18 minute read
Duitsland
by Virtùmedia
Wandelingen door het
Paderborner
Advertisement
Land Oude vakwerkhuizen langs de Pader. Foto: Tourisinformation Paderborn
Het uiterst bewandelbare Paderborn, een historische stad genesteld in een dal tussen de uitlopers van het Teutoburgerwoud waarvan de groene lobben tot in het centrum reiken, is een prima uitgangspunt voor wandelingen in de directe en verdere omgeving.
TEKST JAN ERIK BURGER Paderborn betekent bron van de Pader, de kortste rivier van Duitsland. In het hart van de stad ontspringt de Pader uit zo’n tweehonderd bronnen: een aantrekkelijke vestigingsplaats. Al in de steentijd vestigden zich hier jagers en verzamelaars. De naam Paderborn wordt voor het eerst genoemd in 777, toen Karel de Grote, koning der Franken, hier de eerste Frankische Rijksdag hield op net veroverd Saksisch grondgebied. In 836 kreeg Paderborn een katholieke ziel door het overbrengen van de relikwieën van de Heilige Liborius van Le Mans naar de stad. Vandaag is Paderborn, ondanks een alles verwoestend bombardement in 1945 (zie kader), rijk aan monumenten. Het centrum bestaat uit een boven- en een benedenstad. In de bovenstad liggen vlak boven de Paderbronnen de gerestaureerde Dom en de in de jaren zestig opnieuw opgetrokken Kaiserpfalz. Van de oudere palts van Karel de Grote is het grondplan te zien. Andere belangrijke monumenten zijn de Busdorfkirche, gebaseerd op de Heilig Grafkerk in Jeruzalem en het stadhuis aan de Marienplatz met zijn drie trapgevels in Weserrenaissancestijl.
Pader-wandeling
De Pader stroomt in noordelijke richting door het gelijknamige dal naar Schloss Neuhaus, waar het heldere water van de snelstromende rivier samenvloeit met de Lippe, een smalle modderige sloot. De beide waterlopen gaan daar verder onder de naam Lippe. Schloss Neuhaus, vijf kilometer van de Dom, was eeuwenlang de residentie van de prinsbisschoppen van Paderborn. Weetje: in 1803 ontdekte de apotheker F. W. Sertürner uit Schloss Neuhaus de stof morfine. De Paderwanderung begint natuurlijk bij de bronnen in het westelijke Paderpark. Waar vroeger veel vakwerkhuizen stonden – in de vuurzee van 1945 grotendeels verwoest – is in de jaren vijftig een bronnenpark
Onderweg over de Sachsenring. Foto: Bad Driburger Touristik GmbH
PADERBORN EN DE TERREURBOMBARDEMENTEN
Eind maart 1945 werd de historische binnenstad getroffen door twee opeenvolgende bombardementen. De luchtaanvallen werden uitgevoerd op bevel van de beruchte RAF-maarschalk ‘Bomber’ Harris. Hij volgde de vuurstormmethode die al bij de aanvallen op Kassel, Brunswijk en Hamburg beproefd was om dicht op elkaar gebouwde doelwitten te vernietigen. Deze aanvalsmethode maakte gebruik van een eerste vlucht bommenwerpers, die gericht was op grote explosies, waardoor de daken van gebouwen werden afgerukt. Een tweede vlucht volgde met brandbommen. In het militair optimale geval leidde deze combinatie tot een vuurstorm.
De voorbereiding
De exacte selectie van de te bombarderen wijken werd gemaakt op basis van luchtfoto's, bevolkingsdichtheidskaarten en kadastrale kaarten. Ironisch genoeg waren deze laatste vóór de oorlog door Duitse brandverzekeraars gedeponeerd bij Britse herverzekeraars. De historische binnenstad van Paderborn werd als kerndoel van de aanval gekozen, omdat de dicht opeen gebouwde houten vakwerkhuizen een ideale brandhaard vormden. 85 procent van de bouwmassa werd verwoest. Van de meeste vakwerkhuizen bleef slechts as over. In de bovenstad, met meer stenen gebouwen, bleven hier en daar voorgevels overeind. De majestueuze kathedraal behield zijn muren en kenmerkende toren. Verhoudingsgewijs vielen er weinig doden, omdat de meeste inwoners de stad ontvlucht waren. aangelegd met fraaie waterpartijen. Inmiddels lijkt het of deze groene oase in het hart van de stad er altijd geweest is, zoals ik bij een vorig bezoek dacht. De Pader dreef ooit twintig waterraderen aan. Molens maalden, zaagden, persten en slepen fijn. Ook vandaag nog worden twee molens door water aangedreven. Voorbij een voormalige watermolen verenigen de verschillende takken van de Pader zich. Door rivierweiden en uiterwaarden lopen het pad en de rivier naar de Padersee. Die dient als overloopvijver om het lager gelegen stadsdeel Schloss Neuhaus te beschermen. Bij de Padersee heb je de keuze terug te keren naar Paderborn. Je komt dan langs enkele visvijvers, waarvan de waterstand eind zomer 2020 vrijwel geen vis meer een kans gaf, en loopt dan via de Schützenplatz en verder terug naar het oostelijke Paderpark aan de voet van de Dom. Wij liepen verder naar het in de oorlog gespaard gebleven stadje Schloss Neuhaus en het gelijknamige slot. Het is aangenaam toeven in de fraaie baroktuin en het aanpalende park.
Viaductwandeling Altenbeken
Sporen naar het stadje Altenbeken, tien kilometer ten oosten van Paderborn, is natuurlijk het beste idee. De trein rijdt dan over de twee beroemde kalkzandstenen spoorbruggen, waar je later op de Viaduktwanderung onderdoor loopt. Op zondag, wanneer er veel minder treinen rijden, lijkt het stationsgebouw met zijn vele sporen onevenredig groot. Het station verkeert helaas in voortschrijdende staat van verval; gebrek aan geld bij de Deutsche Bahn. In tien minuten loop je naar het begin van de wandeling. Tegenover het lokale museum staat een indrukwekkende goederenlocomotief uit de 044-serie, gebouwd in 1941. Het museumgebouw is een grote, historische vakwerkboerderij. Interessant zijn de vele ijzeren haardplaten, een herinnering aan de tijd van houtskoolovens, primitieve ijzersmelterijen en -gieterijen. Het eerste hoogtepunt van de wandeling komt al snel. Dat is het 482 meter lange Grote Viaduct met zijn 24 ronde stenen bogen. In de diepte stroomt 35
meter lager de Beke, naamgever van het stadje. Een kleine excursie volgt naar het uitzichtplatform, een verplicht fotomoment. Op zondag laat dat moment wat op zich wachten. Vanwege het regenachtige weer slaan we het uitkijkpunt Sommerberg (384 meter) over. Je hebt vandaar een mooi uitzicht op het begin van de 1640 meter lange Rehbergtunnel uit 1864. Dan volgt een klim naar de Drei Linden. Vandaar gaat het over een holle, oude handelsweg omlaag door het dal van de Durbeke en de Beke. Het bosreservaat Egge-Nord is een biotoop van Europese betekenis. Het brede dal oogt fraai, maar onze gids Marion Wessels, ontwerper van de route, wijst op de aantasting van de vele sparren. De bomen, ooit aangeplant voor de mijnbouw, worden gekoloniseerd door de Börkenkäfer, de letterzetter. Dat loopt niet goed af. De mannelijke kevers gaan op zoek naar door storm of droogte verzwakte bomen. Ze boren zich door de schors naar binnen en graven paringskamers. Klaar met dat werk scheiden ze een lokstof af, waar de vrouwtjes helemaal wild van worden. Om een lang verhaal kort te houden: eitjes worden larven, larven worden poppen. De uitgekomen maden doen zich tegoed aan de sapstromen en binnen afzienbare tijd sterft de boom. Ook de droogte van de afgelopen jaren eist zijn tol. Vlak voor we via een donkere tunnel onder de spoorlijn door lopen, liggen vele stapels geoogst hout die natgehouden worden om zelfontbranding tegen te gaan. Na de tunnel lopen we in de schaduw van de spoorlijn naar het Kleine Viaduct. Vanuit het bos komen we op een weg langs een akker en dan ligt het viaduct daar in al zijn monumentaliteit.
De Sachsenring
De Sachsenring-wandelweg is een 18 kilometer lange gemarkeerde rondwandeling over de heuvels rond kuuroord Bad Driburg. Het kuurbedrijf met de daaraan verbonden gezondheidsinstellingen vormt de belangrijkste pijler van de lokale economie. Wij beginnen de wandeling bij het station onder leiding van een enthousiaste gids, leraar aan het plaatselijke gymnasium. Hij heeft veel te vertellen. Bad Driburg is al even katholiek als Paderborn. Uit de Pruisische tijd dateren verschillende scholen en priesteropleidingen. Op een ervan konden geroepenen met een arbeidersachtergrond het kleinseminarie volgen. De scholen met
Bad Driburg vanaf de Kaiser-Karls-toren. Foto: Frank Grawe Loc 044 in Altenbeken. Foto: Jan Erik Burger
KAREL DE GROTE EN DE KAISERPFALTZ
Het middeleeuwse Frankische rijk had – in het licht van de grote afstanden en lange voetreistijden – geen officiële hoofdstad. De koningen reisden volgens een vast plan. Dat werd bepaald door de eisen van politiek (waaronder rechtspraak, het bewaren van de vrede, respectievelijk het voeren van oorlog en het aanschouwelijk maken van het koningschap), de feesten van het kerkelijk jaar en bijzondere godsdienstige aangelegenheden. De reizende koning en zijn gezelschap overnachtten op koninklijke boerderijen/landgoederen of in representatieve paltsen. In andere gevallen vonden zij onderdak in kloosters, bij bisschoppen of hoge edelen. Nadat Karel de Grote in 768 als 21-jarige tot koning was gezalfd, reisde hij onvermoeibaar door zijn grote rijk, dat zich uitstrekte van de Elbe tot Sicilië en Noord-Spanje. Tijdens zijn koningschap liet hij daarom belangrijke plaatsen uitbreiden met een palts. Naast Aken, Frankfurt am Main en Ingelheim am Rhein was de Kaiserpfalz in Paderborn een van de grootste en belangrijkste. De palts boven de bronnen van de Pader was dé Frankische ontmoetingsplaats in Saksen. Ze speelde een belangrijke rol bij de gewelddadige integratie van de Saksen in het Frankische rijk. Het was een zichtbaar teken van de sterk toegenomen Frankische macht. Veel van de Saksische edelen kozen eieren voor hun geld. Ze onderwierpen zich hier aan de koning en lieten zich dopen. In 799 was Karel opnieuw In Paderborn om Paus Leo III te ontmoeten. Samen kondigden ze de kroning aan van Karel de Grote tot keizer. Die kroning betekende een symbolisch herstel van het (Heilige) Roomse (= Romeinse) Rijk.
hun imponerende gebouwen op de heuvelhellingen zijn (katholiek) gebleven, maar de geroepenen zijn op. Onze wandelingen voert door de lokale villawijk op de Steinberg, en door arboretum Buddenbergpark. Er volgen fraai beboste heuvels met onderweg grafheuvels uit de bronstijd, wegkapelletjes en kruisbeelden. Weilanden wisselen ter hoogte van manege Trappistenhof het bos af. Dan wordt het wat steiler en lijken we daadwerkelijk een paar kilometer over een soort heuvelring te lopen. Eindpunt is restaurant Sachsenklause op zo’n 380 meter hoogte, vlak onder de ruïne van de Iburg, een Saksische Fliehburg (beschermde vluchtburcht) uit 753. Niet Karel de Grote heeft de uitgebreide burcht verwoest. Dat deed de hertog van Brunswijk in 1444. De kasteelruïne is vrij toegankelijk. Vanaf de Kaiser-Karls-Aussichturm heb je een prachtig uitzicht op Bad Driburg en heuvels van de Sachsenring.
WANDELWIJZER Nieheimer Kunstpfad
Tien kilometer ten oosten van Bad Driburg ligt het landgoed Holzhausen met dito landhuis en het Nieheimer Kunstpfad. Dat kunstpad (“hochwertiges Wandertourismus”, schrijft de Deutsche Wanderverein terecht) vindt zijn oorsprong in de Wereldtentoonstelling in Hannover rond de eeuwwisseling. Van de acht duurzame kunstwerken noemen wij Encore, de Verlobungsring, het Baumhaus, de Windwiege. Op de Holster-
Kunst langs het Nieheimer Kunstpfad. Foto: Wikimedia Commons
berg, iets verderop ligt de bijzondere en gewilde natuurbegraafplaats Ave Natura met ook familie- en vriendengraven. Mensen kunnen desgewenst hun eigen graf-eik planten. Die is ten tijde van de aanplant zo’n twee tot drie meter hoog. Maar duizend jaar later horen uw verre nazaten uw stem door de bladeren ruisen.
Foto: William McKay
Vervoer
Paderborn ligt op zo’n drieënhalf uur rijden van Utrecht (305 km). Interessante stops onderweg zijn de Porta Westfalica en het door de oorlog grotendeels gespaarde Detmold met het Hermannsdenkmal, ter herdenking van een van de grootste overwinningen van de Teutonen op de Romeinen. Met de ICE-trein ben je er vanuit Utrecht ongeveer even snel (overstap in Duisburg). Voor de Viaduktwanderweg in Altenbeken is de trein (11 minuten van Paderborn Hbf) het aangewezen vervoermiddel. Bad Driburg is het volgende station. Brakel volgt daarna. Vandaar is Nieheim met de bus te bereiken, maar je kunt er vanaf Bad Driburg ook heen wandelen.
Slapen
Voor elk wat wils. Wij raden het boetiekhotel Galeriehotel (www.galerie-hotel.de) aan de rand van het Paderbronnenpark aan. Het is gevestigd in het oudste stenen huis van Paderborn. Prachtige ligging, lekker eten.
Kaarten & gidsen
Bij het toeristenbureau op de Mareinplatz zijn tal van miniwandelgidsjes en een top overzichtsbrochure met centrumkaart gratis te krijgen. De Wanderführer PaderWanderung kost € 8,90. De overzichtsgids Wandelen in het Paderborner Land geeft een keur aan ideeën en overzichtskaarten van wandelingen. In tegenstelling tot de minigidsjes kan je hier echter niet op lopen. Van de Viaduktenwanderung bestaat ook een Wanderführer voor € 8,90 en een wandelkaart 1:25.000 (aan te raden) voor € 2,95.
Meer weten?
www.paderborner-land.nl
Van laagveen tot lusthof
Een wandeling van Nederhorst den Berg naar Bussum
Jeugdherinneringen aan een avontuur in drijvende zandbakken lokken Wouter van de Vegt naar de plek waar dat zand oorspronkelijk vandaan kwam. De toenmalige Spiegelpolder bij Ankeveen is nu een waterplas en met zijn wandeling richting ’t Gooi duikt hij dit keer vooral in de geschiedenis van het gebied.
TEKST & FOTO’S WOUTER VAN DE VEGT In mijn lagereschooltijd behoorde de Duivendrechtse brug over de Weespertrekvaart tot ons vaste speelgebied. Onder de welwillende blik van de brugwachter haalden we ’s zomers capriolen uit in het water en als de brugwachter even niet keek sprongen we van zijn brug. Bespeurden we in een bocht van de trekvaart een zandtransport, dan ontstond er spanning. Als het ijverige sleepbootje voor de zandbakken bestuurd werd door een kapitein waarvan we wisten dat hij een oogje toekneep, dan doken we het water in en klommen op een van de bakken. Waarna we ons heerlijk uitstrekten in het warme, natte zand en de wereld langs ons heen lieten glijden. Een koninklijk moment! In een onbezonnen bui lieten we ons een keer tot voorbij Diemen meevoeren en toen er geen boot meer terug was, liepen we in zwembroek en op blote voeten dwars door de sloten en weiden van de Venserpolder vijf kilometer terug naar de brug en naar onze kleren. Het leverde mij een flinke uitbrander op! Ik mocht veel in die jaren vijftig, maar niet alles. Pas veel later kwam ik erachter dat het zand, gebruikt voor het bouwrijp maken van het boerenland waar de Amsterdamse nieuwbouwwijk Buitenveldert zou verrijzen, opgezogen werd in de Spiegelpolder tussen Nederhorst den Berg en Ankeveen. De Amsterdamse Ballast Maatschappij had vanaf 1937 nog geen vijftig jaar nodig om de fraaie Spiegelpolder te transformeren in de huidige 50 meter diepe Spiegelplas, die hongerig klotst tegen met stenen versterkte oevers. Hier begint de Dammerkade, die je, door de modder soppend, diep het Ankeveense moeras binnenvoert. De naam van deze grasdijk komt al voor op kaarten uit de zestiende eeuw.
Onland
Het landschap heeft er niet altijd zo fraai en uitnodigend bij gelegen als op deze winterdag. Dromerige slootjes, plassen, rietvelden en moerasbossen wisselen elkaar nu af.
Grote bonte specht. Roffelt dikwijls in de ’s-Gravelandse bossen.
Een ijsvogeltje schiet als een blauwe pijl langs. Een grote zilverreiger verdwijnt met sierlijke, lome vleugelslagen in nevelige verten. Eeuwenlang lag hier een dik, onbegroeid en volstrekt ontoegankelijk veenmospakket dat als een reusachtige afgeplatte heuvel meters boven de met bos begroeide oeverwallen van het veenriviertje de Vecht uitstak. Omstreeks het jaar 1000 gingen de eerste bewoners van de Vechtoevers en ’t Gooi de strijd aan met het veen om akkertjes en weiden te scheppen. Turf was in die tijd nog een bijvangst en voor eigen gebruik. Dat veranderde vijf eeuwen later, toen zich in het natte landje aan de Noordzee een industriële revolutie voltrok. In enkele generaties tijd werden plassen en moerassen drooggemalen. Vruchtbare weiden, kanalen, molens en scheepswerven kwamen ervoor in de plaats. Steden als Amsterdam en Utrecht barstten uit hun voegen. Turf, ‘het bruine goud’, was niet aan te slepen. Veen baggeren werd een essentiële bedrijfstak, waar veel mensen uit de wijde omtrek een boterham in verdienden. Uit angst voor een energiecrisis verboden de Staten van Holland, onder het mom van ‘eigen provincie eerst’, in die tijd zelfs de export van turf naar andere gewesten. Toen omstreeks 1860 steenkool turf als brandstof verdreef, waren enorme stukken land afgegraven en onder water verdwenen. Tussen Utrecht en de Zuiderzee was een onafzienbaar ‘onland’ ontstaan, waar slechts een enkele visser of rietsnijder iets mee kon. Een plan van ene heer Obreen uit 1913 illustreert de heersende mening dat deze waardeloze en afzichtelijke woestenij welvaart en geluk in de weg stond. En zo snel als mogelijk zou moeten worden drooggemalen of gedempt met huisvuil uit de grote steden. De heer Obreen: “Dan zullen we ons kunnen verblijden, dat in de tweede eeuw van ons onafhankelijk volksbestaan die schandelijke rommel van poelen en plassen niet zal worden aanschouwd, welke thans de Vechtstreek onveilig maakt voor de gezondheid van mensch en dier.” Gelukkig is het zover niet gekomen. Het moerasgebied werd beschouwd als een essentieel onderdeel van de Hollandse Waterlinie.
Lustoorden
Ankeveen ligt diep verscholen in het veenmoeras. Het is er in deze coronatijd uitgestorven. Een paar schoolkinderen komen op de fiets langs; een kat neemt alle tijd om over te steken. Een paartje raven vliegt luid roepend over. Als het een paar nachten gevroren heeft, leeft Ankeveen echter altijd op. Het heldere, ondiepe water aan weerszijden van het lintdorp vriest snel dicht en oefent dan een voor niet-schaatsers onbegrijpelijke aantrekkingskracht uit op waaghalzen uit de grote stad. Die er dan ook massaal door het ijs zakken. Hun modderige, bevroren sporen zijn dan nog uren in het dorp zichtbaar. Na Ankeveen verandert de vegetatie, worden de oevers van de sloten hoger en onze grasdijk droger: we naderen de hoge zanden van ’t Gooi. In 1625 lieten een aantal zeer vermogende Amsterdammers hun oog vallen op deze rafelrand van de veenwoestenij. Bij de Staten van Holland vroegen ze een concessie aan voor het opzetten van een ontginning van 500 ha grond. Niet om de verpauperde bevolking te verheffen door hen van land te voorzien, nee, een lustoord moest er komen, waar de stinkend rijk geworden elite de stank en ander ongemak van de stad kon ontvluchten. De Staten verleenden toestemming, op voorwaarde dat er een regeling zou worden getroffen met de gebruikers van die grond: de Erfgooiers. Een organisatie van vrije en trotse
Het Capitool op landgoed Schaep en Burgh.
Op het landgoed Schaep en Burgh.
boeren die al sinds het einde van de dertiende eeuw het gebruiks- en beheerrecht hadden over de woeste gronden rondom hun dorpen in ‘Goylant’. En die geen enkele aantasting van hun rechten accepteerden en hun kont dan ook tegen de kribbe gooiden. Een aantal compagnieën soldaten moest eraan te pas komen om hen te dwingen afstand van hun grond te doen. En het werden lustoorden. Fraaie buitenhuizen, theekoepeltjes, koetsiershuizen, beukenlanen met overhangende kruinen als gotische gewelven, slingerende beekjes met sierlijke bruggetjes, vijvers met fonteinen en beelden, gazons met zonnewijzers. Dat alles naar de nieuwste Franse smaak. Jacob van Lennep geeft in zijn in 1840 verschenen en tot ver in de twintigste eeuw populaire roman Ferdinand Huyck een impressie: hoofdpersoon Huyck dwaalt te voet dwars over de grauwe en onafzienbare heide van het toen nog niet met bos bedekte Gooi op weg naar de trekschuit in Naarden. Op de top van het plateau stuit zijn blik in het zuiden op het donkergroen der ’s-Gravelandse lusthoven. ”Ik kon niet nalaten van, zo dikwijls ik de blik naar deze laatste zijde sloeg, een vergelijking in te stellen tussen de woestenij, welke ik doortrok, en die, slechts een uur of anderhalf van mij gelegen, oase, waar de Amsterdamse rijkdom al zijn weelde en schatten tentoonspreidt.” Vervolgens heeft hij een beangstigende ontmoeting met de struikroversbende van Zwarte Piet. Zelfs nu nog hangt er in de oude landgoederen een sfeer van kalme melancholie. Je verwacht er elk moment een smachtend en bepruikt liefdespaar dat elkaar het hof maakt aan de oevers van zo’n lieflijk watertje. Het conflict tussen Erfgooiers en degenen die aasden op hun weidegronden bleef sudderen en laaide regelmatig op, als een veenbrand om in de juiste beeldspraak te blijven. Iets meer dan een eeuw geleden nog stuurde boer Floris Vos bij een conflict over uitbreidingsplannen van zijn gemeente Naarden – bij gebrek aan trekkers – o een enorme kudde koeien op een groep marechaussees af. Toch mogen we boeren als de heer Vos dankbaar zijn voor hun koppige verzet. Dankzij hen zijn grote delen van ’t Gooi behoed gebleven voor grondspeculanten. Het Goois Natuurreservaat, dat later deze gemeenschappelijke gronden verwierf, plukt daar nog steeds de vruchten van.
Paaltjes markeren de ondergelopen legakkers in de grote plas waar de Demmerkade langs loopt.
Zanglijster.
WANDELWIJZER
Vervoer
Bus 106 van station Weesp naar halte Nederhorst den Berg Dammerweg-Spiegelweg. De ongemarkeerde wandeling eindigt bij NS-station Bussum-Zuid en is ongeveer 15 km.
De wandeling
De wandeling begint bij het Googpad even voorbij de brug over het toegangskanaal tot de Spiegelplas. Bij parkeerplaatsje hek door. Grasdijk (Dammerkade) volgen tot Ankeveen. (In de herfst en winter is de Dammerkade vaak erg modderig. Neem in dat geval het fietspad naar Ankeveen via Googpad en Bergse pad.) In Ankeveen RA tot einde van het lintdorp. Vlak voor ophaalbrug LA, hekje door en grasdijk (verlengde Bergse pad) volgen tot ’s-Graveland. Bruggetje over en Landgoed Schaep en Burgh in. Ga tussen hoofdgebouw en koetsiershuis, rechts langs gazon. Bij Capitool (gebouwtje met zuilen), gele pijlen tot ingang Landgoed Bantam. RA provinciale weg ( N236) volgen tot voorbij rotonde. Dan LA Franse Kampheide tot NS-station Bussum-zuid.
Horeca
In Ankeveen en Bussum-Zuid.
Leestip
De Noordelijke Vechtplassen, Stichting Commissie voor de Vecht en het oostelijk en westelijk plassengebied, 1976
EINDELOOS WANDELPLEZIER IN BRABANT
BESTEL WANDELKAARTEN MET KORTING
Als lezer van Wandelmagazine profiteer je van 20% korting op de prijs van € 5,95 per wandelkaart. Bestel de kaarten online via routesinbrabant.nl en gebruik de code WANDELMAG21. aat je inspireren door al het moois dat Noord-Brabant te bieden heeft. Ga lekker de bijzondere natuurgebieden in en wandel langs verstilde vennen, over uitgestrekte heidegebieden en door sprookjesachtige bossen. Ontdek de verrassende Brabantse steden en de gezellige dorpen. Met de Brabantse wandelkaarten zijn de mogelijkheden om een prachtige route te wandelen eindeloos!
Met de Brabantse wandelkaarten ga je onbezorgd op pad. Je wandelt via de knooppunten, zodat je gegarandeerd over Brabants mooiste paden wandelt. Dankzij de schaal van 1:40.000 zijn alle paden en wegen duidelijk op de kaarten te zien. Heel fijn is dat de wandelkaarten ook ondergronden weergeven. Verharde paden, onverharde paden en laarzenpaden hebben elk een eigen aanduiding. Wandel veilig en kijk voordat je op pad gaat op visitbrabant.com/druktemeter. Hier zie je niet alleen de actuele drukte in de Brabantse natuurgebieden, ook vind je er allerlei tips voor een onvergetelijk dagje uit in Brabant.