Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 05
22 mei 2009
Magazine
Europese verkiezingen
Waar blijft de industriepolitiek?
CM0905_p01_cover.indd 2
19-05-2009 11:18:28
Alleen branchespecifieke automatisering zorgt voor chemie tussen bedrijfsprocessen en ICT
• Formulebeheer
Een volwaardige, flexibele, betaalbare en bovendien
• Batch/lot management
gebruiksvriendelijke ERP-oplossing die naadloos
• Traceerbaarheid
alle bedrijfsfuncties in de semi-procesindustrie
• Emballage
integreert. Dat is Q-SPI, de “Solution for Process
• Quality management
Industry” van Qurius.
• Klachten en non conformities
Q-SPI is gebaseerd op het ERP pakket Microsoft
• Containermanagement
Dynamics en biedt naast een krachtige
• Veiligheidsbladen
basisstructuur uitgebreide branchespecifieke
• Labelling
functionaliteiten. Zo kunnen bedrijven in de semi-
• Verpakkingsstuklijstbeheer
procesindustrie sneller en efficiënter reageren op ontwikkelingen in de markt.
Qurius Van Voordenpark 1a, 5301 KP Zaltbommel. Postbus 258, 5300 AG Zaltbommel t +31 (0)418 68 35 00, e info@qurius.nl, i www.qurius.nl
Imagine. Integrate. Innovate. adv chemie.indd 1
27-08-2008 14:21:59
Inhoud
Solland Solar positief over toekomst
foto: shutterstock
26
05 22 mei 2009
De nieuwste zonnecel van Solland Solar komt eind dit jaar op de markt. De Sunweb is een zonnecel die negen procent meer energie oplevert dan zijn voorgangers. Mede als gevolg van de kredietcrisis staat duurzame ontwikkeling weer stevig op de agenda. Over tien jaar zal zes tot twaalf procent elektriciteit uit zonne-energie gehaald worden.
22 48
Investeren in mensen
Chemie belangrijk voor innovatie30
Waar denken ze aan bij chemie? Wim van de Camp (CDA) en Thijs Berman (PvdA), lijsttrekkers bij de Europese verkiezingen, zijn het in ieder geval over één ding eens: de chemische industrie moet behouden blijven in Europa, onder meer als bron voor innovatie.
‘Naar een bruisende chemie tussen onderwijs en bedrijfsleven’. Dat is de ondertitel van de Human Capital Chemie, een uitvoeringsprogramma van de Regiegroep Chemie. Doel is personeel in de chemie te behouden en de instroom te vergroten. Programmacoördinator Eveline van Hoppe: ‘Wij werken intensief samen met bedrijven en onderwijsinstellingen, zodat de activiteiten naadloos op de praktijk aansluiten.’
mei 2009 Chemie magazine 3
CM0905_p03_inhoud.indd 3
19-05-2009 11:17:38
Olifanten eten duizenden bomen kaal Ze kunnen niet leven zonder hun omgeving te beschadigen. Maar u wel. Met bewezen sustainability management software van SAS. www.sas.com/nl
Inhoud
05 22 mei 2009
Opinie
07
-E uropa kan niet zonder chemie
17
Trends Onderwijs en innovatie
11
Duurzaam ondernemen
15
Veiligheid, gezondheid en milieu
17
Actueel
19
- Gebruik van plastic bankbiljetten steeds populairder - Dertien verschillende projecten dingen mee naar Responsible Care-prijs - Consequenties GHS voor BRZO
- Symposium driedimensionale chemie in Nemo
Achtergrond Interview
32
In beeld
36
Opinie
40
Kennis en ervaring
42
Infographic
46
-D irecteur Gerard van Harten van Dow is trots: ‘Doorzetten overname Rohm and Haas is teken van vertrouwen’
32
- Snel vervoer door de lucht van chemiemonsters
-B estrijdingsmiddelen illegaal op de markt? Nee, dat beeld klopt niet, vindt Frank Hes, coördinator van het Platform Biociden - Hoe loopt de uitwisseling over stofgegevens in het kader van REACH?
-C hemische fabriek van de toekomst: efficiënter, kleiner en schoner
Feiten en Visies Column
51
- Jan Zuidam, voorzitter van de VNCI, over de aandacht voor chemie bij de Europese verkiezingen
VNCI
36
Nieuws
53
Personalia en agenda
54
- Thema Deltavisie 2009: ‘Wij maken het verschil’
mei 2009 Chemie magazine 5
CM0905_p03_inhoud.indd 5
19-05-2009 11:17:45
13:23
Pagina 1
Infra
12-06-2008
Industrie
Controlec Engineering
Building Systems
Asset Management
280443_SPIE_CORPORATE_AD:210x297
SPIE een gezamenlijke ambitie
SPIE-Asset Management Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industrie Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, telecommunicatie en hoogspanningslijnen.
Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.
SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com
Opinie VNCI
Europa kan niet zonder chemie
O
p 4 juni, tegelijkertijd met de jaarvergadering van de VNCI in de Nieuwe Kerk in Den Haag, vinden de Europese verkiezingen plaats. Voor de gemiddelde burger vaak een ver-vanmijn-bed-show, maar de betekenis van Europa voor de chemische industrie is groot.
Neem bijvoorbeeld de nieuwe Europese wet- en regelgeving op stoffengebied REACH en de Classificatie en Labelling-verordening. Twee zeer ingrijpende zaken die in Europa zijn bedacht, en waar de industrie op dit moment een enorme berg werk voor aan het verzetten is. Maar ook vrijwel alle wet- en regelgeving op milieugebied komt tegenwoordig uit de koker van Europese ambtenaren. Daarbij bepalen ze in toenemende mate per lidstaat de grenzen waarbinnen een land kan opereren. En dat heeft weer allerlei gevolgen voor de condities waaronder vergunningen aan onze bedrijven worden verstrekt. De laatste jaren hebben we regelmatig meegemaakt dat de generieke Europese aanpak niet is toegesneden op het zeer dichtbevolkte en hooggeïndustrialiseerde Nederland. En als klap op de vuurpijl legt de Nederlandse overheid de Europese regels vaak nog eens erg streng uit, waardoor onder meer de chemische industrie vaak als eerste van alle landen tegen de grenzen van het mogelijke oploopt. Het valt mij daarom een beetje tegen dat de ontwikkeling van de industrie eigenlijk helemaal niet in de verkiezingsprogramma’s voorkomt. Ik krijg de indruk dat de politici de bijdrage die de industrie levert aan onze welvaart als een vanzelfsprekendheid beschouwen die ‘vanzelf’ in stand blijft en geen nadere aandacht of zorg behoeft.
VNCI-directeur Colette Alma
En dat terwijl onlangs de High Level Group on the Competitiveness of the Chemical Industry, onder leiding van Eurocommissaris Verheugen, in een rapport duidelijk heeft aangegeven dat er zeker actie nodig is, om de zo gewenste rol van de chemie als duurzame innovatiemotor voor de talrijke problemen waar de wereld zich voor gesteld ziet, voor de toekomst zeker te stellen. De zorg voor de ontwikkeling van de chemische industrie zou dan ook in de top 10 van de Europese politieke programma’s terecht moeten komen. Kortom, Europa is belangrijk voor de chemische industrie, maar Europa kan ook niet zonder ons. Laten we er daarom voor zorgen dat onze stem in Brussel en Den Haag wordt gehoord, collectief, samen met organisaties als VNO-NCW, Cefic en Business Europe. Maar ook individueel via de stembus. p
mei 2009 Chemie magazine 7
CM0905_p07_opinie.indd 7
15-05-2009 10:58:30
Nederland Aandeel chemie groeit
scoort hoog op
In 2008 zijn bij het Europees Octrooibureau in totaal 146.600 patentaanvragen binnengekomen, 3,6% meer dan in 2007. De groei is beduidend lager dan in voorgaande jaren. Bijna de helft van de patentaanvragen komt uit Europa en de rest uit andere regio’s in de wereld. Nederland scoort hoog op patentgebied: het staat met 5% van het totaal aantal aanvragen op de derde plaats na Duitsland (18%) en Frankrijk (6%). Dat is vooral te danken aan Philips (medische technologie, verlichting en consumentenproducten), het bedrijf dat de meeste patentaanvragen (2857) ter wereld heeft ingediend. In de top-25 van bedrijven komen vier chemiebedrijven voor: BASF op de 4de plaats, Bayer op de 15de, DSM op 20ste en Fuji Film op de 21ste. Van alle ingediende aanvragen heeft ongeveer 15% betrekking op de chemie, met name de organische chemie. Dit aantal is in 2008 met ca. 2% toegenomen.
uit
totaal
wv. chemie
Europa VS Japan overige landen
72183 37359 23081 13938
11332 6152 2956 1754
% chemie van totaal 16 16 13 13
totaal
146561
22194
15
FOTO: CURVE
Aantal patentaanvragen bij Europees Octrooibureau in 2008
8 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p08_wetenswaardig.indd 8
15-05-2009 10:57:43
Wetenswaardig
d
mei 2009 Chemie magazine 9
CM0905_p08_wetenswaardig.indd 9
15-05-2009 10:58:04
CRISIS ? OPLEIDINGS- EN SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN ?
VAPRO MAAKT VAN STILSTAND
VOORUITGANG M E E R W E T E N ? K I J K O P VA P R O . N L O F B E L M E T 0 7 0 – 3 3 7 8 3 0 0 .
stilstand vooruitgang**.indd 1
17-04-2009 12:47:32
Innovatie
Gebruik steeds populairder
Israël introduceert plastic bankbiljet Het nieuwe biljet van 20 shekel is van plastic. Dat meldt het blad ‘Driving Innovation’ van PlasticsEurope. Israël volgt daarmee de geleidelijke, internationale overgang van papier naar polymeer.
H
et gebruik van plastic bankbiljetten wordt de laatste decennia steeds populairder. Australië drukt al sinds 1988 plastic geld en sinds 1996 zijn alle coupures ‘downunder’ van plastic. Het voordeel is dat de biljetten langer meegaan, waterafstotend zijn en meer mogelijkheden bieden voor veiligheid. Nadeel is dat
de productie van plastic biljetten méér kost. Intussen worden wereldwijd jaarlijks miljarden plastic biljetten gedrukt, zoals bijvoorbeeld in Brazilië, Thailand, Vietnam en Roemenië. Veel landen gebruiken het plastic biljet voor de uitgave van herdenkingsbiljetten.
Onze eigen eurobiljetten worden nog steeds gemaakt van papier. De Europese Unie heeft destijds gekozen voor papier, omdat zo banen in Europa werden behouden. Er waren toen wereldwijd slechts enkele bedrijven in staat plastic biljetten te drukken. Volgens het Dutch Polymer Institute in Eindhoven echter worden er wel degelijk plastic vezels in de eurobiljetten verwerkt. Denk bijvoorbeeld aan de hologramfolie en de vezels die opgloeien onder ultraviolet licht. p
Website Kennislink vernieuwd
Frisser en overzichtelijker
De populair-wetenschappelijke website Kennislink is volledig vernieuwd. De site is overzichtelijker en completer. Ook bevatten de vakpagina’s, zoals die over scheikunde, meer foto’s, video’s, en andere, nieuwe inhoud.
‘K
ennislink oogt nu veel frisser en transparanter dan voorheen’, vindt Harm Ikink, vakredacteur Scheikunde bij de website. Voor de redacteuren is er nog veel meer veranderd dan voor de bezoekers. ‘We beschikken nu over een up-to-date systeem voor contentmanagement dat in eigen beheer werd ontwikkeld. Daardoor kunnen we veel beter dan vroeger artikelen over chemie en chemisch onderzoek geschikt maken voor het internetpubliek.’ Kennislink wordt in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) uitgevoerd door Stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie (NCWT). De eerste versie van Kennislink.nl
werd op 15 april 2002 gelanceerd, en de website is sindsdien uitgegroeid tot een van de meest bezochte populair-wetenschappelijke websites in het Nederlandse taalgebied. Kennislink financiert het beheer van de vakpagina’s in samenwerking met organisaties uit de desbetreffende vakgemeenschappen. Voor scheikunde gaat het om de Regiegroep Chemie en het Platform Bèta Techniek. Ikink stelt dat de vernieuwing van de site een stimulans is om nog beter dan vroeger de popularisering van de chemische wetenschap ter hand te nemen. Hij kondigt dossiers aan over onder andere supramoleculaire chemie, forensisch onderzoek en lab-on-a-chip ontwikkelin-
gen. Verder zal Kennislink Scheikunde dit jaar de verzamelbundel ‘De Kleur Van Chemie’ van de Vrije Universiteit bewerken voor internet. Hij hoopt dat de vernieuwing van de site voor wetenschappers en
technologen uit de chemie aanleiding is om contact te zoeken: ‘We geven de Nederlandse wetenschap een platform op Internet voor communicatie met het grote publiek. Maak daar gebruik van!’ p mei 2009 Chemie magazine 11
CM0905_p11_innovatie.indd 11
15-05-2009 10:56:31
Armaturen
Meet- en regeltechniek
Pompen
Recruitment specialist in Life Sciences (Bio) Chemistry & Pharmacy
Sterke prestaties en gunstig in aanschaf
De nieuwe kunststof centrifugaalpomp SHB
9250 - Laboratorium Supervisor
Met de nieuwe SHB serie breidt ASV St端bbe haar pompengamma uit met 3 krachtige types in de maten 25-125, 32-125 en 40-125 met een pompvolume tot 38 m 3 en een opvoerhoogte tot 29 m. 8 s 200 alogu OM ijscat R r P D e C d n op Vraag opy e ard-c e)! in aan (h h c a oekm f met z 820 o 320 1 .de 0)26 ebbe u t s +31 ( v x@ as lu e n be
8275 - Development Chemist
5055 - Ambitieuze Starters (HLO Analytische Chemie of Life Sciences)
9045 - (Senior) Laboratory Technician Biochemistry
9035 - Service Salesagent Benelux
8940 - Microbiologisch Analist 9100 - Senior Officer International Seed Management 9170 - Assistant BioProcess Officer 9280 - Regulatory Affairs Reviewer
Partner for Solutions
Alle technische gegevens en meer vindt u op: www.asv-stuebbe.de
ASV St端bbe Nederland B.V. Kronenburgsingel 60-02 NL-6831 GX Arnhem, Nederland +31 (0)26 320 1820 tel +31 (0)26 320 1829 fax benelux@asv-stuebbe.de
8610 - Technician
Bekijk alle vacatures op: www.labrecruitment.nl | Tel: 0182-590210
Innovatie
Europese Commissie betaalt mee aan Dow-project
Duurzame schoenzolen uit sojabonen
D
e nieuwe schoenzolen bestaan voor 20 tot 25 procent uit milieuvriendelijk materiaal dat gemaakt is uit sojabonen en voor 75-80 procent uit klassieke polyolen die zijn gemaakt uit aardolie. Voor de productie van het duurzame materiaal RENUVA is 25 procent minder fossiele brandstof en 13 procent minder energie nodig dan bij de klassieke polyolen. Dow en Mondial Suole krijgen steun van-
uit Brussel voor consumententests met het nieuwe materiaal. Als de consumenten na de proef tevreden zijn over de nieuwe sojazolen is dat van grote betekenis voor de verduurzaming van de schoenenindustrie. Dow en Mondial Suole willen halverwege 2009 starten met de eerste tests. De nieuwe schoenzolen zijn in een eerder stadium ontwikkeld met een bijdrage vanuit het Europese programma LIFE+. De productie van het duurzame materiaal vindt in Europa plaats in het Belgische Tertre en het Italiaanse Correggio. RENUVA wordt tevens verwerkt in onder meer auto’s en meubels. p
foto: Dow
Dow en de Italiaanse schoenzolenproducent Mondial Suole gaan schoenzolen testen die deels zijn gemaakt uit sojabonen. De Europese Commissie subsidieert het project.
Werkloze onderzoekers tijdelijk aan de slag
Veel bedrijven geĂŻnteresseerd in Casimir-regeling Veel bedrijven hebben belangstelling voor de Casimir-regeling die technologiestichting STW half maart heeft ingesteld. STW verwacht de komende maanden een behoorlijk aantal aanvragen te ontvangen.
M
et behulp van de regeling kunnen bedrijven hun R&D-medewerkers tijdelijk detacheren ten behoeve van STW-onder-
zoek. Door de kredietcrisis is er bij bedrijven veel behoefte aan dit soort initiatieven. Dankzij de Casimir-regeling kunnen kenniswerkers bij bedrijven gewoon als onderzoekers aan het werk blijven. De maximale full time detacheringstijd bedraagt twee jaar en voor een promotietraject drie jaar. De Casimir-posities worden aangevraagd in het kader van het Open Technologiepro-
gramma van STW en zijn altijd onderdeel van een groter onderzoeksplan. De regeling beoogt een intensieve uitwisseling tussen onderzoekers uit de academische wereld en het bedrijfsleven. De Casimir-regeling was in een licht afwijkende vorm van kracht tussen 2005 en 2007. p Meer informatie: www.stw.nl mei 2009 Chemie magazine 13
CM0905_p11_innovatie.indd 13
15-05-2009 10:56:34
Serving the industry vaten FIB IndustriĂŤle Bedrijven Einsteinweg 18 8912 AP Leeuwarden Tel (058) 294 59 45 Fax (058) 212 57 42
internals
montage
FIB IndustriĂŤle Bedrijven: specialist in rvs voor de procesindustrie. Kennismaken? Graag. Belt u even of kijk op www.fib.nl
Duurzaam ondernemen
Van afvalreductie tot warmtewinning
Dertien aanmeldingen Responsible Care-prijs Ondanks de kredietcrisis zijn er dit jaar veel aanmeldingen voor de Responsible Care-prijs 2009. In totaal dingen dertien verschillende projecten mee naar de glazen sculptuur. Verheugend is dat er dit jaar ook enkele kleinere projecten zijn ingediend.
Inzenders
DSM Agro ontving vorig jaar de prijs voor de beëindiging van de uitstoot van lachgas in de salpeterzuurfabriek
S
joerd Looijs van de VNCI is blij met de intensieve deelname: ‘Het illustreert dat veiligheid, gezondheid en duurzame ontwikkeling maatschappelijk steeds breder worden gedragen. Ik denk dat de vernieuwde Responsible Care-prijs, waarbij we meer aandacht besteden aan duurzaamheid en transparantie, beter aansluit op de behoefte in de samenleving en dus méér mensen aanspreekt.’ ‘Wij hebben het afgelopen jaar gesprekken gevoerd met stake-
nu nog op zoek naar een consumentenorganisatie die deel uit wil maken van de groep stakeholders in het kader van Responsible Care. Wellicht komen we met de hulp van zo’n organisatie tot nieuwe verbeteringen.’ Voor deze editie van de uitreiking van de Responsible Care-prijs is een flyer gemaakt met daarin concrete voorbeelden van projecten die voor de prijs in aanmerking komen. ‘Ook kleinere projecten zijn door deze aanpak betrokken geraakt. Daar zijn we erg content mee, want hoe meer partijen zich inzetten voor duurzaamheid hoe beter’, vertelt Sjoerd Looijs.
holders, zoals onder meer vakbond het CNV, de Stichting Natuur en Milieu, DCMR Milieudienst Rijnmond en de Arbeidsinspectie. Het advies van hen was om werknemers meer te betrekken bij Responsible Care. Jammer genoeg had de Consumentenbond geen interesse voor de gespreksronde. Wel opmerkelijk, omdat de bond altijd claimt dat zij zich inzet voor kwaliteit. We hadden niet verwacht dat zij de mogelijkheid om bij te dragen aan betere producten zouden afwijzen. We zijn
De inzendingen zijn afkomstig van AkzoNobel, Dow Benelux, Dr. W. Kolb Nederland, DSM, Chemtura, Eastman Chemical, SABIC en BASF. Het gaat om projecten variërend van afvalreductie, warmtewinning, veiligheid voor personeel, tot het herstel van vertrouwen van bewoners na bijvoorbeeld een bodemverontreiniging. Sjoerd Looijs vertelt dat de jury nu al in conclaaf is over hoe de kleinere projecten met minder opbrengsten vergeleken kunnen worden met de projecten met grote opbrengsten. Looijs: ‘Ik heb er alle vertrouwen
in dat de deskundige jury daarvoor een goede maatstaf zal vinden.’ De criteria voor jurering bestaan uit de mate waarin een project inspiratie biedt voor andere deelnemers. Verder is de mate van invoering van de zes Responsible Care thema’s (Procesveiligheid, Arbo, Milieu, Product Stewardship, Distributie en Communicatie) van belang en moet er intern en extern zijn gecommuniceerd over het Responsible Care-programma. In 2008 werd de prijs uitgereikt aan DSM Agro BV voor het behalen van het wereldrecord emmissiereductie N2O broeikasgas in de salpeterzuurfabriek. Wie dit jaar de prijs in de wacht zal slepen, wordt tijdens de VNCI-jaarvergadering op 4 juni in de Grote Kerk in Den Haag bekendgemaakt. Het Responsible Careprogramma is ruim twintig jaar geleden geïntroduceerd en wordt inmiddels in 53 landen toegepast. De winnaar van de nationale Responsible Care-prijs dingt automatisch mee naar de internationale Responsible Care Award die de Europese branchevereniging Cefic uitreikt. Meer informatie over het wereldwijde Responsible Care-programma is te vinden op www.responsiblecare.org p
Wat vindt de buitenwereld van Responsible Care?
VNCI in gesprek met verschillende partijen De VNCI gaat half juni weer in gesprek met onder andere vakbond CNV, Natuur en Milieu en het ministerie van VROM over het vernieuwde Responsible Care-rapport. ‘Daarbij kijken we vooral of ze tevreden zijn over de manier waarop we in het nieuwe rapport invulling hebben gegeven aan eerdere suggesties voor verbeteringen’, zegt VNCI beleidsmedewerker Sjoerd Looijs.
D
e VNCI is twee jaar geleden gestart met een zogeheten ‘stakeholderdialoog’. In de praktijk komt het er op neer dat de vereniging verschillende gesprekken voert met mensen en organisaties uit de samen-
leving over de manier waarop zij tegen het Responsible Care-rapport aankijken. Het bijbehorende programma is door de industrie in de jaren negentig opgezet om de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu continu te verbeteren. De vereniging brengt ieder jaar een rapport uit waar belangstellenden informatie over deze verbeteringen kunnen vinden. Sjoerd Looijs: ‘Maar uit eerdere gesprekken met verschillende partijen bleek dat er behoefte bestond aan een ander soort informatie. Niet alleen harde cijfers over de uitstoot van verschillende stoffen, maar bijvoorbeeld ook voorbeelden over de manier waarop bedrijven in de praktijk invulling
aan het programma geven. Verder plaatsten sommige partijen vraagtekens bij de waarde van de data. Dat hebben we ondervangen door nog meer gebruik te maken van cijfermateriaal uit CBS- en NMP-rapporten. Deze zijn immers al gevalideerd. Overigens starten we in 2010 met een steekproefsgewijze controle van alle aangeleverde informatie op Responsible Caregebied van enkele lidbedrijven door een onafhankelijke accountant. Ook plaatsen we actueel cijfermateriaal tegenwoordig meteen op de VNCI-website.’ p Meer informatie: Sjoerd Looijs, tel. 070-3378747, e-mail: looijs@vnci.nl mei 2009 Chemie magazine 15
CM0905_p15_duurzaam ondernemen.indd 15
15-05-2009 10:55:47
Eerste rij (voorgrond van links naar rechts); de heer mr. J.H. van den Heuvel (DCMR Milieudienst Rijnmond), de heer dr. J. Blenkers (VROM inspectie), de heer ing. M.M.J. Allessie (Nederlandse Emissieautoriteit) Midden (van links naar rechts); de heer J. Lems (Het Havenbedrijf Rotterdam), mevrouw ir. M. A. Zuurbier (De Arbeidsinspectie, directie Arbeidsomstandigheden), de heer ing. D. Verploegh (Inspectie Verkeer en Waterstaat), de heer ir. B.M. van Egmond (Het Hoogheemraadschap Delfland) Achter van links naar rechts; de heer drs. L. Bontes (De regionale brandweerorganisatie), de heer ing. M.R. Rietberg (Provincie Zuid-Holland), de heer ir. H.T.J. Peelen (Het Waterschap Hollandse Delta), de heer R. Valkhof (Rijkswaterstaat)
Minder toezichtslast voor bedrijven
Inspecties Rijnmond werken samen
Twaalf inspectiediensten werken vanaf half april samen om toezicht te houden op 45 grotere chemiebedrijven in de Rijnmond. De VNCI staat positief tegenover het initiatief en streeft er met het ministerie van VROM naar om het concept landelijk in te voeren.
N
a achttien proefprojecten was het half april eindelijk zover. Twaalf directeuren van onder andere DCMR Milieudienst Rijnmond, VROM-Inspectie en Veiligheidsregio Rotterdam, ondertekenden in de Maasstad
een overeenkomst om samen te gaan werken bij het toezicht op 45 grotere chemiebedrijven in de regio. Volgens beleidsmedewerker Meryam Twisk van DCMR en projectleider van de Frontoffice Chemie Rijnmond ervaren de deelnemende bedrijven in de toekomst minder toezichtslast. ‘Zo hebben ze voortaan een in plaats van twaalf aanspreekpunten. De coördinerend toezichthouder organiseert onder meer de samenwerking en de rapportage. Verder is er slechts één inspectiemaand in plaats van
inspecties door het jaar heen. De inspecteurs zijn op het bedrijf en op elkaar ingespeeld. Er is geen dubbel toezicht en slechts een in plaats van twaalf rapporten.’ De VNCI staat positief tegenover het initiatief en streeft er met het ministerie van VROM naar om dit concept landelijk in te voeren, in het kader van het project Vernieuwing Toezicht. p Meer informatie: VNCI-speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid en Milieu Eduard van der Wilt, tel. 070-3378739, e-mail: vanderwilt@vnci.nl
VNCI neemt initiatief voor oprichting
Overlegggroep vergunningverlening en toezicht
De VNCI neemt het initiatief voor de oprichting van een overleggroep die zich richt op vraagstukken op het gebied van vergunningverlening en het toezicht van inspectiediensten bij chemische bedrijven.
D
e overleggroep chemische industrie, samengesteld uit vertegenwoordigers van chemische bedrijven en de overheid, heeft onlangs in een brief gereageerd op de plannen van het ministerie van VROM om na de afloop van het milieuconvenant in 2010 met elkaar in gesprek te blijven. De groep onderstreept het belang van blijvend over-
leg over het toekomstig bedrijfsgericht milieubeleid, en heeft VROM een aantal concrete aanwijzingen gegeven om het voorstel van het ministerie met de naam ‘Samenwerken op Maat’ (SoM) te verbeteren. Zo zijn de doelstellingen nog niet helemaal duidelijk en moeten er heldere afspraken worden gemaakt over de status van de nieuwe overleggroep. Volgens VNCIbeleidsmedewerker Leantine MulderBoeve zijn er straks drie vormen van overleg. ‘In de milieucommissie van VNO-NCW, het DG-overleg, praten we over beleidsvor-
mende onderwerpen. Denk bijvoorbeeld aan NOx-emissiehandel. De nieuwe overleggroep SoM richt zich op de invoering van milieubeleid. Daarnaast neemt de VNCI het initiatief voor de oprichting van een overleggroep die zich richt op vraagstukken op het gebied van vergunningverlening en het toezicht van inspectiediensten bij chemische bedrijven. Daarbij gaat het om de uitvoering van beleid.’ p Meer informatie: Leantine Mulder-Boeve; tel. 070-3378742, e-mail: mulderboeve@vnci.nl
16 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p16_veiligheid en milieu.indd 16
18-05-2009 10:09:11
Veiligheid, gezondheid en milieu
Consequenties kunnen voor individuele bedrijven ingrijpend zijn
GHS heeft gevolgen voor BRZO Begin 2009 is Europa begonnen met de invoering van GHS, het mondiale systeem voor het classificeren en etiketteren van chemische stoffen. Dit heeft ook gevolgen voor het BRZO, oftewel de regels voor het omgaan met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Volgens Robert Mout van DCMR Milieudienst Rijnmond verandert er weinig voor brandbare stoffen, maar wel het een en ander voor toxische stoffen.
R
obert Mout van DCMR Milieudienst Rijnmond heeft namens het ministerie van VROM zitting in de Europese technische werkgroep die de afgelopen maanden een voorstel heeft uitgewerkt om de Seveso IIrichtlijn in lijn te brengen met GHS. Deze Europese richtlijn is in Nederland uitgewerkt in het BRZO (Besluit Risico’s Zware ongevallen 1999). Opdrachtgever van de technische werkgroep is het Committee of Competent Autorities, een groep ambtenaren uit verschillende Europese lidstaten die een soort bestuur vormen van de Seveso II-richtlijn. Mout schets de belangrijkste gevolgen: ‘De grenswaarden voor brandbare vloeistoffen veranderen. Tot nu toe worden er grenswaarden gehanteerd met een vlampunt tussen 21 en 55 oC. Het vlampunt is de laagste temperatuur, waarbij een brandbare stof nog genoeg damp afgeeft om te kunnen ontbranden. Als gevolg van GHS veranderen de grenswaarden van 21°C naar 23°C en van 55°C naar 61°C. Wanneer je als bedrijf een vloeistof hebt met een vlampunt van bijvoorbeeld 58 graden, dan komt die vloeistof nu dus onder het BRZO te vallen. Voor de rest blijft de lijst met brandbare stoffen, die onder het BRZO vallen, grotendeels hetzelfde.’
Uitgebreide verplichtingen
Bij de groep toxische stoffen verandert er meer. Afhankelijk van de hoeveelheid opgeslagen stoffen moeten bedrijven aan basisverplichtingen dan wel uitgebreide verplichtingen voldoen. Dat verandert verder niet. De discussie draait vooral om de vraag of de nieuwe indeling voor giftige stoffen, de GHS-categorie 2 en/of 3, hetzelfde moet blijven als de huidige indeling ‘T’ voor alle zogenoemde opnameroutes (door inslikken of inademen en via de huid). Macco Korteweg Maris, beleidsmede-
werker Veiligheid, Gezondheid en Milieu van de VNCI: ‘Afhankelijk van de uitkomst van deze discussie zal het BRZO-regime ofwel iets strenger, ofwel iets soepeler uitpakken. Het uitgangspunt van de overheid is, dat het beschermingsniveau rond giftige stoffen gemiddeld genomen gelijk blijft, maar dat sluit verschuivingen niet uit. Voor individuele bedrijven, die net op de grens zitten van GHScategorie 2/3, kan dit betekenen dat ze voor het eerst onder het BRZO-regime komen te vallen, of voor het eerst onder de zware categorie. In die gevallen zijn de gevolgen van GHS dus wel ingrijpend. Ook kan GHS consequenties hebben voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen (PGS 15), maar die discussie moet het bedrijfsleven nog met de overheid gaan voeren. Ook hierbij is de inzet, dat het allemaal realistisch en pragmatisch moet blijven.’
Geen gevolgen veiligheid
Mout: ‘Als technische werkgroep proberen we de veranderingen zo beperkt mogelijk te houden. We werken binnen twee randvoorwaarden. De eerste is dat het aanpassen van de Seveso II-richtlijn aan GHS geen gevolgen heeft voor het niveau van de veiligheid, dus dat de richtlijn niet strenger of minder streng wordt.
De tweede is, dat het aanpassen niet leidt tot het uitbreiden van de scope van de richtlijn. Het is met andere woorden niet de bedoeling, dat er straks ineens veel meer stoffen en bedrijven onder de BRZO komen te vallen en ook niet dat de aanpassing tot een lastenverzwaring van het bedrijfsleven leidt. Kortom “houdt het simpel”, luidt onze opdracht. Het Europese Parlement zal zich waarschijnlijk in het voorjaar van 2010 over het voorstel buigen. Na goedkeuring zal de wijziging van de Seveso II-richtlijn eind 2010 of in 2011 ingaan.’ Korteweg Maris: ‘Voor individuele bedrijven met slechts enkele producten kan de aanpassing wel degelijk gevolgen hebben. Als er bijvoorbeeld veel van een product met een vlampunt tussen de 55 en 61 graden Celsius aanwezig is, dan komt het bedrijf ineens onder BRZO te vallen. De meeste VNCI-leden vallen al onder het BRZO en voor hen verandert er weinig. Voor de bedrijven die net op de grens zitten van de lage of hoge drempelwaarden van het BRZO kunnen er dus verschuivingen optreden met de nodige consequenties.’ p Meer informatie: Macco Korteweg Maris, telefoon 070 – 337 87 48 e-mail: kortewegmaris@vnci.nl
Robert Mout van DCMR Milieudienst Rijnmond
mei 2009 Chemie magazine 17
CM0905_p16_veiligheid en milieu.indd 17
18-05-2009 10:09:19
Total Waste Management partner voor de industrie Indaver biedt de industrie totaaloplossingen op het vlak van afvalverwerking, logistiek en onsite beheer. Wij garanderen voor elke afvalstroom – gevaarlijk en niet-gevaarlijk – de beste oplossing op het gebied van techniek en kostprijs. Daarvoor beschikken we over diverse eigen hoogtechnologische installaties en betrouwbare partners. Indaver beschikt over de juiste expertise om complexe afvalprojecten efficiënt te implementeren. Dankzij een transparante dienstverlening die voortdurend wordt geëvalueerd en verbeterd, garandeert Indaver de laagste Total Cost of Ownership. Ondertussen kan de klant zich concentreren op zijn eigen corebusiness. Veiligheid en wettelijke conformiteit zijn steeds van het grootste belang. Op dat vlak neemt Indaver geen enkel risico en worden liabilities vermeden. salesinternational@indaver.nl
Tel. +31 115 61 90 48
www.indaver.nl www.indaver.com
IND599AdvIWS_CHM_Ma09.indd 1
Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer
20-04-2009 11:38:11
Actueel
Van ‘t Hoff lezing in NEMO
Symposium driedimensionale chemie
T
er ere van de 135ste verjaardag van de ontdekking van tetraëdische koolstofatomen door Nobelprijswinnaar J.H. van ’t Hoff organiseert de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) een serie lezingen. Van ’t Hoff (1852-1911) ontdekte in 1874 dat moleculen niet plat waren, maar driedimensionaal. Hij stelde voor om tetraëders te gebruiken als model voor een molecuul, waarbij het koolstofatoom zich in het midden van de tetraëder bevindt. Vier vooraanstaande, internationale wetenschappers bieden op 19 juni een overzicht van de huidige stand van de
wetenschap. Alle sprekers ontvangen de J.H. van ’t Hoff Awards, die worden gefinancierd uit het legaat van de in 1911 overleden chemicus. De J.H. van ’t Hoff Award Lectureship is een terugkerend evenement. In 2002 werd het laatste symposium gehouden ter ere van het 100-jarig bestaan van de Nobelprijs. Deelnemers kunnen tevens een bezoek brengen aan de nieuwe NEMO-expositie ‘Searching for Life’. Deelname aan het evenement is gratis. Belangstellenden kunnen een gedetailleerd programma vinden en zich aanmelden via www.hoff2009.nl p
beeld: DHV
In Science Center NEMO in Amsterdam kunnen belangstellenden op 19 juni de grenzen van de driedimensionale chemie verkennen.
Nieuwe NAP-publicatie
‘ Best practices’ kennisbeheer procesindustrie Het netwerk van bedrijven in de procesindustrie (NAP) reikt in een nieuwe publicatie instrumenten aan voor het beheer van kennis in de procesindustrie.
D
e uitgave ‘Knowledge Management in the Process Industry’ kwam tot stand na een uitwisseling van ‘best practices’ tussen negen bedrijven, waaronder Unilever, DSM en AkzoNobel. Volgens NAP-directeur Jaap de Kleijn zijn de resultaten opmerkelijk: ‘De meest cruciale kennis voor bedrijven is de impliciete kennis die zich in de hoofden van mensen bevindt. Of die mensen bereid zijn om hun kennis te delen, hangt sterk af van de bedrijfscultuur. In een organisatie waar kennis macht betekent, blijkt dat lastig te zijn. Een open managementcultuur biedt daarvoor veel meer mogelijkheden. We kunnen dus concluderen dat we voor het behoud van harde kennis afhankelijk zijn van zachte factoren zoals mensen en cultuur.’ In de publicatie worden al deze aspecten uitgebreid behandeld. Belangstellenden kunnen de uitgave bestellen op www.napnetwerk.nl NAP-deelnemers betalen 30 euro en niet-deelnemers 40 euro. p
Chemiezone Netwerk
Online platform voor de chemie
Sdu Uitgevers heeft samen met de VNCI Chemiezone Netwerk ontwikkeld. Een nieuw online platform waar de chemische branche kan zoeken naar leveranciers, producten, merken of diensten in de chemie. Het netwerk is via internet vrij toegankelijk en te vinden via www.chemiezone.nl.
M
et de introductie van Chemiezone Netwerk maakt Sdu Uitgevers samen de VNCI de branche inzichtelijk. Wie zit waar, vergelijken van aanbod, het kan allemaal in Chemiezone Netwerk. Het netwerk is onderdeel van Chemiezone. Deze online portal biedt diverse databases waaronder: Chemiekaarten©, Veiligheidsbladen, VGS en Gevarenkaarten. Met de toevoeging van Chemiezone Netwerk groeit Chemiezone uit tot een complete portal. Behalve alle informatie die nodig is om veilig te werken met chemische stoffen, biedt het een platform om leden van de branche met elkaar in contact te brengen.p Meer informatie: chemiezonenetwerk@sdu.nl mei 2009 Chemie magazine 19
CM0905_p19_actueel.indd 19
18-05-2009 10:11:21
DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004) ATM is een
bedrijf.
Actueel
Journalistenpanel discussieert over imago chemie
Defensief en onzichtbaar Chemische bedrijven kunnen op communicatiegebied een hoop verbeteren. Maar ook de media zouden eens wat kritischer naar hun beoordelend vermogen moeten kijken. Er verschijnt veel onzin over de branche, bleek onlangs tijdens een door ‘Chemie is overal’ georganiseerd journalistenpanel.
’D
oor de grote werkdruk op redacties nemen journalisten persberichten steeds vaker een op een over. Het basisprincipe van de journalistiek, hoor en wederhoor, komt daardoor in gevaar. Met als gevolg dat zelfs de kolommen van gerenommeerde kranten een hoop onzin bevatten over chemische onderwerpen’, stelde freelance journalist Joost van Kasteren tijdens de discussie. ‘Bovendien denken veel journalisten in platgetreden paden. Alles wat riekt naar moderne productiemethoden wekt tegenwoordig wantrouwen op. Kunstmest is slecht en biologische landbouw is goed. De nuance is vaak ver te zoeken.’ ‘Chemie is overal’, het samenwerkingsverband tussen chemische industrie, onderzoek en onderwijs, had het panel begin mei op het VNCI-kantoor in Den Haag georganiseerd om meer inzicht te krijgen in de manier waarop journalisten tegenover de chemie staan. Wat is hun mening over het imago? Hoe schrijven ze over het vakgebied? Vanuit welke invalshoeken? Missen ze informatie? En wat weten ze van chemisch onderzoek, het onderwijs en de toepassingen in het dagelijkse leven? Het is overigens de bedoeling dat er vergelijkbare bijeenkomsten met jongeren, hoogleraren en politici gaan plaatsvinden.
Thuiswedstrijd
Vijf journalisten hadden aan de uitnodiging gehoor gegeven. En die speelden een thuiswedstrijd, want op Koos Schwartz van FemBusiness na maken ze allen als freelancer deel uit van redacties van vakbladen en websites waar de chemie al uitgebreid aan bod komt. Bovendien hebben de meesten een bèta-opleiding op universitair niveau gevolgd, in tegenstelling tot journalisten van reguliere media die meestal een alfa-achtergrond hebben. De discussie werd geleid door hoofdredacteur Wim Raaijen van het vakblad Petrochem. Aan de hand van verschillende sheets, met daarop steeds twee tegenstellingen afgebeeld, ontspon zich een levendig debat. Waarom maakt de VNCI zich eigenlijk druk over het imago van de branche, vroegen sommigen zich af? De vereniging representeert immers een sector die jaar na jaar de omzet ziet stijgen. En nieuwe fabrieken komen nog
steeds naar ons land. ‘De chemie heeft, zeker in vergelijking met de bankiers en de kabelaars, een neutraal imago. Wat is nu het probleem?’, aldus Koos Schwartz van FemBusiness. Volgens bedrijfsjournalist Erik te Roller moet de chemie haar hand gedeeltelijk in eigen boezem steken. ‘De branche heeft twee kanten. De kantoorgebouwen en fabrieken zien er vaak onaantrekkelijk uit. Tegelijkertijd worden er zeer innovatieve producten gemaakt die een oplossing bieden voor tal van maatschappelijke problemen. Maar dat zie je niet zo snel als je bijvoorbeeld door de Botlek rijdt.’ Strategisch marketing- en communicatiemanager voor de petrochemische industrie, Marlies Lukkes ziet daarbij een duidelijke rol weggelegd voor het onderwijs. ‘Jonge kinderen moeten al op vroege leeftijd kennis maken met techniek. Dan kunnen ze zich nog verwonderen. Dat gebeurt te weinig. Zo heeft mijn zoon als enige in de klas een Natuur- en Techniek-profiel.’
Laag zelfbewustzijn
Wim Raaijen verwees naar Huntsman waar kinderen van een geadopteerde basisschool silo’s van een vrolijk kleurtje hebben voorzien. ‘Wellicht zouden meer bedrijven dat kunnen overwegen.’ ‘Of plant eens een paar mooie bomen op de uitgestrekte groene vlaktes van chemische bedrijven’, suggereerde Joost van Kasteren. Harm Ikink, redacteur van Kennislink, wees op het feit dat mensen zonder al te veel zorgen in gedateerde vliegtuigen de hele wereld over reizen. ‘En dan hebben ze wel het idee dat ze in een hightech product worden vervoerd. Het heeft dus met perceptie te maken.’ Wim Raaijen stond ook stil bij het ‘Calimeroeffect’ in de chemie. ‘Veel chemici klagen dat de gemiddelde burger geen oog heeft voor de nuttige zaken die zij allemaal ontwikkelen. Verder kruipen ze in hun schulp als er kritiek is op bepaalde onderwerpen. Het zelfbewustzijn staat op een laag pitje. Dat kan beter.’ Deze observatie leidde tot een aantal felle reacties, onder andere van Joost van Kasteren. ‘Het is toch van den zotte wat er allemaal voor onzin in de media verschijnt over bepaalde onderwerpen. Neem bijvoorbeeld genetisch gemanipuleerde maïs. Jarenlang onderzocht en tot op het hoogste Europese wetenschappelijke niveau goedgekeurd, maar het komt niet op de markt door de horrorverhalen van de milieubeweging. Ik vind dat de betrokken bedrijven zich veel feller in dergelijke discussies moeten opstellen. Met de vuist op tafel! Maar ze laten zich veel te
Gespreksleider Wim Raaijen, hoofredacteur van Petrochem
weinig horen. En dat geldt ook voor de VNCI. Daar hoor je niet veel van in actuele maatschappelijke discussies.’
VNCI te defensief
Te voorzichtig, te defensief, en in de media kom je ze niet of nauwelijks tegen. Dat waren vervolgens enkele kwalificaties over het persbeleid van de vereniging. ‘Ik heb wel eens het gevoel dat de VNCI zich veel te veel achter het langzaamst lopende lid schaart’, meende Joost van Kasteren. ‘En dat terwijl er toch zoveel positieve zaken zijn om over te berichten’, aldus Wim Raaijen. ‘De branche zou veel meer haar innovatieve kracht over het voetlicht moeten brengen. Maar dat gebeurt veel te weinig. Het hoeft echt niet allemaal wetenschappelijk onderbouwd te zijn.’ ‘Om snel op de actualiteit in te spelen, moet de branche een team van communicatiemanagers het mandaat geven om op alle vragen meteen te kunnen antwoorden’, vond Erik te Roller. ‘Bij een hype à la de scobidootouwtjes, kan de industrie dan meteen goed weerwoord geven.’ ‘Toch blijft de berichtgeving over de branche een ingewikkelde zaak’, meende Koos Schwartz. ‘Sinds ik over de chemie schrijf, weet ik dat er knap nuttige zaken worden gemaakt. Maar het is en blijft verdomd lastig om het op een aansprekende, begrijpelijke manier aan de lezer uit te leggen.’ p
mei 2009 Chemie magazine 21
CM0905_p19_actueel.indd 21
18-05-2009 10:11:27
Lijsttrekkers erkennen belang chemie voor innovatie
De Europese chemische industrie is innovatief. Ze draagt bij aan de realisatie van duurzame ontwikkeling en moet daarom gekoesterd worden. Dat zeggen twee lijsttrekkers van de Europese Verkiezingen, Wim van de Camp van het CDA en Thijs Berman van de PvdA. Een concrete vertaling van die visie in een industriebeleid ontbreekt echter nog, ook bij de andere politieke partijen. CDA-lijsttrekker Wim van de Camp:
Foto: flickr
‘Nederland, pas op je zaak!’ Wim van de Camp
‘Ik ben opgegroeid onder de rook van Organon in Oss. Later heb ik onder meer bodemkunde en bemestingsleer gestudeerd aan de Rijks Hogere Landbouwschool voor Tropische Landbouw in Deventer. Dat was een en al chemie. Verder heb ik als lid van Tweede Kamer veel contact met de VNCI gehad. Kortom, ik heb wel iets met chemie’, zegt Wim van de Camp, lijsttrekker van het CDA voor de Europese Verkiezingen.
‘D
e chemische industrie is een bedrijfstak waar we zuinig op moeten zijn. Zij is van groot belang voor de innovatie. Opmerkelijk in het rapport van de High Level Group on Chemicals vind ik de constatering dat
nieuwe industrielanden weliswaar over de modernste chemische fabrieken beschikken, maar toch een concurrentienadeel hebben, omdat ze ver verwijderd zitten van hoogwaardige klanten in Europa. De Nederlandse
chemische industrie zit dichterbij de Europese klanten en profiteert daar dus van. Maar tegelijk zeg ik: ‘Nederland pas op je zaak. Zorg dat de chemische industrie in Nederland behouden blijft met inachtneming natuurlijk van de zorg voor veiligheid en milieu. De bedrijfstak heeft positieve effecten voor de werkgelegenheid en innovatie. Voor mij weegt dat zwaarder dan de risico’s op het gebied van veiligheid en milieu.’ ‘De sector mag best trots zijn op het
22 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p19_actueel.indd 22
18-05-2009 10:11:42
Actueel
rapport van de High Level Group. Ik zie veel rapporten, maar bijna nooit zo’n positief rapport. Dit is een uitzondering. De High Level Group heeft drie factoren tegen elkaar afgewogen: aan de ene kant de rol die de chemie kan spelen bij het oplossen van de problemen rond de schaarste aan energie en grondstoffen, plus die van de klimaatverandering en het milieu. En aan de andere kant de opkomst van de concurrentie in de nieuwe industrielanden en hoe je daarmee rekening moet houden. Dat die factoren tegelijk gewogen worden, is een eye-opener. De Europese Commissie is ervan overtuigd, dat de chemische industrie behouden moet blijven, dat zij bijdraagt aan de welvaart en het welzijn, en dat zij de ruimte moet krijgen om te innoveren.’ ‘We moeten ook van het idee af, dat de
vraagstukken op het gebied van energie en milieu een bedreiging voor de industrie vormen. Ze vormen juist een bron van nieuwe ontwikkelingen: nieuwe processen, producten en meer omzet’, aldus Van de Camp. ‘De Europese Commissie, het Europese Parlement en de nationale overheden moeten ervoor zorgen dat de aanbevelingen uit het HLG-rapport worden uitgevoerd. Het gevaar bestaat natuurlijk, dat het rapport onder de tafel verdwijnt en dat bij de huidige economische crisis nationale sentimenten de kop op steken. Als het aan Frankrijk ligt, worden alle Renaults en Peugeots van Franse lak voorzien. Vanuit het Europese Parlement moeten we er voor waken dat dit niet gebeurt. De chemische industrie moet het vooral hebben van innovatie, het vermijden van onnodige regeldruk
en een gelijk speelveld en niet van staatssteun. En stimuleren van innovatie kan door een goede match van de nationale en Europese programma’s voor innovatie. Volgens mij kan de chemische industrie met het HLGrapport in de hand zeker meer aanspraak maken op innovatiesubsidie.’ Het woord ‘industrie’ komt in de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen niet voor. Van de Camp: ‘Bij het CDA zeggen we: “laat ze alsjeblieft op eigen benen staan. Maak ze niet afhankelijk van subsidies en regeltjes. Laat de markt gewoon z’n werk doen”. Ik heb de indruk dat dit de chemische industrie aardig lukt. Daarom richten we ons verkiezingprogramma in het verkiezingsprogramma op de prioriteiten en niet op sectoren als de chemie die geen enorme overheidsmaatregelen nodig hebben.’
Thijs Berman, PvdA-lijsttrekker:
‘Strengere eisen stimuleren de innovatie’
‘W
e zitten nu in een enorme economische crisis met daarbij ook nog de uitdaging een klimaatneutrale samenleving te realiseren. Het werk van werknemers staat op het spel. Daarom moeten we zorgen voor investeringen in duurzame energie en dus zorgen voor een beter milieu, alleen dat is de uitweg uit de crisis. Daar kan de chemiesector aan bijdragen door chemische producten niet meer op fossiele grondstoffen te baseren maar op hernieuwbare grondstoffen. Dat heeft een enorme toekomst. Het is daarom ook een heel interessante tijd voor chemici en biochemici. Zo’n ontwikkeling konden we 25 jaar geleden niet voorzien’, aldus Berman. Naar aanleiding van het rapport van de High Level Group on Chemicals merkt Berman op dat de chemische industrie op zichzelf geen punt van discussie is. ‘De vraag is niet of Europa zonder chemie kan, maar wat de Europese Unie en de lidstaten kunnen doen om de branche te faciliteren bij haar innovatie. Voor het Zevende Kaderprogramma van de EU is 50 miljard euro uitgetrokken verspreid over zeven jaar. Dat gaat voor een belangrijk deel naar onderzoek en ontwikkeling op het
gebied van duurzame energie en hernieuwbare grondstoffen. Dat is veel te weinig vergeleken met de Verenigde Staten en Japan, waar ze twee keer zo veel aan innovatie uitgeven. Dat kan anders. Daarvoor moeten we de Europese landbouwbegroting hervormen, waardoor er meer geld vrijkomt voor onderzoek en ontwikkeling.’ Berman is voor een krachtig overheidsbeleid. ‘In de afgelopen vijftien jaar domineerde de ideologie van deregulering. Door de financiële crisis is dat nu voorbij. Het is duidelijk dat een sterke markt een sterke overheid nodig heeft. Maar we moeten natuurlijk niet doorslaan naar overregulering. Het gaat om sociaal beleid, waarmee we zorgen dat werknemers die werkzaam zijn in Europa, dus ook bij de Europese chemieconcerns, beschermd zijn. Dit moet zorgen voor goede arbeidsvoorwaarden en milieuvoorwaarden. Europa moet zich niet aanpassen aan landen met minder rechten en regels, maar andersom. Mijn voorstel is dan ook om een Europees meldpunt in te stellen voor zaken waarbij sociale rechten en milieurechten in het geding zijn, zowel voor binnen Europa als daarbuiten. Dit meld-
punt is een van de middelen waarmee je kunt werken aan een gelijk speelveld.’ De chemische industrie vreest, dat het veilen van CO2-emissierechten vanaf 2012 zal leiden tot een gedeeltelijke verplaatsing van de productie naar landen waar niet, of veel minder, voor de CO2-uitstoot hoeft te worden betaald. Berman: ‘Daar vrezen ondernemers altijd voor, maar dat is geen argument om van de veiling van CO2rechten af te zien. Strengere eisen stimuleren bedrijven juist nieuwe processen en producten te ontwikkelen. Het eerste bedrijf dat aan de nieuwe eisen voldoet wint de concurrentieslag. Van China kunnen we niet winnen door eisen uit te stellen. Ik sluit niet uit dat de productie van sommige laagwaardige producten uit Europa verdwijnt, maar dat proces is al eeuwen aan de gang. De productie van minder winstgevende producten verhuist altijd naar de periferie, dat houd je niet tegen. Voor ons in Europa is het zaak om mensen zo hoog mogelijk te scholen en te zorgen voor een goede infrastructuur. Als we dat doen, dan winnen we de concurrentieslag.’ p
Foto: flickr
‘Chemie is voor mij een vak waar ik op de middelbare school slecht in was. In natuurkunde was ik veel beter. Verder associeer ik chemie vooral met innovatie en kunststofmaterialen, zoals nylon, die een eeuw geleden nog ondenkbaar waren’, zegt Thijs Berman, lijsttrekker van de PvdA bij de Europese verkiezingen op 4 juni aanstaande. Hij houdt zich in het Europese Parlement bezig met ontwikkelingssamenwerking en de Europese begroting.
Thijs Berman
mei 2009 Chemie magazine 23
CM0905_p19_actueel.indd 23
18-05-2009 10:11:42
!
e n o d t i ’ n i t t Ge
industrial projects construction piping
Nederland: België:
T +31(0)10 462 16 66 T +32(0)3 568 74 12
multidisciplinaire shutdowns construction equipment
© decrealisten.nl
What’s in the pipeline? prefabrication piping steam-tracing
info@mob-bv.nl
www.mob-bv.nl
Actueel
Lezingen en workshops
Congres over scheidingstechnologie Het Dutch Separation Technology Institute (DSTI) organiseert op 4 en 5 juni een congres in Amersfoort over scheidingstechnologie onder het motto: ‘Transforming Inventions into Innovations’.
S
cheidingstechnologie is een van de thema’s van de Regiegroep Chemie. Tijdens de bijeenkomst verzorgen Tim Cook (profes-
sor in Science Entrepreneurship aan de SAID Business School Oxford) en Frames-ceo Matthijs de Wilde een aantal lezingen. Daarnaast vinden er zes themasessies en twee workshops plaats. Onderwerpen die aan bod komen zijn onder meer energie en CO2, het compact maken van processen en gereedschappen voor innovaties. Ook is er een beurs met informatie over scheidingsinnovaties en
posterpresentaties. Het congres vindt plaats in meeting center ‘De Eenhoorn’ in Amersfoort. De eerste dag is voor genodigden, dag twee staat open voor belangstellenden. p Meer informatie: www.dsti.nl
Hans de Rijk (GTI Zuidwest) neemt de award in ontvangst van Frans Kempenaars
GTI Zuidwest beloond voor veiligheidsprestaties
Dow reikt prijs uit voor beste contractor De technische dienstverlener GTI Zuidwest is voor haar veiligheidsprestaties door Dow Terneuzen beloond met de Contractor Award 2008.
V
an de ruim twintig grote, vaste contractors, die verenigd zijn in de Verenigde Dow Partners (VDP), presteerde GTI in 2008 het best. De technische dienstverlener
voerde binnen VDP drie verbeterprojecten uit, leverde verschillende malen de MOS (Melding Ongewenste Situaties) van de maand en excelleerde in een specifiek project. Met de Award wil Dow waardering tonen voor haar contractors, omdat zij een belangrijke bijdrage leveren aan de veiligheid. Alle contractors worden naast hun prestaties op
het gebied van veiligheid ook op een aantal andere gebieden beoordeeld, zoals innovatie. DEMIS v.o.f. sleepte de eerste Innovatie Award in de wacht. De Awards werden op woensdagavond 15 april, uitgereikt in Dow’s communicatiecentrum ‘De Boerderij’ in Terneuzen. p
mei 2009 Chemie magazine 25
CM0905_p19_actueel.indd 25
18-05-2009 10:11:45
26 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p26_thema.indd 26
18-05-2009 11:14:15
Thema
Kredietcrisis stimuleert duurzame energievoorziening
Glanzende toekomst voor zonnecellen Het is een merkwaardige paradox. Aan de ene kant moet Nederlands grootste fabriek van zonnecellen Solland Solar in Heerlen arbeidstijdverkorting voor zijn 200 productiemedewerkers aanvragen. Aan de andere kant verwacht het Solar Europe Industry Initiative dat de EU over tien jaar zes tot twaalf procent van de gevraagde elektriciteit produceert uit zonne-energie: een verveelvoudiging van de huidige capaciteit. Joost van Kasteren
Foto: Shutterstock
M
et enige trots laat George Vervuurt, die bij Solland Solar verantwoordelijk is voor marketing en sales, het nieuwste product zien dat eind dit jaar op de markt komt: de Sunweb. De zonnecel is het resultaat van een samenwerking met het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN ) en het bedrijf TTA/Eurotron dat zonnepanelen bouwt. Het bijzondere van de nieuwe zonnecel is dat er geen contactpunten meer op de voorkant zitten. Vervuurt: ‘Waar je vroeger enige afstand tussen de cellen in het paneel moest bewaren om een verbinding te leggen tussen de minpool van de ene en de pluspool van de andere, kunnen ze nu
tegen elkaar aan worden gelegd. Daarnaast kunnen we zilverdraden als geleider vervangen door koper, dat minder weerstand heeft. Bij elkaar levert dat tot negen procent meer energie op; in plaats van 200 Watt piekvermogen (Wp) levert de cel 220 Wp op.’ De Sunweb illustreert dat de rol van kristallijn silicium als basismateriaal voor zonnecellen nog lang niet is uitgespeeld. Sterker nog: kristallijn silicium is voorlopig nog het ‘werkpaard’ dat de doelstelling van zes tot twaalf procent elektriciteit uit zonne-energie moet zien te realiseren. Wim Sinke van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN): ‘We hebben inmiddels een halve eeuw ervaring met dit type zonnecellen. Het rendement ligt nu tussen de e mei 2009 Chemie magazine 27
CM0905_p26_thema.indd 27
18-05-2009 11:14:23
twaalf en twintig procent, en kan de komende jaren verder stijgen naar 22 procent.’ Naast de ‘klassieke’ kristallijne zonnecel worden ook andere materialen gebruikt om een deel van de energie van de zon om te zetten in elektriciteit. Dunne filmsilicium bijvoorbeeld, waarbij amorf silicium in een laagje van enkele micrometers dik op folie wordt aangebracht. Een van de producenten is Nuon Helianthos in Arnhem. Het grote voordeel is de buigzaamheid van het materiaal waardoor het op allerlei gebogen oppervlakken kan worden aangebracht. Het rendement is met zes – negen procent echter nog vrij laag. Daardoor is vrij veel oppervlak nodig per watt
‘Rendement zonnecellen stijgt nog steeds’ piekvermogen. Volgens Sinke zit er op de langere termijn echter wel een verbetering in tot vijftien procent. Ook andere materialen dan silicium worden gebruikt voor het maken van zonnecellen. Cadmium Telluride (CdTe) bijvoorbeeld, dat goedkope zonnecellen levert met een rendement van acht tot elf procent, dat volgens Sinke nog kan worden opgeschroefd naar vijftien procent. Het probleem is echter dat tellurium niet op grote schaal beschikbaar is. Die beperking geldt minder voor componenten van een ander type zonnecel, die gemaakt worden van koper, indium, gallium en selenide, de CIS en de CIGS-cellen. Zij hebben bovendien een wat hoger rendement. Nadeel van deze cellen is dat de gebruikte materialen vrij duur zijn. Bij Scheuten Solar in Venlo probeert men dat te ondervangen door het coaten van glaspareltjes met CIS (het Sunriseproject), waardoor de kosten substantieel worden verlaagd.
Gunstige technologische vooruitzichten
Naast deze min of meer gevestigde technieken om elektriciteit uit zonlicht te halen, is er ook een aantal opkomende technieken, zoals Power Plastic van Konarka, een zonnecel van halfgeleidende polymeren, die onder meer in kleding kan worden gebruikt. Een ander voorbeeld is de zonnecel die gebruikt maakt van kleurstoffen, waarvan de e
Hoe maakt Solland Solar een zonnecel? Het uitgangsmateriaal van Solland Solar bestaat uit dunne (200 micrometer) plakjes polykristallijn silicium, licht verontreinigd met borium. In het eerste cluster wordt het oppervlak van de plaatjes schoongemaakt en opgeruwd. Met fosforzure mist wordt fosfor gedoteerd als elektronendonor. Borium fungeert als elektronen-acceptor; het creëert ‘gaten’ in het halfgeleidermateriaal. Fosfor fungeert als elektronendonor; het levert mobiele elektronen. Door de dotering met fosfor ontstaat een zogeheten p-n overgang net onder het opper-
1883 De Amerikaanse uitvinder Charles Fritts bouwt de eerste werkende zonnecel van selenium met een dun laagje goud. Het rendement is circa 1 procent.
Tijdlijn 1830
vlak van de siliciumcel. De fotonen van het opvallend zonlicht zorgen ervoor dat elektronen losraken en gaan stromen van donor naar acceptor. Na het aanbrengen van fosfor wordt in het tweede cluster een anti-reflectielaag van siliciumnitride aangebracht met behulp van PECVD (plasman enhanced chemical vapour deposition). In het derde cluster worden lijntjes zilverpasta ingebrand (voor de geleiding) en wordt er met de laser een groef in de zijkant van de cel aangebracht om kortsluiting in de cel te voorkomen.
1840
1850
1860
1870
1880
1890
1900
1910
1920
1839 De Franse fysicus A.E. Becquerel ontdekt het foto-voltaïsch effect. 28 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p26_thema.indd 28
18-05-2009 11:14:33
Thema
1970 De Rus en 1989 Applied Solar Energy Corporation ontdekt 1954 Daryl Chapin en zijn col1939 De Amerikaan latere Nobelper ongeluk de zonnecel met dubbele p/n lega’s van Bell Laboratories Russell Shoemaprijswinnaar overgang door gallium arsenide te hechten presenteren de eerste ker Ohl ontrafelt (2000) Zhores op een substraat van – onbedoeld – bruikbare zonnecel op basis het mechanisme Alferov bouwt verontreinigd germanium. van silicium met een rendeachter de P/N de eerste galment van zes procent. In junction en legt lium-arsenide daaropvolgende jaren stijgt daarmee de basis zonnecel met 1993 De eerste zonnecel met ‘dual junction’ het rendement voortdurend voor de latere een rendement komt in productie met een rendement van tot 25 procent voor monotransistor en de van circa 15 twintig procent. Ook hiervan stijgt het kristallijn en 20 procent voor moderne zonnecel. procent. rendement voortdurend. polykristallijn silicium.
1930
1940
1950
1960
1946 Diezelfde Russell Shoemaker Ohl octrooieert de eerste halfgeleider zonnecel.
1970
1980
1990
1958 Lancering van de eerste satelliet aangedreven door zonne-energie, de Vanguard 1.
2000
2010
2009 Het Fraunhofer Instituut in Duitsland realiseert een rendement van 41,1 procent met een multiple junction cell annex concentrator. mei 2009 Chemie magazine 29
CM0905_p26_thema.indd 29
18-05-2009 11:14:41
Grätzel-cell een variant is. Kenmerkend voor deze soorten zonnecellen is dat de kosten – in principe – vrij laag zijn, maar helaas ook het rendement. Dat laatste geldt dan weer niet voor nog geavanceerdere zonnecellen, die uit meerdere lagen bestaan, de zogeheten ‘multi-junction cells’. Door meerdere overgangen (junctions) te creëren en het zonlicht op de cel te concentreren is het Duitse Fraunhofer Instituut er vorig jaar in geslaagd om een rendement van 41 procent te realiseren. Volgens Sinke moet langs deze weg uiteindelijk een rendement van 70 procent kunnen worden gehaald. Hoewel de technologische vooruitzichten gunstig zijn, heeft kristallijn silicium de beste papieren om op relatief korte termijn (tien jaar) het aandeel van zonne-energie in de elektriciteitsvoorziening op te krikken tot minimaal vier
‘Minder last van crisis dan andere bedrijfstakken’ procent. De voortekenen leken gunstig. ‘Tot medio september konden we niet aan de vraag voldoen’, zegt George Vervuurt van Solland Solar. Solland Solar is een Nederlands-Duits bedrijf met energiebedrijf Delta als grootste aandeelhouder. In 2005 werd begonnen met een productiecapaciteit van 20 MW per jaar. In de zomer van 2008 is de tweede productiehal in gebruik genomen, waardoor de capaciteit nu op 170 MW per jaar ligt.
Merkwaardig subsidiebeleid
Vervuurt: ‘In september 2008 zag onze vertegenwoordiger in Sjanghai in één week tijd de markt veranderen. Het aantal orders liep terug en er werden zelfs orders afbesteld.’ Een van de oorzaken van het inzakken van de vraag is de kredietcrisis, die het veel moeilijker maakt om zonne-energie projecten gefinancierd te krijgen. Een andere, misschien nog belangrijkere oorzaak, is het merkwaardige subsidiebeleid van sommige overheden. Niet eens zozeer het schrale beleid van de Nederlandse overheid, die voor dit jaar subsidie verDe oven waarin fosfor wordt ingebrand
leend voor 20 MW geïnstalleerd vermogen, als wel het te ruimhartige beleid van de Spaanse overheid. Vervuurt: ‘Spanje lanceerde enkele jaren geleden een uiterst gunstige regeling voor zonne-energie, waarna de markt explodeerde. In 2008 werd niet minder dan 2 gigawatt aan zonnepanelen besteld. Omdat er geen plafond was aangebracht, liepen ook de kosten hoog op; kosten die de Spaanse gebruiker betaalde via zijn elektriciteitsrekening. Daardoor zag de regering zich genoodzaakt om voor dit jaar een plafond aan te brengen van 500 MW. Het gevolg is wel dat er een behoorlijke overcapaciteit is ontstaan.’ Voor concurrentie uit lagelonenlanden, zoals China en India, is Vervuurt niet bang. Niet omdat ze in die landen geen zonnecellen kunnen maken, want dat kunnen ze wel. Maar vooral omdat loonkosten niet de grootste post zijn voor een zonnecellenbedrijf. Naast kapitaalskosten worden de kosten van zonnecellen vooral bepaald door de grondstof silicium. In principe is die overvloedig aanwezig in de wereld, maar er zijn maar een paar bedrijven die zand kunnen omzetten in zuiver silicium. Dat drijft de prijs op, zeker in een groeiende markt. Vervuurt: ‘De kosten van zuiver silicium liggen in de orde van grootte van 30 tot 50 dollar per kilo, maar op de spotmarkt betaal je soms het tienvoudige.’
Zonnecellen op daken
In 2007 lanceerden de oorspronkelijke oprichters van Solland Solar - Gosse Boxhoorn, Hubert Thijs en JanWillem Hendriks - het plan om een ‘silicium mijn’ op te richten op het terrein van Chemelot in Limburg: ‘The Silicon Mine’ ofwel TSM. Geen echte mijn, maar een fabriek waar onzuiver silicium wordt onttrokken aan gesteente en via verdamping en destillatie wordt gezuiverd tot ‘solar grade’ silicium. De bedoeling was dat TSM eind dit jaar de poorten zou openen, maar door gebrek aan financiering is het project voorlopig in de ijskast terecht gekomen. Hoewel Solland Solar werktijdverkorting heeft moeten aanvragen is Vervuurt niet pessimistisch over de nabije toekomst. De markt in Duitsland trekt weer aan en ook elders groeit de animo voor het installeren van zonnecellen. ‘Mede als gevolg van de kredietcrisis is duurzame ontwikkeling weer stevig op de agenda komen te staan. Overal worden plannen gemaakt voor een duurzamere energievoorziening en daar kunnen wij op meeliften. We hebben natuurlijk wel last van de crisis, maar veel minder dan andere bedrijfstakken.’ Wel is het zo dat de oorspronkelijke ambitie van Solland Solar, een productiecapaciteit van 500 MW in 2010, naar beneden is bijgesteld en nu is vastgesteld op 320 MW. Volgens Wim Sinke van ECN is het optimisme van Solland Solar niet uit de lucht gegrepen. Ondanks de crisis is de wereldwijde vraag vorig jaar gestegen van vier gigawatt tot 6,85 gigawatt en ook dit jaar zal die waarschijnlijk weer hoger zijn. Door schaalvergroting, technische ontwikkeling en gebruik van goedkopere materialen zal de prijs voor zonne-energie dalen van nu nog vijf dollar per watt piekvermogen naar één dollar per watt voor een turn key installatie. Afhankelijk van de gemiddelde instraling van de zon kan de prijs voor elektriciteit dalen van nu nog 40 cent per kilowattuur naar twintig cent in 2020 en tien cent in 2030. Al bij twintig cent per kilowattuur - in 2020 - is het rendabel voor de consument om zonnepanelen op zijn dak te plaatsen. Deze zogeheten ‘grid parity’ wordt volgend jaar al in Italië, waar zoals bekend de zon vaker schijnt dan bij ons. In de loop van het volgende decennium breidt de grid parity zich uit over Europa, vanuit het zuidoosten naar het noordwesten tot ruimschoots boven de poolcirkel in 2030. Kortom, een zonnige toekomst voor zonne-energie, die Sinke inspireert tot het aanhalen van een beroemde uitspraak van Ronald Reagan: ‘You ain’t seen nothing yet. We’ve only just begun.'p
30 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p26_thema.indd 30
18-05-2009 11:14:45
Vandaag investeren in DCS migratie?
Lease uw procesautomatisering bij Siemens
SIMATIC PCS 7 Simatic PCS 7 onderscheidt zich van andere DCS-systemen als een process control and safety system voor het gehele werkgebied van de procesautomatisering. EĂŠn van onze specialisaties is de migratie van bestaande DCS-applicaties naar PCS 7. Siemens levert hiervoor intelligente oplossingen van sensorniveau tot MES. Met Simatic IT voor een geĂŻntegreerde modulaire MES-oplossing. PCS 7 en Simatic IT zijn bij uitstek geschikt voor het synchroniseren van uw productieprocessen in bestaande en in geheel nieuwe supply chain-processen. Voor meer informatie mail naar industry.nl@siemens.com. www.siemens.nl/dcs Setting standards with Totally Integrated Automation.
Answers for industry.
Simatic PCS7 A4.indd 1
12-05-2009 13:53:42
Gerard van Harten (Dow) trots op ‘rondbreien’ deal
‘Doorzetten overname Rohm and Haas is teken van vertrouwen’ Chemiereus Dow heeft hectische maanden achter de rug. In december werd een reorganisatie aangekondigd. In dezelfde maand liep een deal met partner PIC te elfder ure mis, waardoor tevens de overname van fijnchemieconcern Rohm and Haas op losse schroeven kwam te staan en daarmee een belangrijke stap in het ingezette transformatieproces van bulk- naar fijnchemie. Maar eind maart werd alsnog de overname van Rohm and Haas succesvol afgerond en kon over het eerste kwartaal van 2009 een (bescheiden) winst worden genoteerd. Jos de Gruiter
D
ow Chemical heeft in het eerste kwartaal van 2009 verrassend zwarte cijfers geschreven. De nettowinst kwam uit op 24 miljoen dollar, tegen overigens 941 miljoen dollar in hetzelfde kwartaal van een jaar eerder. De winst per aandeel, exclusief eenmalige posten, bedroeg twaalf dollarcent, terwijl analisten een verlies hadden voorzien van twintig cent per aandeel. De omzet daalde met 39 procent tot 9,09 miljard dollar. Analisten voorzagen een omzet van 11,6 miljard dollar. ‘Goed dat we positief nieuws kunnen vertellen’, analyseert directeur Gerard
van Harten van Dow Terneuzen de cijfers, om er meteen relativerend aan toe te voegen: ‘Het is natuurlijk wel zo dat het resultaat voor een belangrijk deel het gevolg is van de doorgevoerde kostenreductie van 240 miljoen. Als we die achterwege hadden gelaten, was er geen winst geboekt, maar zou het inderdaad zijn neergekomen op die twintig cent verlies per aandeel. De organisatie heeft een hoge prijs betaald voor deze bescheiden winst.’ Sinds medio februari combineert Van Harten de functie van directeur van de site in Terneuzen met het voorzitterschap van de Raad van Bestuur van
Dow Benelux. Ook is hij verantwoordelijk voor de coördinatie van de Manufacturing & Engineering activiteiten van Dow in de regio Europa, Oost-Europa, Rusland, het MiddenOosten en Afrika. Hij waarschuwt dat het onverwachte resultaat nog geen vroege zwaluw is die verbetering van de ontwikkeling op langere termijn aankondigt. ‘Bepaalde marktsegmenten doen het goed. Dow AgroSciences heeft bijvoorbeeld een goed eerste kwartaal gedraaid en ik verwacht dat die ontwikkeling zich in het tweede kwartaal voortzet. Dat segment heeft dus niet zo veel last van de crisis. In andere sectoren zien we natuurlijk
32 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p32_interview.indd 32
19-05-2009 11:51:53
Interview
wel degelijk dramatische cijfers: de automotive, de consumer durables en de bouw doen het nog uitgesproken slecht. Bovendien lijkt het alsof Europa het als regio minder goed doet dan de Verenigde Staten. Juist vandaag (4 mei jl., red.) heeft de Europese Commissie bekendgemaakt dat de economie in de EU dit jaar met vier procent krimpt. Dat betekent dat de crisis hier dieper ingrijpt dan in de VS, waar de krimp zal uitkomen op 2,9 procent, en waar voor volgend jaar al een bescheiden groei is geprognosticeerd. Amerika blijkt dus weer flexibeler in het opvangen van een crisis dan Europa. Dat betekent voor ons dat
we nog goed de vinger aan de pols moeten houden. We zullen dus blijven kijken naar maatregelen die nodig zijn om onder deze businessomstandigheden winstgevend te kunnen zijn. Uiteindelijk komt het daar toch op neer.’ Of er op korte termijn verdergaande kostenreducerende maatregelen genomen moeten worden, laat Van Harten in het midden. ‘We kijken altijd naar mogelijkheden van kostenreducerende maatregelen, maar dat is niet omdat we nu in deze economische situatie zitten. We blijven dat doen en onder druk van de economie misschien iets intenser. Ook moeten we bedenken dat de maatregelen die nu
hun eerste vruchten afwerpen, zijn afgekondigd op 8 december. Het kost tijd om ze geïmplementeerd te krijgen, dus moeten we continue blijven werken aan ons kostenniveau.’ Met nogmaals mogelijke gevolgen voor de werkgelegenheid?
e
mei 2009 Chemie magazine 33
CM0905_p32_interview.indd 33
19-05-2009 11:52:01
Interview
‘Er zijn een paar dingen aan de hand: ons werkaanbod is anders dan in verleden. Verder zijn onze investeringsprogramma’s gereduceerd en lopen enkele grote projecten op enig moment af. Dat zal zijn weerslag hebben op mensen die we aan het werk hebben. Maar de fabrieken moeten draaien en nog steeds onderhouden worden.’
Trots
Kortgeleden maakte Dow bekend dat zij de overname van fijnchemieconcern Rohm and Haas heeft afgerond. De acquisitie was vorig jaar zomer al overeengekomen maar stuitte onverwacht op financieringsproblemen. De transactie van zo’n vijftien miljard dollar zou voor de helft worden betaald door de verkoop van een belang van 50 procent in Dow’s polyolefinenproductie aan de Koeweitse staatsoliemaatschappij Petrochemical Industries Company (PIC). Deze overeenkomst strandde in de laatste dagen van 2008, waarna Dow op zoek moest naar alternatieve financieringsbronnen. Die werden gevonden doordat de twee grootste aandeelhouders van Rohm and Haas, Paulson & Co. en de familie Haas, genoegen nemen met betaling in preferente aandelen Dow. Dat scheelt Dow 2,5 miljard dollar in contanten. Bovendien heeft de familie Haas toegezegd dat ze voor 500 miljoen dollar extra aan Dow-aandelen zal kopen
Gerard van Harten Geboren Twentenaar Gerard van Harten startte in 1977 bij Dow als process engineer. Tussen 1988 en 1991 werkte hij in Freeport (TX) aan het LHC-8 project. Tussen 1998 en 2001 keerde hij terug naar Freeport, nu om leiding te geven aan de Hydrocarbons and Energy Manufacturing Group van het concern. In 2001 werd hij, terug in Terneuzen, Production Manager Polyolefins. In maart 2002 werd hij benoemd tot President and Chairman of the Board of Dow Benelux, een functie waarin hij verantwoordelijk was voor alle Dow-vestigingen in de Benelux. Tussen 2002 en 2006 was hij tevens ‘site leader’ in Terneuzen. In 2004 kwam daarbij het vice-presidentschap Manufacturing & Engineering for Hydrocarbons and Energy en was hij verantwoordelijk voor de mondiale activiteiten van de HC&E Business Group. Afgelopen februari nam hij de rol van directeur van Dow Terneuzen weer op zich. Van Harten is voorts onder meer bestuurslid van de VNCI en van VNONCW. Hij is daarnaast voorzitter van Suschem Nederland, onderdeel van Suschem, een Europees platform voor duurzame chemie.
als dat nodig blijkt te zijn. Dow zet voorts haar belang van 45 procent in de Total-raffinaderij in VlissingenOost te koop, evenals een aantal activiteiten in Zuidoost-Azië. Met de acquisitie wil Dow zich transformeren van hoofdzakelijk bulknaar fijnchemieconcern. De portfolio met prestatieproducten en specialties wordt uitgebreid om zo een gelijkmatiger (minder conjunctuurgevoelige) winstgroei te kunnen behalen. Van Harten steekt niet onder stoelen of banken dat hij trots is op de alsnog tot stand gekomen overeenkomst. ‘Ik mag wel zeggen dat we onverwacht een moeilijke aanloop hebben gehad naar de closing toe. De situatie in de economie veranderde vorig jaar heel snel, waardoor de deal met PIC in Koeweit op het laatste moment afketste. Dus na alle commotie op de
neerde businesses in. We gaan daarmee dus een stap verder dan waar we zelf in zaten. En dus is het een goede completering van de integratie die we willen blijven voorstaan. Want integratie is een voordeel in de keten.’ Aan de vraag of hij rekening heeft gehouden met het stuklopen van de overname, maakt Van Harten niet veel woorden vuil. ‘Rohm and Haas sluit perfect aan bij de Dowportefeuilles en is een bedrijf waar we al langer naar keken als een potentiële acquisitiepartner, maar de tijd was eerder niet rijp. Door de overname nu te realiseren, positioneren we ons voor de toekomst. Als het niet was doorgegaan, zou het een set back geweest zijn, net als het stuklopen van de deal met PIC een set back was. Onze transformatie van bulk- naar fijnchemie zou even op hold staan, maar Dow blijft natuurlijk
‘Winst is belangrijk, maar niet ten koste van alles’ financiële markten hadden we tot 1 april de tijd nodig om een oplossing te zoeken. Dat was een vreemde gewaarwording: niet alle partijen die bij de onderhandelingen betrokken waren geweest, stonden nog overeind. De bank Lehman Brothers bijvoorbeeld bestond niet meer. Eigenlijk zaten we in een situatie waarin het voor ons het eenvoudigst was geweest om de onderhandelingen te stoppen. Maar de stap naar specialties is een belangrijk onderdeel van onze transformatie. Om in deze tijd, toch de eerste maanden van een crisis, waarvan we niet weten waar die heen gaat, toch deze deal weten rond te breien… ik ben er trots op dat het ons gelukt is. Het is toch een teken van vertrouwen dat je dit doet.’
Integratie
Rohm and Haas vormt het belangrijkste element in Dow’s nieuwe Advanced Materials divisie, die bestaat uit de onderdelen Coatings, Building & Construction, Specialty Materials, Adhesives & Functional Polymers en Electronic Materials. Van Harten heeft voor zich op tafel een schema van de nieuwe divisie liggen waarop de synergie tussen Dow en Rohm and Haas zichtbaar is. ‘Een heleboel businesses vormen een combinatie van Dow businesses en Rohm and Haas businesses’, wijst hij aan. ‘Electronic materials en adhesives and functional polymers zijn daarbij nieuw voor ons, maar als je kijkt naar specialty materials, dan zitten er veel gecombi-
een goed bedrijf zoals het is. Ook in de base chemicals is een goede boterham te verdienen, maar het is een cyclische industrie. En dat wordt niet erg gewaardeerd door de aandeelhouders. Het was dus zaak dat cyclische terug te dringen, overigens zonder de integratie uit het oog te verliezen.’ De overname van Rohm and Haas moet snel tot resultaten leiden, vindt Van Harten. ‘Dit jaar moeten de eerste aanzetten al zichtbaar zijn en eind volgend jaar moet het proces voltooid zijn.’ Om een tipje van de sluier op te lichten over mogelijk nieuwe producten of markten van de divisie, is het nog te vroeg, laat Van Harten vriendelijk lachend weten. ‘De eerste maand dat we samen aan tafel zitten heeft wel duidelijk gemaakt dat beide organisaties dezelfde ambitie en innovatiedrive hebben.’
Midden-Oosten
De voorgenomen joint venture met PIC is niet van de grond gekomen. Een belangrijke doelstelling daarvan was, zoals Dow zelf aankondigde, een steviger voet tussen de deur te krijgen in het Midden-Oosten, fysiek en mentaal dichter bij de oliebronnen. De joint venture werd aangekondigd als een bedrijf met een omzet van elf miljard dollar, met een hoofdkantoor in de Verenigde Staten. Het moest een wereldwijde, toonaangevende marktleider worden vanaf het moment dat het operationeel zou zijn Het bedrijf zou polyethyleen, ethyleenaminen, ethanolaminen, polypropyleen en
34 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p32_interview.indd 34
19-05-2009 11:52:01
Interview
polycarbonaat gaan produceren. Dat die strategische stap te elfder ure is gestrand, zoals Van Harten zegt, een set back, maar geen afgesloten hoofdstuk. ‘PIC is nog altijd een partner met wie we een chemisch complex met twee ethaankrakers, grootschalige glycolproductie, twee glycoltreinen en polyethyleen exploiteren. We zijn dus gewoon on speaking terms met PIC. Verder participeren we met Saudi Aramco in een chemische site in Saoedie-Arabië. Die projecten lopen gewoon door en zijn allemaal gericht op het hebben van footprints in het Midden-Oosten, waar je nog wat advanced feedstocks hebt. We zijn dus actief in het Midden-Oosten.’ En helemaal afgesloten is de gezamenlijke weg nog niet, blijkt uit de woorden van chemisch technoloog Van Harten. ‘Als deel van onze transformatiestrategie onderzoeken we nog steeds of we hetzelfde concept als de afgeblazen joint venture met PIC kunnen realiseren, hetzij met PIC, hetzij met een andere partij.’ De locatie in Terneuzen speelt daarbij een belangrijke rol. ‘De deal met PIC had ingehouden dat onze polyethyleenproductie in Terneuzen onderdeel van de nieuwe joint venture was geweest. We zijn bezig die transformatie nog te bewerkstelligen, want op termijn zou er best een nieuwe deal kunnen zijn waarvan dit idee op de een of andere manier deel uitmaakt. De Terneuzen site van Dow is een grote, geïntegreerde vestiging op een aantrekkelijke plek bij water-, auto en spoorwegen. Als iemand mij vraagt waar ik nog locaties met toekomstmuziek zie, dan is dit er een van. Ik zie de toekomst van Dow in Terneuzen met vertrouwen tegemoet.’ Niet alleen Terneuzen, maar alle Europese vestigingsplaatsen van chemische installaties, werden vorig jaar bedreigd door aangekondigde Europese wetgeving op het gebied van emissies. Hoe kijkt u en hoe kijkt uw grote baas in Midland (MI) daar op dit moment tegenaan? ‘We hebben vorig jaar een eerste stap gezet om de regels te definiëren waaronder emissiehandel zou moeten optreden en dit jaar moeten we hard werken om te zien op welke manier de regels voor óns gelden. In elk geval zijn er opties. In de aanloop naar de Top van Kopenhagen, waar over dit onderwerp besluiten zullen worden genomen, moeten we onze argumenten blijven aandragen om te voorkomen dat de Europese concurrentiepositie wordt aangetast. En wat betreft mijn grote baas in Midland: die kijkt
naar Europa als een continent dat voorop loopt op het gebied van milieuwetgeving. Wat hier aan wetgeving tot stand komt, volgt later misschien elders in de wereld. Hij volgt daarom uiterst nauwlettend de gebeurtenissen in Brussel. Bij dat alles blijft Europa natuurlijk een interessante vestigingsplaats: een markt van 27 landen met goed opgeleide inwoners, die bereid zijn en de middelen hebben om kwaliteit te kiezen. In Europa gevestigde fabrikanten hebben daardoor meer mogelijkheden om te innoveren dan in China of India waar je eerder aan vervulling van de basisbehoeften moet denken.’ Dichter bij huis: deze crisistijd maakt weer duidelijk hoe invloedrijk de aanwezigheid van een dominante werkgever als Dow in de regio is. U hebt de afgelopen maanden mensen moeten ontslaan en onderaannemers even in de wacht moeten zetten. Hoe zwaar drukt die verantwoordelijkheid voor de regionale economie op u? ‘Terneuzen is in grootte de tweede vestiging van Dow, maar andere vestigingen zijn ook vaak de grootste werkgever in hun regio. We kennen het verschijnsel dus en we proberen ons op te stellen als iemand die in de regio onderneemt. Maar onze reorganisatie heeft ook hier acht procent van de medewerkers hun baan gekost. We proberen dat wel in overleg te doen.
Hetzelfde geldt voor onze onderaannemers. Met veel van hen doen we al lang zaken en het is niet de eerste keer dat we door een dal gaan. Dat hebben we samen meestal wel weten op te vangen. Tegelijkertijd hebben we de verantwoordelijkheid om concurrerender uit een crisis te komen dan we er ín gingen. We nemen onze verantwoordelijkheid voor de regionale economie en arbeidsmarkt, maar dat wil niet zeggen dat we ontslagen kunnen voorkomen: uiteindelijk wil je de vestiging concurrerend laten zijn. Ook dat is in het belang van de regio.’
q Gerard van Harten: ‘Eigenlijk zaten we in een situatie waarin het voor ons het eenvoudigst was geweest om de onderhandelingen te stoppen’
Als de bandrecorder al is uitgezet, wil hij nog één ding kwijt: ‘We hebben nu een hectische periode achter de rug, met Rohm, PIC en we hebben te maken met een slechte conjunctuur. Desondanks hebben we mondiaal ons beste kwartaal op het gebied van gezondheid, veiligheid en milieu achter de rug. Dat zegt wel iets.’ Even provoceren: Geen wonder dat er niets gebeurt: heel veel fabrieken liggen stil! Bingo: ‘Nee, je start ze juist meer op en neemt ze meer down. Op die momenten loop je de meeste risico’s. Goed dat we bij alles die drie belangrijkste dingen in acht hebben genomen. Winst is belangrijk, maar niet ten koste van alles.’ p mei 2009 Chemie magazine 35
CM0905_p32_interview.indd 35
19-05-2009 11:52:05
Chemie in d
36 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p36_in beeld.indd 36
15-05-2009 12:18:30
In beeld
foto: Casper Ril a
n de lucht
Chemie is overal, en komt overal. Maar bij het express vervoer van chemische stoffen komt nogal wat kijken. Specialistenwerk met veiligheid bovenaan. Een kijkje achter de schermen bij het internationale express vervoer van Dangerous Goods. mei 2009 Chemie magazine 37
CM0905_p36_in beeld.indd 37
15-05-2009 12:18:40
1 2
34
5
Foto 1: Monsters worden opgehaald bij Hexion Specialty Chemicals. Foto 2: SGS Sample Management vervoert de monsters conform ADR naar locatie Spijkenisse. Foto 3: Monsters worden geëtiketteerd volgens EU-regelgeving. Foto 4: SGS Sample Management verpakt glazen flessen in blikken bussen om breuk te voorkomen. Foto 5: SGS Sample Management verzorgt verpakking, etikettering en documentatie conform transportwetgeving. Foto 6: De FedEx koerier haalt het pakket op en controleert de papieren. Foto 7: In de hub worden de pakketten gescand en gesorteerd op land van bestemming. Foto 8: ‘Accessible’ en ‘not accessible’. Dangerous Goods worden apart geladen in het vliegtuig. Foto 9: Een paar uur nadat het vliegtuig is geland, is het pakket ingeklaard en gaat het mee met de koerier. Foto 10: De monsters zijn afgeleverd! Via de e-mail ontvangt Hexion enkele minuten later bericht.
38 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p36_in beeld.indd 38
15-05-2009 12:19:37
In beeld
6
8
7
Vervoer optimaal gestroomlijnd
9 10 mei 2009 Chemie magazine 39
CM0905_p36_in beeld.indd 39
15-05-2009 12:20:25
Bestrijdingsm illegaal op de ’Een charmante oplossing’, noemt Frank Hes, coördinator van het Biociden Platform, de manier waarop het ministerie van VROM bedrijven in de gelegenheid stelt alle middelen met biociden die nog niet waren toegelaten op de Nederlandse markt, voor 15 juli aan te melden. ‘Alleen jammer dat het beeld is ontstaan dat veel bestrijdingsmiddelen “illegaal” op de markt zijn. Dat is niet terecht.’ Erik te Roller
H
et ministerie van VROM schat dat er zo’n 800 tot 1000 biociden zonder de vereiste toelating, ‘illegaal’, in Nederland op de markt zijn. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft ze dus niet beoordeeld op eventuele schadelijkheid voor mens, dier en milieu. ‘Ons land heeft destijds zijn wetgeving op tijd aangepast aan de Europese biocidenrichtlijn uit 1998. En daarmee ook de definitie van wat een biocide is. Er werd echter geen overgangstermijn gehanteerd, terwijl dit in de EU wel mogelijk was’, zegt Hes. ‘Zodoende vielen heel veel middelen van de ene dag op de andere onder de biocidenwetgeving, en waren ze in één klap illegaal. Het probleem van illegaliteit heeft de wetgever dus over zichzelf afgeroepen door het veranderen van de definitie. Verder kende Nederland al een toelatingsprocedure voor biociden, terwijl andere landen dat nog niet hadden of nog steeds niet hebben. De oplossing die VROM bedrijven nu biedt, kun je
zien als een verstandige correctie van het beleid, waarmee Nederland ver voor de Europese muziek uitliep’, aldus Hes. Veel andere Europese landen zijn de afgelopen jaren op de oude voet voort gegaan en verlangen helemaal geen dossier. Vanwege het ongelijke Europese speelveld heeft het ministerie van VROM noodgedwongen een soort gedoogbeleid moeten voeren. Het ministerie heeft na overleg met het Platform Biociden een modus gevonden om de teugels strakker aan te trekken, zonder bedrijven en instellingen die biociden al jaar en dag gebruiken in de problemen te brengen. ‘Althans dat is de verwachting. De praktijk zal leren of dit ook werkelijk zo uitpakt’, zegt Hes.
Versnelde toetsingsprocedure
Het ministerie van VROM roept de producenten en importeurs op om deze voor 15 juli 2009 aan te melden bij het Ctgb. Daarna kan het bedrijf de biocide gewoon blijven verkopen in afwachting van de versnelde toetsing
door het Ctgb, die voor mei 2014 zal plaatsvinden. Na 15 juli zijn niet-aangemelde middelen verboden. Bedrijven die zich niet aan de regels houden, kunnen op sancties rekenen. Bedrijven hoeven in deze fase geen dik dossier te overleggen om aan te tonen dat het middel zonder schade voor mens, dier en milieu kan worden toegepast. In plaats daarvan kunnen ze volstaan met het indienen van de conclusies van betrouwbare studies. Het Ctgb spreekt vervolgens op basis van ‘expert judgement’ een oordeel uit over de toelaatbaarheid van het middel. In uitzonderlijke gevallen kan het Ctgb om extra informatie vragen. Volgens Jan-Jaap Eikelboom, woordvoerder van het ministerie van VROM, gaat de toetsingsprocedure dan wel langer duren en mogelijk ook meer geld kosten. Bedrijven doen er daarom verstandig aan een adequaat dossier in te dienen. Overigens werkt het Ctgb de aanvragen naar prioriteit af. De potentieel meest risicovolle middelen komen het eerste aan bod. Bedrijven met minder risicovolle middelen kunnen daardoor wat langer wachten met het indienen van hun aanvraagdossier en zullen ook langer op het antwoord van het Ctgb moeten wachten. Maar in de tussentijd kunnen ze hun producten gewoon blijven verkopen. Buitenlandse producenten die na 15 juli besluiten een, voor de Nederlandse markt, nieuw middel in ons land te introduceren, krijgen hiervoor alleen toelating, volgens Eikelboom, als ze de Europese procedure volgen.
Beoordelingen wederzijds
Het ministerie van VROM verwacht, dat alle bestaande middelen voor mei 2014 zullen zijn getoetst. Hoe snel dit gaat, hangt onder meer af van het
40 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p40_opinie2.indd 40
15-05-2009 10:50:19
Opinie
middelen e markt? aantal middelen met biociden dat bedrijven de komende maanden daadwerkelijk aanmelden. Dit najaar publiceert het ministerie in de Staatscourant een lijst van alle middelen die tijdig zijn aangemeld. Alleen diè biociden mogen dan nog verhandeld en toegepast worden. De vereenvoudigde Nederlandse procedure geldt alleen voor biociden die vóór 1 januari 2009 in de handel waren en waarvan de werkzame stoffen door de industrie Europees zijn aangemeld. De bedrijven die na 1 januari 2009 nieuwe middelen op de markt hebben gebracht of gaan brengen komen niet in aanmerking voor de simpele procedure, en moeten de Europese procedure volgen om het middel toegelaten te krijgen. Dat wil zeggen dat de werkzame stof eerst Europees beoordeeld en toegelaten moet zijn, voordat het Ctgb het middel nationaal kan toelaten. Als het middel eenmaal in Nederland is toegelaten, moet het ook vlot in andere landen toegelaten kunnen worden. Afgesproken is dat de autoriteiten uit verschillende landen hun beoordelingen wederzijds erkennen.
Groot maatschappelijk nut
Hes maakt bij het nieuwe beleid drie kanttekeningen. ‘Bij het aanmelden moet een bedrijf per middel een voorschot van 5000 euro betalen voor het dekken van de beoordelingskosten. Dat lijkt niet veel, maar bij veel producten gaat het in Nederland om een relatief kleine markt. De producent of importeur moet dan afwegen of het nog de moeite loont om de stof aan te melden. Ik verwacht zeker dat hierdoor middelen van de markt zullen verdwijnen. VROM is daar laconiek over en stelt, dat als een leverancier een product van de markt terugtrekt, de handel blijkbaar niet interessant
Frank Hes: ‘Biociden hebben een groot maatschappelijk nut’
‘ Verstandige correctie van beleid’ Europese wetgeving biociden genoeg is. Maar geen enkele leverancier neemt producten graag uit de handel. Het kan ook betekenen, dat een bedrijf de productie van een middel verplaatst naar landen waar nog geen eisen aan biociden worden gesteld. Als een producent een biocide aan verf of een reinigingsmiddel toevoegt om dit te conserveren, mag het gewoon in Nederland geïmporteerd worden. Als het gaat om biociden met een algendodende werking niet. De kans bestaat dus dat er productie naar het buitenland verdwijnt. We hebben dit onder de aandacht gebracht van de Tweede Kamer die zich in juni over het nieuwe handhavingsbeleid uitspreekt.’ Over de importen oordeelt VROM absoluut. Eikelboom: ‘Het is niet mogelijk om een middel met een biocide in Nederland te importeren, zonder dat dit is toegelaten. In een andere land met een ander overgangsregime kan dat misschien wel, maar niet in ons land.’ Hes: ‘Wat we ook in het oog moeten houden is, dat de biocidenmarkt weliswaar klein is, maar toch een groot maatschappelijk nut heeft. Denk maar aan het voorkomen van legionella, het bestrijden van ongedierte in opslagplaatsen van levensmiddelen, het desinfecteren van ziekenhuizen, zwembaden, stallen en koelsystemen en het beschermen van monumenten tegen houtrot.’ p
Biociden zijn bestrijdingsmiddelen die buiten de landbouw worden gebruikt om ongedierte, rot en bederf tegen te gaan. Voorbeelden zijn aangroeiwerende verven voor schepen, insecticiden, houtconserveringsmiddelen en desinfecterende middelen. Het gaat hierbij vooral om middelen voor ontsmetting, conservering en plaagbestrijding. Het beleid kent een lange voorgeschiedenis. De biociden vallen onder de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, die in oktober 2007 in werking is getreden. De wet is een uitwerking van de Europese biocidenrichtlijn uit 1998. Toen heeft Brussel de lidstaten tot begin 2000 de tijd gegeven om hun nationale wetgeving aan de Europese richtlijn aan te passen, met een overgangstermijn tot 2010 voor het beoordelen van de werkzame stoffen in Europees verband. Inmiddels is die overgangstermijn verlengd tot 2014, omdat het beoordelen van al die stoffen veel moeizamer op gang is gekomen dan werd verwacht.
Platform Biociden Bij het Platform Biociden zijn zo’n tien brancheorganisaties aangesloten, waaronder de VNCI, Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF), het Verbond van Handelaren in Chemische Producten (VHCP), Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ) en de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Papier- en kartonfabrieken (VNP). Via het platform kunnen zij met één mond spreken. Ook functioneert het platform als aanspreekpunt van de overheid. mei 2009 Chemie magazine 41
CM0905_p40_opinie2.indd 41
15-05-2009 10:50:20
Uitwisseling stofgegevens loopt nog niet overal goed
Grote administ
42 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p42_kennis en ervaring.indd 42
15-05-2009 10:49:38
Kennis en ervaring
stratieve klus Eind vorig jaar hebben bedrijven in Europa chemische stoffen gepreregistreerd in het kader van de Europese stoffenwetgeving REACH. De bedoeling is dat ze in forums informatie over hun stoffen uitwisselen, zodat ze bij het opstellen van hun registratiedossiers niet steeds opnieuw het wiel hoeven uit te vinden, maar gebruik kunnen maken van elkaars informatie. Hoe verloopt de samenwerking tot nu toe? De geluiden zijn wisselend. Erik te Roller
E
en bedrijf dat een stof heeft gepreregistreerd, is vanaf 1 januari 2009 automatisch en verplicht lid van een zogenoemd Substance Information Exchange Forum (SIEF), oftewel een forum waarin bedrijven informatie over die stof uitwisselen. Op de website van het Europees agentschap voor chemicaliën, ECHA, is te vinden, welke bedrijven een specifieke stof hebben gepreregistreerd. Op die manier kunnen de bedrijven zien met wie ze contact moeten zoeken. De ECHA heeft daar verder geen bemoeienis mee. Binnen een SIEF maken bedrijven onderling uit wie de leiding neemt, wie wat doet en hoe de kosten worden verdeeld. Dirk van Well, Secretaris Stoffenbeleid en Chloorzaken van de VNCI: ‘Probleem is het grote aantal preregistraties: ruim 2 miljoen. Dat is vijftien keer zoveel als de Europese Commissie had verwacht. Veel bedrijven hebben het zekere voor het onzekere genomen en heel veel stoffen gepreregistreerd om hun business zeker te stellen. Op basis van deze preregistraties zouden er nu zo’n 4000 SIEF’s met meer dan 100 bedrijven en zelfs twee met meer dan 5000 bedrijven moeten zijn. Alleen al het organi-
seren van alle SIEF’s is dus een grote administratieve klus.’
Consortia
Grote chemiebedrijven hebben niet stilgezeten en vorig jaar al consortia gevormd om informatie over stoffen te verzamelen en uit te wisselen. Het gaat om de bedrijven die deel uitmaken van de diverse sectorgroepen van de Cefic. Annamaria Frascaria, REACH implementation leader van Dow: ‘We hebben met andere bedrijven overeenkomsten gesloten om consortia te vormen en de taken verdeeld. We maken goede voortgang. Een gestructureerde vorm van samenwerking, zoals in consortia, is de beste manier om duidelijkheid te krijgen over hoe het werk georganiseerd moet worden en snel resultaten te bereiken.’ Anouk Carlier, product safety advisor van DSM: ‘Bepaalde stoffen, zoals melamine, zijn voor ons erg belangrijk. Voor die stoffen hebben we vorig jaar al consortia opgericht, waarin wij de kar trekken. Bij veel andere stoffen leunen we op de kennis en het inzicht van anderen. Mijn advies: word niet zomaar lid van een consortium. Je moet wat te delen hebben, anders heeft het weinig zin om mee te doen.’ e mei 2009 Chemie magazine 43
CM0905_p42_kennis en ervaring.indd 43
15-05-2009 10:49:39
Bedrijven zijn verplicht om via een SIEF samen te werken aan de registratie van een stof en daarvoor informatie uit te wisselen. Deelname aan een consortium geschiedt op vrijwillige basis en bedrijven gaan daar meestal toe over als meerdere producenten veel informatie over een stof hebben. Zo’n consortium kan echter niet om een SIEF heen. Het maken van een gezamenlijk deel van het dossier voor de registratie van een stof gebeurt uiteindelijk in een SIEF. Voor de meeste stoffen zijn er echter geen consortia, maar alleen SIEF’s en die komen maar moeizaam van de grond. Leendert van Dijk, products
respons opgeleverd. Dit geeft wel aan dat het aantal SIEF-leden dat daadwerkelijk tot registratie wil overgaan veel lager is dan je zou denken. Uiteindelijk zijn we bij de bedrijven uitgekomen, die we toch al kenden. Niettemin ben je als leider verplicht iedereen in de SIEF te informeren. Daarom hebben we ook de uitslag van de survey rondgestuurd met de vraag of alles klopt.’
Consultants
Er zijn ook diverse consultants die stoffen gepreregistreerd hebben om binnen de SIEF’s aan tafel te kunnen zitten en opdrachten in de wacht te kunnen slepen. Zij hebben dit kunnen
‘Er wordt hard gewerkt om de kinderziekten eruit te halen’ issue manager van Eastman: ‘De SIEF’s lopen langzaam, té langzaam als je het mij vraagt. Om het beter van de grond te kunnen krijgen heeft Cefic in samenwerking met IBM een IT-tool gemaakt, SIEFreach, dat door ReachLink wordt aangeboden. Dat bedrijf is opgericht door Cefic en diverse nationale chemische verenigingen. Met SIEFreach kun je per e-mail een vragenformulier uitsturen naar alle preregistranten van een bepaalde stof en de antwoorden automatisch verzamelen en verwerken. Daarmee kun je helderheid krijgen over de rol die iedere participant in de SIEF wil spelen en welke bedrijven uiteindelijk actief mee willen doen met het opstellen van een registratiedossier. SIEFreach werkt met horten en stoten. Er wordt hard aan gewerkt om de kinderziekten eruit te halen.’ Cefic heeft hiervoor een handige indeling gemaakt. Bedrijven die niet van plan zijn een stof te gaan registreren, kunnen aangeven dat ze de status van ‘slapend’ willen hebben. Andere die overwegen wel te registreren, maar alleen in het eindresultaat geïnteresseerd zijn, kunnen zich laten registreren als ‘passief’. Partijen die actief mee willen doen, kunnen als ‘betrokken’ aangemerkt worden en een bedrijf dat het voortouw wil nemen kan zich als ‘leider’ opwerpen. Van Dijk: ‘Voor de stoffen waarvoor wij graag leider willen zijn, hebben we vragenformulieren uitgestuurd. Die hebben gemiddeld minder dan 10%
doen, omdat volgens de REACH-wetgeving ook dienstverleners kunnen preregistreren. Ook is een bedrijf dat preregistreert niet verplicht om daadwerkelijk tot registratie over te gaan. De consultants werpen zich vaak op als facilitator, een term die voorkomt in de technische handleidingen van REACH, maar niet in de REACH-wetgeving zelf. Hierdoor heeft een facilitator geen officiële juridische status. Consultants kunnen zich dus opwerpen als facilitator, maar SIEF-leden zijn niet verplicht daarop in te gaan en al helemaal niet om aanbetalingen te doen. Anouk Carlier: ‘Diaminobutaan is voor ons een belangrijke stof. Daarom wilden we de leiding nemen in de SIEF voor diaminobutaan en hebben de consultant, die zich de rol van facilitator had aangemeten, met de instemming van andere partijen opzij geschoven.’ ‘Wat telt is de rol van de Lead Registrant. Als onder de leiding van een partij die zichzelf als “SIEF Formation Facilitator” heeft aangesteld een SIEF niet echt op gang komt, verlies dan geen tijd en praat met andere firma’s binnen de SIEF om samen te beslissen wie de rol van Lead Registrant op zich neemt, zodat het werk kan vorderen ’, luidt het advies van Annamaria Frascaria. ‘De SIEF Formation Facilitator is niet echt nodig als er een Lead Registrant is gekozen. Dow is Lead Registrant voor een aantal stoffen en heeft in diverse gevallen
het initiatief genomen om partijen bij elkaar te brengen. Ook nemen we deel aan consortia. In totaal zijn we bij zo’n 600 tot 1000 SIEF’s betrokken.’ Leendert van Dijk: ‘Eastman heeft zich voor 13 stoffen als leider opgeworpen voor de registraties die uiterlijk 2010 rond moeten zijn en nog eens voor 12 stoffen met als deadlines 2013 en 2018.’
Deadline
De komende anderhalf jaar gaat het erom spannen. De eerste deadline voor de registratie van stoffen is op 1 december 2010. Dan moeten bij het ECHA in Helsinki de registraties binnen zijn van alle chemische stoffen die jaarlijks in hoeveelheden van meer dan 1000 ton worden geproduceerd of geïmporteerd, plus die van alle kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen die jaarlijks in hoeveelheden van meer dan één ton worden geproduceerd of geïmporteerd; ook die van de stoffen die zeer giftig zijn voor het waterig milieu (R5053) en jaarlijks in hoeveelheden van meer dan 100 ton worden geproduceerd of geïmporteerd moeten er dan zijn. Leendert van Dijk: ‘We zijn verplicht om deze deadline te halen. Eenvoudig is dat niet, omdat nog niet alles klaar is en werkt. Je kunt het vergelijken met het afbouwen van een vliegtuig tijdens de eerste vlucht. Het landingsgestel moet nog gemonteerd worden.’ Anouk Carlier: ‘Bepaalde tools ontbreken nog. Zo zijn de voorbeeldovereenkomsten voor de SIEF’s van Cefic nog niet af en ook de tool om vast te stellen of je echt over dezelfde stof praat en niet over twee verschillende. Ook zijn er nog een heleboel SIEF’s waar nog te weinig gebeurt. Ik maak me daar wel zorgen over. Daar waar wij de leiding hebben, gaat het goed. DSM heeft in totaal 1600 preregistraties ingediend. In 2010 gaan we 160 stoffen registreren. Dat kost een hoop werk. We moeten steeds nieuwe stappen zetten en nog veel leren, maar het gaat lukken.’ Annamaria Frascaria: ‘We moeten de deadline halen en zullen hard moeten werken, maar hebben het vertrouwen dat we het gaan halen.’ p
44 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p42_kennis en ervaring.indd 44
15-05-2009 10:49:40
Opleiding Veiligheid en Duurzaamheid in de Procesindustrie In de (petro)chemische en aanverwante industrieën staan zorg voor veiligheid, gezondheid en milieu hoog op de agenda. Men is voortdurend bezig is met het verbeteren en borgen van de veiligheid van processen, installaties en werkwijzen. Ook de aandacht voor de benodigde stijl van management en bedrijfscultuur blijft hierbij niet onderbelicht. Daarnaast groeit de noodzaak tot duurzaam ondernemen: het richten van de ondernemingsactiviteiten op waardecreatie in de drie dimensies People, Planet, Profit. Zaken als procesintensivering, kennis van en inzicht in veiligheid: - ‘het (actief) voorkomen van fysieke of economische verliezen én van (onbedoelde) aantasting van het welzijn van mensen en milieu’ - vormen de basis voor dit handelen. Doelgroep: Inhoud:
Start/Duur: Locatie: Cursusprijs:
(Chemisch) technologen, processengineers, veiligheidskundigen werkzaam in de (chemische) procesindustrie en procesbesturingstechniek, vergunningverleners en handhavers. In de opleiding wordt aandacht besteed aan gevaren en risico’s, kwantificeren van risico’s, risicobeheersing, instrumentatie, ATEX, PED, gedrag, incidentenanalyse, inherent veiliger produceren, gezondheidsrisico’s, externe veiligheid en duurzame technologieën. De opleiding start september 2009, duurt ca. 8 maanden en omvat ca. 13 lesdagen van 9.00 tot 17.00 uur. Utrecht ��6.000,- voor de gehele cursus (incl. syllabi, tentamens, maaltijd etc.). De mogelijkheid bestaat om alleen enkele lessen of lesdagen te volgen, hiervoor gelden aangepaste prijzen.
Aanmelden of meer info? Kijk op www.phov.nl of bel naar 030 231 82 12 of e-mail naar info@phov.nl
“Als het om veiligheid draait”
GRONDZUIGTECHNIEK, VEILIGER DAN GRAVEN DE
BODEM VAN
NEDERLAND
KOMT ALSMAAR VOLLER TE LIGGEN MET KABELS EN LEIDINGEN,
ZEKER ALS WE KIJKEN NAAR DE CHEMIEPARKEN.
STEEDS
VAKER KOMT HET VOOR DAT KABELS
EN LEIDINGEN GERAAKT WORDEN EN DAT COMPLETE INSTALLATIES PLAT KOMEN TE LIGGEN.
DIT
KAN GROTE GEVAREN EN KOSTEN MET ZICH MEEBRENGEN .
TECHNIEK
ZEER
GOED
GEBRUIKT
WORDEN
BIJ
DIVERSE
TEVENS
KAN DEZE
SANERINGSACTIVITEITEN .
van der Flier B.V. Hoofdstraat 57 9686 VG Beerta t. 0597 - 33 16 19 f. 0597 - 33 12 26 e. info@vanderflierbv.nl www.vanderflierbv.nl
Efficiënter, kleiner en schoner
Fabriek van de toekoms D
e chemische fabriek van de toekomst maakt volop gebruik van microreactoren en integreert daardoor reactie en scheiding, en benut verschillende manieren om energie in het proces te brengen. Dit opent allerlei mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe synthetische routes om stoffen te maken. Of het gebruik van hernieuwbare bronnen, zoals maïs en algen, in plaats van aardolie.
Door de technologische verbeteringen en intelligent ontworpen processen is er niet alleen veel minder energie nodig, maar ontstaat er ook veel minder afval. Verder neemt de fabriek minder ruimte in beslag. Opschaling en uitbreiding zijn flexibel: breidt de vraag naar een product zich uit, dan is er zo een nieuwe module bij geplaatst.
Ketenontwerp
De nieuwe productieapparatuur is hightech en voorzien van geavanceerde sensoren en regelsystemen, waardoor operators het proces veel directer en nauwkeuriger kunnen regelen. De ontwikkeling van deze nieuwe chemie maakt het mogelijk om haast op moleculair niveau te regelen: elk molecuul ondergaat hetzelfde proces. Daardoor wordt het ook mogelijk nieuwe producten sneller in de markt te zetten. De opschaling van laboratorium naar productie gaat gemakkelijker en sneller, doordat het proces op industriële schaal meer lijkt op dat in het laboratorium. Verschillende bedrijven, waaronder BASF en Bayer, werken samen onder de vlag van het Europese Suschem-programma voor een duurzame chemische industrie aan de ontwikkeling van deze futuristische fabriek. In Nederland spelen TNO, DSM en Merck een rol bij de ontwikkeling van nieuwe, geïntensifieerde processen en de daarvoor benodigde apparatuur.
BEELD: IDIOMORF INFOGRAPHICS
De financiering van het Suschem-programma komt van de verschillende deelnemers en de Europese Commissie. Meer informatie: www. suschem.org p
Hernieuwbare bronnen
46 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p46_infographic.indd 46
18-05-2009 09:50:15
Infographic
mst Computermodellen High-tech hardware
Nieuwe synthetische routes
Flexibele productie-eenheden
mei 2009 Chemie magazine 47
CM0905_p46_infographic.indd 47
18-05-2009 09:50:20
Regiegroep Chemie ontplooit verschillende activiteiten
1 2 3
Nú investeren in menselijk kapitaal Ook in tijden van economische teruggang is het van belang te investeren in personeel. Om snel te kunnen reageren als de economie aantrekt, is het behoud en de opleiding van nieuwe medewerkers belangrijk. Dat is de visie van de Regiegroep Chemie die allerlei activiteiten ontplooit om het menselijk kapitaal in de chemie te koesteren. Esther Rasenberg
D
e Regiegroep Chemie, bestaande uit kopstukken van kennisinstellingen en bedrijven, wil de vooraanstaande positie van chemie wereldwijd versterken en uitbouwen. Daartoe onderneemt zij gerichte acties op het gebied van onderzoek en nieuwe bedrijvigheid. Dat vereist voldoende, goed geschoolde kenniswerkers en opleidingen die optimaal aansluiten op de arbeidsmarkt, en waarin het ondernemerschap van studenten wordt gestimuleerd. Om personeel in de chemie te behouden en de instroom te vergroten is in 2007 door de Regiegroep Chemie het uitvoeringsprogramma Human Capital Chemie (HCC) ontwikkeld. Het programma heeft als
48 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p48_maatschappij.indd 48
ondertitel ‘Naar een bruisende chemie tussen onderwijs en bedrijfsleven’. Bij HCC zijn meerdere partijen betrokken, waaronder VNCI, Communicatie Centrum Chemie (C3), VAPRO-OVP, Universiteit Utrecht en KNCV. Programmacoördinator Eveline van Hoppe structureert alle activiteiten en legt uit dat er in totaal vijf actielijnen zijn: ‘Elke actielijn richt zich op een specifieke doelgroep en het resultaat is een integrale aanpak. Wij werken intensief samen met bedrijven en onderwijsinstellingen, zodat de activiteiten naadloos op de praktijk aansluiten. Hoewel het uitvoeringsprogramma stamt uit een tijd van economische groei, is het nog steeds relevant. Als de economie aantrekt, worden we geconfronteerd met een
tekort aan personeel als gevolg van de vergrijzing.’ ‘We moeten ervoor zorgen dat op de lange termijn voldoende gekwalificeerde chemici de arbeidsmarkt kunnen betreden. Op dit moment hebben we tijd om in Human Capital te investeren en die tijd moeten we gebruiken om ons voor te bereiden op de toekomst. Als we niets doen, lopen we het risico dat goed gekwalificeerde arbeidskrachten de overstap maken naar andere branches en dat getalenteerde jongeren chemische opleidingen links laten liggen. Voor het komend jaar staan er tal van activiteiten op ons programma. Uiteraard kunnen bedrijven die daar belangstelling voor hebben zich bij ons melden.’
15-05-2009 10:47:59
1 2 3
Maatschappij
Chemie in onderwijs
Actielijn 1 zet zich in voor meer aandacht voor chemie in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. ‘De huidige chemielessen zijn niet innovatief en sluiten daarom niet goed aan bij de beroepspraktijk. Dat maakt het volgen van een opleiding scheikunde niet aantrekkelijk. Wij zetten ons in om het onderwijs te verbeteren, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van actueel en aansprekend lesmateriaal. Ook geven we workshops aan basisschoolleerkrachten en voorzien we leerlingen van een chemiespreekbeurtpakket. Daarnaast zijn we aanwezig op regio-
nale beroepsevenementen. Zo werken we nu samen met SABIC aan een aansprekende chemiepresentatie voor kinderen tijdens Techtop 2009 in Maastricht. Tijdens de Week van de Procestechniek gaan we met vmboleerlingen naar bedrijven ter promotie van de beroepen procesoperator en laborant. Afgelopen jaar mochten 4.000 leerlingen bij 47 bedrijven in zeven regio’s een kijkje achter de schermen nemen. Dit jaar willen we de Week van de Procestechniek naar alle regio’s uitbreiden. We zoeken daarvoor nog bedrijven, roc’s en
vmbo-scholen in de regio’s rond Utrecht en Tilburg en in de provincies Overijssel en Groningen. Verder zoeken we jongeren via internet op. Op onze website komen aansprekende beroepenvideo’s en ander voorlichtingsmateriaal. Ook willen we online conversaties tussen scholieren en chemici mogelijk maken. Chemische bedrijven en instellingen die graag betrokken zijn bij onze activiteiten ten behoeve van het onderwijs zijn van harte welkom,’ aldus actielijntrekker Pauline Sloet tot Everlo van C3.
Professionalisering docenten
‘Het huidige scheikunde onderwijs op havo en vwo staat ver af van de actuele praktijk. Daarom willen we de huidige praktijk in de klas brengen. Aan de hand van reële situaties ontwikkelen docenten en experts uit het bedrijfsleven nieuw lesmateriaal’, zegt Astrid Bulte van de Universiteit Utrecht, die Actielijn 2 trekt. Zij richt zich op het opleiden van docenten zodat zij aansprekend lesmateriaal kunnen ontwikkelen, aanpassen en gebruiken. Zo leren zij leerlingen te enthousiasmeren voor actuele ontwikkelingen in de chemie. Het opleiden van de docenten gebeurt in fasen. In september 2009 wordt begonnen met ongeveer vijftien docenten. De jaren daarna vervullen deze docenten de rol van coach en dragen zij bij aan de opleiding van nieuwe docenten. Doel is om docententeams te vormen die in de regio’s samenwerken met vakinhoudelijke experts uit de bedrijven en kennisinstellingen, zoals universiteiten en hogescholen. Actielijn 2 zal in de toekomst zorgen voor enthousiaste docenten, die goed op de hoogte zijn van de actuele ontwikkelingen in de chemie en die dat enthousiasme weten over te brengen op hun leerlingen.
Uitwisseling en aansluiting onderwijs en bedrijven De derde actielijn van HCC concentreert zich op een optimale aansluiting tussen onderwijs en chemiebedrijven. Hans Koole van het gelijknamige bureau heeft een uitgebreide inventarisatie gemaakt van allerlei regionale samenwerkingsverbanden tussen het onderwijs en chemische bedrijven. ‘Uit de HCC-inventarisatie blijkt dat in sommige regio’s bedrijven en scholen al duurzaam met elkaar samenwerken. In andere regio’s is dat nog niet zo en beperkt de samenwerking zich tot incidentele acties. Wij willen regionaal duurzame initiatieven ontwikkelen en succesvolle initiatieven vertalen naar andere regio’s. Elkaar kennen, de wil om samen te werken en oog voor wederzijdse belang zijn succesfactoren voor goede samenwerking. Veel activiteiten die nu plaatsvinden, richten zich op de instroom van leerlingen in de beroepsopleidingen. Dat blijft belangrijk. De huidige economische situatie biedt uitgelezen kansen om de banden tussen scholen en bedrijven structureel te verbeteren. Gedacht kan worden aan bedrijfsstages,
CM0905_p48_maatschappij.indd 49
gastdocentschappen en docentstages. De huidige economische situatie kan zo worden benut voor het creëren van een voorsprong. Bij de chemiebedrijven willen we de contactpersonen voor onderwijs in kaart brengen. Dat maakt het makkelijker om concrete contacten te realiseren. Waar goede samenwerking toe kan leiden, is vastgelegd in een ‘Good Practice’- brochure over de Oefenfabriek in Brielle. Doordat onderwijs, bedrijven en overheid de handen ineen hebben geslagen is een state-ofthe-art faciliteit gecreëerd voor onderwijs en bedrijfsleven. Wij zien deze ‘good practice’ als een inspiratiebron voor andere regio’s, want duidelijk is dat een grootschalig initiatief alleen kan slagen als alle partijen duurzaam met elkaar wíllen samenwerken.’ e
mei 2009 Chemie magazine 49
15-05-2009 10:48:03
4 5 Maatschappij
Stimuleren van ondernemerschap Het aantal starters in de chemische sector is laag. In 2007 werden er in de chemische sector totaal 84 nieuwe bedrijven opgericht en dat is slechts 2% van het totaal aantal starters in Nederland. Dat is jammer, want uit onderzoek blijkt dat kleine ondernemers bijzonder innovatief zijn. Innovatieve ideeën blijven vaak op de plank liggen, omdat men niet weet hoe ze vertaald kunnen worden naar een
onderneming. Verondersteld wordt dat de drempel voor het starten van een chemiebedrijf hoog is door forse investeringen in fabrieksinstallaties en strenge eisen. HCC wil ondernemerschap stimuleren door er meer aandacht aan te schenken. Bijvoorbeeld aan de vele regelingen voor starters en de startersmogelijkheden vanuit universiteiten en hogescholen. De KNCV is nauw betrokken bij deze
Aantrekkelijk werkgeverschap Het aantal werknemers dat na korte tijd de chemische sector verlaat, is hoog. Monique de Haan van VAPRO-OVP houdt zich bezig met aantrekkelijk werkgeverschap in de chemie. ‘Wij willen werkgevers laten inzien wat hen aantrekkelijk maakt voor verschillende groepen werknemers, zoals allochtonen en vrouwen. In september van dit jaar organiseren we regionale bijeenkomsten over aantrekkelijk werkgeverschap. De eerste bijeenkomst is uitgesteld in verband met de economische situatie, maar nu merken we alweer dat de tekorten als gevolg van de crisis alleen maar groter worden. Zo sprak ik laatst een bedrijf dat de afgelopen maanden zijn schil van flexibele werknemers heeft afgestoten en nu de productie weer wil opstarten. Dat bedrijf is direct geconfronteerd met een personeelstekort. Hun mensen zijn via uitzendbureaus op andere plaatsen aan de slag gegaan. Je kunt dan alleen maar hopen dat die groep niet permanent voor de branche verloren is gegaan. Alle brancheorganisaties zijn ervan overtuigd dat er ondanks de economische crisis, toenemende automatisering en de vlucht naar lagelonenlanden een personeelstekort blijft bestaan. In 2008 heb-
actielijn. Dit najaar komt er een landelijke conferentie waar potentiële starters en jonge ondernemers informatie kunnen uitwisselen en contacten kunnen leggen met voor hen relevante partijen. Een uitgelezen mogelijkheid voor hen die graag voor zichzelf willen beginnen, want tijdens een economische recessie kan het zelfstandig ondernemerschap een prima alternatief zijn.
ben we een beroepenwaaier uitgegeven. In deze HR-waaier is een groot aantal ‘best practices’ opgenomen over het werven van mensen. Ten slotte starten we deze zomer met een online loopbaancentrum. Dat is een plaats waar medewerkers onder meer vacatures, opleidingen en een salariskompas vinden. Ook als straks de economie weer aantrekt, is het online loopbaancentrum een waardevol instrument voor studenten of medewerkers die in de chemie willen doorgroeien’, vertelt Monique de Haan.
Meer informatie?
Wilt u meer informatie, gebruik maken van onze materialen of wilt u zich aanmelden voor een van onze activiteiten, neem dan contact op met de HCC-projectcoördinator, Eveline van Hoppe: hcc@regiegroepchemie.nl Voor algemene informatie over de regiegroep chemie en de HCC: www.regiegroepchemie.nl
50 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p48_maatschappij.indd 50
15-05-2009 10:48:05
Jan Zuidam Column
Chemie is overal, ook bij Europese verkiezingen?
O
p 4 juni zullen miljoenen kiezers bepalen wie hen in het Europees parlement de komende jaren gaat vertegenwoordigen. Voorafgaand aan de verkiezingen in 2004 werd de Nederlandse burger nog aangespoord om te gaan stemmen door de publiekscampagne ‘Europa, best belangrijk’. Een dergelijke slogan blijft dit jaar echter achterwege. De beleidsvoornemens van de diverse partijen zullen de kiezer moeten overtuigen. Dat is een goede ontwikkeling. In een economische recessie is een goede balans tussen weidse politieke vergezichten en het voorgenomen beleid voor de nabije toekomst dringend gewenst.
Wat hebben de traditionele Nederlandse politieke partijen voor de chemische industrie in petto? Dat stelt zeker niet teleur. De chemie loopt als een rode draad door onderwerpen als de klimaatvoornemens, de wensen op het terrein van energievoorziening en -besparing en de vele gedachten hoe de Europeanen veilig en comfortabel kunnen leven en werken. Een perspectief dat veel ruimte creëert voor de chemische ondernemingen. Het inspelen op maatschappelijke vraagstukken met duurzame oplossingen is voor vrijwel de hele sector ook de strategische invulling van onze visie op de toekomst. Vinden wij Europa dan zonder enige aarzeling aan onze kant?
Jan Zuidam is voorzitter van de VNCI en vicevoorzitter van de Raad van Bestuur van DSM
In zijn oorsprong was de Europese Unie, in de vorm van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de Europese Economische Gemeenschap (EEG), gericht op internationale samenwerking om de welvaart van de lidstaten te bevorderen. Dat is in onze huidige tijd nog steeds van groot belang vanuit een globaal en een nieuw duurzaam economisch perspectief. Op Europees niveau moeten grensoverschrijdende zaken geregeld worden. Voorbeelden zijn het Europese emissiehandelssysteem (ETS), wet- en regelgeving op stoffengebied (REACH), klimaatbeleid, infrastructuur, voedsel- en energievoorziening. Deze vragen alle nog veel aandacht en de chemie speelt hierbij een belangrijke oplossende rol. De High Level Group on the Competitiveness of the European Chemicals Industry - met onder meer EZ-minister Van der Hoeven als lid - onderstreept in zijn recente advies nog eens het belang van de chemische industrie voor het welzijn van Europa. Uit de nationale partijprogramma’s voor Europa blijkt dit helaas onvoldoende. De lijsttrekkers –en de politieke programma’szouden juist het belang moeten onderstrepen van een goede industriepolitiek in lijn met de conclusies van de High Level Group. Er moet oog zijn voor het duurzaam oplossende vermogen van onze chemische industrie inzake belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen en vraagstukken. Chemie is overal. Tot slot is het verder versterken van goed wetenschappelijk onderzoek en het investeren in kennis en onderwijs nodig om te voldoen aan de Lissabon-doelstelling om te komen tot een op innovatie gerichte Europese gemeenschap. p
mei 2009 Chemie magazine 51
CM0905_p51_column.indd 51
15-05-2009 10:47:24
�������������������������������� Transportservice van huis uit
�������������� �� ���������������������������������� ���������� �� ����������������������������������� �� �������������������� �� ������������������������������ ���������������������� �� ���������������������������
���������������������������� ���������������������������� ���������������������������������� ������������������������� ������������������������������������������ ������������������������������� �����������������������������������
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
������������������������������������ ������������������������������� ���������������
��������������� ��������������������������������� ���������� ������������������������������������ �������������������������������
VNCI
Thema congres Industrielinqs:
‘Wij maken verschil’ ’Wij maken verschil’. Dat is het thema van het congres Deltavisie, dat op donderdag 11 juni 2009 in Rotterdam plaatsvindt. Tijdens dit congres onderzoeken sprekers en bezoekers waarin de chemie in de Delta uitblinkt en waar de chemie verschil kan maken.
T
ijdens het Deltavisiecongres, georganiseerd door uitgeverij Industrielinqs, geven zeven sprekers, waaronder VPRO-programmamaker Rob van Hattum (‘Here comes the sun’), en voormalig topman van BASF Antwerpen John Dejaeger, tijdens masterclasses hun visie op biogrondstoffen, energie-efficiency en de mogelijkheden van nieuwe technologieën. Een ander belangrijk onderdeel
is de verkiezing van de Plant Manager of the Year 2009. Hiervoor gaat een professionele jury, met als juryvoorzitter Jos Benders (voorheen topman Lyondell Europe), Colette Alma (directeur VNCI) en Cor Kloet (Algemeen directeur SPIE Nederland) op zoek naar de mens achter de resultaten van een succesvolle Plant Manager. In het bijzonder wordt er gelet op maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap
DuPont Applied BioScience-directeur Armand Klein is hoofdspreker
Biobased economy centrale thema op jaarvergadering De VNCI-jaarvergadering, op 4 juni in de Nieuwe Kerk in Den Haag, staat voor een groot deel in het teken van de biobased economy. Daarbij gaat het onder meer over de omschakeling van fossiele naar hernieuwbare grondstoffen voor chemische producten en processen. DuPont Applied BioSciencedirecteur Armand Klein gaat er in zijn voordracht uitgebreid op in.
D
e vraag naar energie en grondstoffen neemt de komende decennia door de groeiende wereldbevolking en de stijging van de welvaart twee tot drie keer toe, in vergelijking met het huidige gebruik. Daardoor ontstaat een groeimarkt voor producten die gebruik maken van biomassa voor farma, fijn- en bulkchemie, bio-energie en op groene grondstoffen gebaseerde materialen. Maar waar halen we de biomassa vandaan? En conflicteert het met de voedselvoorziening? Deze vragen komen uitgebreid aan bod tijdens de voordracht en de discussie met de aanwezigen. Daarnaast komen tijdens de jaarvergadering twee jonge ondernemers uit de chemie aan het woord, en wordt de Responsible Care-prijs uitgereikt. p De VNCI-jaarvergadering vindt op 4 juni plaats van 14.00 tot 18.00 in de Nieuwe Kerk in Den Haag en is voor iedereen toegankelijk. Aanmelden kan via Cyrille Timmerman van de VNCI, tel. 0703378715, e-mail: timmerman@vnci.nl
en communicatieve vaardigheden. De genomineerden zijn Jan-Jaap van der Bij (Sabic Innovative Plastics, Bergen op Zoom), Eward Hofstede (DSM Resins, Schoonebeek) en Bart Leenders (Huntsman Holland, Rozenburg).
De naam van de winnaar van de verkiezing wordt bekendgemaakt tijdens de informele, informatieve en smakelijke dinershow. Meer informatie over het congres en de mogelijkheid tot inschrijving vindt u op www.deltavisie2009.nl. p
VNCI publiceert jaarverslag over 2008
Een veelbewogen jaar De invoering van het nieuwe Europese stoffenbeleid REACH, het systeem van de veiling van emissierechten en de economische crisis zijn slechts enkele onderwerpen in het VNCI-jaarverslag over 2008 dat onlangs is gepubliceerd. 2008 gaat ongetwijfeld de geschiedenisboeken in als een bizar jaar, stelt VNCI-directeur Colette Alma in het voorwoord van het jaarverslag. De chemische industrie kreeg door de economische crisis al snel te maken met de gevolgen van de scherpe conjuncturele terugval. Voor het eerst sinds vele jaren maakten bedrijven gebruik van regelingen voor werktijdverkorting. Daarnaast werden de leden onder meer geconfronteerd met de invoering van het nieuwe Europese stoffenbeleid en het systeem voor de veiling van emissierechten. Het jaarverslag gaat uitvoerig in op de rol van de VNCI in deze dossiers. Maar ook ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en innovatie, veiligheid, gezondheid en milieu, dienstverlening en ondernemingsklimaat en Responsible Care komen uitgebreid aan de orde in de 77 pagina’s. In een aparte, bijgesloten folder is informatie opgenomen over feiten en cijfers van de chemische industrie, zoals de omzet (50 miljard
euro), de waarde van de export (62 miljard euro) en de bijdrage aan de Nederlandse handelsbalans (17 miljard euro). Belangstellenden kunnen het jaarverslag op de website van de vereniging lezen als bladerbaar boek. Een papieren versie is te verkrijgen via Cyrille Timmerman van de VNCI, tel. 070-3378715, e-mail: timmerman@vnci.nl p
mei 2009 Chemie magazine 53
CM0905_p53_VNCI.indd 53
15-05-2009 10:38:44
VNCI
Colofon
Lancering posters ‘Chemie is overal’ Lippenstift, biogas en forensisch onderzoek. Dat zijn de thema’s van de eerste posters die in het kader van de imagocampagne ‘Chemie is overal’ zijn verstuurd naar VNCI-leden, scholen en kennisinstellingen.
D
e posters bieden medewerkers handvatten om met anderen in discussie te gaan over de chemische industrie. De schijnbare tegenstellingen en de verrassende insteek moeten volgens de ontwerpers van de campagne, bureau Volta in Utrecht, leiden tot vragen en dialoog over de maatschappelijke bijdrage van chemie. Medewerkers worden in de gelegenheid gesteld om hun positieve kijk op chemie over te brengen op anderen.
De campagne ‘Chemie is overal’ wil laten zien dat chemie onmisbare oplossingen biedt voor een duurzame toekomst. In totaal zullen er dit jaar dertien posters verschijnen die breed worden verspreid. De VNCI verzoekt haar leden om de posters te gebruiken voor interne communicatie en voor contacten met scholen en de directe leefomgeving. Binnenkort ontvangen alle PRen communicatiemedewerkers van de VNCI-leden een uitnodiging voor een netwerkbijeenkomst over de campagne die half juni zal plaatsvinden. Op de website www.chemieisoveral.nl is een digitale toolkit beschikbaar. Belangstellenden kunnen via die website de verschillende promotiematerialen opvragen. p
Redactie: Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur) e-mail: hooijdonk@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl Adres redactie: Loire 150 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903 Eindredactie: Orbitaal Speeches & Publications
Meer informatie: Jan Willem Vreuls, hoofd communicatie VNCI, tel. 070-3378730, e-mail: vreuls@ vnci.nl
Transmare Compounding Frank Heinen is begin april benoemd tot commercieel directeur bij Transmare Compounding te Roermond. Hij volgt Sijbe Beishuizen op die met pensioen gaat.
Transmare Compounding maakt deel uit van de Aarsen Holding groep en is als compoundeur gespecialiseerd in de meest uiteenlopende kunststofcompounds, onder andere reactieve,
mineralische, glasgevulde, vlamvertragende, natuurvezel(bamboe), TPO’s en EVA compounds op basis van verscheidene (bio-)polymeren. p
Royal Haskoning Ir. Erik Oostwegel, directeur van de divisie Industrial Installations, is per 1 mei benoemd tot lid van de Raad van Bestuur van de Koninklijke Haskoning Groep. De 42-jarige Oostwegel is sinds 1992 in dienst van het bedrijf en trad in 2003 toe tot de Management Council. Na afronding van zijn studie Werktuigbouwkunde, met als specialisatie Industriële Organisatie, aan de TU Delft bekleedde hij in de loop van de jaren verschillende functies binnen
de onderneming, waaronder die van directeur Knowledge and Information Management (2003), divisiedirecteur Mechanical & Electrical Services (2004) en later divisiedirecteur Industrial Installations (2006). Voorlopig combineert Erik Oostwegel het lidmaatschap van de Raad van Bestuur met zijn functie als directeur van de divisie Industrial Installations. De Raad van Bestuur bestaat naast Oostwegel uit voorzitter Jan Bout en Henry Rowe. p
VNCI Agenda 3 juni Werkgroep Veiligheid, Middelburg (Eastman Chemicals)
4 juni Werkgroep Stoffenbeleid, Den Haag (Hotel Novotel)
22 juni Vergadering Dagelijks Bestuur (Teleconferentie)
4 juni VNCI-jaarvergadering, Den Haag (Nieuwe Kerk)
10 juni Beleidsgroep Veiligheid, Gezondheid en Milieu, Den Haag (VNCI)
26 juni Beleidsgroep Communicatie, Den Haag (VNCI)
Vaste medewerkers: Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, ir. Joost van Kasteren, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, dr. Annemarie Vroom ten Wolde Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Henk Stoffels, Joachim Mahn en Julian Huiswoud Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: vnci@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Druk: ALFA BASE publicatie processors B.V. Alphen aan den Rijn Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind december. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: Curve Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996
54 Chemie magazine mei 2009
CM0905_p53_VNCI.indd 54
15-05-2009 10:38:55
PRODUCTIE IN OPTIMA FORMA
AD Productions is gespecialiseerd in het formuleren en mengen van chemische vloeistoffen en poeders. � �
� � � �
AD PRODUCTIONS BV - CHEMISTRY, BLENDS & KNOWLEDGE Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart
Tel. +31 (0)167 - 526 900 Fax +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com
ADR-klasse: 3, 4.1, 5.1, 6.1, 8 en klasse 9 Meng en opslagfaciliteiten conform CPR 15-2 ISO 9002gecertificeerd Eigen R&D en laboratorium Wereldwijd transport Meer dan 30 jaar ervaring
Wilt u uw productie outsourcen? Wij maken graag kennis met u.
1 0 0 J A A R VA N W I J K & B O ERMA POMPTECHNIEK EN VERDER Met een ruim pakket verdringeren centrifugaalpompen voor elke vloeistof de juiste pompoplossing. Neem contact op voor meer info.
Leningradweg 5, 9723 TP Groningen, T 050 549 59 00, www.wijkboerma.nl