7 minute read

Nieuwe oogst Vier jonge

Next Article
Reuzenschouders

Reuzenschouders

Frisse blikken op het heelal

De een doet onderzoek naar zwarte gaten, de ander naar verre sterrenstelsels. Maar alle vier deze jonge onderzoekers hebben zich vol passie gestort op de geheimen van ons universum.

Tekst: Peter de Jong Foto’s: Bram Belloni

Geen van allen zijn ze gebonden aan hun eigen land. Tanja Hinderer is Duits, maar raakte tijdens haar studie al verzeild in de Verenigde Staten en kwam uiteindelijk via Potsdam, Nijmegen en Amsterdam in Utrecht terecht. De Spaanse Guadalupe Cañas Herrera is helemaal gesetteld in Leiden en geeft naast haar wetenschappelijke werk Zumba-les. En Evita Verheijden en Jaco de Swart zijn weliswaar Nederlanders met een sterke connectie met Amsterdam, toch verhuizen ze later dit jaar naar Amerika voor een nieuwe baan in de wetenschap.

Wat het viertal ook bindt: stuk voor stuk geven ze aan dat hun onderzoek profijt heeft van het principe van Delta ITP: de uitwisseling van kennis tussen Amsterdam, Utrecht en Leiden. Samenwerken is het toverwoord, want waarom zou je wat je weet voor jezelf houden?

‘Snaartheoretici zijn goede borrelaars’

Evita Verheijden (1993) is een van de vrouwelijke whizzkids binnen Delta ITP. Ze is cum laude afgestudeerd in de theoretische natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Na het voltooien van haar proefschrift later dit jaar verhuist ze naar Harvard om daar te gaan werken voor het Black Hole Initiative.

‘Er gaan steeds meer vrouwen natuurkunde studeren: de instroom van vrouwelijke studenten is nu een op vijf’, vertelt ze. ‘Dat is heel positief. Alleen hoger op de academische ladder zit nog een bottleneck: maar 10 procent van de hoogleraren aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Universiteit van Amsterdam is vrouw.’

Evita Verheijden

Binnen de vakgroep snaartheorie houdt ze zich bezig met zwarte gaten. Meer specifiek: kun je uit de hawkingstraling die ze produceren afleiden wat er in het zwarte gat is verdwenen? Ook is Verheijden op zoek naar de heilige graal van de theoretische natuurkunde: de Theorie van Alles. Ze is optimistisch: ‘Ik ga ervan uit dat we die tijdens mijn leven gaan vinden. Er is hernieuwde moed om de zaken op te pakken; steeds meer goede wetenschappers zijn ermee bezig.’

Een vooraanstaand snaartheoreticus, Robbert Dijkgraaf, kiest voor de politiek. ‘Hij is de juiste man op de juiste plek’, vindt Verheijden. ‘Hij heeft altijd gepleit voor meer aandacht en geld voor fundamenteel onderzoek. Als minister kan hij nu daadwerkelijk het verschil maken. Wat voor hem pleit, is dat hij ook heeft gestudeerd aan de Rietveld Academie. Kunst en wetenschap zijn een logische combinatie; voor beide moet je heel creatief zijn.’

Over Delta ITP: ‘Het is een heerlijke broedplaats binnen de theoretische natuurkunde. We hebben heel goede onderzoeksgroepen; je zou gek zijn als je daar geen gebruik van maakt. Daarnaast is het heel gezellig om mensen van andere universiteiten te leren kennen. Snaartheoretici zijn misschien wel nerdy, maar ook heel goede borrelaars.’

‘Ik wist het zeker: later zou ik natuurkundige worden’

De eerste kennismaking van de Madrileense Guadalupe Cañas Herrera (1993) met Nederland dateert van 2013. ‘Ik kwam hier een jaar studeren in het kader van het Erasmus-uitwisselingsprogramma’, vertelt ze. ‘Een fantastisch initiatief. Later heb ik mijn master natuurkunde aan de Universiteit Leiden gedaan en deze zomer hoop ik daar te promoveren in de kosmologie.’ Nederlanders zijn lekker direct, vindt ze. ‘Ik ben inmiddels een halve Nederlander geworden. Mijn lieve ouders in Cantabrië moesten er zelfs een beetje aan wennen. In Spanje is het gebruikelijk om zaken meer met een omweg, wat tactischer, duidelijk te maken.’

‘Als kind werd ik al betoverd door de experimenten met vacuüm en elektriciteit tijdens de publiekszaterdagen van de Universiteit van Cantabrië. Ik wist het zeker: later zou ik natuurkundige worden. Ik ben nu als kosmoloog verbonden aan het Euclid-consortium, vernoemd naar de satelliet die naar verwachting in 2023 de ruimte in wordt geschoten. Euclid kijkt verder dan de Melkweg; hij gaat een miljoen sterrenstelsels fotograferen. Met al die data maken we een nieuwe catalogus van de ruimte. Zodat we nog meer te weten komen over de posities en de bewegingen van de sterrenstelsels, en de uitdijing van het heelal. Supercool.’

In haar vrije tijd luistert ze graag naar de muziek van Bach (‘hij is een meester!’). En is ze Zumba-lerares. Lachend: ‘Ik was als student nogal nerdy; ik was al moe na vijf minuten rennen. Dus toen ben ik aan Zumba gaan doen. Ik hou van muziek en dansen. Tijdens de lockdowns heb ik online een opleiding gedaan en nu geef ik les.’

Tot slot: waar gaat het almaar uitdijende heelal eigenlijk naartoe? ‘Daar valt nog niets over te zeggen. Laten we eerst maar eens iets meer te weten komen over donkere energie. Misschien brengt Euclid ons een stapje dichterbij.’

Guadalupe Cañas Herrera

‘Delta ITP is een heerlijke broedplaats binnen de theoretische natuurkunde’

‘Ik ben een beetje de huisfilosoof van Delta ITP’

Rockheld en wetenschapper ineen: het bestaat, in de persoon van Jaco de Swart (1989). Naast promovendus aan Delta ITP is hij bassist van de succesvolle hardrockband X-Raiders. ‘In de muziek kan ik mijn oerdrift bevredigen. Op het podium ga ik als een beest te keer; ik laat mezelf helemaal los.’ Dat weerhoudt hem er niet van om deze zomer voor twee jaar naar Boston te vertrekken, waar hij als postdoc gaat werken aan het MIT. ‘We vinden wel een oplossing met de band. Misschien kom ik een paar keer terug voor optredens’, is zijn nuchtere commentaar.

Op school was De Swart naar eigen zeggen niet briljant, maar vooral nieuwsgierig. ‘Ik wilde weten hoe de natuur

Jaco de Swart

werkt, maar ik stelde ook filosofische vragen, zoals ‘hoe zijn de discussies over de oerknal eigenlijk ontstaan?’. Daarom ben ik naast natuurkunde filosofie gaan studeren. Ik ben een beetje de huisfilosoof van Delta ITP’, zegt hij lachend.

Met zijn promotieonderzoek over kosmologie slaat hij een brug tussen filosofie en natuurkunde. ‘Ik laat zien dat onze huidige manier van denken en doen over kosmologie is begonnen in de jaren zeventig, onder invloed van de Space Race tussen de VS en de Sovjet-Unie. Er is toen heel veel geld gestoken in de ontwikkeling van de ruimtevaart en nieuwe technologieën. Er ontstond een nieuwe conceptie over de materie in het heelal. Men concludeerde dat 85 procent van het heelal ‘kwijt’ was en daarmee was de donkere materie geboren.’

‘Aan het MIT ga ik me straks bezighouden met de ontwikkelingen in de kosmode massa van de aarde, maar zijn slechts circa 20 kilometer in doorsnee. Eén theelepel neutronenster weegt meer dan de hele Mount Everest.’

Over Delta ITP: ‘In de wetenschap is het belangrijk dat je ideeën uitwisselt; dat brengt nieuwe gedachten op gang. Daarom is het goed dat de drie universiteiten die deel uitmaken van Delta ITP met elkaar samenwerken. Dat maakt ons alleen maar sterker in de zoektocht naar de antwoorden op de grote uitdagingen van de moderne natuurkunde.’

‘In de wetenschap is het belangrijk dat je ideeën uitwisselt; dat brengt nieuwe gedachten op gang’

logie in de jaren tachtig, toen de astrodeeltjesfysica ontstond. Of dat alles is? Nou, ik vind het ook leuk om over natuurkunde te vertellen. Ik ga een boek schrijven over de geschiedenis van donkere materie en binnenkort gaan we voor Het Klokhuis een aflevering opnemen die ook over dat mysterieuze spul gaat. Leuk!’

‘Lesgeven aan studenten houdt je scherp’

De uit het Duitse Hofheim afkomstige Tanja Hinderer (1979) is universitair docent zwaartekrachtgolftheorie aan de Universiteit Utrecht. Een globetrotter, kun je wel zeggen. Al tijdens haar studie natuurkunde verkaste ze naar de Verenigde Staten, waar ze ook promoveerde en later werkte als postdoc aan universiteiten in Californië en Maryland. Via het Max Planck-instituut in Potsdam, de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam belandde ze in Utrecht. ‘Ik ben nieuwsgierig en vind het leuk nieuwe plaatsen te leren kennen’, is haar nuchtere commentaar.

‘Als universitair docent doe ik niet alleen onderzoek, maar geef ik ook les aan studenten. Dat is heel verfrissend. Ze kunnen in hun onbevangenheid heel goede vragen stellen, dat houdt je scherp.’

‘Zwarte gaten vond ik op school al mateloos interessant’, vertelt ze. ‘Het zijn geen normale objecten. Als je er iets ingooit, komt het nooit meer terug, zelfs licht niet. Ik bestudeer de zwaartekrachtgolven die zwarte gaten teweegbrengen wanneer ze op elkaar botsen of vlak langs elkaar bewegen. We kijken ook naar neutronensterren. Die bevatten een half miljoen keer

Tanja Hinderer

This article is from: