Conclusies onderzoek incidenten Chemelot
Kankerverwekkende stoffen op werk aangepakt
Winnaars Essaywedstrijd Veiligheid Voorop
Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie
KLEIN, MODULAIR, BIOBASED EN OM DE HOEK?
JAARGANG 58 • 06 • 23 JUNI 2016
CHEMIEFABRIEK VAN DE TOEKOMST
Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!
Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.
HRD/personeelsontwikkeling
2.
Persoonlijke effectiviteit
3.
Leidinggeven, operationeel management en communiceren
4.
Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model
5.
Procesoptimalisatie
6.
Duurzaamheid, veiligheid en milieu
7.
Vaktechnische trainingen
Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties
Loire 150
Postbus 24090
2490 AB Den Haag
T 070 337 83 01 F 070 320 51 86
E trainingen@vapro.nl
I www.vapro-trainingen.nl
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
INHOUD 06 | 23 juni | 2016
18
DE CHEMIEFABRIEK VAN DE TOEKOMST In een serie artikelen gaat Chemie Magazine op zoek naar de chemicus van de toekomst. In dit eerste deel gaat het om de vraag: hoe ziet de toekomstige chemiefabriek eruit? Klein, modulair en flexibel, zeggen technologen. Biobased, groen en klimaatvriendelijk, beweren chemici. En volgens de futurist staat die nieuwe fabriek bij u ‘om de hoek’.
CONCLUSIES ONDERZOEK NAAR INCIDENTEN CHEMELOT Uit het onderzoek van Crisislab naar de incidenten op Chemelot blijkt dat de site steeds veiliger is. De onderzoekers kunnen niet één specifieke factor aanwijzen die de negen onderzochte incidenten verklaart. Wel ziet Crisislab drie structurele medeoorzaken voor incidenten, maar die gelden voor de hele chemische industrie.
38
juni 2016 Chemie Magazine 3
De dubbele Radar uppercut
Magnetrol
®
Complete Radar Oplossingen Reken op de prestaties van de zwaargewichtkampioenen in golfgeleide en contactloze radar om al jouw niveau controle uitdagingen uit te schakelen.
radar.magnetrol.com
magnetrol.com • +32-(0)52-45.11.11 • info@magnetrol.be
© 2016 Magnetrol International, Incorporated
INHOUD 06 | 23 juni | 2016
22
Overheid en industrie lanceren actieplan om kankerverwekkende stoffen op werk te vermijden
42
Essaywedstrijd levert essays op over social media, verschillende referentiekaders en soft skills
49
Sitech Asset Health Center gaat big data slim benutten om faalmechanismen te voorspellen
7
Voorwoord Colette Alma
7
Evenementen
Smart (Chemical) Industry
NIEUWS 9 11 13 15 17
Uitbreiding ExxonMobil gestart Nieuw onderzoekscentrum SABIC Weging van zeecontainers SABIC wint met ‘zelfroosteren’ RC-prijs ‘Blind dates’ voor reststromen
ACHTERGROND 18
Toekomst
22
Stoffen
26 28 30 32 36 38 42 46 49 52 57 58 58
Hoe ziet de fabriek van de toekomst eruit? Kankerverwekkende stoffen op het werk Veiligheid
Meer aandacht voor ouder wordende assets Milieu
AdBlue van Yara maakt dieselvoertuigen schoner Wetenswaardig
SpinPro Reactor van Flowid opgeschaald Arbeidsmarkt
‘Scheikundejongen’ en postdoc Mark Vis VNCI
Jaarvergadering in teken van samenwerking Veiligheid
Onderzoek incidenten Chemelot Veiligheid Voorop
Drie winnaars Essaywedstrijd VV Uitgelicht
Deventer broedplaats voor open innovatie Veiligheid
Sitech Asset Health Center Arbeidsmarkt
Hoe Shell mbo’ers werft VNCI Nieuws Mensen Colofon
26
Bedrijven zetten geavanceerde inspectietechnieken in om eventuele ageing tijdig te herkennen juni 2016 Chemie Magazine 5
Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.
Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact
Voorwoord
SMART (CHEMICAL) INDUSTRY
O
nze industrie is een tak van sport met een lange planningshorizon. Een fabriek bouw je niet van vandaag op morgen, en als die fabriek er dan eenmaal staat, blijft zij meestal meer dan veertig jaar in bedrijf. Tijdens die lange levensduur is ageing – de veranderende conditie van assets door de tijd – een thema dat binnen onze industrie de nodige aandacht verdient. En krijgt, zo bleek uit de grote opkomst tijdens de VNCI-workshop ‘Volwassen chemische procesinstallatie nog niet met pensioen’ (zie pagina 26). Er zijn steeds meer nieuwe inspectietechnieken, zoals drones en robots, die ageing tijdig aan het licht kunnen brengen. Verder maken chemiebedrijven steeds vaker slim gebruik van data om de betrouwbaarheid van de assets te beoordelen. Het lijkt alsof de snelle wereld van de disruptieve technologieën, waarin apps en businessmodellen in korte tijd de markt kunnen veroveren en snel alweer achterhaald kunnen zijn, ver van ons afstaat. Niets is minder waar. De digitale revolutie gaat ook aan de chemische industrie niet voorbij. In de komende jaren
zullen we zien dat onze logistiek, producten, klantenrelaties en businessmodellen verrijkt worden met de nieuwe mogelijkheden van slimme ICT, net als alle andere bedrijfstakken die fysieke producten maken. Ook in de operaties in onze fabrieken dienen de nieuwe digitale kansen zich aan. Een mooi voorbeeld is het Sitech Asset Health Center (zie pagina 49). Gebruikmakend van intelligente technologieën monitort Sitech de installaties op Chemelot, om zo performanceproblemen vroegtijdig op te kunnen sporen en op te lossen. Dit is pas een eerste stap in de wereld van smart industry en big data. Er zullen er ongetwijfeld nog vele volgen. Ik begroet ze met blijdschap: slimmere installaties en door ICT geholpen slimmere mensen zijn van harte welkom in onze industrie. Colette Alma, directeur VNCI
EVENEMENTEN 30.6 Stoffen- en Arbodag De voorlichtingsdag staat in het teken van actuele ontwikkelingen op het gebied van REACH, CLP en arbeidshygiëne en is bedoeld voor iedereen die binnen de VNCI- en VHCP-lidbedrijven met REACH en CLP te maken heeft. Locatie: Woudschoten Conferentie Centrum, Zeist Organisatie: VNCI en VHCP 5.7 Chemical Control Regulations Overzicht van wereldwijde regelgeving met betrekking tot de chemische industrie en praktisch advies over hoe er zo
efficiënt mogelijk mee om te gaan. Met sprekers vanuit overheid, industrie en consultancy uit de VS, Canada, Azië en Europa. Locatie: Pullman Hotel, Keulen Organisatie: Dr. Knoell Consult 1-2.10 Weekend van de Wetenschap Blik achter de schermen bij meer dan tweehonderd organisaties op het gebied van wetenschap en technologie, zoals bedrijven, universiteiten, onderzoeksinstellingen en musea. Locatie: heel Nederland. Organisator: NEMO
VERGADERINGEN VNCI 28.6 BG Onderwijs 1.7 BG Communicatie 6.7 VNCI Advocacy Team 24.8 BG Veiligheid, Gezondheid en Milieu 24.8 WG Stoffenbeleid
COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN juni 2016 Chemie Magazine 7
The difference between a packaging supplier and a value added packaging partner is the difference between spending money and saving money
Want to know why and how?
Contact us!
Packaging Management From Another Perspective
Coldenhovenseweg 79 - 6961 EC Eerbeek - Postbus 108 - 6960 AC Eerbeek - Tel: +31 (0)313- 67 95 30 Fax: +31 (0)313- 67 95 31 - E-mail: bark@bark-verpakkingen.com - Internet: www.bark-verpakkingen.com
Actueel
NWO Chemische Wetenschappen heeft aan TU/e-hoogleraren Albert Schenning en Nico Sommerdijk een TOPPUNT-subsidie toegekend. De onderzoekers krijgen 1,75 miljoen euro voor hun onderzoeksvoorstel ‘Bi-Hy’ om slimme, op natuur geïnspireerde materialen te ontwikkelen.
D
e natuur kent materialen die, dankzij hun combinatie van harde en zachte componenten, structuren hebben die zorgen voor uitzonderlijke eigenschappen, zoals hoge sterkte in combinatie met buigzaamheid. Deze natuurlijke materialen zijn de inspiratiebron voor Schenning en Sommerdijk, die in het multidisciplinaire onderzoeksprogramma ‘Bi-Hy’ op synthetische manier vergelijkbare slimme materialen ontwikkelen en in detail bestuderen. Kennis op het gebied van polymeerchemie en kristalgroei wordt samen-
gebracht om hybride materialen (met zowel zachte als harde onderdelen) te controleren, van het moleculaire niveau tot met het blote oog zichtbare afmetingen. Voor het eerst worden polymeren met op de nanometer precieze driedimensionale structuur gebruikt als mal voor nauwkeurig gestuurde kristalgroei. Dit leidt tot programmeerbare, uitzonderlijke functionele eigenschappen. De materialen die worden ontwikkeld kunnen bijvoorbeeld van kleur of vorm veranderen als ze blootgesteld worden aan licht. Ze kunnen worden toegepast in gebieden variërend van zachte robotica (waarbij harde robotonderdelen worden vervangen door vervormbare kunststoffen) tot slimme ramen (die zonlicht in een gebouw kunnen reguleren). Een andere toepassing is het bedekken van muren en kleding met deze materialen om stroom op te wekken door
UITBREIDING EXXONMOBILRAFFINADERIJ GESTART Met de uitbreiding wil ExxonMobil voldoen aan de groeiende vraag naar ultra-laagzwavelige brandstoffen en hoogwaardige basisoliën.
Prof.dr. Nico Sommerdijk.
FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE
1,75 MILJOEN SUBSIDIE VOOR NIEUWE MATERIALEN
Prof.dr. Albert Schenning.
beweging. Met de subsidie worden de komende vijf jaar vier promovendi en twee postdocs aangesteld en wordt er geïnvesteerd in onderzoeksapparatuur met betrekking tot elektronenmicroscopie. p
Eind vorig jaar kondigde ExxonMobil aan ruim een miljard dollar te investeren in de uitbreiding van de hydrocracker op de Rotterdamse raffinaderij. Hiermee wil het bedrijf voldoen aan de groeiende vraag naar ultra-laagzwavelige brandstoffen en hoogwaardige basisoliën. Op 15 juni is de bouw officieel van start gegaan.
T
ijdens de startceremonie, waarbij ook is stilgestaan bij het 125-jarig bestaan van ExxonMobil in Nederland, waren onder andere aanwezig minister van Economische Zaken Henk Kamp, VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer, CEO Havenbedrijf Rotterdam Allard Castelein, president-directeur ExxonMobil Benelux Joost van Roost en directeur ExxonMobil-raffinaderij Rotterdam Harro van de Rhee. De nieuwe installatie is een belangrijke mijlpaal voor de raffinaderij en de haven van Rotterdam. Met deze investering bevestigt ExxonMobil het belang van de Rotterdamse raffinagesector. De investering stelt op de lange termijn banen zeker en zorgt voor een verdere versterking van de concurrentiepositie van de raffinaderij. p
juni 2016 Chemie Magazine 9
Flexibele & gebruiksvriendelijke maintenance management software
Uitgebreide HSE-suite
Mobiel werken met app Ultimo GO
Lite-versie voor kleine TD
Abonnement (SaaS) mogelijk
+ Meer structuur in onderhoud, efficiĂŤnter werken en meer besparingsmogelijkheden + Betere mogelijkheden voor heldere rapportering richting stakeholders + Eenvoudiger compliant zijn aan de geldende wet- en regelgeving www.ultimo.com
Actueel
SABIC OPENT ONDERZOEKSCENTRUM IN GELEEN Op 19 mei opende SABIC een nieuw state of the art researchcentrum op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen. Het brengt SABIC’s expertise op het gebied van chemicaliën, polymeren en innovatieve toepassingen samen, wat de bedrijfsstrategie ondersteunt om marktleider te worden in de chemische industrie.
H GROOTSTE CO2-ZUIVERINGSINSTALLATIE TER WERELD United, een SABIC-dochteronderneming in Saoedi-Arabië, heeft vorig jaar in Jubail een CO2-zuiveringsinstallatie geopend die jaarlijks tot 500.000 ton CO2 uit de productie van ethyleenglycol kan opvangen en zuiveren. Het project neemt een prominente plaats in in SABIC’s duurzaamheidsrapport over 2015, getiteld Enabling Tomorrow’s Solutions.
H
et gezuiverde CO2 wordt via een netwerk aan andere SABIC-dochterondernemingen geleverd. Daar wordt het gebruikt in de productie van nuttige producten, zoals ureum voor agrarische nutriënten, vloeibare CO2 voor de voedingsmiddelen- en drankenindustrie, en methanol, een bouwsteen voor veel andere stoffen. Via dit netwerk kan SABIC de resource efficiency maximaliseren door integratie tussen meerdere sites mogelijk te maken. “Het project laat zien hoe emissies verminderd kunnen worden met technologie, hoe overtollige CO2 kan worden omgezet in waardevolle producten en hoe het bedrijfsrendement kan worden verhoogd”, aldus Awadh Al-Maker, executive vice president Technology and Innovation bij SABIC. SABIC blijft in al zijn wereldwijde activiteiten vooruitgang boeken met ambitieuze doelen op het gebied van bronnenen energie-efficiëntie. In 2025 moeten emissies van broeikasgassen, energie- en waterverbruik 25 procent en materiaalverlies 50 procent lager zijn ten opzichte van 2010. SABIC’s wereldwijde gebruik van CO2 als feedstock nam toe tot 3,3 miljoen ton, wat helpt om materiaalverlies vanaf 2010 met 29 procent te verminderen. In diezelfde periode zijn emissies van broeikasgassen met 7,8 procent, energieverbruik met 8,1 procent, en waterverbruik met 11 procent afgenomen. p
et nieuwe onderzoeksgebouw huisvest meer dan 130 Technology & Innovation-medewerkers. Er bevinden zich onder andere diverse laboratoria waar materialen en toepassingen worden ontwikkeld en getest. Het nieuwe gebouw is een aanvulling op de reeds bestaande gebouwen van SABIC Technology & Innovation op de Brightlands Chemelot Campus, van waaruit zo’n 250 medewerkers zich bezighouden met R&D-activiteiten op het gebied van chemicaliën en polymeren. “SABIC wil voorop blijven lopen qua innovatie in de chemie en ontwikkelt samen met klanten en partners nieuwe en duurzame oplossingen die in diverse markten worden toegepast, zoals transport, verpakkingen en bouw”, aldus Bert Groothuis, director corporate sustainability europe van SABIC. “Een goed voorbeeld is een nieuw bumperproduct voor de auto-industrie op basis van lichtgewicht polyolefineschuim, waardoor brandstofverbruik en CO2-uitstoot aanzienlijk vermindert, geluid en vibratie afnemen en de veiligheid toeneemt.” Daarnaast ontwikkelden de medewerkers zogenaamde renewable polymers voor verpakkingen van onder andere dranken, die gemaakt zijn op basis van hernieuwbare grondstoffen die niet concurreren met de voedselketen. Volgens Bert Kip, CEO van Brightlands Chemelot Campus, wordt de Brightlands-community getransformeerd naar een Europese materialen-hotspot voor bedrijven en onderzoeksinstituten met nieuwe en onverwachte mogelijkheden voor groei en innovatie. “De campus-community zal zich verder ontwikkelen, mede op basis van het nieuwe researchcentrum van SABIC en de 300 SABIC-kenniswerkers.” SABIC heeft ook Europese onderzoekscentra in Bergen op Zoom, Wilton (UK) en Cartagena (Spanje). p
De opening werd gevierd met een taart. V.r.n.l.: Mark Williams, vice president SABIC Europe, Henny Jacobs, ministerie van EZ, Theo Bovens, commissaris van de koning in Limburg en Peter Borman, director Regional Technology Affairs SABIC Europe.
juni 2016 Chemie Magazine 11
PRO INDUSTRY WERK IN PROCESTECHNIEK De juiste bemiddeling tussen werkzoekenden en werkgevers? Al meer dan vijftien jaar werft en selecteert Pro Industry de beste vakmensen in de procesindustrie. De medewerkers van Pro Industry zijn specialist in de markt en bieden naast vakinhoudelijke kennis een gezonde portie enthousiasme.
Zoekt u werknemers of bent u op zoek naar een baan? Neem contact op of kijk op www.pro-industry.nl en vind de kandidaat of werkgever die bij u past!
Pro Industry is met een landelijk netwerk van acht vestigingen altijd dichtbij.
Arnhem 026 744 07 44
Haarlem 020 262 22 22
Rotterdam 010 707 01 00
Veghel 041 374 47 44
Breda 076 531 94 03
IJsselstein 030 744 06 48
Sittard 046 202 20 00
Zwolle 038 202 30 00
TWI TTER remco dijkstra @remcovvd Ook @ExxonMobil_EU werkt aan milieuprestatie en CO2-reductie www.exxonmobil.nl/Benelux-Dutch/ news... @VVD blij, @GroenLiesbeth ook? DCMR @MilieuRijnmond Klankbordgroep #Rozenburg vanavond op bezoek bij #Odfjell, locatiemanager Olijve geeft uitleg Reinier Gerrits @ReinierGerrits #chemieverbindt R.Büscher (EC DG Growth) on promotion of renewable feedstock. Policy wise changes needed C2W @Chem2W Ben Feringa’s nieuwste moleculaire motortje loopt niet meer op licht maar op op chemische reacties: www. c2w.nl/nieuws/moleculair-verbrandingsmotortje/item18068 … Eline Serrien @elineserrien Okeokeokeoke 8/8 voor chemie!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Zernike Campus @Zernike_Campus Trots op het mooie Innolab Chemie op de Campus! Vandaag bezocht premier Mark Rutte deze chemie-proeftuin VNCI @vnci VNCI vindt conclusies @Min_ IenM voorbarig. Oorzaken overschrijdingen risicoplafonds #Basisnet Spoor nog niet bekend
Actueel
AANVULLING OVER VERPLICHTE WEGING ZEECONTAINERS In de mei-editie van Chemie Magazine zijn in het artikel over weging van zeecontainers (pagina 28) enkele onjuistheden en onduidelijkheden geslopen. Zo zou uit de zin “De verplichting geldt voor containers met verpakte chemische goederen en niet voor tankcontainers met vloeistoffen” geconcludeerd kunnen worden dat tankcontainers met vloeistoffen niet gewogen hoeven te worden. Uiteraard moet dat wel, zoals dat altijd al het geval is geweest, maar die maatregel is niet nieuw.
V
erder werden in het artikel een aantal marges (de toegestane afwijking tussen het opgegeven en het werkelijke gewicht) genoemd die inmiddels achterhaald zijn. In Nederland is de handhavingsmarge 500 kilogram bij een gewicht tot 10 ton en 5 procent bij zwaardere containers. Het Verenigd Koninkrijk heeft dit overgenomen. In België was de marge 2 procent, maar die is herzien naar 5 procent. In Zweden geldt in het eerste jaar 1 ton, daarna 0. Denemarken: 1 ton (was 0,5 procent). China hanteert (hoewel nog niet gepubliceerd) 5 procent met een maximum van 1 ton. “Er is dus beweging naar elkaar toe”, zegt Lodewijk Wisse van EVO. “Maar we zijn er nog niet. EVO blijft zich inspannen om verdere harmonisatie te bewerkstelligen, samen met Europese en mondiale koepelorganisaties.” Inmiddels zijn overheden er ook van overtuigd geraakt dat de impact van de weegverplichting voor het bedrijfsleven minimaal moet zijn. De Nederlandse overheid stelt daarom geen kwalitatieve eisen meer aan verladers en expediteurs om het gewicht te mogen berekenen (methode 2) in plaats van te wegen op een weegbrug (methode 1). De wijze van berekenen zal in de Nederlandse nationale implementatie van SOLAS (International Convention for the Safety of Life at Sea) worden voorgeschreven. ISO en AEO zijn dus in Nederland van de baan. p
WIE VERDIENT DE VAN MARUMPENNING? De KNCV roept op kandidaten voor te dragen voor de Van Marumpenning, die sinds 1987 wordt uitgereikt aan personen die een significante bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling en betekenis van de chemie voor de maatschappij. Te denken valt aan belangrijke, op de samenleving gerichte activiteiten ten behoeve van onderwijs, voorlichting of geschiedbeschouwing. Kandidaten kunnen worden voorgedragen door een motivatie (maximaal 2 A4), een cv van de kandidaat en de namen van twee referenten te sturen naar kncv@kncv.nl onder vermelding van ‘Van Marumpenning 2016’. De deadline is 1 juli. p
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). juni 2016 Chemie Magazine 13
The perfect formula for your process automation.
Time to move on Technologische vooruitgang is niet te stoppen. Traditionele mechanische meetinstrumenten kunnen leiden tot onnauwkeurige metingen, veiligheidsrisico’s en hoge onderhoudskosten. Endress+Hauser biedt een breed scale aan MRO - maintenance, repair en operation – services om uw installatie te optimaliseren, inclusief het vervangen van verouderde technieken. Vervang nu uw mechanische flowmeters door moderne Proline flowmeters • Hogere beschikbaarheid: langere onderhoudsintervallen, proof test zonder procesonderbrekingen mogelijk • Hogere veiligheid: structureel ontworpen voor maximale veiligheid – safety by design • Hogere efficiency: groot meetbereik, hogere nauwkeurigheid en meerdere meetwaarden uit 1 instrument www.nl.endress.com/coriolis
Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden
Tel. (035) 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com
Miranda Aleman, HR Business Partner bij SABIC IP, en Henk Berends, general manager
FOTO: ELODIE BURRILLON
Mfg Compounding BoZ.
ZELFROOSTEREN ZORGT VOOR DALING OVERUREN EN ZIEKTEVERZUIM
SABIC WINT RC-PRIJS 2016 SABIC in Bergen op Zoom biedt de medewerkers de mogelijkheid om hun eigen rooster samen te stellen. Het aantal overuren daalde hierdoor met bijna 50 procent en het ziekteverzuim met 20 procent. SABIC werd hiervoor tijdens de VNCI-Jaarvergadering op 2 juni beloond met de Respon-sible Care-prijs 2016. Tekst: VNCI
S
ABIC wil tijdig het hoofd bieden aan maatschappelijke issues zoals de vergrijzing en het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar. Daarnaast toont onderzoek aan dat medewerkers die zeggenschap hebben over hun eigen werktijden gemotiveerder naar hun werk gaan, creatiever en productiever zijn en minder vaak ziek. Dit was aanleiding genoeg voor SABIC in Bergen op Zoom om een uitgebreide pilot te starten met zelfroosteren. In 2015 werden de afspraken vastgelegd in de cao en konden de medewerkers hun eigen rooster samenstellen. Het resultaat: 70 procent van hen wil niet meer terug naar de oude situatie, het aantal overuren is met bijna 50 procent gedaald en het
ziekteverzuim met 20 procent.
Bottom-up
Volgens de jury is de traditionele aanpak van de ploegendienst met dit project doorbroken en beweegt het project tegelijkertijd mee met de veranderingen in de samenleving, zoals individualisering en eigen verantwoordelijkheid. “Het management heeft een visie en kijkt niet alleen naar de standaard performance-indicatoren van de business, zoals return on investment”, aldus het juryrapport. “Het project komt vanuit de werknemers zelf (bottom-up), bij een top-down benadering was het succes nooit zo groot geweest. De maatschappelijke oriëntatie en implicatie van dit project is groot.” Eerder wonnen vooral op techniek gebaseerde projecten de RC-prijs. “We hadden dit niet verwacht”, reageerde dan ook Miranda Aleman, hr business partner bij SABIC IP, tijdens de uitreiking. Juryvoorzitter Gert Jan de Geus (CEO OCI Nitrogen) prees het feit dat SABIC veel verschillende partijen, waaronder de vakbond, op één lijn heeft gekregen. Hij noemde het een mooi voorbeeldproject, waar andere bedrijven van kunnen leren.
Overige finalisten
De twee andere finalisten waren DSM Sinochem Pharmaceuticals (DSP) in Rijswijk en ICL in Terneuzen. DSP speelt met het Sustainable Antibiotics-programma in op een van de grootste uitdagingen van de mensheid: antibioticaresistentie. En richt zich vooral op de noodzaak om antibiotica duurzaam te produceren. ICL biedt met Energy storage producenten van zinkbromide-flowbatterijen volledige chemische ondersteuning. ICL produceert chemicaliën, maakt de noodzakelijke blends en hulpstoffen op maat en verwerkt het afval. Dit maakt de batterijen duurzaam en veilig. ICL is de enige partij die deze totaaloplossing biedt. p
Video over het project van SABIC.
INSPIREREND EN AANSPREKEND
De VNCI reikt de Responsible Care-prijs jaarlijks uit aan het meest inspirerende en aansprekende project uit de Nederlandse chemische industrie. Het winnende project moet zorgen voor een substantiële verbetering van prestaties voor veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaamheid of ketenbeheer: de kernwaarden van het Responsible Care-programma. De winnaar dingt ook mee naar de internationale Responsible Care Award van Cefic. juni 2016 Chemie Magazine 15
Series 40/45
High Performance Butterfly Valves
» FireSafe. » Zero Leakage. » Reliable.
Products with Great Chemistry for a better tomorrow!
BRAY CONTROLS BENELUX · Division of Bray International, Inc. Joulestraat 8 · 1704 PK · Heerhugowaard · Nederland T: +31 72 572 1410 · bcbe.sales@bray.com · www.bray.com
Benelux Ad 2016.indd 1
6/2/16 8:24 AM
Transportservice van huis uit
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
Duurzaamheid
RONDE TAFEL IN CHEMIE EN VOEDINGSINDUSTRIE
BLIND DATES VOOR RESTSTROMEN Stel een bedrijf produceert een zuur als bijproduct. Een buurtgenoot houdt juist loog over. Elke chemicus zal de logica inzien van een goed gesprek tussen de twee. Hun reststromen kunnen elkaar immers wellicht neutraliseren, een win-winsituatie. Toch vindt dat voor de hand liggende gesprek in de praktijk niet altijd plaats, weet Jan-Henk Welink van de TU Delft. Tekst: Marga van Zundert
’E
r zijn verschillende online marktplaatsen waarop bedrijven reststromen kunnen aanbieden en opvragen. Wij verzorgen er zelf een voor Noord-Holland via afvalkring.nl”, zegt Jan-Henk Welink van de TU Delft, secretaris van het Kennisplatform Duurzaam Grondstoffenbeheer. “Maar informatie over reststromen kan concurrentiegevoelig zijn. Lang niet iedereen wil zijn reststroom openlijk aanbieden.” Om toch ook deze ‘geheime’ reststromen zo optimaal mogelijk te benutten, startte Welink een aanvullend initiatief. Wie een monoreststroom heeft van minimaal 100 ton per jaar kan deelnemen aan een zogeheten rondetafelsessie. Eind mei vond de vijfde in de reeks plaats. Tien bedrijven uit dezelfde regio stelden zich kort aan elkaar voor om vervolgens hun aanbod of vraag op tafel
te leggen. Concreet maar zonder uitgebreide ‘specs’ (specificaties) en zonder ‘pottenkijkers’. Bedrijven die een mogelijke match zagen, wisselden visitekaartjes uit. “Het is vervolgens aan hen om daadwerkelijk te gaan onderhandelen”, aldus Welink. Aan de rondetafelbijeenkomsten doen ook VNCI-leden mee en Jan Henk Welink was onlangs te gast tijdens een Werkgroep Milieu van de VNCI.
Geslaagde voorbeelden
Welink kent geslaagde voorbeelden van matches, al kan hij daar helaas weinig over prijsgeven. Zuren en basen leveren logische combinaties, maar ook vetzuren, oliën en verzadigde actieve kool blijken voor anderen waardevol. Kunstmestfabrikanten zijn vaak op zoek naar kalium- en fosfaatbronnen. Waterzuiveringen hebben vaak behoefte aan glycolen. “Het heeft me echt verbaasd de afgelopen jaren dat er nog zoveel winst valt te behalen uit het vermarkten van reststromen. Elk bedrijf dat meer dan 10 procent van de output als afval bestempelt, moet zich echt achter de oren krabben.” En dat zegt Welink niet alleen uit oogpunt van duurzaamheid. “Er is gewoon geld te verdienen. Groen is poen, zoals ze in Rotterdam zeggen.” Regelmatig matcht Welink ook zelf
bedrijven. Want wie toestemming geeft, belandt in Welinks databank met meer dan vijftig bedrijven in de chemie en voedingsindustrie. Hij constateert bijvoorbeeld dat een net aangemeld bedrijf prima lijkt te passen bij een onderneming die eerder aan een tafel deelnam. “Ik vraag dan of ze gegevens willen uitwisselen.” Databank is overigens een groot woord: het gaat om een eenvoudige Excelsheet, discreet onder zijn persoonlijke beheer.
Ideeën opdoen
Door de ronde tafels wordt het beeld van reststromen in de Nederlandse chemie ook weer completer, benadrukt Welink. “Als onderzoeker zie ik de voor de hand liggende combinaties, maar ook de ‘vreemde eenden’.” Bedrijven zelf krijgen door de gesprekken ook een beter beeld van de mogelijke markten en kunnen nieuwe ideeën opdoen, soms ook voor stromen die nu als afval de poort verlaten. “Vanwege regelgeving kost het meestal veel moeite om een afvalstroom een nieuwe, nuttigere bestemming te geven. Maar het is zeker de moeite waard en wij kunnen bedrijven wijzen op nuttige regelingen zoals ‘Ruimte in Regels’ van het ministerie van EZ.” p Aanmelden voor de volgende ronde tafel in september kan via j.h.welink@tudelft.nl juni 2016 Chemie Magazine 17
18 Chemie Magazine juni 2016
ILLUSTR ATIE: JOOST VAN LIEROP
Toekomst
OMST ICUS VA N DE TOEK EK NA AR DE CHEM ZO OP E ZIN GA . MA EK IE E WERKPL KELEN GA AT CHEM ZIJN TOEKOMSTIG IN EEN SERIE ARTI GEVR AAGD. DEEL 1: EN RD WO M HE N VA EN DE SKILLS DIE
WAAR WERKT DE CHEMICUS IN 2030?
DE FABRIEK VAN DE TOEKOMST
Klein, modulair en flexibel, zo ziet een chemische fabriek er volgens technologen in 2030 uit. Biobased, groen en klimaatvriendelijk beweren chemici. En volgens de futurist staat die nieuwe fabriek bij u ‘om de hoek’. Tekst: Marga van Zundert
T
NO twijfelt er niet aan: de toekomst is aan ‘kleinschalige, flexibele fabrieken’. Dat is dan ook de titel van een white paper uit 2015 over de toekomst van de Europese chemische industrie waarvoor het onderzoeksinstituut een tiental Europese experts interviewden, vooral CTO’s van grote bedrijven. Auteur Martijn de Graaff, senior business development manager licht toe: “Er werd al een tijd geroepen dat de fabriek van de toekomst klein is, modulair en flexibel. Maar velen beschouwden dat vooral als een technology push.” De Graaff analyseerde de economische en strategische redenen om voor klein en flexibel te kiezen: bedrijven kunnen sneller reageren op veranderende marktvraag en sneller een nieuwe markt opgaan met minder investeringsrisico. En die voordelen beginnen langzaam door te dringen. “De fijnchemie en de farmaceutische industrie zie ik het idee nu omarmen. De grote Europese chemiebedrijven kijken de kat nog uit de boom. Maar in groei-economieën zoals India en China beginnen ook de multinationals de stap te maken voor nieuwe processen.”
Efficiënter
De technologie die de kleinschalige, flexibele fabriek mogelijk maken zit bij jonge mensen. Bij start-ups zoals
het Nijmeegse FutureChemistry, dat apparatuur en advies biedt in flow chemistry, de technologie waarmee fabrieken ‘krimpen’. Managing director en mede-oprichter Kaspar Koch voorzag tien jaar geleden al de overschakeling. In de laboratoria van de start-up geen pruttelende kolven: uitgangsstoffen stromen door kleine kanalen om onder precies gecontroleerde reactieomstandigheden elkaar te ontmoeten en snel te reageren. Het flowproces is daardoor meestal efficiënter, veiliger en energiezuiniger. Koch: “Een instabiel tussenpro-
duct kun je direct laten doorreageren. Dat verhoogt de opbrengst. En je kunt bijvoorbeeld nanodeeltjes maken van zeer gelijkmatige grootte. Bovendien is het opschalen een stuk eenvoudiger: je plaatst er eenzelfde unit bij.” Klanten van FutureChemistry zijn nu vooral farmaceuten en de makers van specialities die hun onderzoekslaboratorium aanpassen of een batchproces willen inruilen voor flowchemie. In de bulkchemie zijn vrijwel alle processen al continu. De petrochemie is een typisch voorbeeld. Gróót is daar juist de norm, want dat biedt e
WAT IS EEN VOORSPELLING WAARD?
Op 21 oktober 2015 was het Back to the Future-dag. In de sciencefictionfilm Back to the Future II uit 1989 reisden de hoofdpersonen met een tijdmachine precies naar die dag. De makers voorzagen voor 2015 onder meer skypen, hover boards en betalen met je vingerafdruk. Maar met zelfdrogende jassen, fruit uit het plafond en vliegende auto’s op bier en bananenschillen zaten ze er behoorlijk naast. Hoe goed zijn we in voorspellen? De Canadees-Amerikaanse psycholoog en schrijver Philip Tetlock verdiept zich al lang in die vraag. Vanaf 1984 vroeg hij professoren, journalisten, politici en bestuurders om allerlei voorspellingen te doen, al dan niet op hun eigen expertiseterrein en op korte en lange termijn. In totaal onderzocht hij ondertussen meer dan 2800 van deze voorspellingen. Wat blijkt? Experts voorspellen op hun eigen terrein slechts een tikje beter dan het toeval, vooral op korte termijn. Maar er bestaan ook ‘supervoorspellers’, mensen die bovengemiddeld goed (30 procent beter dan het toeval) de toekomst inschatten. Deze supervoorspellers zijn mensen met een hoog IQ, maar ze behoren weer niet tot de 5 procent slimste mensen. De meest gevraagde ‘voorspellers’ in de media blijken overigens slechter in voorspellen dan het toeval. Zoals Mark Twain al zei: “Voorspellen is moeilijk, vooral als het over de toekomst gaat.” juni 2016 Chemie Magazine 19
END MEGATR
GRATIS ENERGIE
Hoe duur is een vat olie in 2030? Een belangrijke vraag voor de chemie, maar lastiger te beantwoorden dan ooit. Zelfs de International Energy Agency (IEA) waagde zich in 2015 niet aan enige voorspelling voor 2030. Tijdenlang waarschuwde menigeen voor ‘peak oil’: het omkeerpunt in de productie van olie. Prijzen stegen inderdaad tot recordhoogte, om in 2008 een grote duikvlucht te maken. Olievondsten, nieuwe winningstechnieken, conflicten en overproductie creëren juist een overaanbod. ‘Op=op’ lijkt voorlopig niet te gelden in de oliemarkt. In ieder geval staan de wereldwijde voorraden van gas en steenkool garant voor voldoende energie-aanbod in de komende honderd jaar. Al liggen die voorraden niet zozeer in Europa. De IEA voorspelt dat vanaf 2030 hernieuwbare bronnen kolen van de eerste plaats zullen stoten als grootste energiebron. Futuristen zoals de Nederlandse hoogleraar toekomstonderzoek Wim de Ridder zien de toekomst van duurzame energie nog zonniger in. De Ridder voorspelt dat vanaf 2025 zonne-energie al zo goed als ‘gratis’ zal zijn. Zonnepanelen zullen efficiënt en spotgoedkoop zijn, net als stroomwinning uit zoet-zoutwatercontact of golfslag. In 2040 kunnen deze schonere technieken de wereld volledig voorzien van stroom.
economisch schaalvoordeel. Toch voorziet TNO’s white paper op de langere termijn ook voor basisproducten kleine productie-eenheden. Want ook de vraag naar commodity’s kan variëren, zeker in een tijdperk waarin een overgang naar nieuwe, vaak biobased, grondstoffen wordt verwacht. Kleine fabrieken verlagen het investeringsrisico. Wordt een nieuw product een blijvertje, dan is er snel een unit bijgeschakeld. Kapen concurrenten de markt, dan is de installatie om te bouwen. Er hoeft geen grote dedicated fabriek te worden afgeschreven. Er kunnen ook nog andere, soms verrassende redenen zijn om over te schakelen naar kleine, flexibele fabrieken. Ze kunnen op de uiteindelijke productielocatie snel worden opgebouwd uit ‘prefab’-onderdelen. 20 Chemie Magazine juni 2016
‘ Opschalen is een stuk eenvoudiger: je plaatst er eenzelfde unit bij’ Dat is een voordeel in afgelegen oorden, maar soms ook juist op dichtbebouwde en -bevolkte locaties. Het maakt de fabriek bovendien verplaatsbaar. Wat een voordeel kan zijn in instabiele regio’s. Ook veiligheid kan de doorslag geven. Omdat in een flowreactor kleine hoeveelheden stoffen reageren, is de warmteontwikkeling veel beter te controleren. Dit maakt bestaande processen beter beheersbaar en voorheen (te) risicovolle chemie veilig. Zo kan in de SpinPro-reactor van de Eindhovense start-up Flowid veilig gewerkt worden met het zeer reactieve butyllithium. De SpinPro is een continue reactor waarbij de uitgangsstoffen rond drie rondspinnende schijven stromen. Die zorgen voor snelle, goede menging, en warmte kan snel toe- of afgevoerd worden. Butyllithium kan zonder cryogene koeling reageren en door het kleine reactorvolume zijn minder veiligheidsmaatregelen vereist. De investeringskosten voor een fabriek kunnen zo tot 40 procent lager uitvallen, stelt Flowid. Eind mei opende de start-up een demonstratiefabriek (80 kubieke meter per dag) op de Brightlands Chemelot Campus. Mede-oprichter Wouter Stam wijst op nog een ander belangrijk aspect van zijn fabriek van de toekomst: er zit een stekker aan. Fabrieken zullen steeds vaker draaien op zon en wind, in plaats van op fossiele
brandstoffen, voorspelt Stam. Niet puur uit duurzaamheidsoverwegingen of vanwege klimaatverandering: duurzame energie wordt simpelweg steeds goedkoper. Een visie die hoogleraar toekomstonderzoek Wim de Ridder onderschrijft (zie kader Gratis energie).
Biobased trend
Ook de biobased trend denkt niet per se ‘groot’. Niels Schenk, CTO van weer een andere start-up in de chemie, het Groningse BioBTX: “Grondstoffen zullen in de toekomst steeds vaker reststromen zijn uit de agroindustrie. Dat zijn doorgaans lokale stromen. In onze visie staan de fabrieken die daar producten van maken dicht bij die bronnen.” Omdat dat niet altijd grote bronnen zijn, is technologie nodig die eenvoudig schaalbaar is. BioBTX ontwikkelde technologie om BTX (aromaten zoals benzeen, tolueen en xyleen) in plaats van uit olie, uit biomassa te produceren. Uit houtachtige materialen, maar bijvoorbeeld ook uit ruwe glycerine, een bijproduct van biodiesel. Het bedrijf won onlangs de Europese BioBased Chemical Innovation of the Year 2016 voor het proces om glycerine om te zetten in tereftaalzuur. Schenk: “Juist de grote onzekerheid in de fossiele sector maakt andere grondstoffen aantrekkelijk. Wie durft nog een voorspelling te doen over de olieprijs?”
Toekomst
IEDEREEN RIJK
END MEGATR
De wereld wordt steeds rijker. In 54 van de afgelopen 55 jaar groeide het bnp per wereldburger gemiddeld met zo’n 2 procent. In 2015 leefde voor het eerst in de geschiedenis minder dan een op de tien mensen in extreme armoede (minder dan 1,90 dollar per dag). Een snelle welvaartsstijging: 35 jaar geleden leefde 80 procent van Oost-Azië in extreme armoede. De Wereldbank berekende dat als de trend zich doorzet extreme armoede binnen vijftien jaar uitgeroeid zal zijn, wereldwijd. De toename in welvaart is terug te vinden in allerlei positieve statistieken. De levensverwachting nam sinds 2000 met vijf jaar toe wereldwijd. En ging in 1990 maar de helft van alle kinderen in zuidelijk Afrika naar school, nu is dat 80 procent. In Nederland heeft 90 procent van alle volwassenen een smartphone, maar ook in Kenia geldt dat voor een kwart van alle volwassenen. En inmiddels rijden er zo’n 1,25 miljard auto’s rond op de wereld. In 2035 zullen dat er waarschijnlijk 2 miljard zijn. Kortom: dankzij haar snelgroeiende en snel rijker wordende bevolking is de wereld een groeimarkt. De vraag naar allerlei, ook luxere producten zal ongetwijfeld toenemen.
En ook als de olieprijs laag blijft, ziet Schenk de trend naar biobased chemicaliën doorzetten. Grote merken als Coca-Cola, Lego, Ford en Unilever gaan nadrukkelijk voor duurzaamheid. Schenk: “Je mag als bedrijf niet rekenen op een zogenaamde groene premie, maar je hebt een grote pré wanneer je erin slaagt competitief én biobased te zijn. En ik geloof dat dat mogelijk is.” Bovendien krijgt biobased flink de wind in de rug wanneer er een CO2prijs in de markt komt. “Onze uitstoot is in feite negatief. We slaan biomassa op in producten.” Schenk verwacht al binnen vijf jaar meerdere BioBTX-fabrieken op te starten. “BioBTX is chemisch identiek aan BTX, dus het past in bestaande productieketens.” ‘Klein en flexibel’ lijken de toverwoorden. Toch is de proeffabriek van de Amsterdamse spin-off Photanol in Bleiswijk niet van koelkastformaat. Het is een plantenkas vol lange doorzichtige buizen. Daarin zetten door Photanol gemodificeerde cyanobacteriën CO2 en zon-
licht direct om in bruikbare chemicaliën. En juist deze start-up is door Het Financieele Dagblad uitgeroepen tot een van de drie ‘nieuwe kampioenen van Nederland’: bedrijven met de grootste kans op een internationale doorbraak. “De uiteindelijke fabriek zal veel compacter zijn”, vertelt ad-interimCEO Veronique de Bruijn. “Het gaat om een continu proces, wellicht in stevige kunststof zakken op ongebruikt terrein.” Op korte termijn richt Photanol zich op de productie van geur- en smaakstoffen, op de langere termijn ook op competitievere markten zoals bio-ethanol. De Bruijn: “Frankrijk heeft onlangs eenzijdig een minimumprijs aangekondigd van 30 euro per ton CO2. Een geweldige drijver voor ons. CO2 is immers onze grondstof.”
Azië of Europa?
Grote vraag is nog: waar staat die kleine, flexibele fabriek van de toekomst? De Graaff: “Ik merk vooral concrete belangstelling vanuit India en China. Zij bouwen momenteel
ook de meeste nieuwe fabrieken.” Flowid en FutureChemistry beamen de belangstelling uit Azië. Stam: “Daar zit veel enthousiasme, lef en daadkracht. De Europese multinationals zijn vooralsnog afwachtend. Ze zouden daarom weleens voorbij kunnen worden gestreefd door het mkb: daar is meer belangstelling.” Toch ziet BioBTX juist vooral kansen in Europa, waar duurzaamheid een belangrijk thema is. Schenk: “Wij richten ons ook nadrukkelijk op Noord-Nederland, een grote agroregio.” Volgens de Groningse hoogleraar economie en globalisering Steven Brakman is dat zeker geen onverstandige keuze. “Ik ben geen chemie-expert, maar Europa is een knooppunt in het web van grote investeringen wereldwijd.” Het gros aan buitenlandse investeringsstromen loopt nog altijd tussen rijke landen onderling, zoals de VS, Europa en Japan, weet Brakman. Daarom ziet hij zeker goede kansen voor innovaties hier. “Maar elk groot bedrijf maakt in onze geglobaliseerde wereld telkens opnieuw een afweging waar het een nieuwe fabriek bouwt. Lage lonen spelen een rol, maar ook deskundig personeel en nabijheid van afzetmarkt.” Ook De Ridder ziet een bloeiende chemie in Europa, maar om een andere reden. Energieproductie, maar ook kennis en technologie ziet hij al in de nabije toekomst steeds meer in handen komen van kleine bedrijven, lokale samenwerkingsverbanden en burgers zelf. Ook chemische technologie zal ‘democratiseren’. Na het lezen van zijn boek De ontdekking van de toekomst plaats je de fabriek van de toekomst bij je om de hoek of als tafelmodel naast je 3D-printer in de garage. Het is een alleskunner en alleseter, waar naar wens biobased plastic of een paracetamolletje uitrolt. p juni 2016 Chemie Magazine 21
OVERHEID EN INDUSTRIE LANCEREN VRIJWILLIG ACTIEPLAN
STRIJD OPGEVOERD
TEGEN WERKGERELATEERDE KANKER
In Europa zijn overheden, werkgeversorganisaties en vakbonden het erover eens dat de blootstelling van mensen aan kankerverwekkende stoffen op het werk in alle lidstaten verder omlaag moet. De EU gaat hiervoor bindende grenswaarden vaststellen en de sociale partners brengen het probleem en de aanpak van kankerverwekkende stoffen, inclusief goede praktijken, onder de aandacht van hun leden. Tekst: Erik te Roller
22 Chemie Magazine juni 2016
D Â
e eensgezindheid om blootstelling van mensen aan kankerverwekkende stoffen op het werk in alle lidstaten verder omlaag te krijgen, kwam naar voren op de conferentie Preventing work-related cancer van 23 tot 25 mei in Amsterdam. Een belangrijk doel van de conferentie, in het kader van het Nederlands EU-voorzitterschap georganiseerd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), was om het vermijden van blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op het werk hoog op de agenda te krijgen. Daarom waren er ook overheidsfunctionarissen uitgenodigd van landen die de komende tijd EU-voorzitter zijn. De conferentie resulteerde in een vrijwillig actieplan voor het bevorderen van de bewustwording van de gevaren van blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op de werkplek en het uitwisselen van goede praktijken
Stoffen
Op grond van de Arbowet is een werkgever verplicht werknemers een gezonde en veilige werkomgeving te bieden.
FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
KANKER GROOTSTE WERKGERELATEERDE DOODSOORZAAK
Volgens het RIVM krijgen jaarlijks 90.000 tot 150.000 mensen in de EU te horen dat ze kanker hebben als gevolg van blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op hun werk in voorgaande jaren. Uiteindelijk sterven hieraan 60.000 tot 105.000 mensen per jaar. In negen van de tien gevallen gaat het om mannen. Kanker is de voornaamste werkgerelateerde doodsoorzaak (53 procent), gevolgd door hart- en vaatziekten (28 procent) en ademhalingsziekten (6 procent). In de meeste gevallen lopen werknemers kanker op door het werken met asbest, andere krijgen de ziekte door blootstelling aan kristallijne silica en bepaalde chemische stoffen. Naast persoonlijk leed en schade, heeft de ziekte ook hoge maatschappelijke kosten tot gevolg. Alleen al de zorg en behandeling van deze kankerpatiënten kost de EU-landen 2,4 miljard euro per jaar. Daar komt nog 2 tot 5 miljard euro per jaar bij doordat ze niet kunnen werken. De kanker openbaart zich vaak pas jaren na de blootstelling, soms wel veertig jaar. Daarom krijgen sommige mensen nog steeds kanker als gevolg van asbest, ook al is asbest sinds 1991 verboden. Nieuwe maatregelen hebben dus pas op de lange termijn effect. Dat maakt het moeilijk alle betrokken partijen te overtuigen van de noodzaak van maatregelen op de korte termijn. Hoe en wanneer kanker precies ontstaat, valt moeilijk te achterhalen. Duidelijk is wel dat het kan worden voorkomen door het verlagen of elimineren van de blootstelling aan carcinogene stoffen.
over het vermijden of verminderen van de blootstelling aan deze stoffen. De ondertekenaars van dit plan zijn vertegenwoordigers van de Europese Commissie (EC), de Nederlandse en Oostenrijkse regering, Business Europe (Europese werkgevers), ETUC (Europese vakbonden) en het Europees agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA).
Vijftig grenswaarden
Minister Lodewijk Asscher van SZW heeft de EC in 2014 gevraagd om maatregelen te nemen. Dit heeft tot resultaat gehad dat de EC binnenkort grenswaarden vaststelt voor dertien kankerverwekkende stoffen en later dit jaar nog eens voor twaalf stoffen in de Europese richtlijn voor omgaan met carcinogenen en mutagenen. De minister pleit voor minimaal vijftig grenswaarden. Een grenswaarde geeft de maximaal toegestane concentra-
‘Wil je de blootstelling werkelijk elimineren, dan heb je een cocktail van middelen nodig’ tie van een kankerverwekkende stof in de lucht op de werkplek aan. Zo’n waarde is gebaseerd op wetenschappelijk bewijs en uitgebreide discussies van wetenschappers, werkgevers, werknemers, ambtenaren en inspecteurs van lidstaten. De grenswaarden zijn bindend, wat wil zeggen dat de lidstaten in eigen land wel lagere (strengere) grenswaarden mogen stellen, maar geen hogere. Wim van Veelen, die bij de FNV verantwoordelijk is voor arbozaken, juicht het vrijwillig actieplan toe: “Als vakbond willen we zeker meewerken aan het uitwisselen van beste praktijken in de chemische industrie en andere branches, maar als vakbond houden we ons ook bezig met zeg maar de slechteriken, de bedrijven die met maatregelen achterblijven. Wil de Europese aanpak effectief zijn, dan moet ze uiteindelijk ook wettelijk vorm krijgen, zodat de overheid bedrijven zo nodig kan dwingen om maatregelen te nemen.” Hij acht het geen probleem om veilige praktijken in de industrie, bouw en andere sectoren te delen, maar wel om in Europa tot grenswaarden te komen. Het voornemen van de EU om op korte termijn grenswaarden te stellen voor twaalf kankerverwekkende stoffen gaat de FNV en ook VNO-NCW en MKB-Nederland dan ook niet ver genoeg. In een gezamenlijke verklaring pleitten zij op de conferentie in Amsterdam voor het op de korte termijn vaststellen van bindende grenswaarden voor minstens vijftig van de meest gebruikte kankerverwekkende stoffen. Van Veelen: “Op die manier zorgt de EU ervoor dat bijvoorbeeld een Italiaan niet aan hogere concentraties kwalijke stoffen wordt blootgesteld dan een Duitser of Deen. Het minimale beschermingsniveau moet overal in de EU gelijk zijn. Ook de werkgevers zijn daar voor, omdat het een gelijk speelveld voor concurrentie oplevert. Een bedrijf in land A hoeft dan immers niet meer maatregelen te nemen en dus kosten te maken dan een bedrijf in land B.”
Niet zaligmakend
Dirk van Well, senior beleidsmedewerker Stoffen en Arbeidshygiëne van de VNCI, ziet de grenswaarden vooral als een middel om de risico’s voor werknemers verder te verlagen, niet als einddoel. Grenswaarden bieden namelijk slechts een minimum bescherming. Als een bedrijf net onder de grenswaarde zit, wil dat niet zeggen dat de werknemers geen risico meer lopen. Voor een genotoxische stof valt immers geen volkomen veilige grenswaarde vast te stellen. Veel andere chemische e juni 2016 Chemie Magazine 23
EUROPESE VERTEGENWOORDIGING
De FNV en VNO-NCW vertegenwoordigen respectievelijk de werknemers en werkgevers uit Nederland in het Advisory Committee on Safety and Health at the Workplace (ACSH) in Luxemburg, een commissie die de Europese Commissie adviseert. In de ACSH zitten de vertegenwoordigers van overheden, werknemers en werkgevers uit 27 lidstaten. De chemische industrie is er via de VNCI en VNO-NCW vertegenwoordigd, evenals via Cefic en Business Europe, de Europese koepel van werkgevers.
‘Het minimale beschermingsniveau moet overal in de EU gelijk zijn’ stoffen daarentegen leveren bij concentraties onder een bepaalde drempelwaarde geen enkel risico op. Bij genotoxische stoffen neemt het risico bij lagere grenswaarden weliswaar af, maar wordt niet gelijk aan nul. Van Veelen erkent dit. “Experts kunnen berekenen hoe het aantal kankergevallen daalt bij het verlagen van een grenswaarde, wat dit aan medische behandelingskosten en andere kosten scheelt en wat dit de werkgevers aan maatregelen kost. Dat levert dan een bedrag x aan besparing op. Zo’n berekening kan voorstanders van maatregelen een sterk argument verschaffen in de discussie over te nemen maatregelen.” Hij vindt ook dat grenswaarden stellen alleen niet zaligmakend is. “Wil je de blootstelling werkelijk elimineren, dan heb je een cocktail van middelen nodig, waarvan het stellen van grenswaarden er één is. Belangrijk is ook dat bedrijven de blootstelling op de werkplek meten en dat de overheid controleert of ze binnen de grenswaarden blijven. Anders werkt het niet. Je kunt wel stoplichten hebben, maar als de politie niemand bekeurt, rijden er te veel mensen door rood.”
IJkpunten
”We hebben al een goed wettelijk kader voor het omgaan met carcinogene stoffen”, zegt Steven Van de Broeck, HSSE manager van Cefic. “Het gaat nu om de implementatie daarvan door middel van onder andere het vaststellen van grenswaarden. Of er op de korte termijn vijfentwintig of vijftig stoffen op de lijst staan, doet er niet zoveel toe. Het belangrijkste is dat de lijst vanaf nu stelselmatig wordt uitgebreid met stoffen waarvoor de grenswaarden op een goed onderbouwde 24 Chemie Magazine juni 2016
manier zijn samengesteld. Er zijn al grenswaarden voor asbest, monovinylchloride en benzeen. Daar komen nu grenswaarden bij voor onder andere kristallijne silica (kwartsstof – red.), stof van hardhout, chroom-6-verbindingen, butadieen en ethyleenoxide. Voor de chemische industrie zijn uiteraard de grenswaarden voor de chemicaliën het meest relevant.” De beschikbaarheid van grenswaarden zal volgens Van de Broeck de robuustheid van risicobeheersmaatregelen helpen verbeteren. Ook vormen de grenswaarden belangrijke ijkpunten bij het bepalen van de effectiviteit van ingevoerde maatregelen. “Bedrijven moeten immers aan de hand van bijvoorbeeld metingen kunnen aantonen dat ze aan de grenswaarden voldoen.”
Stoffen- en Arbodag
Een en ander komt ook aan de orde op de Stoffen- en Arbodag van de VNCI en VHCP op 30 juni aanstaande. “Chemiebedrijven werken meestal met gesloten systemen. Soms hebben ze echter moeite met grenswaarden. Dat geeft aan dat er hier en daar toch sprake is van blootstelling”, aldus Van Well. Hij benadrukt dat als een bedrijf keurig op de grenswaarde zit, de werkgever niet achterover kan leunen. “Op grond van de Arbowet is een werkgever verplicht werknemers een gezonde en veilige werkomgeving te bieden (zie kader). Belangrijker nog dan focussen op de grenswaarden is daarom blootstelling te vermijden of die, zoveel als technisch mogelijk is en sociaal-economisch verantwoord, te beperken.” p
STOP-VOLGORDE
De Arbowetgeving geeft de STOP-volgorde aan voor het tegengaan van blootstelling: 1. Substitutie: uitkijken naar een andere stof die veiliger is. 2. Technische maatregelen (als substitutie niet lukt): een gesloten systeem of sterke afzuiging installeren. 3. Organisatorische maatregelen nemen: iemand niet 8 uur maar 15 minuten aan een gevaarlijke stof blootstellen. 4. Persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken, zoals gelaatsmaskers en handschoenen.
Het zit in ons karakter
De haven is ons leven. Aanpakken, hard werken en toegankelijke mensen, dat is ons karakter. Wanneer je Zeeland Seaports leert kennen, maak je kennis met professionals die trots zijn op hun havens. Uw belang is ook ons belang. Klanten komen op de eerste plaats. Altijd. Wij weten wat belangrijk is voor uw bedrijf. Dat zit in ons karakter en is een van onze specialiteiten: heliport locatie aan zee een diepgang van 16,5 meter goede, filevrije achterlandverbindingen geen negen tot vijf mentaliteit bereikbare havens en mensen gespecialiseerde terminals voor een breed scala aan lading u kunt ons 24/7 bereiken op +31 (0)115 647400
www.zeelandseaports.com
driven by dedication
INTEGRITEIT PROCESINSTALLATIES TOPPRIORITEIT CHEMIE
STO CK FOT O: SHU T TER
NOG NIET MET PENSIOEN
Ageing kan de vitaliteit, betrouwbaarheid en veiligheid van procesinstallaties aantasten. Om problemen en vervroegde pensionering te voorkomen, zetten chemiebedrijven steeds vaker geavanceerde inspectietechnieken in om de conditie van hun assets te monitoren. Tekst: Adriaan van Hooijdonk 26 Chemie Magazine juni 2016
R
uim de helft van de industriële assets in Nederland en België bereikt binnen tien jaar het einde van de technische levensduur, zo stelden Europese onderzoekers van More4Core vorig jaar vast. Dat is voor 9 procent van de betrokken bedrijven reden voor sluiting of sloop hiervan. De overige bedrijven houden de assets in bedrijf met reeds uitgevoerde en nog uit te voeren gerichte vervangingen, levensduurverlenging en modernisering. Om de technische integriteit te borgen is het belangrijk dat bedrijven eventuele ageing-processen (zie
kader) van de assets in kaart brengen en de juiste inspectietechnieken kiezen om problemen op te sporen voordat zaken uit de hand lopen. Vermoeiing, de invloed van het gebruik van bepaalde chemische stoffen, (onvoldoende) onderhoud, weersinvloeden en de wijziging van productieprocessen zijn enkele voorbeelden van factoren die ageing-processen kunnen versnellen. Dat werd duidelijk uit de presentatie van Frank van Berlo, projectleider BRZO+, tijdens de drukbezochte VNCI-workshop ‘Volwassen chemische procesinstallatie nog niet met pensioen’ eind mei.
Veiligheid
VERVANGING ASSETS LASTIG TE VOORSPELLEN
Naast de asset-owners vanuit de chemische industrie waren ook de projectleden van het landelijk BRZO+-team aanwezig. Het team ontwikkelt momenteel een toezichtmethodiek voor de ageing van procesinstallaties.
Inspectie
Van Berlo verwees onder andere naar een onderzoek bij tien grotere bedrijven in het gebied van de DCMR Milieudienst Rijnmond in 2015 en naar de manier waarop zij ageingprocessen in kaart brengen. Daaruit blijkt dat er bij heel grote chemische bedrijven veel kennis aanwezig is van ageing-processen, zoals corrosie en degradatie. Tegelijkertijd stelden de onderzoekers vast dat bedrijven vooral de voor de hand liggende ageing-processen identificeerden. Daardoor bestaat de kans dat sommige ageing-processen onderbelicht blijven. De Nederlandse overheid gaat daarom vanaf volgend jaar bij BRZObedrijven meer toezicht houden op de mate waarin en de wijze waarop ze aandacht besteden aan ageingaspecten van hun procesinstallaties om incidenten en zware ongevallen te voorkomen. Ook wil de overheid instrumenten ontwikkelen waardoor de BRZO-inspecteur het onderwerp ageing mee kan nemen tijdens reguliere inspecties.
Veel op het spel
Peter Bareman, hoofd Veiligheid, Gezondheid en Milieu van de VNCI, benadrukte tijdens de workshop dat de aandacht voor de integriteit van de procesinstallaties een topprioriteit is binnen de chemische industrie. “De installaties moeten in uitstekende staat verkeren om op een veilige manier producten te maken. Er staat veel op het spel, want de maatschappij wil veilige fabrieken waar geen incidenten plaatsvinden en die geen overlast veroorzaken. Daarom nam de werkgroep Procesveiligheid van de VNCI het initiatief tot deze workshop.” Bareman wees er verder op dat alle
Het blijft lastig om de levensduur van assets te voorspellen, benadrukken Jan Baas (CB&I) en Jacko Aerts (DSM). Zo beschikken verouderde plants soms over onvoldoende informatie om hier goede uitspraken over te kunnen doen. Een belangrijke stap om de conditie van een procesinstallatie in beeld te brengen, is het uitvoeren van een audit of deskstudie. Een team van diverse disciplines verzamelt hierbij relevante documenten en informatie over de staat van de procesinstallatie. Hiermee vergelijkt het de oorspronkelijke ontwerpcriteria met hoe de fabriek of installatie nu opereert. Vervolgens kijkt het team of de juiste inspectiemethodes zijn gehanteerd om de faalmechanismen goed in kaart te brengen. Mocht dat niet het geval zijn, dan zijn er aanvullende methodes beschikbaar om eventuele problemen met assets te voorkomen. Jacko Aerts beklemtoont dat ook voor DSM aandacht voor de integriteit van de installaties een topprioriteit is. Daarom dacht het bedrijf al in de jaren negentig na over de toekomst van sommige installaties die in de jaren zestig en zeventig werden gebouwd. Dat resulteerde in programma’s om bijvoorbeeld de vervanging van onderdelen te kunnen voorspellen en de gevolgen daarvan voor de plant of de omgeving te identificeren. “Wanneer een pomp kapot kan gaan en de verkooporganisatie laat weten dat er genoeg gereed product is opgeslagen, dan kun je besluiten om de pomp later te vervangen”, gaf Aerts als voorbeeld. Rob Gommans van MC-Know-How gaf tijdens de workshop voorbeelden van manieren waarop problemen met assets kunnen ontstaan. “Neem een fabriek waar altijd een gas van 570 graden Celsius door de buisleidingen is getransporteerd. Wanneer door een aanpassing in het productieproces de temperatuur naar 600 graden stijgt, is dat vaak een kritische verandering die van invloed is op de conditie, respectievelijk de integriteit van de installatie.”
disciplines binnen een bedrijf verantwoordelijk zijn voor de integriteit van de installaties en de gevolgen van ageing-processen. “Dat begint al op de tekentafel bij het ontwerp, gevolgd door engineering, operatie en onderhoud, maar geldt zeker ook voor de financiële afdelingen die over de investeringen beslissen. De borging van de integriteit is een vast onderdeel van de zogenaamde plando-check-act-cyclus binnen de chemische industrie. Deze cyclus is tevens de basis van het veiligheidsbeheerssysteem van de BRZOregelgeving.” Uit de presentaties van de sprekers, waaronder Jacko Aerts van DSM, Jan Baas van CB&I en Rob Gommans van MC-Know-How, werd duidelijk dat het herkennen van ageing-processen geen gemakkelijke opgave is. Het gaat vaak om onzichtbare processen die soms erg lastig op zijn te sporen met reguliere inspectiemethodes. Ook Van Berlo van het BZRO+-projectteam gaf aan dat de overheid nog zoekende is naar manieren om de ageing-processen en de manier waarop bedrijven hiermee omgaan goed in kaart te brengen.
Juiste deskundigheid
De juiste deskundigheid is essentieel om ageing te inventariseren en oplossingen daarvoor te ontwikke-
len. Daarom zijn kennis- en samenwerkingsverbanden, zoals het Dutch Institute World Class Maintenance, en proeftuinen, zoals het fieldlab Campione van belang. In deze netwerken ontwikkelen bedrijven (zoals asset-owners en contractors) en kennisinstellingen nieuwe onderhoud- en inspectietechnieken en wisselen ze kennis en ervaring hierover uit. Ook zijn er steeds meer nieuwe inspectietechnieken, zoals drones en robots, die ageing tijdig aan het licht kunnen brengen. Verder maken chemiebedrijven steeds vaker gebruik van enorme hoeveelheden data om de betrouwbaarheid van hun assets te beoordelen. Een mooi voorbeeld is het afgelopen april geopende Sitech Asset Health Center ( zie artikel op pagina 49). p
WAT IS AGEING?
Ageing gaat niet over hoe oud procesinstallaties zijn, het gaat over de conditie van deze assets, en hoe deze verandert in de tijd. Ageing is het effect waarbij een onderdeel van de installatie lijdt aan een vorm van materiaalverslechtering en/of beschadiging (niet noodzakelijkerwijs geassocieerd met de leeftijd van een installatie) met een toenemende kans op falen gedurende de levensduur (definitie HSE, UK). juni 2016 Chemie Magazine 27
YARA MERKT GROEIENDE BELANGSTELLING VOOR NOX-REDUCTIETECHNOLOGIE
MINDER NOX AAN DE UITLAAT Kunstmestproducent Yara investeerde de afgelopen vijf jaar honderden miljoenen euro’s in nieuwe plants in Sluiskil, onder meer om aan de groeiende vraag naar vloeibare ureumoplossing te voldoen. De grootste klanten zijn oliemaatschappijen en distributeurs, maar ook de industrie toont steeds meer belangstelling voor zijn NOx-reductietechnologie. “Daarvoor maken wij klantspecifieke installaties.” Tekst: Adriaan van Hooijdonk
W
ereldwijd is er door strengere milieueisen steeds meer belangstelling voor de NOx-reductietechnologie van kunstmestproducent Yara, die onder de noemer NOxCare in de markt wordt gezet. Yara ontwikkelt en installeert complete deNOx-installaties in uiteenlopende sectoren, maar ook de reagentia ammoniakwater en ureumoplossing, die zorgen voor een aanzienlijke vermindering van
’OOK SCHEEPVAART KOMT AAN DE BEURT’
”Personenauto’s, tractoren, diesellocomotieven, mobiele kranen en verhuurbedrijven van aggregaten maken door strengere emissienormen steeds vaker gebruik van AdBlue”, stelt Frank E. Ongenae, vestigingsmanager & logistiek manager bij OQ Value. OQ Value is een officiële distributeur van Shell en levert naast de brandstoffen en smeermiddelen van het merk Shell ook EuroShell- en lokale tankpassen. Het bedrijf heeft vier vestigingen door heel Nederland. “Door de strengere milieueisen komt straks ook de scheepvaart aan de beurt”, verwacht Ongenae. Deze sector bedient OQ Value via de aparte bv Vidol. 28 Chemie Magazine juni 2016
de uitstoot van NOx in uitlaatgassen. In 2015 werd met de producten van Yara wereldwijd een NOx-reductie van maar liefst 1,4 miljoen ton gerealiseerd, vergelijkbaar met de totale NOx-emissie van een land als Duitsland. De glastuinbouw maakte in de jaren negentig als een van de eerste sectoren gebruik van de ureumoplossing van Yara. De tuinders doen dit om de NOx-uitstoot van gasmotoren te reduceren. De uitlaatgassen hiervan injecteren de bedrijven namelijk in de kassen omdat de gewassen sneller groeien door de CO2. NOx is echter schadelijk voor de teelt door de verzurende werking. Eind jaren negentig kreeg ook de automotive-industrie oog voor het product, weet Luc Coene, commercieel manager NOxCare Benelux van Yara Environmental Solutions. Hij vertegenwoordigde destijds het bedrijf in een projectgroep met daarin katalysatoren- en vrachtwagenproducenten, die de Europese normen voor de uitstoot van NOx en fijnstof strenger zagen worden. “Daarom ontwikkelden grote motorproducenten, zoals Mercedes, DAF/ Paccar en Volvo, de zogeheten selectieve katalytische reductie-
technologie (SCR) om de uitstoot te reduceren. Daarbij maken ze gebruik van AdBlue, de generieke naam van de ureumoplossing die Yara onder de merknaam Air1 op de markt brengt. De AdBlue wordt ingespoten in de uitlaatgassen, die daarna door een katalysator gaan. Deze zorgt ervoor dat er weinig schadelijke gassen meer uit de uitlaat komen, maar hoofdzakelijk onschadelijk stikstof en waterdamp. Bijkomend voordeel is dat door een aangepaste afstelling van de motor in combinatie met het gebruik van Air1 een brandstofbesparing van 2 tot 5 procent kan worden gerealiseerd. Daardoor realiseert het product in de keten een aanzienlijke broeikasgasreductie.”
Productieproces
De toenemende vraag naar Air1 leidde in 2011 tot een investering van 420 miljoen euro in de bouw van de Ureum 7-fabriek. Deze fabriek maakt uit CO2 en ammoniak een ureumoplossing, die het bedrijf vervolgens tot meststoffen en industriële producten verwerkt, zoals korrelvormige granules en prills (kogelronde korreltjes gevormd uit gestolde druppeltjes verzadigde
Milieu
ZO WERKT DE SCR-KAT
AdBlue -tank Uitlaatgas met stikstofdioxide
‘Door de sjoemelsoftwareaffaire zullen overheden de NOx-uitstoot strenger controleren’ ureumoplossing). Door de ureumoplossing in de juiste verhouding met gedemineraliseerd water te mengen, ontstaat de vloeibare ureumoplossing Air1. De grootste klanten van Yara zijn oliemaatschappijen en distributeurs, maar het bedrijf levert ook rechtstreeks aan transportondernemingen. Daarnaast verkoopt Yara de ureumoplossing aan openbaarvervoermaatschappijen en vrachtwagenproducenten. Het bedrijf ziet ook steeds meer belangstelling van de industrie voor zijn NOx-reductietechnologie. “Daarvoor maken wij klantspecifieke installaties met of zonder katalysatoren (SCR of SNCR), die werken met injectie van ammoniakwater of ureumoplossing”, legt Coene uit. “Ammoniakwater werkt efficiënter, maar is omwille van veiligheidsredenen alleen voorbehouden aan de industrie.” Yara verkoopt deze speciale oplossing vooral aan eigenaren van energie- en afvalverbrandingsinstallaties, raffinaderijen en industriële bedrijven die gasgestookte ketels gebruiken voor hun productieproces. In 2016 investeert Yara nog eens 240 miljoen euro in de nieuwe
Ammoniak + Waterdamp + Stikstofdioxide
Ureum 8-fabriek in Sluiskil, waar ureum-granules worden gemaakt. De productie van Air1, die in 2005 werd opgestart, steeg tot 823.000 ton in 2015. Tegenwoordig vertrekt er bijna iedere week een zeeschip met ureumoplossing richting Noord-Amerika. Coene wijst erop dat 823.000 ton Air1 voor een NOxreductie van 411.000 ton zorgt. Tijdens de productie van Air1 ontstaat ook NOx, maar het reductie-effect ligt een factor 1000 hoger.
Milieunormen
Doseerregelaar
“De vraag zal de komende jaren alleen maar toenemen,” verwacht hij, “zoals in de chemische industrie door de Industrial Emission Directive (IED) en voor Nederland door specifieke milieunormen, zoals het Besluit Emissie-eisen Middelgrote Stookinstallaties (BEMS). Dat stelt steeds strengere eisen aan de NOxuitstoot van stook- en verwarmingsinstallaties. Daarnaast verwachten wij dat overheden door de sjoemelsoftware-affaire bij grote automobielproducenten de NOx-uitstoot strenger zullen controleren. Deze aandacht is positief voor de verkoop van onze producten.” p
Stikstof + water
SCR-Kat
AFVALENERGIECENTRALE REENERGY IS KLANT
De afvalenergiecentrale ReEnergy van SUEZ in Roosendaal maakt sinds de opening in 2011 gebruik van ammoniakwater van Yara om de NOx-uitstoot te reduceren. De hoogrendementscentrale wekt ongeveer 271 gigawattuur aan elektriciteit op. Dit is genoeg om te voorzien in de energiebehoefte van 70 duizend huishoudens. ReEnergy kan jaarlijks het afval verwerken van bijna twee miljoen burgers. De nieuwste procestechnologie, met een watergekoeld verbrandingsrooster en een droge rookgasreiniging in combinatie met SCR NOx-reductie, waarborgt een emissiearme verbranding, stelt productiemanager Reinier van Wijck van ReEnergy. “Yara voert het ammoniakwater met vrachtwagens aan. Vervolgens slaan wij het hier op in tanks. Aan het einde van de rookgasbehandeling staat een katalytische deNOx-installatie, waar wij het ammoniakwater in de rookgassen sprayen. De katalysator in de installatie zet de NOx vervolgens om in onschadelijke stikstof en waterdamp.” Daardoor voldoet SUEZ aan de IED-richtlijn die bedrijven verplicht om de best beschikbare technieken in te zetten. “Daarnaast is het belangrijk om de NOx-uitstoot te reduceren en zo onze licence to operate te behouden”, benadrukt Van Wijck.
juni 2016 Chemie Magazine 29
PROEFFABRIEK OP BRIGHTLANDS CHEMELOT CAMPUS GEOPEND
SPINPRO REACTOR OPGESCHAALD
80
TOT PER DAG
FOTO: SHUT TERSTOCK
Chemelot Institute for Science and Technology en Flowid hebben een proeffabriek geopend op Brightlands Chemelot Campus. De hal, die gezamenlijk door de twee bedrijven wordt gebruikt, staat ook open voor derde partijen en maakt deel uit van een nieuw complex van hallen. Daarin vestigen verschillende bedrijven proeffabrieken. In de proeffabriek schaalt Flowid de SpinPro-technologie op van laboratorium naar industriële omgeving. Dit maakte het mogelijk om de productiecapaciteit te verhogen tot 80 30 Chemie Magazine juni 2016
M
3
kubieke meter per dag. De campus biedt een omgeving waar voldaan wordt aan de eisen op het gebied van veiligheid en infrastructuur. Daarnaast zijn er potentiële afnemers gevestigd. In de SpinPro Reactor, ontstaan op de TU/e, worden verschillende vloeistoffen van bovenaf op horizontaal geplaatste schijven gedoseerd. De schijven, ongeveer zo groot als een cd, draaien snel rond in een nauw aansluitende behuizing. Door het bijzondere krachtenveld mengen de stoffen vrijwel perfect en gaan onder uiterst gecontroleerde omstandigheden zeer snel een che-
mische reactie aan. De spinning disc-technologie onderscheidt zich van traditionele technologieën door een kleiner formaat van de reactor (tot honderdduizend keer kleiner dan conventionele reactoren), lager energie- en grondstofverbruik, minder of geen bijproduct en lagere operationele en investeringskosten. Door de kleine afmetingen is de intrinsieke veiligheid van het systeem gewaarborgd. Dit maakt het mogelijk om kleinschalig en zelfs decentraal te produceren. Dit is een waardevolle eigenschap aangezien biobased grondstoffen het beste decentraal,
FOTO: FLOWID
Wetenswaardig
bij de bron verwerkt kunnen worden (om transport van water in de biomassa te voorkomen). Vanwege de toepasbaarheid voor biobased productieprocessen sluit Flowid aan bij andere activiteiten op Brightlands Chemelot Campus, met name bij Chemelot Institute for Science and Technology (InSciTe). Dit publiek-private samenwerkingsverband legt zich onder meer toe op het ontwikkelen, produceren, testen en perfectioneren van bouwstenen voor biobased materialen. Hiervoor maakt InSciTe gebruik van de Flo-
wid-installatie. De proeffabriek biedt de mogelijkheid voor het opschalen van chemische processen die de ontwikkeling en productie van nieuwe biobased bouwstenen naar een hoger niveau moet brengen. De proeffabriek is ook een belangrijk element in de verdere vergroting van het open-innovatieecosysteem. Het gedeelde project wordt financieel ondersteund door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), de overheid en de provincies Noord-Brabant en Limburg. p
In de proeffabriek schaalt Flowid de SpinPro-technologie op naar industriĂŤle omgeving. juni 2016 Chemie Magazine 31
Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.
Mark Vis SCHEIKUNDEJONGEN EN ONDERZOEKER BIJ DE TU EINDHOVEN Mark Vis is één van de Scheikundejongens, twee chemici die op hun weblog de chemie van alledaagse zaken uitleggen. Als postdoctoraal onderzoeker komt hij alleen nooit meer op het lab. Het is heel spannend om een theorie zo simpel mogelijk te maken, maar niet simpeler. Tekst: Inge Janse
‘IK BEN EEN ARCHIT MACROMOLECULAI 32 Chemie Magazine juni 2016
1
Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam? Ik ben Mark Vis. Ik werk als postdoc aan de TU in Eindhoven, dus ik doe onderzoek. Vorig jaar ben ik gepromoveerd, dan is postdoc de volgende stap in het universitaire leven. Het is heel goed om te doen, want het laat aan een toekomstige werkgever zien dat ik zelfstandig onderzoek kan doen. Mijn onderzoek is theoretisch. Ik sta dus niet meer op het lab, wat ik tijdens mijn promotie nog wel deed. Ik onderzoek hoe complexe mengsels zich gedragen. Een goed voorbeeld daarvan is sladressing. Daar zitten mengsels in van eiwitten en koolhydraten. Is de concentratie daarvan te hoog, dan krijg je een scheiding en vormt je sladressing geen mooi geheel meer. Hoe kun je dat voorkomen? Om daarachter te komen, stel ik modellen op die beschrijven wat je ziet gebeuren. Zo kom ik erachter dat lading helpt om het scheiden tegen te gaan.
2
FOTO: VINCENT VAN DEN HOOGEN
TECT VAN DE IRE WERELD’
Arbeidsmarkt
Wat vertel je je kleine nichtje als zij vraagt wat voor werk je doet? (lachend) Mijn zwager van vijftien zegt altijd dat ik aan het nerden ben. (harder lachend) Dat zegt mijn vriendin trouwens ook. Ik noem mezelf liever een geek. Ik geniet ervan om een programmaatje te schrijven dat een saaie taak automatiseert, ook al kost dat schrijven meer tijd dan het werk handmatig doen. Als ik het aan een jonger publiek uitleg, dan zeg ik: verf is een heel ingewikkeld mengsel met allemaal stoffen en deeltjes, ik probeer te begrijpen hoe we die mengsels stabiel kunnen houden. Om dat te doen, lees ik wat andere mensen hebben gedaan en denk ik na of ik dat kan verbeteren. Zo wil ik een beeld krijgen van wat er op de heel kleine schaal tussen deeltjes gebeurt. Ik ben een architect van de macromoleculaire wereld en wil bijvoorbeeld begrijpen hoe je van lange moleculen en kleine bolletjes een verf bouwt. e juni 2016 Chemie Magazine 33
‘ Ze zeggen dat ik aan het nerden ben, maar ik noem mezelf liever een geek’ CURRICULUM VITAE NAAM Mark Vis. LEEFTIJD 27 jaar. WOONPLAATS Zeist. HUWELIJKSE STAAT Samenwonend. KINDEREN Geen. OPLEIDINGEN Master scheikunde, cum laude (Universiteit Utrecht, 2009-2012), bachelor scheikunde, cum laude (Universiteit Utrecht, 2006-2009), vwo (Montessori Lyceum Herman Jordan, 20002006). NEVENACTIVITEITEN Mark is – samen met Aldo Brinkman – oprichter en schrijver van het weblog Scheikundejongens. Hij komt daarom ook regelmatig in de media als scheikunde-expert. Tijdens zijn studietijd deed Mark nog meer, zoals het verzinnen van de experimenten bij een scheikundequiz voor scholieren. WERKGEVERS Postdoc bij TU Eindhoven (2016-heden), oprichter en eigenaar bij Scheikundejongens.nl (2009heden), PhD-onderzoeker (cum laude) bij Universiteit Utrecht (2012-2015), student-assistent bij Universiteit Utrecht (2007-2012), onderzoeksstage bij Universiteit Gotenburg (2011).
3
Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? Mijn vader is machinemonteur. Met hem was ik altijd al aan het knutselen. Dan haalden we op zolder een oude radio uit elkaar met een soldeerbout. Leren kon ik toen nog niet zo goed. Ik dagdroomde veel en had mijn werk nooit af. Wel wilde ik heel snel weten hoe dingen werken. Al in groep 4 gaf ik een spreekbeurt over een elektromotor. Op het vwo twijfelde ik of Natuur en Techniek niet te moeilijk was, maar op advies van docenten heb ik dat toch gedaan. Daarna koos ik voor scheikunde in Utrecht. De open dag van natuurkunde was namelijk erg stom, terwijl de verhalen bij schei-
34 Chemie Magazine juni 2016
kunde heel aansprekend waren. Na mijn bachelor deed ik de researchmaster Chemistry and Physics, inclusief een stage in Göteborg. Dat was een heel goede ervaring, want ik leerde mezelf beter kennen en begreep hoe onderzoek er ergens anders aan toe gaat. Tijdens die stage kreeg ik een mailtje van mijn toekomstige vakgroep in Utrecht. Die hadden een subsidie gehad voor een onderwerp dat mij erg aansprak. Ik ben na vier jaar gepromoveerd en op 1 januari 2016 in Eindhoven begonnen als postdoc. Het is altijd de vraag of en hoe lang je dat moet doen als je ooit nog het bedrijfsleven in wilt gaan. Maar de meeste mensen zeiden: als je echt een goede onderzoeker bent, dan is er altijd wel plek in het bedrijfsleven.
4
Wat vind je zo leuk aan wat je doet? Ik word betaald om nieuwe dingen te leren! Beter kan het bijna niet. Daarbij heb ik de tijd om diep over zaken na te denken. Natuurlijk moet ik uiteindelijk publiceren, maar ik heb echt de vrijheid om rustig met collega’s te overleggen. Een aio en ik lopen vaak bij elkaar naar binnen om ergens over te filosoferen. En ik vind het heel leuk om te begrijpen hoe dingen werken in de fysische chemie. Het is heel spannend om een theorie zo simpel mogelijk te maken, maar niet simpeler. Een theorie moet nog steeds de werkelijkheid beschrijven. Zo houd je de écht essentiële onderdelen over.
5
Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Op mijn boekje van het promoveren. Er zitten zelfs plaatjes en foto’s in! Op één hoofdstuk ben ik het meest trots. Dat verschaft een mooi fysisch inzicht in de werkelijkheid van geladen polymeren die in een oplossing ontmengen.
Een aangepaste versie van een wat oudere theorie bleek ook in dit geval te gelden. Het was voor het eerst dat iemand dit vertelde. Het onderzoek is gepubliceerd in Physical Review Letters, waar ook het onderzoek in staat van de Large Hadron Collider, de deeltjesversneller in de buurt van Genève.
6
Wat drijft je in je werk? Ik heb niet echt een missie. Kijk, het is hartstikke leuk om een gerenommeerd wetenschapper te worden, maar ik kick niet zo op status. Het is echt nieuwsgierigheid! Dat drijft me. Ik wil het begrijpen. Op het weblog Scheikundejongens leggen we alledaagse zaken over chemie uit. Want als ik in de krant of op een nieuwssite iets lees over chemie, dan doe ik dat bijna altijd met gekromde tenen. Vaak klopt het niet of is het onjuist beschreven. Scheikundejongens is een uitlaatklep om die frustratie kwijt te kunnen.
7
Wat levert je werk je op? Ik verdien 2100 euro netto, dus 3000 euro bruto per maand. Dat is prima. Ik heb zelfs tijdens mijn aio-schap al een appartementje kunnen kopen in Zeist. Dus ik heb absoluut niets te klagen. Ik kan mijn werk overal doen. Ik heb geen tijden waar ik me aan moet houden en krijg alle vrijheid. Mijn baas vindt het prima dat ik één dag in de week thuis werk. En als ik in de trein zit, dan gaat het laptopje open, denk ik na of lees ik artikelen. Je bent bij wijze van spreken aan niemand verantwoording schuldig, behalve aan jezelf. Dat vereist zelfdiscipline, wat niet altijd makkelijk is. Maar wetenschap is ook leuk omdat het moeilijk is. Waar ik het ook voor doe, zijn de eurekamomentjes. Dat ik iets nieuws bedenk, weer iets begrijp en
Arbeidsmarkt
dan denk: yes, het werkt! Dat geeft voldoening. En ik mag veel reizen voor conferenties in het buitenland. Volgende week ga ik naar Kreta, dat is natuurlijk helemaal niet vervelend.
8
Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage? Heel veel alledaagse producten zijn complexe mengsels, zoals verf, sladressing en mayonaise. In het algemeen is iets voor een fysisch chemicus interessant als het troebel is, zoals melk. Dan zitten er structuren in die groter zijn dan moleculen. (lachend) Maar in de supermarkt denk ik daar meestal niet zo over na.
9
Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? Soms denk ik weleens: ik had gitaar moeten leren spelen en muzikant moeten worden. Ik hou heel erg van muziek. Mijn grote muzikale held is Steven Wilson, een Britse multi-instrumentalist in de progressieve rock, die zichzelf elke keer weer opnieuw uitvindt. Ik denk dat ik als wetenschapper beter ben dan als gitarist. Ik ben hier op mijn plek.
?
WIE IS MARK NAAST ZIJN WERK?
Mark houdt erg van koken en taarten bakken (“Ik vind het wel leuk om te lezen over moleculair koken, maar ik kook zelf meer op gevoel”). Met succes trouwens, want zijn collega’s zeuren regelmatig of hij niet weer eens een taart meeneemt als iemand een stuk heeft gepubliceerd (de zogeheten publicake). Ook fotografeert Mark graag, zoals promoties van vrienden en op vakantie. Verder gaat hij graag naar concerten van progressieve-rockbands, zoals Pendragon en Gazpacho.
Mark Vis: ‘Ik word betaald om nieuwe dingen te leren! Beter kan het bijna niet.’
FOTO: VINCENT VAN DEN HOOGEN
10
Hoe zie je jezelf over tien jaar? Ik hoop dat ik dan nog steeds onderzoek doe. Daar zou ik al heel blij mee zijn, want de universitaire wereld is heel competitief. Misschien heb ik dan een tenure trackpositie, een loopbaantraject voor wetenschappers waarin ik mezelf moet bewijzen. Zo kan ik daarna een vaste aanstelling krijgen. En ik vind het ook heel leuk om studenten te blijven begeleiden. Ik hoef niet per se bij de universiteit te blijven. Ook in het bedrijfsleven wordt fundamenteel onderzoek gedaan, net zoals bij onderzoeksinstituten als TNO en Nizo food research. Maar ik wil wél de ruimte krijgen om te onderzoeken wat ik leuk vind. Ook het buitenland sluit ik niet uit. Mijn vriendin wil de Franse taal beter leren, dus dat biedt zeker mogelijkheden. p
juni 2016 Chemie Magazine 35
VNCI-JAARVERGADERING 2016 IN TEKEN VAN SAMENWERKING
Hoewel eind vorig jaar sprake was van een licht herstel en in het eerste kwartaal van 2016 de marktcondities voor een positieve stemming zorgden, blijft het uitblijven van groeigerichte investeringen de chemische industrie zorgen baren. De oplossing ligt in investeringen in nieuwe duurzame technologieën en producten, stelde VNCIvoorzitter Mark Williams tijdens de VNCI-Jaarvergadering 2016 Tekst: Igor Znidarsic
Netwerkplein met best practices over samenwerking.
Tafeloverleg over stelling.
‘H Het panel.
Reinhard Büscher: meer duurzame producten nodig.
Goede opkomst.
36 Chemie Magazine juni 2016
oe gaat het met u?” vroeg dagvoorzitter Rens de Jong aan de zaal bij de opening van de VNCIJaarvergadering op 2 juni in de Fokker Terminal in Den Haag. Hij refereerde aan het persbericht enkele weken eerder, waarin de VNCI meldde dat de Nederlandse chemische industrie in 2015 een aanzienlijk lagere productie heeft gedraaid. In de laatste maanden van 2015 was er weliswaar sprake van een licht herstel en in het eerste kwartaal van 2016 zorgden met name de marktcondities voor een positieve stemming, maar het uitblijven van groeigerichte investeringen blijft een groot zorgpunt. Het antwoord kwam van Mark Williams, de nieuwe voorzitter van de VNCI. In zijn jaarrede betoogde hij dat de chemische industrie in Nederland last heeft van investment leakage, vooral vanwege de relatief hoge grondstof- en energieprijzen en wet- en regelgeving die duurzame innovatie remt. Om uit dit dal te komen moet de focus liggen op duurzaamheid en concurrentiekracht. “De oplossing ligt in investe-
FOTO: CORBIS
’OPLOSSING LIGT IN INVESTERINGEN IN INNOVATIE’
VNCI Werner Fuhrmann benoemd tot erelid.
De haringkar.
ringen in innovatie en nieuwe duurzame technologieën en producten”, aldus Williams. En in samenwerking, zo refereerde hij aan het thema van de dag. Volgens hem is de chemische industrie klaar om haar rol in de duurzame samenleving te spelen, maar daarvoor zijn wel gezamenlijk met de overheid investeringen nodig. Wat betreft de license to operate zei hij: “We moeten doorgaan met het verder verbeteren van onze HSE-performance.”
Holistisch
Keynote speaker Reinhard Büscher, hoofd unit Chemical industry van GROW (directoraat-generaal Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf) van de Europese Commissie, sprak over ‘Towards sustainable chemistry by new forms of cooperation’. Hij benadrukte het belang van de chemische industrie door te stellen dat deze andere sectoren helpt om te verduurzamen. We hebben volgens hem meer duurzame (en diversificatie van) feedstock en meer duurzame productie en producten nodig. Hij pleitte voor meer lichtgewicht mate-
FOTO’S: ELODIE BURRILLON
Mark Williams: chemie is klaar voor de duurzame samenleving.
Netwerkmoment.
rialen, betere recycleerbaarheid van (chemische) producten, beter gebruik maken van bio-afbreekbaarheid en minder (of geen) microplastics in producten. Ook recycling van plastic moet omhoog. “We moeten het holistisch aanpakken”, aldus Büscher. Nieuwe vormen van crosssectorale samenwerking kunnen volgens hem zorgen voor meer incentives voor innovatie en voor meer ingrijpende innovaties. Maar er liggen nog wel wat obstakels. Zoals de discriminatie van feedstock voor materialen ten opzichte van feedstock voor energie, en de mogelijke vervuiling van tweede-generatie renewables.
Spinning disc
Pitches waren er dit jaar van Dow en Smart Delta Resources, InnovatieLink, AkzoNobel en Laevo, Corbion en Synbra en Flowid. De discussie met de zaal ging over ‘Chemie als verbindende schakel’, met de panelleden Reinhard Büscher, Chris Bruynes van ChemieLink en Elsbeth Roelofs, sectormanager Chemie bij MVO Nederland. Kan cross-sectorale en ketensamenwerking voorko-
men dat start-ups naar het buitenland vertrekken?, zo luidde een vraagstelling. Met de samenwerking bleek het wel goed te zitten, het probleem is vooral het investeringsklimaat. Jeoffrey van den Berg van start-up Flowid had het in zijn pitch al aangegeven: de alom geprezen spinning disc-technologie is toe aan de volgende stap, maar het lukt Flowid maar niet om daarvoor investeringen los te krijgen. “Of het investeringsklimaat in Nederland goed is? Breek me de bek niet open”, aldus Van den Berg. Er is wel belangstelling van Nederlandse bedrijven, maar daar mag hij niks over zeggen. Hij bleef echter positief: “De volgende keer sta ik hier met het eerste chemiebedrijf dat onze technologie heeft geïmplementeerd.” De VNCI-Jaarvergadering werd afgesloten met de bekendmaking van de winnaar van de Responsibe Care-prijs 2016 (zie pagina 15). Met aansluitend een gezellige borrel, waar de traditionele haringkar niet ontbrak. p
juni 2016 Chemie Magazine 37
CRISISLAB ONDERZOCHT NEGEN INCIDENTEN OP CHEMELOT
’AANTAL ÉCHTE INCIDENTEN NEEMT AF’ Het automatisme om verbetermaatregelen te nemen na incidenten, volgend uit het eigen veiligheidsmanagementsysteem, vergroot juist de kans op ongevallen. Dat is een van de conclusies uit het onderzoek van Crisislab naar de incidenten op Chemelot vorig jaar. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
38 Chemie Magazine juni 2016
’H
et aantal incidenten is bij Chemelot al jarenlang stabiel”, stelt Ira Helsloot, hoogleraar Besturen van Veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen tijdens de presentatie van het onderzoeksrapport op 9 mei. Met twee collega’s van de Stichting Crisislab onderzocht hij in opdracht van Chemelot negen incidenten die er vorig jaar plaatsvonden, variërend van een grote brand, een emissie van gas en het scheefzakken van een drijvend tankdak, tot het lozen van pyrazool in de Maas. Er waren in
2015 24 incidenten, maar Crisislab richtte zicht na overleg met Chemelot op de zeven GRIP-incidenten (meldingen waarbij de overheid gealarmeerd wordt) en twee incidenten die langdurige overlast voor de omgeving veroorzaakten. “In overleg kozen wij voor de incidenten met de grootste impact op de omgeving. Ook speelde de beschikbare onderzoekstijd een rol”, legt Helsloot uit. Hij bekeek met zijn onderzoeksgroep onder meer de RCA- (Root Cause Analysis) en Tripod-rapporten (Tripod is een incident-analyseme-
Veiligheid
DE BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN
Op 9 november 2015 brak in een loods van Wim Bosman Logistics, waarin voornamelijk kuststofkorrels waren opgeslagen, tijdens werkzaamheden aan het dak brand uit. De situatie werd opgeschaald naar GRIP-4. De brandweer liet de loods gecontroleerd uitbranden.
• 2015 is weliswaar bijzonder voor Chemelot, maar vormt geen indicatie voor een trendbreuk op veiligheidsgebied. • Een scherpere blik door de omgeving maakt wat voorheen slechts ‘voorvallen’ waren tot ‘incidenten’. • Complexe en gekoppelde processen leiden bij alle industrie, dus ook bij Chemelot, voorspelbaar tot incidenten. • Er is altijd en overal spanning tussen veiligheid en productie, maar geen productie betekent vanwege werkloosheid ook onveiligheid. • Er is in de dagelijkse praktijk van Chemelot veel aandacht voor veiligheid met een kleine ‘v’ waardoor veiligheid met een grote ‘V’ te weinig aandacht krijgt. • De risico-regelreflex van oprecht bezorgde managers vergroot de kans op incidenten. • De veiligheidsafspraken tussen de bedrijven op de Chemelot-site helpen niet om de focus op veiligheid met de grote ‘V’ te leggen.
FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
CRISISLAB
thode) die Chemelot na de incidenten opstelde. Ook spraken hij en zijn collega’s met mensen van de werkvloer, het management en de veiligheidsdeskundigen die direct bij de incidenten waren betrokken. Daarnaast leverden leden van een klankbordgroep vragen aan die zijn meegenomen in het onderzoek. Deze groep bestond uit vertegenwoordigers van de site, overheden, aannemers die op de site werken, bedrijven die er gevestigd zijn en omwonenden.
Media-aandacht
Helsloot wijst erop dat het aantal GRIP-meldingen in 2015 hoger was dan ooit. GRIP-meldingen zorgen meteen voor veel media-aandacht. Daardoor ontstond bij velen het beeld dat het bij Chemelot in 2015 onveiliger was dan voorheen. “Maar dat valt eigenlijk wel mee”, aldus Helsloot. “Sinds 2014 maakt de brandweer- en crisisorganisatie van Chemelot eerder gebruik van de GRIP-procedure om sneller contact
met de overheid te hebben en om transparanter naar de omgeving te zijn. Daarom lijkt het alsof er meer incidenten plaatsvinden, maar dat is niet het geval. In 2015 waren er volgens het oude beleid slechts drie of vier GRIP-incidenten geweest, zo stellen wij vast.” Uit het onderzoek komt volgens Helsloot het beeld naar voren dat het bij Chemelot steeds veiliger is: “Het aantal échte incidenten neemt al jaren gestaag af.” Ten eerste zijn er de steeds scherpere normen, waardoor meer voorvallen als incident bestempeld (moeten) worden. Een voorbeeld is een incident met blauwzuurgas in de ACN-fabriek. Deze emissie werd opgemerkt omdat de mensen die in de buurt aan het werk waren, uitgerust waren met een persoonlijke meter voor giftige dampen. Deze meters zijn relatief nieuw en detecteren al bij veel lagere concentraties blauwzuurgas. Hoewel er nog geen gevaar was voor de gezondheid, zorgden de piepende meters wel voor ongerust-
Crisislab verricht evaluatie- en beleidsonderzoek op het terrein van crisisbeheersing en veiligheidszorg. Daarnaast verzorgt Crisislab crisisoefeningen en geven zij opleidingen, trainingen en advies aan publieke en private organisaties over veiligheidsvraagstukken. Crisislab ondersteunt het onderzoek van de leerstoel Besturen van Veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
heid bij medewerkers. Dit leidde er uiteindelijk toe dat de emissie een incident werd. Ten tweede zorgt (de angst voor) een scherpere blik van de omgeving ervoor dat wat voorheen slechts voorvallen waren, nu als incidenten worden beschouwd.
Oorzaken
De onderzoekers kunnen niet één specifieke factor aanwijzen die de onderzochte incidenten verklaart. Zo ziet Crisislab geen aanwijzingen voor een verband tussen het ontstaan van de incidenten en het inhuren van werknemers uit andere landen. Dat geldt ook voor mogelijke bezuinigingen op onderhoud of de uitbreiding van het aantal bedrijven op de Chemelot-site. Crisislab ziet wel drie structurele medeoorzaken voor de incidenten. Deze gelden echter niet alleen voor Chemelot, maar voor de hele chemische industrie. Zoals de steeds scherpere normen die voorvallen tot incidenten maken. Ten tweede leiden de complexe en gekoppelde
e
juni 2016 Chemie Magazine 39
‘ We moeten ons na ieder incident afvragen of nieuwe regels en procedures het systeem niet complexer maken’
processen in de chemische industrie voorspelbaar tot onverwachte incidenten. De brand in AFA-3 was een voorbeeld van een incident waarbij de complexiteit van het proces niet volledig doorgrond werd. Het gebruik van een isolatiedeken leidde uiteindelijk tot het scheuren van een leiding en het vrijkomen en direct ontbranden van procesgas. Achteraf was de oorzaak gemakkelijk te achterhalen en was het incident daarmee goed verklaarbaar, echter op voorhand weet je niet wat je niet weet. Ook door het moment waarop zich het incident heeft voorgedaan, in een fase waarin een deel van de fabriek na onderhoud alweer werd opgestart, werd de complexiteit vergroot en daarmee het risico op incidenten. Ten derde is er altijd en overal een spanning tussen veiligheid en productie. Er is nu eenmaal een grens aan veiligheidsinvesteringen, maar geen productie betekent volgens Crisislab vanwege werkeloosheid ook onveiligheid.
Procesveiligheid
Verder stellen de onderzoekers vast dat er in de dagelijkse praktijk bij Chemelot veel aandacht is voor veiligheid met een kleine ‘v’. Hierbij gaat het om de arbeidsveiligheid voor de medewerkers. “Tot aan de melding van een verstuikte enkel toe”, illustreert Helsloot. Daardoor krijgt de veiligheid met een grote ‘V’, de procesgerelateerde veiligheid, in de dagelijkse praktijk te weinig aandacht. Een belangrijke conclusie is dat de ‘neiging om het goede te willen doen’ een belangrijke oorzaak is van een aantal incidenten. Het lijkt niet 40 Chemie Magazine juni 2016
geaccepteerd om te zeggen dat het een fout of een ongeluk was, dat de veiligheidsregels en maatregelen op orde zijn en dat daarom geen actie wordt ondernomen. De gedachte leeft dat als er niets wordt gedaan, er niet wordt geleerd van het incident. De nieuwe maatregelen introduceren echter nieuwe complexiteit en daarmee risico’s op ongevallen, blijkt uit vijf van de negen onderzochte incidenten. Zo zorgde het opzetten van een waterscherm bij een tankdak om stankoverlast te voorkomen er juist voor dat het tankdak scheefzakte.
Regel-risicoreflex
Helsloot noemt deze neiging de “regel-risicoreflex”. “Het komt erop neer dat het management van Chemelot na ieder incident nieuwe procedures en technieken invoert om herhaling te voorkomen. Het automatisme om dit na ieder incident te doen, voorgeschreven in het managementsysteem, vergroot de kans op ongevallen”, waarschuwt hij. Geert Kastelijns, een van de twee directeuren van Chemelot Site Permit, zegt dat Chemelot zich hierin herkent. “Ik ben blij met de conclusie van Crisislab dat wij veiligheid écht serieus nemen en niet alleen met de mond belijden”, zei hij tijdens de presentatie van het rapport. “Wij kunnen van het onderzoek twee belangrijke zaken leren. In de eerste plaats moeten wij meer aandacht besteden aan de procesgerelateerde veiligheid. Daarnaast moeten wij ons na ieder incident afvragen of nieuwe regels en procedures het systeem niet complexer maken. Komen we écht met goede oplossin-
LEREN VAN INCIDENTEN
De VNCI is blij met de resultaten van het onderzoek en stelt het op prijs dat de bevindingen open worden gedeeld, zodat ook derden ervan kunnen leren. Leren van incidenten is een speerpunt van het beleid van de VNCI en van Veiligheid Voorop, waarin de VNCI actief participeert. De VNCI vindt het ook geruststellend dat geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van een trendbreuk in het aantal incidenten op Chemelot en dat de perceptie van meer incidenten voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt doordat er meer en in een eerder stadium melding van wordt gemaakt. Verder onderschrijft de VNCI de conclusie dat chemiebedrijven steeds complexer worden, zowel in technische als in organisatorische zin. Het getuigt van gezond realisme dat de onderzoekers stellen dat geen garanties kunnen worden gegeven dat er in de toekomst geen incidenten meer zullen plaatsvinden. Nul risico bestaat niet. Uiteraard wordt hier wel naar gestreefd. Maar terecht wordt gesteld dat dit ook een keerzijde heeft. Bedrijven leggen zichzelf, vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, hoge eisen op. Het is verleidelijk om dan te focussen op ‘uitsluitend’ arbeidsveiligheid, door Crisislab aangeduid als veiligheid met een kleine ‘v’. Maar veiligheid met een grote ‘V’ is net zo belangrijk. Hierbij gaat het om een holistische aanpak, gebaseerd op een gebalanceerde combinatie van een goed functionerend veiligheidsbeheerssysteem, integere installaties en de juiste cultuur binnen een bedrijf en tussen bedrijven in bijvoorbeeld een chemiecluster als Chemelot. Samenwerken, zowel in de schakels als tussen de schakels van de keten, is dan het sleutelwoord. De VNCI probeert dat onder meer door Responsible Care en Veiligheid Voorop naar een hoger plan te brengen.
gen of maken wij het zonder te weten erger dan het is? Deze vraag moeten wij ons nadrukkelijker stellen.” Chemelot is na de verschijning van het rapport volgens hem voorzichtiger geworden om meteen tot allerlei acties aan te zetten. “We zouden dan immers opnieuw in de risico-regelreflex schieten. Aan de orde is nu een goede reflectie op de bevindingen van Crisislab en een afgewogen keuze van de te nemen acties. Daarom laten we het rapport eerst bezinken. De komende maanden komen wij met concrete acties. Ook zullen wij de bevindingen en leermomenten delen met andere chemiebedrijven in het landelijke Veiligheid Voorop-programma.” p Het rapport is beschikbaar op: www.crisislab.nl/onderzoeksrapporten
more than chemical safety only!
HEEFT U BEHOEFTE AAN:
• Software om uw VIB’s, WIK’s of labels te maken? • Beter management van uw Volume Tracking? • Vereenvoudiging van uw ongevallen registratie, onderhoud of afval beheer? • Een oplossing om VIB’s ReaCh conform te distribueren? • Een betrouwbare partner om uw VIB’s op te stellen?
DeDoks (VeiligmetVerf):
• Distribueert uw VIB’s aan uw klanten • Verzendt updates automatisch • Zorgt ook dat de klanten van uw klanten de VIB’s kunnen distribueren
• Is volledig internet gebaseerd
Wilt u het werk niet zelf doen?
• Wij stellen de bladen voor u op in tot wel 50 talen
Met EXESS software kunt u:
en alle GHS-versies
• VIB’s, WIK’s en labels opstellen in 50 talen en alle
Doet u zaken in China of Taiwan?
Meer informatie? Neem contact op voor een vrijblijvend gesprek:
T: + 31 (0) 70 - 214 13 40 M: +31 6 5319 2758 E: Info@TWNL.com W: www.TWNL.com
GHS-versies • Voldoen aan alle bijzondere en nationale regelgevingen (o.a. VOC en Detergenten richtlijn) • Uw VIB’s volledig geautomatiseerd distribueren aan uw klanten met volledige tracing en tracking Trade Wind B.V. Haagsche Hof Parkstraat 83 2514 JG DEN HAAG
Via onze partner in Beijing kunnen wij uw stoffen of producten notificeren, registreren en testen t.b.v.: • New Chemicals Substance Notification • Pesticides, Food contact, Cosmetica en Kunstmest • Alle overige wettelijke verplichtingen aldaar
Wil jij werken een veiligere procesindustrie?
Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan
nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.
Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid
• Uitvoering grote projecten/turn arounds
• Procestechnologie en installaties
• Externe veiligheid/BRZO/PGS6
• Processchema’s, P&ID’s
• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s
• Mechanische veiligheid, PED
• Explosies
• Maintenance
• Gevaarlijke stoffen
• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)
• Incidentenonderzoek
• Instrumentele beveiliging
• ATEX
Volg ook deze opleiding! Ik ben al ingeschreven!
Data: 22 en 29 september, 6 oktober, 3, 17, 24 november, 1 december en tentamen op 8 december 2016.
Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl
Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl
PHOV_160401_advNPTmagazine_185x130_wt.indd 1
11-04-16 16:01
WINNAARS ESSAYWEDSTRIJD LEGGEN VINGER OP DE ZERE PLEK
HET IS EEN KETTINGREACTIE INITIATIEF ESSAYWEDSTRIJD De essaywedstrijd van Veiligheid Voorop is een initiatief (Safety Deal) van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de chemische industrie en de TU Delft. De winnaars ontvingen alle drie een beurs ter waarde van 25.000 euro om de opleiding Management of Safety, Health and Environment (MoSHE) te volgen. De essays worden gebundeld en binnenkort gepubliceerd op www.veiligheidvoorop.nu
ROY JAUTZE (DANA PETROLEUM)
‘Goede werkrelaties zijn van levensbelang’ - veiligheidsproblemen binnen de eigen organisatie aankaarten, dan zijn soft skills volgens Jautze belangrijk. “Mijn mening is dat goede relaties van levensbelang zijn in het samenwerken aan veiligheid. Wanneer werkrelaties goed zijn, dan kunnen ze tegen een stootje als er een keer onenigheid is. Wanneer werkrelaties goed zijn, dan is er vertrouwen en nemen mensen sneller iets van elkaar aan. Wanneer werkrelaties goed zijn, dan is de drempel 42 Chemie Magazine juni 2016
FOTO’S: JEROEN POORT VLIET
R
oy Jautze van Dana Petroleum stelt zich in zijn essay de vraag of het bedrijf er veiliger van wordt wanneer “stoere mannen” zich meer “soft skills” gaan eigen maken. Zoals dat voor de maatschappij als geheel geldt, geldt dat ook voor de situatie in bedrijven: veiligheid is gebaat bij een organisatiecultuur waarin er verschillende meningen mogen bestaan. En het mooiste is wanneer die meningen niet alleen maar “naast elkaar bestaan”, maar ook “aan elkaar getoetst worden”, zegt Jautze. Sterker nog, hij vindt het juist goed dat er conflict is over verschillende opvattingen van veiligheid. Alleen moet dat conflict wel op een constructieve manier worden uitgevochten. In de praktijk staat de veiligheidscultuur binnen bedrijven vaak onder druk. Een project dat zowel op tijd, binnen het budget en ook nog veilig moet worden uitgevoerd, brengt altijd spanning met zich mee. Willen medewerkers – die vaak onder druk staan
lager om iets te communiceren als het bijna misgaat.” Een belangrijke conditie voor goede veiligheidscommunicatie is volgens hem het stimuleren van een klimaat van vertrouwen. “Een cultuur waarin afspraken worden nagekomen, begint bij een directie. Wanneer zij een open rapportagecultuur wil opbouwen waarin mensen dingen durven aankaarten, dan is het uitermate belangrijk dat zij als ‘betrouwbare partner’ in het samenwerken aan veiligheid wordt gezien.” Problemen opvolgen en beloftes nakomen zijn ook elementen die een vertrouwenscultuur bevorderen. Voorbeeldgedrag speelt hier ook een belangrijke rol in. Want bepaald gedrag wordt als correct gezien wanneer we het anderen ook zien doen in situaties. Jautze: “Mijn verwachting is dat voorbeeldgedrag van de directie zwaarder weegt dan dat van welke andere functie in het bedrijf dan ook.”
Soft skills, sociale media en referentiekader zijn belangrijke factoren op weg naar meer veiligheid. Dit stellen de drie winnaars van de essaywedstrijd van Veiligheid Voorop, die dit keer ‘Veiligheid een kettingreactie!’ als thema had. Op 19 mei namen zij hun prijs (een studiebeurs) in ontvangst. Tekst: Hester Jansen
DENISE HARKEMA (TEBODIN)
D
enise Harkema van Tebodin ziet in de social media mogelijkheden om de veiligheidscultuur binnen BRZO-bedrijven te verbeteren. “Een sociaal netwerk leidt een eigen leven. Er ontstaat ‘collectieve intelligentie’”, stelt zij. Op het internet verdwijnt de hiërarchie die veel bedrijven juist wel kennen. En daarmee raakt dit essay ook meteen aan een moeilijk punt: gebruik maken van sociale media verhoudt zich slecht met hiërarchische verhoudingen. Het vereist van een bedrijf een leap of faith om meer gebruik te gaan maken van bijvoorbeeld Twitter en Instagram. Een sprong in het diepe. Op het internet verdwijnt de hiërarchie die we in bedrijven vaak wel kennen. Er is bovendien ook geen weg terug. Dát zou nog eens slechte pr zijn: ‘Bedrijf X of Y verbiedt medewerkers om van sociale media gebruik te maken.’ In haar presentatie haalde Harkema het boek Connected van Christakis en Fowler aan. “Deze schrijvers
stellen dat een sociaal netwerk andere eigenschappen heeft dan een gewone groep. Het gaat bij een sociaal netwerk niet alleen om de individuele leden, maar ook om de connecties tussen die leden: sommige individuen staan meer centraal in het netwerk doordat zij
‘Nieuwe goede gewoonten creëren via sociaal netwerk’ meer connecties hebben.” Wie een beetje actief is op social media, weet dat mensen elkaar kopiëren. Dat geldt ook voor normen en waarden, zegt zij, en legt daarmee de link naar veiligheidsbeleid. “Via het sociale netwerk kunnen we op veiligheidsgebied nieuwe goede gewoonten creëren.”
Hoe dat in de praktijk gebracht moet worden? “Via een bericht of een foto op een sociaal platform is het heel laagdrempelig om een gevaarlijke situatie bij het management te melden. De drempel om te melden wordt minder hoog, waardoor een partnership tussen management en de werkvloer wordt opgebouwd.” Het werkt trouwens twee kanten op, denkt Harkema: “Het management kan op zijn beurt via een socialmediaplatform duidelijker zijn in het overbrengen van zijn verwachtingen naar de werkvloer.” Als voorbeeld kan worden gekeken naar incidenten(onderzoeken) binnen een bedrijf. Na afronding van een dergelijk onderzoek is het belangrijk dat de medewerkers op de werkvloer openlijk toegang hebben tot een platform waar ook zij kunnen zien wat de oorzaak van het incident bleek te zijn. Harkema: “Openheid is dus een belangrijke randvoorwaarde.” juni 2016 Chemie Magazine 43
MAARTEN DE LOOIJ (VOPAK)
M
aarten de Looij van Vopak heeft zijn prijswinnende essay gewijd aan de verschillende referentiekaders die verschillende mensen hebben met het oog op veiligheid. Een algemene veiligheidsmaatregel voor de ene context, kan in een andere context juist een risico opleveren. De Looij: “Het bedrijf waar ik nu werk schrijft, zoals zoveel bedrijven, voor alle werkzaamheden een minimale set aan persoonlijke beschermingsmiddelen voor, waaronder een veiligheidsbril. Deze minimale voorschriften gelden ook voor derden.” Een paar maanden geleden kreeg De Looij echter een mail van de Koninklijke Roeiers Vereeniging Eendracht waarin ze aangaven niet met de verplichte bril te willen werken. De reden: door het dragen van de veiligheidsbril wordt het risico voor de roeiers juist vergroot, omdat zij dan slechter zicht zouden hebben bij het helpen bij het aan- en afmeren van zeeschepen. De Looij: “De algemene maatregel die wij op dat moment voorschreven om het risico op oogletsel te verlagen, introduceert een risico op een andere plaats.” In zijn essay combineert hij zijn eigen persoonlijke ervaring met de theorie van Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman, die bekend werd met het boek Thinking fast and
44 Chemie Magazine juni 2016
slow. Kern uit dit boek: “We dénken misschien dat we rationeel zijn, maar in de praktijk nemen we vaak heel snelle intuïtieve beslissingen. Daarbij speelt het refe-
‘Meer invloed werkvloer op afwegen risico’s’ rentiekader, de ervaring, van de persoon die het werk doet een belangrijke rol.” De conclusie van De Looij: “Daarom moet de invloed van de mensen op de werkvloer toenemen bij het afwegen van risico’s. Zij hebben immers een ander referentiekader dan het management.” Volgens hem moet je risicostudies dan ook nooit alleen uitvoeren. Bij voorkeur voer je een risicostudie uit met minimaal twee verschillende partijen: het bedrijf en de partij die de werkzaamheden uitvoert. “Dit geldt voor allerlei soorten werkzaamheden, variërend van las- en slijpwerkzaamheden tot het vastmaken van trossen bij het aanmeren van schepen. Indien risico-inschatting door personen met een verschillend referentiekader wordt uitgevoerd, komt er vaak een discussie los met betrekking tot risico’s.”
VEILIGHEID VOOROP
Veiligheid Voorop is een samenwerkingsverband van VNO-NCW, VNCI, VNPI, VOTOB, VHCP, VVVF, VvA, VNCW, Binnenvaart Logistiek NL, Velin, Profion, Vereniging Afvalbedrijven, NVDO, VOMI, NVVK en SSVV om een goede veiligheidscultuur te bevorderen bij bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken.
WIJ HEBBEN ENERGIE VOOR TIEN. Samen met u werken we aan een optimale aardgaslevering .
www.wingas.nl
DEVENTER WORDT BROEDPLAATS Op 16 juni ondertekenden AkzoNobel, provincie Overijssel en gemeente Deventer een intentieverklaring om samen het Deventer Open Innovation Center (DOIC) te ontwikkelen. Het initiatief moet een internationale broedplaats worden voor open innovatie in chemie en technologie rondom AkzoNobels R&D-centrum in Deventer.
46 Chemie Magazine juni 2016
Bedrijven, kennisinstellingen, (startende) ondernemers, investeerders en studenten krijgen toegang tot een werkomgeving die bestaat uit onder meer een groot netwerk, R&D-faciliteiten, een incubator, proeffabrieken, de mogelijkheid om productie op te schalen, onderwijs- en trainingsvoorzieningen, een veiligheidslaboratorium, vergaderzalen en een restaurant. Het DOIC kan een belangrijke
impuls geven aan het innovatievermogen van zowel start-ups als andere bedrijven die zich op de locatie vestigen. “We willen in Deventer een centrum creëren van grote en kleine bedrijven en kennisinstellingen”, aldus Peter Nieuwenhuizen, RD&I director Specialty Chemicals. “Door middel van open innovatie komen partijen samen sneller tot baanbrekende innovaties en nieuwe gebruikstoepassin-
Uitgelicht
VOOR OPEN INNOVATIE gen en commerciële activiteiten.” Het centrum biedt laagdrempelige toegang tot kennis en faciliteiten die voor veel bedrijven normaliter niet toegankelijk zijn. Daarnaast kunnen de hightech faciliteiten zo veel efficiënter worden ingezet. De ambitie is om binnen zeven jaar 650 gebruikers te huisvesten, waaronder de 270 werknemers van AkzoNobel die nu al
op de locatie werken. Inclusief de indirecte werkgelegenheid in bijvoorbeeld toelevering en dienstverlening komt dit neer op meer dan duizend arbeidsplaatsen in 2023. De beoogde opening is op 1 januari 2017. Volgens Robin Hartogh Heys, wethouder economie in Deventer, voorziet het DOIC in een behoefte. “Na een eerste marktverkenning hebben al tien partijen uit
Gelderland en Overijssel aangegeven interesse te hebben om in het centrum aan de slag te gaan. Daar gaan toeleveranciers ook van profiteren. Het DOIC kan zo zorgen voor een stevige impuls voor de Deventer economie en werkgelegenheid.” p
juni 2016 Chemie Magazine 47
Verhuur stoom- en heetwaterketels
Eco Ketelservice Verhuur bv
www.eco-steamandheating.com +31 (0)13 583 94 40 | info@eco-steamandheating.com
A TNO COMPANY
UW REACH 2018 DOSSIER IS BIJ ONS IN GOEDE HANDEN
CHEMISTRY AARZEL NIET OM ONS TE BENADEREN VOOR
Chemische stoffen met een tonnage tussen de 1 en 100 ton per jaar moeten in 2018 geregistreerd worden. Uiteindelijk gaat dit om registratie van duizenden stoffen. Dat kan niet allemaal tegelijk. Ons REACH consultancy team kent het belang van de chemische industrie en is klaar voor de 2018 dossiers.
VRIJBLIJVEND ADVIES.
TRISKELION B.V. A TNO COMPANY | Utrechtseweg 48, 3704 HE Zeist | P.O.Box 844, 3700 AV Zeist | The Netherlands | P +31 88 866 1628 chemistry@triskelion.nl | www.triskelion.nl
Veiligheid
SITECH ASSET HEALTH CENTER: ALLES UIT DE KAST OM FALEN TE VOORSPELLEN
BIG DATA , ZERO SURPRISES Het in april geopende Sitech Asset Health Center op Chemelot gaat fabrieken op steeds grotere schaal met steeds intelligentere technologieën monitoren. Door de beschikbare big data slim te benutten, moet het onderhoud 100 procent voorspelbaar worden. Tekst: Marloes Hooimeijer
’W
ow, wat jullie doen willen wij ook. Dat hebben we al van diverse internationale chemiebedrijven te horen gekregen”, vertelt Maurice Jilderda van Sitech Services. Het bewijst volgens hem dat het in april geopende Sitech Asset Health Center (SAHC) een unicum is in de procesindustrie in West-Europa. “Vanuit het center gaan we de 23 fabrieken die wij als assetmanager
in beheer hebben op de Chemelotsite maximaal helpen om veiliger, goedkoper en met minder energieverbruik te produceren. Dat doen we door hun installaties op steeds grotere schaal met steeds intelligentere technologieën te monitoren.” Het SAHC is een van de lokale living labs binnen het fieldlab Campione (onderdeel van het landelijk programma Smart Industry), dat zich als proeftuin van chemiebedrijven en kennisinstellingen richt op 100 pro-
DSM: ‘HET IS UNIEK’
DSM is met zijn fabriek op de Chemelotsite aangesloten op het SAHC. “Dat ging redelijk eenvoudig. Onze real time procesdata en de onderhoudsdata komen net als die van de andere aangesloten fabrieken in het center terecht”, vertelt Martijn Rotman, business process consultant operations. “Het is uniek, zo’n centrale plek waar op grote schaal data van verschillende plants worden verzameld en door technicians en engineers met elkaar worden vergeleken.” De verwachtingen zijn hooggespannen, aldus Rotman. “Het vraagt wel geloof en geduld. Je moet niet de illusie hebben dat je morgen volledig live kunt gaan en resultaten zult zien. De eerste voorzichtige pilotresultaten zijn hoopgevend, geven zicht op trends in de tijd die onderhoud voorspelbaar maken. In de nabije toekomst gaan wij ook aan een pilot deelnemen. Het liefst zouden we net zo’n soort center voor DSM breed ontwikkelen, maar dat is toekomstmuziek.”
cent voorspelbaar onderhoud. Jilderda, die als projectleider predictive analytics eveneens aan Campione verbonden is: “Sitech deelt deze visie en het streven naar zero surprises. Het past daarom perfect in onze bedrijfsstrategie. We weten welke onderdelen defect kunnen gaan en welke risico’s daaraan verbonden zijn. We kijken welke data we nodig hebben om faalmechanismen te kunnen voorspellen. Soms is eenvoudige meting voldoende, zoals een trillingmeting, en soms moeten we er ingewikkelde wiskundige modellen voor maken. Uiteindelijk wordt ál deze informatie, big data, gebruikt voor het slim plannen en uitvoeren van onderhoud.”
Experimenten
De komende periode staat in het teken van achttien zeer diverse pilots, veelal uitgevoerd bij de verschillende fabrieken waarvoor Sitech het assetmanagement doet. Jilderda licht toe: “We kijken daarbij naar allerlei typen installaties, zoals kleppen, warmtewisselaars, filters, pompen, compressoren, motoren. We experimenteren met draadloze sensoren en kijken naar verschile juni 2016 Chemie Magazine 49
het assetmanagement van goed naar excellent te brengen, moet je ook die laatste procenten eruit halen.”
Where’s the money?
Opening van het SAHC door Geert Kastelijns (directeur Sitech, links) en Diederik van Heugten (plant manager OCI Nitrogen).
‘Er moet hier een broedplaats aan ideeën ontstaan, waar koppeling tussen data gelegd kan worden’ lende connectivity-toepassingen om data te ontsluiten, van A naar B te krijgen, en naar de verschillende instrumenten om data te analyseren.” In een van de pilots monitort SAHC bijvoorbeeld tien regelkleppen van een fabriek van OCI Nitrogen. Aan de hand van patronen in de verworven data vonden de specialisten al eerder afwijkingen in twee kleppen, die inmiddels zijn vervangen. “We gaan de data over de kleppen verder ontsluiten, zodat we ze real time kunnen volgen.” In een andere pilot wordt via machine learning, waarbij computers aan de hand van data algoritmes achterhalen, een nulmodel ontwikkeld om te voorspellen of filters op korte termijn (zeven dagen) vervuilen. Normaalgesproken is die vervuiling zeer onvoorspelbaar. “We zijn dit model nu aan het testen.” De crux zit in het verwerken van data en niet zozeer in de beschikbaarheid van data, zo wordt weleens gezegd. Want ook als er geen rechtstreekse data beschikbaar zijn, dan 50 Chemie Magazine juni 2016
zijn er altijd wel afgeleide data om voorspellingen mee te doen. “Inderdaad, als je de flow in een leiding wilt weten, kun je daar ook achter komen door het drukverschil te meten”, beaamt Jilderda. “Maar soms zijn er geen afgeleide data beschikbaar. En kan het dus toch belangrijk zijn ook ver weggestopte data, in machines in the middle of nowhere, te achterhalen. Of om nieuwe sensoren toe te voegen. Om
Sitech werkt volgens de ISOnorm 55000 (een standaard voor assetmanagement), dus ook het SAHC. “Het startpunt van alles wat we doen is ‘Wat wil de business?’ en ‘Hoe vertalen we dat naar strategische meerjarenplannen?’. We zoeken pilots die daarop invloed hebben, waarmee we de voornaamste verliezen in productie of energieverbruik en storingen terug kunnen brengen. Ofwel: where’s the money? Dat weten we doordat we in ons assetmanagement al langer met een KPI-dashboard werken waarin we near real time alle performancedata ontvangen: hoeveel product is er verloren in die en die fabriek? Dat gaat tot tagnummerniveau aan toe, dus tot verliezen bij specifieke pompen en kleppen. Aan de hand daarvan kunnen we prioriteiten stellen in trendanalyse en modellering.” Nu zitten er nog maar zo’n drie man in het center de data op de beeldschermen te bestuderen, waaronder Jilderda zelf. De bedoeling is dat zich er straks steeds meer Sitechers, met diverse expertises, verzamelen. “Zodat hier een broedplaats aan ideeën ontstaat, waar koppeling tussen data kan worden gelegd. Het SAHC zit nog midden in een groeiproces.” p
SUBSIDIE SMART INDUSTRY
Het Sitech Asset Health Center is mede mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van Smart Industry, een initiatief van het ministerie van Economische Zaken, de Kamer van Koophandel, TNO en brancheorganisaties. Er is voor een periode van vijf jaar (2015-2020) maximaal 0,9 miljoen euro subsidie voor beschikbaar. De omvang van de achttien pilots verschilt van duizend tot tienduizenden euro’s. Ook de fabrieken waar pilots worden uitgevoerd, dragen financieel en in natura bij. Jilderda merkt een groeiend enthousiasme onder assetowners. “Hadden we vóór de opening van het SAHC nog moeite om fabrieken te vinden voor een pilot om draadloze nieuwe sensoren op warmtewisselaars te testen, inmiddels hebben er al drie ingestemd die graag voorloper willen zijn.”
NETZSCH TORNADO® T2 Rotary Lobe Pumps
Full Service in Place (FSIP) Simple, fast service without dismantling Replace lobes and seals in minutes Cartridge seal design for maximum flexibility Easy to clean, manually or clean-in-place (CIP)
����� p � � i � ��-��� Y��� �� i�� �r��ect� �� �
VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN BLOMSMA-SAFETY.COM
NETZSCH Pompen Nederland B.V Tel.: +31 30 230 7160 Fax: +31 30 230 7161 info.npn@netzsch.com www.netzsch.com
SHELL PERNIS EN MOERDIJK ZOEKEN DE BOVENGEMIDDELDE MBO’ER
ZEKERHEID IN RUIL VOOR INZET EN LEERGIERIGHEID Ook Nederlands meest favoriete werkgever, Shell, moet zich inspannen om de juiste technische mbo’ers te vinden. De eigen operators en onderhoudstechnici helpen mee om talent te werven en te ontdekken. Tekst: Marga van Zundert
’H
et zijn kri-ti-sche functies”, zegt recruiter Anke Luik met grote nadruk. Luik werft personeel voor Shell Pernis – de grootste raffinaderij in Europa – en het chemiecomplex Shell Moerdijk. Vooral het vinden van onderhoudstechnici en operators vergt aandacht en inzet. Het afgelopen jaar nam het petrochemiebedrijf er 120 aan. Dit jaar zullen het er ook zeker 100 zijn. Voor het petrochemiebedrijf zijn ze cruciaal. Luik: “Zonder hen draait de raffinaderij niet. Ze zijn de sleutel in productie en veiligheid.” Maar spijtig genoeg zijn die technische mbo’ers er niet in overvloed. Ook al groeit de instroom in de tech-
niek sinds een aantal jaar, de vraag in het havengebied overtreft nog steeds het aanbod. Vooral in elektrotechniek en instrumentatie is het goed zoeken naar de juiste mensen, weet Luik. Bovendien mikt Shell op de “bovengemiddelde” mbo’er. Luik: “We willen de besten. Dat vergt inspanning en een persoonlijke benadering.” De ideale mbo’er, schetst Luik, heeft hartstocht voor techniek, grote technische kennis én beseft terdege zijn of haar verantwoordelijkheid voor veiligheid op de raffinaderij. “Iedere werknemer hier moet ervan doordrongen zijn dat veiligheid voorop staat. We verwachten dat operators en onderhoudstechnici
SANNE TROOST,
ONDERHOUDSTECHNICUS “Van jongs af aan wist ik niet precies wat ik wilde worden. Eerst dacht ik aan doktersassistente of tandartsassistente. Uiteindelijk ben ik de opleiding laboratoruimtechniek gaan volgen. In het tweede jaar heb ik gekozen om me te specialiseren in de richting chemie. Ik hoop 13 juli te horen te krijgen dat ik geslaagd ben en dat ik dan een diploma chemisch analist in ontvangst mag nemen. Bij Shell heb ik een jaar stage gelopen. Ik kreeg op school te horen dat Shell stagiaires zocht voor een niet-standaard stage, ik werd nieuwsgierig en ben een ochtend meegelopen met de QMI (Quality Measurement Instrument, red.). Hierna was ik ervan overtuigd dat ik hier een jaar stage wilde lopen. Ik zag een kans om veel te leren. Omdat ik het heel erg naar mijn zin heb gehad en veel heb geleerd, heb ik besloten te solliciteren naar een functie bij de QMI op Moerdijk. Een belangrijke reden om voor Shell als werkgever te kiezen, is dat ik tijdens mijn stage veel geleerd heb en dat de werkzaamheden heel breed zijn. Het is niet alleen analysers controleren maar ook storingen detecteren en oplossen en analysers optimaliseren. Verder is Shell een internationaal bedrijf met veel zekerheid voor de toekomst. De functie is craftsman bij de QMI. Dit houdt in dat ik met mijn collega’s op een van de chemiefabrieken van Shell Moerdijk onderhoud en optimalisatie doe aan de procesanalysers. Dit werk past bij mij omdat ik nauwkeurig en leergierig ben. Het leukste aan dit werk is als analysers goed werken en de validaties een langere tijd goed zijn, zodat de betrouwbaarheid van de analyser groter wordt. Verder is het ook leuk als je een onregelmatigheid in de beginfase detecteert.” 52 Chemie Magazine juni 2016
altijd vanuit dat besef handelen en zo ook zorg dragen voor elkaar.”
Stages
Of iemand dat verantwoordelijkheidsbesef bezit, is niet zo eenvoudig uit een sollicitatiebrief of een gesprek te halen. Een sollicitatietraject is veelomvattend omdat Luik het “hele plaatje” wil zien. “Stagiaires zijn voor ons een zeer belangrijke bron.” Shell-medewerkers kunnen stagiaires immers een paar maanden aan het werk zien. Zij kunnen vanuit de praktijk beoordelen of een stagiaire naast de nodige technische kennis en interesse ook de juiste instelling heeft voor het werk op de raffinaderij. Luik: “Hoe handelen ze in een bepaalde situatie? En hoe kijken ze erop terug? Daar letten we op en daar vragen we op door.” “Ook iemands verwachting op lange termijn moet kloppen”, vult Marion Bronder aan, leermanager Pernis en Moerdijk. Wie uiteindelijk een baanaanbod krijgt bij Shell, verbindt zich aan een leertraject van zes tot acht jaar. Vanaf dag één krijgt de beginnende operator of onderhoudsmonteur een mentor en een opleidingsplan. De raffinaderij is technisch complex en hoogstaand. Het kost tijd om alle systemen te doorgronden. In dit leertraject breiden de net afgestudeerden hun basale kennis uit van moderne techniek, maar leren ook de ins en outs van de specifieke units op de Shell-raffinaderij. Er volgen regelmatig evaluaties en stap voor stap klimt iemand op tot zelfe
Personeel
‘We willen de besten. Dat vergt inspanning en een persoonlijke benadering’
FOTO: FLOREN VAN OLDEN
Anke Luik (links) en Marion Bronder.
juni 2016 Chemie Magazine 53
CARRIÈRE-STARTGARANTIE IN HAVENGEBIED
Vijfhonderd jonge technische mbo’ers in de regio Rotterdam krijgen een carrière-startgarantie bij hun opleiding tot operator of onderhoudstechnicus (mbo-niveau 3 en 4). Dit betekent dat de studenten kunnen rekenen op begeleiding door een bedrijfsmentor. Ze krijgen de garantie van een stageplaats en de mogelijkheid om hun eerste startfunctie te bemachtigen binnen de sector. De toekomstige onderhoudsmonteurs en operators krijgen hun opleiding binnen het Proces en Maintenance College Rijnmond (PMR). Dit is een virtuele school, een samenwerkingsverband tussen het Rotterdamse bedrijfsleven en drie regionale mbo-scholen, het Scheepvaart en Transport College, het Albeda College en ROC Zadkine. Drijvende kracht en coördinator van het initiatief is ondernemersvereniging Deltalinqs. Deltalinqs becijferde dat het havengebied jaarlijks zo’n tweehonderd operators en driehonderd onderhoudstechnici nodig heeft voor de meer dan veertig bedrijven in de (petro)chemie, energie- en onderhoudssector. Doel van Deltalinqs is een structureel grotere groep van jongeren te interesseren in en opleiden voor een carrière in haven en industrie. De bedrijven praten ook mee over de inrichting en specialisaties in het technische mbo-onderwijs in de regio, zodat het onderwijs goed aansluit bij de wensen van het bedrijfsleven.
standig monteur of hoofdoperator. Shell selecteert daarom mbo’ers die willen doorleren en doorgroeien. Bronder: “De mogelijkheden op Pernis en Moerdijk zijn aardig uniek. We kunnen een grote diversiteit bieden aan technische functies op verschillende niveaus.” Voor hun inzet en leergierigheid, krijgen de mbo’ers veel zekerheid terug. De zekerheid van het werken in teamverband, begeleiding door een ervaren mentor en een carrière. En dat wordt gewaardeerd, merkt Bronder.
Reclame
Luik probeert deze boodschap overal uit te dragen. Op de meer klassieke manieren via advertorials,
via de website, en via presentaties door Shell-medewerkers op open dagen van mbo-scholen in de regio. Daarmee onderhoudt Shell via de Rotterdamse ondernemersvereniging Deltalinqs zeer nauwe contacten (zie kader). En werving gebeurt ook steeds vaker via sociale media zoals LinkedIn. “Maar het mooiste is wanneer scholieren en studenten spontaan over de mogelijkheden bij Shell horen. Bijvoorbeeld omdat ze familie, kennissen of buren hebben die hier werken”, stelt Luik. Mond-totmond-reclame dus. Het netwerk van Shell-medewerkers is daarbij heel belangrijk. Onderhoudstechnici en operators zijn vraagbaak en rol-
YASSIN ABBADI, PROCESOPERATOR
“Sinds september werk ik als procesoperator op de raffinaderij in Pernis. Dat betekent dat ik een proces zo goed en veilig mogelijk moet laten verlopen. We bedienen en bewaken in een team het proces via complexe technische systemen vanuit de controlekamer en buiten in de fabriek. Het werk verveelt nooit, het is erg afwisselend. Je werkt nooit alleen en telkens wanneer het lukt om een storing te verhelpen, voelt dat onbeschrijflijk goed. Voor deze baan moet je, denk ik, leergierig zijn, initiatief tonen, zelfstandig én in teamverband kunnen werken. De techniek heeft me altijd geboeid. Ik sleutelde graag aan mijn fiets en later ook aan de auto van mijn vader. Bij een bezoek aan een open dag op het Scheepvaart en Transport College in Brielle hoorde ik over de opleiding Allround Operationeel Technicus. Het sprak me aan. Ook omdat voor deze opleiding een carrière-startgarantie geldt. Je bent zeker van een stageplaats en hebt uitzicht op een startfunctie. Tijdens mijn opleiding heb ik tweemaal stage gelopen bij Shell, op twee verschillende afdelingen van de raffinaderij. Daarna kon ik solliciteren. Die kans heb ik gegrepen omdat ik zag dat je hier echt jezelf kan blijven ontwikkelen. Mijn doel voor de komende jaren is hoofdoperator worden.” 54 Chemie Magazine juni 2016
model. Maar Luik zorgt ervoor dat ze goed benaderbaar en bereikbaar is voor vragen die sollicitanten hebben, en ze laat haar contactgegevens graag achter op scholen en bij evenementen. Zodat geïnteresseerden altijd contact kunnen leggen. Shell is bijvoorbeeld zichtbaar aanwezig geweest bij de Wereldhavendagen en de Week van de Procestechniek.
Aantrekkelijk beeld
Shell ondersteunt ook verschillende projecten om jonge kinderen vroeg kennis te laten maken met techniek. Om hun interesse op te wekken en om een juist, aantrekkelijk beeld van de (petro)chemie te scheppen, zodat de instroom in de techniek blijft groeien. Zo doet Shell Pernis vanzelfsprekend mee aan Jet-Net, het landelijke netwerk voor jongeren en technologie. Vmbo-scholieren in de regio kunnen kennismaken met procestechniek door de Chocolate Challenge te doen. Een vrolijk spel waarbij leerlingen de procesoperators zijn van een chocoladefabriek. De uitdaging is om zo veel mogelijk chocolaatjes – volledig geautomatiseerd– op kleur te scheiden en vervolgens te verpakken. Luik: “We zorgen dat er een operator van Shell Pernis bij is. Een mooie kans immers om veel scholieren een rolmodel voor te schotelen.” En ook hier gaan eerst de helm en veiligheidsbril op. p
WWW.VERSTEIJNEN.NL
OPSLAG
Wat is de + voor uw bedrijf? The + in your logistics
HANDLING
(GECONDITIONEERD) TRANSPORT
•
ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)
•
DIRECTE DISTRIBUTIE
•
GECONDITIONEERD TRANSPORT
•
GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN
•
ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD
Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE Maandblad van
de Vereniging van
de Nederlandse
Hormoonverstore nde stoffen: criteria nodig
Chemische Industrie
• jaargang 57 •
Nut van E-numm ers in voeding
ties Juridische implica BRZO 2015
Kansen voor verduurzaming
Chemie biedt oplossingen De vele voordele n van TTIP
de Vereniging Maandblad van
van de Nederlands
e Chemische
Industrie • jaargang
57 • 10
Zuiveringsin stallatie Croda nog niet optimaal
Bestaande indust vliegwiel voor rie innovatie
AkzoNobel vervan schadelijke stoffengt
• 22 oktober 2015
Maandblad
van de Vereniging
van de Nederland
se Chemisch e Industrie
• jaargang
MET SPECIALE BIJLAGE
5 • 21 mei 2015
57 • 12 • 17
december 2015
RONALD Bijlage bij Chemie Magazine • 17 december 2015
PLANT MANAGER OF THE YEAR 2015 Ronald Hoenen: 'Een dienend leider moet vooral kunnen luisteren' Dyneema-vezel paradepaardje van DSM Wie verdient er een standbeeld?
IN tV-hIts als BreakINg Bad NCIs, MythBusters eN
chemie spat van het scherm
OON ‘HET IS GEW TEND FORSE INVESTER EEN ONTZET ING EXXON LEUK VAK’ ADEUR CHEMIE-AMBASS
MOBIL
KITTY NIJMEIJER
IN RAFFIN ADERIJ ROT TER
DAM
15-10-15 16:35
Cover.indd 1
CM1511_01_
A_Cover.indd
JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) CM1509_01_A_
1
CM1505_01_A_Co
ver.indd 1
13-05-15 16:17
10-12-15
16:08
h Chemie Magazine abonnement h Chemie Nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/
M1614_Stopper Chemie 105x148.indd 1
RUIM 35 JAAR EXPERTISE
www.hiltra.com
02-06-16 16:01
PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160
VNCI
VNCI NIEUWS IN DE MEDIA ‘Chemie dreigt boot te missen. Investeerders laten sector links liggen’, kopte het AD op 21 mei naar aanleiding van het VNCIpersbericht met de jaarcijfers van 2015 en het eerste kwartaal van 2016 en een blik vooruit op 2016. Enerzijds geeft het eerste kwartaal van dit jaar hoop. “Het gevoel in de sector is vrij positief”, aldus VNCI-directeur Colette Alma in De Telegraaf. Maar een groot zorgpunt is het uitblijven van groeigerichte investeringen. In het AD vertelde Alma dat het moeilijk is om een proeffabriek op te zetten of de productie op te schalen omdat investeerders huiverig zijn geld in de chemie te steken. VNCI-voorzitter Mark Williams zei in dezelfde krant: “Bij investeringsbeslissingen wordt vaak voor het buitenland gekozen. Nederland ligt in een regio die relatief duur is voor de chemische industrie.” De VNCI wil daarom dat de overheid garanties gaat verstrekken voor investeringen. In het FD gaf Alma aan dat het vooral aan risicokapitaal voor pilot plants voor eerste commerciële toepassingen ontbreekt. “Er is onvoldoende kapitaal om die pilots door de valley of death heen te trekken.” Ook de Volkskrant, NU.nl, het Brabants Dagblad en de Provinciale Zeeuwse Courant besteedden aandacht aan het persbericht. Reinier Gerrits, hoofd Energie en Klimaat van de VNCI, reageerde op BNR Radio op de uitspraken van minister Kamp dat het kabinet bedrijven gaat verplichten afspraken van het Energieakkoord na te komen als ze dat niet uit zichzelf doen (wat beaamd werd door Ed Nijpels, voorzitter van de commissie die de voortgang van het Energieakkoord bewaakt en die de zware industrie dreigde met boetes als de afgesproken 9 petajoule energiebesparing dit najaar niet wordt gehaald). Gerrits benadrukte dat de chemische industrie de afgelopen jaren veel aan energiebesparing heeft gedaan, en nog veel meer wil doen, zeker gezien het feit dat de chemie de sleutel in handen heeft voor de duurzaamheidsambities van Nederland. Er staan volgens hem veel mooie aanvullende projecten in de startblokken, die echter niet van de grond komen omdat ze bijvoorbeeld een lange
terugverdientijd hebben, of een groot technologisch risico kennen, of omdat er meerdere partijen bij betrokken zijn. “Voor een project zoals warmtelevering aan huishoudens door de chemische industrie is regie nodig van de overheid en een stukje risicoafdekking. Dat kunnen we niet alleen doen.” Ook sprak Gerrits op BNR Radio over de 1-op-1-afspraken. Hij gaf aan dat de chemische industrie haar huiswerk heeft gedaan door energiebesparende projecten in beeld te brengen, maar dat het financieel instrumentarium nog ontbreekt om ze van de grond te krijgen. Peter Bareman, hoofd Veiligheid & Gezonde Werkomgeving, en Edwin de Roij, beleidsmedewerker Milieu en Procesveiligheid, hebben meegewerkt aan een artikel over veiligheid in NPT Procestechnologie.
NIEUWE LEDEN
PLANTACOTE
Plantacote produceert in een nieuwe productievestiging op de Axelse Vlakte in het havengebied van Terneuzen speciale meststoffen voor klanten in onder meer de bloementeelt, de landbouw, de grasteelt en de consumentenmarkt. Plantacote is een dochteronderneming van SQM VITAS, een samenwerkingsverband van het Chileense SQM en de Franse Roullier Group, gespecialiseerd in plantenvoeding, dierenvoeding en de professionele hygiënemarkt.
WERKEN MET KANKERVERWEKKENDE STOFFEN
Overheden, werkgeversorganisaties en vakbonden hebben een actieplan geïnitieerd om de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op het werk in alle EU-lidstaten verder te verlagen. Het resultaat is dat de Europese Commissie grenswaarden gaat vaststellen voor dertien kankerverwekkende stoffen en later dit jaar nog eens voor twaalf stoffen in de Europese richtlijn voor omgaan met carcinogenen en mutagenen. De VNCI heeft hier in diverse gremia jarenlang voor gepleit en is blij met het resultaat. “Met dit voorstel is een belangrijke stap gezet naar het creëren van een level playing field en dit is goed voor zowel werknemers als bedrijven”, aldus Dirk van Well, senior beleidsmedewerker Stoffen en Arbeidshygiëne. “Wij steunen ook de ambitie van de minister van SZW om op korte termijn te komen tot vijftig Europese grenswaarden.”
BOREALIS PLASTOMERS
Borealis Plastomers produceert op Chemelot metallocene plastomeren en speciaal lineair lage-dichtheidpolyethyleen. De producten worden vanwege hun flexibiliteit en warmte-afdichtende eigenschappen gebruikt in een grote reeks toepassingen, waaronder verpakkingen voor voedingsmiddelen, kunstgras en bumpers. Borealis Plastomers is onderdeel van de Borealis Group, eigendom van de International Petroleum Investment Company in Abu Dhabi en het Oostenrijkse olie- en gasbedrijf OMV. juni 2016 Chemie Magazine 57
Service MENSEN KNCV
Prof. dr. Floris Rutjes is de nieuwe voorzitter van het KNCV-bestuur. Hij volgt dr. ir. Kees de Gooijer op. Rutjes is hoogleraar synthetisch organische chemie aan de Radboud Universiteit, waar hij zich richt op de synthese van biologisch actieve verbindingen, klikreacties en flowchemie. Rutjes was al sinds 2014 vicevoorzitter, en daarvoor zes jaar bestuurslid van de secties Organische Chemie en Farmacochemie. Ook was hij vier jaar voorzitter van de selectiecommissie voor de KNCV Gouden Medaille, nadat hij deze zelf won in 2002. Hij wil de KNCV onder andere beter zichtbaar maken in het chemische ‘krachtenveld’, naast spelers als de VNCI, Topsector Chemie en NWO-CW.
COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)
KIVI
Gerald Schotman is de nieuwe president van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI). Hij volgt Martin van Pernis op. Schotman studeerde civiele techniek aan de TU Delft en startte in 1985 als ingenieur-onderzoeker bij Shell in Rijswijk. Daarna vervulde hij diverse technische en commerciële functies in het buitenland en werkte aan opdrachten in het Verenigd Koninkrijk, Brunei en Oman, tot zijn benoeming in 2006 als vice president strategy binnen het Shell-onderdeel Exploration & Production. In 2009 werd hij CTO en executive vice president Innovatie en Research & Development. In 2014 koos de jury van de Accenture Innovation Awards hem tot Innovator of the Year.
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
Medewerkers Pieter van den Brand, Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk, Harm Ikink, Inge Janse, Joost van Kasteren, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert
DUPONT
Rudy van Engen is benoemd tot directeur DuPont Performance Materials (DPM) voor Europa, Midden-Oosten en Afrika (EMEA). Van Engen begon zijn carrière in 1994 bij de kunststofdivisie van Dow Chemical en stroomde in 1996 door naar de joint venture DuPont Dow Elastomers, waar hij werkte in verschillende functies in verkoop, regionaal productmanagement en wereldwijd businessmanagement. In 2005 trad hij in dienst bij DuPont, waar hij verschillende regionale en wereldwijde managementfuncties vervulde in Europa en Noord-Amerika. Meest recent was hij regionaal salesmanager voor Centraal- en Oost-Europa bij DuPont Performance Polymers. Van Engen is gestationeerd op het Europese hoofdkantoor in Genève.
Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie
KNCV
Drie leden van de KNCV hebben een Vidi-beurs ontvangen. De prestigieuze beurs, waar een geldbedrag van maximaal 800.000 euro aan is verbonden, werd toegekend aan Katalin Barta, Wiebe de Vos en Martin de Witte. De Vidi-beurs stelt onderzoekers die al een aantal jaren onderzoek doen op postdocniveau in staat een eigen vernieuwende onderzoekslijn te ontwikkelen en een eigen onderzoeksgroep op te bouwen. Katalin Barta (RUG, Stratingh Institute for Chemistry) houdt zich bezig met het chemisch omzetten van lignine. Wiebe de Vos (UT, Membraam Wetenschappen) onderzoekt een methode waarmee membranen met geavanceerde eigenschappen volledig in water gemaakt kunnen worden. Het onderzoek van Martin de Witte (RUG, Chemische Biologie) richt zich op moleculair gereedschap voor fosfolipases.
Druk MediaCenter Rotterdam
Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
http://bit.ly/1MpcOFO)
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven
Beeld cover INSTAGRAM.COM/VNCI_CHEMIE
VNCI brengt, in samenwerking met Chemie Is Overal, op Instagram in beeld wat chemie is, wat TWITTER.COM/VNCI De VNCI met het laatste nieuws, je ermee kunt en waarom chemie belangrijk is vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
58 Chemie Magazine juni 2016
Overname
Joost van Lierop ISSN 1572-2996
Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.
AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line
capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.
Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter
Production capabilities
Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)
is a part of AD International
adinternationalbv.com
Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers
Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com
CLS Services CHEMISTRY OF CONNECTING PEOPLE
www.cls-services.nl
recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food
TEAMLEIDER WERKZAAMHEID & CHEMIE CTGB - EDE
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden draagt bij aan een verantwoord gebruik van deze middelen op nationaal en Europees niveau. Binnen de kaders van de wetgeving zet zij haar kennis in met het oog op de waarborging van veiligheid van mens, dier en milieu. Als Teamleider realiseer en waarborg je het kennisniveau, evenals de juiste inzet van kennis en expertise, van een team van wetenschappelijke beoordelaars op de expertisegebieden “Werkzaamheid” en “Chemie”. Naast een academisch werk- en denkniveau beschik je over leidinggevende ervaring. Jouw uitdaging ligt in het behalen van resultaten samen met je team. Je hebt oog voor individuele ontwikkelingen van je teamleden en je kunt mensen aansturen en coachen. Voor het realiseren van strategische doelstellingen en het kunnen inspelen op ontwikkelingen weet je verbindingen te leggen tussen kennisontwikkeling en -toepassing, welke je op efficiënte wijze in- en extern weet te communiceren. Interesse? Bezoek onze website voor meer informatie.
Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.
GAP-analyse, een scherp beeld van morgen
Transitietraining ISO 9001:2015
Workshop ISO 9001:2015
Transitietraining ISO 14001:2015
Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.
2-daags / € 925
1-daags / € 525
2-daags / € 925
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Regio Midden: 15-16 juni 2016 Regio West: 24-25 aug. 2016 Regio Zuid: 21-22 sept. 2016
Regio Midden: 14 juni 2016 Regio West: 23 augustus 2016 Regio Zuid: 20 september 2016
Trainingsdata in overleg. Open trainingen van LRQA kunnen in-company worden aangeboden.
Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45
Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.
Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW