Drie kandidaten Responsible Care-prijs
Gerben-Jan Gerbrandy: her roer moet om
Biotech Campus vraagt COCI-status aan
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 04 • 25 april 2013
VEILIGHEIDSEXPERT BEN ALE
‘IK STEEK MIJN KOP NIET IN HET ZAND’
ANDUS group companies: Construction HSM Steel Structures Lengkeek Staalbouw RijnDijk Construction Armada Rail Armada Mobility Armada Janse Offshore HSM Offshore Royal Van Voorden Castings Van Voorden Maritime Process FIB Industries Refractories Gouda Refractories Gouda Vuurvast Services Gouda Vuurvast Belgium Gouda Feuerfest Deutschland
Serving the industry FIB Industries BV te Leeuwarden ontwerpt en produceert kwalitatief, hoogwaardige proces- en drukvaste apparatuur zoals: • • • •
Drukvaten en reactoren Kolommen en scrubbers Reactor internals en kolom internals Warmtewisselaars
• Industriële vergassingsbranders (vergassing en Lo-NOx) • In- en uitlaatsystemen van gasturbines • Modules voor rookgasreiniging (DeNOx)
De producten worden gebouwd in alle roestvast staalsoorten, duplex, lean duplex, super duplex, hoog nikkellegeringen en exotische materialen zoals titanium en zirkonium. FIB Industries werkt voor uiteenlopende opdrachtgevers, zowel nationaal als internationaal, in alle sectoren van de procesindustrie.
FIB Industries BV Einsteinweg 18 8912 AP Leeuwarden NL T +31 (0)58 - 294 59 45 E info@fib.nl
FIB Industries is een zelfstandige werkmaatschappij binnen de Process divisie van Andus Group. De overige divisies zijn Construction, Offshore en Refractories. Andus Group is een internationale onderneming met circa 1.000 medewerkers en 14 gespecialiseerde werkmaatschappijen wereldwijd actief in een breed, industrieel werkveld. Kennismaken? Graag. Bel of kijk op www.fib.nl of www.andusgroup.com
INHOUD 04 | 25 april| 2013
20
BEN ALE IS GEEN STRUISVOGEL “Als je de veiligheid wil verhogen moet je eerst onder ogen zien wat er fout kan gaan”, zegt Ben Ale, bekend om zijn ongezouten uitspraken over de veiligheid in de chemische industrie. “Dan moet je het zwartste scenario schetsen. Daar heb ik voor gekozen. Ik ben geen struisvogel die zijn kop in het zand steekt.”
WIE WINT DE RESPONSIBLE CARE-PRIJS 2013? Wordt het OCI Nitrogen met het terugdringen van de stofemissie naar nul, DSM Fibre Intermediates Europe met de duurzame inzet van ingehuurde externe medewerkers, of Dow Benelux met de reductie van het aantal procesveiligheidsincidenten?
43
april 2013 Chemie Magazine 3
Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO College zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!
Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.
HRD/personeelsontwikkeling
2.
Persoonlijke effectiviteit
3.
Leidinggeven, operationeel management en communiceren
4.
Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model
5.
Procesoptimalisatie
6.
Duurzaamheid, veiligheid en milieu
7.
Vaktechnische trainingen
Ga naar VAPRO-College.nl voor actuele data en locaties
Loire 150
Postbus 24090
T 070 337 83 01
2490 AB Den Haag
T 070 320 51 86
E trainingen@vapro.nl
I www.vapro-college.nl
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
INHOUD 04 | 25 april | 2013
36
MP Bas Eickhout (GroenLinks) wil opbrengst emissiehandel investeren in innovatie
40
Delft Biotech Campus vraagt COCI-status aan
50
MP Gerben-Jan Gerbrandy (D66): efficiënter grondstofgebruik is economische noodzaak
24
Vrijhandelsakkoorden: chemiebedrijven kunnen geld besparen
7
Voorwoord
7
Agenda
9 11 13 14 14
20 24 28 30
Onzorgvuldige communicatie
NIEUWS Onderwijs Innovatie Veiligheid Twitter Actueel
ACHTERGROND Veiligheid
Interview veiligheidsexpert Ben Ale
Economie
De ins en outs van vrijhandelsakkoorden Wetenswaardig
‘Rog’ ruimt plastic soep op Samenwerking
Farma lanceert groot Europees samenwerkingsproject
32
Starter
34
Plantmanager of the Year
36
Energie en klimaat
40
Innovatie
43
Responsible Care-prijs
48
Uitgelicht
50
Grondstoffen
55 57 57 58 58 58
Wat drinkt de automotor het liefst?
Rondetafelgesprek met de drie finalisten Bas Eickhout: investeer opbrengst emissiehandel in innovatie
Biotech Campus vraagt COCI-status aan
Wordt het OCI Nitrogen, DSM Fibre of Dow Benelux?
Folie op basis van biobased polyamide
Gerben-Jan Gerbrandy vindt dat het roer om moet Discussie
Overdrijven we de invloed van schaliegas? Column Bedrijven Mensen Volgende maand Colofon
april 2013 Chemie Magazine 5
Een nieuwe standaard in niveau controle Bereid je voor op een totale ECLIPSE ® van de huidige niveau- en scheidingslaagregeling. Met superieure signaalsterkte, geavanceerde diagnosemogelijkheden en een volledig gamma overvulveilige sondes, levert Magnetrol’s ECLIPSE ® Model 706 GWR niveaumeter een nooit eerder geziene betrouwbaarheid. Van eenvoudige wateropslag tot procesomgevingen met corrosieve dampen, schuim, stoom, aanlading, agitatie, borrelend of kokend, ECLIPSE ® Model 706 neemt je meting naar een nooit gezien niveau van veiligheid en procesbewaking. Contacteer Magnetrol – de GWR uitvinder en expert in niveau controle – om meer te weten over de ECLIPSE Model 706.
eclipse.magnetrol.com • +32 (0)52 45 11 11 • info@magnetrol.be
© 2012 Magnetrol International, Incorporated
AGE NDA 25 april
Coatings Innovatie Dag Evoluon, Eindhoven www.vvvf.nl
25 april
Girlsday www.vhto.nl
BCF Career Event
RAI, Amsterdam www.bcfcareerevent.nl
VNCI 25 april
WG Milieuzorg VNCI, Den Haag
2 mei
WG Energie en Klimaat Novotel, Breda
6 mei
Dagelijks Bestuur VNCI, Den Haag
6 mei
Algemeen Bestuur VNCI, Den Haag
22 mei
WG Stoffenbeleid VNCI, Den Haag
23 mei
BG Innovatie Novotel, Breda
28 mei
WG Procesveiligheid Nog nader te bepalen
29 mei
BG Onderwijs VNCI, Den Haag Meer agenda: www.vnci.nl/actualiteit/ evenementen-kalender.aspx
Voorwoord
JAMMER
D
e schandalen buitelen over elkaar heen. Toezichthouders vullen de kranten met de verontrustende resultaten van hun inspecties. Of het nu gaat om ongewenste praktijken van accountants, over risicovolle beleggingen door woningcorporaties, naleving van het rookverbod in de horeca, patiëntveiligheid in ziekenhuizen, en, ja ook, brandveiligheid bij chemiebedrijven, het zijn allemaal verontrustende berichten. Als burger en krantenlezer ben je blij met die toezichthouders; onze veiligheid en het vertrouwen dat we kunnen stellen in organisaties die wezenlijke functies in onze samenleving verzorgen is immers in het geding. En het is terecht dat overtreders stevig aangepakt worden. Toch bekruipt me een vreemd gevoel als ik lees dat grote percentages van de onder toezicht staande partijen zich niet aan de regels houden. Hoe kan het dat er in een beschaafd en geordend land als Nederland zulke grote misstanden voorkomen? Hebben we onder de beroepsbeoefenaren echt zo veel spelers die de kantjes eraf lopen, of financieel gewin nastreven door bewust de veiligheid van anderen in gevaar te brengen? Kunnen we inderdaad grote percentages van bedrijven en ziekenhuizen niet vertrouwen, en geven die inspectieresultaten terecht deze schokkende werkelijkheid weer? Voor veel inspecties kan ik daar geen uitspraak over doen. Over chemiebedrijven weet ik iets meer. Ik weet dat het overgrote deel van de chemiebedrijven zich tot het uiterste inspant om veilig te werken. Ik weet ook dat niet alle chemiebedrijven daarin perfect zijn, en dat er zeker nog dingen verbeterd kunnen worden. Als de inspectieresultaten dat reflecteren, dan begrijp ik dat. Maar het beeld dat de veiligheid op grote schaal in het geding is, verwerp ik. Als een bedrijf nog niet helemaal aan alle voorschriften en normen voldoet, wil dat niet noodzakelijkerwijs zeggen dat het er ook onveilig is. Een verantwoordelijk bedrijf beoordeelt zelf of er gevolgen zijn voor de veiligheid en handelt daarnaar. En daar zit ’m precies de kneep: de krantenlezer kan het subtiele onderscheid niet maken tussen ‘niet aan alle regels voldoen’ en ‘onveilig opereren’, en trekt begrijpelijkerwijs de conclusie dat de veiligheid in het geding is. Een kwestie van onzorgvuldige communicatie dus. Jammer, want daarmee missen we een kans om te focussen op de echt onveilige situaties die met voortvarendheid moeten worden aangepakt.
VNCI-directeur Colette Alma
april 2013 Chemie Magazine 7
Technip: a leader in plant design and construction
Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen en 32.000 medewerkers kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.
Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/ synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede, CO2-verwijdering en bio-energie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.
Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.
Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl
www.technip.com
Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl
Onderwijs
Roadshow shell en C3 enthousiasmeeRt vmbo’eRs vooR pRoCesteChniek Verschillende vmbo-scholen hebben zich inmiddels aangemeld voor de interactieve roadshow Chocolate Challenge. Shell en Stichting C3 ontwikkelden dit project, waarin tweede- en derdejaars vmbo-scholieren kennismaken met het vak van procesoperator. Eind maart hadden 23 derdejaarsleerlingen van CSG Calvijn in Rotterdam de primeur tijdens de lancering van de challenge op de RDM Campus in de havenstad. Tekst: Adriaan van Hooijdonk.
‘D
e maakindustrie in ons land heeft de komende jaren zeker 150.000 nieuwe medewerkers nodig”, stelt Bart Voet, directeur van Shell Pernis. Volgens Joke Driessen, directeur Shell Moerdijk, lukt het nog steeds om voldoende operators te vinden, maar wordt het wel steeds lastiger. Daarom onderneemt het bedrijf verschillende acties om jongeren te interesseren voor een goedbetaalde loopbaan in de procestechniek. Zo heeft Shell met Deltalinqs
afgesproken dat afgestudeerden van het Proces & Maintenance College kunnen rekenen op een beurs, begeleiding, stageplaatsen én een baangarantie.
Proeffabriek
Maar dan moeten er wel eerst genoeg jongeren voor een technische opleiding kiezen. Daarom ontwikkelden Shell en C3 de Chocolate Challenge, een interactieve roadshow gericht op tweede- en derdejaars vmbo-scholieren. Op hun eigen school maken de scholieren in één blokuur van honderd minuten op een speelse en spannende manier kennis met het vak van procesoperator. Een jonge procesoperator van Shell Pernis of Moerdijk geeft eerst een gastles. Daarna krijgen de leerlingen een veiligheidshelm en -bril op en mogen ze in de ‘proeffabriek’ in twee teams aan de slag als procesoperator. Het team dat zo snel en nauwkeurig mogelijk een grote hoeveelheid chocola van verschillende kleuren scheidt wint de challenge.
Uit de reacties van de leerlingen van CSG Calvijn die de wedstrijd achter de rug hadden, viel op te maken dat de roadshow een goed beeld geeft van het werk van een procesoperator. Een eerdere pilot liet zien dat ook andere leerlingen enthousiast waren en 88 procent van hen na de challenge een beter beeld had van het werken in de procestechniek.
Goed salaris
Voor het salaris hoeven ze het niet te laten. Een beginnend procesoperator verdient volgens Voet ongeveer 2700 euro bruto per maand inclusief toeslagen. Dit kan voor een hoofdoperator in bepaalde industrieën oplopen tot wel meer dan 4500 euro bruto per maand. p De Chocolate Challenge is kosteloos beschikbaar voor vmbo-scholen. Voor informatie en inschrijven: www.shell.nl/chocolatechallenge
april 2013 Chemie Magazine 9
Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie
Bekijk de DSM business case
Bereken nu zelf úw besparing op www.idsnl.com/besparing
CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl
Innovatie
Mkb-subsidie op raakvlak cheMie, energie, biobased Ondernemers uit het mkb die innovatieve activiteiten ontplooien op het raakvlak van chemie, energie en biobased, kunnen subsidie aanvragen binnen de MKB-innovatiestimuleringsregeling (MIT-regeling) van het ministerie van Economische Zaken. Aanvragen kunnen tussen 22 mei en 1 juli 2013 worden ingediend.
B PaPierfabriek onderzoekt mogelijkheden bioraffinage Papierfabriek Parenco in Renkum kijkt naar de mogelijkheden voor de productie van chemische bouwstenen uit oud papier, reststromen en vezelrijke gewassen. De suikers uit de biomassa kunnen worden omgezet in bijvoorbeeld ethanol, melkzuur of barnsteenzuur. Wageningen UR Food & Biobased Research onderzocht samen met Parenco waar de mogelijkheden en knelpunten liggen om met bioraffinage meer waarde uit reststromen te halen.
T
echnisch is er nu al veel mogelijk, maar de uitdaging is om de processen financieel rendabel te maken, zo blijkt uit een eerste studie van Food & Biobased Research. Het slib dat achterblijft bij het ontinkten en ontwateren van oud papier bevat veel suikers. Het omzetten van die polymere suikers in producten als ethanol of melkzuur kost echter veel geld. Bovendien wordt het slib nu gebruikt als brandstof in het papierverwerkingsproces, waardoor energiekosten worden bespaard. Die toepassing levert volgens Food & Biobased Research op dit moment meer op dan het opwerken van de reststroom tot chemicaliĂŤn, mede omdat het
produceren van bio-energie wordt gesubsidieerd. Het verwerken van reststromen tot fermenteerbare suikers en uiteindelijk tot chemische bouwstenen is momenteel niet rendabel bij Parenco. Tenminste, niet op de huidige reststromen, zo blijkt uit de studie. Het bedrijf gebruikt zijn reststromen al zo efficiĂŤnt dat er weinig overblijft voor raffinage. Maar wellicht kunnen investeringen in bioraffinage wel uit als op grotere schaal suikers uit biomassa worden gehaald. Naast oud papier als grondstof, kunnen mogelijk ook verse biomassastromen worden gebruikt voor papierproductie, zoals de grassoort miscanthus. Dan kan het de investering waard zijn om een tweede papiermachine, die sinds 2009 stilstaat vanwege de afgenomen vraag naar krantenpapier, weer op te starten. Om met die machine hoogwaardig papier of karton te produceren en de suikers uit de reststromen - via enzymatische hydrolyse - op te werken tot chemische bouwstenen. Dit moet echter nog worden onderzocht. p
ert Jan Lommerts (Topteam Chemie ) en Fokko Pentinga (Topteam Energie) zijn namens beide topteams initiatiefnemers van de regeling. De twee topsectoren stellen vast dat er op veel gebieden synergie bestaat. Via de regeling willen ze een flexibel instrument aanbieden. Maatwerk, innovatief ondernemerschap, maar ook cross-sectorale initiatieven zoals biobased economie en ketensamenwerking, worden volgens de initiatiefnemers via deze regeling gestimuleerd. Bij inschrijving op de MIT-regeling kunnen belangstellenden kiezen uit diverse instrumenten: technische haalbaarheidsstudies, samenwerkingsprojecten R&D, kennisvouchers voor de chemie, ondersteuning door inhuur van hooggekwalificeerd personeel voor biobased of chemie, of netwerkwerkactiviteiten. Met uitzondering van de netwerkactiviteiten lopen de aanvragen via de Topconsortia Kennis en Innovatie (TKI’s). Voor alle onderdelen van de MIT-regeling geldt dat de aanvragen op volgorde van binnenkomst worden afgehandeld totdat het beschikbare budget is uitgeput. Via de gezamenlijke MIT-regeling Chemie en Energie, waaronder ook de biobased economie valt, komt 6 miljoen euro beschikbaar. p Meer informatie: www.agentschapnl.nl/nl/ node/517109
april 2013 Chemie Magazine 11
VED BY RO
PR
NA
LS
AP P
Havep moe.t. TEL MAAR OP! je hebben. OFESS
IO
Thomas Shiftleader
Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf Voor ons is er geen twijfel mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het
Peter
Senior operator
over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.
MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?
KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
Veiligheid
LECTOR: ‘SAMENWERKING CRUCIAAL BIJ TRANSPORTINCIDENT’
VNCI: ILT-RAPPORT OVER BRANDVEILIGHEID ZEGT NIET OF BEDRIJVEN VEILIG WERKEN
Bij een transportincident moeten niet alleen publieke hulpdiensten betrokken worden, maar ook alle partners in de keten die willen samenwerken. Dat zei Nils Rosmuller, lector Transportveiligheid bij het IFV en TNO, eind maart tijdens zijn lectorale rede bij TNO in Utrecht. De VNCI onderschrijft zijn visie volledig.
Op 9 april heeft staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu een rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) over risicovolle bedrijven naar de Tweede Kamer gestuurd. Een van de conclusies uit het rapport is dat 121 bedrijven nog niet volledig aan de brandveiligheidseisen voldoen. In reactie stelt de VNCI dat veiligheid bij haar leden altijd prioriteit heeft, en dat zij streven naar veilige bedrijfsvoering en naleving van wet- en regelgeving.
I
n zijn rede ‘Ketens verbinden, netwerken smeden’ keek Rosmuller terug op zijn eerste jaar lectorschap, en blikte hij vooruit naar de uitdagingen van de komende jaren voor transportveiligheid en hulpverlening. Het lectoraat Transportveiligheid is een gezamenlijk initiatief van TNO en het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en richt zich op het multidisciplinair benaderen van transportveiligheid via het ontwikkelen van nieuwe kennis hierover. Rosmuller benadrukte dat hulpverlening bij incidenten niet alleen een zaak is voor de publieke hulpdiensten, maar juist ook voor alle partners in de keten die hierbij willen samenwerken. Zo hebben chemiebedrijven vaak veel kennis over hoe incidenten met chemicaliën het beste bestreden kunnen worden, en deze komt hulpdiensten uitstekend van pas. Voor de chemische industrie is deze benadering uitgewerkt in het Europese ICE-systeem (Intervention in Chemical Transport Emergencies). Deze publiek-private samenwerking houdt in dat bij een vervoersincident het betrokken chemiebedrijf met raad en daad terzijde staat via informatie, praktische hulp, en eventueel materieel om de schade te beperken. ICE zorgt er daarbij voor dat alles geregeld is om deze samenwerking mogelijk te maken. De VNCI is al sinds de jaren negentig betrokken bij deze aanpak, wat in Nederland gebeurt via het LIOGS (Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen). De lector onderstreepte ook het belang van netwerken. Volgens Rosmuller ontstaat zo meer kennis en expertise over gevaarlijke stoffen. Om dat te faciliteren wordt er een landelijk expertisecentrum transportveiligheid opgericht waarin alle betrokken organisaties welkom zijn. p
H
et ILT-rapport geeft in principe geen inzicht of bedrijven veilig werken, maar of bedrijven en hun toezichthoudende overheden voldoen aan de voorschriften voor brandveiligheid, inclusief de administratieve verplichtingen die daarbij horen. Het rapport stelt ook dat naleving van de regelgeving, het voldoen aan de vergunning en inspectie complex is. Daarom is de VNCI samen met VHCP in voortdurend contact met het ministerie en de inspectie-instellingen om inspectie- en vergunningverlening minder complex en consistenter te maken. De VNCI benadrukt dat veiligheid voor haar leden altijd prioriteit heeft, ook in economische neergang. Elk bedrijf streeft ernaar om de risico’s zo klein mogelijk te maken. In de afgelopen jaren hebben de VNCI-leden al veel geïnvesteerd in verbetering van de opslagvoorzieningen, wat inmiddels geleid heeft tot een toename van bedrijven die volledig aan de brandveiligheidseisen voldoen. Naar aanleiding van Chemie-Pack heeft de chemische industrie samen met andere brancheverenigingen het verbeterprogramma Veiligheid Voorop opgesteld, dat als doel heeft om de veiligheid in de hele chemische industrie nog verder te verbeteren. Binnen dit kader worden bedrijven die achterblijven aangesproken en aangespoord om de zaken op orde te brengen. p
KAEFER WINT DOW EH&S CONTRACTOR AWARD Voor zijn beleid op het gebied van algehele veiligheid, welzijn van medewerkers en zorg voor het milieu, heeft Kaefer Nederland de Dow EH&S Contractor Award 2012 gewonnen. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan contractors van de Verenigde Maintenance Partners die aantoonbaar goede prestaties hebben geleverd.
H
et beleid van Kaefer kenmerkt zich door goed leiderschap en gedeelde verantwoordelijkheid. Dit heeft geleid tot een open veiligheidscultuur,
waarin mensen elkaar aanspreken op onveilig gedrag en waarin het melden van onveilige situaties sterk wordt gestimuleerd. Regelmatige klassikale bijscholing in veiligheid leidt tot eenduidige opvattingen onder het uitvoerend personeel en een sterk vermogen om gevaarlijke situaties te herkennen. Kaefer levert Dow diensten als isolatiewerken, steigerbouw, rope access, asbestsanering en tracing-werkzaamheden, die het uitvoert tijdens regulier onderhoud, turnarounds en projecten. Het bedrijf won de prijs ook al in 2007. p april 2013 Chemie Magazine 13
WWW.
.cOM
thERMIsch REINIgEN VaN WaRMtEWIssElaaRs, uW VOORdElEN: > 100% schoon tot in de kern > Uitermate effectief, zowel in als rond de bUizen > werkt ook perfect bij bUndels met een vaste mantel > snelle levertijden, ook bij bitUmineUze vervUilingen > verwijdert bovendien ook cokesaanslag
BEtERE REINIgINg = kOstEN spaREN! MEER INFO: +32 (0)13 53 90 60 • INFO@thERMOclEaN.cOM
Kennis verbreden en verdiepen
www.cursus.paotechniek.nl
Process Control voor procestechnologen Module 1 - Conventionele regelsystemen: PID-tuning 28 en 29 mei 2013
Module 2 - Regelsystemen bij chemische processen 4 juni 2013
Module 3 - Geavanceerde regelsystemen 25 juni 2013
Design of Experiments
11, 13, 18, 20 juni 2013
Polymeerchemie en -technologie Module 1 - Polymer Properties & Polymer Processing Module 2 - Polymer Chemistry Module 3 - Polymer Characterisation Module 4 - Additives in Polymers Module 5 - Blends & Composites Module 6 - Successful Product Development
najaar 2013
Sproeidrogen
20 en 21 november 2013
Carcinogene stoffen
op aanvraag: 1-daagse cursus
Interesse in andere cursussen op het gebied van Chemie of Techniek? Kijk voor alle cursussen op www.cursus.paotechniek.nl
Postbus 5048 2600 GA Delft
015 278 83 50 info@paotechniek.nl
Extra kapitaalinjEctiE provinciE in chEmElot campus De Chemelot Campus in Sittard-Geleen groeit sneller dan verwacht. Bedrijven als DSM, Lanxess en Sabic, maar ook de Universiteit Maastricht (UM), gaan er flink uitpakken. Omdat de reguliere geldverstrekkers het momenteel laten afweten, financiert de provincie Limburg deze plannen met een extra kapitaalinjectie van 43,5 miljoen euro. Dit maakte gedeputeerde Beurskens van Economische Zaken recent bekend.
‘G
edeputeerde Staten hebben van het Limburgs Parlement de opdracht gekregen om de concurrentiekracht van de Limburgse economie te versterken”, zegt Beurskens. “De Chemelot Campus is daarvoor een van de fundamenten. Daar gaan we nu op verder bouwen. De campus geniet in brede kringen, waaronder het bedrijfsleven, vertrouwen. Dat leidt tot een versnelling van de investeringen. Die kans grijpen we nu door meer eigen vermogen in de campus te steken.” Tot nu toe heeft de provincie ruim 55 miljoen euro in de campus geïnvesteerd. Nu komt daar dus 43,5 miljoen euro bij. Het aanvullend kapitaal voor de campus drukt niet op de begroting van de provincie. Naar verwachting brengt de investering in de Chemelot Campus minimaal evenveel op als de huidige beleggingen in obligaties. Door de geplande nieuwbouw op de campus komt er straks in de bestaande gebouwen ruimte vrij voor verhuur aan kleine en middelgrote ondernemingen, met aantrekkelijkere voorwaarden voor startende ondernemers. De Chemelot Campus is een van de zeven open innovatieve campussen in Nederland. Studenten, onderzoekers en ondernemers werken er samen om kennis te gelde te maken. Sinds de oprichting zijn er 57 kennisintensieve bedrijven gevestigd. De provincie is samen met DSM en Universiteit Maastricht/Maastricht UMC+ oprichter en aandeelhouder. p
Foto: Annemiek mommers
Actueel
‘SchaliegaS iS een kortStondige revolutie’ De Amerikaanse industrie en overheid overdrijven de betekenis van schaliegas, betoogt David Hughes in zijn rapport Drill Baby Drill. Volgens de Canadese geoloog, een autoriteit in de kolen- en oliesector, is het winnen van schaliegas ingewikkeld, is het rendement laag en is het gas niet duurzamer dan kolen. Hughes, die jarenlang deel uitmaakte van de top van de Canadese Geologische Dienst, komt tot zijn conclusies na analyse van 65.000 winningsputten in de VS waar onconventionele olie en gas via het zogeheten fracking worden gewonnen. Omdat in de VS schaliegas inmiddels goed is voor 40 procent van de gasproductie, spreken regering en industrie over de schaliegasrevolutie. Volgens Hughes onterecht. Hij laat zien dat de schaliegasproductie, nadat die tussen 2005 en 2011 met een factor 5 is gestegen, in 2012 een plafond heeft bereikt en nu aan het afnemen is. Een boorgat levert het eerste jaar 50 à 60 procent van het winbare schaliegas op, na vier jaar stopt de winning. Volgens de geoloog komt
80 procent van het schaliegas in de VS uit vijf velden, die of aan hun top zitten of met een dalende productie te maken hebben. Om de productie op peil te houden zijn per jaar zevenduizend nieuwe boorputten nodig, wat nagenoeg onuitvoerbaar is. De kosten zouden bovendien de waarde van het gas overstijgen. Hughes plaatst ook vraagtekens bij het duurzame imago van schaliegas. Een kolencentrale stoot twee keer zo veel koolstofdioxide uit als een gascentrale, maar volgens Hughes gaat dit niet op voor elektriciteit uit schaliegas als je kijkt naar de hele keten. Voor winning van schaliegas zijn chemicaliën nodig, en waterpompen en hoge druk. De productie daarvan kost veel energie. Bovendien komt bij schaliegaswinning methaan vrij, die voor een deel wordt afgefakkeld. Al deze factoren samen zorgen ervoor dat het broeikasvoordeel van schaliegas ten opzichte van kolen teniet wordt gedaan, stelt Hughes. p Meer informatie: http://shalebubble.org/drill-baby-drill april 2013 Chemie Magazine 15
Optimaal voeden van mengers en processen
Automatisch efficiënt
2013 Trefpunt voor veiligheid
4-6 juni
In één dag een complete update van de markt • Alle oplossingen, innovaties en trends op het gebied van beveiliging en (brand)veiligheid • Met extra aandacht voor de veiligheidsproblematiek in de zorg, retail, transport & logistiek en (semi-)overheid
Voedingssystemen voor mengers :
• Een uitgebreid kennisprogramma
AZO • betrouwbaar
Kijk op www.safetysecurityamsterdam.nl voor het programma.
• nauwkeurig • economisch Bedrijfszekere en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen.
• Een compleet aanbod van circa 200 exposanten • De ontmoetingsplek bij uitstek
NS-reto voor ur
€ 8,50
Registreer nu voor gratis toegang via www.safetysecurityamsterdam.nl Volg ons op Twitter: @SSAAmsterdam en #SSA13
AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel. : +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02
www.azo.be
Organisatie:
Ondersteund door:
Actueel
FOTO: ISTOCK / ANDRE W RICH
JAARVERGADERING IN TEKEN VAN GOED EN VOLDOENDE PERSONEEL
CEFIC STIMULEERT ENERGIE-EFFICIËNTIE BIJ MKB De Europese chemiekoepel Cefic heeft de lancering aangekondigd van een pan-Europees project om energie-efficiëntie te stimuleren, met name in kleine en middelgrote chemiebedrijven. Het project ‘Sectorale platform in chemicaliën voor energie-efficiëntie excellence’ (SPiCE3) brengt elf brancheverenigingen bij elkaar, waaronder de VNCI. Samen vertegenwoordigen zij ongeveer viervijfde van de verkoop van de Europese chemische industrie.
‘D
e Europese chemische industrie heeft al meer dan twintig jaar een sterk track record op het gebied van energieefficiëntie, met name bij de grotere chemiebedrijven”, zegt Martina Beitke, programmamanager energie bij Cefic. “Het doel van dit pro-
ject is om de kloof te overbruggen tussen de grote en de kleinere bedrijven, die vaak niet de knowhow en de juiste instrumenten hebben om het energieverbruik in hun fabrieken effectief te beheersen.” Het twee jaar durende project zal bedrijven in staat stellen om te profiteren van de bestaande instrumenten voor energie-efficiëntie en om best practices uit te wisselen via een online platform, workshops en trainingen. Aan het project nemen deel de brancheverenigingen van België, Bulgarije, Tsjechië, Finland, Duitsland, Griekenland, Italië, Nederland, Polen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Partners zijn onder meer energie-adviesbureau Challoch Energie, communicatiebureau ExtraMile en Agentschap NL. Het project start naar verwachting in november. p
NIEUWE WEBSITE WERKENINDECHEMIE.NL Werkenindechemie.nl heeft een nieuwe website. Oprichter en MLO-chemiestudent Robert Buning hoopt dat bedrijven in de Nederlandse en Belgische chemiesector met de geheel geautomatiseerde website nog makkelijker hun vacatures, stages en bedrijfsprofielen kunnen plaatsen, en kandidaten kunnen zoeken. Buning richtte de vacaturesite in augustus 2011 op om onafhankelijk te bemiddelen tussen stagiaires en leerbedrijven, en tussen werknemers en werkgevers. Op de site hebben tot op heden meer dan vijfhonderd chemievacatures gestaan. p
Hoe vindt de chemische industrie de komende tijd voldoende personeel? Over welke kennis en vaardigheden moeten werknemers beschikken? En wat zijn de consequenties van de huidige economische omstandigheden voor de vraag naar personeel in de sector? Deze en andere vragen staan centraal tijdens de VNCI-jaarvergadering op 30 mei in Den Haag. Sprekers zijn onder meer Atzo Nicolaï, directeur DSM Nederland, en Vincent van Grinsven, directeur DUO Market Research.
H
et thema sluit aan bij de ambitie van het regeerakkoord. Daarin staat: “De positie van Nederland in de top-5 van de meest concurrerende economieën moet de komende jaren verankerd en versterkt worden. Ons land heeft daarvoor een uitstekende uitgangspositie met zijn innovatieve bedrijven en excellente kennisinstellingen.” Cruciaal is hierbij alleen wel dat er, nu en in de toekomst, voldoende en goed geschoolde werknemers zijn. Tijdens de paneldiscussie gaan Atzo Nicolaï, Hans Schutte (directeur-generaal ministerie OCW), Jan van Zijl (voorzitter MBO Raad), en Marijn Meijer (directeur Stichting C3) in op de vraag: hoe kunnen bedrijfsleven, onderwijs en overheid samen zorgen voor voldoende goedgeschoold personeel? De VNCI-jaarvergadering vindt plaats op donderdagmiddag 30 mei in de Nieuwe Kerk. Naast het thema staan ook de jaarrede van VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann en de uitreiking van de Responsible Care-prijs op het programma. p Inschrijven kan via: www.vnci.nl/jaarvergadering april 2013 Chemie Magazine 17
Passie voor douanezaken Bij KGH Customs Services en Douaneopleidingen, bouwen wij bruggen tussen uw bedrijf en de bestaande regelgeving in de internationale handel. We hebben een passie voor douanezaken en kijken er naar uit u van dienst te zijn om een een nog betere afhandeling van uw douaneprocessen te garanderen. Onze focus is om u van A tot Z te begeleiden. Uniek product portfolio Wij bieden gestandaardiseerde en op maat gemaakte oplossingen voor al uw douaneprocessen met als doel optimale besparingen binnen uw organisatie te realiseren. Douanecompetentie We hebben meer dan 50 jaar ervaring op het gebied van douanezaken. Vandaag hebben we meer dan 600 medewerkers in heel Europa, die zijn toegewijd en klaar staan om u te ondersteunen. Geografische dekking Wij zijn gevestigd in 7 Europese landen met een uitgebreid netwerk en breiden nog steeds uit, niet alleen binnen maar ook buiten Europa. Voor meer informatie: sales.nl@kghcustoms.com
Voor de nieuwe start van onze cursussen zie: www.kghdouaneopleidingen.nl
YOUR INDEPENDENT PARTNER FOR CUSTOMS COMPLIANCE AUSTRIA
BELGIUM
DENMARK
GERMANY
NETHERLANDS
NORWAY
SWEDEN
www.kghcustoms.nl
twi tter Shayna Koots @DancingPrincesz Over een uur tentamen chemie Brainwierde Weiwerd @Brainwierde 2 van de 3 uit #Delfzijl! TOP@ groningerhavens“@vnci: Chemie in de media: Kandidaten Plant Manager of the Year 2013 Lisa @lisalubbers Als m’n broer over zn chemieopleiding praat is dat hetzelfde als dat een Chinees tegen me praat. Niks van te maken SOCMA @socma @LarrySloanSocma shares perspective on shale gas, makes front cover of Chemie Magazine Michel Schuurman @meschuurman Vandaag stakeholderdialoog VNCI mogen modereren. Goede sessie met open en constructieve deelnemers Nieuws Hogescholen @hogescholen RT Avans Hogeschool: #vacature Docent hbo Chemie Grietje van der Werf @Grietsjee Zometeen even douchen en dan leren voor chemie.. Vanavond naar de kapper:) Frank Beckx @Frank_essenscia Verkeer is grotere vervuiler dan industrie http://j.mp/12bLSF8
Actueel
1 mei sluit aanmelding voor topsector chemiebeurs Bedrijven en studenten hebben nog tot 1 mei om zich aan te melden voor de topsector Chemiebeurs voor het studiejaar 2013/2014. De beurs is vorig jaar in het leven geroepen om studenten te stimuleren chemie te studeren. Getalenteerde studenten ontvangen van deelnemende bedrijven gedurende hun studie een bedrag van 500 euro per maand boven op de studiefinanciering. Daarnaast kunnen ze bij de bedrijven praktijkervaring opdoen.
D
e Topsector Chemie wil dat meer veelbelovende scholieren kiezen voor een opleiding scheikunde of scheikundige technologie. Dat is nodig om het tekort op de arbeidsmarkt aan afgestudeerde scheikundigen in Nederland te verminderen. De initiatiefnemers van de beurs, waaronder de VNCI en de Regiegroep Chemie, zoeken nieuwe chemiebedrijven die zich voor het komende studiejaar willen verbinden aan het initiatief. Aanmelden kan nog tot 1 mei. Bedrijven spelen een belangrijke rol in de Topsector Chemiebeurs. Zij financieren de beurzen en leveren bovendien een bijdrage aan het talentenprogramma dat de studenten volgen (stages, gastcolleges en de begeleiding van studenten). Deelnemende bedrijven komen direct in contact met de beste chemiestudenten. Zij krijgen de mogelijkheid om deze studenten te begeleiden en daarna een aanbod te doen voor een carrière in hun bedrijf. Ze hebben bovendien intensief contact met instellingen voor hoger onderwijs. In het studiejaar 2012-2013 is met een pilot gestart op de Universiteit Utrecht. Het resultaat: 50 procent meer inschrijvingen en vijf gemotiveerde studenten die gesponsord worden door AkzoNobel, Teijin Aramid, Sachem, Van Wijhe Verf en Synbra.p
Hoe biobased zijn cHemiebedrijven?
In hoeverre zijn Nederlandse chemiebedrijven al overgestapt op biobased grondstoffen? En hoe specifiek is de informatie die ze daarover publiceren? Met die vragen stapten de VNCI en Agentschap NL naar onderzoeksbureau CE Delft, dat aan de hand van publiek beschikbare informatie op websites, literatuur en jaarverslagen in kaart bracht wat vijftig lidbedrijven van de VNCI (waarvan het bureau vermoedt dat deze biobased actief zijn) aan groene activiteiten doen.
W
at blijkt? Van de bedrijven is 76 procent betrokken bij de productie van biobased chemicaliën en materialen, of anders bij onderzoek naar biobased producten en processen. In 62 procent van de gevallen gebeurt dit ook in Nederland, en bij 34 procent is er echt sprake van productie in Nederland. Niettemin ontbreken vaak de kwantitatieve gegevens, waardoor onduidelijk is hoeveel er precies geproduceerd en onderzocht wordt. De vervolgstap is om via interviews meer diepgaande informatie te krijgen, aangezien bedrijven in het publieke domein terughoudend kunnen zijn met het geven van concurrentiegevoelige informatie. Hierdoor moet onder meer duidelijk worden of de chemie op koers ligt om haar doelstelling te bereiken: 30 procent biobased grondstoffen in 2030. p
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). april 2013 Chemie Magazine 19
Oud-hoogleraar Ben Ale heeft geen spijt van geharnaste taal
‘IK BeN geeN StrUISVogel’ Ben Ale draaide er nooit omheen. De volgende ramp lag volgens de emeritus hoogleraar Veiligheid en Rampenbestrijding altijd op de loer en dat vertelde hij in niet mis te verstane bewoordingen. Hij weet het en hij heeft er geen spijt van. “Als je de veiligheid wil verhogen, moet je onder ogen zien wat er fout kan gaan. Het zwartste scenario schetsen.” Tekst: Jos de Gruiter
O
f hij het artikel vooraf kan lezen. Kijken of het ‘een net verhaal’ geworden is. “Niet om de inhoud te verifiëren”, verduidelijkt hij. “Maar misschien moet ik een enkel woord aanpassen. Ik ben soms wat grof in de mond.” Zo kennen we hem: Ben Ale, tot voor kort hoogleraar Veiligheid en Rampenbestrijding aan de TU Delft. Een man die geen blad voor de mond nam als het ging om veiligheid in het algemeen en de chemische industrie in het bijzonder. Zijn geharnaste opstelling stuitte nog weleens op weerstand en onbegrip. Hij realiseert het zich, maar liever riep hij weerstand op dan zijn kop in het zand te steken. Eind vorig jaar nam hij afscheid. Hij woont nu met zijn vrouw in het Noord-Franse Rubigny (’25 huizen en 60 mensen’). Hij lijkt de draak te steken met zijn nieuwe status als hij theatraal uitroept: “Ik ben met emiraat, ik ben emeritus hoogleraar.” Het past bij hem. Hij heeft lak aan decorum. Mensen kennen uw gezicht van televisie. Na een ramp was u nooit te beroerd om in heldere bewoordingen een zwart scenario te schetsen. Bent u een doemdenker?
20 Chemie Magazine april 2013
“Ik heb ooit voor een chemiebedrijf gewerkt en daaruit komt mijn vaststelling dat je beter duidelijk kunt zeggen wat je bedoelt dan dat je om de hete brij heen draait. Daarna heb ik voor de overheid gewerkt en werd ik geconfronteerd met vertegenwoordigers van de chemie-industrie die me vertelden dat ze de boel naar het buitenland zouden verplaatsen als we de toen in de kinderschoenen staande externe veiligheidswetgeving niet zouden verzachten. Ik stond op het standpunt: als je oorlog wilt, kun je oorlog krijgen.” Die ervaringen verklaren uw latere harde opstelling?
“De industrie was mordicus tegen externe veiligheidswetgeving. Vooral uit domheid, want ze had niet in de gaten dat het een tweesnijdend zwaard was: bedrijven konden niet dicht bij de woonbebouwing zitten, maar we hielden ook de woonbebouwing weg van de industrie. Pas in 1983 is er een doorbraak gekomen met het ‘Pact van Cannes’. Insiders weten wat ik bedoel. Ambtenaren en vertegenwoordigers van de VNCI troffen elkaar op een terras na afloop van een symposium en we spraken af de zaken vanaf dat moment op een nette manier te regelen. Tegenwoordig zet niemand
meer vraagtekens bij een extern veiligheidsbeleid. Je kunt twisten over de uitvoering, maar iedereen snapt dat je je buren niet moet opblazen en dat de buren niet zo dichtbij moeten staan dat elk pufje een probleem is. Maar er zijn nog altijd partijen die ik wil geloven en partijen die ik nooit geloof. De statements van de VNCI zijn verklaarbaar, maar ik heb met concrete bedrijven te maken en neem van mij aan: er zitten een paar nare tussen.” Welke?
“Met regelmaat staat er een voor het hekje.” Voor het hekje staan wil niet zeggen dat je schuldig bent.
“Het is lastiger een bedrijf aan te pakken dan een persoon, dus het Openbaar Ministerie wil zeker zijn als het een zaak aan de rechter voorlegt. Ik hoopte dat we na 25 jaar veiligheidsbeleid alleen nog last zouden hebben van dozenschuivers die geen idee hebben waarmee ze bezig zijn en die en passant hun bedrijf opblazen, en van een paar semi-maffiabazen, maar helaas zijn ook niet alle multinationals brandschoon. Dat valt me tegen.”
Veiligheid
“Er gebeuren niet veel grote rampen omdat de kans heel klein is. Statistisch gezien wordt Europa elke tien jaar getroffen door een grote ramp, dus de kans dat het een individueel bedrijf treft is heel laag. Maar het punt is dat bedrijven erg hun best moeten doen om dat zo te houden. Het feit dat het enige tijd goed gaat, is geen garantie. Bij AZF in Toulouse wist iedereen dat je geen verontreinigd ammoniumnitraat op een hoop moet gooien. Ze deden het toch en heel lang ging dat goed. Tot de boel in september 2001 explodeerde en er 29 doden vielen. Daarom is het zo belangrijk om elke dag te beseffen dat je geen knoeipartijen moet tolereren. Je weet niet welke knoeipartij tot welke gevolgen leidt. Het kan je bedrijf verwoesten en als je pech hebt neem je de omgeving mee.” Is een academische kansberekening voldoende om de Nederlandse chemie Europees koploper te noemen als het gaat om rampen, zoals u deed?
“Als je naar Europese statistieken kijkt, zijn we koploper als het gaat om dodelijke slachtoffers. Op basis van die cijfers is er geen reden om
te zeggen dat we het goed doen.” Er zijn de afgelopen vijf jaar minder dodelijke slachtoffers in de chemie gevallen dan er vingers aan een hand zitten. Eén incident minder en we staan in de middenmoot of lager.
“De EU houdt deze cijfers bij sinds 1980 en de Nederlandse chemie staat consequent hoog in de lijst. Als je niet in statistiek gelooft, hoef je niet te vragen wie slecht presteert. Het kan ook zijn dat je drie doden niet interessant vindt, maar je kunt niet zeggen dat wij het beter doen dan andere landen. Je hebt gelijk als je zegt dat het om kleine aantallen gaat. De chemie is niet vergelijkbaar met het verkeer, waar we de dodelijke slachtoffers per dag tellen en niet, zoals de chemie, per decennium. Maar het streven is toch om géén slachtoffers te maken. Het doel is chemische producten te maken.”
FOTO’S: CA SPER RIL A
Dat klinkt dramatisch, maar het track record van de chemische industrie over de afgelopen jaren is bepaald niet slecht.
Het doel van de luchtvaart is mensen van de ene naar de andere plek te vervoeren en ook daarbij vallen slachtoffers.
“Dat is waar en veilig chemie bedrijven is conceptueel zelfs ingewikkelder dan veilig vliegen.” e
Ben Ale: “Mensen gaan niet meer vliegen als er vaak een toestel neerstort en de chemie verliest haar license to operate als ze veel schade maakt.” april 2013 Chemie Magazine 21
‘Veilig chemie bedrijven is conceptueel ingewikkelder dan veilig vliegen’
Zegt u daarmee dat de chemie het beter doet dan de luchtvaart?
“Vergelijken is moeilijk. De chemie heeft geen honderden mensen in een fabriek rondlopen, als een vliegtuig neerstort zijn er altijd meer slachtoffers. En de meeste vliegrampen gebeuren in streken waar veiligheid minder prioriteit heeft dan hier.” Laten we het toespitsen op WestEuropa. Hoe doet de chemie het hier ten opzichte van de luchtvaart?
“Qua veiligheidsstructuur ontlopen ze elkaar niet veel en er gaat in beide sectoren niet veel fout. Ik zou ervoor moeten gaan zitten om de echte verschillen uit te rekenen. De overeenkomst is dat ze allebei niet veel ongevallen kunnen hebben. Mensen gaan niet meer vliegen als er vaak een toestel neerstort en de chemie verliest haar license to operate als ze veel schade maakt.” Is dat op dit moment aan de orde?
“Nu niet, in de jaren zeventig wel. En Chemie-Pack was natuurlijk vragen 22 Chemie Magazine april 2013
om problemen. Dat was een voorbeeld van ultiem geknoei. In dat licht was het een opluchting dat Odfjell niet is afgebrand, wat goed had gekund. Die lui wisten echt niet wat ze deden. Ze hadden geen benul waarom het nuttig is om de wanddikte van tanks te controleren en ze hadden geen idee waarom een overvulbeveiliging noodzakelijk is. Ik zeg het vaak: als je extern veiligheidsbeleid lastig vindt, probeer dan eens een ramp. Ik kan eraan toevoegen: probeer eens twee rampen achter elkaar, dan ben je als sector uitgepraat. Ondernemers die de wet overtreden om geldelijk voordeel te halen, noem ik criminelen. 10 procent van de bedrijven valt in die categorie, zo luidde de conclusie van het congres Environmental crime in september 2012. Dat is vervelend, maar ik kan niet om de feiten heen. En die bedrijven besmetten het imago van de hele sector. Daarom is het in het belang van de hele industrie om de smeerpoetsen aan te pakken. Niet met woorden, maar met daden. Zeg dat je geen zaken met ze doet als ze
hun veiligheid niet op orde hebben. Wees niet te beroerd om je ultieme instrumenten in te zetten. Als ze de boel niet op orde hebben en ze zijn lid van een club: royeer ze en stuur daarover een persbericht rond. Dan komen dezelfde lui die vervelende reportages over Thermphos en Odfjell maken, met genoegen bij je langs. Werkt beter dan een imagocampagne.” De industrie heeft het initiatief genomen tot het actieplan Veiligheid Voorop. Was dat geen adequate reactie?
“Als wordt uitgevoerd wat er in het plan staat, is het mooi. Maar we moeten oppassen: als ik na elke ramp hoor dat veiligheid prioriteit krijgt, ga ik mijn vertrouwen verliezen. Het is van belang dat de chemiejongens met elkaar afspreken krachtiger op te treden tegen de lui die er een zooitje van maken.”
Critici menen dat uw geharnaste opstelling niet heeft bijgedragen aan meer veiligheid.
“Als je de veiligheid wil verhogen moet je eerst onder ogen zien wat er fout kan gaan. Dan moet je het zwartste scenario schetsen. Daar heb ik voor gekozen. Ik ben geen struisvogel die zijn kop in het zand steekt. Dat vind ik een stupide manier van doen.” U zou daardoor de onrust onder omwonenden van chemiecomplexen hebben verhoogd.
“Dat is flauwekul. Omwonenden zijn altijd heel goed op de hoogte. Ik heb vaak gehoord dat omwonenden het fijn vonden dat er eindelijk iemand op de televisie vertelde wat zij al wisten. Mensen zijn niet stom hoor. De omgeving weet precies of een bedrijf een knoeier is of niet. In de kroeg praten de mensen die er werken en de omwonenden met elkaar.” Bent u in al die jaren cynischer geworden?
“Ik was een tijdje optimistisch, want we waren op de goede weg, maar de afgelopen vijf jaar ben ik somber geworden, vooral omdat het inspectieregime is afgebouwd. Een wedstrijd speel je op een veld waarvan lijnen de grenzen aangeven. Als de
overheid het speelveld groter maakt door niet op de lijnen te letten en sommigen maken daarvan misbruik, wordt het duur je netjes te gedragen, zeker als je ziet dat de sjoemelaars ermee wegkomen. Daarom is ontoereikende inspectie op lange termijn nadelig voor iedereen.” U vindt de inspectie ontoereikend?
“Er wordt een kwart gesneden in het budget en verschillende bloedgroepen zijn met elkaar in gevecht om goed uit de reorganisatie te komen. Dat is geen goede basis. Adequate inspectie vraagt twee dingen: onafhankelijkheid en inzicht in de eigen rol, en die rol is toezien. De verstandhouding mag vriendschappelijk zijn, maar bedrijf en inspectie hebben verschillende verantwoordelijkheden. Daarnaast - dat lijkt een open deur - is het van belang dat inspecteurs verstand van zaken
hebben. De afgelopen jaren is de deskundigheid uitgehold. Je mocht al geen ambtenaar zijn en deskundigheid was ook iets vreselijks. Met de vergrijzing verdwijnt het laatste restje kennis van zaken. De bezetting van commissies die rampen onderzoeken is wat dat betreft illustratief: die mensen worden niet uit de werkende bevolking gerekruteerd, maar uit het bejaardenhuis. Kennelijk zit daar de kennis.” Hoe zit het met uw opvolging?
“Dat weet ik niet. Pappen en nathouden is op het ogenblik populair. Waar ik bang voor ben is dat we er over vijf jaar achter komen dat dat niet de goede richting is. Dan zitten we gezellig naar een grote brand te kijken en vragen we ons af hoe dat toch kon gebeuren. En dan ontdekt iemand: o, we hebben nog een interview met die Ale.” p
VNCI INItIeert dIaloog oVer VeIlIgheId Overheid, wetenschap en de chemiesector gingen op 2 april met elkaar in gesprek over de veiligheid van de chemische industrie. Met als doel in een open dialoog elkaars standpunten te leren kennen en kennis, ideeën en inspiratie op te doen, om vervolgens actiepunten te identificeren. De door de VNCI georganiseerde ‘Expert meeting veiligheid’ vond plaats in het licht van Veiligheid Voorop, het actieprogramma van VNO-NCW, VNCI, VHCP, VNPI en VOTOB om de veiligheid bij de leden verder te verbeteren. Hoogleraren, vertegenwoordigers van inspectiediensten, chemiebedrijven en zelfstandige experts bogen zich tijdens de meeting over de vragen wat veiligheid precies is, hoe je die meet, en wat de samenhang is tussen inspectieresultaten en veiligheid. En of de perceptie van veiligheid belangrijker is dan de daadwerkelijke, objectieve veiligheid. De overgrote meerderheid vond van niet. Er werd gedebatteerd over uiteenlopende thema’s, zoals de hardere opstelling van de inspectiediensten, naming and shaming en de rol van de veiligheidsnetwerken. Een thema dat duidelijk leefde was ketenverantwoordelijkheid, waarbij de vraag werd gesteld hoever bedrijven hierin moeten gaan,
wat de rol van de overheid hierbij moet zijn en wie waarvoor verantwoordelijk is. Geconcludeerd werd dat hierover nog duidelijker afspraken moeten worden gemaakt tussen de verschillende partijen. De meeting werd gehouden onder de Chatham House Rule, wat betekent dat de deelnemers de verkregen informatie mogen gebruiken, maar niet de bron naar buiten mogen brengen. Ook is het niet toegestaan andere deelnemers te noemen. Hierdoor kan men open en vrij praten. In een brainstormsessie droegen de aanwezigen ideeën aan voor de veiligheidsagenda voor de toekomst, op basis van de vier pijlers van Veiligheid Voorop. De komende tijd worden alle ideeën verzameld en de belangrijkste actiepunten voor de industrie en de overheid geformuleerd. De deelnemers zijn ook uitgedaagd om hierin te participeren. De resultaten worden in een vervolgsessie na de zomer besproken. “De expertmeeting is een mooi begin van structurele samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap”, stelt Jos Dingemans, VNCI-speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid en Milieu. “Deze materie is zo complex dat alleen samenwerking tot de noodzakelijke oplossingen kan leiden.”
april 2013 Chemie Magazine 23
EUROPESE FOCUS OP BILATERALE VRIJHANDELSOVEREENKOMSTEN GOED VOOR CHEMIE
gOedKOPer de grens OVer Van de VS tot Vietnam, de Europese Unie probeert met zo veel mogelijk landen bilaterale vrijhandelsovereenkomsten op te zetten. De kosten van internationale handel voor chemiebedrijven kunnen daardoor aanzienlijk dalen. Tenminste, als chemiebedrijven zich goed voorbereiden, zo meent Tim Hesselink van KPMG Meijburg & Co. “De oorsprongregels kunnen voor chemiebedrijven, die hun grondstoffen vaak overal ter wereld inkopen, ingewikkeld zijn.” Tekst: Adriaan van Hooijdonk
24 Chemie magazine april 2013
economie
D
e internationale gemeenschap onderhandelt al jaren om de wereldhandel multilateraal te liberaliseren. Dit gebeurt in de WTO-onderhandelingsronde Doha, die al sinds 2001 gaande is. Het brengt immers grote voordelen met zich mee als landen zonder allerlei barrières goederen en diensten met elkaar kunnen uitwisselen. Helaas zit de wereld zo niet in elkaar en nemen landen in de praktijk verschillende maatregelen om hun economische belangen goed te beschermen. Daarbij gaat het zeker niet alleen om import- en exporttarieven. De Europese brancheorganisatie van de chemische industrie, Cefic, heeft een overzicht gemaakt met tal van voorbeelden van handelsbelemmeringen achter de grens, de zogeheten non-tariff barriers. Sinds de laatste poging om de wereldhandel te liberaliseren in 2008 mislukte omdat de hoofdrolspelers EU, VS, China, India en Brazilië het niet met elkaar eens konden worden, onderhandelt de Europese Commissie rechtstreeks op ieder continent met een groot aantal landen. Ook de Verenigde Staten onderhandelen met verschillende landen over vrijhandelsakkoorden, zoals de Trans-Pacific Partnership-onderhandelingen met landen in Zuidoost-Azië. Japan is eveneens actief op dit terrein.
Grote voordelen
De potentiële voordelen van deze bilaterale overeenkomsten zijn groot. Zo gaat de Europese Commissie ervan uit dat binnen nu en twee jaar 90 procent van de economische groei in de wereld buiten Europa zal plaatsvinden. En dat biedt grote kansen voor Europese bedrijven, die samen verantwoordelijk zijn voor 20 procent van de wereldwijde export. Als de huidige onderhandelingen op het gebied van de vrijhandelsovereenkomsten succesvol afgerond zouden zijn, rekent de Europese Commissie op een toename van het gezamenlijke bruto
binnenlands product van ruim 275 miljard euro. Daarnaast zouden de overeenkomsten ruim 2,2 miljoen nieuwe banen op kunnen leveren. Maar de onderhandelingen van de Verenigde Staten en Japan met andere landen brengen voor Europese bedrijven ook een risico met zich mee. De kans bestaat immers dat deze landen eerder vrijhandelsovereenkomsten weten af te sluiten dan de Commissie, waardoor de handel zich zou kunnen verleggen als die bedrijven eerder gebruik kunnen maken van de voordelen.
Verenigde Staten
Een van de belangrijkste handelsovereenkomsten voor de chemische industrie waarover de onderhandelingen in juni 2013 beginnen, is die met de Verenigde Staten. De waarde van de trans-Atlantische handel van de chemiesector bedraagt ongeveer 45 miljard euro, een kwart van de totale wereldhandel in chemische producten. Cefic heeft berekend dat chemiebedrijven jaarlijks gemiddeld 3 procent moeten afdragen aan importheffingen, in totaal ruim 1,3 miljard euro. De brancheorganisatie gaat er dan ook van uit dat een vrijhandelsakkoord de kosten van chemiebedrijven voor de internationale handel substantieel zullen verlagen. Daarnaast biedt een handelsovereenkomst met de Verenigde Staten de mogelijkheid om wet- en regelgeving te harmoniseren. Zo heeft Cefic samen met haar Amerikaanse zusterorganisatie ACC verschillende voorstellen voor samenwerking op het gebied van chemiewetgeving bij de Europese Commissie ingediend. Meer samenwerking en vergelijkbare regels op het gebied van stoffenbeleid en nieuwe issues, zoals nanotechnologie, kunnen een aanzienlijke besparing voor internationaal opererende chemieconcerns opleveren. Tim Hesselink, advocaat-belastingkundige bij de Trade & Customsgroep van KPMG Meijburg & Co, verwacht dat de Europese Commissie in juni 2013 het mandaat van de Raad krijgt om met de onderhande-
’Veel handelsbelemmeringen achter de grens’
Cefic-directeur industriebeleid René van Sloten zou het liefst zien dat alle landen hun import- en exporttarieven zouden opheffen. Maar daar zal het volgens hem niet zo snel van komen, gezien de verschillende mislukte eerdere pogingen om de wereldhandel op multilateraal niveau verder te liberaliseren. Tegelijkertijd stelt hij vast dat veel landen achter de grens verschillende handelsbelemmeringen opwerpen. “Wij hebben verschillende voorbeelden in kaart gebracht. Variërend van ellenlange procedures om producten in te voeren in Argentinië, tot hoge tarieven voor de export van palmolie uit Maleisië en Indonesië. Ook landen als Japan en Rusland stellen verschillende importrestricties. Zo hanteert Japan in het algemeen hogere normen dan de OECD of de WTO en heeft Rusland minder transparante en daardoor meestal onduidelijke douaneprocedures.” De Cefic-directeur hoopt dan ook dat de nieuwe EU-handelsakkoorden, die verder en dieper gaan dan de voormalige overeenkomsten, ertoe bijdragen dat bedrijven op een gelijke manier worden behandeld. “Bijvoorbeeld door douane-inklaring te vereenvoudigen of buitenlandse bedrijven toegang te bieden tot openbare aanbestedingen.”
lingen te starten. “Het doel is om binnen anderhalf jaar een overeenkomst te sluiten, maar dat lijkt mij gezien de ervaringen met andere landen, zoals Canada en ZuidKorea, vrij ambitieus. Wanneer de onderhandelingen zijn afgerond, moeten eerst het Europees Parlement en de Raad het resultaat goedkeuren en moeten de lidstaten de overeenkomst nog ratificeren. Vervolgens buigt de Amerikaanse senaat zich er nog over en dan zijn we zo drie jaar verder.”
Weegschaaleffect
Verder signaleert Hesselink dat er voor een aantal landen een einde komt aan een belangrijk doel van het Europees handelsbeleid, namelijk het verlenen van ontwikkelingshulp. “Verschillende landen, zoals Brazilië, de Golfstaten, Indonesië en Myanmar, voldoen niet meer aan de normen van de Wereldbank om voor lagere invoertarieven of tariefvrije toegang van producten in aanmerking te komen. Daarom treedt vanaf e april 2013 Chemie magazine 25
VrijhanDelsoVereenkomsten: De stanD Van zaken
De EU heeft inmiddels vrijhandelsovereenkomsten afgesloten met Zuid-Korea, Mexico, Zuid-Afrika en Chili. De parlementen van Peru en Columbia hebben de overeenkomsten met de EU geratificeerd en binnenkort volgt publicatie door de Europese Commissie. Binnenkort wordt eveneens een akkoord met Canada verwacht. De onderhandelingen met Japan zijn in april gestart. Het hele proces, inclusief ratificatie, neemt naar verwachting vijf jaar in beslag. Verder starten deze zomer onderhandelingen met de Verenigde Staten en met Guatemala, Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama. Ook met Thailand gaan in de zomer onderhandelingen beginnen. Met Vietnam zijn deze waarschijnlijk aan het einde van het jaar afgerond. Meer informatie over de actuele stand van zaken is te vinden op: www.agentschap.nl
‘Door een hoeveelheid grondstof elders te kopen, kun je de waarde toevoegen die nodig is om geen invoertarief te betalen’ 1 januari 2014 het aangepast Algemeen Preferentieel Stelsel in werking (een instrument van de EU voor het handelsbeleid met ontwikkelingslanden. De aanpassing biedt extra mogelijkheden om preferenties in te trekken, red.). Het nieuwe stelsel moet meer recht doen aan de huidige handelsverhoudingen.” Maar doordat de EU meer aandacht besteedt aan de vrijhandelsovereenkomsten, ontstaat er volgens Hesselink ‘een weegschaaleffect’. “Dit is belangrijk voor chemiebedrijven die bijvoorbeeld grondstoffen, zoals palmolie, uit Indonesië betrekken. Wanneer deze producten onder een handelsovereenkomst gaan vallen, behouden ze de voordelen 26 Chemie magazine april 2013
van het preferentiële stelsel. Dit geldt overigens ook voor export. Zo stonden er in Zuid-Korea grote partijen goederen te wachten op inklaring door de douane omdat de ondernemers wilden wachten op het handelsvoordeel als gevolg van de ratificatie van de vrijhandelsovereenkomst die in juli 2011 van kracht werd. Dat scheelde zo 5 tot 6 procent invoerrechten.”
Oorsprongregels
Bedrijven die van een vrijhandelsovereenkomst gebruik willen maken, moeten zich volgens hem terdege voorbereiden. Zo gelden er verschillende regels die vaak moeilijk zijn te doorgronden. “Neem bijvoorbeeld de oorsprongregels. Die bepalen of een product daadwerkelijk uit het land afkomstig is en dus onder de vrijhandel valt. Een van de regels waarmee je de oorsprong kunt claimen, is het toevoegen van voldoende waarde. Vooral voor chemiebedrijven die vaak hun grondstoffen overal ter wereld inkopen, kan dit erg ingewikkeld zijn. Neem bijvoorbeeld een Zuid-Koreaanse producent die een grondstof uit China importeert. Als de Zuid-Koreaanse producent maar een kleine bewerking uitvoert en weinig waarde toevoegt, heb je volgens de oorsprongregels een product uit China. En kom je als gevolg daarvan dus niet in aanmerking voor een lager importtarief.” Er zijn vaak ingewikkelde berekeningen nodig voordat een bedrijf zeker weet dat het van een vrijhandelsovereenkomst kan profiteren. “Op basis van de waarde van de grondstoffen die in het eindproduct zijn verwerkt, kun je berekenen of je voor de voordelen in aanmerking
komt. Door bijvoorbeeld een bepaalde hoeveelheid grondstoffen in een ander land in te kopen, kun je net de extra waarde toevoegen die je nodig hebt om geen invoertarief te betalen. Daarom is het belangrijk dat bedrijven hierbij een bepaalde marge aanhouden om op zeker te spelen.” Daarnaast moeten bedrijven altijd de vereisten in de betreffende handelsovereenkomst goed in de gaten houden. “Wetgeving is niet overal hetzelfde en overeenkomsten en vereisten zijn aan veranderingen onderhevig. Als een bedrijf ervaring heeft opgedaan met de handelsovereenkomst met Mexico, moet het niet denken dat dezelfde regels voor de overeenkomst met Zuid-Korea gelden.”
Direct exporteren
Een nieuwe ontwikkeling in de vrijhandelsovereenkomsten is dat bedrijven niet meer met certificaten van oorsprong mogen werken. Zo bepaalt de overeenkomst tussen de EU en Zuid-Korea dat er alleen een factuurverklaring over de oorsprong mag worden gegeven. Daarvoor is weer een vergunning van de douane vereist. Hesselink verwacht dat deze nieuwe regel ook voor toekomstige handelsovereenkomsten zal gelden. Tot slot moeten bedrijven er volgens hem rekening mee houden dat ze soms alleen voor de voordelen in aanmerking komen als ze direct exporteren naar het land van bestemming. “Chemiebedrijven die bijvoorbeeld producten opslaan in Singapore en die vervolgens naar Zuid-Korea exporteren, hebben een probleem.” p
kPmG meijburG & Co en VnCi orGaniseren informatiebijeenkomst
KPMG Meijburg & Co en de VNCI zijn van plan om een informatiebijeenkomst te organiseren over de actuele ontwikkelingen op het gebied van vrijhandelsovereenkomsten. Belangstellenden kunnen zich aanmelden via donker@vnci.nl
Thuis in Nederland
Thuis in de wereld
Ook financieren op basis van de buitenlandse vestiging. Een vestiging openen in het buitenland? Dat mag natuurlijk niet ten koste gaan van uw activiteiten in Nederland. Daarom financieren wij als enige Nederlandse bank in verschillende Europese landen ook op basis van de buitenlandse vestiging.
Kijk op rabobank.nl/internationaal Samen sterker. Dat is het idee van coรถperatief bankieren.
‘Rog’ Ruimt in
5 jaaR plastic soep op
28 Chemie Magazine april 2013
Wetenswaardig
De Delftse student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Boyan slat (18) heeft een concept ontwikkeld waarmee de 7.250.000 ton plastic afval in de wereldoceanen opgeruimd kan worden. Hij is inmiddels met een groep studenten, ingenieurs, oceanografen en experts uit de industrie een crowdfundingcampagne gestart voor een onderzoek naar de haalbaarheid van het project. Hij benadrukt dat het concept slechts een onderdeel is van de totale oplossing: “ik pleit ook voor het sluiten van ‘de kraan’.” De inspiratie voor het concept vond Slat in de mantarog die hij tijdens een duikvakantie tegenkwam. Zijn idee is gebaseerd op het principe om de oceaan het werk te laten doen. Het bestaat uit aan de oceaanbodem verankerde drijvende armen en verzamelplatforms die uitgezet kunnen worden over de hele wereld. In plaats van door de oceaan te bewegen, maakt het systeem gebruik van de oppervlaktestromingen om het plastic via de drijvende armen - die werken als een enorme trechter - naar verzamelplatforms te laten drijven. Daarin wordt het plastic gefilterd en opgeslagen, om vervolgens te worden gerecycled. Volgens Slat zal het opruimen van
de oceanen minimaal vijf jaar duren. Slat startte het project al op de middelbare school. Hij analyseerde de grootte en de hoeveelheid van plastic deeltjes op de drijvende vuilnisbelten in de oceaan. Zijn profielwerkstuk won verschillende prijzen, waaronder Beste Technisch Ontwerp 2012 van de TU Delft. Hij bleef zijn concept verder ontwikkelen en richtte The Ocean Cleanup Foundation op, een nonprofit organisatie die verantwoordelijk zal zijn voor de ontwikkeling van het concept. “Omdat het afval verspreid is over miljoenen vierkante kilometers, is het immense probleem niet goed zichtbaar voor de mensen”, meent Slat. “Echter, door deze systemen te plaatsen zal de plastic soep zich ophopen langs de armen en worden de drijvende vuilnisbelten in de oceanen goed zichtbaar.” Hij stelt als kanttekening dat een schoonmaakoperatie maar het halve werk is. Om succesvol te zijn zal de schoonmaak met ‘ingrijpende preventiemaatregelen op het gebied van plasticvervuiling’ gepaard moeten gaan. Meer informatie: www.boyanslat.com/plastic www.indiegogo.com/projects/the-ocean-cleanupfeasibility-study april 2013 Chemie Magazine 29
ZEVEN FARMACEUTEN VOEGEN BIBLIOTHEKEN SAMEN
‘DE PIJPLIJN MET NIEUWE STOFFEN RAAKT LEEG’ De European Lead Factory, een groot Europees samenwerkingsproject van farma, mkb en wetenschap, gaat op zoek naar nieuwe medicijnen. Stoffenbibliotheken worden samengevoegd en er komen twee nieuwe screeningscentra. Dit in combinatie met het hoge totaalbudget van 196 miljoen euro, een grote rol voor mkb-bedrijven, en farmabedrijven als meedenkend partner van de subsidieverstrekker, maken het project uniek in zijn soort. Tekst: Els van den Brink
BEELD: SHUT TERSTOCK
G
rote farmaceutische bedrijven beschikken over enorme bibliotheken van chemische stoffen, die regelmatig gescreend worden op hun potentie als nieuw medicijn. Helaas vallen de screeningsresultaten in de praktijk vaak tegen. “Farmabedrijven lopen tegen het probleem aan dat hun pijplijn leeg raakt. Er worden niet genoeg nieuwe chemische stoffen ontdekt om een toekomst te kunnen garanderen”, zegt Romano Orru, hoogleraar Synthetische en bio-organische chemie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij verklaart: “Onder andere door de strenge regelgeving wordt het steeds moeilijker om stoffen te vinden. Bovendien zijn bedrijven vaak al heel lang aan het zoeken in hetzelfde segment van stoffen. In theorie zijn de mogelijkheden enorm, maar in de praktijk worden die haast nooit bereikt.” Zeven farmaceutische bedrijven hebben nu de handen ineengeslagen om een deel van hun stoffenbi-
30 Chemie magazine april 2013
bliotheken samen te voegen, waardoor een gezamenlijke bibliotheek van meer dan 300.000 stoffen ontstaat. “We hebben goede afspraken gemaakt, om zeker te zijn dat er geen overlap is tussen de verschillende bibliotheken”, zegt projectcoordinator Jörg Hüser van Bayer Pharma in München.
Geheimhouding
Deze bibliotheek van bestaande stoffen wordt vervolgens uitgebreid met 200.000 nieuwe chemische stoffen, die gemaakt zullen worden door een aantal mkb-bedrijven, in samenwerking met academische onderzoekspartners. “De academische onderzoeksgroepen maken de scaffolds, de basismoleculen. Wij gaan de productie van deze scaffolds vervolgens opschalen en daarna van elke scaffold minimaal vijfhonderd varianten maken”, vertelt Ton Vries, CEO van mkb-bedrijf Syncom uit Groningen. De wolk van geheimhouding die de stoffenbibliotheken normaal gesproken omgeeft, wordt hiermee
dus deels opgeheven. “Niet alle farmabedrijven zagen daar de voordelen van in”, vertelt Hüser. “Zelf vonden wij het juist een aantrekkelijk idee. We stellen een bibliotheek van 50.000 stoffen beschikbaar, en krijgen daarmee toegang tot 500.000 stoffen! Bayer heeft dan ook het initiatief genomen tot dit project. Het overtuigen van andere farmabedrijven was wel een uitdaging, maar uiteindelijk is dat toch bij zes partners gelukt.”
Screeningscentra
De andere kant van het verhaal is dat deze duizenden stoffen getest zullen worden op hun potentie als geneesmiddel. “De afspraak is dat elk farmaceutisch bedrijf vier keer per jaar de complete bibliotheek mag screenen in het eigen lab op een zelfgekozen doelwit. Daarnaast zullen er screeningsrondes plaatsvinden in twee nieuwe screeningscentra in Oss en in het Engelse Newhouse”, vertelt Ton Rijnders, scientific director van Top Instituut Pharma, dat de screening coördi-
Samenwerking
‘Het overtuigen van andere farmabedrijven was een uitdaging, maar is uiteindelijk bij zes gelukt’ neert binnen de European Lead Factory. In beide gevallen gaat het om vestigingen van MSD die in 2010 en 2011 zijn gesloten en hiermee een nieuwe start kunnen maken. Het complete project wordt ondersteund door de Europese Unie via het Innovative Medicine Initiative (IMI) met een subsidie van 80 miljoen euro. De verschillende partners vullen het budget aan tot een totale omvang van 196 miljoen euro.
Grote rol mkb
Dertig consortiumpartners is natuurlijk erg veel. “Het is een hele klus geweest om daar een goed contract uit te krijgen. We zijn een jaar bezig geweest om contractueel alle puntjes op de i te krijgen, maar het is uiteindelijk gelukt. Het is daarmee een goed voorbeeld dat laat zien dat zoiets dus wél kan”, zegt Vries van Syncom. “Ik vind het bijzonder dat farmabedrijven hebben ingezien dat als ze mkb-bedrijven erbij willen betrekken, ze hun ook wat moeten gunnen. Vandaar dat we nu de afspraak hebben dat wij eigenaar blijven van de stoffen die we maken, samen met de betrokken academische onderzoeksgroep, en dat wij ook de preferred partner zijn voor eventueel vervolgwerk.” Orru bevestigt: “Men wil best kennis delen, maar dan moeten ze er wel wat voor terug krijgen. Dat geldt ook voor mij. Als het niks oplevert, kan ik mijn resultaten beter publiceren. Nu kunnen we bij een eventueel succes dit molecuul samen patenteren of ons laten afkopen.” Het resultaat is dat mkb-bedrijven in dit project dus een opvallend grote rol hebben, vooral aan de kant van de chemie. Opvallend is ook de rol van de grote farmabedrijven, die in het voortraject niet aan de kant
zaten van de subsidieaanvrager, maar van de subsidieverstrekker. Bij EU-subsidieverstrekker IMI zijn deze bedrijven namelijk partners, die meedenken over de onderwerpen. “Zo weten we zeker dat het gaat om onderwerpen die de industrie nodig heeft”, zegt Hüser.
Overeenstemming
“Ik denk dat dat de reden is waarom de IMI-projecten zo goed werken”, vult Orru aan. “De farmabedrijven hebben van tevoren al overeenstemming met elkaar en met de Europese overheid over het onderwerp. Voor de grote bedrijven staat het bovendien al vast dat ze het project gaan uitvoeren, alleen de details zijn nog onbekend. Voor ons als consortiumpartners heeft deze structuur ook voordelen, omdat het schrijven van de subsidieaanvraag veel minder werk is.” HIj vervolgt: “Wanneer vervolgens een consortium in een stevige selectie- of competitieronde is uitgekozen, is het wel een hele klus om samen met de betrokken farmabedrijven te komen tot een definitief voorstel. Maar in deze tweede fase is er geen externe competitie meer, en is de motivatie dus heel hoog om tot het eindresultaat te komen. De balans tussen inspanning en beloning is daardoor veel beter.” p
PUBLIEK DENKT MEE OVER NIEUWE MEDICIJNEN
Niet alleen consortiumpartners mogen meedenken in de zoektocht naar nieuwe medicijnen, maar ook het publiek. “We gaan gebruikmaken van een vorm van crowdfunding”, vertelt Hüser van Bayer Pharma in München. “Een van onze partners, het IT-bedrijf ChemAxon, zal een platform opzetten waarop andere partijen ideeën kunnen inbrengen. Mensen kunnen ideeën spuien voor nieuwe basismoleculen, scaffolds, maar ook voor potentiële screeningsdoelen.”
april 2013 Chemie magazine 31
Michael Boot.
Foto: vincent van den hoogen
ligninediesel van Michael boot: goed voor Motor, Milieu en parfuM
Bomen in de Brandstoftank
Wat is de kans dat miljoenen jaren oude fossiele brandstoffen exact de juiste samenstelling hebben voor gebruik in de hedendaagse motor? Precies, nihil. Dus stortte starter Michael Boot van Progression Industry zich op de ontwikkeling van een nieuw soort biodiesel: zijn CyclOx wordt gemaakt uit lignine, afkomstig van bomen. Tekst: Noortje van Dorp 32 Chemie magazine april 2013
starter
b
randstofverbranding had al tijdens zijn studie werktuigbouwkunde aan de TU Eindhoven zijn interesse gewekt. Na zijn studie zette ingenieur Michael Boot zijn onderzoek voort in een promotieonderzoek: hoe moeten toekomstige biobrandstoffen eruit zien, gezien vanuit de motor? Boot licht toe: “De samenstelling van fossiele brandstoffen is niet afgestemd op het eindproduct: de motor. En heel veel ontwikkelingen rond de motor zijn juist gedaan omdat de brandstofsamenstelling niet ideaal is.” Oorzaak is volgens Boot slechte communicatie. “De kop praat niet met de staart. De bodemonderzoeker aan het begin van de keten kent de wensen van bijvoorbeeld de ontwikkelaar van de motor niet.”
Roetonderdrukking
Aan de samenstelling van een fossiele brandstof is niets te veranderen, maar wel aan de toe te voegen biobrandstoffen. Bijmengen is verplicht. De EU heeft zich tot doel gesteld om in 2020 10 procent biobrandstof te gebruiken. Naar rato moet 10 procent van de brandstof bijgemengd worden. “Wij hebben gekeken hoe dit mengsel er het best uit kan zien als je moet bijmengen”, zegt Boot. Hij ging van start met het onderzoeken van roetonderdrukking in dieselmotoren. “Wat bleek is dat we diesel eigenlijk zo veel mogelijk op benzine moesten laten lijken. De moleculen van benzine ontbranden minder snel dan de moleculen van diesel, zodat ze beter mengen met de lucht.” Tijdens zijn afstudeeronderzoek ontdekte hij al de gunstige werking van cyclische moleculen: minder snel ontbrandende moleculen die voor een vertragende werking zorgen (zie kader ‘CyclOx: laag roetende biodiesel’). In 2005 volgde de koppeling van een cyclische molecuul aan een zuurstofmolecuul voor het tegengaan van roetvorming. In 2008 kwam de ontdekking dat een aromatische cyclische molecuul het minst snel ontbrandt. En recent bleek dat het bijmengsel ook ‘groen’ is, omdat het wordt gemaakt van bomen. Kortom, de laag roetende biodiesel CyclOx is volgens Boot klaar om door Progression Industry, waar hij directeur-grootaandeel-
houder is, in de markt gezet te worden. Het heeft niet alleen een gunstige werking op de verbranding van brandstof, maar is ook onschadelijk voor de gezondheid én ruikt nog lekker ook door het gebruik van aromaten (zie kader ‘Brandstof met Gucci-geur’).
Op campagne
Voor het produceren van CyclOx is maar één type biomassa geschikt: de houtstof lignine. Lignine wordt al geproduceerd, maar is momenteel slechts een afvalstroom bij de productie van papier en ethanol. Ook de techniek voor de productie van CyclOx bestaat: pyrolyse, een droge destillatie waarbij materiaal wordt ‘gekraakt’ zonder dat er zuurstof bijkomt. Bij pyrolyse van lignine ontstaat ruwweg eenderde teer, eenderde gas en eenderde olie. De olie wordt gebruikt en de bijproducten teer en gas worden weer verbrand om het productieproces aan te drijven. De kink in de kabel is volgens Boot dat pyrolysefabrieken momenteel de gehele biomassa omzetten. “Wij willen dit alleen voor lignine doen.” Boot en zijn team hebben geen plannen voor een eigen fabriek. “We gaan op korte termijn niks bouwen, maar slim onderhandelen. We zijn nu op campagne.” Alhoewel lignine de enige hernieuwbare bron van aromatische cyclische moleculen is, bleven de deuren van de grote multinationals in Nederland tot op heden dicht. “Er zijn heel veel dogma’s, bijvoorbeeld dat cyclische
Cyclox: laag roetende biodiesel
een scheikundelesje: roet ontstaat als brandstof niet volledig mengt met lucht. diesel bestaat uit reactieve moleculen; oftewel: snelle zelfontsteking. voor een betere menging van de brandstof met lucht heeft diesel een soort van snoozefunctie nodig om voor meer mengtijd te zorgen. door bijmenging met - minder reactieve - cyclische moleculen ontstaat een minder snel ontstekende brandstof. Michael Boot heeft gebruik gemaakt van aromatische cyclische moleculen, de minst reactieve binnen de groep. Maar, aromaten zorgen normaliter weer voor roetvorming. door toevoeging van een zuurstoffunctionaliteit aan de aromaat wordt dat tegengegaan en ontstaat de laag roetende biodiesel cyclox. deze biodiesel wordt gemaakt van lignine, een natuurproduct dat in bomen zit. voor 1 ton cyclox is 3 ton lignine nodig, dat momenteel nog een afvalproduct is. de waarde van lignine als bulkproduct is met 50 à 100 dollar per ton laag, vergelijkbaar met de waarde van kolen.
Brandstof met Gucci-geur
Paris hilton die met haar roze Bentley bij een members-only tankstation gucci Fuel tankt. hoe merkwaardig dit wellicht ook klinkt, met het octrooi dat Michael Boot heeft aangevraagd is het mogelijk om brandstof te maken die naar alles kan ruiken. het begon allemaal met klachten van medewerkers in het laboratorium over de sterk ruikende varianten van cyclox. “ik ben op zoek gegaan naar beter ruikende cyclische aromaten, en die zijn er: benzylalcohol ruikt naar jasmijn, benzaldehyde naar amandel, cinnamaldehyde naar kaneel en 2-fenylethanol naar roos”, vertelt Boot. hij is in zee gegaan met een grote partij uit de geurindustrie om deze brandstof, onder de naam aurora designer Fuels, te produceren. ”We richten ons niet op de gewone consument, het is echt een nichemarkt: Monaco, Beverly hills. en de brandstof ruikt niet alleen lekker, het heeft ook nog dezelfde gunstige verbranding als cyclox.”
moleculen naast roet ook kanker veroorzaken. Een gemiste kans. Je kunt het wel vooruitschuiven, maar de fossiele brandstoffen zijn een keer op.”
Lignine-economie
Eén geïnteresseerde partij heeft Boot al binnen. “Met Maersk Oil Trading hebben we een afnameovereenkomst voor de inkoop van lignineolie. De huiden zijn dus verkocht, nu nog de beer schieten.” De focus op de scheepsindustrie is blijvend. “Ze betalen hetzelfde als de automotiveindustrie, maar stellen veel minder eisen aan de brandstof omdat schepen zo’n beetje alles kunnen drinken. Door Europese wetgeving zijn ze nu verplicht om de laagzwavelige automotivediesel te gebruiken. Maar ze kunnen dus ook iets drinken dat veel dichter op de biomassa zit.” Hoe snel CyclOx in de markt wordt gezet is niet bekend. “Het kan morgen geregeld zijn. Het gaat hoe dan ook gebeuren. Over vijf, tien jaar worden er 100.000 tonnen lignineolie verhandeld. De chemische industrie kan daar eerst groene aromaten uithalen, zoals phenol en vanille. De overige 80 tot 90 procent van de olie blijft over voor de schepen. Wij zoeken geen geld, wij zoeken partners om de value chain te sluiten. Dat er op termijn een lignine-economie zal ontstaan is onvermijdelijk, nu moet je er bovenop springen!” p april 2013 Chemie magazine 33
Finalisten Plant Manager of the Year zijn eensgezind
‘DuurzaaMhEiD En oPEnhEiD horEn bij DEzE tijD’ In de aanloop naar de finale van de verkiezing Plant Manager of the Year 2013 gingen de drie finalisten alvast met elkaar om tafel. Ze discussieerden over het congresthema van Deltavisie in juni: Innoveren, combineren, communiceren . Nou ja, discussiëren, ze waren het vooral heel vaak met elkaar eens en hebben hun toekomstplaatje scherp: Innovatie is een manier om te overleven. Tekst: Evi Husson
d
uurzaamheid was een eerste aspect dat aan bod kwam tijdens het rondetafelgesprek met plantmanagers Peter Kilburn (Lubrizol), Cas König (ESD-SIC) en Gerwin Meulenbeld (Purac), (Purac), de drie finalisten van de verkiezing Plant Manager of the Year 2013. Volgens Meulenbeld zijn maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid in de huidige tijdsgeest niet meer weg te denken. “Het moet continu hoog op de agenda staan. Bij Purac willen we dit zo veel mogelijk vervlechten in de organisatie en in de hoofden van de mensen op de vloer.” Vroeger lag dit enigszins anders, gaat hij verder. “Maar ook werknemers die wat langer in dienst zijn, moeten hierin meebewegen. De afgelopen jaren hebben we dan ook hard gewerkt om de juiste mindset te creëren. Als je die eenmaal hebt, bed je dit in in de dagelijkse procedures en levert het tijdswinst op.”
Wetgeving als vehikel
Meulenbeld ziet wetgeving daarbij als vehikel. “Als er zaken zijn die de nodige aandacht vragen, zoals een lek, emissie of ongewoon voorval, dan kan wetgeving helpen om de bedrijfsvoering nog strakker neer te zetten en verder te optimaliseren. Daar ligt uiteindelijk ook winst. Elke druppel die je verliest en bijgevolg niet naar de consument gaat, is er 34 Chemie Magazine april 2013
een te veel voor het milieu en voor je bedrijf.” Cas König van ESD-SIC ondervindt minder steun van de handhaver of wetgever. Ze zijn volgens hem veel te langzaam en voeren bovendien niet altijd een consistent beleid op de langere termijn. “We wachten bijvoorbeeld al ruim drie jaar op een nieuwe vergunning die vóór kerst was beloofd. Ze hebben er niet bij verteld wélke kerst. Daarnaast begrijp ik best dat politici hun beleid moeten aanpassen aan nieuwe situaties, maar er moet ook consistent beleid worden gevoerd. Je kunt als overheid niet eerst zeggen dat je voor brandstofdiversificatie bent, om vervolgens binnen een paar jaar aan te geven dat je geen kolencentrales wilt. De overheid laat zich grotendeels sturen door druk van buitenaf. Door in gesprek te gaan met maatschappelijke organisaties krijg je meer zaken voor elkaar op duurzaamheidsgebied. In de Eemsdelta zijn we bijvoorbeeld zeer actief lid van de projectgroep Ecologie en economie in balans. Daarin proberen we de balans te bewaren tussen de economische ontwikkelingen van de havenregio’s en het Waddengebied, waarbij duurzaamheid voorop staat.”
Hek naar beneden
Duurzaamheid vervlechten in de organisatie is één aspect, maar hierover moet je ook communiceren met de omgeving. Openheid en transpa-
foto’s: IndustrIelInqs, ellen van den Burg
Plant Manager of the Year
Cas König
gerwin Meulenbeld
rantie is cruciaal, zegt Peter Kilburn van Lubrizol. “Een goede dialoog met de klankbordgroep van chemiepark Delfzijl is voor ons een must. Mensen hebben vragen waarop we antwoord moeten kunnen geven. Voorlichting en activiteiten voor en door de klankbordgroep helpen ons daarbij.” König zegt hierover: “Wij hebben met de klankbordgroep Borgsweer een memorandum van verstandhouding afgesproken en ondertekend. Dit memorandum geeft aan dat je elkaar vertrouwt; het haalt het hek naar beneden. Als er plotseling moeilijke onderwerpen opkomen, zoals geuremissie, is het eenvoudiger deze te bespreken. Als je dan nog moet beginnen over vertrouwen, begin je met een enorme achterstand.” Het in Gorinchem gevestigde Purac is eveneens erg open naar de buurtbewoners. “Opener dan vroeger. Nu worden de buren ingelicht wanneer we verwachten dat er ’s nachts mogelijk overlast plaatsvindt. Dat ligt gevoelig, maar als je voor die tijd netjes belt, is het prima”, vertelt Meulenbeld. “We leggen ook meer nadruk op ongewone voorvallen. Een aantal jaar geleden liet je pas van je horen als je effectief een probleem had. Nu communiceer je al bij het vermoeden dat er zich een probleem voordoet of kan voordoen. Als je niet op tijd hebt geschakeld, krijg je moeilijke vragen. Als bedrijf moet je je mensen hierin trainen.”
Techneutenbril
Maar communiceren alleen is niet voldoende, meent König. De manier waarop is minstens zo belangrijk. “We bleken informerende brieven aan buurtbewoners over een aankomende stop in het verleden vaak met een te grote techneutenbril te schrijven. Tegenwoordig leest de klankbordgroep de brief vooraf, om ervoor te zorgen dat we de juiste toon en boodschap verkondigen. Je geeft ze een functie.” Naast duurzaamheid en goede communicatie is het volgens de plantmanagers zaak om de concurrentiepositie te verbeteren en daarbij hoog in te zetten op innovatie. Kilburn: “De laatste
Peter Kilburn
anderhalf jaar heb ik mij vooral beziggehouden met de interne concurrentiepositie van de plant in Delfzijl ten opzichte van onze zusterondernemingen en eventuele uitbreidingen. Operational excellence wordt erg belangrijk. De Amerikaanse fabriek in Louisville produceert anderhalf keer zo veel product als onze fabriek, maar gebruikt daarbij wel drie keer zo veel reactoren. We zijn niet de goedkoopste plek om te produceren en we zitten erg ver af van de markt: Azië, India en het Midden-Oosten. Daarom moeten we steeds blijven innoveren. Ondernemerschap is de kracht van Nederlandse productielocaties.” Continu zijn de plantmanagers bezig met het verbeteren van de processen. Hoe kan het beter, sneller, veiliger. König: “Innovatie is een manier om te overleven. Zonder innovatie zouden we er allang niet meer zijn. De ideeën komen bovendien vanzelf. Het is juist zaak om ze door te zetten en het voor elkaar te krijgen. Dat is een aandachtspunt.” Ook bij Purac krijgt innovatie volgens Meulenbeld steeds meer ruimte. “Wat kun je nog doen met je producten, waar kun je diversifiëren, zaken slimmer neerzetten en perfectioneren? Dat speelt bij ons heel erg. Je moet je processen zo begrijpen dat je innovatieve technologie verder kunt brengen, snel volwassen kunt laten worden. We zitten daarom erg dicht op research en marketing en durven ons open te stellen. Als er geen geld is, zoals in crisistijd, word je innovatief. Daarom is het soms noodzakelijk om urgentie te creëren, juist om vooruitgang te kunnen boeken.”p
‘Als er geen geld is, zoals in crisistijd, word je innovatief’
LubrizoL, ESD-SiC En PuraC Lubrizol is onderdeel van het Amerikaanse Lubrizol. De locatie Delfzijl produceert de basis voor nagechloreerde pvc, dat onder meer wordt toegepast in waterleidingen. ESD-SIC in Delfzijl produceert siliciumcarbide voor toepassing in onder andere dieselroetfilters, watermembraanfilters en slijp- en polijstmiddelen. In Gorinchem maakt Purac derivaten voor de food-, farma- en chemicaliënmarkt. Het melkzuur hiervoor komt met name uit Thailand en Brazilië. april 2013 Chemie Magazine 35
Europarlementariër Eickhout (GroenLinks) wil ETS benutten voor doorbraaktechnologie
‘SluiS opbrengSt emiSSiehandel door naar innovatiefondS’ 36 Chemie Magazine april 2013
energie
De VNCI vindt dat de chemische industrie gecompenseerd moet worden voor de stijgende energiekosten als gevolg van het emissiehandelssysteem ETS. Bas Eickhout, Europarlementariër voor GroenLinks, heeft nog een beter idee: steek de opbrengsten van de emissiehandel in een innovatiefonds. Daarmee kan de industrie doorbraaktechnologie ontwikkelen, anders halen we de langetermijndoelen voor CO2-uitstoot niet. Tekst: Joost van Kasteren
E
TS, het Europese systeem voor handel in CO2-rechten, werkt niet goed. Er is een overschot aan CO2rechten. Volgens Bas Eickhout, analytisch chemicus, milieukundige en Europarlementariër voor GroenLinks, staat het systeem op omvallen. In een filmpje op YouTube maakt hij zich kwaad over collega-parlementariërs die dat niet willen inzien. “In feite is er op dit moment geen markt voor CO2rechten en dus ook geen handel”, legt hij uit aan Chemie Magazine. “Er is een overschot aan CO2-rechten in de orde van 2 miljard ton. Dat er überhaupt nog een prijs wordt gemaakt, komt doordat investeerders vermoeden dat de politiek iets gaat doen. Een voorbeeldje: gisteren stemden we in het Europarlement over een niet-wetgevend rapport over de Europese energievoorziening in 2050. Een van de stemmingen ging over een voorstel voor toekomstige emissiehandel. Nadat dat met drie stemmen verschil was aangenomen, schoot de prijs van CO2 met 20 procent omhoog. Later ging die weer omlaag, maar die reactie laat wel zien hoe nerveus de markt is.” Je kunt je afvragen of er straks nog wel een markt is.
“Inderdaad. Daarom maakte ik me zo boos in dat filmpje. Een aantal parlementsleden wil om ideologi-
BAS EICKHOUT OVER ETS OP YOUTUBE: https://www.youtube.com/watch?v=9txz_G3cYbA
sche redenen niet ingrijpen in de markt voor CO2-rechten, maar als er in fase drie, die in 2013 is begonnen, weer bijna een miljard nieuwe rechten worden geveild, is er helemaal geen markt meer. De structurele hervorming die zij bepleiten is noodzakelijk, maar daar kunnen we niet op wachten. Er moet nu iets gebeuren om het systeem in de benen te houden, want over een jaar is het stuk.” De Europese Commissie stelt voor om de veiling van bijna een miljard nieuwe CO2-rechten uit te stellen tot 2018. Goed idee?
“Voor nu is dat het maximaal haalbare, maar het is natuurlijk niet de oplossing, omdat we dan over vijf jaar weer aanlopen tegen een overvoerde markt. Die extra CO2-rechten moeten helemaal niet meer op de markt komen. Met uitstellen van de veiling koop je alleen maar tijd, daarmee los je het fundamentele probleem van het overschot aan CO2-rechten niet op.” Wat moet er dan gebeuren?
“Er zijn structurele hervormingen nodig. We hebben, mede dankzij de economische crisis, de CO2-doelstellingen voor 2020 al gehaald. De meest simpele oplossing om nieuwe schaarste en daarmee ook een markt voor CO2-rechten te creëren, is het aanscherpen van je CO2-doelstelling voor 2020. Niet 20 procent reductie, maar 30 procent. Dat zou inhouden dat je minstens anderhalf miljard aan rechten uit de markt haalt in de periode tot 2020. Daarnaast moet de jaarlijkse uitstoot - de lineaire reductiefactor - niet met 1,4 procent per jaar gemiddeld dalen, maar met 2,5 procent. Dat is meer in lijn met de doelstellingen voor 2050, namelijk een reductie met 80 pro-
cent. Door te koersen op 2050, bied je de industrie ook meer zekerheid.” Straks trekt de conjunctuur weer aan en worden bedrijven geconfronteerd met CO2-rechten die de pan uit rijzen. Dat geeft ook niet echt zekerheid?
“Er moet meer flexibiliteit in het systeem komen, zodat je het kunt aanpassen aan de conjuncturele ontwikkeling. In Australië hebben ze dat gedaan door een Commissie van Wijzen in te stellen die elk jaar het lopend gemiddelde vaststelt van de jaarlijkse reductiefactor voor een periode van vijf jaar. Heel verstandig natuurlijk om dat met een aparte commissie uit de politieke sfeer te halen, maar ik vrees dat zoiets in Europa niet gaat werken. Ik zie de discussies al voor me over wie er in die commissie mag en of wel alle lidstaten zijn vertegenwoordigd. Nee, vergroting van de flexibiliteit zal toch moeten komen van de Europese Commissie, maar ook dat zie ik niet snel gebeuren. De Deense eurocommissaris Conny Hedegaard van Klimaat en vooral haar ambtenaren zijn zo verknocht aan het huidige systeem dat ze het niet snel zullen aanpassen.” De VNCI vindt dat de chemische industrie als energiegebruiker gecompenseerd moet worden voor de stijgende energiekosten door het ETS. Hoe kijkt u daartegen aan?
“Er is een ongelooflijk verschil tussen de energie-opwekkers die de kosten van CO2-uitstoot kunnen doorberekenen aan hun klanten en de energie-intensieve industrie, die dat niet zomaar kan vanwege de internationale concurrentie. Daarbij moet ik meteen aantekenen dat het ETS de industrie nog vrijwel niets heeft gekost vanwege het overschot aan rechten, maar dat neemt niet e april 2013 Chemie Magazine 37
‘Als ik het voor het zeggen had zouden er hooguit drie topsectoren zijn: water, logistiek en biobased’ weg dat er een weeffout in het systeem zit.” “In plaats van direct compenseren, zou ik de opbrengsten van het ETS door willen sluizen naar een nationaal innovatiefonds. Nu komt het geld terecht bij de minister van Financiën met de vage belofte om de helft te besteden aan klimaatmaatregelen, maar wie controleert dat? Met het geld uit het innovatiefonds kan de chemische industrie zich richten op het ontwikkelen van doorbraaktechnologie, want anders gaan we de langetermijndoelen voor CO2-uitstoot niet halen.” De chemische industrie is niet tegen zo’n innovatiefonds.
“De VNCI heeft inderdaad gezegd daar voorstander van te zijn, maar tegelijkertijd reageert de industrie ongelooflijk defensief. Ze zijn bijvoorbeeld formeel tegen het voorstel om de veiling van CO2-rechten op te schorten.” Misschien omdat ze zenuwachtig worden van de lage gasprijs in de Verenigde Staten?
“Daar kan ik me iets bij voorstellen, maar het is nog lang niet zeker dat die gasprijs ook zo laag blijft. Schaliegas is ook wel een hype. Mocht het gas lange tijd goedkoop blijven, dan zal in de Verenigde Staten de druk toenemen om het exportverbod op te heffen, waardoor ook hier de prijzen gaan dalen. Maar dat is koffiedik kijken. Waar het mij om gaat is de lange termijn economische agenda van Europa, en daarbij moeten we niet proberen om te concurreren op lage energiekosten.”
38 Chemie Magazine april 2013
Waarom niet? We hebben hier ook schaliegas?
“Zelfs als we in Europa zouden besluiten om schaliegas te winnen, dan nog zal de gasprijs niet zo laag worden als in de VS. Ten eerste omdat we minder voorraden hebben. Ten tweede omdat we dichter bevolkt zijn, waardoor hogere eisen worden gesteld aan milieu en veiligheid. De energieprijs in Europa zal dus altijd hoger zijn dan in de VS. Ook op arbeidskosten kunnen we niet concurreren en daarom moeten we het hier vooral hebben van innovatie. Voorop lopen bij vernieuwing, daar liggen voor Europa de beste kansen en dat moet ook de insteek zijn van de chemische industrie.” Waar liggen de kansen voor innovatie? Biobased?
“Biobased wordt heel belangrijk en het mooie is dat Nederlandse bedrijven daarin voorop lopen. Tegelijkertijd moet je zien te voorkomen dat je concurreert met voedselproductie. Daarom ben ik ook niet gelukkig met het omzetten van biomassa in elektriciteit. Het is zelfs schadelijk, ook al omdat de biobased economie daardoor in een kwaad daglicht komt te staan. Afgezien daarvan hadden we die kolencentrales natuurlijk nooit moeten bouwen. Nu staan de schonere en efficiëntere gascentrales stil, terwijl gas juist cruciaal is de komende jaren.” Hoezo? GroenLinks zet toch in op duurzame bronnen?
“Juist daarom. Gascentrales kunnen de variabiliteit van duurzame bronnen opvangen. De combinatie van gas en duurzaam is zo belangrijk de komende twintig, dertig jaar dat ik vind dat we daar apart beleid op
moeten voeren. Het energiebeleid is nu beperkt tot het stimuleren van duurzame energie en de emissiehandel. Er moet een EU-energievisie komen, waarbij duurzaam en gas elkaar de komende decennia aanvullen in een transitie naar volledig duurzaam.” Kan de biobased economie wel van de grond komen als gas relatief goedkoop beschikbaar is?
“Het is niet slim om biomassa af te breken tot eenvoudige moleculen, zoals etheen, die je ook uit gas kunt halen. In deze overgangsperiode moet je juist de toegevoegde waarde benutten van de complexe biologische moleculen die de natuur ons aanreikt. Dat is al moeilijk genoeg. Het omgaan met grondstoffen waarvan de productie afhankelijk is van seizoen en klimaat vraagt om een fundamenteel andere manier van werken.” Tot slot, hoe kijkt u aan tegen het topsectorenbeleid?
“Het is jammer dat de biobased economie een onderdeeltje is van de Topsector Chemie. Het probleem is dat we in Nederland geen keuzes durven te maken. Daarom hebben we nu negen topsectoren en achttien topconsortia, waarvan biobased er een is. Ik heb niks tegen topsectoren, maar als ik het voor het zeggen had zouden het er hooguit drie zijn: water, logistiek en biobased. De andere topsectoren kunnen zichzelf wel redden; daar hebben ze de overheid niet voor nodig.” p
Cv baS eiCKhout Bas Eickhout (36 jaar) is sinds 2009 Europarlementariër voor GroenLinks. Hij houdt zich bezig met de dossiers klimaat, Europees financieel toezicht, dierenwelzijn, voedsel en landbouw en met de Europese begroting. Hij studeerde scheikunde en milieukunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (nu Radboud Universiteit). Als klimaatwetenschapper bij het Planbureau voor de Leefomgeving schreef hij mee aan het vierde assessmentrapport van het IPCC (VN-klimaatpanel), dat hiervoor in 2007 de Nobelprijs voor de Vrede ontving.
YOUR CONTINUITY PARTNER STORK TECHNICAL SERVICES IS AL 185 JAAR EEN BETROUWBARE EN WERELDWIJD OPERERENDE KENNISORGANISATIE OP HET GEBIED VAN ASSETOPTIMALISATIE EN INTEGRITY MANAGEMENT VOOR DE CHEMISCHE INDUSTRIE.
Wij bieden totaaloplossingen op het gebied van asset integrity management voor de chemische en petrochemische industrie. Wij helpen onze klanten bij het optimaliseren van de productie door het onderhouden, repareren en verbeteren van hun industriële assets. Vanuit verschillende technische disciplines opereren we als één team, waarbij we voortdurend streven naar continuïteit, kwaliteit, innovatie en kostenbesparing. Hiermee leveren wij toegevoegde waarde gedurende de gehele levenscyclus van de assets van onze klanten. Veiligheid heeft daarbij altijd onze hoogste prioriteit.
ASSET LIFECYCLE INTEGRITY PARTNER
Delft Biotech campus vraagt coci-status aan
Doorgroeien in D Op 17 april werd de aftrap gegeven voor het verkrijgen van de status Centre for Open Chemical Innovation (COCI) voor de Delft Biotech Campus. Kim Meulenbroeks van Science Port Holland en Frank Teeuwisse, locatiedirecteur van DSM in Delft, hebben er alle vertrouwen in dat de Regiegroep Chemie het predicaat in juni zal verlenen. “We beschikken over alle faciliteiten en diensten om startende en doorgroeiende bedrijven te helpen om op eigen benen te staan.” Tekst: Joost van Kasteren
O
ndanks hun goede ideeën redden veel startende bedrijfjes het niet. Na een goede start lopen ze vast in een moeras van gebrekkige financiering, regelgeving en vergunningen en een onwillige markt. Vijf jaar geleden heeft de Regiegroep Chemie daarom het concept Centre for Open Chemical Innovation (COCI) ontwikkeld om doorstartende ondernemingen de faciliteiten en diensten te bieden om hun ideeën te toetsen en uit te werken. Kenmerkend voor COCI’s is dat doorstarters kunnen aanhaken bij bestaande bedrijvigheid. In het model van de Regiegroep vervullen de COCI’s een brugfunctie tussen de Innovatielabs, waar kennis wordt omgezet in toepassingen en bedrijfsmatige productie. Nederland beschikt inmiddels over drie COCI’s: de Chemelot Campus in Heerlen, Plant One in de Botlek en de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom. Er ligt een aanvraag van de regio Emmen-Zwolle. De Delftse COCI, die overigens ook de status van Innovation Lab aanvraagt, richt zich vooral op industriele biotechnologie en dan met name
40 Chemie magazine april 2013
Het nieuwe laboratorium.
de procestechnologische kant, vertelt Kim Meulenbroeks. Als marketing manager van Science Port Holland, een samenwerkingsverband van de TU Delft, de gemeenten Rotterdam en Delft, is ze verantwoordelijk voor de marketingstrategie van de Biotech Campus Delft.
Gist
De campus omvat twee fysieke locaties in Delft: aan de zuidzijde Sciencepark Technopolis van de TU Delft (zie kader) en aan de noordzijde het DSM-terrein. Beide locaties bieden faciliteiten voor bedrijven die chemicaliën en brandstoffen willen maken met behulp van biotechnologie. Op het terrein van DSM wordt al bijna anderhalve eeuw industriële biotechnologie bedreven, beginnend met de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek en sinds 1998 onder de paraplu van DSM. Momenteel heeft de locatie diverse fabrieken voor de productie van gist en gistextracten, schimmelwerende stoffen, antibiotica en enzymen. Daarnaast is er het DSM Biotechnology Center gevestigd met 450 onderzoekers en ontwikkelaars. In totaal werken er 1200 men-
sen op de locatie. Locatiedirecteur Frank Teeuwisse vertelt waarom DSM besloot deel te nemen aan de Biotech Campus: “Op een gegeven moment kwam er een aantal ontwikkelingen samen. De vraag naar onze producten trok aan, waardoor het besluit viel om ettelijke miljoenen te gaan investeren in de komende jaren. Als gevolg van jarenlang saneren hebben we desondanks ruimte over. De provincie wil graag dat we onze fysieke ruimte en milieuruimte ter beschikking stellen aan andere bedrijven. Tegelijkertijd wilde de gemeente Delft ons graag houden om zich daarmee nog nadrukkelijker te profileren als Delft Kennisstad, en natuurlijk voor de werkgelegenheid.”
Proeffabriek
Al die ontwikkelingen samen, opgeteld bij het feit dat DSM Delft al sinds de oprichting van de Gist- en Spiritusfabriek over goede banden met de TU Delft beschikt, mondden uit in het plan om gezamenlijk de bestaande proeffabrieken van DSM om te bouwen tot een zelfstandige bioprocess pilot facility. Dit is een
innovatie
n Delft
Biotech campus Delft-ZuiD
Aan de zuidkant van Delft zal vanaf 2015 nieuwbouw verrijzen voor een gedeelte van de faculteit Technische natuurwetenschappen, waaronder de afdelingen Biotechnologie, Chemical Engineering en Bionanoscience. Het onderzoek op deze afdelingen vormt een voedingsbodem voor innovatieve bedrijvigheid op de Biotech Campus Delft. Ook YES!Delft, een bestaande incubator voor hightech ondernemers, wordt fors uitgebreid. En er komt een Biotechnopolis, een complex met kantoren en laboratoria voor doorstarters en al langer bestaande mkb-bedrijven.
opschalingsfaciliteit waar externe bedrijven hun nieuwe processen die in het lab zijn ontwikkeld op een grotere schaal kunnen toetsen. Teeuwisse licht toe: “In het laboratorium werk je met hoeveelheden van 2 liter, terwijl je bij grootschalige productie te maken hebt met hoeveelheden tot wel 200.000 liter. Die stap kun je niet in één keer maken, omdat de schaal waarop je produceert het proces beïnvloedt. Met zijn capaciteit tot 8000 liter is de proeffabriek een goede tussenstap.” De bioprocess pilot facility is eigendom van een consortium bestaande uit DSM, Purac en de TU Delft en omvat installaties voor het voorbehandelen van aangevoerde biomassa, voor fermentatie en voor opwerking. En, stelt Teeuwisse: “Wat zeker zo belangrijk is, is dat de klanten van de proeffabriek ook gebruik kunnen maken van jarenlange ervaring van de operators.”
Concurrentie
De Biotech Campus past in de Delftse traditie van industriële biotechnologie, zegt marketing manager Meulenbroeks van Science Port
‘De echte concurrentie in biotechnologie zit niet in Leiden of Bergen op Zoom, maar in Singapore en in Boston’ Holland. “Hier is de hele keten aanwezig. De TU Delft doet niet alleen fundamenteel onderzoek, maar is onder meer via het programma BEBasic actief in het pre-competitieve onderzoek met industriële partners. Met de huidige en voorgenomen investeringen voor startende, groeiende en gevestigde biotechbedrijven op Sciencepark Technopolis en op het DSM-terrein is het pakket compleet.” Volgens Teeuwisse en Meulenbroeks concurreert de Biotech Campus Delft niet met andere COCI’s, zoals de Green Chemistry Campus, of het Leiden BioScience Park. Waar Delft het accent legt op industriële biotechnologie, richt Leiden zich vooral op medische biotechnologie. En waar de Green Chemistry Campus in
Bergen op Zoom het accent legt op chemische processen, profileert Delft zich met bioprocestechnologie. Eigenlijk vindt Teeuwisse het niet zo interessant om te kijken wie met wie concurreert in Nederland. “Biotechnologie groeit zo snel dat er meer dan genoeg ruimte is voor alle initiatieven. De echte concurrentie zit niet in Leiden of Bergen op Zoom, maar in Singapore en in Boston. Waar het om gaat is dat we in deze regio, in Noordwest-Europa, voldoende massa creëren op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en productie. Daardoor word je aantrekkelijk voor talent. Voor onderzoekers, maar ook voor ondernemers - en dat betekent een forse impuls voor onze economie.”p april 2013 Chemie magazine 41
Want to focus on your profession?
Safety is
OUR PROFESSION Steeds meer moderne bedrijven in de industriële sector werken met gevaarlijke producten en chemische stoffen. De sector ziet zich geconfronteerd met steeds stringentere wettelijke eisen die in de bedrijfsvoering de nodige aandacht vergen. De opslag en distributie van deze stoffen brengen risico’s en forse investeringen met zich mee. Wanneer u niet de vereiste kennis in huis heeft
vandenAnker.com
of liever de ‘focus on your profession’ legt, is uitbesteden een voor de hand liggende keuze. Safety is our profession. Wij leveren de specialist die u de zekerheid geeft die nodig is. In Van den Anker vindt u een partner die uw vertrouwen waarmaakt. Naast onze logistieke diensten biedt ons transport- en kennisnetwerk u grote voordelen.
Responsible Care
DrIE gEnOmInEErDEn StrIjDEn Om rC-prIjS 2013
AND THE MOST RESPONSIBLE IS … Jaarlijks reikt de VNCI de Responsible Care-prijs uit aan een chemiebedrijf dat uitblinkt op het gebied van veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en milieu. Welk van de drie genomineerden heeft dit jaar het meest aansprekende project? Tekst: Igor Znidarsic
Stem mee! De drie finalisten zijn door de juryleden bezocht. Ook bracht een filmploeg de genomineerde projecten in beeld. Deze drie video’s worden op 25 april online gezet op www.vnci.nl/rc-prijs, zodat ook het publiek kan meestemmen (tot 10 mei). De jury neemt de uitslag van deze online verkiezing mee in haar besluit wie de winnaar is (de stem van het publiek telt als één jurylid). De winnaar wordt bekendgemaakt tijdens de VNCI-jaarvergadering op 30 mei en dingt mee naar de internationale Responsible Care-award van de Europese branchevereniging Cefic. april 2013 Chemie Magazine 43
Foto: oCI NItrogeN
‘Het is fantastisch dat een innovatief project in de basischemie mogelijk is’
Plaatsing van de koelers.
Onderneming: Project: Omschrijving:
O
OCI Nitrogen COOL! Emissie naar nul, productie omhoog Terugdringing van de stofemissie op Chemelot naar nul
CI Nitrogen wilde de kunstmestproductie op Chemelot in Geleen aanzienlijk verhogen. Daar was een nieuwe milieuvergunning voor nodig. De provincie kwam met een zeer strenge eis: een verlaging van de stofemissie uit de eindkoelers (die de kunstmestkorrels met lucht koelden) van 174 naar 10 ton per jaar. Deze eis was nog niet eerder in deze industrie gesteld. Duidelijk was dat met de gangbare luchtkoelers deze norm nooit gehaald kon worden. Daarom koos OCI Nitrogen voor een nog niet eerder toegepaste techniek: indirecte koeling met water, vanwege de vele voordelen boven andere alternatieven. Het was een risicovolle investering, maar het lukte de ingenieurs van Coperion, OCI Nitrogen en Sitech, aangevuld met andere specialisten, na vele mislukte pogingen om de koeling werkend te krijgen. Medio 2011 werd een onstream-tijd bereikt van 54 procent, wat betekent dat de helft van de
tijd nog met lucht gekoeld moest worden. De tijd begon te dringen, de milieuvergunning zou in 2014 van kracht worden. Het vertrouwen in het project nam af, maar een kleine groep engineers beet zich vast en zocht naar aanpassingen. Toen in maart 2012 een onstream-tijd van 98 procent was bereikt, groeide het vertrouwen. Met een onstream-tijd van 99 procent is de stofemissie uiteindelijk gereduceerd tot nul, met als bijkomend voordeel een aanzienlijke energiebesparing. De luchtkoelers zijn uit bedrijf genomen. “Het is fantastisch dat een innovatief project in de basischemie wel degelijk tot de mogelijkheden behoort en dat het milieu de lachende derde is”, zegt plantmanager Jos Claassen. Inmiddels zijn de koelers voor de twee andere fabrieken besteld.
Overige aanmeldingen ESD-SIC StrOOm uIt rEStgaSSEn ESD-SIC heeft als enige producent van siliciumcarbide (SiC) een eigen elektriciteitscentrale om stroom op te wekken uit restgassen van de productie. Met deze energieterugwincentrale werd al een energiebesparing bereikt van 14 procent, door het vervangen van de stoomketel voor restgasverbranding moet dit 18 procent worden. ESD-SIC versterkt zo haar positie als de meest milieuvriendelijke en energie-efficiënte SiC-producent ter wereld.
44 Chemie Magazine april 2013
Emerald Kalama Chemical StOOmImpOrt In 2012 is een project gestart met afvalverwerker en energie- en stoomleverancier AVR en netwerkbeheerder Stedin voor de aanleg van een stoom- en condensaatleiding. De eerste fase, tussen AVR en Emerald Kalama Chemical, wordt op 1 mei in bedrijf genomen. De import van stoom resulteert in een verminderd gebruik van zo’n 450.000 gigajoule fossiele brandstoffen en een gereduceerde CO2-uitstoot van 25 tot 30
kiloton per jaar. Het is de bedoeling dat meer bedrijven op de leiding aansluiten.
Styron netherlands WatErbESparIng Bij de productie van Styreen monomeer wordt de toegevoegde warmte afgevoerd via luchtkoelers en een koeltoren door middel van verdamping van water. Omdat hiervoor veel water uit het publieke net nodig was, werd gekeken naar alternatieven. De beste oplossing: hergebruik van het licht verontreinigde con-
Responsible Care Onderneming: Project: Omschrijving:
t
DSM Fibre Intermediates Europe (DFI-Europe) Firmaveiligheid en duurzame inzetbaarheid op hoger plan Ingehuurde externe medewerkers duurzamer inzetten
wee jaar geleden startte de commissie Arbo & Milieu van de ondernemingsraad met een werkgroep duurzame inzetbaarheid van mensen binnen de eigen organisatie. Inmiddels neemt het bedrijf deel aan overleg met een landelijk netwerk van lijnmanagers, hr-managers, TNO, adviesbureau Berceley Square en arbodiensten en ondernemingsraden van meerdere bedrijven. Op de acrylonitrilfabrieken is een pilot ‘duurzame inzetbaarheid’ gestart. Het eerste project is om binnen de continudienst een ‘dag-support’ op te zetten waarin duurzame inzetbaarheid en arbeidsrust van oudere medewerkers voorop staat. Inmiddels is dit ook uitgerold over de caprolactamfabrieken. In beide locaties zijn de EVM’ers (eenheidsvertrouwensmedewerkers: contactpersonen tussen werkvloer, afdelingsmanagement en OR) erbij betrokken. Zij bespreken dit en koppelen het terug naar de werknemers. Een tweede project is de benoeming van vijf deelcom-
missies binnen de OR die spreken met het vigerend management over alle voorkomende zaken, waarbij arbeidsveiligheid en duurzame inzetbaarheid een vast onderdeel is van het overleg. Het project is ook uitgebreid naar externe werknemers, door de ingehuurde firma’s te ondersteunen bij duurzame inzetbaarheid van hun mensen. Investeren in duurzame inzetbaarheid is niet alleen goed voor hun beschikbaarheid, maar zorgt ook voor minder ongevallen, én het levert de opdrachtgever geld op. Daarnaast wordt de noodzaak om verantwoordelijkheid te nemen voor veiligheid en gezondheid van ingehuurd personeel vanuit de wet steeds groter. “We willen naar nul incidenten met ingehuurde firma’s, en gezien de tomeloze inzet van onze mensen weten wij dat het kan”, zegt Wim Dekkers, voorzitter van de commissie Arbo & Milieu.
Overleg tussen een DSMmedewerker en een externe medewerker tijdens een onderhoudsstop van de Diamino- butaan-fabriek.
Foto: DSM
‘Met tomeloze inzet van onze mensen naar nul incidenten met ingehuurde firma’s’
densaat, dat geschikt bleek om rechtstreeks te worden gebruikt voor de koeltoren. Er is nu nog maar 10 procent vers water nodig. Resultaat: een reductie van 400.000 megaton per jaar aan vers water en evenveel afvalwater.
Styron netherlands mInDEr EnErgIEvErbruIK Van de gebruikte energie voor de productie van polystyreen komt 70 procent van elektriciteit. Hierin zijn de laatste jaren besparingen van ruim 20 procent gerealiseerd, onder
meer door toepassing van Variable Frequency Drives voor het traploos regelen van toerentallen van elektromotoren. Ook bij de gas/stoomgebruikers bleken kosteneffectieve elektriciteitsprojecten mogelijk. Het resultaat: in 2012 een wereldwijde afname van energieverbruik van 35.000 megawattuur.
nyrstar budel blIj(F) aan HEt WErK
Budel een werkgroep zich sinds 2011 blijvend bezig met duurzame inzetbaarheid. Doel is om de medewerkers gezond en met plezier aan het werk te houden. Na het formuleren van een plan van aanpak en een nulmeting, zijn er in 2012 gerichte acties geweest op het gebied van fysieke belasting, gezondheid, voeding en ontspanning. Hr heeft strategisch personeelsbeleid opgezet.
Om gezondheid, vitaliteit en diversiteit te verankeren in de organisatie, houdt bij zinkproducent Nyrstar april 2013 Chemie Magazine 45
Foto: WIM KooIjMaN, Duo-Foto
‘Al 3,5 jaar geen procesveiligheidsincident door de vele verbeteringen en betrokkenheid’
Fornuizen van een van de Light Hydrocarbon-krakers op het Dow-terrein in Terneuzen.
Onderneming: Project: Omschrijving:
D
Dow Benelux Reductie van Process Safety Incidenten Terugdringing van het aantal procesveiligheidsincidenten
ow Benelux in Terneuzen heeft door continue implementatie van verbeteringen in de afgelopen vijftien jaar een forse reductie van veiligheids-, milieu-, en nalevingsincidenten bereikt. Een bijzondere categorie incidenten zijn de ‘echte procesveiligheidsincidenten’. Enerzijds omdat ze zelden plaatsvinden, anderzijds omdat áls ze plaatsvinden de impact op het bedrijf, de omgeving, de medewerkers, en de media zeer groot kan zijn. Om ook op dit vlak vooruitgang te boeken, werkt Dow gestructureerd toe naar een organisatie die procesveiligheid niet alleen vanuit een technische kant benadert, maar ook leert van near-misses en iedereen bewust maakt van zijn rol in het voorkomen van dit type incidenten. Naast een technische benadering, waarbij op basis van faalscenario’s geïdentificeerd wordt welke beschermingslagen van belang zijn, bevat het programma een systeem dat registreert wanneer
een beschermlaag aangesproken is (om te voorkomen dat een situatie escaleert). Deze Process Safety Near Miss Reporting levert veel informatie op die gebruikt wordt om kwetsbare punten in het managementsysteem, zoals de procesbeheersingsoftware, de veiligheidsprocedures en de training te verbeteren. Daarnaast kregen medewerkers een uitgebreide training om duidelijk te maken wat hun rol is in het voorkomen van procesveiligheidsincidenten. Het programma is ook overgenomen door Styron op de Terneuzen-site. “De vele verbeteringen en de betrokkenheid van de medewerkers hebben erin geresulteerd dat de hele Terneuzen-site al meer dan 3,5 jaar geen procesveiligheidsincident heeft gehad (meer dan 20 miljoen werkuren)”, zegt responsibe care leader Roel Adriaanssens.
Overige aanmeldingen Dow benelux: biodiversiteit en natuurbeschermingsprogramma Omdat Dow Benelux in Terneuzen in een kwetsbaar gebied opereert, acht het bedrijf het noodzakelijk de inspanning op het gebied van natuurbescherming te vergroten en de biodiversiteit in stand te houden. Daarom is het Biodiversiteits Convenant afgesloten met diverse regionale partijen. Hieruit volgden vele activiteiten, zoals een inventarisatie van de flora en fauna op het terrein, onderhoud van natuurgebied Braakman Noord, een partner-
46 Chemie Magazine april 2013
ship met Staatsbosbeheer om een bezoekerscentrum te realiseren, en binnenkort een No nett loss-project.
latexfalt: Durable preservation of Open-graded asphalt pavements De voordelen van zoab (zeer open asfaltbeton) zijn een betere waterafvoer en minder geluid. Om de levensduur van het bestaande zoab op de snelwegen te verlengen, is een innovatieproject gestart dat de hele keten omvatte van fundamenteel onderzoek, de ontwikkeling van verjongingsmiddelen en de opscha-
ling naar pilots. De ontwikkelde technologie blijkt een zeer positief effect te hebben op de levensduur van zoab. Het project resulteerde bovendien in een geheel nieuwe manier van samenwerken tussen partners in de kennisketen. In de loop van dit jaar voert Rijkswaterstaat de eerste projecten uit.
DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG
ATM
Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)
48 Chemie Magazine april 2013
Uitgelicht De eerste folie gemaakt van EcoPaXX.
FOTO: DSM
MF Folie heeft een polyamide-folie op de markt gebracht die is gebaseerd op EcoPaXX, het biobased polyamide 410 van DSM. Het Duitse bedrijf is gespecialiseerd in de productie van polyamidefolie en is partner van DSM bij het ontwikkelen van EcoPaXX-folie. De folie heeft een zilverachtig hightech uiterlijk, is sterk en transparant, heeft een hoge lekbestendigheid en is in hoge mate bestand tegen doorprikken. Mogelijke toepassingen zijn flexibele voedselverpakking, de bouw, medische artikelen,
luchtvaart en scheepvaart. Een van de bouwstenen is afgeleid van ricinusolie uit tropische planten, die niet gebruikt worden voor levensmiddelen. De CO2 die ontstaat tijdens het productieproces wordt volledig gecompenseerd door de hoeveelheid CO2 die wordt geabsorbeerd in de groeifase van de bonen waaruit de olie komt. Recent kregen de drie typen EcoPaxx het predicaat ‘Certified Biobased Product’ van het United States Department of Agriculture (USDA). Dit betekent dat de bewezen biobased inhoud rond de 70 procent ligt. april 2013 Chemie Magazine 49
Europarlementariër Gerbrandy pleit voor grondstofefficiëntere eco
‘bedrIJF Van MOrGen IS O OF HeT beSTaaT nIeT Mee De meeste natuurlijke grondstoffen zijn eindig. Om te voorkomen dat onze planeet binnen enkele generaties is leeggeroofd, zullen we anders met de schaars wordende grondstoffen moeten omgaan. Daarom moet het roer om, vindt Gerben-Jan Gerbrandy, rapporteur Resource Efficiency van het Europees Parlement. Hij benadrukt dat efficiënter gebruik van grondstoffen niet alleen een milieuverhaal is, maar vooral ook een economische noodzaak. Tekst: Igor Znidarsic
D
e recente onzekerheid van de eurozone is minder bedreigend voor het Europese bedrijfsleven dan de al enige tijd wereldwijd stijgende grondstofprijzen, vindt Gerben-Jan Gerbrandy, D66-Europarlementarier en rapporteur Resource Efficiency van het Europees Parlement. Europese bedrijven zullen de wereldwijde concurrentieslag alleen overleven als ze hun grondstoffen zo efficiënt mogelijk gebruiken, zodat er minder ruwe materialen nodig zijn. Vorig jaar presenteerde de Europese Commissie de onder Gerbrandy’s leiding opgestelde Roadmap for a Resource Efficient Europe. Die moet ertoe leiden dat de EU een agenda voor toekomstige groei vaststelt die Europa klaarstoomt voor een duurzame, meer circulaire economische groei. Is die agenda er inmiddels?
Gerbrandy: “Het blijft helaas wat achter. Allerlei voorstellen blijven in de Europese Commissie hangen, omdat voorzitter Barroso en zijn topambtenaren in deze economisch slechte tijden niet te veel milieumaatregelen naar buiten willen brengen. Er is bijvoorbeeld een groenboek over fosfaat klaar, dat met één druk op de knop verstuurd kan worden. Maar het blijft in de la van de secretaris-generaal. Daarnaast lopen de lidstaten die de algemene richting van de Roadmap hebben omarmd achter bij de implementatie van al lang bestaande wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van afval. Een ander, veel fundamenteler probleem is dat de 50 Chemie Magazine april 2013
Europese Commissie resource efficiency ziet als een milieuagenda. En dat is het niet. De voordelen voor het milieu zijn groot, maar het is vooral een economische agenda.” Men ziet het economische probleem niet?
“Men wil het nog onvoldoende zien. De commissaris voor industrie, de Italiaan Tajani, is nog heel ouderwets in zijn industrie-denken. Hij ziet milieuwetgeving per definitie als een belemmering voor het creëren van werkgelegenheid en economische groei. Terwijl het voor mij evident is dat het bedrijf van morgen of duurzaam is of het bestaat gewoon niet meer. Maar die notie is nog niet goed doodgedrongen.” Misschien omdat het kortetermijndenken overheerst?
“Dat kan. Maar de ontwikkelingen gaan veel sneller dan men denkt. De prijzen van grondstoffen zijn de laatste tijd enorm gestegen. Er is niet alleen een geologische schaarste, ook de snelheid waarmee we bepaalde grondstoffen uit de grond halen is een probleem. Dan is er de politieke schaarste: landen die hun grenzen sluiten voor bepaalde grondstoffen. Bovendien moeten we op steeds moeilijker bereikbare plekken delven: onder zeeniveau, in het Arctisch gebied. Dat maakt het ook steeds duurder.” Bij welke grondstoffen is het probleem het grootst?
“Ik zag laatst een presentatie van een Duits instituut waaruit bleek dat China bij heel veel metalen 40 tot 50 procent van de wereldconsumptie voor haar rekening neemt. Chinezen bepalen door hun enorme behoefte de marktprijs van koper. Ze kopen als de prijs laag is massaal in, dan kan niemand meer aan koper komen en schiet de prijs door het plafond. Daarna laten ze het weer los. Die cyclus, waar bedrijven veel last van hebben, zie je ook bij andere metalen en mineralen. Daarnaast zijn er mineralen die echt schaars zijn of binnenkort worden. Fosfor bijvoorbeeld. Een essentiële stof, vooral voor de productie van voedsel. Toch zijn we heel laks met het rondmaken van de fosfaatcirkel. Ik heb in mijn rapport aangegeven dat we daar veel ambitieuzer in moeten zijn.” Thermphos had mooie toekomstplannen om fosfor geheel uit rioolslib te halen.
“Ik was echt woest dat Thermphos failliet ging. Het bedrijf had een fantastische langetermijnstrategie om in 2020 volledig circulair te zijn. In de dagelijkse praktijk
Grondstoffen
ere economie
S OF dUUrZaaM Meer’ waren er wel veel problemen, maar dat ze uiteindelijk failliet zijn gegaan komt vooral door dumping van fosfor uit Kazachstan. De Nederlandse overheid heeft zich onvoldoende ingezet om dat tegen te gaan. Nederland heeft bij een voorstel van de Europese Commissie van anti-dumpingmaatregelen niet voor gestemd, maar zich onthouden van stemming. Laat staan dat we ons hebben ingezet om andere landen van het belang van die maatregelen te overtuigen.” U zegt dat de Nederlandse overheid het had kunnen voorkomen?
“Het ministerie van Economische Zaken is veel te laat in actie gekomen. Er werd toen een klein groepje mensen vrijgemaakt om te kijken wat er nog te redden viel. Terwijl er gesproken werd met mogelijke overnamekandidaten, kwam er een geheim rapport vanuit EZ naar buiten over mogelijk honderden miljoenen aan vervuilingskosten. Als je bewust een overname wilt frustreren, moet je dat op zo’n manier doen. Ik zeg niet dat EZ dat gedaan heeft, maar de Nederlandse overheid heeft zich zeker niet massaal ingezet om Thermphos te redden. Men heeft het strategisch belang van Thermphos, de laatste fosfaatfabriek van Europa, die naar een 100 procent circulaire productie wilde in 2020, zwaar onderschat. Echt zonde.” U bent een pleitbezorger van de circulaire economie: afval is grondstof. In uw rapport stelt u vrij transport van afvalstoffen binnen Europa voor en het wegnemen van belemmeringen voor secundaire grondstoffen. Zo bezien is een grondstofefficiënte economie vooral een kwestie van aanpassing van wet- en regelgeving.
“Dat klopt. Maar het is niet alleen een kwestie van Europese, maar ook van nationale wetgeving. En zelfs van lokale verordeningen, die het vaak heel moeilijk maken om iets wat het stempel afval heeft gekregen te hergebruiken. Een bedrijf vertelde me dat als zij in een schone container zeewater stoppen voor bijvoorbeeld koeling en ze gebruiken dat niet, ze dat water dan niet zomaar weer kunnen laten terugvloeien, want het is ineens afval geworden. Natuurlijk is er ook gevaarlijk afval, maar als we afval alleen als een probleem bestempelen en niet als grondstof voor de toekomst, gaan we er op een verkeerde manier mee om. Er is op het gebied van wetgeving en administratieve verplichtingen nog veel winst te behalen. Maar ook mentaal. Toen er schepen met afval uit Napels naar Nederland werden gehaald om met ons overschot aan e
‘De Nederlandse overheid heeft het strategisch belang van fosfaatfabriek Thermphos, die naar 100 procent circulaire productie wilde in 2020, zwaar onderschat’
april 2013 Chemie Magazine 51
‘De Chinezen hebben een heel ambitieuze duurzaamheidsagenda en zijn ons aan het inhalen.’
CV Gerben-Jan Gerbrandy
Gerben-Jan Gerbrandy studeerde bestuurskunde in Leiden en verbleef daarna enige tijd in de VS, om in 1993 assistent te worden van Joris Voorhoeve, toen directeur van het Instituut Clingendael. Van 1994 tot 1998 was hij persoonlijk medewerker van D66’er Doeke Eisma, lid van het Europees Parlement. Hierna werkte Gerbrandy als secretaris van de Tweede Kamerfractie van D66. Vanaf 2004 was hij als senior politiek adviseur verbonden aan het ministerie van LNV. Sinds 2009 is hij lid van het Europees Parlement, waar D66 deel uitmaakt van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa.
verbrandingscapaciteit een oplossing te bieden voor het nijpende afvalprobleem daar, riepen Tweede Kamerleden: het is een Italiaans probleem, het moet daar opgelost worden. Dat is een totaal verkeerde benadering van afval, en ook een totale miskenning van het feit dat we het Europees kunnen oplossen.” Uw rapport noemt zes punten waarop we moeten inzetten: een interne markt voor afval, milieuschadelijke subsidies afschaffen, fiscale stimulans voor gerecycled materiaal, meetbare doelen, alleen herbruikbare producten op de markt brengen, en Europese task forces per sector. Welke drie hebben prioriteit?
“Ik vind die task forces heel belangrijk. Het verduurzamen van onze economie is niet een kwestie van wetgeving en bedrijven die dan vanzelf volgen. Het is een maatschappelijke opdracht. Mijn idee was: ga in een aantal sectoren rond de tafel zitten, zet een heel strakke doelstelling neer om binnen een jaar met een concreet actieplan te komen. Er is al een Europees platform opgericht, met CEO’s van grote bedrijven, een aantal nationale ministers en vijf eurocommissarissen. Maar daar komt nog niet helemaal uit wat ik zou willen. Ik mis de urgentie en de ambitie. Bedrijven zijn uit concurrentieoverwegingen ook heel terughoudend om aan te geven waar hun belangrijke oplossingen liggen.” En de tweede prioriteit?
“Fiscale stimulering. Ik geloof heel erg in het gebruik van economische instrumenten. Als wij secundaire grondstoffen door fiscale stimulering veel aantrekkelijker kunnen maken dan primaire, gaat de markt ze vanzelf gebruiken. Mijn derde prioriteit is afschaffing van milieuschadelijke subsidies. Er zijn voorbeelden te over: leaseauto’s, geen btw op vliegtickets, accijnsvrije kerosine. Het gaat om honderden miljarden euro’s op jaarbasis. De belastingbetaler betaalt twee keer: eerst om de schadelijke acti52 Chemie Magazine april 2013
viteit te stimuleren, vervolgens om de schade op te ruimen.” Hoe doet de Nederlandse overheid het volgens u op het gebied van duurzaamheid?
“Rutte I wilde met Henk Bleeker van het CDA alles op natuurgebied afbreken. Maar dat konden ze niet doen omdat ze gehouden waren aan Europese wetgeving, zoals Natura 2000 en de Habitat- en de Vogelrichtlijn. Het is fantastisch dat de snel wisselende lokale regeringen daardoor het beleid niet radiaal kunnen omgooien. Rutte II doet het beter, met ambitieuze doelstellingen voor duurzame energie. Op natuurgebied heb ik er ook vertrouwen in dat dit kabinet, met een PvdAstaatssecretaris, een veel ambitieuzer beleid zal hebben. Maar de echte transitie maar een duurzame economie zie ik nog onvoldoende.” In die duurzame economie speelt de chemie een belangrijke rol. Hoe doet de Nederlandse chemiesector het?
“De ambities van individuele bedrijven als DSM en Akzo op het gebied van duurzaamheid zijn behoorlijk hoog, maar die corresponderen niet met de ambities van het verenigd bedrijfsleven, dat een grote invloed heeft op de beleidsvorming. Ik vind dat de VNCI nog veel meer de urgentie zou moeten uitstralen hoe belangrijk het is dat de sector verduurzaamt, en dat het geen geitenwollensokkenagenda is maar dat er een heel sterke economische component in zit. Als de ontwikkelingen in andere delen van de wereld sneller gaan dan bij ons - in Europa - kunnen we nog zo blijven zeuren over het belang van onze chemiesector, maar als die niet inzet op duurzaamheid is hem geen lang leven beschoren.” De ontwikkelingen in de rest van de wereld gaan toch niet zo snel?
Onderschat dat niet. De Chinezen hebben heel goed door dat hun huidige groeimodel onhoudbaar is, want hun milieuproblemen zijn gigantisch. Ze weten dat ze heel snel nieuwe technologieën nodig hebben om schoner en efficiënter te kunnen produceren. Ze ontwikkelen veel technologie zelf, maar halen ook veel uit Amerika, Europa, Brazilië, overigens niet altijd op de netste manier. Ze zijn niet voor niets de grootste producent van zonnepanelen. Ze hebben een heel ambitieuze agenda op het gebied van duurzaamheid en zijn ons aan het inhalen. Dat geldt ook voor de Brazilianen en de Indiërs. Zelfs in de Verenigde Staten waren ten tijde van George W. Bush, die niets van natuur en milieu moest hebben, de investeringen in duurzame technologie hoger dan in Europa. We moeten als Europa echt oppassen dat we niet ingehaald worden door andere continenten.” p
Tiloplossing op maat
“Voor elke toepassing een balancer op maat.” Dalmec tilt wat u wilt. Of het nu gaat om zakken, dozen, vaten, bussen of cans. Met onze tiloplossingen verzekeren we u van een nauwkeurige, flexibele en veilige producthandling met een minimale fysieke inspanning. Daarmee verbetert u de efficiëntie en de arbeidsomstandigheden op uw werkvloer. Wilt u meer informatie? Neem contact op via 0345-63 60 50 of via info@dalmec.nl
GEVAARLIJK GOED VERPAKT?! CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen. monsterverpakkingen
medische verpakkingen
vaten
dozen, standaard maten
transportbakken
palletboxen
dozen, op maat
jerrycans
flessen
4GV-dozen
blikken
zakken
De voordelen: • Vrijwel onbeperkte mogelijkheden • Eenvoudig in gebruik • ATEX-gecertificeerd • 24/7 service en onderhoud www.dalmec.nl
Douglassingel 25 Schiphol-Rijk | The Netherlands | +31 (0)20 3540787 | Info@carepack.nl
www.carepack.nl
Automation. Solutions. Competence.
Fully automated by M+W
M+W stands for
Just one of numerous projects realized by M+W over the last 25 years. Globally. Across all sectors of the Process Industry.
•
M+W Process Automation A Company of the M+W Group Korte Huifakkerstraat 32 4815 PS Breda, The Netherlands Phone +31 (0) 76 / 5 87 67 38 www.nld.pa.mwgroup.net
+25 years experience in Automation Chemical Processes Vendor independent DCS/PLC system integrator • Safety loop engineering (TÜV) • High performance HMI expertise • … •
M+W Process Automation NV A Company of the M+W Group Schaarbeekstraat 23C 9120 Melsele, Belgium Phone +32 (0) 3 / 7 10 99 70 www.bel.pa.mwgroup.net
M+W Process Automation NV A Company of the M+W Group Avenue Fleming 12 1300 Wavre, Belgium Phone +32 (0) 10 / 39 01 80 www.bel.pa.mwgroup.net
LESCHACO – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.
Experienced. Dedicated. Customized.
Logistics – phone +31
and beyond.
(10) 2953 153
Since 1879.
Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com
Discussie
Overdrijven we de invloed van schaliegas? Hoe erg is het dat de lage energieprijs in de VS dankzij schaliegas de concurrentiepositie van Europa bedreigt? Is concurrentie niet een logisch onderdeel dat soms in je voordeel en soms in je nadeel werkt? Deze vragen vormden de basis voor een discussie in de VNCI-groep op LinkedIn. Tekst: Igor Znidarsic
(On)afhankelijkheid
→“Dat de gasprijzen in de VS zo laag zijn komt met name door de concurrentiewerking en de onafhankelijkheid van gasvoorziening van buitenaf”, stelt een directeur marketing & sales van een chemiebedrijf. “Europa is voor zijn gasvoorziening nog steeds afhankelijk van Gazprom, die op olie gebaseerde formules hanteert.” Volgens een inkoopmanager van een chemiebedrijf verdient schaliegas de titel van game changer niet door de “keiharde maar eerlijke wetten van vraag en aanbod, maar simpel en alleen omdat politici in Washington schaliegas hebben aangewezen als een winner, met als gevolg een miljardenstroom aan subsidies en belastingverlagingen.” Overigens is het nog maar de vraag in hoeverre de energieprijs een rol speelt bij de concurrentie: “Van een 100.000 mt chemische-derivatenfabriek in Nederland maken energiekosten ongeveer 0,75 procent uit van de totale kostprijs. De post salaris heeft een tien keer groter effect op de kostprijs.”
Roofeconomie
→Dat Europa zelf schaliegas gaat produceren vindt een consultant geen optie: “De reserves in Europa zijn vele malen kleiner (schatting KMPG) en het boren is 40 procent duurder. Daarom moet de industrie of op zoek naar een andere goedkope energiebron, of leren overleven met hoge energieprijzen.” Een andere consultant wijst op de gevolgen van winning op de lange termijn: “Welke kosten worden afgewenteld op de samenleving en de toekomst: aangetaste grond en landschappen? Ik zie in de VS al een tijd een tendens naar een lagekosten-/ontwikkelingsland, met weinig aandacht voor fysieke en sociale infrastructuur. Hoe lang gaat dat nog goed?” Een journalist voegt eraan toe: “Die schaliegasbel houdt alleen maar tegen wat noodzakelijk is: volledig inzetten op duurzaam. De Amerikanen rekenen zich rijk, maar gaan door hun goedkope gas de boot missen. Ik zou me niet spiegelen aan de roofeconomie die de Amerikanen bedrijven.”
Bittere pil
→De inkoopmanager wijst op het gebruik van schaliegas als grondstof voor de chemische industrie. “Over de hele wereld staat en valt onze petrochemische industrie bij het gebruik van plastics. Van 65 tot 70 procent van de geproduceerde ethyleen maken we polyethyleen, een plastic. Van de resterende 30 procent gaat nog steeds het belangrijkste deel naar plastic. En wereldwijd is er te veel polyethyleen. En de bittere pil die Amerika moet slikken is dat er nu en de komende jaren geen behoefte is aan hun polyethyleen. We hebben schaliegas niet nodig in Europa, vooral doordat we van olie voorlopig een veel diverser pallet aan chemische derivaten kunnen produceren.”
--------------------‘De post salaris heeft een tien keer groter effect op de kostprijs’ --------------------‘De Amerikanen rekenen zich rijk, maar gaan de boot missen’ --------------------‘We hebben schaliegas niet nodig in Europa’
WWW
Volg de discussie op: www.vnci.nl/linkedin april 2013 Chemie Magazine 55
Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
Ja
, ik wil eeN gratis proefaboNNemeNt op Chemie magaziNe
Neem eeN gratis proefaboNNemeNt op Chemie magaziNe
3x
grat
is
t de eg me p' ore: 'W tenscha k Mo we Patric seerde liti gepo
rner tter We nnen pla voorzi Nieuwe nn en zijn ma Fuhr
e: cipati Pill’ r eman s the 50 jaayone know 'Ever
van niging de Vere
ndse erla de Ned
Seveso-richtlijn: cultuur telt mee
Schaarste arbeidsmarkt Generiek beleid kabinet Rutte chemie groeit
Problemen invoering e-MJV overwonnen
che Chemis
Indu
strie
• 06
• 23
juni
Maandblad van
2010
g lossin n op ee aa rkt m ie we bleem Chem naspro vulkaa
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse
Chemische Industrie • 11 • 17 november 2010
Intertek services include:
• • •
Laboratory support Quality assurance & testing (Cargo) Inspection Certification Regulatory advisory services
• • • • • •
Technical inspection Auditing & business assurance Engineering support Training Laboratory management Outsourcing
Intertek is a global and trusted service provider for quality and safety solutions for many of the world’s leading brands and companies, including the chemical industries. Intertek Netherlands T: +31 88 126 8888 E: info.polychemlab@intertek.com
Intertek Belgium T: +32 3 543 90 89 E: info.benelux@intertek.com
www.intertek.com / www.intertek-nl.com
Magazine
Import aardgas kost miljoenen
Intertek is able to support clients all over the world with a global network of more than 1,000 laboratories and offices and over 30,000 people in more than 100 countries.
• •
Renée Bergkamp (EL&I) over topgebied chemie
De chemie achter huidverzorging
azine Mag
r doo gen s Vlielkaana Vu
van ndblad Maa
h Chemie magazine proefabonnement (3 edities) h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)
de Vereniging van
de Nederlandse
Chemische Industrie
• 04 • 27 april 2011
Magazine
Bedrijsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: timmerman@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/magazine
Bedr ijven
Column/Bedrijven Arnout Schikhof
Wie CheCkt de overheid?
P
Solar Excel, fabrikant van folie voor zonnepanelen, is verkocht aan DSM. Dankzij de risicodragende investeringen van een aantal informal investors, het Innovatiefonds en LIOF heeft Solar Excel de ontwikkeling en initiële productie van een hightech folie gerealiseerd. De folie vermindert de reflectie van het zonlicht sterk, waardoor meer licht in energie omgezet kan worden. Voor de uitontwikkeling en het productierijp maken is de afgelopen maanden gezocht naar een geschikte partner voor overname. TenCate en BASF hebben Owens Corning verwelkomd als partner in hun strategische alliantie voor thermoplastisch automotivecomposieten. Owens Corning is een toonaangevende producent van glasvezelversterkingen voor composietsystemen. Het doel van de alliantie is om optimale oplossingen te ontwikkelen in thermoplastische composieten voor massaproductie in de automotive.
Arnout Schikhof is senior beleidsmedewerker Responsible Care en Duurzaamheid bij de VNCI.
DuPont in Dordrecht bestond afgelopen maart vijftig jaar. Op de locatie wordt Delrin geproduceerd, dat vanwege de veiligheid en betrouwbaarheid van het materiaal gebruikt wordt voor de rode knop van de autogordel, tandwieltjes in elektrische tandenborstels, pennen, skibindingen en medische toepassingen. Delrin in poedervorm, de zogeheten ‘fluff’, wordt ook geëxporteerd naar andere vestigingen van DuPont, die er de uiteindelijke kunststof korrels van maken. AkzoNobel investeert 65 miljoen euro in zijn fabrieken in de Chinese steden Boxing en Ningbo. In Boxing wil het concern de productie van aminen opvoeren. Ook is er geld vrijgemaakt om de veiligheidsrichtlijnen van AkzoNobel in te voeren. In Ningbo wordt een nieuwe alkoxyleringsfabriek gebouwd, waarmee de totale investering op de zogeheten multi-site bijna 400 miljoen euro is. Alkoxylering is een chemisch proces in de productie van oppervlakte-actieve stoffen, die onder meer voorkomen in afwasmiddel, inkt, lijm, verf en tandpasta.
‘Wordt het geen tijd voor een RC-programma voor de overheid?’
restaties op het gebied van Veiligheid, Gezondheid en Milieu (VGM) continu verbeteren, daar gaat het om bij Responsible Care (RC). Alle VNCIleden nemen sinds 1992 deel aan dit wereldwijde programma. Naast die continue verbetering van prestaties is het doel van dit programma om te komen tot meer interactie met de belanghebbenden, meer aandacht voor duurzaam ondernemen en vooral meer transparantie. De VNCI helpt haar leden hierbij. De voortgang meten we met de jaarlijkse RCenquête, waarmee we via een aantal indicatoren de VGM-prestaties meten bij onze leden. Voordat we deze prestaties via het RC-rapport communiceren, laten we de gegevens door een onafhankelijk extern bureau verifiëren. Het verzamelen van al die gegevens en ervoor zorgen dat ze nauwkeurig en betrouwbaar zijn is nog een hele klus, met veel data-analyse en extra checks. We kunnen de klus uiteindelijk klaren omdat onze leden gewend zijn te werken met kwaliteitssystemen, met strakke procedures, met normen en specificaties. Bovendien zijn de meeste bedrijven gecertificeerd. Stel nu dat je in plaats van alleen de chemie ook de overheidsinstanties aan zo’n exercitie zou onderwerpen. Dat lijkt mij eigenlijk niet meer dan logisch. Met wat voor data zouden zij dan komen? Hoe betrouwbaar zouden die gegevens zijn? Meten zij eigenlijk wel hun prestaties? En zo ja, zijn de resultaten gevalideerd door een externe partij? Zijn de instanties überhaupt gecertificeerd? Hebben ze ook een keurmerk? De meeste overheidsinstanties zouden op de meeste vragen ‘nee’ antwoorden. Waarmee ik dan meteen de vraag wil opwerpen of het geen tijd wordt dat er ook een soort Responsible Care-programma voor de overheid komt. Zodat we elk jaar kunnen checken in hoeverre ook de overheden bezig zijn met continue verbetering van hun processen. De burger wil graag betrouwbare en juiste informatie. Daarom zou het een goede ontwikkeling zijn als overheden gecertificeerd worden en de (gevalideerde!) resultaten publiceren.
april 2013 Chemie Magazine 57
COL OFON
Service
Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
MENSEN
Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur)
DOW
Dieter Schnepel is per 1 april benoemd tot vicepresident site operations bij Dow Stade in Duitsland. Schnepel was sinds 2010 werkzaam in Terneuzen. Naast zijn rol als site leader vervulde hij diverse additionele functies, zoals lid van de raad van bestuur van Dow Benelux, lid van de raad van bestuur van de werkgeversorganisatie in Zeeland en van de regionale werkgeversorganisatie Kring van de Werkgever. Hij volgt Arnd Thomas op. Arnd Thomas is per 1 april benoemd tot site leader bij Dow in Terneuzen. Thomas was bij Dow onder meer senior production engineer, turnaround leader in Freeport, verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het opstarten van de Terneuzen Ethyleen-3 plant, en production director voor het Polylefins complex. In 2009 werd hij director global business manufacturing voor LDPE, en site leader in Böhlen. In 2011 werd hij benoemd tot site leader bij Stade.
ODFJELL
Vanaf 1 juni is Theo Olijve de nieuwe managing director van Odfell Terminals in Rotterdam. Hij is momenteel werkzaam als algemeen directeur van LyondellBasell. Daarvoor was hij er onder meer divisional VP Propylene Oxide & Derivatives, European manufacturing director, site manager Botlek en Europoort Terminal en operations superintendent. Olijve studeerde chemical engineering aan de Universiteit van Groningen.
Marloes Hooimeijer (eindredactie) Inge Janse (redacteur) Jos de Gruiter (redacteur)
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert
Vormgeving Curve, Haarlem
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl
VOLGENDE MAAND (24 APRIL)
Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie
VNCI-VOORZITTER WERNER FUHRMANN LANCERING TECHNIEKPACT DOW REINIGT BODEM MET BOMEN STARTER MOCS PLAKT ZONDER LIJM DWARSLIGGER JAN ROTMANS EN NOG VEEL MEER…
Druk DeltaHage, Den Haag
Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland
Overname Overname van artikelen uit Chemie magazine is TWITTER.COM/VNCI
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
58 Chemie Magazine april 2013
lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven
Beeld cover WW.VNCI.NL/LINKEDIN
WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF
alleen toegestaan na voorafgaande schrifte-
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
Casper Rila ISSN 1572-2996
chemistry, blends & knowledge
AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren
en mengen van chemische vloeistoffen en poeders AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart
T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com
services
Are you ready for improvement? Join the team and become a colleague of highly motivated, experienced and innovation driven people. DSM Biologics challenges you to come and work in the ‘City of talent’ in the north. One of the largest biotech cities within the Netherlands. With a focus on transformative and world-class technologies, to provide solutions and brighten the lives of people today and generations to come, you will find a nourishing and dynamic environment when working in the position of Bioprocess Engineer. The position focusses on technology transfer, the support of operations, improvement of products, processes and facility and all activities regarding commisioning and qualification. Responsibility, interpersonal skills, a quality mindset and a customer orientation are key competences for this position. Do you take up the challenge to improve your talents? We than invite you to read more about this position at our website.
DSM Biologics - Groningen Dedicated to Excellence
matching the best in chemistry & life-sciences
www.cls-services.nl
recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food
making the difference
SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.
sgs gRoUP NETHERLANDs
sgs gRoUP BELgiUm
Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com
SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com
www.sgs.com