Chemie Magazine - februari 2016

Page 1

REACH trendsetter in stoffenbeleid

Arboregels volgen CLP-etikettering

Buisleidingentransport onvoldoende benut

Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

ZELFHELENDE MATERIALEN GEEN SCIENCE FICTION MEER

JAARGANG 58 • 02 • 25 FEBRUARI 2016


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 F 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 02 | 25 februari | 2016

ONDERHOUD EN REPARATIE STRAKS NIET MEER NODIG?

17

Autolak waarop krassen verdwijnen. Asfalt en beton dat scheurtjes zelf opvult. Een materiaal dat zichzelf onmiddellijk dicht nadat er een kogel doorheen is gevlogen, handig voor ruimtestations waar een kleine meteoriet desastreuze gevolgen kan hebben. Welkom in de wondere wereld van de zelfhelende materialen.

REACH TRENDSETTER IN STOFFENBELEID De Europese stoffenwetgeving REACH vindt internationaal navolging, van Turkije tot Zuid-Korea en China. Maar een mondiale REACH-achtige wetgeving zit er niet in, denkt Tjeerd Bokhout van ChemCon Conferences. Wel zullen de autoriteiten meer afstemming zoeken en van elkaar willen leren. Zoals tijdens ChemCon Europe in Amsterdam.

30

februari 2016 Chemie Magazine 3


The difference between a packaging supplier and a value added packaging partner is the difference between spending money and saving money

Want to know why and how?

Contact us!

Packaging Management From Another Perspective

Coldenhovenseweg 79 - 6961 EC Eerbeek - Postbus 108 - 6960 AC Eerbeek - Tel: +31 (0)313- 67 95 30 Fax: +31 (0)313- 67 95 31 - E-mail: bark@bark-verpakkingen.com - Internet: www.bark-verpakkingen.com


INHOUD 02 | 25 februari | 2016

26

Buitenlandse investeringen in Nederlandse chemie vallen tegen

36

Ook Nederlandse Arboregels volgen nu de CLPetikettering

44

Mogelijkheden van buisleidingentransport nog onvoldoende benut

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

Creatief met chemie

NIEUWS 9 11 13 15

Wie wordt Plant Manager of the Year 2016? 100 procent recycleerbaar tapijt Onzekerheden over ontgassingsverbod Spoorketelwagons steeds vaker met GPS

ACHTERGROND 17

Innovatie

22

Arbeidsmarkt

26 28 30 34 36 38 42 44 48 51 54 54 54

Zelfhelende materialen Enrico Lammers over zijn ondernemerschap Investeringen

Buitenlandse investeringen vallen tegen Wetenswaardig

Dreamliner met 15 procent minder verf REACH

Trendsetter in stoffenbeleid Onderwijs

Procesoperator nieuwe stijl Arbo

Arboregelgeving aangepast aan CLP VNCI-lid

De actieve kool van Cabot Norit Uitgelicht

Verbetering proceswaterzuivering Transport

Buisleidingen onvoldoende benut Onderzoek

LIFT-subsidie voor zes projecten Procestechnologie

Flowreactor rolt straks uit 3D-printer Mensen Volgende maand Colofon

38

Actieve kool van Cabot Norit onmisbaar voor zuivering van veel producten februari 2016 Chemie Magazine 5


Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.

Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact


Voorwoord

CREATIEF MET CHEMIE

Z

ijn chemici creatief? Oppervlakkig bezien lijkt het chemische wereldje weinig creatief, als je bedenkt dat er in Nederland fabrieken staan die al jaren dezelfde stoffen maken. Neem nu een bedrijf als Norit. Dat produceert toch al bijna een eeuw actieve kool? Dat wel, maar schijn bedriegt: het ene actieve-koolproduct is heel wat anders dan het andere, zo blijkt uit het artikel op pagina 38 van deze Chemie Magazine. Norit ontwikkelt telkens weer nieuwe actieve-koolproducten met nieuwe specificaties en nieuwe toepassingen voor behoeften die in de markt ontstaan. We hebben er onder andere cafeïnevrije koffie en schonere lucht aan te danken. En denk eens aan de producenten van materialen. Geïnspireerd door de natuur wordt het idee geboren om zelfherstellende eigenschappen ook aan door de mens gemaakte materialen mee te geven. Het duurt dan niet lang of chemici verzinnen een veelheid aan oplossingen om dit te realiseren. Op pagina 17 ziet u een aantal voorbeelden, vaak van eigen bodem, het ene nog ingenieuzer dan het andere.

Kortom: chemici zijn wel degelijk creatief. En het einde is nog lang niet in zicht. De chemie biedt oneindig veel mogelijkheden. De creativiteit om die in te zetten voor iets nuttigs lijkt eigenlijk alleen afhankelijk van de goede inspiratie. Die krijgen chemici uit de vele markten en klantengroepen waaraan ze leveren, uit de natuur, of uit kennisuitwisseling met andere disciplines. Hoe intensiever de contacten met de partijen in de keten en hoe meer kennisuitwisseling, hoe meer creativiteit uit de koker van chemici zal komen. In deze tijd van permanente communicatie en stormachtige kennisontwikkeling staan ons dus nog vele creatieve en nuttige producten te wachten. Ben benieuwd wat voor moois de chemie voor ons nog allemaal in petto heeft! Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 15-18.3 ChemCon Europe Internationale conferentie met meer dan 35 sprekers van overheid en industrie over onder meer stoffenwetgeving zoals REACH en GHS en etikettering. Locatie: NH Amsterdam Grand Hotel Krasnapolsky Organisatie: ChemCon Conferences 17.3 VVVF Jaarvergadering Staat in het teken van veiligheid, gedragsverandering, veiligheidscultuur en betrokken leiderschap. Locatie: Plant-One, Rotterdam Organisatie: VVVF 17.3 VoltaChem Jaarlijks event van Shared Innovation

Program VoltaChem, een initiatief van TNO en ECN, over het samen met de industrie verkennen, ontwikkelen en versterken van kansen op het gebied van elektrificatie en decarbonisatie. Locatie: Zernike Science Park, Groningen Organisatie: ECN 12.4 Netwerkdag 2016 TKI Uitgangsmaterialen Jaarlijks terugkerende netwerkdag van TKI Uitgangsmaterialen. Experts geven hun visie op welke nieuwe ontwikkelingen onderzoekers uit het bedrijfsleven en kennisinstellingen te wachten staan. Locatie: NBC, Nieuwegein Organisatie: Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen

VERGADERINGEN VNCI 2.3 3.3 3.3 8.3 10.3 11.3 15.3 23.3 8.4 12.4 22.4

BG Innovatie WG Logistieke Veiligheid WG Milieuzorg WG Arbeidshygiëne WG Arbeidsveiligheid Bestuur Advies Commissie BG Onderwijs BG Veiligheid Gezondheid en Milieu BG Communicatie VNCI Advocacy Team Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN februari 2016 Chemie Magazine 7


YOUR REPUTATION IS MINE.

KAN UW REPUTATIE ONZE VERANTWOORDELIJKHEID WORDEN?

Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectieen keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden. Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam en Akersloot en logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 14 landen vestigingen heeft. Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:

Veiligheid - Kwaliteit - Milieu

WWW.VINCOTTE.NL


Actueel

GRONINGEN EN DRENTHE EU-VOORBEELDREGIO GROENE CHEMIE

In 2015 koos de jury Ronald Hoenen van DSM

De provincies Groningen en Drenthe zijn door de EU aangewezen als voorbeeldregio voor de ontwikkeling van een groene chemiesector, waarin zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van biobased grondstoffen. De twee provincies gaan deel uitmaken van een Europees netwerk van groene regio’s.

Dyneema tot Plant Manager of the Year.

V

olgens de Drentse gedeputeerde Henk Brink biedt de toegekende status veel voordelen. “Het maakt ons als regio in Brussel zichtbaarder. Daardoor krijgen we gemakkelijker aansluiting bij allerlei initiatieven en subsidieprogramma’s”, zei hij in het Dagblad van het Noorden. Daarnaast heeft de EU toegezegd de uitverkoren regio’s bij te staan met onderzoek en advisering. Het chemiecluster in Delfzijl, vooral gericht op basischemie, en het meer in vezel- en polymeerchemie gespecialiseerde cluster in Emmen worden doorgelicht op ontwikkelingsmogelijkheden. Groningen-Drenthe werd samen met vijf andere Europese regio’s gekozen uit 28 aanmeldingen. Volgens Brink is de uitverkiezing een erkenning voor de inspanningen op het gebied van de groene chemie die de clusters in de afgelopen jaren hebben geleverd. p

INNOVATIELINK OPENT MKB-LOKET IN NOORD-NEDERLAND

Noord-Nederlandse ondernemers met vragen over innoveren in energie en chemie kunnen voortaan terecht bij één centraal loket. Iedere woensdag houdt InnovatieLink bij EnTranCe op de Zernike Campus Groningen een mkb-innovatiespreekuur.

B

ij de overgang naar duurzame energie en chemie krijgen mkb-ondernemers te maken met vragen over financiering, techniek, huisvesting, apparatuur en bedrijfsvoering. InnovatieLink biedt hierbij praktische ondersteuning voor het leggen van de juiste contacten. Om energie-ondernemerschap verder te stimuleren heeft de Hanzehogeschool op de Zernike Campus Groningen de energie-proeftuin EnTranCe opgezet. Hier kunnen ondernemers en studenten terecht om duurzame kennis en innovaties naar de markt te brengen. “Het noorden beschikt over veel kennis en innovatievermogen in de energie- en chemiesector”, aldus Chris Bruijnes, directeur van InnovatieLink. “Om de partijen bij elkaar te brengen en het innovatieproces te versnellen is het goed in deze regio een vast aanspreekpunt te hebben. Daarom is het een logische keuze om met EnTranCe samen te werken en ons daarmee regionaal te vestigen.” De betrokken organisaties zullen naast een regulier mkb-spreekuur ook een gezamenlijk programma opzetten om het mkb actief te informeren en te betrekken bij regionale en nationale innovatiekansen. p

WIE WORDT PLANT MANAGER OF THE YEAR 2016? De inschrijving voor de verkiezing van Plant Manager of the Year 2016 is geopend. Kent u iemand die Ronald Hoenen, de winnaar van vorig jaar, kan opvolgen? Meld hem of haar dan voor 1 april aan.

D

e jaarlijkse Plant Manager of the Year-verkiezing is een initiatief van het Petrochem Platform en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam en sinds vorig jaar ook VOTOB (tankopslag). Hoewel de verkiezing zich nooit heeft beperkt tot de chemie en opslag, wil de organisatie expliciet ook ander sectoren oproepen om kandidaten aan te melden. Daarbij wordt gedacht aan raffinage, de olie- en gassector, maar ook opslag en andere procesindustrieën, zoals papier en food. De verkiezing draagt bij aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De focus ligt op veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit, efficiëntie en duurzaamheid. Om dit voor het voetlicht te brengen, verschijnen er interviews met de genomineerden en de winnaar in Petrochem en Chemie Magazine. Ook wordt van de finalisten een videoreportage gemaakt. Een vakkundige jury beoordeelt de kandidaten op hun maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en communicatieve vaardigheden. Tijdens Deltavisie 2016, op 16 juni in Rotterdam, presenteren de finalisten zich aan het publiek. De bekendmaking van de winnaar vindt plaats tijdens het avondprogramma. Het thema van het congres is dit jaar ‘Cluster 2.0’. Kandidaten kunnen worden aangemeld bij Wim Raaijen, hoofdredacteur Petrochem: wim@industrielinqs.nl of 020 312 20 81. Vermeld naam, contactgegevens en de redenen waarom u vindt dat deze plantmanager in aanmerking komt voor de prijs. p Meer informatie: http://bit.ly/1PUwxhz februari 2016 Chemie Magazine 9


����� p � � i � ��-��� Y��� �� i�� �r��ect� �� �

VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN BLOMSMA-SAFETY.COM

WWW.VERSTEIJNEN.NL

OPSLAG

Wat is de + voor uw bedrijf? The + in your logistics

HANDLING

(GECONDITIONEERD) TRANSPORT

ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)

DIRECTE DISTRIBUTIE

GECONDITIONEERD TRANSPORT

GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN

ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD


Actueel Door speciaal ontwikkelde lijm te gebruiken kan alles eenvoudig weer gescheiden en hergebruikt worden.

VNCI VERHEUGD OVER RAPPORT BIOMASSA De VNCI is verheugd dat de overheid een brug slaat van het tot nu toe door energietoepassingen gedomineerde klimaatbeleid (zoals bij- en meestook van biomassa voor energiecentrales) naar de inzet van biomassa voor de productie van materialen. Deze ‘brug’ is te vinden in het rapport Biomassa 2030, strategische visie voor de inzet van biomassa op weg naar 2030, dat minister Kamp van EZ en staatssecretaris Dijksma van IenM onlangs naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.

100 PROCENT RECYCLEBAAR TAPIJT

Een doorbraak voor de circulaire economie. Zo noemt DSM-Niaga, de joint venture van de twee bedrijven, zijn technologie voor een 100 procent recyclebaar tapijt. De duurzame vloerbedekking verschijnt nog dit jaar in de winkel.

F

eitelijk is het tapijt veel meer dan ‘slechts’ een circulair tapijt. In de achterliggende Niaga-technologie staat het voorkomen van afval centraal. De materialen kun je namelijk keer op keer (Niaga is afgeleid van again) terugwinnen en hergebruiken, zonder verlies van kwaliteit. Dit is mogelijk doordat het tapijt enkel gebruikmaakt van goed scheidbare onderdelen. De tapijttegel bestaat volledig uit polyester, maar het is ook prima mogelijk om een polyester ondergrond te combineren met een bovenlaag van polyamide, polypropyleen of wol. Door speciaal ontwikkelde lijm te gebruiken kan alles eenvoudig weer gescheiden en hergebruikt worden. Bij traditioneel tapijt kan dat nauwelijks, omdat bijvoorbeeld het veelgebruikte latex zich slecht laat isoleren. “Tapijtafval staat in de top-3 van afvalproducten die dagelijks in grote hoeveelheden op afvalbergen of in verbrandingsovens terechtkomen”, zegt Chris Reutelingsperger, bedenker van het principe (waarvoor hij tijdens de start-upfase een tweede hypotheek op zijn huis nam) en chief technology officer bij het bedrijf. “Door toepassing van de Niaga-technologie bij het design en de productie van tapijt kunnen we samen van afval naar helemaal geen afval.” Daarnaast zorgt de techniek voor energieefficiency, stelt een woordvoerder van DSM. “In vergelijking met traditionele productiemethoden kan de energiereductie oplopen tot 95 procent.” De door DSM uitgevoerde Life Cycle Assessments bewijzen dat de ecologische footprint over de gehele levenscyclus aanzienlijk beter is. De Niaga-technologie is nu gereed voor productie van tapijttegels en kamerbreed tapijt op commerciële schaal. Fabrikanten kunnen gebruikmaken van de technologie, de materialen en bijbehorende machines. In de loop van dit jaar komt het duurzame tapijt in de winkel. p Bekijk de video: www.bit.ly/dsm-niaga

D

FOTO: SHUT TERSTOCK

DSM-NIAGA PRESENTEERT

e VNCI onderschrijft ook het standpunt dat Europa het klimaatbeleid moet sturen op één parameter, namelijk CO2reductie. Zodat geïntegreerd beleid mogelijk wordt voor hernieuwbare energie, klimaat en materialen. De VNCI heeft sinds het uitbrengen van haar Routekaart 2030 consequent bepleit dat het kosteneffectief reduceren van broeikasgassen betekent dat over de volle breedte mogelijkheden worden benut. Volgens het rapport bieden groene chemie en materialen grote economische kansen en kunnen ze een belangrijke bijdrage leveren aan het vervangen van fossiele grondstoffen door hernieuwbare en aan het beduidend kosteneffectiever reduceren van CO2-emissies. Het gaat daarbij om onder meer biomassa voor biobased bouwstenen voor de productie van chemicaliën en kunststoffen, biobrandstoffen en voor het opwekken van hoge-temperatuurwarmte (stoom) voor de industrie. Er zijn hiervoor in de markt concrete investeringsmogelijkheden. De bewindslieden stellen concrete acties van overheid en belanghebbenden in het vooruitzicht om de komende vijf jaar de gesignaleerde kansen te realiseren voor de Nederlandse industrie. Genoemd worden onder meer stimulerende wet- en regelgeving, slimme marktprikkels, investeringen in productiecapaciteit voor geavanceerde biobrandstoffen, chemie en materialen en een langjarig innovatieprogramma. De VNCI ondersteunt deze strategische visie en zal zich inzetten om deze verder te concretiseren. p

februari 2016 Chemie Magazine 11


Verkoop stoom- en warmwaterketels

Eco Steam Trading & Consultancy bv

www.eco-steamandheating.com +31 (0)13 583 94 40 | info@eco-steamandheating.com


TWI TTER

Actueel Een positief aspect van de regionale verboden is dat de markt zich op een ordentelijke manier kan voorbereiden op een internationaal verbod.

Plant One Rotterdam @PlantOneRdam Ioniqa zet volgende stap bij Plant One #chemie Barbara Hart @barlactica Mooie Infographic en verduidelijkende blog over de chemie van Camembert, via @compoundchem http://goo.gl/XeGt75 Chemie Is Overal @chemieisoveral Een legging die #cellulitis tegengaat? Dankzij #chemie kan het! #tanacare #chemieisoveral http://bit. ly/1QI9Osa Nieuws EZ @nieuwsez ‘Eerste resultaten chemieloket@minez.nl en @Min_IenM positief voor #mkb chemie.’ Publicatie @vnci @ HenkEngelenburg Hans Grünfeld @Hans_Gruenfeld Afvalbranche: van bananenschil tot moleculen voor de chemische industrie http://fd.nl/tekst/ HFD_20160119_0_014_014 VVVF @verfeninkt Regeldruk botst soms met innovatie. Gevolgen Reach voor verfindustrie in beeld. http://tinyurl.com/ jj2k4ot

FOTO: SHUT TERSTOCK

Flowid @FlowidNL Flowid overhandigt namens chemie het #VNONCW rapport tijdens de eerste Industriedag. Exportkampioen door Innovatie!

VEEL ONZEKERHEDEN OVER NALEVING ONTGASSINGSVERBOD De VNCI is blij met het rapport dat onderzoeks- en adviesbureau CE Delft in opdracht van de provincie Zuid-Holland heeft uitgebracht over de problematiek van het niet meer varend mogen ontgassen van binnenvaartschepen met producten die meer dan 10 procent benzeen bevatten. Het verbod geldt sinds 1 januari 2016 in Zuid-Holland en Noord-Brabant. Sinds 1 januari 2015 was het in deze provincies al van kracht voor pure benzeen. Het onderzoeksrapport toont aan dat er nog veel onzekerheden zijn over de naleving.

E

en van de onzekerheden betreft de beperkte ontgassingscapaciteit. Er is momenteel maar één ontgassingsunit operationeel, ATM in Moerdijk. Die kan niet voldoende capaciteit bieden. Ook de beperkte beschikbaarheid van speciale kegelligplaatsen (ligplaatsen voor binnenvaartschepen met gevaarlijke stoffen) speelt de vervoerders parten. Daardoor hebben zij moeite om aan de wettelijke vaar- en rusttijden te voldoen. Lege, ongereinigde schepen mogen namelijk alleen aanmeren bij kegelligplaatsen. Verder zorgt het ontbreken van internationale afspraken voor enige terughoudendheid bij met name private partijen om te investeren in oplossingen die naleving van een toekomstig ontgassingsverbod mogelijk moeten maken. De VNCI heeft haar leden gevraagd om na te denken over oplossingen voor ladingen met meer dan 10 procent benzeen. Een mogelijkheid is om meer ‘dedicated’ of ‘compatibel’ te vervoeren, waarbij een product in een ongereinigd schip wordt geladen zonder nadelige effecten op de kwaliteit van het product. Een positief aspect van de regionale verboden is volgens de VNCI dat de markt zich op een ordentelijke manier kan voorbereiden op een internationaal verbod, dat via het CDNI (Verdrag inzake verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart) in de maak is. De VNCI is wel bezorgd over mogelijk uitwijkgedrag van vervoerders naar andere provincies, om daar te kunnen ontgassen naar de buitenlucht. Het recent aangekondigde onderzoek van de provincies Gelderland, Utrecht en Zeeland naar een mogelijk verbod zal deze problematiek hopelijk nog beter in kaart brengen, zodat zij hier maatregelen tegen kunnen nemen.

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). februari 2016 Chemie Magazine 13


Kom voor opleidingen op het gebied van BRZO, Externe veiligheid en Procesveiligheid naar PHOV! Ons aanbod in 2016: Basiscursus BRZO/Externe Veiligheid

Wet-/Regelgeving handhaving industriële veiligheid

Data/duur: Cursus I: 14 en 21 april 2016.

Data/duur: 24 mei en 24 november 2016.

Cursus II: 17 en 24 november 2016.

De cursus duurt 1 dag.

Coördineren BRZO

Opleiding Procesveiligheid

Data/duur: Cursus II: 15, 24 en 31 maart 2016.

Datum/duur: 22 september 2016.

Cursus II: 13,22 en 23 september 2016.

De cursus duurt 7 dagen + tentamen.

Masterclass BRZO

Meer informatie: www.phov.nl

Data/duur: 19 mei en 10 november 2016. De cursus duurt 1 dagdeel.

Eindelijk de juiste opleiding gevonden. Ik schrijf mij snel in!

Bedrijfsintern auditeren BRZO veiligheidssystemen Data/duur: Cursus I: 12 en 13 april 2016. Cursus II: 1 en 2 november 2016. Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | Telefoon: 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl De PHOV is vooral bekend van de opleiding Hogere Veiligheidskunde en andere opleidingen op het gebied van Arbeidshygiëne en Procesveiligheid. Samen met Chorda BV geven wij de BRZO+ Academie vorm. Brzo+ is een samenwerking tussen Inspectie SZW(directie MHC), de BRZO veiligheidsregio’s en het Wabo bevoegd gezag.

PHOV_160202_ChemieMag_185x130_wt.indd 1

15-02-16 15:21

Uw REACH 2018 dossiER is bij ons in goEdE HAndEn Chemische stoffen met een tonnage tussen de 1 en 100 ton per jaar moeten in 2018 geregistreerd worden. Uiteindelijk gaat dit om registratie van duizenden stoffen. Dat kan niet allemaal tegelijk. Ons REACH consultancy team kent het belang van de chemische industrie en is klaar voor de 2018 dossiers.

Aarzelt u niet om ons te benaderen voor vrijblijvend advies: chemistry@tno.triskelion.nl +31 (0) 88 866 16 28 of web-aanvraag via www.tnotriskelion.com/chemistry


Transport

OCI Nitrogen voorzag de spoorketelwagons die ammoniak vervoeren twee jaar geleden van gps.

SPOORKETELWAGONS STEEDS VAKER VOORZIEN VAN GPS

REALTIME INZICHT IN LOCATIE SABIC besloot vorig jaar om alle spoorketelwagons die gevaarlijke stoffen vervoeren te voorzien van gps. De wagons van OCI Nitrogen die ammoniak vervoeren zijn al twee jaar met het systeem uitgerust. “Zo weten wij precies waar de volle of lege wagons zich bevinden”, aldus Eddie van Aken, director Supply Chain Management bij OCI Nitrogen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

V

orig jaar besloot SABIC om alle 500 spoorketelwagons die gevaarlijke stoffen vervoeren van een global positioning system (gps) te voorzien. “Aan het einde van het eerste kwartaal 2016 is dat afgerond”, meldt veiligheidsspecialist Henk Bril. “SABIC weet dan met één druk op de knop waar de ketelwagons staan en of ze eventueel bij een incident zijn betrokken. Bij het treinongeval in het Belgische Wetteren in 2013 was het eerst onduidelijk of er SABIC-wagons bij betrokken waren. Met gps hadden wij meteen geweten dat het niet zo was.” OCI Nitrogen voorzag de 250 geleasde spoorketelwagons die ammoniak vervoeren al twee jaar geleden van gps. Volgens Eddie van Aken, director Supply Chain Management, waren hier meerdere redenen voor. De belangrijkste is het vergroten van de veiligheid. “Met het gpssysteem bepalen wij de exacte loca-

tie van de wagons. Ook registreert het systeem brand of botsing, zodat wij met hulpverleners snel actie kunnen ondernemen.”

Doorlooptijd

Daarnaast gebruikt OCI Nitrogen met vervoerder DB Schenker het systeem om scherper te sturen op de doorlooptijd van de wagons. Van Aken: “Onze industriële klanten hebben weinig ruimte om ammoniak op te slaan. Daarom is een regelmatige, kleinschalige aanvoer essentieel voor de continuïteit van hun productieproces. Als er problemen met de treindienstregeling ontstaan, kunnen wij daar tijdig op anticiperen. Ook zien wij of een wagon langer dan afgesproken bij een klant staat. Door de efficiencyslag verdienen wij de investering in het systeem terug.” Een ander voordeel biedt de koppeling tussen het gps- en het ERPsysteem van OCI Nitrogen. Met behulp van Enterprise Resource Planning-software worden alle bedrijfsprocessen, zoals voorraadsystemen en logistiek, zodanig met elkaar verbonden dat alle informatie door het hele bedrijf te gebruiken is. Voorheen werden gegevens zoals volumes en aankomst- en vertrektijden handmatig in het ERP-systeem ingevoerd. Erik Koning, salesmanager Chemicals Nederland van DB Schenker, wijst op nog een voordeel: de data

die het gps-systeem genereert leggen knelpunten in het logistieke proces haarfijn bloot. “Maar dat gaat niet vanzelf”, aldus Van Aken. “Het vergt een goede afstemming tussen OCI Nitrogen en DB Schenker, bijvoorbeeld bij het opstellen van gezamenlijke rapportages en het afspreken van vervoersdoelen.”

Schoksensoren

Volgens Koning is het gps-systeem pas echt interessant als het gebruikt wordt om proactief de veiligheid te verbeteren. “Zo bevat het systeem schoksensoren die registreren of er iets mis is met het spoor. Door een data-analyse kun je erachter komen dat er bijvoorbeeld ergens een hobbel in het spoor zit. Zo kun je tijdig de infrabeheerder waarschuwen om het probleem op te lossen, zodat onnodige incidenten worden voorkomen.” Beide heren benadrukken dat het nu nog niet zover is. “Daarom zijn wij nu met andere partijen in het spoorvervoer bezig met een big data-project. Hierbij onderzoeken we de mogelijkheid om informatie uit de logistieke keten optimaal met elkaar te delen, om zo de veiligheid op het spoor te vergroten”, aldus Koning. Volgens Henk Bril van SABIC maakt gps het ook mogelijk om “op termijn, als een koppeling met ProRail is gerealiseerd, te monitoren of het vervoer binnen de risicoplafonds van het Basisnet blijft.” p februari 2016 Chemie Magazine 15


Serie 40/45

Bray Vlinderkleppen High Performance, Zero Leakage Bray Controls Benelux Joulestraat 8 1704 PK Heerhugowaard

T: +31 72 572 1410 bcbe.sales@bray.com www.bray.com

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl


Innovatie

BEHOREN ONDERHOUD EN REPARATIE STRAKS TOT HET VERLEDEN?

ZELFHELENDE MATERIALEN FIXEN HET ZELF Autolak waarop krassen verdwijnen. Asfalt en beton dat scheurtjes zelf opvult. Een ruit die zichzelf dicht nadat er een kogel doorheen is gevlogen. Welkom in de wondere nieuwe wereld van de zelfhelende materialen.

FOTO: SHUT TERSTOCK

Tekst: Marga van Zundert

februari 2016 Chemie Magazine 12


W

ij mensen zijn bestand tegen veelvoorkomende ongelukjes. Een kras, een snee of een blauwe plek geneest. En ook met een gebroken bot komt het, met een beetje hulp, meestal weer goed. Huid en bot lossen de schade zelf op. Ook nietlevende materialen kunnen zelfhelend zijn, bewezen wetenschappers de afgelopen vijftien jaar. Slimme toevoegingen en nieuwe stoffen zorgen dat krasjes of beginnende scheurtjes geen blijvende schade veroorzaken. De eerste zelfherstellende materialen van Hollandse bodem hebben de stap van lab naar praktijk al gemaakt. Zo is er zelfhelend beton en zelfhelend asfalt. Zelfhelende coatings die roest en krassen voorkomen zijn in ontwikkeling. Maar de wonderlijkste zelfhelende materialen zoeken nog naar toepassingen. Het zijn kunststoffen die na doorknippen, insnijden of beschieten weer spontaan helen. De nieuwe materialen zijn echter niet alleen wonderlijk of mooi kras- en roestvrij, benadrukt Sybrand van der Zwaag, de Delftse hoogleraar die het Nederlandse onderzoeksprogramma naar zelfhelende materialen coördineerde (zie kader). “Zelfhelende materialen zijn vooral duurzamer en betrouwbaarder, en dat spaart onderhoudskosten uit.” En dat geldt dubbel en dwars voor materialen die slecht bereikbaar zijn voor onderhoud. Denk aan hoge constructies, windmolens op zee, intercontinentale kabels of een kernreactor.

Colosseumbeton

Zelfhelend materiaal klinkt als sciencefiction, maar het tweeduizend jaar oude Colosseum in Rome is ervan gebouwd. De Romeinen gebruikten veel kalk en vulkaanas in hun cement. Dat levert extra sterk beton, merkten ze. Pas sinds kort is duidelijk waarom: het

TIEN JAAR

ZELFHELENDE MATERIALEN IN NEDERLAND

In 2005 koos het Delft Research Centre voor Materialen onder leiding van hoogleraar Sybrand van der Zwaag zelfhelende materialen als verbindend onderzoeksthema. “Hoewel elke toepassing natuurlijk zijn eigen specifieke oplossing vraagt, zijn de principes bij elk materiaal toe te passen.” Dit Delftse initiatief werd in 2006 snel gevolgd door een nationaal onderzoeksprogramma: het IOP Self Healing Materials. Het ministerie van Economische Zaken reserveerde 20 miljoen euro voor het programma, dat twintig onderzoeksgroepen van vijf Nederlandse universiteiten en 68 kleine en grote bedrijven bijeen bracht. Binnen vier jaar lag het eerste materiaal, zelfhelend asfalt, al op de snelweg. Het onderzoek bestrijkt kunststoffen, metalen, keramiek, bouwmaterialen, coatings en functionele materialen. En resulteerde in meer dan driehonderd publicaties, tien patenten, twee start-ups, en colleges aan alle technische universiteiten in zelfhelende materialen. Bij het tienjarig jubileum verscheen ook het boek Self healing materials (ISBN 978-1-61499-513-5, 2015). Het IOP loopt op zijn eind, maar zeker in de civiele toepassingen is het thema goed opgepakt, gelooft Van der Zwaag. “Op de andere terreinen is het Nederlandse bedrijfsleven wat traag of voorzichtig. Daar zie ik nu meer activiteit in het buitenland.” 13 Chemie Magazine februari 2016

gebruikte zandsteen is niet sterk, maar repareert zichzelf continu. Ontstaat er een scheurtje, dan reageren vocht, kooldioxide en de overmaat kalk tot kalksteen dat de scheurtjes weer dicht. Schade leidt dus automatisch tot herstel. Het Colosseumbeton was een toevalstreffer. De Amerikaanse architecte Carolyn Dry (Illinois University) ontwierp als eerste heel bewust een zelfhelend materiaal in 1992. Zij voegde aan beton holle vezels met een acrylaatlijm toe. Bij scheurtjes breken de vezels en stroomt lijm in de holtes en hardt uit. Tot praktische toepassing van dit beton kwam het echter niet. En pas in 2001 trekt het idee van zelfhelende materialen echt wereldwijde belangstelling. Scott White, hoogleraar materiaalkunde aan dezelfde universiteit, publiceerde in Nature een zelfhelende kunststof. Zijn epoxyhars bevat microcapsules die openbreken wanneer ze in een scheurlijn liggen. De opgesloten vloeistof (dicyclopentadieen) wordt door capillaire werking in de scheur gezogen en polymeriseert daar dankzij een katalysator die door de hars is gemengd. Elk microscheurtje wordt zo automatisch en direct opgevuld, waardoor het materiaal niet of nauwelijks aan sterkte inboet.

Simpele aanpassingen

Ook in Nederland sprak White’s uitvinding aan en in 2006 startte een landelijk onderzoeksprogramma dat inmiddels marktrijpe en prille vondsten opleverde (zie kaders). Pionier White ontwikkelt steeds complexere materialen. Bijvoorbeeld microvascular materialen die ‘bloeden’. Ze bevatten vloeistofkanaaltjes die bij een beschadiging openen, waarna de vloeistof (of vloeistoffen) voor herstel zorgt. “Interessant, maar economisch kansloos”, denkt Van der Zwaag. In de Nederlandse keuken is juist een trend naar ‘simpele’ chemische aanpassingen. Zo blijkt dat staal veel minder last heeft van kruip wanneer er wat goud doorheen wordt gemengd. De goudatomen passen niet helemaal in het metaalrooster. Treedt er door belasting een kleine verschuiving op langs roosterlijnen dan ‘sluipen’ de goudatomen erheen omdat ze er meer ruimte hebben, en voorkomen daarmee verdere kruip. “Een principe dat uiteindelijk een heel praktisch probleem kan oplossen.” e


Innovatie

Wil een kleine meteoriet geen desastreuze gevolgen hebben voor een ruimtestation, dan moet een gat onmiddellijk sluiten.

KOGELDOORLATEND GLAS Aanlegproefvlak proefvlak A58. Aanleg opop dede A58.

ROBUUST ZOAB

Op de A58 bij Vlissingen ligt al zes jaar een proefvlak van 400 meter zelfherstellend zeer open asfaltbeton (zoab). Zoab voert water uitstekend af en dempt geluid goed, maar het rafelt helaas ook snel. De Delftse hoogleraar Experimental micromechanics Erik Schlangen bedacht een oplossing. Hij voegde staalwolvezels aan het bitumen toe. Door eens in de vier jaar met een inductieplaat over de weg te rijden, warmen ze op. Het omringende bitumen smelt, vult haarscheurtjes op en plakt loshangende steentjes weer stevig vast. Tot nu toe voldoet het asfalt prima. De verwachting is dat de vezels de levensduur van het zoab met 7 tot 20 jaar zullen verlengen. Aannemer Heijmans test het asfalt op nog tien plaatsen. Ondertussen ontwikkelde Schlangen alweer een nieuw type zelfhelend zoab. Kunststof capsules met ‘verjongers’ breken open wanneer het bitumen ouder en brosser wordt en er scheurtjes in ontstaan. Speciale oliën in de capsules maken het bitumen weer elastischer en vloeibaarder. Het idee werkt in het laboratorium. Na opschalen hoopt Schlangen het ook snel in de praktijk te testen. “Het voordeel is dat er geen krachten van buitenaf nodig zijn, zoals bij de staalvezels. Bovendien denken we dat het effect langduriger kan zijn, de capsules breken verspreid in de tijd open.”

Zelfhelende materialen hebben meestal tijd nodig voor herstel. Moleculen moeten zich verplaatsen en reageren om een kras of breuk te dichten. Maar voor sommige toepassingen is direct herstel vereist. Wil een kleine meteoriet geen desastreuze gevolgen hebben voor een ruimtestation, raket of vliegtuig, dan moet een gat onmiddellijk sluiten. NASA presenteerde eind 2015 een supersnel zelfhelend materiaal. Het bestaat uit een vloeistof ingesloten tussen twee kunststoflagen. Vliegt er een kogel doorheen, dan stroomt de vloeistof naar buiten, maar ‘stolt’ ook vrijwel onmiddellijk door polymerisatie. De vloeistof bevat namelijk twee vloeibare monomeren (een thiol en een vinyl) en een initiator. Zuurstof activeert de initiator, waardoor in en om het kogelgat direct een polymerisatiereactie op gang komt en een vaste kunststof ontstaat. NASA is uiteraard geïnteresseerd in ruimte- en luchtvaarttoepassingen, maar een dergelijk snel zelfhelend materiaal lijkt ook erg nuttig voor bijvoorbeeld opslagtanks.

BIOBETON

‘Het biobeton wordt nu als reparatiemortel toegepast, vooral op parkeerdekken’, aldus uitvinder Henk Jonkers.

De Delftse start-up Basilisk ontwikkelt en verkoopt zelfhelend beton. Het beton bevat sporen van kalksteenvormende bacteriën. Die kunnen honderden jaar slapen, maar ontwaken zodra er water naar binnen sijpelt. Eenmaal nat en wakker eten de bacteriën calciumlactaat, dat speciaal voor hen aan het beton is toegevoegd. Daarbij ademen ze kooldioxide uit dat in het alkalisch milieu kalksteen vormt. Die kalkaanslag maakt scheuren tot 0,8 millimeter weer waterdicht en voorkomt zo betonrot. Het biobeton wordt nu als reparatiemortel toegepast, vooral op parkeerdekken, vertelt uitvinder microbioloog Henk Jonkers. “En binnenkort zal in Limburg een eerste watertank van biobeton worden gestort bij een rioolwaterzuivering. Dan kan het beton bewijzen dat het veel minder onderhoud vraagt.” februari 2016 Chemie Magazine 14


‘Coatings die diepe krassen laten verdwijnen zijn er nog niet, maar de principes zijn wel ontdekt’

Het eerste gekromde mobieltje, de GFlex, heeft een zelfhelende laklaag.

KNIPPEN EN PLAKKEN

Ronduit fascinerend zijn de zelfhelende kunststoffen die wanneer er een mes, priem of zelfs schaar in wordt gezet spontaan ‘genezen’. Door simpelweg de snee dicht te duwen of de afgeknipte uiteinden weer tegen elkaar aan te houden, ‘groeit’ het materiaal weer stevig vast. Concrete toepassingen bestaan er nog niet. Maar uit patentaanvragen blijkt dat Apple bijvoorbeeld denkt aan een waterdichte hoes voor de iPhone waarbij aansluitingen toch bereikbaar zijn. Je prikt een koptelefoon dus door de hoes. Het gat verdwijnt na gebruik spontaan. De truc bij deze kunststoffen zit in ‘losse’ bindingen tussen de moleculen. Bij kamertemperatuur zijn deze bindingen relatief makkelijk op te breken, maar ook te herstellen. De Eindhovense start-up Suprapolix ontwikkelt SupraB, een supramoleculair zelfhelend polymeer. De monomeren zijn niet zoals in traditionele kunststoffen via covalente bindingen aaneengeregen tot lange ketenmoleculen. Ze vormen ketens doordat de monomeren onderling viervoudige waterstofbruggen vormen. Zet je de schaar in SupraB, dan verbreken de waterstofbruggen. Maar wanneer de helften tegen elkaar aan liggen, worden nieuwe bindingen gevormd. Directeur-oprichter Tonny Bosman: “De meest concrete toepassingen kan ik niet noemen. Maar denk bijvoorbeeld aan een beschermlaag voor je regenjas, en aan gadgets en speelgoed. We ontwikkelen momenteel ook een materiaal dat je kunt 3D-printen.” Naast supramoleculaire polymeren is polyurethaan bij uitstek geschikt voor zelfhelende materialen omdat de ketenmoleculen onderling ook waterstofbruggen vormen. Andere ‘losse’ bindingen die een materiaal zelfhelend kunnen maken zijn: zwavelbruggen, Vanderwaalskrachten of polymeren gebaseerd op de omkeerbare Diels-Alderreactie. Keus genoeg dus in de achterliggende chemie.

De start-up Suprapolix ontwikkelt SupraB, een supramoleculair zelfhelend polymeer.

15 Chemie Magazine februari 2016

KRASVRIJE LAK

Ook de coatingindustrie ziet markt in zelfherstellende materialen. Wie wil er geen krasvrije auto of mobieltje? Onder andere Sikkens, Nissan, Bayer en NEI leveren al coatings voor auto’s waarop lichte krassen verdwijnen. En ook het eerste gekromde mobieltje, de GFlex, heeft een zelfhelende laklaag. Details over de samenstelling willen de leveranciers niet kwijt. De coatings zouden microcapsules kunnen bevatten die leegstromen bij een kras, of reactieve groepen die aan het oppervlak komen te liggen en door zon- of uv-licht worden geactiveerd. “Coatings die spontaan diepe krassen totaal laten verdwijnen zijn er nog niet”, stelt Rolf van Benthem, hoogleraar coatingtechnologie aan de TU Eindhoven. “De afgelopen jaren zijn wel de principes ontdekt waarmee zulke coatings kunnen worden gemaakt. Maar er is nog veel ontwikkeling en formuleringsonderzoek nodig.” Het gaat bij zelfherstellende coatings overigens niet alleen om het mooie uiterlijk, benadrukt hij. De coatings kunnen ook een oppervlak goed waterafstotend of warmtegeleidend houden, of beschermen tegen corrosie. Delfts onderzoek naar zelfhelende anti-corrosiecoatings leverde al een alternatief op voor het beruchte chroom-VI. De stof is nog steeds onmisbaar op plekken waar materiaalinspectie lastig is, zoals in vliegtuigen en duikboten. Een organische primerlaag met ceriumdibutylfosfaat blijkt ook prima te beschermen. Zodra er een kras ontstaat, trekt vocht het cerium mee naar het blootgelegde metaaloppervlak en beschermt dat tegen verdere aantasting. Een zelfhelende toplaag die de kras weer afsluit, zou de coating compleet maken.


LOGISTICON VERHUUR Opslag en dosering

Zand- & koolfiltratie

EUROPA’S GROOTSTE VERHUURVLOOT VOOR WATERZUIVERINGEN

Ultrafiltratie

Flotatie

Chemicaliën

Omgekeerde osmose

Uitgebreide keuze Voor de levering van installaties voor zowel korte als lange termijn verhuur, met capaciteiten van 1 tot meer dan 2000 m3/h voor toepassingen als: - Capaciteitsuitbreiding en/of back-up - Proefneming - Kwaliteitsverbetering Informeer naar Europa’s grootste verhuurvloot voor waterzuiveringen.

Logisticon Verhuur b.v. +31 (0)184 608266 www.logisticon.com/nl/verhuur


‘ALS JE EENMAAL AAN HET ONDERNEMEN GEROKEN HEBT...’ 22 Chemie Magazine februari 2016


Arbeidsmarkt

Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.

1

Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam? Ik ben Enrico Lammers, oprichter van mijn eigen bedrijf Pro6com. Daarin werk ik als consultant, procestechnoloog en projectmanager. De eerste adviseert bij het optimaliseren van processen, de tweede ontwerpt het proces hiervoor, en de derde zorgt ervoor dat het uitgevoerd wordt. Ik heb geen mensen in dienst, want ik geloof in de netwerkeconomie. Hierbij werken zzp’ers en kleine bedrijven samen via hun expertise en ervaring. Samen kunnen wij iets wat je alleen niet kunt doen. Momenteel werk ik onder andere bij Koole Tank Storage Minerals, dat stoffen wil vervoeren van een zeesteiger naar zijn tanks. Ik ben verantwoordelijk voor de engineering van het technische project. Hoe groot zijn de leidingen? Moet er wamte-isolatie omheen? Wat voor pomp hoort erachter? Ik zet de wens van deze klant om in een papieren ontwerp en stuur daarvoor een engineeringteam aan. Daarna wordt het gebouwd.

Enrico Lammers ONDERNEMER BIJ PRO6COM Hij was een succesvolle ingenieur bij grote chemiebedrijven. Toch besloot Enrico Lammers in 2009 dat het roer om moest: hij begon voor zichzelf. “Ik ben heel creatief geworden in het verzinnen van oplossingen.” Tekst: Inge Janse

2

FOTO: CHRIS BONIS

Wat vertel je je dochter als zij vraagt wat voor werk je doet? Dan vraag ik haar of ze een geheimpje kan bewaren. Ik heb namelijk voor Sinterklaas gewerkt! Sinterklaas heeft in zijn laboratorium, vol glazen buisjes, iets ontdekt: als je melk en chocolade mengt, verwarmt en een beetje roert, dan ontstaat er heerlijke chocolademelk! Maar maakt hij het te warm, dan wordt het bitter. Bovendien kan hij in zijn lab niet genoeg chocolademelk maken voor alle kinderen in Nederland. Sinterklaas vroeg mij daarom om een fabriek te bedenken waarin ik heel veel chocolademelk kan maken, die níét bitter wordt. Ik kan dat én zorg ervoor dat die fabriek echt gebouwd wordt.

3

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? Op het vwo vond ik scheikunde heel erg interessant. Het is een soort magie hè? Ik gooide twee doorzichtige vloeistoffen bij elkaar en opeens werd het pimpelpaars. En die ontploffingen, dat is geweldig! Ook natuurkunde vond ik e februari 2016 Chemie Magazine 23


‘Ik wil nooit meer terug naar een vaste baan’ CURRICULUM VITAE NAAM Enrico Lammers. LEEFTIJD 46 jaar. WOONPLAATS Hellevoetsluis. HUWELIJKSE STAAT Getrouwd. KINDEREN Twee dochters, van 16 en 13. (“En zij doen helemaal niets met chemie. Maar het vriendje van de oudste is door mijn toedoen wel naar de STC-opleiding voor procesindustrie in Brielle gegaan, evenals de zoon van mijn accountant.”) OPLEIDINGEN Besturingstechnologie (Hogeschool van Amsterdam, 1993-1995), Chemische technologie (Hogeschool van Amsterdam, 1988-1992). NEVENACTIVITEITEN Enrico is lid van het landelijke netwerk voor procesintensivering en publiceert artikelen en gratis e-books over procestechnologie op zijn website www.pro6com.nl. Verder is hij te drukbezet om er meer bij te doen. (“Ik werk al snel 60 uur per week, als ik het schrijven van blogs, social media en administratie meetel.”) WERKGEVERS Procesingenieur en projectmanagementconsultant bij Pro6com (2009-heden), project supervisor engineering bij LyondellBasell (2006-2009), senior operations engineer bij LyondellBasell (2001-2006), process engineer bij Air Products Nederland B.V. (1997-2001), process engineer bij Stork Engineers & Contractors (1992-1997).

interessant, dus daarom ging ik scheikundige technologie studeren. Ik deed dat op de hts in Amsterdam, want ik hoorde dat bij de TU maar 10 procent van de studenten het eerste jaar doorkwam. Via een open sollicitatie kwam ik als procesingenieur terecht bij Comprimo, een ingenieursbureau. Ik herinner me mijn eerste dag nog goed. Een oudere man zat tegenover me en ging een nieuwe fabriek bouwen. Hij deed zijn laadje open, pakte een schema en knipte wat kolommetjes en pompjes uit. Daarna pakte hij de Prittstift, sloeg – bam! bam! bam! – die dingen op papier, 24 Chemie Magazine februari 2016

tekende nog een leidinkje ertussen, en alles stond. Toen dacht ik gelijk: nee, dit ga ik nooit zo lang doen als jij! Ik ging daarom na een paar jaar werken bij Air Products als proces-, project- en operationsengineer. Daar had ik het hartstikke naar mijn zin, maar toen legde iemand een vacature onder mijn neus: LyondellBasell ging de nieuwe PO11fabriek bouwen op de Maasvlakte en zocht een operations engineer. Daar kon ik het bouwen en troubleshooten combineren. Bovendien hielp ik de hele organisatie opbouwen en trainde ik operators. In 2009 vertelde een vriend dat hij voor zichzelf begon. Daar had ik nog nooit over nagedacht. Maar toen ik de plussen en minnen op een rij zette, leek het me heel leuk. De grote plus is natuurlijk de vrijheid. In een bedrijf bepalen andere mensen waar je terechtkomt. Ben je zelfstandig, dan ligt dat vooral aan jezelf. Minpunt is dat je de vastigheid van een baan kwijt bent, maar wat stelt dat anno 2016 nog voor?

4

Wat vind je zo leuk aan wat je doet? Als procesengineer vind ik het bijzonder om de wensen van een klant om te zetten in een ontwerp op papier. Vervolgens laat ik dat bouwen, en dan werkt het nog ook! Nou ja, meestal dan. (lacht) Ook wil ik nooit meer terug naar een vaste baan. Als je eenmaal geroken hebt aan het ondernemen… Als zelfstandige kan ik veel sneller op trends inspelen. Bovendien kan ik verschillende soorten bedrijven helpen en meerdere expertises en ervaringen inzetten. Vooral de combinatie maakt het heel krachtig. Dat kan vaak niet in een vaste functie.

5

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Op een technologische haalbaarheidsstudie die ik samen met Bronswerk Heat Transfer heb gedaan voor Mars One. Dit

project wil rond 2030 mensen op Mars laten wonen. Daar zijn procesinstallaties voor nodig, zoals voor het maken van zuurstof, verwijderen van CO2, zuiveren van water en produceren van energie. En ja, het is haalbaar. Ik heb hierbij uit den treure procesintensivering toegepast. Want wil je een fabriek in een raket vervoeren, dan moet deze wel heel erg compact zijn.

6

Wat drijft je in je werk? Ik zeg altijd dat het bij ondernemerschap om MOED gaat: maatschappelijk, onafhankelijk, energie en doekoe, dus geld. Het werkt alleen als deze vier aspecten met elkaar in balans zijn. Je moet het niet alleen doen om veel geld te verdienen of omdat je niet voor een baas kan werken. Zit er geen visie achter, dan wordt het een zeepbel. Ik vind bovendien dat procestechnologen een belangrijk antwoord geven op maatschappelijke vraagstukken. Zij zorgen ervoor dat grondstoffen zo goed mogelijk omgezet worden in producten. Realiseren we hier in de Botlek 1 procent besparing, dan is het resultaat gigantisch. Ook leveren procestechnologen belangrijke bijdragen aan het denken over alternatieven voor fossiele grondstoffen.

7

Wat levert je werk je op? Ik geef mezelf een salaris van twee à drie keer modaal. Verdere winst bouw ik op in mijn bedrijf. Mijn voldoening zit vooral in het stellen van doelen en verzinnen van strategieën om die te bereiken, zowel voor mezelf als voor klanten. Daardoor groei ik als persoon heel sterk. Ik ben bijvoorbeeld heel creatief geworden in het verzinnen van oplossingen. Staat iets mij als ondernemer in de weg, dan moet ik daar omheen. In loondienst hoeft dat niet altijd. Dat maakt het verschil. Natuurlijk zijn er ook nadelen. De


Arbeidsmarkt Enrico Lammers: ‘Als zelfstandige kan ik veel sneller op trends inspelen. Ik kan verschillende soorten bedrijven helpen en meerdere expertises en ervaringen inzetten.’

onzekerheid over voldoende werk, maar ook de plicht om te presteren. Ik moet nu eenmaal een gezin onderhouden. In loondienst ken je dat gevoel echt niet, want je salaris wordt toch wel overgemaakt, ook al doe je niets. En als ondernemer ben je ook kwetsbaar. Wat als ik ziek word?

8

Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage? Ik schrijf over het belang van de procestechnologie voor de maatschappij. Dat doe ik op mijn website en in gratis e-books. Zo maak ik in eenvoudige taal jong en oud enthousiast voor het vakgebied en kan ik hun iets leren. Ook wil ik trainingen geven voor mensen die voor zichzelf willen beginnen. Ik ben nu eenmaal een uitzondering: een techneut die ook goed is in commercie en communicatie.

9

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? Ik vind grafisch ontwerp erg leuk, zoals met Photoshop of via filmbewerking. Ik ben vrij creatief; misschien had ik art director moeten worden. (lacht) Maar nee, ik denk niet dat ik zoiets als werk wil doen. Dat zijn meer hobby’s.

?

WIE IS ENRICO NAAST ZIJN WERK?

Enrico speelt piano (“Goed? Nee joh, het is hobby”) en is helemaal gek van films (“Ik heb thuis een beamer, scherm en Dolby Surround-systeem, dat vind ik te gek”). Zijn favoriete films: The Godfather, Django Unchained en The Wolf of Wall Street.

FOTO: CHRIS KEULEN

10

Hoe zie je jezelf over tien jaar? Ik ben nu nog vrij vaak inhoudelijk betrokken bij projecten. Liever verdwijn ik meer naar de achtergrond om mensen te coachen die mijn werk doen. Over tien jaar is dat zeker gelukt. Waarom ik dat zeker weet? Omdat ik mezelf dat doel heb gesteld. Houd ik mijn doel voor ogen, dan komt het altijd goed. Het is slechts een kwestie van de juiste strategie kiezen. Vergelijk het met een zaadje dat je in de grond stopt en water geeft. Ook al leg je er een steen op, hij zal er omheen groeien richting het licht. Dat is zijn doel. p

februari 2016 Chemie Magazine 25


ENERGIE- EN GRONDSTOFPRIJZEN SPELEN CHEMISCHE INDUSTRIE PARTEN

BUITENLANDSE INVESTERINGEN VALLEN TEGEN De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) haalde vorig jaar negen investeringsprojecten in de (petro)chemie naar Nederland, goed voor ruim 900 miljoen euro. Het overgrote deel komt voor rekening van één petrochemisch project: de upgrade van de Rotterdamse raffinaderij van ExxonMobil. De buitenlandse investeringen in de acht chemieprojecten bedroegen slechts 18,53 miljoen euro. Tekst: Igor Znidarsic

2

015 is een tegenvallend jaar geweest voor buitenlandse investeringen in de Nederlandse chemische industrie, zo blijkt uit cijfers van de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA). Als een buitenlands bedrijf wil investeren, maar nog niet weet in welk land, probeert deze uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Economische Zaken ervoor te zorgen dat de keuze op Nederland valt. Dat doet de NFIA voor alle sectoren, ook voor de (petro)chemie. De afgelopen vijf jaar werden gemiddeld twaalf projecten per jaar binnengehaald. In 2014 waren dat er iets meer, 2015 zit met negen projecten iets onder dat gemiddelde. “Overall is 2015 een heel goed acquisitiejaar geweest,” zegt NFIA-commissaris Jeroen Nijland, “zowel wat betreft de hoogte van de investeringen als het aantal daarmee gemoeide banen.” Want de negen projecten zijn goed voor 518 banen, de op een na hoogste score in vijf jaar. En het gaat om een totaal investeringsbedrag van ruim 900 miljoen euro, een record. De afgelopen jaren was het gemiddelde 275 miljoen.

26 Chemie Magazine februari 2016

Het overgrote deel van de investeringen in 2015, 900 miljoen, komt voor rekening van één petrochemisch project: de upgrading van de Rotterdamse raffinaderij van ExxonMobil. “Waar in andere Europese landen raffinaderijen sluiten, laat ExxonMobil met deze investering zijn vertrouwen in Nederland zien”, aldus Nijland. De investeringen in de acht chemieprojecten bedroegen slechts 18,53 miljoen. Ze zijn overigens wel goed voor 478 banen.

Biobased

Voor de redenen waarom vorig jaar zo weinig in de chemie is geïnvesteerd, verwijst Nijland naar de ‘noodkloksituatie’ waar de VNCI

NFIA

vorig jaar via diverse media op heeft gewezen. ”We moeten opboksen tegen producenten in de Verenigde Staten die profiteren van goedkoop schaliegas, en concurrenten in het Verre Oosten die de steun hebben van een groeiende markt”, zei bijvoorbeeld VNCI-voorzitter Eric Hoogenboom in De Telegraaf. Volgens Nijland waren veel biobased gerelateerde projecten moeilijk te realiseren. “Niet alleen in Nederland maar in heel NoordwestEuropa. Mede door de lage olieprijs blijken biobased productieprocessen niet altijd rendabel te zijn. We zien ook dat projecten in het geheel niet doorgaan vanwege het niet rondkrijgen van de businesscase. In andere werelddelen zien wij wel grootschalige investeringen in de biobased economy, vaak dicht bij de grondstof.” Hij wijst er verder op dat de investeringen in nieuwe chemische productiecapaciteit in de rest van de wereld substantieel zijn, vooral in Azië, het Midden-Oosten en de VS. “Europa daarentegen heeft te maken met relatief hoge energie- en grondstoffenprijzen en een tanende consumentenmarkt.”

Investor Relations

De acht chemieprojecten kan Nijland niet verder omschrijven, omdat de betrokken bedrijven prijs stellen op anonimiteit. Wel kan hij vertellen dat bij vier investeringen het Investor Relations-programma een grote rol heeft gespeeld. Hierbij onderhoudt

De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) helpt en adviseert bedrijven uit het buitenland bij het opzetten, uitrollen en/of uitbreiden van hun internationale activiteiten in Nederland. Daarnaast promoot de NFIA Nederland in het buitenland als een land met een aantrekkelijk investerings- en vestigingsklimaat en speelt een actieve rol bij het in stand houden daarvan. In haar ruim 35-jarige bestaan heeft de NFIA meer dan 3500 ondernemingen uit zo’n 60 landen ondersteund bij het opzetten of uitbreiden van hun internationale activiteiten in Nederland.


Investeringen

de NFIA intensief contact met buitenlandse investeerders die hier al gevestigd zijn, in nauwe samenwerking met regionale partners en een aantal grote steden. De ervaring leert dat uit deze contacten veel uitbreidingsinvesteringen voortvloeien. Nijland: “Bedrijven die al hier gevestigd zijn kennen het vestigingsklimaat en kunnen ons vertellen wat het doen van investeringen helpt of juist tegenwerkt. Daarnaast willen we in een vroeg stadium op de hoogte zijn van een eventuele relocatie of uitbreidingsplannen, zodat we ervoor kunnen zorgen dat Nederland in beeld komt.”

AANTAL PROJECTEN NAAR SECTOREN. 50 40 32

50

2015

46

36

30 22 21

20

21 16

13

12

10

15 11

12 13

13 8

14 13

17 9

Ot he r

ic e Ag tr riF ia lE oo ng d in Co e e ns rin um g er Go od El s ec tr on ic Ch s em ic al s

s

Se rv

tr ie

In du s

e at iv

Cr e

In du s

LI

fe

Sc

ie nc es

&

He

IC

T

al th

0

Sterke chemieclusters

De investeringen in 2015 zijn overwegend terechtgekomen in Noorden Zuid-Holland. Ongeveer een derde komt uit de VS, iets meer dan een derde uit Azië en de rest van dichterbij. In drie gevallen gaat het om productie, in twee gevallen om een hoofdkantoor. De locatie van Nederland in de Europese markt, de sterke chemieclusters, de hoge kostenefficiency en de stabiliteit van het land zijn de belangrijkste USP’s van Nederland, weet Nijland. “Bij de positieve beslissingen van chemiebedrijven om zich in Nederland te vestigen of om hier uit te breiden, spelen deze factoren altijd een rol.” Zaken die als minder positief worden ervaren, zijn de reeds genoemde hoge energieprijzen in Noordwest-Europa en de hoge grondprijzen. Voor de (nabije) toekomst bevat de (petro)chemie-portefeuille van de NFIA nog ruim veertig projecten, goed voor 2300 banen en een investeringsbedrag van 2 miljard euro. “Maar het is lastig te voorspellen wat je uit zo’n pijplijn uiteindelijk gaat realiseren en wanneer”, aldus Nijland. “Het moment hangt van heel veel factoren af, die je niet allemaal in de hand hebt, de marktomstandigheden voorop.” p

2014

INVEST IN HOLLAND

Meer dan driehonderd buitenlandse bedrijven hebben vorig jaar samen 1,87 miljard euro geïnvesteerd in Nederland. Samen zorgden ze voor 9300 extra banen. De investeringen zijn binnengehaald door de NFIA en verschillende regionale partners, die afgelopen jaar hun krachten bundelden onder de noemer Invest in Holland. De NFIA is goed voor 7779 banen. Volgens minister Kamp van Economische Zaken bevestigen de duizenden banen opnieuw dat Nederland investeerders iets te bieden heeft. “Nederlanders zijn hoogopgeleid, we hebben een uitstekende infrastructuur en onze digitale snelwegen behoren tot de wereldtop. Deze investeringen zijn belangrijk, ze versterken onze economie en helpen veel mensen aan werk.” De meeste banen ontstaan op nieuwe hoofdkantoren (2500), productiefaciliteiten (1200) en distributiecentra (1190). Voorbeelden van investeerders zijn het Amerikaanse modemerk Michael Kors (bouw groot distributiecentrum in Venlo), producent van elektrische auto’s Tesla (uitbreiding assemblagefaciliteit), het Indiase farma- en biotechnologiebedrijf Cipla (opening laboratorium in Bilthoven) en het Britse easyJet (nieuwe vestiging op Schiphol). februari 2016 Chemie Magazine 27


15% MINDER VERF

De nieuwe vloot van KLM’s Boeing 787-9 Dreamliners is voorzien van een innovatieve basislak/ blanke lak van AkzoNobel Aaerospace. Voor de glanzende afwerking was 15 procent minder verf nodig dan bij eerdere coatingsystemen. Behalve dat de gewichtsvermindering in lagere brandstofkosten resulteert, is het oppervlak gladder en makkelijker te reinigen. 28 Chemie Magazine februari 2016

Het door AkzoNobel geleverde laksysteem is lichter dan conventionele systemen, terwijl het gladdere oppervlak minder vuil aantrekt. Andere voordelen zijn kortere droogtijden en bescherming van de kleuren tegen uvstraling, waardoor de levensduur van de coating wordt verlengd. Dit betekent dat de vliegtuigen langer kunnen worden ingezet en kosten worden bespaard. Alle verbeteringen samen zorgen ervoor dat het vliegtuig verder, sneller, schoner, stiller en efficiĂŤnter vliegt dan verge-


Wetenswaardig

lijkbare machines.“De Dreamliner luidt een opwindende nieuwe fase in voor onze onderneming”, aldus Inka Pieter, director CSR & Environmental Strategy van KLM. “Dit vliegtuig gaat een belangrijke bijdrage leveren aan onze duurzaamheidsdoelen.” De Boeing 787 Dreamliner verbruikt circa 20 procent minder brandstof, wat een bijdrage levert aan het klimaatactieplan van KLM, gericht op een 20 procent lagere CO2-uitstoot in 2020. Volgens Conrad Keijzer, lid van het executive committee

van AkzoNobel en verantwoordelijk voor Performance Coatings, is de samenwerking met KLM “voor de hand liggend, aangezien beide ondernemingen toonaangevend zijn in duurzaamheid in hun betreffende sector”. De Dreamliners zijn voorzien van vernieuwde cabines, met in de World Business Class ‘full flat’-stoelen met directe toegang tot het gangpad. Ook zijn de cabines voorzien van wifi. p februari 2016 Chemie Magazine 29


RUIM DERTIG LANDEN VERTEGENWOORDIGD OP CHEMCON EUROPE IN AMSTERDAM

REACH IS TRENDSETTER IN STOFFENBELEID De Europese stoffenwetgeving REACH vindt internationaal navolging, van Turkije tot Zuid-Korea en China. Maar een mondiale REACHachtige stoffenwetgeving komt er niet, denkt directeur Tjeerd Bokhout van ChemCon Conferences. Wel zullen de autoriteiten meer afstemming zoeken en van elkaar willen leren. Zoals tijdens ChemCon Europe in maart, voor de eerste keer in Nederland georganiseerd. Tekst: Erik te Roller

E

r is de afgelopen twintig jaar heel wat veranderd in het stoffenbeleid. Zo is de verantwoordelijkheid voor het beheersen van de risico’s van stoffen verschoven van de overheid naar de producenten, importeurs en gebruikers van stoffen. Ook kijkt de overheid niet meer alleen naar de gevaren van stoffen (giftigheid en brandbaarheid), maar vooral ook naar de risico’s van het omgaan met stoffen. Verder is in de laatste twee decennia het besef toegenomen dat de samenleving chemicaliën en grondstoffen nodig heeft, maar hier wel duurzaam mee moet omgaan. Dat zie je onder andere aan nieuwere thema’s zoals bijvoorbeeld de circulaire economie. In het licht hiervan worden sommige stoffen gepromoveerd van afvalstof tot grondstof. “Dat vraagt om aanpassing van de huidige wetgeving, iets wat het beste in Europees verband kan plaatsvinden”, stelt Tjeerd Bokhout. Hij is directeur van ChemCon Conferences, organisator van ChemCon Europe 2016 (14 tot en met 18 maart in Amsterdam). “ChemCon Conferences bestaat al twintig jaar. Dit jaar vindt het congres voor het eerst in Nederland plaats.” Bokhout, die tevens senior projectmanager van Royal HaskoningDHV

30 Chemie Magazine februari 2016

is, verwacht meer dan driehonderd deelnemers uit zo’n dertig verschillende landen.

Compleet overzicht

Bijzonder is dat op het congres naast autoriteiten, die de wettelijke kaders van vandaag en morgen presenteren, vooral ook ervaringsdeskundigen vanuit de industrie aangeven hoe ze binnen die kaders acteren. “Daardoor krijg je in één week een compleet overzicht van wat er in de wereld op stoffengebied speelt en tips hoe je als bedrijf aan de stoffenregelgeving kunt voldoen. De deelnemers aan ChemCon komen van bedrijven die bij uitstek aan de wetgeving willen voldoen en die willen doorgronden. Zij maken dan ook gebruik van de gelegenheid om met een kop koffie in de hand met iemand van de overheid uit een ander land te spreken, waardoor ze beter begrijpen hoe de regelgeving daar in elkaar zit. Bovendien stellen deze gesprekken overheden weer in staat om beter te begrijpen waar de industrie tegenaan loopt bij het uitvoeren van en voldoen aan hun nieuwe wet- en regelgeving.” Bokhout constateert verder dat bedrijven in de keten veel meer kennis van stoffen delen dan twintig jaar geleden, en wel via de veiligheidsin-

formatiebladen (safety data sheets). “Hierdoor beschikken de afnemers over veel meer gegevens. Wat niet betekent dat ze nu allerlei extra maatregelen nemen. De finetuning komt later, want dat kost relatief veel tijd en geld.”

BRZO

De in 2007 door het Europees parlement aangenomen stoffenwetgeving REACH, de meest complexe wetgeving ooit, heeft inmiddels een stroom aan gegevens opgeleverd. Bokhout: “De extra informatie kan soms leiden tot een nieuwe classificatie van een stof, waardoor een bedrijf met die stof ineens wel onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) komt te vallen en de omgevingsvergunning aangepast moet worden. Dit komt regelmatig voor.” Bokhout ziet dit als een nuttig gevolg van REACH en wijst erop dat door de Europese Seveso-richtlijn van 1997, waarop het BRZO is gebaseerd, het aantal ongevallen bij de industrie aanzienlijk is beperkt. “In Europa vallen ongeveer 10.000 bedrijven onder de Seveso-wetgeving. Daar vinden in totaal minder dan dertig ongelukken per jaar plaats, waarvan minder dan tien met fatale afloop. Verder hebben die e


FOTO: SHUT TERSTOCK

REACH

ACTUELE REACH-ONTWIKKELINGEN Hormoonverstorende stoffen vormen een ‘trending topic’. Deze stoffen raken niet alleen REACH, maar ook andere wetgeving, zoals die voor cosmetica en biociden, evenals de Kaderrichtlijn Water. “Over de testen op hormoonverstorende werking en de interpretatie van de testresultaten is nog veel discussie”, aldus Bokhout. “Als een stof een effect vertoont op de hormoonwerking, wil dat overigens niet zeggen dat die stof meteen gevaarlijk is. Vergelijk het met autorijden over een weg die iets gladder dan normaal is: je zult niet meteen uit de bocht vliegen. Er is nog veel onderzoek nodig. Het zou goed zijn als de OECD of de Verenigde Naties het initiatief zouden nemen om tot een mondiale aanpak voor de hormoonverstorende stoffen te komen. Die zou eruit

kunnen bestaan dat landen weten hoe ze de verstorende werking moeten meten en beoordelen en dat ze elkaars testen erkennen.” Op de biocidenrichtlijn heeft REACH volgens Bokhout geen impact. “Er is recent een nieuwe Europese verordening voor biociden van kracht geworden, waarbij de veiligheid van het gebruik van die stoffen goed is gewaarborgd. Een opname van die stoffen in REACH is dan ook niet nodig.” Daarentegen verwacht hij dat de wetgeving voor nanomaterialen, die nog in ontwikkeling is, wel onder REACH geschoven zal worden. “Sommige EU-landen hebben al strengere wetgeving voor nanomaterialen en zullen die naast REACH aanhouden.” februari 2016 Chemie Magazine 31


Er zijn in Europa nog steeds diverse nationale wetgevingen voor chemische stoffen van kracht. De EU neemt die nu onder de loep in een REFITprogramma (Regulatory Fitness and Performance Programme).

REACH EN DE ARBOWET

In een van de sessies van het ChemCon-congres komen de consequenties van REACH voor de arbeidsomstandigheden aan de orde. Belangrijk is volgens Bokhout dat er altijd iemand in het bedrijf is die de eigenschappen van de stoffen doorgrondt en kan vertalen naar maatregelen in de praktijk. “Bedrijven zijn volgens de Arbowet zelf verantwoordelijk voor het beperken van de risico’s van blootstelling van hun personeel aan stoffen. De Arbeidsinspectie houdt daarop toezicht en komt af en toe controleren. De handicap is echter dat bedrijven de stoffeninformatie van verschillende leveranciers ontvangen. Die informatie is niet altijd hetzelfde. Vaak ontbreekt de kennis om op basis van de aangereikte gegevens conclusies te trekken. De mensen lezen dan hooguit de etiketten op de verpakkingen, terwijl het niet alleen om de eigenschappen van de stoffen gaat, maar vooral ook om de manier waarop je ze verwerkt en toepast.” Bokhout maakt zich zorgen over het verdwijnen van kennis over stoffen en arbeidshygiëne uit de bedrijven. De experts van de laatste twintig jaar gaan met pensioen en hun opvolgers zijn volgens hem minder doorkneed in het vak. 32 Chemie Magazine februari 2016

bedrijven in de afgelopen twintig jaar geen noemenswaardige schade toegebracht aan buurbedrijven.” Indirect heeft REACH een ander nuttig gevolg: de Europese CLPverordening (Classification, Labelling and Packaging) verplicht bedrijven om de vergiftigingscentra in elk land te informeren over de eigenschappen van nieuwe stoffen, zoals het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) in Nederland. Ook langs deze weg komt de REACHinformatie over stoffen in geval van nood dus beschikbaar.

Turkije

Stoffenwetgeving à la REACH wordt inmiddels ingevoerd in Zuid-Korea en Turkije. Daarnaast voeren landen als Taiwan, Australië en NieuwZeeland belangrijke veranderingen in hun stoffenwetgeving door. De grote gemene deler is meer kennis vergaren over de eigenschappen en risico’s van stoffen. Bokhout: “Dat zie je bijvoorbeeld ook in China, waarbij na de recente ramp in Tianjin de risico’s van stoffen weer helemaal op de kaart staan. In China is er trouwens sprake van een Chinese REACH-variant. Japan kiest een andere weg. Dit land liep met stoffenwetgeving al jaren geleden vooruit en heeft ervoor gekozen de bestaande regelgeving uit 1975 aan te passen. Het doel is nog ontbrekende informatie te verzamelen over stoffen die allang op de markt

zijn. Eenzelfde trend zien we in de Verenigde Staten, die momenteel bezig zijn met het moderniseren van de Toxic Substances Control Act (TSCA) uit 1976.” Voor de Nederlandse bedrijven lijkt vooral Turkije van belang. Dit land ligt letterlijk om de hoek en in maart horen we waarschijnlijk wanneer bedrijven stoffen onder KKDIK (de Turkse REACH-variant) kunnen registreren. KKDIK is op Europese leest geschoeid, omdat Europa voor Turkije nu eenmaal een belangrijke afzetmarkt is en het land ooit wellicht zal toetreden tot de Europese Unie. Dit betekent overigens niet dat een bedrijf bij registratie van een stof in Turkije kan verwijzen naar data in een Europees dossier. “Het bedrijf zal die data opnieuw moeten leveren of kopen bij andere bedrijven”, aldus Bokhout, die zelf betrokken was bij het opzetten van de Turkse REACH-variant. Hij verwacht niet dat er op den duur een mondiale REACH-achtige stoffenwetgeving komt. Wel zullen de autoriteiten van verschillende landen afstemming zoeken en van elkaar willen leren. “Iedereen streeft tenslotte dezelfde doelstellingen na. Daarom zou het handig zijn als testmethodieken en -resultaten wereldwijd erkend worden en bedrijven er tegelijk van op aan kunnen dat overheden vertrouwelijk met hun gegevens omgaan. Alleen dat is al een hele stap.” p


Flexibele & gebruiksvriendelijke maintenance management software

Uitgebreide HSE-suite

Mobiel werken met app Ultimo GO

Lite-versie voor kleine TD

Abonnement (SaaS) mogelijk

+ Meer structuur in onderhoud, efficiĂŤnter werken en meer besparingsmogelijkheden + Betere mogelijkheden voor heldere rapportering richting stakeholders + Eenvoudiger compliant zijn aan de geldende wet- en regelgeving www.ultimo.com


SLIM PROCESOPERATOR NIEUWE STIJL

VAKMANSCHAP Hoewel het aantal technische mbo-studenten stijgt, maakt de chemische industrie zich zorgen dat het onvoldoende is om aan de (toekomstige) vraag te voldoen. Daarnaast veranderen de eisen die de markt stelt. Intussen werken de VNCI en Topsector Chemie hard aan verbetering van de opleidingen en aan de modellering van de procesoperator nieuwe stijl. Tekst: Igor Znidarsic

T

ot 2020 een tekort van 20.000 mbo’ers in de chemie en de procesindustrie, dat voorspelde een onderzoek van DUO Market Research in 2012. Inmiddels is dit beeld aan enige nuancering toe, omdat het aantal studenten de laatste jaren toeneemt. Zo laat de instroom in de beroepsopleidende leerweg (BOL, een dagopleiding) in niveau 3 en 4 (nodig voor de chemische industrie) tussen 2012-2013 en 2014-2015 een stijging zien van 40 procent voor procestechniek en 80 procent voor operationele techniek. Tegelijkertijd is de instroom in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL, combinatie van werken en leren) licht gedaald. Nieuw onderzoek, waarvoor de databanken van onder meer het CBS, DUO, ROA en UWV worden geraadpleegd, zal later dit jaar een nauwkeurig beeld geven van de actuele situatie op mbo-, hbo- en wo-niveau. “We kunnen dan zien waar de tekorten gaan optreden en hoe groot ze zijn”, aldus Onno de Vreede, hoofd Vernieuwing en Human Capital bij de VNCI. Zijn ervaring is dat bedrijven zich nog steeds de meeste zorgen maken over het mbo. Dit blijkt ook uit de Responsible Care-enquête, waarin VNCI-leden vorig jaar voor het eerst enkele vragen over het onderwijs kregen voorgelegd. “Van de drie types mbo’ers op niveau 3 en 4 – laborant, operator en operationeel technicus – baren de laatste twee de meeste zorgen.” Reden genoeg voor de Beleidsgroep Onderwijs van de VNCI om het mbo tot speerpunt te maken voor de komende jaren. “Wat we onder meer doen is best practices beschikbaar maken en helpen platforms te creëren waar concrete verbeteringen kunnen plaatsvinden”, aldus De Vreede. 34 Chemie Magazine februari 2016

Zo’n platform is het marktsegment Procestechnologie en Laboratoria van het SBB (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven), de opvolger van het Kenniscentrum PMLF. Binnen het SBB zijn acht sectorkamers ingericht, waaronder de sectorkamer Techniek en gebouwde omgeving. Deze is onderverdeeld in acht marktsegmenten. Via de marktsegmenten laten de sectorkamers zich adviseren door de achterban van roc’s en bedrijfsleven. De VNCI is medevoorzitter van het marktsegment Procesindustrie en laboratoria. De Vreede: “We praten onder meer over kwalificatiedossiers (wat moet een mbo-student kunnen?), over de gewenste kwaliteit van leer- en stagebedrijven en over macro-doelmatigheid: komen mbo’ers in een baan terecht waarvoor ze zijn opgeleid?” Het was overigens nog de vraag of er een segment Procesindustrie en laboratoria zou komen. “Er was een idee om de herkenbaarheid van de sectoren juist te verminderen bij de overgang naar het SBB. Samen met andere technische branches konden we dat gelukkig tegenhouden.” Er wordt nu onder meer gewerkt aan een nieuw mbo-curriculum voor het komende schooljaar, met nieuwe keuzedelen (deel van een studieperiode waarin de student zelf kleur kan geven aan zijn opleiding). “Wij willen onder meer dat de link met het bedrijfsleven er goed en stevig in zit”, aldus De Vreede.

Ervaring opdoen

Behalve over het arbeidspotentieel maken bedrijven zich ook zorgen over de kwaliteit van de afgestudeerden, zo blijkt uit de RC-enquête. Bij het mbo worden onder meer gebrek aan tactische ervaring en onvol-


FOTO: TECHNIEKBEELDBANK

Onderwijs

‘De procesoperator nieuwe stijl is slimmer bezig, in de zin van ‘smart’ (gericht op digital skills).’

‘We willen dat de link met het bedrijfsleven goed en stevig in het nieuwe mbo-curriculum zit’ doende veiligheidsbewustzijn genoemd. Vooral bij het laatste wil De Vreede een nuancering aanbrengen. “We herkennen het punt, maar bedrijven moeten zich ook realiseren dat een beginnend beroepsbeoefenaar net van school komt en nog moet leren werken. Als een beginnend procesoperator onvoldoende veiligheidsbewustzijn heeft om aan een eerste baan te kunnen beginnen, dan hebben we een issue. Anders niet, en is het alleen belangrijk om hem zo snel mogelijk op het gewenste niveau te krijgen. Dat kost tijd. Hij moet nog de nodige ervaring opdoen. Een procesoperator met een startclassificatie 3 of 4 kan pas na jaren zelfstandig meerdere units draaien in een chemische plant. Die kennis en ervaring kun je niet van een roc verwachten.”

Meer waarde

Een belangrijke vraag is ook wat de chemische industrie in de toekomst nodig heeft. Hoe ziet de mbo’er van de toekomst eruit? De Vreede: “De Topsector Chemie heeft voor de komende vijftien jaar een omzetgroeiambitie van 3 procent per jaar, terwijl de verwachting is dat de hoeveelheid human capital in de sector ongeveer gelijk blijft. Dat betekent dat de productiviteit omhoog moet en er per werknemer meer waarde gecreëerd moet worden. Dat geldt niet alleen voor de mensen die slimme dingen bedenken, maar vooral ook voor de operators in de pro-

ductielocaties.” Volgens De Vreede hebben we slim vakmanschap nodig. ”De procesoperator nieuwe stijl is slimmer bezig, in de zin van ‘smart’ (gericht op digital skills), hij blijft een leven lang leren en hij werkt meer samen met andere disciplines.” Over het algemeen is de toekomstige werknemer in de chemie behalve schepper van moleculen vooral ook een probleemoplosser die verbanden legt met andere collega’s en andere disciplines, aldus De Vreede. ”Toen ik scheikunde studeerde moest ik vier kookboeken met organische chemie uit mijn hoofd leren. Dat was achteraf gezien tijdverspilling. Een uitgebreide bedrijfsopdracht heeft veel meer lerend effect.” p

TOPSECTOR MEER GERICHT OP MBO

“De Topsector Chemie heeft veel focus op wo en hbo”, zegt Onno de Vreede, naast hoofd Vernieuwing en Human Capital bij de VNCI ook private secretaris en HCA-coördinator van het Topteam Chemie (dat de Topsector Chemie aanstuurt). “Daar zit immers de brille om innovatie vorm te geven. Maar als je kijkt naar waar het geld mee verdiend wordt, zijn dat de fabrieken, gerund door mbo’ers. Voor een goed functionerende Topsector is het mbo daarom cruciaal. Vandaar dat we ons steeds meer richten op het mbo, onder meer door stimulering van de overgang van vmbo naar mbo en door ervoor te zorgen dat de chemie in het vmbo- en mbo-curriculum meer aandacht krijgt.” Verder steunt de Topsector Chemie de RIF’s (Regionaal Investeringsfonds) en CIV’s (Centrum voor Innovatief Vakmanschap), waarin de roc’s samenwerken met bedrijven en instellingen, met als doel de aansluiting van het mbo op de (regionale) arbeidsmarkt te verbeteren. februari 2016 Chemie Magazine 35


OOK NEDERLANDSE ARBOREGELS VOLGEN NU DE CLP-ETIKETTERING

HET JUISTE ETIKET OP TANK EN LEIDING De Europese CLP-verordening heeft ook gevolgen voor de veiligheidsen gezondheidssignalering op leidingen en tanks. En voor werkpleketikettering. De arboregels zijn op dit punt aangepast. Tekst: Marloes Hooimeijer

H

et heeft even geduurd, maar de Europese CLPverordening (Classification, Labelling and Packaging) is nu ook in de Nederlandse arboregels geïmplementeerd. Daarvoor waren wijzigingen nodig in het Arbobesluit en in de Arboregeling, die per juli en september zijn doorgevoerd. “We hadden liever gezien dat dit met de definitieve invoering van CLP in juni allemaal al geregeld was, maar helaas hebben ze op het ministerie ook maar een beperkte capaciteit en veel belangrijke dossiers”, zegt Annemiek Rijnsent, specialist bij het Expertisecentrum van de Inspectie SZW.

WERKPLEKETIKETTERING

Voor het etiketteren van stoffen en mengsels die (uit de originele verpakking) gebruikt worden op de werkplek en niet in de handel worden gebracht, verwijst het aangepaste Arbobesluit eveneens naar de CLP-verordening. Per 1 juni 2017 wordt in de Arboregeling een nieuw artikel (4.15) opgenomen met eisen waaraan een werkpleketiket moet voldoen: • De officiële naam van de gevaarlijke stof en de relevante gevaarlijke bestanddelen staan erop vermeld. • CLP-gevarenpictogrammen (die duidelijk afsteken tegen de achtergrond), signaalwoorden en gevarenaanduidingen (de Hazard-zinnen) worden bij elkaar op het etiket geplaatst. • De etiketten (afmeting volgens CLP-verordening) moeten duurzaam op de verpakking worden aangebracht. • De tekst moet onuitwisbaar en goed (horizontaal) leesbaar zijn. Mits begrijpelijk voor werknemers, mag het ook in andere taal dan het Nederlands. 36 Chemie Magazine februari 2016

De CLP-verordening bepaalt dat ‘gevaarlijke’ chemische mengsels voorzien moeten zijn van etiketten met gevarenpictogrammen, signaalwoorden (‘gevaar’ of ‘waarschuwing’), gevarenaanduiding (de Hazard-zinnen, zoals ‘brandbaar’) en voorzorgsmaatregelen (Precautionary-zinnen, zoals ‘buiten bereik kinderen houden’). Mengsels geleverd vóór juni 2015 mogen tot juni 2017 overigens nog volgens de oude indeling geëtiketteerd zijn. Naast de etikettering van chemische producten heeft CLP ook gevolgen voor de veiligheids- en gezondheidssignalering op leidingen en tanks en voor werkpleketikettering (zie kader), zo bepalen de gewijzigde arboregels. Dit moet ervoor zorgen dat werknemers veilig hun werk kunnen doen.

Gevarenpictogrammen

Voor signalering op tanks en leidingen geldt dat de WMS-pictogrammen (oranje vierkantjes met zwartwitte symbolen) niet meer gebruikt mogen worden. De waarschuwingsborden uit de Arboregeling (driehoeksborden met zwart pictogram op gele achtergrond) mogen nog wel gebruikt worden, maar de nieuwe CLP-gevarenpictogrammen (witte ruit met zwart symbool en rode omlijsting) genieten de voorkeur. “Want niet voor alle CLP-gevarenpictogrammen zijn waarschuwingsborden beschikbaar”, zegt Rijnsent, zoals voor het CLP-pictogram met de gasfles. Het waarschuwingsbord met uitroepteken mag alleen nog maar gebruikt worden om in algemeenheid te wijzen op gevaar, benadrukt

zij, niet om specifiek voor gevaarlijke stoffen te waarschuwen. Terwijl het CLP-pictogram met het uitroepteken juist wel aangeeft dat de betreffende stof onder meer huid- en oogirritatie kan veroorzaken. Rijnsent: “Als een gelijkwaardig waarschuwingsbord ontbreekt, moet sowieso het passende CLP-gevarenpictogram gebruikt worden. Bedrijven die met diverse stoffen werken waarvoor geen waarschuwingsbord is, kunnen omwille van de eenheid beter helemaal overstappen naar de CLP-gevarenpictogrammen.”

Aanvullende informatie

Over een maximaal aantal gevarensymbolen op een tank of leiding staat niets in de arboregelgeving. Om te bepalen welke gevarensymbolen nodig zijn, moet de CLP-verordening geraadpleegd worden. Bedrijven moeten zelf inschatten welke aanvullende informatie op de leidingen en tanks noodzakelijk is, en dit kunnen onderbouwen. Daarbij kan het gaan om de naam of formule van de gevaarlijke stof of om een gedetailleerde beschrijving van het gevaar. “Het gevarenpictogram ‘corrosief’ bijvoorbeeld zegt niet altijd genoeg, want corrosieve stoffen kunnen zuren en basen zijn die heftig met elkaar reageren. Dan is het belangrijk de naam te noemen of de zogenaamde UN/GEVI-code, die exact aangeeft om welke stof het gaat – handig bij sterk gelijkende namen als sulfaat en sulfide. Maar ook de stroomrichting door de leiding kan een belangrijke vorm van extra informatie zijn; om bij een calamiteit de juiste afsluiter dicht te


Arbo

REACTIE VNCI

Dat de Arboregeling geen rekening houdt met het laden en lossen van bulktransport volgens de vervoerswetgeving (o.a. ADR), vindt de VNCI een gemiste kans. Nu zijn dubbele etiketten nodig (samen met een UN-nummer), wat de duidelijkheid niet bevordert. CLP is namelijk niet van toepassing op bulktransport. Ook wat betreft de grootte van de diverse etiketten op bulktanks is de VNCI het niet eens met de uitleg van de regelgeving door de Inspectie SZW. De andere etiketten, zoals NFPA, hebben een andere doelgroep; de grootte ten opzichte van CLP- etiketten is daarom geen probleem. Meer informatie: Macco Korteweg Maris, kortewegmaris@vnci.nl

Verlaadstation voor ammoniakwater met nieuwe Arbo-etikettering bij Yara.

draaien. En bij laad- en lospunten kunnen bijvoorbeeld de ADR-pictogrammen voor het wegvervoer worden toegevoegd: herkenbaarder voor verladers.” Al met al kan het wel een ratjetoe aan etiketten worden, waardoor de werknemers de etiketten die voor hun veiligheid bedoeld zijn niet scherp hebben. “Voor tankmarkering geldt dat de hulpdiensten ook informatie nodig hebben. Ze moeten vanaf een afstand al kunnen zien welke stof erin opgeslagen zit. Daarom staan de gevarendiamant (NFPA) en de UN/GEVI-code vaak groot op de tank vermeld. De kleiner afgebeelde CLP-gevarenpictogrammen, die ook minder opvallend zijn dan de oranje WMS-etiketten, vallen daarbij in het niet. Een oplossing kan zijn om de informatie voor hulpdiensten en werknemers visueel

meer van elkaar te scheiden.”

Inspectie

Een ander vraagstuk dat volgens Rijnsent nog om opheldering vraagt, is de gedetailleerde beschrijving van het gevaar die (afhankelijk van de stof) bij tank- en leidingsignalering geboden moet worden. “De CLPgevarenpictogrammen kennen geen vaste omschrijving zoals de WMSetiketten hadden, ‘giftig’ of ‘licht ontvlambaar’ bijvoorbeeld. CLP kent wel de twee signaalwoorden ‘gevaar’ en ‘waarschuwing’, die afhankelijk van de gevaarseigenschappen van de stof aan de gevarenpictogrammen moeten worden toegevoegd. Maar veel bedrijven vinden die twee signaalwoorden te weinig zeggen. In de praktijk kom je nu vaak combinaties tegen van de nieuwe CLP-gevarenpictogrammen

met de oude omschrijvingen van de WMS-etiketten. Het is aan de bedrijven om hier duidelijkheid in te brengen. Ook de branche kan hierin een rol spelen, bijvoorbeeld door een norm op te laten stellen voor de te hanteren aanvullende omschrijvingen.” In feite geldt dat bedrijven ook waar het leiding- en tanksignalering betreft al in juni 2015 hadden moeten voldoen aan de CLP-verordening. “Als de inspectie bij bedrijven merkt dat er nog geen werk van is gemaakt, zal zij van die bedrijven op z’n minst verlangen dat ze snel een plan kunnen presenteren waaruit blijkt hoe en wanneer ze de vereiste aanpassingen hebben doorgevoerd. En dat mag niet pas in 2020 zijn. Juni 2017, gelijk aan de overgangstermijn voor productetikettering, is als streefdatum meer op zijn plaats.” p februari 2016 Chemie Magazine 37


ACTIEVE KOOL VAN CABOT NORIT ACTIVATED CARBON ONMISBAAR VOOR VEEL PRODUCTEN

‘ DE BEHOEFTE AAN ZUIVERING NEEMT TOE’ Actieve kool wordt gebruikt voor het verwijderen van onzuiverheden uit onder meer water, lucht, levensmiddelen, dranken en farmaceutische producten. Producent Cabot ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. “De toenemende zorg voor milieu en gezondheid, en daarbij de groeiende wereldbevolking, maakt de vraag naar beter water, beter voedsel en betere medicijnen en daarmee de behoefte aan zuivering groter.”

FOTO: SHUT TERSTOCK

Tekst: Igor Znidarsic

38 Chemie Magazine februari 2016


VNCI-lid

D

e meeste mensen kennen Norit alleen van de drogist, maar ook als je nooit darmproblemen hebt krijg je dagelijks indirect met dit bedrijf te maken. Bijvoorbeeld bij het drinken van cafeïnevrije koffie, het eten van suiker en de inname van bepaalde medicijnen. Bij al deze producten is ergens in het productieproces de actieve kool van Cabot Norit Activated Carbon gebruikt. “Bij een blikje cola zelfs vier keer”, weet Jim Makuc, director of Global Technology & Marketing. “Om het water te zuiveren waarmee het blikje is gereinigd, om de suiker te ontkleuren, om het koolzuurgas te zuiveren en voor de zuivering van het water dat gebruikt is voor de cola.” Actieve kool heeft de eigenschap om bepaalde stoffen uit een vloeistof of gas te adsorberen (aan zich te binden), waarmee het een zuiverende functie heeft. Bijvoorbeeld voor verontreinigingen in water. Zo is het Nederlandse drinkwater, dat bekend staat als kwalitatief een van de beste ter wereld, volgens Makuc voor een groot deel “powered by Norit”. Ook draagt actieve kool bij aan een beter milieu door dioxines en kwik uit de rookgassen van energiecentrales te halen. De kool blijft overigens nooit achter in het product, behalve als het gebruikt wordt als kleurstof, bijvoorbeeld om drop zwart te maken of wijn te kleuren.

In de voedselproductie speelt actieve kool een onmisbare rol door smaak-, geur- en kleurstoffen te verwijderen, zoals cafeïne uit koffie, bepaalde organische componenten uit sappen en verkleuring uit suiker (om het wit te maken). Daarnaast worden actieve-koolproducten door farmaciebedrijven toegepast om ingrediënten te zuiveren waar medicijnen van worden gemaakt. De diarreeremmer NORIT is het enige product bedoeld voor consumptie. Het aantal toepassingen van actieve kool kan nog verder worden uitgebreid door er bepaalde chemicaliën aan toe te voegen. “Daarmee kunnen we stoffen adsorberen die gewone actieve kool niet zou adsorberen”, aldus Makuc.

Grote flexibiliteit

Er zijn natuurlijk ook andere manieren om stoffen uit een product te zuiveren. “Maar de voordelen van actieve kool zijn de relatief lage productiekosten en de grote flexibiliteit: actieve kool kan meer componenten verwijderen, terwijl andere processen, zoals destillatie, zich meestal beperken tot één component.” Het oorspronkelijk Nederlandse bedrijf Norit (zie kader) werd in 2012 overgenomen door het Amerikaanse Cabot Corporation en opereert nu onder de naam Cabot Norit Activated Carbon. Cabot produceert onder meer carbon black, toegepast als vulmiddel in rubber en als zwart e

Een theelepel actieve kool heeft een inwendige oppervlakte van een heel voetbalveld.

ACTIEVE KOOL

Het Nederlandse drinkwater wordt voor een groot deel gezuiverd door Cabot Norit Activated Carbon.

Actieve kool is een poreuze vorm van koolstof die door adsorptie allerlei stoffen aan zich kan binden en daardoor uitermate geschikt is voor zuivering en filtering. Het product bezit een groot aantal fijne poriën, waarvan de grootte en onderlinge verhoudingen worden bepaald door de gebruikte grondstof en de activeringsmethode. Een theelepel actieve kool heeft al een inwendige oppervlakte van een heel voetbalveld. Het productieproces bestaat uit het via een thermisch proces verkolen en activeren van hout, kokos- en notenschalen, olijvenpitten, steenkool en andere organische materialen. februari 2016 Chemie Magazine 39


Het nieuwe lab in Amersfoort. Er zitten veel nieuwe producten in de pijplijn.

‘In het productieproces van een blikje cola wordt vier keer actieve kool gebruikt’ pigment in inkt, en andere producten zoals metaaloxiden, speciale vloeistoffen en aerogels. Volgens Makuc passen Norit en Cabot goed bij elkaar. “De expertises van beide bedrijven in oppervlaktemodificatie en kooloppervlakken vullen elkaar goed aan en vormen samen een krachtige technologie. Daarnaast is Cabot gevestigd in Boston, aan de oostkust van de Verenigde Staten, met een open blik naar de wereld, en die mondiale benadering heeft Norit ook.” Ook de mensen passen goed bij elkaar: “Ik ben vanuit Cabot gewend aan een open en directe communicatie. Nederlanders staan daar ook om bekend.” Een van de voordelen van de overname is dat Cabot een sterke mon-

diale speler is, die al lang in Azië en Zuid-Amerika opereert, twee markten waar Norit wat minder aanwezig was. “De infrastructuur van Cabot helpt ons de actieve-koolactiviteiten ook in die regio’s te versterken.”

Nieuw laboratorium

In het in 2014 betrokken hoofdkantoor in Amersfoort beschikt Cabot Norit Activated Carbon over een nieuw laboratorium. Er is veel aandacht besteed aan het ontwerp, om een goede en efficiënte werkomgeving te creëren. Daarbij zijn ook de hoge standaarden van Cabot op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu in acht genomen. Makuc: “We doen er onderzoek naar nieuwe grondstoffen om die om te zetten in

CABOT NORIT ACTIVATED CARBON

De N.V. Algemeene Norit Maatschappij werd in 1918 opgericht, uit een samenvoeging van drie bedrijven, waaronder de Norit Witsuiker Maatschappij. Dit bedrijf bezat de patentrechten voor het Norit-proces, toen nog vooral toegepast om rietsuikersappen te ontkleuren. In 1915 werd een fabriek in Zaandam gebouwd en in 1924 werd een fabriek in Klazienaveen overgenomen, die na de Tweede Wereldoorlog uitgroeide tot de grootste poederkoolfabriek ter wereld. De productie van de bekende Norit-tabletten werd in 1958 van IJmuiden naar Amersfoort verplaatst, waar in 1975 ook een nieuw hoofdkantoor werd geopend. Eind jaren 70 was Norit de grootste exporteur van actieve kool ter wereld. In 2003 werd de productie van medicinale producten verplaatst naar een nieuw gebouwde Pharmaceuticals-fabriek, op het terrein in Klazienaveen. In 2012 werd Norit overgenomen door Cabot Corporation, een wereldwijd bedrijf in speciale chemicaliën en hoogwaardige materialen met 44 productielocaties in 21 landen. Cabot werkt vanuit vier business-segmenten: Reinforcement Materials, Performance Chemicals, Purification Solutions en Specialty Fluids. 40 Chemie Magazine februari 2016

actieve kool. Anderzijds ontwikkelen we voor klanten producten met precies de juiste poriënstructuur en leveren we de gebruiksdata.” Er zitten veel nieuwe producten in de pijplijn, onder andere op het gebied van katalysatoren. De katalysator kan in de actieve kool geïmpregneerd worden en daar zijn werk doen. Verder gaat Cabot energiebedrijven helpen om aan de verlaagde emissienorm voor kwik te voldoen. “Wij werken nu aan de vierde generatie producten die kwik nog efficiënter uit rookgas verwijderen.” Ook de wet- en regelgeving voor emissies van benzine uit auto’s wordt aangescherpt, wat nieuwe producten vereist om benzinedampen te adsorberen. Voor biogas ontwikkelt het bedrijf een product om er waterstofsulfide en andere verontreinigingen uit te halen, zodat het methaan zonder negatieve effecten zoals corrosie gebruikt kan worden. Makuc ziet de toekomst van Cabot Norit Activated Carbon, ondanks de concurrentie uit het buitenland, met vertrouwen tegemoet, mits er efficiënt gewerkt wordt en er geïnnoveerd wordt met nieuwe producten en toepassingen. “De toenemende zorg voor milieu en gezondheid, en daarbij de groeiende wereldbevolking, maakt de vraag naar beter water, beter voedsel en betere medicijnen en daarmee de behoefte aan zuivering groter.” p


PRO INDUSTRY WERK IN PROCESTECHNIEK De juiste bemiddeling tussen werkzoekenden en werkgevers? Al meer dan vijftien jaar werft en selecteert Pro Industry de beste vakmensen in de procesindustrie. De medewerkers van Pro Industry zijn specialist in de markt en bieden naast vakinhoudelijke kennis een gezonde portie enthousiasme.

Zoekt u werknemers of bent u op zoek naar een baan? Neem contact op of kijk op www.pro-industry.nl en vind de kandidaat of werkgever die bij u past!

Pro Industry is met een landelijk netwerk van acht vestigingen altijd dichtbij.

Arnhem 026 744 07 44

Haarlem 020 262 22 22

Rotterdam 010 707 01 00

Veghel 041 374 47 44

Breda 076 531 94 03

IJsselstein 030 744 06 48

Sittard 046 202 20 00

Zwolle 038 202 30 00


42 Chemie Magazine februari 2016


Uitgelicht Yara (links) is een van de participanten in het project.

ONDERZOEK NAAR VERBETERING PROCESWATERZUIVERING

FOTO: ANP

Evides Industriewater, Universiteit Gent en negen bedrijven in het grensgebied Nederland-Vlaanderen, waaronder Dow Benelux, Yara en BASF Antwerpen, zijn gestart met ‘Improved’, een project dat als doel heeft om proceswaterzuivering uit verschillende waterbronnen te onderzoeken. Proceswater wordt vaak gemaakt van (zoet) oppervlaktewater, afkomstig uit een meer of rivier. ‘Improved’ (wat staat voor ‘Integrale Mobiele PROceswaterunit Voor een Economische Delta’) onderzoekt of het mogelijk is om ook andere watersoorten, zoals brak water en afvalwater, op te werken tot proceswater. Voor het

onderzoek wordt een mobiele pilotinstallatie gebouwd en toegepast en getest bij verschillende grote industriële waterverbruikers. Als het onderzoek slaagt, hoeft de industrie minder gebruik te maken van zoet oppervlaktewater. Bij het project zijn verder betrokken: Vlakwa (Vlaams Kenniscentrum Water), SKIW (Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie), IEC, HZ en i-Cleantech Vlaanderen. Het ontvangt een bijdrage uit het fonds van Interreg, een Europese subsidieregeling voor innovatieve en duurzame projecten. Het project duurt drie jaar. p

februari 2016 Chemie Magazine 43


MOGELIJKHEDEN BUISLEIDINGTRANSPORT ONVOLDOENDE BENUT

ER KAN NOG MEER BIJ OP DE ONDERGRONDSE SNELWEG Buisleidingtransport is een veilige en milieuvriendelijke manier om grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen te vervoeren, maar ook verpompbare producten zoals plastic korrels, poeder en slurry-achtige stromen. De directeuren van de Vereniging van Leidingeigenaren in Nederland (VELIN) en Leidingenstraat Nederland (LSNed) zien het graag drukker worden op de ondergrondse snelweg. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

C

hemiebedrijven, de petroleumindustrie en de aardgassector vervoeren in Nederland 35 procent van alle gevaarlijke stoffen via een stelsel van ondergrondse buisleidingen, ook wel transportleidingen genoemd. “Het Rijk krijgt steeds meer oog voor deze veilige en milieuvriendelijke manier van transport”, meldt Frans Driessen, directeur van de Vereniging van Leidingeigenaren in Nederland (VELIN). “Daarom praten wij nu mee over toekomstig beleid en investeringen in de ondergrondse infrastructuur om het gebruik te bevorderen.” Driessen vertelt zijn verhaal in het kantoor van Leidingenstraat Nederland (LSNed) in Roosendaal. LSNed beheert de leidingenstraat die de chemieclusters van Rotterdam, Moerdijk, Vlissingen en Antwerpen met elkaar verbindt. Dit netwerk is veertig jaar geleden bedacht door het Rijk om de economie in ZuidwestNederland te stimuleren. Het Rijk kocht de grond aan en bouwde alle bruggen, tunnels en viaducten. De leidingen zelf werden aangelegd door private marktpartijen, zoals Shell, Dow Benelux en Air Products. “Het is de grootste en drukste ondergrondse snelweg van Nederland”, vult LSNed-directeur Peter Donk aan. “Het traject is tientallen kilometers lang, 100 meter

44 Chemie Magazine februari 2016

breed, telt tien tunnels, waarvan de leidingentunnel onder het Hollands Diep de grootste is, achttien viaducten en circa 2000 kilometer aan leidingen en kabels. De maximale transportcapaciteit bedraagt 230 miljoen ton, die momenteel nog maar slechts voor de helft wordt benut.” De heren zouden daar graag verandering in zien. Daarom zetten ze de voordelen van ondergronds transport via buisleidingen nog eens op een rij. “Het is veilig, milieuvriendelijk, voorkomt files op de weg én is ruimtelijk niet te belastend. Zo kun je de bovengrond nog altijd voor bepaalde doeleinden gebruiken”, vat Donk samen. “Bovendien zijn de grond en de infrastructuur van LSNed eigendom van een stichting. Ook is het gebruik van de leidingenstraat in alle bestemmingsplannen van gemeenten die de leidingenstraat doorkruist geregeld. Daardoor zijn geen tijdrovende en kostbare onderhandelingen met gemeenten en grondeigenaren nodig als een bedrijf een nieuwe leiding wil aanleggen.”

Hoge kosten

De hoge kosten voor de aanleg van een buisleiding zijn volgens Driessen en Donk echter vaak een drempel voor chemiebedrijven. Zo becijferde onderzoeks- en advies-


Transport Bovengronds is niets te zien van de drukste ondergrondse snelweg van Nederland: de 100 meter brede leidingenstraat tussen de chemieclusters van Rotterdam, Moerdijk, Vlissingen en Antwerpen.

SPOOR VERVOERT SLECHTS 2 PROCENT GEVAARLIJKE STOFFEN “Veel mensen realiseren zich niet dat slechts 2 procent van het vervoer van gevaarlijke stoffen in Nederland via het spoor verloopt”, vertelt Driessen. “45 procent gaat via de binnenvaart en 18 procent via wegvervoer. Ruim eenderde van dat transport, jaarlijks zo’n 130 miljoen ton, gaat via een ondergronds buisleidingenstelsel van 6600 kilometer. Daarbij gaat het om vloeistoffen, zoals aardolie en aardolieproducten, chemicaliën en een grote variëteit aan industriële gassen. Daarnaast gaat zo goed als al het aardgas, jaarlijks zo’n 111 normaal kubieke meter (Nm3), door een aardgastransportleidingenstelsel van 15.500 kilometer. Niemand die hier iets van ziet, hoort of ruikt. Dat laatste willen we ook graag zo houden.”

organisatie CE Delft in 2008 in opdracht van het ministerie van IenM dat de aanleg van 1 kilometer buisleiding 500.000 euro kost. Daarom pleiten de heren voor een omslag in denken bij chemiebedrijven over de mogelijkheden van deze vorm van transport. Driessen: “In principe kun je alle chemicaliën die verpompbaar zijn via een ondergrondse buisleiding transporteren. Wel gaat het daarbij vooralsnog om hoge volumes, aangezien het anders financieel niet rendabel is. Tegelijkertijd zien wij in de markt steeds meer belangstelling van investeerders voor de aanleg van ondergrondse buisleidingen die chemiebedrijven kunnen huren.” Een mooi voorbeeld is de joint venture MultiCore in de Rotterdamse haven. De pijpleidingenbundel van Vopak en Havenbedrijf Rotterdam loopt langs de belangrijkste (petro)chemische industriegebieden in de haven en biedt een ondergronds distributiesysteem voor de chemie- en gasindustrie. Bedrijven in het havengebied kunnen delen van deze pijpleidingeninfrastructuur voor een periode en afstand huren om zo hun chemische producten te transporteren. Chemiebedrijven in de rest van het land kunnen hier een voorbeeld aan nemen, stelt Driessen. “Bijvoorbeeld door samen op zoek te gaan naar partijen die de aanleg

financieren en hun investering terugkrijgen via een lease- of huurconstructie. Of door te kijken naar mogelijkheden om chemicaliën, al dan niet via een leidingenbundel, gezamenlijk te vervoeren in batches. De technologie daarvoor is beschikbaar. Verder kunnen ongebruikte leidingen na aanpassingen een nieuwe functie krijgen, bijvoorbeeld voor het vervoer van CO2 naar kasgebieden of opslaggebieden. Daarnaast zou het mooi zijn als het Rijk het ondergrondse buisleidingentransport als een officiële transportmodaliteit erkent, naast het weg- en spoorvervoer en de scheep- en luchtvaart.” Alle transportmodaliteiten hebben volgens hem hun voor- en nadelen qua capaciteit, flexibiliteit en kosten. Wel is er in Nederland in het verleden nagenoeg alleen maar aandacht geweest voor water, spoor en weg.

Aanleg vereenvoudigen

Dat het Rijk er desondanks steeds meer aandacht voor krijgt, blijkt volgens Driessen en Donk bijvoorbeeld uit de Structuurvisie Buisleidingen, waarin ruimte is gereserveerd voor transportleidingen gevaarlijke stoffen van nationaal belang. Donk: “Een ander voorbeeld is dat wij al enige tijd meepraten in het overleg over het e februari 2016 Chemie Magazine 45


GRAAFINCIDENTEN UITBANNEN

VELIN-directeur Driessen benadrukt nog eens hoe veilig het ondergrondse transport is in vergelijking met andere modaliteiten. “Dat gaat echter niet vanzelf. Wij hebben de afgelopen jaren geen dodelijke slachtoffers of blijvende milieuschade gehad. Er hebben zich wel meerdere ernstige incidenten voorgedaan, maar meestal gebeurde dat door graafwerkzaamheden met zwaar materiaal.” Daarom heeft VELIN, in overleg met de gehele graafketen en enkele kennisinstituten, een plan van aanpak opgesteld om incidenten uit te bannen. Driessen: “Zo gaan wij sensoren en handzame ontvangers ontwikkelen om ondergrondse buisleidingen makkelijker te detecteren. Ook ontwikkelen wij graaftechnieken die de buisleidingen niet beschadigen. Daarnaast besteden wij aandacht aan de opleiding en training van graafmachinisten.” Donk: “Maar hoe goed je het ook afspreekt, het blijft mensenwerk. Daarom blijven wij streng toezicht houden bij de meest risicovolle graafwerkzaamheden.”

‘In principe kun je alle chemicaliën die verpompbaar zijn ondergronds transporteren’ VELIN

De Vereniging van Leidingeigenaren in Nederland (Velin) is opgericht in 1978. Er zijn 26 bedrijven aangesloten, die samen beschikken over zo’n 22.000 kilometer pijpleidingen binnen Nederland. Daarbij gaat het om leidingen die 24 uur per dag, 365 dagen per jaar 30 tot 35 kubieke meter per uur aan gevaarlijke stoffen transporteren, maar ook om leidingen die 3000 kubieke meter per uur doen. Daarnaast zijn er diverse andere organisaties die de belangen van andere buisleidingen-eigenaren behartigen, zoals de Vereniging van drinkwaterbedrijven (Vewin) voor waterleidingen en de Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie (NOGEPA) voor productleidingen van olie en gas. Meer informatie: www.velin.nl

46 Chemie Magazine februari 2016

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. Dit is een belangrijk instrument van het Rijk om beleid vast te stellen en geld te verdelen voor investeringen, onder andere in de ondergrondse infrastructuur. Het Rijk kan de aanleg van buisleidingen vereenvoudigen, bijvoorbeeld door bij te dragen in de investeringen voor leidingentunnels en leidingbruggen. Of door te helpen ruimtelijke knelpunten op te lossen. Daarom nodigen wij regelmatig politici uit om bij LSNed een kijkje te nemen. Vaak hebben ze geen idee wat er allemaal mogelijk is met ondergrondse buisleidingen.” De LSNed-directeur ziet volop kansen om het ondergrondse transport verder uit te breiden. “Denk bijvoorbeeld aan slurry-achtige stromen van bedrijven die met groene grondstoffen invulling geven aan de biobased economy. Alleen al in Brabant zijn verschillende bedrijven hiermee bezig. Een andere mogelijkheid is het transport van plastic korrels die nu nog met vrachtwagens over de weg gaan. Via perslucht kun je de korrels prima ondergronds transporteren. Dat geldt ook voor plastic afval dat naar afvalverwerkers gaat, zoals AVR in Rotterdam. Verder zie ik over een paar jaar grote mogelijkheden om grondstoffen te transporteren waarvan 3D-printers op locatie, bijvoorbeeld bij een spuitgieter, een product maken.” p Meer informatie: www.lsned.nl


Het zit in ons karakter

De haven is ons leven. Aanpakken, hard werken en toegankelijke mensen, dat is ons karakter. Wanneer je Zeeland Seaports leert kennen, maak je kennis met professionals die trots zijn op hun havens. Uw belang is ook ons belang. Klanten komen op de eerste plaats. Altijd. Wij weten wat belangrijk is voor uw bedrijf. Dat zit in ons karakter en is een van onze specialiteiten: heliport locatie aan zee een diepgang van 16,5 meter goede, filevrije achterlandverbindingen geen negen tot vijf mentaliteit bereikbare havens en mensen gespecialiseerde terminals voor een breed scala aan lading u kunt ons 24/7 bereiken op +31 (0)115 647400

www.zeelandseaports.com

driven by dedication


WETENSCHAP EN BEDRIJFSLEVEN TREKKEN SAMEN OP IN LIFT-ONDERZOEKSPROJECTEN

NIEUWE WEGEN VERKENNEN

Chemici aan de universiteiten willen de chemische industrie helpen om nieuwe wegen te verkennen. NWO steunt dit met het programma Launchpad for Innovative Future Technology (LIFT). Vier recent gestarte publiek-private onderzoeksprojecten uitgelicht. Tekst: Erik te Roller

1,5 MILJOEN VOOR ZES PROJECTEN

Naast de vier omschreven projecten gingen er recent nog twee andere onderzoeksprojecten van start: ‘Blauwe broeken met groene chemie’ en ‘Hoog beladen holmiumbolletje als behandeling tegen kanker’. NWO Chemische Wetenschappen draagt aan de zes projecten in totaal 1,14 miljoen euro bij en chemiebedrijven 0,37 miljoen euro. 48 Chemie Magazine februari 2016


Onderzoek

LIJMEN MET LUCHT

WEET WAT JE MAAKT!

Het produceren van een werkzame stof voor een medicijn, bijvoorbeeld een bloeddrukverlagend middel, komt gewoonlijk neer op het koppelen van twee verschillende chemische verbindingen. Vaak bestaat het molecuul van elke verbinding uit een benzeenring met een bepaalde functionele groep. “Het koppelen van die ringen gaat echter niet zomaar”, zegt Tati FernándezIbáñez, assistent professor aan de Universiteit van Amsterdam. “Eerst moet je ze prefunctionaliseren: je maakt er met behulp van een chemische reactie bijvoorbeeld een chloor- of broomatoom aan vast, zodat je de twee ringverbindingen daarna gemakkelijk kunt koppelen.” Aan de uiteindelijke koppeling gaan wel drie of meer van dergelijke reactiestappen vooraf, die vragen om flinke hoeveelheden hulpchemicaliën en tot veel afval leiden. Wil de chemische industrie verduurzamen, dan moet ze een radicaal nieuwe weg inslaan. Met behulp van een katalysator met een metaal, bijvoorbeeld palladium, plus zuurstof uit de lucht is het mogelijk om twee ringvormige verbindingen via twee C-H-bindingen in één keer te koppelen, waarbij water als enig bijproduct vrijkomt. “Je bent in één keer van het afvalprobleem af. De uitdaging is nu om een geschikte katalysator te vinden die voldoende stabiel en selectief is om in de chemische industrie te kunnen worden gebruikt”, aldus Fernández-Ibáñez, die samenwerkt met onderzoekers van DSM.

Chemiebedrijven maken bij veel processen gebruik van katalysatoren, waaronder katalysatoren op basis van metaaloxiden. Er is echter niet zoveel bekend over wat er precies bij het maken van katalysatoren gebeurt. Chemiebedrijf Clariant is er eerder achter gekomen dat kleine afwijkingen bij het maakproces grote gevolgen kunnen hebben voor de werking van de katalysatoren. Professor Moniek Tromp van de Universiteit van Amsterdam sprak hier met Clariant al eerder over toen ze aan de Technische Universiteit van München werkte. Vorig jaar verhuisde het door Clariant ondersteunde onderzoek met haar mee naar Amsterdam. “Met een aantal spectroscopische analysemethoden willen we inzicht krijgen in de vorming van de katalysatoren bij verschillende procescondities vanaf het ontstaan van de eerste kernen in de oplossing. Zo hopen we inzicht te krijgen in hoe je de katalysatoren het beste kunt maken. Dat gebruiken we onder andere om op zoek te gaan naar duurzame alternatieven voor bestaande katalysatoren die chroom-6-oxide bevatten, een giftige kankerverwekkende en mutagene stof, waarvan de toepassing in de Europese Unie over drie jaar verboden zal zijn. Chroomkatalysatoren worden vaak gebruikt om waterstof aan verbindingen toe te voegen. We hopen over drie jaar een alternatieve katalysator in handen te hebben, die minstens zo actief is.”

ADSORPTIEMIDDEL VOOR ZUIVEREN VAN WATER

KRISTALLIJNE SPONZEN VANGEN CHEMISCHE ONZUIVERHEDEN

Zowel huishoudelijk als industrieel afvalwater bevat vaak metalen in de vorm van ionen, bijvoorbeeld koperionen. Professor Leo Jenneskens en zijn team van de Universiteit Utrecht hebben een duurzaam adsorptiemiddel gevonden waarmee die metaalionen waarschijnlijk op grote schaal efficiënt kunnen worden ingezameld. BASF toont hiervoor interesse. Voor het adsorptiemiddel gaan ze uit van staafjes (lengte 5 en diameter 1,8 millimeter) van actieve poreuze kool (soort Norit), bereid uit plantaardig afvalmateriaal. Deze staafjes brengen ze in contact met een in water opgelost ijzerzout. Daarna drogen ze de met ijzerionen beladen staafjes en verhitten die vervolgens onder afwezigheid van zuurstof (pyrolyse). De ijzerzouten gaan hierbij over in ijzeroxide-nanodeeltjes, die bij hogere temperatuur onder afsplitsing van zuurstof (reactie met koolstof) weer overgaan in ijzernanodeeltjes. Door pyrolyse verandert ook de structuur van de actieve poreuze kool. Normaal oxideren fijn verdeelde ijzernanodeeltjes ogenblikkelijk in contact met de lucht, maar omdat ze deels in de koolstof zitten ‘ingebakken’, gebeurt dit niet. In afvalwater ‘zuigen’ deze staafjes koperionen op, waarbij de ijzernanodeeltjes elektronen afstaan aan de koperionen en zich koper als metaal op de staafjes vormt. “Hieruit kun je het koper weer isoleren”, aldus Jenneskens. Een postdoc werkt het concept verder uit.

Bij de productie van een bepaalde chemische stof ontstaan meestal ongewenste bijproducten. Vaak in geringe hoeveelheden, waardoor het lastig is om met bestaande analysetechnieken na te gaan hoe de moleculen van die bijproducten er precies uitzien. Twee jaar geleden hebben Japanse onderzoekers een methode gevonden die dat gemakkelijker maakt. Ze lieten kristallen groeien die holtes bevatten, waarin de chemische onzuiverheden als het ware opgezogen en dus plaatselijk geconcentreerd worden. “Daarna is het mogelijk om met röntgendiffractie (‘doorlichten’ – red.) niet alleen de driedimensionale structuur van de gastverbinding te achterhalen, maar ook of het de verwachte structuur betreft of het spiegelbeeld daarvan”, legt onderzoeker René de Gelder van de Radboud Universiteit uit. Wat heeft een bedrijf als DSM daaraan? De Gelder: “Als je eenmaal weet welke bijproducten er precies ontstaan, begrijp je beter welke reacties bij de synthese plaatsvinden. Dat biedt je handvatten om het proces te optimaliseren. Hoe minder onzuiverheden, hoe beter, want ze zijn van invloed op bijvoorbeeld de werking van medicijnen. Uiteraard bespaart het ook grondstoffen.” Bij dit project zal een postdoc met begeleiding van de universiteit en DSM nagaan in hoeverre deze methode bruikbaar is voor de industrie. p februari 2016 Chemie Magazine 49


Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE apporten BRZO-inspectier openbaar

Lignine: de grondsto f van de toekomst

Visiedocument basis voor dialoog onderwi js en industrie

Digitaal veilighei dspaspoor t ingevoer d Maandblad van

Maandblad van

de Vereniging van

de Nederlandse

JOHAN SANDE

Chemische Industrie

• 03 • 19 maart

de Vereniging

van de Nederlandse

Wat beloven de ingen? Europese verkiez

Chemische Industrie

• 04 • 24 april

Genomineerden ijs Responsible Care-pr

Veilig werke n in besloten ruimte

Opleiding Applie in lijn met transitd Science ieplan

Croda hergeb ruikt eigen proces water

2014

Maandblad

van de Vereniging

van de Nederland

se Chemische

Industrie •

05 • 21 mei

2014

2014

RS (WAGENINGE

‘ OV ERSTAP NA AR BI O GA AT TE TR AAG’ N UR)

chemiecluster ActieplAn voorngen positief ontvA

EEmsdElta focust op biobasEd

Chemieop doen het leidingen goed

JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

Stopper Chemie 105x148.indd 1

15-05-14 14:54

PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen

RUIM 35 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160


Procestechnologie

DSM BRENGT MICROREACTORTECHNOLOGIE WEER WAT LEVELS VERDER

FLOWREACTOR ROLT STRAKS UIT 3D-PRINTER DSM, pionier op het gebied van microreactoren, ontwikkelde een nieuwe flowreactor vervaardigd via 3D-metaalprinten. “Straks ga je uit van de synthese en print je de reactor die het best geschikt is.” Tekst: Harm Ikink

microreactoren parallel schakelen (‘numbering up’) en zo toch relevante productiecapaciteit realiseren. Dat is het idee tenminste. De praktijk blijkt weerbarstig, vertelt Raf Reintjens, competence manager procesintensificatie bij DSM Ahead R&D: “In het lab zijn microreactoren veelbelovend. Maar er op industriële schaal chemicaliën mee produceren, dat is iets heel anders.”

Multi purpose

V

anuit zijn kantoor bij DSM kijkt new business development manager André de Vries uit op de bekende installaties voor grootschalige chemische productie. Op zijn tafel ligt wat de toekomst van de chemie zou kunnen zijn: een vuistgrote microreactor, vervaardigd met behulp van 3D-printtechnologie. De Vries: “Dankzij 3D-metaalprinten staan we nu op het punt van grootschalige commercialisering van de microreactortechnologie.” Zo heel ‘micro’ is het nieuwe reactortje overigens niet. Een opengewerkt exemplaar toont reactorkanaaltjes die op het oog al gauw een paar millimeter groot zijn. “Klopt,” zegt De Vries, “je kunt dit ook beter een flowreactor noemen dan een microreactor. Maar het onderliggende concept is hetzelfde.” Met name vanuit de synthetisch-organische chemie is sinds de eeuwwisseling het evangelie van de microreactoren verspreid. In microscopisch kleine kanaaltjes, met diameters van 10 tot een paar 100 micrometer, blijken allerlei lastige reacties namelijk heel gecontroleerd, veilig en uiterst efficiënt te verlopen. Dat het volume van zo’n reactor overeenkomstig minuscuul is, zou voor de productiecapaciteit geen probleem hoeven te zijn. Met een modulair ontwerp kan de industrie vele

Ruim tien jaar geleden bouwde DSM Fine Chemicals (nu DPx Fine Chemicals) een microreactorsysteem in samenwerking met het Karlsruhe Institute of Technology. Het bevat tienduizend microkanaaltjes met een totaal reactorvolume van slechts 3 liter, maar met toch dezelfde output als een batchreactor van 10.000 liter. De voordelen van het systeem, dat nog steeds operationeel is, zijn een veel selectiever en veiliger syntheseproces. Tegelijkertijd bracht die eerste industriële microreactor bij DSM de beperkingen van het ‘numbering up’-principe aan het licht. De Vries vindt het nog steeds een schitterend apparaat, dat prima presteert voor de gewenste toepassing: één exotherme reactie voor een product met een lange levensduur. Maar, zo zegt hij, “de farmaceutische industrie vraagt om een multi purpose-reactor, die vele verschillende soorten producten kan produceren, vaak ook nog met een korte levensduur. Dat is met het gehanteerde concept niet haalbaar. En om voor elke toepassing een andere versie van het systeem te ontwikkelen, dat zou veel te duur worden.” De even eenvoudige als effectieve oplossing was de kanaaltjes veel minder ‘micro’ te maken. Met een diameter van een paar millimeter wordt een reactorsysteem minder complex, goedkoper en robuuster. Met een slim ontwerp wist DSM ondanks de grotere kanaaldiameter toch micro-effecten op te wekken: simpelweg e februari 2016 Chemie Magazine 51


DE PLUSSEN VAN EEN MICROREACTOR

De reactoren zijn gemaakt uit roestvast staal, maar zijn desgewenst ook uit te voeren in speciale slijtvaste en corrosievaste legeringen

‘ We staan op het punt van grootschalige commercialisering’ door er een zigzag patroon in aan te brengen. Reintjens: “Je krijgt dan additionele turbulentiepatronen. Het reactiemedium krijgt een soort bladerdeegstructuur met kleine laagjes van zo’n 10 micrometer dikte. Een flowreactor met de dikkere zigzag kanalen kent net zo’n gunstig reactieverloop als ‘echte’ microreactoren.” Samen met fabrikant ESK paste DSM het zigzag patroon toe in een nieuwe flowreactor, opgebouwd uit platen van siliciumcarbide voorzien van uitgefreesde zigzag flowkanalen. Het op Chemelot Campus gevestigde bedrijf Chemtrix brengt dit reactortype nu met succes op de markt als Plantrix Industrial Flow Reactors. Eind vorig jaar werd nog een groot systeem geleverd aan een Indiase afnemer. Ondertussen is DSM alweer een belangrijke stap verder. De vuistgrote 3D-geprinte reactor op de tafel markeert de doorbraak die de kansen voor de flowreactor nog verder zullen vergroten. Reintjens: “Met 3D-metaalprinten brengen we de kosten omlaag en vergroten we de flexibiliteit en ontwerpvrijheid. Dat zal het toepassingsgebied van flowreactoren enorm uitbreiden.”

3D-lasermelting

Reintjens legt uit dat het eerdere concept met de platen siliciumcarbide relatief hoge investeringen vergt, met name vanwege de materiaalkosten. Tijdens het zoeken naar een alternatief diende zich ruim vijf jaar geleden de nieuwe techniek van 3D-lasermelting aan. Daarbij maakt een laser een metalen product door laagje voor laagje metaalpoeder tot metaal om te smelten. Het is de eer52 Chemie Magazine februari 2016

Microreactoren zijn met name geschikt voor relatief kleinschalige chemische productie, zoals voor de actieve ingrediënten van geneesmiddelen. Zulke productie vindt doorgaans in batches plaats, in reactoren met een volume van enkele kubieke meters. In een microreactor of flowreactor stroomt de grondstof continu naar binnen en het product stroomt continu de reactor uit. De microreactor heeft vooral voordelen voor reacties die zeer snel verlopen of reacties die moeilijk beheersbaar zijn, zoals: • reacties die intensieve koeling of verhitting vereisen; • r eacties met instabiele tussenproducten; • r eacties met gevaarlijke producten, zoals agressieve of explosiegevaarlijke stoffen. De verblijftijd in een microreactor is zeer kort en de hoeveelheid reagentia in een microreactor is klein, zodat er geen opeenhoping is van explosieve reagentia of tussenproducten. Door de betere beheersing van procesparameters als temperatuur, verblijftijd en concentratie is de kans op nevenreacties kleiner en is de kwaliteit van het product vaak hoger dan bij productie in batch.

ste 3D-productietechniek die volmetalen producten oplevert. Er worden vooral nog onderdelen voor vliegtuigmotoren en medische apparatuur mee gemaakt, maar voor Reintjens is het duidelijk dat deze maaktechnologie de wereld zal veroveren: “Straks worden complete motorblokken op deze manier geproduceerd.” En chemische flowreactoren dus. Reintjens en De Vries ontwikkelden een modulair opgebouwde serie reactoren met volumes van 1 tot 16 milliliter per module. “Het betekent dat we geen last meer hebben van het ‘numbering up’-probleem. Een nieuw ontwikkeld proces zal zich zonder veel problemen van lab naar fabriek laten opschalen.” De flowreactoren zijn geschikt voor vloeistoffen, emulsies, vloeistof/gas-mengsels en zelfs voor slurries. Ook polymerisaties behoren tot de mogelijkheden. Ze zijn gemaakt uit roestvast staal, maar zijn desgewenst ook uit te voeren in speciale slijtvaste en corrosievaste legeringen zoals bijvoorbeeld Hastelloy. Procesontwikkelaars bij de grote farmabedrijven zijn al enorm geïnteresseerd, weten De Vries en Reintjens van congressen en symposia. De Vries voorspelt dat de nieuwe 3D-geprinte flowreactoren tot een fundamentele perspectiefwisseling zullen leiden: “Tot nu toe was de beschikbare batchreactor altijd het uitgangspunt en moesten procesontwikkelaars maar uitvogelen hoe ze er de gewenste reactie mee konden uitvoeren. Dat draait nu helemaal om: straks ga je uit van de synthese en maak je met 3D-printen de flowreactor die het best geschikt is.” p


KENNIS DIRECT TOEPASBAAR MAKEN PAO Techniek en Management is de nieuwe naam voor twee bekende en gewaardeerde merken in de technische opleidingswereld: Stichting PostAcademisch Onderwijs (PAO) en PAO Techniek. Enkele voorbeelden van cursussen in het vakgebied Procestechniek die u dit jaar bij ons kunt volgen: Process control voor procestechnologen Het complete overzicht: van conventionele regelingen tot smart control solutions Polymeerchemie en -technologie Volg het geheel of maak uw keuze uit specifieke modules

Op welk gebied wilt Ăş voorloper zijn? ZOEK UW CURSUS OP WWW.PAOTM.NL!

Dispersies in de industrie Alles wat u moet weten over emulsies, suspensies en dispersies INSCHRIJVEN? Schrijf u in voor een cursus op www.paotm.nl Vragen? 015 278 46 18 of info@paotm.nl

PAOTM advertentie Chemie Magazine januari 2016.indd 1

12-1-2016 12:46:38

Specialised in disposable chemical protection suits and specialised in respirators.

All Safety Supply bv Chr. Huygensweg 17 3225 LD Hellevoetsluis

T +31 (0) 181 66 16 00 E info@allsafetysupply.nl W www.allsafetysupply.nl

Zeeland Supply Mr. F. J. Haarmanweg 75 4538 AN Terneuzen

T +31 (0) 115 688 888 E info@zeeland-supply.nl W www.zeeland-supply.nl

Voor service, kwaliteit & veiligheid


Service MENSEN HAVENBEDRIJF ROTTERDAM

Sinds 1 februari is Yvonne van der Laan de nieuwe directeur Procesindustrie & Massagoed van het Havenbedrijf Rotterdam. Van der Laan (44) heeft ruim twintig jaar ervaring in de petrochemie, de laatste twaalf jaar in diverse managementfuncties. Zij volgt Bas Hennissen op, die in 2015 vertrok. Van der Laan startte haar carrière in 1995 bij DSM Specialty Intermediates. Vanaf 2000 werkte zij in diverse functies voor SABIC bij de businessunits Hydrocarbons, Chemicals & Intermediates en PolyPropylenes. Daarvoor was zij werkzaam als director Olefins Europe bij SABIC Olefins & Gasses.

VNPI

Erik Klooster is vanaf 1 april de directeur van de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI). Klooster (39) is sinds 2013 hoofd Government Affairs bij BP Nederland. Hij begon zijn loopbaan in de energiesector bij E.ON Benelux. Daarvoor werkte hij bij ACM en in de Tweede Kamer. Hij volgt Margaret Hill op, die de oliesector in Nederland met veel kennis en inzet sinds 2011 heeft vertegenwoordigd. Met de benoeming van Klooster tot directeur wil de VNPI de door Hill ingeslagen weg vervolgen en de belangrijke rol van fossiele brandstoffen en de productie ervan breder erkend krijgen.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Henk Engelenburg, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Joost van Kasteren, Emma van Laar, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert

UNIVERSITEIT TWENTE

Hoogleraar Rob Lammertink van de vakgroep Soft matter, Fluidics and Interfaces van de Universiteit Twente krijgt een Vici-subsidie van 1,5 miljoen euro. Hij wil het geld gebruiken voor onderzoek naar de menging van vloeistoffen aan de grensvlakken van katalysatoren en membranen. Met een Vici-beurs van de NWO kunnen wetenschappers vijf jaar lang onderzoek doen en een eigen onderzoeksgroep opbouwen. Het is een van de grootste persoonsgebonden subsidies in Nederland.

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid

VOLGENDE MAAND (24 MAART)

CLUSTERVERSTERKING: OVERZICHT VAN INITIATIEVEN KISUMA HELPT TATA STEEL BIJ CO2-REDUCTIE HEXION DOET AAN VEILIGHEID IN DE KETEN EN NOG VEEL MEER…

van de redactie

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

Overname http://bit.ly/1MpcOFO)

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Shutterstock

INSTAGRAM.COM/VNCI_CHEMIE

VNCI brengt, in samenwerking met Chemie Is Overal, op Instagram in beeld wat chemie is, wat TWITTER.COM/VNCI De VNCI met het laatste nieuws, je ermee kunt en waarom chemie belangrijk is vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

54 Chemie Magazine februari 2016

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is

ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter

Production capabilities

Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

services

Are you this professional? One with a university or scientific background in the life sciences or chemistry field, a few years’ experience, and looking for a new challenge, one with prospects for the future. We offer promising positions and will actively looking with you for the perfect job. Either a permanent or a temporary position. Just what suits you. Perhaps you’re not yet quite sure what you want? Maybe something completely different, but what? If that’s you, career coaching may help because you just could be ready for a fresh start. Then get in touch!

Find the newest vacancies on our website

www.cls-services.nl

Dedicated to Excellence for 10 years!

With our free app you have new jobs, training and workshops at your fingertips. CLS Services for recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.

GAP-analyse, een scherp beeld van morgen

Transitietraining ISO 9001:2015

Workshop ISO 9001:2015

Transitietraining ISO 14001:2015

Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.

2-daags / € 875

1-daags / € 495

2-daags / € 875

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Regio West:

Regio Midden: 15 maart 2016 Regio Zuid: 12 april 2016

Trainingsdata in overleg. Open trainingen van LRQA kunnen in-company worden aangeboden.

16-17 mrt. 2016 13-14 apr. 2016

Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45

Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.