor en na de afsluiting van de Zuiderzee’ van Peter Dorleijn, deel I en II. Na de afsluiting van de Zuiderzee werden de stenen op Marken nog gebruikt om het net over de hooiklamp op zijn plaats te houden. De kleinere exemplaren waren ook in gebruik als gewicht. Bijvoorbeeld als contragewicht voor het luik van de zolder. Tijdens de aanleg van het diepriool op Marken heeft de firma Van Waveren tientallen stenen meegenomen. Vermoedelijk zijn deze naar het Zuiderzeemuseum gegaan. In een voortuin van Kerkbuurt op Marken liggen nog ongeveer 10 exemplaren. Verder zie je ze her en der nog wel in andere bleekveldjes liggen. Gladde stenen Andere (geheel gladde) stenen waren in gebruik als gewicht voor de sleden van de touwbanen. Een lid van de werkgroep heeft er zelf een in de tuin liggen, afkomstig van de lijnbaan aan de Zuidervesting. Een tweede steen is geschonken aan het weeshuis voor de touwslagerij. Daarnaast waren er gladde ronde stenen in gebruik om groenten, vlees en vis in Keulse potten met zout naar beneden te drukken. Wordt thans nog wel gedaan bij het inmaken van zoute snijbonen. Technieken Nu zijn er verschillende technieken om de zwerfkeien geschikt te maken voor netverzwaring. De een is een gesmede stalen band met oog rond de steen. Een andere techniek is een gat te boren in de steen, daar een ijzeren oog in te plaatsen om vervolgens het geboorde gat vol te gieten met vloeibaar lood. Veel van de ijzeren ogen zijn in de loop van de jaren weggeroest. Blijft over een zwerfkei met gat en wat loodresten. Voor een amateur niet altijd herkenbaar als een netverzwaring. Opvallend is op de steen, waar onder het oog, nog de letter ‘w’ zichtbaar is (zie eerste foto). Dit betreft een zogenaamd huismerk waarmee werd aangegeven wie de eigenaar van het vis315
VOM2015 [3 = na Groot].indd 315
08-05-15 10:17
tuig was. Omdat de vissers veelal het schrijven niet machtig waren, werden zo al zijn eigendommen gemerkt, van fuikenpaal, viston tot vistuig. Gebruikelijk was ook dat de zoon van de visser, middels het extra aanbrengen van een streep het huismerk overnam en zo doorgaf naar de volgende generatie. Voor meer informatie: Dorleijn, Peter ‘Van gaand en staand want. De zeilvisserij voor en na de afsluiting van de Zuiderzee’. Weesp, Van Kampen. 1982/85 en Van Wijnen, Franeker, 1996, ISBN 9051941455. Vijf delen, respectievelijk 276, 342, 336, 301 en 348 bladzijden met talrijke foto’s en illustraties, ISBN 9060912241
316
VOM2015 [3 = na Groot].indd 316
08-05-15 10:17
Munten Siem Koerse
De binnenstad van Monnickendam is steeds in beweging, zo ook in oktober 1973. Monnickendam was nog geen beschermd stadgezicht maar er waren wel bouwvoorschriften. In oktober 1973 waren er bouwactiviteiten in de Havenstraat. Door uitbreiding van de firma Hakvoort werd het woonhuis van vishandelaar M. de Groot gesloopt en vervangen door een loods.
Vader en moeder Greuter zitten, in de deuropening, gezellig buiten.
317
VOM2015 [3 = na Groot].indd 317
08-05-15 10:17
Deze woning stond enigszins terug van de rooilijn aan de Havenstraat en voor de woning was een tuintje met daarin een enorme Hortensia. (Het bijzondere is dat dit detail in je herinnering blijft). Rechts daarvan stond een huurwoning op nummer 25 bewoond door de familie A. Greuter. Deze woning stond wel in de rooilijn van de Havenstraat. Het was heel diepe woning en nog één van de laatste oude woningen aan de Havenstraat die in het verleden met de achterzijde naar Buitenhaven stonden. Met als gevolg dat het lange erf van de woning tot aan het water liep. In 1973 was dat de enige plek in Monnickendam waar de Gouwzee nog vrij spel had. Bij hoog water liep een groot gedeelte van het erf onder water. Enkele jaren geleden is daar een eind aan gekomen door het plaatsen van een betonnen wallenkant. Het voormalige erf is nu opslagplaats voor materiaal van scheepswerf Hakvoort. Als we de opname van de woning goed bekijken was het geen luxe dat deze werd gesloopt om plaats te maken voor een moderne woning passend in de binnenstad van Monnickendam. Dré Greuter, zoon van A. Greuter, verzuchtte: ‘We hebben wat kou geleden in dat huis’. De nieuwe woning is ontworpen door architect C. Schuitenmaker uit Purmerend. Als er een huis werd gesloopt was je nieuwsgierig naar wat er nog in de grond zat. Het huis was leeg en de sloop was al begonnen. De vloeren waren er al uit en de grond daaronder lag er niet meer maagdelijk bij, er waren al zoekpogingen gedaan. Op diverse plekken was er behoorlijk gespit. Maar goed er moet tóch, tegen beter weten in, een poging worden gedaan om nog één keer in deze oude Monnickendammer grond je geluk te beproeven. 1. De eerste vondst werd gedaan in de gang in een stoflaag van ca. 10 cm op ca. 2 meter achter voordeur nl. een munt met o.a. de tekst: EINE FEINE MARCK. 2. Iets verder in de gang in een stoflaag van ca. 20 cm een tweede munt met de tekst: OVERYSEL. 3. In de achterkamer stond nog een rookkanaal en rechts daarvan lag op ca. 60 cm diepte een derde munt met de tekst: TRAIECTVM. 318
VOM2015 [3 = na Groot].indd 318
08-05-15 10:17
munten
EINE FEINE MARCK
OVERYSEL
Wat de datum en leesbaarheid betreft van deze munten moet er een slag om de arm worden gehouden! Lees hier meer over in de conclusie. Er was dus al in de woning gegraven, misschien op de verkeerde plaats. Of ze waren tevreden met wát ze hadden gevonden! Het ‘bijzondere’ van deze losse vondsten is dat de munten in één woning werden gevonden. Het was ook een leuke ervaring om met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis te stappen en bij toeval deze munten op een ‘kleine’ oppervlakte te vinden. Deze munten zouden het verhaal kunnen vertellen wat er in het verleden in Monnickendam aan de Havenstraat heeft plaats gevonden! Helaas, we zullen er ons bij moeten neerleggen dat we wel wat weten maar lang niet alles. 319
VOM2015 [3 = na Groot].indd 319
08-05-15 10:17
Conclusie: Locatie 1: Gang. In een stoflaag van ca. 10 cm, werd na ‘210 jaar’, een zilveren munt gevonden. EINE FEINE MARCK uit 1763. Door slijtage is de datum moeilijk leesbaar. Middellijn: 25 mm. Locatie 2: Gang. Op een diepte van ca. 20 cm, werd na 232 jaar, een koperen/bronzen munt gevonden uit 1741 met de tekst OVERYSSEL. Middellijn: 21 mm. Locatie 3: Achterkamer. Bij het rookkanaal werd na ‘336 jaar’ op een diepte van ca. 60 cm, een koperen/bronzen munt gevonden uit 1637 met de tekst TRAIECTVM (Utrecht). Door slijtage is de datum moeilijk leesbaar. Middellijn: 20 mm.
TRAIECTVM
320
VOM2015 [3 = na Groot].indd 320
08-05-15 10:17
Wie zijn dit?
Op de cover en in het jaarboek 2014, blz. 51, staat de hier afgebeelde foto, met daaronder de vraag: Wie zijn dit? Enkele reacties (waarvoor dank) leverden de volgende namen op. vlnr: _ Nettie Kunst uit Edam, geb. 1944, overleden 1986; zij woonde in de kleine Kerkstraat te Edam en was getrouwd met Hendricus Kouwenhoven uit Edam. _ Ank van Goor-Miedema, geb. 1948, woonde aan het Zuideinde _ Coby Bartels-Hoogland, geb. 1946, woonde aan de Fluwelen Burgwal. _ Alie Kramer-Klein, geb. 1944, getrouwd met Jaap Kramer. _ Babs (Bertie) Hoogland, geb. 1948, woonde aan de Fluwelen Burgwal. Coby en Babs Hoogland werkten bij de Spar van de familie Steur-Nijssen op de Middendam, Alie Klein werkte bij de Sparwinkel van de familie Roos in het Noordeinde. De foto is in 1963 genomen op de Middendam, voor de toenmalige Spar supermarkt, ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van deze winkel. CAE Groot cae-grootAzonnet.nl
321
VOM2015 [3 = na Groot].indd 321
08-05-15 10:17
Correcties
Wanneer je langdurig en intensief onderzoek doet naar gegevens voor de verhalen in het jaarboek, dan kan er wel eens iets misgaan. Soms zie je iets over het hoofd. Daarom een paar correcties, met dank aan hen die mij daar op attent maakten. Jaarboek 2013: Op pagina 244 noemde ik organist Simon Bak de schoonzoon van Adrianus Scherrewitz. Dat moet zijn: ‘kleinzoon’. Simon, geboren in 1911 was de zoon van Simon Bak en Jannetje Scherrewitz, de laatste een dochter van Adrianus Scherrewitz. Op blz. 207 staat 2006 als viering van 650 jaar stadsrechten vermeld. Dat moet natuurlijk 2005 zijn. En – erboven -1955 i.p.v. 1956 Jaarboek 2014 Op pagina gaat het over Gerbrand Karmelk, geboren in 1926. Hij overleed niet op 9 augustus 1993, maar op 10 juli van dat jaar. Op blz. 103 is abusievelijk een foto afgedrukt van burgemeester J.F. de Groot van Monnickendam. Het had echter een foto moeten zijn van de burgemeester W.A. de Groot van Marken. CAE Groot cae-grootAzonnet.nl
322
VOM2015 [3 = na Groot].indd 322
08-05-15 10:17
TEKST MIDDEN OP RUG
<
>
vereniging oud monnickendam jaarboek 2015
VOM_Jaarboek2015_omslag[fc].indd 1
Vereniging Oud Monnickendam
j a a r b o e k
2 0 1 5
28-04-15 15:23
TEKST MIDDEN OP RUG
<
>
vereniging oud monnickendam jaarboek 2015
VOM_Jaarboek2015_omslag[fc].indd 1
Vereniging Oud Monnickendam
j a a r b o e k
2 0 1 5
28-04-15 15:23