
8 minute read
Poolse herinneringen aan barbaarse Mongolen
Tekst: Ad van Schaik; overige foto’s: Wikipedia
LEGNICKIE POLE
Advertisement
POLEN
Poolse herinneringen aan barbaarse Mongolen
De Poolse koning Hendrik de Vrome werd in april 1241 in Legnickie Pole niet ver van Wroclaw met zijn leger afgeslacht door de Mongoolse Horde. Voor Europa was het een beslissende veldslag, want de Mongolen stonden daarna op het punt heel Europa te veroveren. Wat ze niet deden. Op reis door Polen stuitte Ad van Schaik op markante herinneringen aan die veldslag.
Op weg naar Legnickie Pole rijd ik over een smalle weg in een glooiend landschap dat intens helgeel kleurt door bloeiend koolzaad. Toch is dit vriendelijke landschap het toneel geweest van een van de belangrijkste veldslagen in Europa. Ver weg aan de horizon zie ik de twee hoge torens, die horen bij de kerk die werd gebouwd ter herinnering aan deze veldslag en die is gewijd is aan de heilige Hedwig, moeder van Hendrik de Vrome. Deze barokkerk uit 1722 is niet zomaar een barokkerk maar een ontwerp
Abdij van Legnickie Pole, waarin in de 19e eeuw een vooraanstaande Pruisisch militaire academie was gevestigd. De barokkerk werd gebouwd ter herinnering aan de veldslag tegen de Mongolen en is gewijd aan de heilige Hedwig moeder van Hendrik de Vrome. Met de bouw werd begonnen in 1722, architect is de befaamde barokbouwer Kilian Ignaz Dientzenhofer die de kerk in opdracht van de Silezische hertog bouwde. (FOTO: WIKIPEDIA, SŁAWOMIR MILEJSKI) van de prominente barokbouwer Kilian Ignaz Dientzenhofer, die hem bouwde in opdracht van de Silezische hertog wiens kroon op de torens prijkt. Van 1335 tot 1742 was dit deel van Neder-Silezië deel van het koninkrijk Bohemen dat later opging in het Habsburgse Rijk. Vanaf 1742 was het Pruisisch, waarna de Duitse bevolking tussen 1945 en 1947 werd verdreven. In de voormalige abdij naast de kerk was in de 19e eeuw een Pruisische militaire academie gevestigd, hier studeerde de latere Duitse president Paul von Hindenburg tussen 1859-1863.
POLEN
LEGNICKIE POLE
In het dorp is in een andere kerk, die gewijd is aan de Heilige Drie-eenheid en de Maagd Maria, een museum ingericht over de veldslag van Legnickie Pole (Pole is Pools voor veld). Met behulp van audiovisuele middelen krijgt de bezoeker hier een beeld van de slag en van andere rooftochten van de Mongolen en de gevolgen daarvan. ‘Grote delen van Oost- en Zuid-Polen raakten ontvolkt en van de steden bleef niets over dan ruïnes’, aldus de befaamde Poolse historicus Adam Zamoyski, die opmerkt dat de veroveraars in 1259 en 1287 terugkwamen en Lublin en opnieuw Krakow verwoesten. Mongoolse wreedheden leven volgens hem nog altijd voort in Poolse kronieken, volksverhalen, liedjes en het ritueel van de bugelspeler op de Mariakerk in Krakow. Het is 1241. De stadswacht op de noordelijke toren van de Mariakerk in Krakow ziet in de verte de Mongoolse vijand naderen. Terstond blaast hij het waarschuwingssignaal, de Hejnal, op zijn bugel. De melodie afmaken lukt hem niet, want hij wordt dodelijk getroffen door een vijandelijke pijl. Nog altijd ieder uur, iedere dag, beklimt een bugelspeler de toren om de Hejnal te blazen; halverwege stopt hij dramatisch, net als zijn dodelijk getroffen collega. Iedere Pool kent de Hejnal, want dit acht eeuwen oude eeuwen ritueel wordt iedere dag om twaalf uur rechtstreeks uitgezonden op de nationale Poolse radio. Het is een van de Poolse herinneringen aan de barbaarse Mongolen. ‘Het zijn kleine sterke mannen met een plat gezicht, geel van kleur, geen baard, platte neuzen en spleetogen’, zoals de verschrikte Polen de indringers beschreven. Later na de slag bij Legnickie Pole groeide in heel Europa de angst dat de Centraal Aziaten heel Europa zouden veroveren.
Tataren Van Europa tot China groeide in de dertiende eeuw de angst voor de Mongolen. Overal waar ze kwamen stichtten ze dood en verderf en lieten ze verbrande steden als Beijing, Bagdad, Moskou en Kiev als ruïnes achter. ‘Als een sprinkhanenplaag verspreiden ze zich over de aarde; in alle landen van het Oosten hebben ze moordpartijen aangericht, branden gesticht en een spoor van verwoes-
Museum van de Slag bij Legnica in 1241, geopend in 1961 in de kerk van de Heilige Drieeenheid en de Maagd Maria, Legnickie Pole. (FOTO: WIKIPEDIA, SŁAWOMIR MILEJSKI)
LEES
BRONNEN:
• Walter Heissig, De Mongolen. H. Meulenhoff. Amsterdam 1980 • Adam Zamoyski, The Polish Way. A thousand-Year history of the Poles and their culture. John Murray Publishers. London 1988. • Jan van Gestel (red.), De Mongoolse veroveraars. TimeLife Boeken Amsterdam 1988

ting achtergelaten. Het is een bloeddorstig ongedierte dat in niets meer met het menselijk geslacht te vergelijken is. Wilder zijn ze dan beren’, aldus tijdgenoot Matthew Paris die de Mongolen verfoeilijk satansgebroed noemde. Hun eerste veroveringen stammen uit 1206 toen het leger van Djengis Khan voor het eerst de eigen grenzen overstak. Binnen vijftig jaar stichten de Mongolen het grootste rijk dat de wereld ooit kende. Het reikt van Rusland tot China. In Europa dringen ze door tot Hongarije en Polen. Stamhoofd Temudjin (de Smid) legde de basis voor dit succes. Van onbekend stamhoofd werd hij in 1206 Djengis Khan, Heerser der Aarde, nadat hij tijdens een bijeenkomst van alle stamhoofden hiertoe werd uitgeroepen. Binnen een jaar zou hij al een leger van tienduizenden manschappen bij elkaar hebben gebracht dat goed was uitgerust en gedisciplineerd. Hij paste geniale militaire strategieën toe; meedogenloos uitmoorden van de tegenstander hoorde daarbij. De vijand wilde hij verslaan en beroven van al hun bezittingen, hun gezinnen in het ongeluk storten en hun vrouwen en dochters tot vrouw nemen. Die wreedheid diende een doel: het demoraliseren van de vijand. De Mongoolse wreedheid was spreekwoordelijk. Op een illustratie uit zijn geïllustreerde manuscript Chronica Majora laat de benedictijner monnik Matthew Paris (ca. 1200-1259) zien hoe Mongolen hun overwonnenen verslonden en roosterden aan het spit. Het lijkt erop dat sommige Mongoolse wreedheden werden verzonnen door priesters, die ze de straf noemden voor de zonden van de wereld. Meer realistische beschrijvingen volgden later in die eeuw door geestelijken die met Mongolen in contact kwamen. Djengis Khan verenigde de Mongoolse nomadenvolken van Centraal Azië, waarschijnlijk

niet meer dan twee miljoen mensen, met onder hen de Tataren die eveneens een taal spraken verwant aan het Turks. ‘Russen dachten dat deze ruiters op hun kleine paarden ex-tartaro - dat wil zeggen uit de hel op aarde - waren gedaald, reden waarom zij de naam Tataren veranderden in Tartaren’, aldus Walter Heissig. Kennis over de Mongolen is bewaard gebleven in ‘De Geheime Geschiedenis der Mongolen’, de enig bestaande bron over het leven van Djengis Khan. Net als alle jonge Mongolen kreeg deze een opleiding tot volleerd ruiter die behendig de pijl en boog gebruikte en staande in de stijgbeugels een pijl kon afschieten. Die vaardigheid maakte de Mongolen tot overwinnaars, net als de mogelijkheid zich snel te kunnen verplaatsen. Het aantal ruiters werd door hun tegenstanders altijd overschat.
Kopieën In het museum over de slag legt gids mevrouw Iwona Sutoskwa uit dat hier geen originele voorwerpen en sporen uit de tijd van de veldslag zijn tentoongesteld. ‘Wel hebben we kopieën van wapens en wapenuitrustingen van het Poolse leger en Aziatische bogen’. Verder vertelt ze dat in de naburige barokkerk een groot schilderij over de veldslag hangt dat in 1731 werd vervaardigd door de Vlaming Frans de Bakker. Achter in de kerk is een beeldengroep te zien waarop een Tataar het afgehakte hoofd omhooghoudt van Hendrik de Vrome terwijl zijn moeder Hedwig en zijn weduwe Anna ontzet toekijken. ‘Veel weten we niet over de veldslag’, vertelt ze. ‘We kennen niet eens de precieze dag en locatie. Nog nooit heeft hier archeologisch onderzoek plaats gevonden’. Sutoskwa vindt het daarvoor de hoogste tijd. ‘Hier moet een archeologische goudmijn verborgen liggen’, veronderstelt ze. Wellicht vond de veldslag plaats op 9 april 1241 toen een Pools-Duits leger zich hier had verzameld, onder leiding van Hendrik de Vrome van Silezië. Hij kon rekenen op de
Mongolen als kannibalen, illustratie uit de Chronica Majora van de Benedictijnse monnik Matthew Paris, Saint Albans, Engeland, ca. 1240–53. Folio 167R, MS 16II, COLLECTIE PARKER LIBRARY, CORPUS CHRISTI COLLEGE, CAMBRIDGE.
De Mariakerk in Krakow. Vanaf een hoogte van circa 54 meter van de linker (noordelijke) toren, de zogenaamde Hejnałtoren, wordt sinds de 13e eeuw door een brandweerman elk vol uur een korte, niet voltooide melodie geblazen: de Hejnał. De Hejnał herinnert aan een aanval van de Mongolen in 1241 op de stad, toen tijdens het blazen van het waarschuwingssignaal tegen de aanval de blazer door een pijl in de nek werd geraakt en het alarmsignaal abrupt stopte. Sinds 1927 wordt het signaal rechtstreeks op het middaguur uitgezonden door de Poolse radio.
MEER INFO
• Museum of the Battle of Legnickie Pole, Plac Henryka, Poboznego 3, 59-241 Legnickie Pole, • Pools Verkeersbureau Amsterdam. www.polen.travel

Poolse adel, ridders van de Duitse orde en Wenceslas van Bohemen die alleen al over 50.000 soldaten zou hebben beschikt. De edelen beschermden zichzelf door hun zware wapenuitrustingen, maar het maakte ze traag en weinig wendbaar; bovendien bestond hun voetvolk uit lijfeigenen die met tegenzin meevochten. Wat een contrast met de gemotiveerde Mongolen op hun kleine snelle paarden, die bovendien bijzondere tactieken toepasten met schijnaanvallen en in scène gezette terugtrekkingen om de vijand te verwarren. Het geschatte aantal Mongolen loopt uiteen van 20.000 tot 100.000, maar zoals gezegd omdat ze zo wendbaar waren leken het er veel meer. Voor ik vertrek wijst mevrouw Sutowska me nog op twee curieuze beelden op boven de hoofdingang van de barokkerk; ze tonen een vijand die wel door de Polen werd verslagen. ‘Links boven de deur ziet u een Turk met tulband en rechts een eveneens indringend kijkende Kozak. De beelden herinneren aan de Turkse belegering van Wenen, die slecht zou zijn afgelopen als de Poolse koning Jan Sobieski in 1683 niet te hulp was geschoten en de Turken zou verslaan. Hij was de koning die bij de slag om Wenen Europa redde’, zegt ze met gepaste trots. Later op de dag zal ik in het zestig kilometer zuidelijker gelegen Krzeszow een andere schitterende barokkerk bezoeken; hij hoort bij het grootste klooster van Silezië dat door de heilige Anna, de weduwe van Hendrik de Vrome, werd gesticht ter herinnering aan de veldslag van Legnickie Pole.