Chemie magazine februari 2011

Page 1

Overheidsinvesteringen in drie nieuwe expertisecentra

Rein Willems verlaat politiek

Ecologische footprint bedrijven moet in kaart gebracht

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 02 • 23 februari 2011

RENTROP (MOERDIJK):

CLUSTEREN VOOR MEER VEILIGHEID

Magazine


Perform, Deliver, Improve

Hertel, opgericht in 1895, bouwt, onderhoudt en ontmantelt fabrieken en installaties voor toonaangevende bedrijven in de (petro)chemie-, energie-, afval- en procesindustrie. Voor de defensie- en offshore industrie ontwerpt, bouwt en plaatst Hertel technische en accommodatiemodules. Ons bedrijf kenmerkt zich door een familiaire sfeer, korte lijnen en internationale ondernemersgeest en behoort tot de top van industriële dienstverleners. Inmiddels werken er ruim 11.000 veelzijdige professionals in Europa, het Midden Oosten en Azië. Onze mensen staan centraal en bepalen samen het succes van Hertel. Hun inzet en vakkennis zorgt ervoor dat onze klanten kunnen rekenen op veilige, efficiënte en slimme dienstverlening. Alle reden om training en ontwikkeling centraal te stellen. Sinds 2006 is Hertel dan ook officieel Investors in People gecertificeerd.

hertel.com

Hertel is lid van de “European Industrial Insulation Foundation”. Voor meer informatie kijk op: www.eiif.org Hertel is ISO9000-2001 en VCA** gecertificeerd.

Geïntegreerd onderhoud & projecten Isolatie • steigerbouw • stralen/conserveren • access solutions • thermografie • mechanical • condition monitoring • asbestverwijdering • tracing • engineering & construction


02 23 februari 2011

INHOUD 24

Staatssecretaris Halbe Zijlstra heeft 7 miljoen euro toegezegd voor drie nieuwe expertisecentra chemie. De Stichting Hogeschool Zuyd en de ROC’s Leeuwenborgh Opleidingen en Rijn IJssel krijgen deze ondersteuning van de overheid over vijf jaar verspreid.

INTERVIEW

‘Clusteren chemiebedrijven reduceert risico op ongelukken’

20 februari 2011 Chemie magazine 3


UITNODIGING

PROEFCOLLEGE LEERGANG OPLEIDINGSMANAGEMENT datum: 21 april

tijd: 14.00-18.00 uur

locatie: Den Haag

We nodigen u graag uit voor het proefcollege Leergang Opleidingsmanagement. In de opleiding staan vragen uit uw praktijk situatie centraal: Hoe kan ik opleidingsplannen onderbouwen met bewezen modellen en inzichten? Hoe overtuig ik het MT van het nut van leren en opleiden? Hoe zet ik opleiding(beleids)plannen op met lijnmanagers? Hoe zorg ik dat het effect van opleiden zichtbaar wordt en geborgd blijft? Hoe motiveer ik leerlingen en begeleiders van deze leerlingen? De leergang is bedoeld voor leidinggevenden met opleiderstaken, opleidings- en trainingscoördinatoren en opleidingsmanagers. Het proefcollege is kosteloos en geeft u een goede indruk van de leergang.

Aanmelden Meld u aan voor het proefcollege via 070 301 10 86 of opleidingen@vapro.nl

Meer weten? Neem voor vragen over onze opleidingen contact op via: 070 301 10 86 of opleidingen@vapro.nl of kijk op vapro.nl


02 23 februari 2011

INHOUD 13

Week van de Procestechniek trekt duizenden leerlingen

verder... OPINIE De prestaties van vandaag zijn net zo belangrijk voor de toekomst als de agenda voor morgen, meent VNCI-directeur Colette Alma

7

TRENDS

36

Chemisch technoloog Rein Willems, sinds 2007 lid van de Eerste Kamer, verlaat de actieve politiek

Wetenswaardig Stoompijpleiding levert forse energiebesparing bij zoutproductie op Innovatie en onderwijs Volledig afbreekbare en recyclebare kunsthars Veiligheid Overheid zou meer steun moeten geven voor het gebruik van crashbuffers Actueel Battle for Talent centraal tijdens Chemvision 2011 Milieu en Energie Minimumkwaliteit van aan bedrijfsleven geleverd gas moet snel duidelijk worden

8 11 15 17 19

ACHTERGROND

46 Shell-adviseur en hoogleraar Steven de Bie pleit voor biodiversiteitsbeleid

Coatings Jongensdroom Hossein Mahmoud resulteert in wereldwijd patent Veiligheid Meeste arbeidsongevallen in chemie door uitglijden en verstappen Uitgelicht Jaar van de Chemie geopend Samenwerking VEMW ijvert voor duurzame en voordelige energie Plant Manager of the Year Plantmanager Peter van Diepen van Shell Pernis: ‘Meten is doen’ Evenement Internationaal Jaar van de Chemie

28 32 34 40 42 54

FEITEN EN VISIES

50 Procesindustrie

Starters Flowid richt zich op microreactoren Young professionals Frank Bakhuizen, productmanager bij Thermphos Productnieuws

57

Column Igor Znidarsic Personalia en agenda

61 62

59 60

kan meer energie besparen door betere samenwerking in de keten februari 2011 Chemie magazine 5


IF?; ZZc \ZoVbZca^_`Z VbW^i^Z

IF?;"6hhZi BVcV\ZbZci HE>:"6hhZi BVcV\ZbZci W^ZYi deadhh^c\Zc db bVm^bVaZ lVVgYZ iZ WZ]VaZc j^i jl egdYjXi^Zb^YYZaZc# LVVgYZ Y^Z l^_ o^Zc ^c d#V# kZ^a^\]Z^Y! b^a^Zj! l^chi Zc WZigdjlWVVg]Z^Y kVc jl ^chiVaaVi^Zh# L^_ W^ZYZc j ]^Zgkddg ]jae W^_ ]Zi j^iYZc`Zc Zc ^beaZbZciZgZc kVc kZgc^ZjlZcYZ dcYZg]djYhhigViZ\^Z c! dcil^``ZaZc kVc c^ZjlZ hd[ilVgZ kddg ]Zi Z[ÒX^ ciZg WZhijgZc! gZ\^higZgZc d[ ^cheZXiZgZc kVc jl VhhZih Zc `jccZc l^_ jl eVgicZg o^_c kddg ]Zi dkZgcZbZc kVc YZ \Z]ZaZ kZgVcilddgYZa^_`]Z^Y kddg ]Zi dcYZg]djY# L^_ YZc`Zc ]^ZgidZ Vai^_Y bZZ kVcj^i YZ YdZahiZaa^c\Zc kVc YZ `aVci odVah l^chi! kZ^a^\]Z^Y! b^a^Zj Zc YZ WZigdjlWVVg]Z^Y kVc jl ^chiVaaVi^Zh# L^_ WZcVYZgZc jl h^ijVi^Z kVcj^i ZZc WgZYZ ZmeZgi^hZ Zc ZgkVg^c\ Zc o^_c deZc kddg kZghX]^aaZcYZ kdgbZc kVc hVbZclZg`^c\# HE>: CZYZgaVcY W^ZYi ZZc XdbeaZZi eV``Zi bjai^iZX]c^hX]Z Y^ZchiZc VVc YZ ^cYjhig^ aZ! XdbbZgX^ aZ Zc ^chi^iji^dcZaZ WgVcX]Z# 9Z Y^k^h^Z HE>:"6hhZi BVcV\bZci `Vc dd` ZZc WZgdZe YdZc de YZ `Zcc^h Zc ZgkVg^c\ kVc ZZc kVc YZ VcYZgZ Y^k^h^Zh kVc HE>: CZYZgaVcY/ HE>:"7j^aY^c\ HnhiZbh! HE>:"8dcigdaZX :c\^cZZg^c\! HE>:">cYjhig^Z Zc HE>:">c[gV#

HE>:"6hhZi BVcV\ZbZci ? 9Z 7gVjllZ\ ,)"-' ? (&'* 6: HX]^ZYVb ? I (& % &% )%. %) %% ? lll#he^Z"ca#Xdb


Opinie VNCI

Topsector et topsectorbeleid van het kabinet is een feit: chemie is nu officieel een topsector. In de komende maanden zal het topteam chemie een beleidsagenda gaan opstellen, die het mogelijk moet maken dat de chemische sector in Nederland zijn economische en innovatieve vleugels maximaal kan uitslaan.

H

Een agenda die zich nu eens niet richt op generiek beleid, maar op maatwerk, specifiek toegesneden op onze sector. En een agenda die ditmaal niet uitsluitend uit de kokers van de overheid komt, maar die in hechte samenwerking tussen groot en klein bedrijfsleven, wetenschap en overheid wordt gemaakt. Van het team wordt een ware topprestatie verwacht, want in mei al moet een in concrete maatregelen uitgewerkte agenda in de brievenbus van het ministerie belanden. En er is veel te winnen, maar ook veel te verliezen: de voortgang van de zo succesvolle publiekprivate innovatieprogramma’s staat bijvoorbeeld op het spel. Tegelijkertijd zijn er tal van andere onderwerpen die de onverdeelde aandacht van de sector vragen. Deze Chemie magazine staat er vol mee: brandveiligheid, procesveiligheid, vervoersveiligheid, persoonlijke veiligheid, biodiversiteit, om er een paar te noemen. Het kenmerkt de uitdaging waar de sector momenteel voor staat: zich voortvarend de weg naar het de toekomst banen, maar tegelijkertijd geen moment de bal uit het oog verliezen. De prestaties van vandaag zijn immers net zo belangrijk voor de toekomst als de agenda voor morgen. Of we die uitdaging aankunnen? Als je het mij vraagt wel. We zijn tenslotte een echte topsector! p

VNCI-directeur Colette Alma

februari maart 2010 2011 Chemie magazine 7 3


Een twee kilometer lange stoompijpleiding, die werd geïnstalleerd als onderdeel van een gezamenlijk project van AkzoNobel en het Hengelose afvalverwerkingsbedrijf Twence, zal een forse energiebesparing bij de zoutproductie opleveren. Door de pijpleiding levert Twence stoom aan het zoutproductiebedrijf van AkzoNobel in Hengelo.

Hoger rendement AkzoNobel produceert in haar fabriek in Hengelo ongeveer 2,5 miljoen ton hoogwaardig vacuümzout per jaar. Het bedrijf gebruikt stoom voor het indampen van de pekel tot zout. Door gebruik te maken van de stoom van Twence kan het bedrijf aanzienlijk besparen op aardgas. Dit levert niet alleen bedrijfseconomische voordelen op maar draagt ook bij aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Voor Twence is het interessant dat, vergeleken met de productie van elektriciteit, de benutting van warmte uit afval in de vorm van stoomlevering energetisch een veel hoger rendement geeft. Om het landschappelijk waardevolle gebied Twekkelo te beschermen, zal de stoomleiding grotendeels lopen via houtwallen zoals die voorkomen in het Twentse landschap. Door de aangebrachte beplanting wordt de pijpleiding na verloop van tijd zo goed als onzichtbaar, behalve bij expansielussen, die gebruikt worden voor het kruisen van wegen. p

FOTO: GERLINDE SCHRIJVER

Met de stoompijpleiding zal het jaarlijkse aardgasverbruik met 40 miljoen m3 omlaag gaan (te vergelijken met de gasvoorziening voor een stad met 80.000 inwoners) en de bijbehorende CO2-uitstoot met 72.000 ton per jaar. ‘Deze nieuwe pijpleiding is een prachtig voorbeeld van AkzoNobel’s ambities op het gebied van duurzaamheid. De CO2voetafdruk van onze toch al zeer efficiënte warmtekrachtcentrale zal nog verder afnemen,’ aldus Werner Fuhrmann, lid van AkzoNobel’s Executive Committee. ‘Dit biedt de mogelijkheid om de productie uit te breiden zonder onze ecologische voetafdruk te vergroten.’ Maxime Verhagen, vicepremier en minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) en Theo Riet-

kerk, gedeputeerde Ruimte, Wonen en Milieu in de provincie Overijssel, stelden de stoomleiding op 24 januari officieel in gebruik.

Minister van Economische Zaken, Landbouw en Inovatie Maxime Verhagen (r.) en gedeputeerde van de provincie Overijssel Theo Rietkerk nemen met een druk op de knop de stoomleiding officieel in gebruik

8 Chemie magazine februari 2011


Wetenswaardig

Door de aangebrachte beplanting wordt de leiding na verloop van tijd zo goed als onzichtbaar, behalve bij het kruisen van wegen

minder aardgasgebruik

FOTO: FOTOSTUDIO C

CO2-uitstoot per jaar minder

februari 2011 Chemie magazine 9


Naar een perfecte chemie tussen u en onze gassen-portfolio.

Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut. Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring. Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen. In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar. Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de betrouwbaarste oplossing.

Linde Gas – ideas become solutions.

Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam Tel. 088 262 62 62, Fax 010 246 15 06, chemie.lg.nl@linde.com, www.lindegasbenelux.com

Sample fulfillment made simple... and more profitable! We deliver comprehensive global chemical sample fulfillment services: UÊ,i`ÕVi`ÊÃ> « }ÊiÝ«i Ãià UÊ-> « iÊà «« }ÊÜ Ì ÊÓ{Ê ÕÀà UÊ7 À `Ü `iÊà «« }Ê } ÃÌ Và UÊ*À viÃà > ÊwÊ }Ê> `ÊÕ v À Ê«>V >} }Ê UÊ ÌiÀ iÌÊ À`iÀ }]ÊÌÀ>V }Ê> `ÊÀi« ÀÌ }ÊÃÞÃÌi ÃÊ UÊ,i}Õ >Ì ÀÞÊV « > ViÊ UÊ Ûi Ì ÀÞÊ > >}i i ÌÊ V Õ` }ÊL>ÀÊV ` }Ê UÊ ÕÃÌ âi`Êi > ÊV wÊÀ >Ì Ã


Onderwijs en Innovatie

‘NIEUWE SCHEIKUNDE MOET WORDEN INGEVOERD’

Volledig afbreekbare en recyclebare kunsthars Moderne kunstharsen worden gemaakt uit fossiele bronnen, zijn niet bioafbreekbaar en kunnen vanwege de vrijkomende toxische stoffen alleen onder strenge voorzorgsmaatregelen worden verbrand. Prof.dr. Gadi Rothenberg en dr. Albert Alberts van de Universiteit van Amsterdam (UvA) hebben een polymeer gevonden voor de productie van kunsthars zónder al deze ongewenste eigenschappen. Zij ontwikkelden een zogeheten thermoset plastic dat bestaat uit bioafbreekbare grondstoffen.

D

e meeste plastic materialen voor huishoudelijk gebruik of in de bouw bestaan uit driedimensionale netwerken van gecrosslinkte polymeren. Dit zijn thermoset plastics. Een klassiek voorbeeld hiervan is het kunsthars bakeliet dat ontstaat uit de reactie van fenol en formaldehyde. Dit materiaal wordt nog steeds toegepast om houtvezels te binden in geperste houtsoorten zoals MDF en formica. Kunstharsen worden algemeen toegepast in de industrie en de bouw. De hars van ureum/formaldehyde wordt bijvoorbeeld gebruikt voor betonplex, het bekistingshout waarin beton gegoten wordt.

Bioplastics Door selectie van de juiste grondstoffen en procescondities voor de crosslinkingsreactie waren de wetenschappers, werkzaam bij de vakgroep Heterogene katalyse en duurzame chemie van de UvA, in staat om een reeks bioplastics te maken die varieert van hard schuimmateriaal tot flexibele dunne plaat-

materialen. Deze zijn niet toxisch en volledig afbreekbaar. Het proces vraagt geen toxische hulpstoffen en bij verbranding komen geen schadelijke stoffen vrij. Bovendien zijn de grondstoffen tegen aantrekkelijke prijzen ruim voor handen op de wereldmarkt.

Thermoharder Het nieuwe plastic kan polyurethaan en polystyreen in de bouw en de verpakkingsindustrie vervangen. Dit geldt ook voor de epoxyharsen die worden gebruikt voor plaatmaterialen zoals MDF. Tot het patent is toegekend willen Alberts en Rothenberg niet zeggen of het om een nieuwe klasse polymeren gaat. Ook over de grondstoffen willen ze niets kwijt, behalve dat het gaat om afval uit de landbouw. Het nieuwe materiaal is een thermohardende kunststof, bestaande uit een driedimensionaal netwerk van polymeren, die onderling zijn gecrosslinked. Thermoharders zijn zeer stabiel, ook bij hogere temperaturen. Er kunnen momenteel in het lab per keer een paar ons van de kunststof gemaakt worden. Het materiaal kan in verschillende vormen worden geproduceerd, van hard plastic tot zacht schuim. Ook kan het meer of minder afbreekbaar worden gemaakt. Alberts en Rothenberg zijn nu bezig met het opschalen van de productie en werken aan een technisch-economische analyse. Volgens hen hoeven de installaties van de chemiebedrijven die op grote schaal plastic produceren niet wezenlijk te veranderen om dit nieuwe plastic te kunnen fabriceren. p

Nieuwe Scheikunde, het nieuwe examenprogramma voor scheikunde op havo en vwo, moet ingevoerd worden. Dat adviseert de commissie die het programma heeft opgesteld en onafhankelijk heeft laten evalueren. Namens de commissie overhandigde voorzitter Gerard van Koten daarom op dinsdag 1 februari het advies (in de vorm van een boek) aan minister Marja van Bijsterveld van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

N

ieuwe Scheikunde biedt een nieuwe invulling voor het examenprogramma scheikunde. Hierin staat de koppeling tussen context en concept centraal. ‘Een context-conceptbenadering biedt ruimte om leerlingen en docenten te inspireren en uit te dagen, en om samenhang tussen vakken aan te brengen en mogelijkheden te bieden tot differentiatie,’ aldus Van Koten bij de overhandiging.

Evaluatieuitkomsten In de evaluatie komt naar voren dat de lesmethode haalbaar, onderwijsbaar en toetsbaar is. Het zou het leren begrijpen van scheikunde bevorderen, robuuste vakconcepten voorstellen, en borging van het schoolexamen mogelijk maken. Ook bevordert het de wetenschappelijke belezenheid van leerlingen, biedt het richting aan de samenhang tussen bètavakken, geeft het een goed beeld van de sector chemie en is het toekomstbestendig.

Invoering De commissie pleit er daarom voor dat het nieuwe examenprogramma zoals voorgesteld op korte termijn wordt ingevoerd. De commissies die de nieuwe examenprogramma’s voor natuurkunde, biologie en NLT evalueren, kwamen tot dezelfde conclusie voor deze vakken. Gezamenlijk stelden de vier commissies voor om de samenwerking tussen de vakken te verbeteren, zonder dat dit wettelijk verplicht moet worden. Minister Bijsterveld toonde zich zeer tevreden met de adviezen. Zij beloofde snel werk te maken van de invoering. Binnenkort komt zij met een tijdslijn voor de uitvoering hiervan. p

februari 2011 Chemie magazine 11


Hyphen

Projects

NETWORK FOR FOOD EXPERTS

Exhibitors (status: 10-2-2011)

Erasmus MC Graduate School

Your Logo Here? www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here? www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here? www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here? www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here? www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here? www.bcfcareerevent.nl

Your Logo Here? www.bcfcareerevent.nl


Onderwijs

SCHOLIEREN MAKEN KENNIS MET PROCESTECHNIEK Van 24 januari tot en met 28 januari vond de jaarlijkse Week van de Procestechniek plaats. Tien jaar geleden werd dit evenement voor het eerst georganiseerd in Limburg door MIT Limburg. Sindsdien is het evenement landelijk uitgebreid en vond de editie van 2011 (de tiende) in elf regio’s verspreid over Nederland plaats. Meer dan 5500 leerlingen van ruim 100 vmbo-scholen maakten kennis met de procesindustrie tijdens een bezoek aan een bedrijf en/of ROC.

I

n totaal openden 150 bedrijven en vijf ROC’s hun deuren tijdens de Week van de Procestechniek 2011. Naast het tienjarig jubileum in Limburg werd ook gevierd dat 2011 internationaal is uitgeroepen tot het Jaar van de Chemie. Leerlingen zien tijdens de Week van Procestechniek in de praktijk wat procestechniek is. Vaak gaan ze ook zelf actief aan de slag en voelen ze aan het beroep van operator, laborant of onderhoudsmonteur. Zo maken ze kennis met carrièremogelijkheden waarvan ze zich eerder niet bewust waren. De procesindustrie kampt met vergrijzing van personeel en biedt goed opgeleide jongeren veel kansen. Het is dus in het belang van zowel jongeren als bedrijven dat er meer instroom is in de opleidingen proces- en labtechniek.

Promotieactiviteiten De landelijke promotie van de procesindustrie wordt uitgevoerd door het netwerk Promotie Proces- en laboratoriumtechniek Nederland (PPN). Stichting Communicatie Centrum Chemie (C3) coördineert het

Veilig werken in twee stappen

Leerlingen maken haargel op het Kwadrant in Weert. Ze volgen hierbij het hele productieproces, van het verzamelen van de grondstoffen tot de verpakking en etikettering

PPN-netwerk en stimuleert de landelijke uitbreiding van de Week van de Procestechniek. De Week van de Procestechniek 2011 werd georganiseerd door de PPN-leden RAP Noord-Holland, Deltalinqs, PZW, Techniek=Troef, MIT Limburg, Werk en Vakmanschap, ROC Midden Nederland, Technocentrum Flevoland en ROC van Twente. Elke regio gaf zijn eigen invulling aan de activiteiten. Volgend jaar ook meedoen aan de Week van de Procestechniek en bijdragen aan de promotie van de procesindustrie? Kijk op www.weekvandeprocestechniek.nl. Kijk hier ook voor verslagen en foto’s van de activiteiten in 2011. p

In een gezamenlijk project met de VNCI heeft VAPRO haar opleiding veiligheid geherstructureerd. Het resultaat is een opleiding in twee stappen: een algemeen gedeelte VCA (Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers) en een tweede toegesneden gedeelte VVI (Veiligheid voor de industrie).

T

egelijkertijd biedt VAPRO twee nieuwe boeken op veiligheidgebied: Veiligheid en arbo voor de industrie, deel 1 en 2.

Theorie Deel 1 is gebaseerd op de landelijk vastgestelde VCA-eindtermen. De inhoud is dekkend voor het theoriedeel van de kwalificatie ‘Basisveiligheid’ (VCA) en voor deeltentamen 1 van VVI-basis. De leerstof is toegesneden op de actuele werkomgeving van de operator. Centraal staan de gevaren en risico’s waarmee een operator in aanraking kan komen. Daarbij wordt ingegaan op de maatregelen die werkgever en werknemer moeten nemen ten behoeve van veiligheid en gezondheid. In de leerstof is speciaal aandacht besteed aan voor de procesindustrie belangrijke onderwerpen zoals het GloballyHarmonised System (GHS) en ATEX. Dit VCA-boek vormt een goede

voorbereiding op de VCA-examens. Het boek is ook goed bruikbaar voor beroepsgroepen buiten de procesindustrie.

Praktijk Deel 2, toegespitst op de werkomgeving van de operator, gaat verder dan de VCA-eindtermen en is bedoeld voor werkenden in de industrie, zoals operators, onderhoudspersoneel en andere medewerkers. De inhoud is dekkend voor deelcertificaat 2 van VVIbasis. VVI is bedoeld voor de operator. De leerstof is dan ook toegesneden op de gevaren en risico’s van werkende apparatuur en installaties en op de dagelijkse omgang met gevaarlijke stoffen. In de leerstof is speciaal aandacht besteed aan voor de procesindustrie belangrijke onderwerpen zoals eigenschappen, opslag en de risico’s van gevaarlijke stoffen. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan chemiekaarten en het nieuwe GHS. Ook komen onderwerpen aan de orde als explosiegevaar (ATEX), afvalstoffen, werken op hoogte en de relatie tussen kwaliteit en milieu. Beide boeken zijn te bestellen via de webwinkel van VAPRO: www.vapro.nl. Kosten: € 56,00 per stuk. VNCI-leden krijgen een mailing met een speciale kortingsactie. p

februari 2011 Chemie magazine 13



Veiligheid

De afgelopen tijd heeft de Inspectie Verkeer en Waterstaat zogenoemde handhavingsconvenanten afgesloten met busbedrijven en transportondernemers, maar gek genoeg nog niet met chemiebedrijven die nauw betrokken zijn met het verladen van gevaarlijke stoffen.

‘C

hemiebedrijven die de tansportveiligheid goed voor elkaar hebben en een handhavingsconvenant willen sluiten, kunnen met een self assessment nagaan of ze aan de criteria voldoen of meteen een audit aanvragen. Daarnaast kijken we vanuit de Inspectie Verkeer en Waterstaat welke bedrijven naar ons idee toe zijn aan een handhavingsconvenant en nemen daar contact mee op,’ zegt Jenny Thunnissen, Inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en Inspecteur-generaal van VROM-inspectie aangezien beide inspecties dit jaar gaan fuseren. ‘Met chemiebedrijven zitten we als VROM-inspectie niet rechtstreeks om de tafel. Als IVW zouden we wel voor wat betreft het transportdeel met de bedrijven in gesprek kunnen komen.’

Gezamenlijke doelstellingen Een handhavingsconvenant is een set schriftelijke afspraken tussen een bedrijf en de inspectie over het bereiken en toetsen van gezamenlijke doelstellingen voor veiligheid en milieu bij het vervoer. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet een bedrijf aan strenge criteria voldoen. De inspectie toetst dit met een uitgebreide audit. Krijgt het bedrijf als oordeel voldoende of goed, dan moet het nog de puntjes op de i zetten, voordat het convenant opgemaakt en getekend kan worden. Na de ondertekening komt het bedrijf in het monitoringstraject terecht, waarbij de inspectie ook afspraken maakt over reality-checks (inspecties van vrachtwagens, wagons en schepen onderweg of bij een bedrijf – Red.). Dat kan een audit zijn, maar ook een objectinspectie (hoe gevaarlijke stoffen bijvoorbeeld zijn verpakt – Red.) of een onderzoek op de werkvloer.‘Tegen de achtergrond van de brand bij Chemie Pack in Moerdijk, ligt het voor de hand dat bij een eventueel convenant de inspectie bij chemiebedrijven meer reality-checks zal uitvoeren. Chemiebedrijven zullen pas na een forse audit voor een handhavingsconvenant in aanmerking komen,’ verklaart zij. Loont het dan nog wel de moeite om een handhavingsconvenant te sluiten? Thunnissen: ‘Natuurlijk moeten we er als inspecties voor zorgen dat de toezichtslast per saldo vermindert en dat kunnen we het beste doen door met alle toezichthouders op de chemiebedrijven één convenant met het bedrijf te sluiten.’ Ze is sterk voor convenanten: ‘Daarmee geef je te kennen dat je vertrouwen in elkaar hebt en een gezamenlijk doel nastreeft. We moeten af van het idee “dat vertrouwen goed, maar controle beter is”.’

Momentive Momentive uit Rotterdam overweegt een handhavingsconvenant. Ton Heemskerk, Senior Regionaal HSE manager: ‘Wij hebben hierover nog niet met IVW gesproken. Momentive krijgt regelmatig een IVW-inspectie. De resultaten zijn zo dat het logisch lijkt over te stappen naar een convenant. Dit regelt een stukje eigen verantwoordelijkheid, waardoor we meer controle hebben over hoe we de zaken regelen en het beloont goed gedrag met lagere administratieve lasten.’ p

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

‘WE MOETEN AF VAN HET WANTROUWEN TUSSEN BEDRIJVEN EN INSPECTIES’

Barendrecht, 24 september 2009. Het spoor onder de A15, de ochtend na het treinongeluk.

VNCI: meer aandacht voor crashbuffers nodig De VNCI pleit ervoor dat de overheid meer steun geeft voor het gebruik van zogenoemde crashbuffers. Zij meldt dit in reactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor veiligheid over het treinongeval bij Barendrecht in 2009. De vereniging mist daarin aandacht voor deze buffers, die vrijwel zeker een ernstiger incident hebben voorkomen.

H

et rapport behandelt het treinongeval bij Barendrecht op 24 september 2009. Hierbij botsten twee goederentreinen en een passagierstrein op elkaar. Het ongeval werd waarschijnlijk veroorzaakt door een onwel geworden machinist. Hierdoor reed zijn trein door een rood sein. De belangrijkste aanbeveling uit het rapport luidt daarom dat er meer nieuwe seinen nodig zijn die langzaam rijdende treinen wél stoppen als ze een rood sein tegenkomen (de ATB-vv-beveiliging). De VNCI onderschrijft deze en andere conclusies en aanbevelingen uit het rapport. ‘Het ongeval geeft opnieuw aan dat we in ons dichtbevolkte land met de hoogste spoordichtheid van Europa steeds

moeten blijven investeren in veiligheid,’ stelt Macco Korteweg Maris, VNCI-beleidsmedewerker Veiligheid. Gemiste kans Korteweg Maris vindt het een gemiste kans dat de Onderzoeksraad in het rapport nergens melding maakt van de crashbuffers op de ketelwagens met brandbare vloeistof, die SABIC uit Geleen gebruikt. Crashbuffers, die voor deze stoffen niet wettelijk verplicht zijn, absorberen bij een botsing veel botsingsenergie en verkleinen daardoor de kans dat een wagon doorboord wordt. ‘Door die crashbuffers is de impact van de botsing bij Barendrecht gedempt en is lekkage vrijwel zeker voorkomen,’ aldus Korteweg Maris, die stelt dat een positief geluid van de Onderzoeksraad over het beleid ten aanzien van crashbuffers van SABIC een stimulans voor andere bedrijven zou kunnen zijn om vrijwillig crashbuffers te installeren. De Onderzoeksraad stelt dat zij zich bij het onderzoek hebben gericht op de oorzaak van het ongeluk en dat crashbuffers daarbij geen rol spelen. p februari 2011 Chemie magazine 15


Van alle sectoren in de bètahoek is de chemische industrie de best betalende sector. Op alle niveaus (mbo, hbo en wo) keert deze branche het hoogste bruto uurloon uit. Dat blijkt uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek in 2010. Ook in soortgelijk onderzoek uit 2008 kwam de chemische industrie als hoogste uitkeerder uit de hoed.

samen met de bouwnijverheid het klassement. Hbo’ers scoren met 69% in de middenmoot, terwijl academici in de chemie met 74% tevredenheid in de subtop eindigen. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat in de chemische industrie vrouwelijke managers nog geen gemeengoed zijn: gemiddeld heeft slechts 4% van de werknemers op mbo- of hbo-niveau een bazin op de werkvloer. Alleen in de metaalindustrie (met 0%) ligt deze verhouding lager. Werknemers op academisch niveau leggen met 26% een stuk vaker verantwoording af aan een vrouw. Daar scoort de chemische industrie juist één van de hoogste percentages.

Lobbyen

D

e cijfers vormen een onderdeel van de Bèta-loopbaanmonitor, die in opdracht van het Platform Bèta Techniek is gemaakt. Hiervoor hebben in 2009 en 2010 ruim 18.000 werknemers met een mbo-, hbo- of wodiploma een vragenlijst ingevuld. Werknemers in de chemische sector zijn ook erg content: op mbo-niveau is 74% (zeer) tevreden. Chemie leidt daarmee

Volgens Nelo Emerencia, speerpuntmanager onderwijs en innovatie bij de VNCI, bieden de resultaten voldoende reden voor bedrijven om te lobbyen richting onderwijs. ‘De industrie zou veel meer energie moeten steken in het informeren van poten-

tiële studenten over de kansen en mogelijkheden in de chemische industrie. Veel jongeren weten niet waar deze liggen: wat voor soort banen er in de chemie zijn, wat voor loopbaan ze kunnen hebben en welk salaris ze er kunnen verdienen.’ Hoewel werknemers vaak tevreden zijn, zien werkgevers in de chemische industrie nog verbeterpunten voor de aansluiting tussen onderwijs en industrie. Uit Europees onderzoek in 2010 bleek dat de industrie wil dat studenten multidisciplinair en breed opgeleid worden, en meer financiële en zakelijke vaardigheden hebben. Op basis van het rapport bespreekt de VNCI met universiteiten of bestaande curricula aangepast kunnen worden. p

FOTO: SHUTTERSTOCK

Chemische industrie best betalende bèta-sector

CORRECTIE Bij het artikel ‘Filantropie én strategie’ in de vorige Chemie magazine is een verkeerde auteursnaam geplaatst. Het artikel is geschreven door Marga van Zundert.

FOTO: SHUTTERSTOCK

BATTLE FOR TALENT Tijdens Chemvision 2011, hét congres voor de chemische industrie in de Rijn/Schelde-delta, staat het thema The Battle for Talent centraal. Industrie, wetenschap en de overheid buigen zich over de vraag hoe de chemie aantrekkelijker kan worden gemaakt voor goed opgeleide en ervaren medewerkers en hoe kennis en ervaring ook in de toekomst zijn te borgen.

G

oed opgeleide en ervaren medewerkers moeten uiteindelijk de industrie gezond en strijdbaar houden. Maar hoe kan de industrie het onderwijs deskundig ondersteunen en haar rol als attractieve werkgever uitspelen? Dat is de kernvraag die tijdens het congres aan de orde komt. Daarnaast wordt gekeken naar de rol van overheid en onderwijs. Welke maatregelen kunnen zij treffen om de instroom van talent te bevorderen? Aan het einde van Chemvision wordt een slotverklaring opgesteld met aanbevelingen voor de

16 Chemie magazine februari 2011

betrokken partijen. Sprekers zijn onder meer dr. Gernot Klotz, executive director Research & Innovation CEFIC, prof. dr.ir. André Oosterlinck, ererector K.U. Leuven, en trendwatcher Herman Konings, die zal ingaan op de vraag hoe de chemische industrie en het onderwijs beter kunnen aansluiten op de beleveniswereld van de jongeren.

Inspiratiesessies In twee inspiratiesessies zal ingegaan worden op duurzame competentieontwikkeling en de vraag wat de maatschappelijke omgeving kan om het talent voor de chemische industrie te verzekeren. De middag wordt besloten met een Paneldebat, waaraan zullen deelnemen de ministers van onderwijs (NL en VL), twee CEO’s en stakeholders. Tussen 11.00 en 12.30 uur kunnen studenten en Young professionals kennismaken met de organiserende bedrijven van Chemvision. Gedurende de hele dag wordt een Job-/Talentroom ingericht, vooral voor studenten en Young professionals. Chemvision 2011 wordt georganiseerd door Essenscia Vlaanderen, VNCI en het vakblad Petrochem. Het vindt plaats op 1 maart in de zalen van de Antwerpse Zoo. p Meer informatie: www.ilinqs.nl.


Actueel

WIE WORDT DE PLANT MANAGER OF THE YEAR 2011? Kent u een plant manager die zich onderscheidt op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit, leiderschap of welk ander gebied dan ook? Laat dan uw waardering blijken en meld hem of haar aan voor de Plant Manager of the Year-verkiezing 2011!

DRIE GROTE SPONSORS STEUNEN CHEMIELOOP Ter ere van het Jaar van de Chemie en als onderdeel van het imagotraject Chemie is overal organiseert de VNCI op zaterdag 10 september de Chemieloop. Uniek aan deze loop is dat het parcours voert over een natuurgebied én over het terrein van Dow Chemical in Terneuzen. Voor het evenement hebben zich al drie sponsors gemeld: Dow Chemical, AkzoNobel en DSM.

E

en van de hoofdsponsoren van de Chemielop is Dow Chemical in Terneuzen, producent van vooral kunststoffen en chemicaliën, die worden verwerkt in verpakkingen, elektronica, speelgoed, matrassen, bouwmaterialen, geneesmiddelen en cosmetica. Dow ziet de Chemieloop als een unieke kans om het bewustzijn te vergroten dat “Chemie is overal”. De combinatie chemie en sport werpt misschien een ander licht op de wereld achter de chemiefabrieken, waar gewerkt wordt aan innovatieve toepassingen, die ook te vinden zijn in hardloopspullen zoals schoenen, kleding, tijdwaarneming, sportdrankjes en voeding.

Halve Marathon Dow sponsort de Halve Marathon van 21 km, die behalve over een mooi natuurgebied met zeezicht, bruggen en sluizen ook over het terrein van Dow voert. De finish is in het oude centrum van Terneuzen. ‘Waar in Nederland tref je zo’n uniek en spectaculair hardloopdecor en zulke prachtige vergezichten, vraag ik mij al rennend vaak af,’ zegt Drea Berghorst, hoofd Communicatie. Dow ziet de Chemieloop ook als een uitgelezen mogelijkheid om meer sportievelingen kennis te laten maken met wat elke Zeeuws-Vlaming al lang weet: dat chemie en natuur hier heel goed naast elkaar gaan.

De tien en twee kilometer Een andere hoofdsponsor is AkzoNobel, producent van verf en coatings en een belangrijke producent van specialty chemicals. AkzoNobel sponsort de 10 km. ‘De Chemieloop is een van de VNCI-pijlers in dit Internationale Jaar van de Chemie,’ zegt Huub Verbeeten, Manager Communication bij AkzoNobel Industrial Chemicals. ‘Daar moet je dan ook samen de schouders onder zetten om het tot een succes te maken. Voor AkzoNobel is de Chemieloop een prima gelegenheid interne en externe doelgroepen met elkaar te verbinden. Een sportief evenement waar onze recruitment activiteiten bij kunnen aanhaken. Intern past het goed bij het thema “gezondheid en bewegen”. Ik verwacht dat in september van al onze Nederlandse locaties een flink aantal lopers voor de “10 van AkzoNobel” aan de start staat. Ik sta op 10 september langs het parcours om mijn collega’s te ondersteunen.’ De KidsRun van 2 km wordt gesponsord door DSM. ‘Hiermee willen wij een positieve bijdrage leveren aan het Jaar van de Chemie,’ zegt Hans Bluyssen, sponsor manager bij DSM Nederland. ‘Het beleid van DSM is: geef jonge talenten een kans, en de KidsRun past hier prima bij.’ Verder wordt bij DSM in de loop van het jaar intern reclame gemaakt voor de Businessloop, een onderdeel van de Chemieloop. Bedrijven die zich willen verbinden met een sympathiek sportief evenement met een positieve en gezonde uitstraling en met een landelijke exposure in een unieke setting kunnen de Chemieloop 2011 sponsoren. p

Meer informatie www.chemieloop.nl.

D

e verkiezing is een initiatief van het blad Petrochem en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam. De wedstrijd wil bijdragen aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plant managers te benoemen en te waarderen. De feestelijke bekendmaking van de winnaar vindt plaats tijdens Deltavisie 2011 op 19 mei 2011 in STC, Rotterdam. Er verschijnen onder meer interviews met de genomineerden en de winnaar in Petrochem en Chemie magazine.

Dik Schipper Vorig jaar nomineerden een aantal site managers een plant manager. Vijf namen uiteindelijk deel aan de verkiezing. De jury, onder leiding van oud Lyondell Europe-topman Jos Benders, koos Dik Schipper, plantmanager van Dow Terneuzen, tot winnaar. Volgens het juryrapport heeft Schipper ‘een uitmuntend technisch en organisatorisch inzicht. Daarnaast is hij een typisch coachend leider die het beste uit zijn mensen weet te halen.’ p Aanmelden kan tot 1 maart via hoofd communicatie VNCI, Irene van Luijken, vanluijken@vnci.nl.

WWW Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). februari 2011 Chemie magazine 17


Automatisch efficiĂŤnt Focus : Optimaal voeden van mengers en processen

Bereikbare GHS kennis

BenE Ondersteuning + Advies is een gedegen partner op het vlak van KAMManagement + Stoffencommunicatie. Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toegevoegde waarde voor uw onderneming. Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen:

+ goede en langdurige relatie + betrouwbaar + pragmatisch + gericht op de praktijk + kosteneffectief + grenzen opzoekend + dialoog zoekend

Verzeker uw voorsprong Betrouwbare en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen:

www.azo.be AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel.: +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02 info@azo.be www.azo.be

Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie. Voor meer informatie: www.ondersteuning-advies.nl Postbus 680 - 6400 AR Heerlen info@ondersteuning-advies.nl T +31 (0)6 1962 8218


Milieu en Energie

HERZIENING NEC-RICHTLIJN VOORLOPIG VAN DE BAAN De Europese Commissie (EC) gaat de NEC-richtlijn (National Emissions Ceiling) voorlopig niet herzien. Zij doet dit omdat een op zichzelf staande herziening niet volledig de voordelen zou benutten van de samenwerking met andere beleidsmaatregelen. Eerder dit jaar heeft de VNCI gepleit voor beleidsverfijning in de nieuwe richtlijn.

’Snel duidelijkheid over gaskwaliteit’

D

Emissiereductie De EC gaat wel zonder uitstel maatregelen nemen die de lidstaten helpen te voldoen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze behelzen onder meer het reduceren van emissies van voertuigen en machines. Voor de Nederlandse NOx-emitterende industrie is het belangrijk om te weten wat het nationaal plafond voor NOx-emissie wordt. Bij een laag plafond is het bedrijfsleven theoretisch gebaat bij NOx-emissiehandel als instrument om dit emissieniveau te halen. Het alternatief is een Algemene Maatregel van Bestuur met scherpere normen dan de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor NOx. Aan deze BBT voldoet de Nederlandse industrie al. Overigens heeft de Europese commissie inmiddels besloten om geen Europees handelssysteem voor NOx en SO2 te introduceren. p

FOTO: SHUTTERSTOCK

e huidige NEC-richtlijn geeft per EU-lidstaat de emissieplafonds aan die per 2010 gehaald moeten zijn. Het gaat om de vier stoffen of stofgroepen NOx, SO2, NH3 en VOS. De EC heeft zich al beziggehouden met de herziening van de richtlijn om de plafonds voor 2020 vast te stellen. Zij is echter van mening dat een eenzijdige herziening niet volledig de voordelen zou benutten van de samenwerking met andere beleidsmaatregelen, die kunnen voortkomen uit de evaluatie van de 6th Environmental Action Programme. Dit is het beleid voor de klimaatverandering en bestaat uit een reeks industriële en technologische maatregelen. Minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie moet snel duidelijkheid bieden over de minimumkwaliteit van gas die aan het bedrijfsleven wordt geleverd. Als dat niet binnen zes maanden gebeurt, zijn veiligheid, milieu en bedrijfsvoering in het geding, schrijft VNO-NCW in een brief aan Verhagen.

D

e kwaliteit van gas is lange tijd constant geweest, maar die situatie verandert nu gas in toenemende mate uit meerdere bronnen wordt aangeleverd (extra import, vloeibaar gas, biogas). De circa tachtig grote industriële gasgebruikers moeten weten welke kwaliteit gas wordt aangeleverd, zodat zij hun installatie daarop kunnen instellen. Die informatie is in elk geval voor de zomer nodig, want dan gaat de nieuwe LNG-terminal voor vloeibaar gas draaien. Veel grootgebruikers zullen hun installaties niet voor die tijd kunnen aanpassen.

Gaskwaliteit VNO-NCW wil dat minister Verhagen de netbeheerders verantwoordelijk maakt voor de gaskwaliteit. Ook moet hij aangeven wat het kwaliteitsminimum is, zodat bedrijven dat als uitgangspunt kunnen nemen. Daarnaast moet meer inzicht komen in de kostenverdeling tussen netbeheerders en gasgebruikers. ‘Het is niet vanzelfsprekend dat gebruikers hun installaties moeten aanpassen,’ stelt de werkgeversorganisatie. Uit onderzoek blijkt dat de kosten voor industriële gebruikers kunnen oplopen van 70 tot 450 miljoen euro per jaar. De overige gasgebruikers (laagcalorisch gas) hebben meer tijd voor aanpassingen: tien jaar. Maar voor kleinere bedrijven die nu investeren in gasinstallaties die over tien jaar nog gebruikt worden, speelt het probleem al. p

februari 2011 Chemie magazine 19


Directeur Jacco Rentrop (Havenschap Moerdijk):

‘Clusteren chemiebedrijven reduceert risico op ongelukken’

‘Een belangrijke vraag die beantwoord moet worden, is: hoe verhoudt de Brandweerwet zich tot de situatie waarin een kleine gemeente een industrieterrein van 2.400 ha met 10.000 werknemers in zijn achtertuin heeft?’

20 Chemie magazine februari 2011


Veiligheid

FOTO: CASPER RIL A

De brand bij Chemie-Pack maakte de tongen los. De vraag werd zelfs geopperd of bedrijven met een dergelijk risicoprofiel nog in dichtbevolkte gebieden gevestigd kunnen blijven. Directeur Jacco Rentrop van het Havenschap Moerdijk snapt de bezorgdheid, maar pleit juist voor het samenbrengen van chemiebedrijven. ‘De kans op ongelukken wordt sterk gereduceerd als we chemiebedrijven clusteren en omgeven met hoge veiligheidsnormen.’ Tekst: Jos de Gruiter

ij herinnert het zich nog goed. ‘Ik was hier, in mijn kantoor. Om half drie zagen we zware rookwolken opstijgen uit de richting van Chemie Pack. Er was nog geen melding van het communicatiecentrum van het havenschap, maar we wisten meteen dat het niet goed zat. Samen met de “manager van de week”, zoals wij dat noemen (de man die in een week 24 uur per dag beschikbaar is), ben ik naar de brand gereden. De rookontwikkeling was enorm en er stonden al blusvoertuigen. Ik heb meteen met de brandweercommandant besproken hoe we de andere bedrijven zouden informeren, want het was duidelijk dat hier iets stond te gebeuren dat zijn weerga niet kent. Binnen een halfuur na het begin van de brand waren alle bedrijven via de zogenoemde alarmmailer geïnformeerd.’ Sinds anderhalf jaar is Jacco Rentrop de verantwoordelijk manager van het Havenschap Moerdijk, het industrieterrein aan het Hollands Diep, waar op 5 januari een grote brand uitbrak bij het verpakkingsbedrijf van chemische producten. De totale schade van de brand is nog moeilijk te schatten, maar zal in de tientallen miljoenen lopen. Omdat deuren en ramen gesloten moesten worden tot in de buitenwijken van Dordrecht en landbouwproducten uit gebieden waar de rookwolk overheen was getrokken niet in de schappen van de supermarkten mochten komen, ontstond onrust onder de bevolking in omliggende plaatsen. En al snel dook de vraag op hoe gewenst of ongewenst het is dat risicovolle bedrijven gevestigd zijn in dichtbevolkte gebieden. Rentrop, van oorsprong milieudeskundige, heeft begrip voor de zorgen van de bewoners, maar

H

noemt verbanning van de bedrijven geen oplossing. Hij ziet meer in clustering van chemie- en chemiegerelateerde bedrijven met gelijktijdig hoge veiligheidsvoorwaarden. Bent u geschrokken op die 5de januari? ‘Ik had meteen in de gaten dat dit niet te houden was. In 2004 en 2009 hebben hier ook branden gewoed, maar dit was een paar niveaus heftiger. De brand was al snel zo ver ingevreten in het bedrijf dat een leek kon zien dat het een hell of a job zou worden om te blussen en de gevolgen te beperken. Ik kan je zeggen: daar word je wel even stil van. Ik heb me in het begin vaak afgevraagd hoe dit ging aflopen. Maar er komt ook zo veel op je af dat je geen tijd hebt om te piekeren. Je moet rustig blijven en op een rijtje zetten wat de belangrijkste taken van het havenschap in zo’n situatie zijn. In de kern is dat: omstandigheden scheppen waarin hulpverleners optimaal hun werk kunnen doen. Verder moesten we alle bedrijven op het terrein informeren, mensen evacueren uit twee bedrijven, die waren ingesloten door de brand, de insteekhavens bereikbaar houden zodat het werk in andere bedrijven kon doorgaan, de riolering inspecteren en reinigen, verkeersmaatregelen nemen en gegevens verzamelen voor de gemeente, zodat ramptoeristen konden worden geweerd van het terrein. En dat met een team van 21 mensen. Gelukkig hebben we elkaar in die periode goed weten te vinden.’ Ging echt alles goed? Een bevelvoerder van de vrijwillige brandweer klaagde in de media over gebrek aan bluswater. ‘Daar heb ik me over verbaasd. Op het terrein zitten talloze brandputten en ik heb zelf gezien dat er veel water uit de

insteekhavens is gehaald. Er is volgens mij voor een vermogen aan water op de brand gespoten.’ Stond Chemie-Pack bij u bekend als een zorgenkindje? ‘Zo heb ik er nooit naar gekeken. We hebben wel eerder gesprekken gevoerd met het bedrijf. Ons bestemmingsplan is van 1993. In 2007 hebben we om de tafel gezeten over de vraag hoe we willen omgaan met BRZObedrijven (bedrijven met risico op zware ongevallen – Red.) op ons terrein. Het oude bestemmingsplan laat toe dat ze overal gevestigd kunnen worden, maar de vraag is of we dat nog wel willen. De kans op ongelukken wordt sterk gereduceerd als we chemiebedrijven clusteren en omgeven met hoge veiligheidsnormen. De oprichting van een publiek-private brandweer zou daarvan bijvoorbeeld een onderdeel moeten zijn. Begrijp me goed: de brandweer heeft goed werk geleverd, met de middelen die beschikbaar waren. Ze waren er snel, ze hebben adequaat opgeschaald en ga zo maar door. Maar als je kijkt naar de Brandweerwet, dan moeten omvang en uitrusting van de brandweer gebaseerd zijn op de woonkern Moerdijk. Dat verhoudt zich natuurlijk niet tot wat hier aan de hand is. Een andere vraag is: was deze brand te voorkomen geweest met de bestaande voorzieningen? Die vraag is pas te beantwoorden als het onderzoek is voltooid. Maar als dat het geval zou zijn, dan moet zo’n cluster misschien omgeven worden met verdergaande regelgeving.’ De vraag is opgekomen of deze bedrijven nog wel in drukbevolkte gebieden gevestigd kunnen blijven. e ‘Ik begrijp die vraag. Ik kan me de februari 2011 Chemie magazine 21


‘Tegen een incident als een brand kun je je niet verdedigen’

onrust van bewoners absoluut voorstellen en we moeten daar goed mee omgaan. Ons niet verstoppen, vertellen wat er aan de hand is geweest en hoe we het oplossen. Maar Moerdijk heeft voor dit doel een 2.400 ha groot terrein gecreëerd. Als we ze hier niet kunnen vestigen, waar dan wél? En laat mensen eerlijk zijn: ze willen consumentenproducten die met zich meebrengen dat een bedrijf als Chemie-Pack zich bezighoudt met opslag en verpakking. Het is het verhaal van de kip en het ei. Chemie-Pack vestigde zich hier 30 jaar geleden en in die tijd was men van mening dat de vestigingsplaats geschikt was. In de tussentijd zijn altijd de vergunningen verlengd. Met de inzichten van nu zou je kunnen zeggen dat het bedrijf daar niet zo handig ligt en zou je kunnen denken aan verplaatsing. Maar dat kost geld en wie gaat dat betalen?’ Hoe zou u die vraag beantwoorden? ‘Ik zou het niet vreemd vinden als de overheid eraan bijdraagt. Neem een bedrijf als Caldic, dat gevestigd was nabij de woonkern Zevenbergen: dat is ook verplaatst met overheidsgeld omdat de samenleving vond dat het op een ongewenste plek lag. Op Moerdijk zijn dertien BRZO-bedrijven gevestigd, waarvan we twee bedrijven liever op een andere plaats zouden zien: in een chemiecluster op het stuk grond dat we daarvoor beschikbaar hebben. We praten daarover met die bedrijven, bijvoorbeeld op het moment dat ze denken aan uitbreiding of als de buurman belangstelling heeft voor een deel van hun terrein. Maar als een bedrijf alle vergunningen heeft voor de plek waar het is gevestigd, dan is de eerste vraag: wie betaalt de verhuizing? Dat is een probleem dat overigens niet alleen op Moerdijk speelt. Door het hele land zitten zulke bedrijven op industrieterreinen.’ In de tussentijd ziet het Havenschap Moerdijk geen reden om terughoudend te worden in het aantrekken van BRZObedrijven? ‘Dat zou kortzichtig zijn. Bedrijven kunnen hier op een efficiënte en veilige 22 Chemie magazine februari 2011

wijze aan hun grondstoffen komen, hetzij via de bestaande nationale buisleidingstraat die van Antwerpen, via Moerdijk naar Rotterdam loopt, hetzij direct van bedrijven die hier al gevestigd zijn. Dan is een korte buisverbinding tussen de twee bedrijven voldoende. Dat scheelt dan een heleboel vervoer per spoor of over de weg. We hebben destijds van Shell Chemie Moerdijk 130 ha teruggekocht in de wetenschap dat we van dat terrein een chemiecluster zouden maken. Het Italiaanse Erca maakt daarvan als een van de eerste gebruik. Het bedrijf verwerkt ethyleenoxide. Dat is een stof die je liever niet over de weg of over het spoor vervoert. Om die reden komen dit soort bedrijven naar Moerdijk en dat moet je volgens mij toejuichen.’ Wijst u aanvragen van bedrijven af? ‘Ik herinner me een aanvraag van een bedrijf dat chloor verwerkte. Dat hebben we geadviseerd meer in het noorden te zoeken omdat vestiging op Moerdijk zou leiden tot een toename van chloortransporten. Omgekeerd moet je niet in de Eemsmond zitten als je veel zaken doet met afnemers in zuid-Europa.’ Is er sprake van concurrentie tussen Moerdijk en andere vestigingsplaatsen? ‘Niet veel. Een bedrijf dat zich op Moerdijk wil vestigen, doet dat weloverwogen. Dan wil het aan een zeehaven liggen of in de nabijheid van grondstofleveranciers of afnemers. Aan de andere kant: als je een haven zoekt met een diepte van meer dan vijftien meter, dan is dit niet de geschikte plaats.’ Is er sprake van structureel overleg met andere grote bedrijventerreinen met chemieclusters, zoals de Botlek, Chemelot of Delfzijl/Eemsmond over veiligheidsvraagstukken? ‘Nee. Wel tussen de havens over havengerelateerde zaken.’ Zou dat overleg wenselijk zijn? ‘Elke situatie is anders, maar we kunnen wel leren van elkaar. Wij zaten bijvoorbeeld als havenschap in diverse

overlegsituaties vanwege het afgekondigde GRIP 4 niveau (Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure), het zogenoemde COPI-overleg (Commando Plaats Incidentl; overleg tussen operationeel leidinggevenden van de verschillende hulpdiensten – Red.) en het ROT (Regionaal Operationeel Team). Vervolgens was er ook het RBT (Regionaal Beleids Team). Het was overigens jammer dat het havenschap hierin geen zitting had. We hadden als beheerder en exploitant van het haven- en industrieterrein Moerdijk directer relevante informatie kunnen aanleveren. Met name over de communicatie met de gevestigde 400 bedrijven en natuurlijk ook de bezoekende zee- en binnenvaartschepen. Totaal bezoeken circa 14.000 schepen per jaar de haven van Moerdijk Het is zeker nuttig om onze ervaring maar ook die van andere instanties met elkaar te evalueren en ervaringen uit te wisselen.’


Veiligheid

WAT VINDT U?

Heeft Moerdijk als vestigingsplaats imagoschade opgelopen door de brand? ‘Als bedrijven naar Moerdijk kijken, zal het in hun achterhoofd spelen. Maar wij kunnen laten zien wat hier gebeurt. Het is hier bepaald geen rommeltje. Maar tegen een incident als een brand kun je je niet verdedigen.’ Verwacht u dat de eisen ten aanzien van brandveiligheid op Moerdijk worden aangescherpt? ‘Ik denk dat de bedrijven voorlopig een afwachtende houding aannemen. Veel zal afhangen van de uitkomsten van het onderzoek naar de oorzaak. Daarvan hangt het af of bedrijven gezamenlijk iets kunnen doen of dat individueel voorzieningen worden voorgeschreven. Maar dat er iets zit aan te komen, lijkt me onvermijdelijk.’ Wat is volgens u de belangrijkste les van de brand geweest? ‘Zorg voor goede communicatie en coördinatie. Er moet vanaf het eerste

moment iemand aanwezig zijn die beslissingen kan nemen. Die kan zeggen: er moet nu afgezogen worden, want mijn mensen staan in met chemicaliën vervuild bluswater.’ Dat klinkt logisch. Was dat nu niet het geval? ‘We zagen in de eerste uren mensen die geen mandaat hadden. Of mensen die niet gekwalificeerd waren om zulke met name financiële beslissingen te nemen. Hierdoor is kostbare tijd verloren gegaan.’ En verder? ‘Een belangrijke vraag die beantwoord moet worden is: hoe verhoudt de Brandweerwet zich tot de situatie waarin een kleine gemeente een industrieterrein van 2.400 ha met 10.000 werknemers in zijn achtertuin heeft? Hetzelfde geldt voor de politie. We hebben hier een Schengengrens. Bovendien is Moerdijk aangewezen als industrieterrein met verhoogd gevaar

De VNCI wil graag weten wat uw mening is over dit onderwerp. Via LinkedIn kunt u daarom reageren op de stelling: ‘Chemiebedrijven moeten weg uit drukbevolkte gebieden.’ Ook kunt u hierover in discussie gaan met andere lezers en de VNCI. Via www.vnci.nl/discussie komt u direct bij de stelling uit. U dient hiervoor wel een (gratis) LinkedIn-account te hebben.

van terreurdreiging. Maar de formatie van de politie is gebaseerd op een rustig dorp.’ Wordt Chemie-Pack op Moerdijk heropgebouwd? ‘Het bedrijf hoort in principe hier thuis, het past in de regelgeving, maar door brand is de vergunning vervallen. We kunnen voor de vraag komen te staan of het op dezelfde plaats moet worden herbouwd of niet.’ Wat u betreft liever niet. ‘Ik denk dat het bedrijf beter op zijn plaats is in het chemiecluster.’ p

februari 2011 Chemie magazine 23


Twee ROC’s en een hogeschool beloond met overheidsinvestering

Chemie goed voor drie expertisecentra De Stichting Hogeschool Zuyd, het ROC Leeuwenborgh Opleidingen en het ROC Rijn IJssel zijn de gelukkigen die met ondersteuning van de overheid een expertisecentrum chemie kunnen opzetten. Dit maakte staatssecretaris Halbe Zijlstra (OCW) bekend. De ROC’s ontvangen vijf jaar lang 400.000 euro en de hogeschool 5 maal een miljoen. Tekst: Emma van Laar

n de expertisecentra zullen de onderwijsinstellingen intensief samenwerken met innovatieve bedrijven. Met deze samenwerking wordt beoogd de aansluiting tussen het onderwijs, het bedrijfsleven en de wetenschap te verbeteren. Niet alleen plannen met betrekking tot de chemie vielen in de prijzen. In totaal werden er door staatssecretaris Zijlstra drie hogescholen en vier ROC’s bekendgemaakt die de overheidinvestering ontvangen en van start kunnen gaan met hun Centres of Expertise (hbo) of Centra of Innovatief Vakmanschap (mbo). Naast de chemie kwamen consortia binnen de gebieden High-tech automotive systems

I

24 Chemie magazine februari 2011

(HTAS) en Water in aanmerking om tot expertisecentrum benoemd te worden. Deze drie sectoren werden in augustus 2010 aangewezen als economische en innovatieve topgebieden. In totaal krijgen de scholen tussen 2011 en 2015 bij elkaar 23 miljoen euro om de centra op te zetten. 15 miljoen euro gaat over die periode naar de drie hbo’s en de vier mbo-instellingen ontvangen in totaal acht miljoen. De ministeries OCW en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) dragen de helft bij, net zoals de scholen en betrokken bedrijven. Deze opzet moet er toe leiden dat de centra over enkele jaren zelfvoorzienend zijn.

Inspelen op innovatie Het idee achter de centra is dat studenten die studeren en werken in een omgeving met hoogwaardige kennis een hoger niveau behalen. De samenwerking met het bedrijfsleven moet de kwaliteit van het onderwijs bevorderen, de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren en het tekort aan bèta/technische studenten terugdringen. De kennis die binnen de sleutelgebieden wordt gegenereerd, krijgt via de centra een plek in de onderwijs- en kennisinfrastructuur. Het is de bedoeling dat de centra zich richten op innovatie en geleid worden door zowel het onderwijs als het bedrijfsleven.

Businesscase De plannen voor het oprichten van expertisecentra komen voort uit de sectorinvesteringsplannen hbo en mbo die door de commissies de Boer en Hermans zijn opgesteld. De ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Economische Zaken (EZ) maakten in september 2010 bekend budget vrij te hebben gemaakt om maximaal drie Centres of Expertise gedurende vijf jaar te ondersteunen met jaarlijks een mil-


Onderwijs

De twee ROC’s en de Hogeschool zijn maar al te blij met de ondersteuning van de overheid

joen euro en maximaal zes Centra voor Innovatief Vakmanschap gedurende die periode te ondersteunen met 400.000 euro per jaar. Onderwijsinstelling binnen de drie gekozen sleutelgebieden konden samen met bedrijven en andere partners tot eind 2010 een businesscase indienen. Na een eerste schifting heeft een commissie van beoordelende experts onderleiding van Pieter van Straalduinen (Syntens) beoordeeld welke businessplannen een bijdrage kunnen gaan geven aan de innovatie in Nederland.

Cultuurverandering Ron Bormans, voorzitter van het College van Bestuur van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opende de bekendmakingsbijeenkomst die 26 januari plaatsvond op zijn hogeschool. In zijn welkomstwoord sprak hij bewondering uit voor de ingediende voorstellen en de competitievorm waarin gestreden werd voor het opzetten van een expertisecentrum. ‘Met deze opzet is er echt sprake van investeren in plaats van subsidiëren.’ Van Straalduinen gaf vervolgens aan dat van de in totaal 33 beoordeelde businesscases er 10 kansrijk waren

voor financiële ondersteuning. ‘Sommige voorstellen waren net niet goed genoeg, met name omdat ze niet zakelijk genoeg en meer een verkapte subsidieaanvraag waren. Met deze aanpak stimuleren we juist innoveren met een zakelijke grondslag en sturen we aan op een cultuurverandering. We zijn er van overtuigd dat business based innoveren nodig is en de toekomst heeft. We denken dat de gekozen centra een bijdrage gaan geven aan de innovatie in Nederland. Succes is echter nog niet verzekerd. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de centra zelf. Het is de bedoeling dat ze na verloop van tijd zelfstandig kunnen draaien. Daarnaast zijn we erg blij te horen dat de niet gekozen centra ook verder willen gaan.’

Winnaars Staatssecretaris Zijlstra maakte, ook namens zijn collega’s van Bijsterveldt en Verhagen bekend welke onderwijsinstellingen de investering ontvangen. ‘Zoals gezegd is het een proces geweest waarbij heel selectief is gekeken. We wilden niet perse al het beschikbare geld inzetten, maar alleen investeren wanneer er kwalitatief voldoende aanspraak op gemaakt

‘De gekozen centra gaan een bijdrage geven aan innovatie in Nederland’

werd. Zodoende zijn we tot zeven centra gekomen.’ Zijlstra kon de volgende hbo-instellingen feliciteren: Stichting Hogeschool Zuyd, (Chemie), Hogeschool Leeuwarden (Watertechnologie) en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (Automotive). Leeuwenborg Opleidingen, Rijn IJssel (beide Chemie), ROC ter AA en Zadkine (beide Automotive) vielen bij de mbo-instellingen in de prijzen. Alle bekroonde onderwijsinstellingen staan te trappelen om van start te gaan met de uitwerkingen van de centra. Zo gaf Karel van Rosmalen, voorzitter College van Bestuur van de Hogeschool Zuyd, aan dat het Chemelot Centre of Expertise de chemieop- e februari 2011 Chemie magazine 25


GEKOZEN CHEMISCHE CENTRA CHEMELOT CENTRE OF EXPERTISE (CCE)

Talent moet het gat tussen onderwijs en bedrijfsleven dichten

Het voorstel van de Hogeschool Zuyd en partners sluit aan bij de onderzoeks- en ontwikkelingsdomeinen van de Chemelot Campus. De focus van het CCE richt zich op het ontwikkelen van nieuwe materialen en productieprocessen, waarbij duurzaamheid een belangrijke rol speelt. Van Rosmalen: ‘Ik beschouw de toekenning als een erkenning voor de keuze van de Hogeschool Zuyd om aan te sluiten bij de regionale agenda van Zuid-Limburg en zich te manifesteren als partner voor de Limburgse ondernemers.’ DSM, SABIC, MKB bedrijven, Universiteit Maastricht, TU Eindhoven, DPI Value Centre, ROC Arcus en Leeuwenborgh, de provincie Limburg zijn de partners die betrokken zijn bij het centrum.

CENTRUM VOOR INNOVATIEF VAKMASCHAP (CIV) CHEMIE LIMBURG leidingen zal verbeteren. ‘Gevestigde bedrijven, starters en het onderwijs zullen samenwerken. Studenten zullen worden opgeleid waar innovatie plaatsvindt en dat is een meerwaarde,’ aldus Van Rosmalen. In ZuidLimburg zal ook een Centrum voor Innovatief Vakmanschap Chemie opgezet worden. ‘We willen talent aantrekken en ontwikkelen om het gat tussen onderwijs en het bedrijfsleven dichten. De samenwerken tussen docenten en bedrijven zal een stimulans zijn voor innovatie en die innovatie willen we vertalen naar het onderwijs,’ vertelt Carla Langen, voorzitter College van Bestuur bij Leeuwenborgh Opleidingen. De twee zuidelijke centra zullen nauw samenwerken en gebruikmaken van de chemische expertise die het gebied rijk is. Ook in de omgeving Arnhem werd een chemievoorstel gehonoreerd. ROC Rijn IJssel wil met het “IJ5 Lab” de vraag naar goed geschoold en breed inzetbaar mbo-personeel in de chemie beantwoorden. De school wil het vestigingsklimaat in de omgeving verbeteren en de beste laboratoriumschool van Nederland worden. De staatssecretaris sprak vertrouwen in de gekozen centra uit. ‘Met deze geïntegreerde investeringen zal de kwaliteit van het onderwijs en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren. Het onderwijs in de centra sluit door de nadruk op expertise heel goed aan op de arbeidsmarkt en zorgt zo voor meer en betere vakmensen. En die hebben we de komende jaren hard nodig,’ aldus Zijlstra. 26 Chemie magazine februari 2011

Goede score chemie Van de drie sectoren heeft de chemie de meeste businessplannen ingediend. De Regiegroep Chemie, en dan met name de actielijn Human Capital Chemie, heeft zich ingezet voor de benoeming van de expertisecentra binnen de chemie. Ze hebben de scholen geadviseerd bij het opstellen van hun voorstellen. Drie bekroonde centra binnen de chemie is volgens Eveline van Hoppe, projectmanager Human Capital Chemie, een mooie score. ‘Toch is het jammer dat niet alle hbo-chemie voorstellen zijn gehonoreerd. Ook de plannen van de andere hbo-finalisten, Avans en Hogeschool Arnhem Nijmegen, waren van hoog niveau en sloten naadloos aan bij de ambitie van de Regiegroep.’ Beide instellingen hebben zelf ook aangegeven dat ze willen doorzetten en gaan kijken hoe ze hun plannen toch kunnen realiseren. Willem den Ouden, strategisch beleidsadviseur College van Bestuur van Avans, is teleurgesteld dat zijn hogeschool geen overheidsinvestering voor hun businessplan “Biobased” ontvangt, maar wil doorgaan. ‘Het nut van een centrum dat draait om biobased economy in West-Brabant en Zeeland valt niet meer te ontkennen. We moeten zien hoe we het aanpakken, maar samen met onze partners gaan we een kenniscentrum opzetten.’ Ook de HAN viste achter het net, maar gaat niet bij de pakken neerzitten. Het gaat zich inzetten om toch een expertisecentrum, waarin de toepassing van analytische chemie en biowetenschappen centraal staan, op te zetten. p

In het centrum waarvan Leeuwenborgh Opleidingen de penvoerder is zal theorie, praktijk en beroepspraktijkvorming geïntegreerd worden. Dit zal worden bewerkstelligd door leren, werken en onderzoeken in real-life pilot plants. ‘Het centrum zal voor een heel nieuw karakter van het beroepsonderwijs zorgen,’ verwacht Langen. ‘We realiseren een leerwerk situatie die voor een nieuwe beroepsattitude zorgt. Van vrijblijvend naar betrokken vakmanschap.’ Tot de partners behoren DSM, SABIC, MKB-bedrijven, Hogeschool Zuyd, ROC Arcus, de provincie Limburg. Net als het CCE zal het CIV zich focussen op procestechnologie en material & life sciences.Hoewel er voor de twee Limburgse centra een apart businessplan is ingediend, zullen het CIV en CCE op termijn een gezamenlijk centrum gaan vormen; Centrum Innovatief Vakmanschap en Expertise Chemelot (CIVEC). Het bedrijfsleven en het onderwijs zullen het CCE en het CIV in onderlinge samenhang tot twee zelfstandige centra ontwikkelen. In de toekomst kunnen ze één centrum worden.

IJ5 LAB Dit businessplan is voorgedragen door elf partijen die samen het consortium IJ5 Lab vormen (Akzo Nobel, BLGG AgroXpertus, ROC De Leijgraaf, HAN, Intervet, Mead Johnson bv, Nunhems Zaden/Bayer CropScience, ROC Rijn IJssel, Science Lynke, Taskforce MSD en Teijin Aramid). ‘We denken met het opzetten van het centrum er voor te zorgen dat studenten makkelijker een passende functie kunnen vinden,’ vertelt Jan van Boekel, manager Techniek en ICT van Rijn IJssel. IJ5 Lab zal het chemische focusgebied duurzame chemie en chemische biotechnologie gaan combineren met het opleiden en trainen van chemici met een brede basis. De focus en daarmee ook de toegevoegde waarde voor de student ligt in de vraag: wat voor chemici zijn er nodig voor de chemische bedrijven van nu, morgen en de toekomst?


7YT BLIJFT GEWOON GEVAARLIJK GOED

-ETAALHOFÃ’ Ã’ Ã’'- Ã’2OTTERDAM 0OSTBUSÃ’ Ã’ Ã’'# Ã’2OTTERDAM 4ELEFOON Ã’ Ã’ Ã’ Ã’ &AX Ã’ Ã’ Ã’ Ã’ INFO GEVAARSETIKET NL WWW GEVAARSETIKET NL

7YTÃ’'EVAARSETIKETTENÃ’MEMBERÃ’OFÃ’'EOSTICKÃ’#OMPANY


Hossein Mahmoud gelooft in zijn ‘bacteriedodend schrikdraad’

Voor de eer van de familie De grootvader van Hossein Mahmoud bouwde in Irak uit het niets een plasticfabriek met duizend man personeel op. Dankzij ‘een idioot’ raakte hij alles kwijt. Midden jaren negentig vluchtte het gezin naar Nederland. De toen tienjarige Hossein snapte er niets van. Later vertelde zijn moeder hem wat de reden van het vertrek was. Vanaf dat moment was Hossein vastbesloten: hij zou opa revancheren door zijn fabriek te herbouwen. Tekst: Jos de Gruiter

28 Chemie magazine februari 2011

e fabriek van Hossein Mahmoud is het verhaal van een bijzondere jongensdroom. De chemicus heeft het wereldwijd patent voor een biocidenvrij antibacterieel bindmiddel. Wie de website www.amcoatings. com bezoekt, wordt getrakteerd op een informatief animatiefilmpje over de werking van ‘een unieke en wereldwijd gepatenteerde technologie’, met de aanduiding AM Hy-tech. Deze tech-

D


Coatings

‘Dit is mijn levensdoel. Ik laat me door niemand tegenhouden’ het bindmiddel is verwerkt in de verf van de verffabrikant, maar ik wilde niet onzichtbaar zijn.´ Zijn grote voorbeeld is Intel, fabrikant van microprocessoren, die een geslaagde manier vond om aan ingredient branding te doen: iedereen kent de op computers met Intel-onderdelen aangebrachte sticker met de tekst ‘Intel inside’. Hoewel de Inteldelen onzichtbaar zijn weggestopt in de computer, verwierf Intel daardoor een grote bekendheid onder consumenten. ´Zoiets wil ik ook,´ kijkt Mahmoud verlekkerd in de toekomst. ´Herkenbaar zijn met een uniek product.´

Spannend jongensboek

‘Nederlanders zijn niet erg ondernemend. Ze zijn op zoek naar zekerheid, ook als ze een bedrijf beginnen. In mijn cultuur beginnen we gewoon, zelfs als onderaan de streep die gegarandeerde plus ontbreekt’

nologie zorgt, zo valt te beluisteren, voor een veilige en duurzame bescherming tegen bacteriën, algen en schimmels. Coatings met AM Hy-tech inside, gaat de aanbeveling verder, bevatten geen biociden, waardoor resistentie van schadelijke microben wordt voorkomen. ‘Populair gezegd zorgt AM Hytech inside op nano-niveau voor een laagje ‘schrikdraad’ op de coating, waaraan microben zich op lekprikken en doodgaan. Het ‘AM schrikdraad’ zit onlosmake-

lijk verbonden aan de coating; er komen dus géén stoffen vrij en de werking verliest ook na langere tijd niets van zijn kracht. De antibacteriële coatings van AM Coatings zijn daarom veilig voor mens, dier en het milieu.’ Bescheiden en beschaafd neemt hij de complimenten voor zijn informatieve website in ontvangst. ´Ik vond het nuttig eindgebruikers te laten zien wat voor uniek product wij maken. Normaal gesproken heeft de consument daar weinig zicht op, want

De geschiedenis van AM Coatings leest als een spannend jongensboek en het verhaal is voorlopig niet ten einde. In de jaren negentig kwam de oprichter als politiek vluchteling met zijn ouders naar Nederland. Hij was op dat moment tien jaar en begreep niet waarom hij zijn geboortegrond moest verlaten. Later hoorde hij hoe ‘een idioot’ er verantwoordelijk voor was geweest dat zijn in Irak achtergebleven grootvader zijn van de grond af aan opgebouwde plasticfabriek was kwijtgeraakt. ´Op het hoogtepunt werkten er duizend mensen,´ hoorde hij zijn moeder vertellen, en de familie leefde in welstand. Vanaf dat moment was hij vastbesloten: hij zou opa revancheren. Hij zou het gestolen bedrijf “terugpakken” en bewijzen dat de familie in staat was een grote fabriek te exploiteren. De eerste stap was een studie chemie. Hij volgde met succes een opleiding aan de Avans Hogeschool in Breda en vervolgens de Technische Universiteit Eindhoven. Hij koos voor polymeerchemie omdat zijn eerste

gedachten uitgingen naar de start van een fabriek die kunststof produceerde, net zoals zijn grootvader. Maar op de TU werd hij geraakt door de mogelijkheden van antimicrobische stoffen. ‘Er werd abstract wetenschappelijk onderzoek naar gedaan, maar ik zocht naar mogelijkheden om de stof praktisch toe te passen,’ vertelt hij. ‘Die vond ik in een bindmiddel dat, anders dan de bestaande antibacteriële coatings, geen stoffen bevat die schadelijk zijn voor mens en milieu.’ Omdat hij heilig gelooft in zijn product veranderde hij zijn plannen: hij zou geen plastic gaan maken, maar een mens- en milieuvriendelijk bindmiddel met antimicrobische werking. Hij was zo overtuigd dat hij de vinding liet beschermen met mondiale patenten.

Levensdoel Zijn ‘master’ rondde hij niet af. ‘Ik ben niet geïnteresseerd in een academische titel. Ik wilde een bedrijf beginnen en daarvoor de benodigde kennis opdoen. Het afronden van mijn studie zou tijdverlies betekenen.’ Zijn zoektocht naar geschikte partners begon wel bij de universiteit. ‘Maar de TU eiste dat ik mijn patenten via hen zou laten lopen. Dat vond ik vreemd. Ik heb het dus in eigen beheer gedaan en heb aangeklopt bij mijn oude school, Avans in Breda. Daar kon ik een goede deal sluiten. Ik mocht gebruikmaken van het laboratorium en in ruil daarvoor gaf ik les en begeleidde ik stagiairs.’ Mahmoud zocht daarnaast een businesspartner en financiers. Het eerste lukte snel, het tweede was moeilijker dan hij had verwacht. ‘Het was crisistijd en mijn product is moeilijk uit te leggen. Ik won bijvoorbeeld een aanmoedigingsprijs van New Venture, die e februari 2011 Chemie magazine 29


‘De markt bestaat al en is oneindig groot’

als slagzin hanteert “Van idee naar bv”, maar toen hield het op, want het product is niet tastbaar. Ik kon op basis van onderzoek bewijzen dat het werkt, maar je kunt het niet in je handen nemen. Gelukkig maakte ik dankzij de overeenkomst met Avans weinig kosten, dus ik kon blijven ontwikkelen.’ Inmiddels heeft hij zowel zijn businesspartner als financiers die in hem geloven. De jonge ondernemer had ook met scepsis af te rekenen. ‘Je bent gek, hoorde ik in het begin van iedereen. Een chemiebedrijf oprichten lukt je tegenwoordig niet meer, zeker niet als je een bepaalde omvang wilt bereiken. Maar ik ben niet gek. Natuurlijk ken ik bedrijven als Akzo en DSM, maar dat houdt me niet tegen. Ik heb een uniek product en ik start een eigen bedrijf in de chemie. Dat is mijn levensdoel. Er zit bij mij een enorme drive achter. Ik laat me door niemand tegenhouden.’ Hij vermoedt dat het een cultuurverschil is. ‘Nederlanders zijn niet erg ondernemend. Ze zijn op zoek naar zekerheid, ook als ze een bedrijf beginnen. Ze rekenen alles tot achter de komma door en als onderaan de streep niet een gegarandeerde plus staat, durven ze het avontuur niet aan. In mijn cultuur beginnen we gewoon, zelfs als onderaan de streep die gegarandeerde plus ontbreekt. Veel allochtonen hebben dat cultuurvoordeel en te 30 Chemie magazine februari 2011

weinig nieuwe Nederlanders buiten dat uit. Ze klagen liever over discriminatie en problemen dan dat ze de voordelen van hun dubbele cultuur benutten.’

Prikkeldraad Het gebrek aan ondernemerschap viel hem ook op in contacten met grote bedrijven in Nederland. Diplomatiek zoekt hij naar de juiste woorden. ‘In aanvang ontwikkel ik AM Coatings als technologiebedrijf. Pas in een later stadium ga ik zelf produceren. Ik zocht dus naar een partner in Nederland die het laatste deel van het ontwikkeltraject wilde meedoen en die ook kon produceren. Daarin ben ik teleurgesteld. Sommige bedrijven namen zelfs spontaan contact met me op en waren zeer geïnteresseerd in wat ik deed, maar op geen enkel moment werden ze concreet. De houding was niet erg ondernemend. Het was zeer ambtelijk en risicomijdend. Uiteindelijk ben ik in zee gegaan met Nuplex, een van origine Nieuw-Zeelandse multinational. Dat is ook een groot bedrijf, maar daar werd snel gereageerd.’ Mahmoud realiseert zich dat de terughoudendheid van Nederlandse bedrijven ook te maken zal hebben met het gegeven dat zij zelf antibacteriële producten in het assortiment hebben. ‘Maar die producten bevatten vaak op zilver gebaseerde biocide. Je hoeft geen voorspellende gaven

te bezitten om te weten dat de wetgever op enig moment het gebruik daarvan zal verbieden. Mijn product heeft dat nadeel niet. Het is geen gif. De werkzame stof vind je ook in shampoo en voedingsmiddelen, zo ongevaarlijk is ze. Ze zit bovendien ingekapseld en kan niet loskomen. Daarom claim ik dat het milieuvriendelijk is.’ Hij beschrijft de werking van zijn gepatenteerde vinding beeldend als ‘prikkeldraad, dat bacteriën, schimmels en algen lek prikt als ballonnen, waardoor ze leeglopen en onschadelijk worden. Het is in feite een mechanisch proces.’ De chemische structuur die hij aanduidt als prikkeldraad, is verwerkt in een bindmiddel. Wanneer het is toegevoegd aan verf, kan het worden aangebracht op plaatsen waar bacteriën geen kans mogen krijgen. Of in de badkamer om schimmel te weren. Zolang de verf op de muur blijft zitten, is de stof actief. De werking ervan vermindert niet, verzekert hij. Op de vraag naar nadelen of beperkingen van het product antwoordt hij: ‘De uitdaging voor een verffabrikant is een goede formule te vinden. De huidige bindmiddelen zijn gebaseerd op het anionische systeem en dat van ons is cationisisch. De praktijk leert dat het niet onmogelijk is, maar het is wat gecompliceerd. Het goede nieuws is dat het daardoor niet makkelijk is na te maken.’ Voor zijn eigen activiteiten zoekt hij overigens nog een polymeerchemicus die ervaring heeft op het terrein van bindmiddeltechnologie.

Realistische plannen Voorlopig richt de startende ondernemer zich op relatief eenvoudige toepassingen als muurverven, maar aan de horizon ziet hij verder reikende mogelijkhe-

den op alle terreinen waar hygiene een belangrijke rol speelt: ‘In voedselverpakkingen bijvoorbeeld.’ Om die reden heeft hij zijn bedrijf sinds kort gevestigd in het pand van NIZO food research, het testinstituut voor voedingsproducten in Ede. ‘Maar ik wil me eerst richten op toepassingen die snel te realiseren zijn, zoals in coatings. Op langere termijn denk ik aan medische apparatuur, voedselverpakkingen, toetsenborden, mobiele telefoons, koelkasten enzovoorts. De markt bestaat al en is oneindig groot. Ik moet alleen het product erop aanpassen.’ De plannen voor de nabije toekomst ogen veelbelovend. Het bindmiddel is productierijp. De eerste kilo’s zijn vervaardigd en er zijn contacten met een Nederlandse verffabrikant om het product in een muurverf te verwerken. In 2012 moet er sprake zijn van een substantiële omzet, rekent Mahmoud voor, en moet de export naar op zijn minst België en Duitsland op gang komen. In 2015 moet het bedrijf een winst van een miljoen opleveren en na dat jaar kan een eigen productiefaciliteit worden gestart. ‘Realistische plannen,’ vindt hij zelf. ‘Ik wil van AM Coatings een groot bedrijf maken. Niet alleen Nederland, maar wereldwijd een van de grootste. Ik wil bewijzen dat mijn familie dat kan. Nog steeds. We zijn door een idioot verdreven, maar dat houdt ons niet tegen. Opa had meer dan 1000 mensen in dienst. Hij kwam uit een arm gezin en heeft de grootste plasticproducent van het land opgebouwd. Hij heeft zichzelf groot gemaakt. Dat inspireert me. Ik heb daarnaast het voordeel dat ik in een land leef met een betere infrastructuur dan Irak, dat in feite een derdewereldland is. Ik heb dus een grotere slaagkans dan mijn opa.’ p


Het nieuwe GEEL is hier

van levensbelang. Veilig werken met chemicaliën vereist ist de actuele informatie: meest complete en act Chemiekaarten® 26ste edit Chem editie 2011.

Chemiekaarten® 26ste editie 2011 Ruim 1400 enkelvoudigestoffen met de chemische eigenschappen, risico’s, preventie- en noodmaatregelen in één naslagwerk. Per chemische stof één pagina met alle relevante gegevens. In één oogopslag duidelijk wat te doen in geval van calamiteiten. Gevalideerde informatie door onafhankelijk team van chemische en medische experts. Bewijst al meer dan 25 jaar haar autoriteit.

Laat u niet verrassen! Werken met de meeste recente informatie kan van levensbelang zijn. Ga naar chemiezone.nl en bestel Chemiekaarten® 26e editie 2011 vandaag nog! Nu eenmalig met 10% korting, of neem het abonnement, dat is altijd 15% voordeliger, dan bent u ieder jaar verzekerd van de actuele editie Chemiekaarten®.

Chemiekaarten ® Gegevens voor veilig werken met chemicaliën

26e editie 2011

Uitgave van:

Beken kleur op: TNO Kwaliteit van Leven

Sdu Uitgevers

Chemiekaarten® is onderdeel van ChemieZone.nl


Uniforme rapportage arbeidsongevallen VNCI-leden in de maak

STRUIKELEN, UITGLIJDEN, VERSTAPPEN Veruit de meeste ongevallen met verzuim in de chemische industrie (LTI-incidenten) hebben te maken met uitglijden, struikelen, verstappen en vallen. Er zijn vrijwel geen ongevallen die veroorzaakt zijn door het omgaan met chemische stoffen. Dat zijn twee belangrijke conclusies uit het rapport ‘Ongevalsanalyse LTI-incidenten bij VNCI-leden in 2009’. Tekst: Erik te Roller

e VNCI houdt al jaren statistieken bij van het aantal arbeidsongevallen en transportincidenten. In 2009 heeft de vereniging de leden gevraagd om meer informatie te geven over de achterliggende oorzaken van de ongevallen. Vorig jaar heeft 70 procent van de leden hierop gereageerd. Tot de overige 30 procent behoren onder meer de bedrijven die in 2009 geen ongevallen hebben gehad. Twee leden van de Werkgroep Arbeidsveiligheid hebben alle gegevens geanalyseerd en de resultaten hiervan verwerkt in genoemd rapport, te weten Bert Zandvoort, coördinator van de Masterclass Veiligheid van Zuid-West Nederland en Lodewijk Smits, Health & Safety Engineer van Eastman in Middelburg.

FOTO: SHUTTERSTOCK

D

32 Chemie magazine februari 2011

Ongevallenfrequentie In 2009 waren er 78 ongevallen met verzuim onder de eigen medewerkers van de Nederlandse chemische industrie. Dit komt neer op een ongevallenfrequentie van 1,38 ongevallen met verzuim per miljoen gewerkte uren. De ongevallenfrequentie voor medewerkers van contractors werkzaam in de chemie kwam uit op 3,04, die van alle VCA-gecertificeerde bedrijven (circa 12.000 in Nederland) op 6,34, die van de industrie in het algemeen op 6,7 en die van de bouw op 15,6. ‘Deze cijfers laten zien dat de veiligheidsprogramma’s van de chemiebedrijven van de afgelopen jaren, ook voor de contractors, resultaat hebben gehad. De persoonlijke veiligheid is in de loop van de jaren aanzienlijk verbeterd,’ merkt Zandvoort op.

Verdeling naar letsel ‘Wat opvalt is dat er in 2009 slechts één ongeval met letsel was als gevolg van blootstelling aan chemicaliën,’ zegt Smits. ‘Van de rest van de ongevallen heeft 10 procent te maken met verbrandingen door het in contact komen met hete onderdelen van procesinstallaties of stoom en 13 procent met laden en lossen. Onderhoud scoort slechts 4 procent, terwijl vaak wordt gedacht dat daarmee relatief veel ongelukken gebeuren. Het gros van de ongelukken heeft te maken met struikelen, uitglijden, verstappen en vallen, dat zijn ongelukken die ook buiten de chemie veel voorkomen. Uit de gegevens die we hebben binnengekregen, kunnen we niet altijd opmaken of bijvoorbeeld een operator is uitgegleden tijdens het maken van de ronde in de fabriek of op weg naar de kantine, dus hoeveel van die ongevallen met operationele activiteiten te maken hebben en hoeveel met overige zaken.’ Bij een verdeling van de ongevallen naar letsel springen de snijwonden (10 procent), fracturen (12 procent) en brandwonden (16 procent) in het oog. ‘Chemiebedrijven werken veel met stoom en hete installaties, dat verklaart het relatief hoge percentage brandwonden. De fracturen zijn weer het gevolg van het uitglijden, struikelen, et cetera,’ aldus Smits.

SOAT-methode Zandvoort en Smits hebben de diepere oorzaken van de ongevallen zoveel mogelijk in kaart gebracht met behulp van de zogenoemde SOATen Tripod-methoden. SOAT staat voor Systeem Oorzaak Analyse Techniek en komt neer op een schema


Veiligheid

‘Elk incident kan herleid worden naar elf basisrisicofactoren’ met vragen, zoals het belastingformulier, waar ja- en nee-antwoorden de route naar de uitkomst bepalen. ‘Als iemand weet dat het gevaarlijk is om een hand in een machine met bewegende delen te steken, maar het toch doet en er vervolgens iets gebeurt, dan is de directe oorzaak dat de instructies niet zijn opgevolgd, de zogenoemde substandaard conditie dat de machine onvoldoende is afgeschermd en de basisoorzaak een ongeschikt ontwerp van de machine. Als je overigens alle basisoorzaken van de ongevallen in 2009 op een rij zet, springt een ongeschikt ontwerp van machines en gereedschappen er het meeste uit. Een kwart van alle ongevallen valt hiertoe te herleiden. De rest van de basisoorzaken, zoals gebruik aan kennis, gebrek aan vaardigheden en onvoldoende leiding vertegenwoordigen elk niet meer dan 10 procent van de ongevallen. Bij de substandaard condities scoren de “staat van de wegen” en “onvoldoende afscherming” bovengemiddeld,’ aldus Smits.

Aanbeveling De belangrijkste aanbeveling van Smits en Zandvoort is dat de VNCIleden voor de rapportage over veiligheid gaan werken met een standaardformulier volgens het model dat beschikbaar is gesteld door Deltalinqs, de belangenorganisatie van logistieke en industriële bedrijven in de Rijnmond en de BZW Masterclass Veiligheid Zuidwest (MCV). Ze stellen voor dit aan te vullen met SOAT-tabellen. ‘Dit rapport is een eerste aanzet. De rapportage van de leden is nog te divers en deels summier. Sommige bedrijven leveren bij de beschrijving van de ongevallen ook analyses, andere volstaan met één statement. Hierdoor zijn we slechts in staat geweest om 52 van de 78 ongevallen diepgaander te analyseren en onderling te vergelijken. In sommige gevallen hebben we nog aannames gedaan. Daarom pleiten we voor een uniforme rapportage,’ aldus Smits. Zandvoort: ‘We adviseren dus als eerste de kwali-

teit van de rapportage te verbeteren. Dan kunnen we bij de volgende ronde een betere analyse maken en op basis daarvan tot zinnige aanbevelingen komen. Op basis van de informatie over 2009 kunnen we nog geen gerichte adviezen geven.’ Hij kan zich voorstellen, dat het rapporteren aan de VNCI er af en toe bij inschiet. ‘Het kost extra tijd en moeite. Toch is het de moeite waard, want zo kunnen we als chemiebedrijven van elkaar leren.’ Ook constateert hij dat de aandacht van de overheid en procesindustrie de laatste jaren vooral is uitgegaan naar procesveiligheid naar aanleiding van de incidenten bij BP in Texas City en de olie-opslagplaats Buncefield ‘De kleine incidenten moeten we echter niet uit het oog verliezen. Ze zijn een indicatie van de zorg van het bedrijf voor de dagelijkse werkzaamheden en ze zijn gerelateerd aan proces- en arbeidsveiligheid. Tezamen zijn ze mede bepalend voor de operationele integriteit van een bedrijf.’ p

Tripod-methode Verder hebben Smits en Zandvoort de oorzaken van de ongevallen bekeken aan de hand van de zogenoemde Tripod BRF-methode. BRF staat voor Basis Risico Factoren. ‘De Tripodmethode biedt meer vrijheid dan de SOAT-methode. Elk incident kan herleid worden naar elf basisrisicofactoren. Bij een incident spelen soms meerdere van die risicofactoren een rol. Veel chemiebedrijven gebruiken deze methode al en hebben bij de informatie over hun ongevallen ook de Tripod-analyses geleverd. Net als bij de SOAT-methode scoort het ontwerp van machines en gereedschappen relatief hoog als oorzaak van bijna een kwart van de ongevallen.’

WERKGROEP LOGISTIEK VEILIGHEID De VNCI vindt de rapportage van LTI-incidenten een goed instrument om de leden te helpen de veiligheid nog verder te verhogen. De Werkgroep Logistiek Veiligheid onderzoekt momenteel of transportincidenten ook voor zo’n rapportage in aanmerking komen. In deze werkgroep staat het bespreken van incidenten al standaard op de agenda, maar hiermee kunnen de reikwijdte en het aantal leermomenten nog verder worden uitgebreid. Voor meer info: Macco Korteweg Maris, 070 337 87 48, kortewegmaris@vnci.nl

ONGEVALLEN VERDEELD NAAR ACTIVITEITEN 4% 4% 2% 10% 6%

Ongeschikt ontwerp

Onderhoud Constructie Inspectie

8%

Heetwerk Productie

8%

Oplevering

13% 4%

BASISOORZAKEN ONGEVALLEN

Cleaning Laden\lossen Kantoorwerk Anders Niet benoemd

Onjuiste inkoop Ongeschikt gereedschap en uitrusting

27% 2%

Ontoereikende arbeidsnorm Niet benoemd

5% 4%

33% 10%

12%

februari 2011 Chemie magazine 33


Jaar van G de Chemie 34 Chemie magazine februari 2011


Uitgelicht

EOPEND Maxime Verhagen, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, heeft op op 28 januari in de Rolzaal op het Binnenhof de Nederlandse editie van het Internationale Jaar van de Chemie officieel geopend. Verhagen verrichte de openingshandeling, in de vorm van een kleurrijk chemisch experiment, samen met Hans Wijers, topman van AkzoNobel, Robbert Dijkgraaf, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, en Jos Engelen, voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Weten-

schap en Onderzoek. Door gezamenlijk op te trekken erkennen politiek, bedrijfsleven en wetenschap de onmisbare rol van de chemie in de samenleving, bijvoorbeeld bij het vinden van oplossingen voor problemen op gebieden als schaarste in materialen, gezondheidszorg en duurzame brandstof. Om deze innovatieve kant van chemie te benadrukken, is 2011 door de Unesco uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Chemie. Onder het motto ‘Chemie – Ons Leven, Onze Toekomst’ vinden gedurende het jaar tal van activiteiten, evenementen, lezingen, tentoonstellingen en experi-

menten plaats, bedoeld om aandacht te vragen voor het belang van chemie als ondersteuning van de belangrijkste basisbehoeften voor mens en samenleving. Ook wordt aandacht besteed aan de wetenschappelijke prestaties van de chemie en aan de mogelijkheden die chemie biedt bij de aanpak van wereldvraagstukken. p

WWW Zie voor de activiteiten in Nederland: www.jaarvandechemie.nl. februari 2011 Chemie magazine 35


Oud-VNCI-voorzitter Rein Willems verlaat actieve politiek

‘Zonder steun voor coalitie in senaat wordt het geharrewar’

Op 2 maart gaat Nederland weer naar de stembus. Deze keer om de leden van de Provinciale Staten te kiezen. De nieuw verkozen Statenleden kiezen in mei de leden van de Eerste Kamer. In juni worden de nieuwe leden van de senaat geïnstalleerd. Chemie magazine blikt vooruit met oud-VNCIvoorzitter Rein Willems, sinds 2007 lid van de Eerste Kamer. Tekst: Jos de Gruiter

36 Chemie magazine februari 2011


Politiek

a een carrière bij Shell, die hem naar diverse landen van de wereld voerde en die eindigde met het presidentdirecteurschap van Shell Nederland tussen 2003 tot 2007, werd chemisch technoloog Rein Willems in 2007 gepolst voor het lidmaatschap van de Eerste Kamer. Voor het CDA was hij eerder lokaal en via adviseurschappen landelijk politiek actief geweest. ‘ Het CDA zocht iemand die zijn sporen had verdiend in het bedrijfsleven en ik heb het verzoek graag gehonoreerd.’

N

Was het Binnenhof een cultuurshock? ‘Ik heb veel met mensen uit de politiek te maken gehad, dus ik wist wat me te wachten stond. Maar ik zal nooit kunnen wennen aan de manier waarop dingen gebeuren, het praten als l’art pour l’art en de mate van resultaatgerichtheid, die niet zo groot is als in het bedrijfsleven. Daarnaast heb ik de zorg van veel mensen, dat het Binnenhof zichzelf het centrum van het land vindt, bevestigd gezien. Dat geldt ook voor de persvertegenwoordigers die er rondlopen. Daardoor is de relatie tussen politiek en samenleving verslechterd.’

FOTO: CASPER RIL A

En de veelgenoemde incidentenpolitiek? ‘Haagse politici creëren voor zichzelf een probleem door te denken dat ze over alles gaan. Het is geen zaak van de Tweede Kamer om te bepalen wie de directeur van de NS is. De politiek haalt te veel naar zich toe, waardoor ze laat zien dat ze dingen niet kan. Daardoor maakt ze zichzelf ongeloofwaardig. Bovendien heb ik de indruk dat veel politici het al goed vinden als in de krant staat dat ze ergens aandacht voor hebben. Of ze daadwerkelijk iets met het onderwerp doen, is kennelijk van minder belang.’ Wat was voor uzelf een mooi resultaat in de afgelopen vier jaar? ‘Een resultaat boek je nooit alleen, maar ik denk wel met plezier terug aan het debat met de minister van Landbouw over genetisch gemodificeerde producten. Dat onderwerp was in de emotionele sfeer terechtgekomen, zodat onvoldoende naar de feiten werd gekeken. Samen met het Rathenau Instituut, wetenschappers en NGO’s hebben we een hoorzitting gehouden en is in een motie vastge-

legd dat we als Nederland kunnen voortgaan met cisgene modificatie en even kalmaan moeten doen op het terrein van transgene modificatie. Cisgene modificatie is verandering binnen de soort, transgene modificatie is buiten de soort veranderen. Daardoor hebben we een scheiding aangebracht in de discussie. Die motie is overgenomen door de minister en die heeft het voornemen uitgesproken om voor die splitsing ruimte te creëren in de EU.’ En verder? ‘Verder ben ik tevreden met de beleidswijzing op Ontwikkelingssamenwerking, waardoor de betrokkenheid van bedrijven is vergroot. Ik vind ontwikkelingssamenwerking van wezenlijk belang voor de internationale samenwerking, maar niet zoals het in het verleden was vormgegeven. De rol van het bedrijfsleven is altijd miskend, maar daarin is nu verandering gekomen. Dat is niet alleen CDAbeleid geworden, maar ook de WRR zegt het in haar rapport en het kabinet-Rutte baseert zich erop. Ik vind dat een goede ontwikkeling.’ Is er ook sprake geweest van een ontwikkeling in de houding van de politiek jegens de chemische industrie? ‘Die kentering heb ik al waargenomen sinds 2003, toen ik terugkwam uit het buitenland. De gedachte dat we in een postindustrieel tijdperk leven, waarin we onze welvaart op peil kunnen houden met een diensteneconomie, heb ik altijd verafschuwd. Je kunt niet leven in een economie waarin ik jouw schoenen repareer en jij in ruil daarvoor mijn ramen zeemt. Je zult producten of kennis moeten exporteren om als land te groeien. Nederland heeft altijd een technische basis gehad met sectoren als water, dijken en ook chemie. Ik ben blij dat dit langzaamaan wordt erkend. Ik ben ervan overtuigd dat uiteindelijk zal worden ingezien dat Balkenende de industrie weer op de kaart heeft gezet.’ Maar het is wel om de zoveel jaar nodig om de industrie weer op de politieke agenda te zetten. ‘Dat is zo en dat is jammer. Kennelijk zit de industrie niet verankerd in onze genen. Maar de chemische industrie staat nu al een aantal jaren goed op de kaart. Eerst werd ze tot de sleutelge-

bieden gerekend en onder het huidige kabinet behoort ze tot de topsectoren. Een van de goede gevolgen daarvan is een uitstekende samenwerking tussen industrie en wetenschap.’ U bent ook voorzitter van de Regiegroep Chemie, die zich onder meer bezighoudt met verbetering van het imago van de sector. Heeft de recente berichtgeving over Thermphos, Chemie-Pack en Dow u verontrust? ‘Ik maak mij geen zorgen. Onderzoek zal aantonen dat de systemen bij Chemie-Pack hebben gefunctioneerd. Het was een brandje met een beetje last voor boeren in de omgeving, maar er zijn geen slachtoffers te betreuren.’ Dat brandje heeft voor 41 miljoen schade aangericht. ‘Dat is vooral bedrijfsschade. De omliggendenschade is veel minder. Wanneer je als land bedrijvigheid wilt hebben, dan is het onvermijdelijk dat er ongelukken gebeuren. Als je dat niet accepteert, dan veroordeel je jezelf tot een diensteneconomie en dus

‘De politiek haalt te veel naar zich toe’ een magere welvaart. De aardgasbaten lopen ook terug. We zullen dus aan de slag moeten blijven en ik denk niet dat een paar incidenten zullen leiden tot grote maatschappelijke onrust. Het moeten er alleen geen tien achter elkaar worden. En natuurlijk moet de sector creatief blijven zoeken naar mogelijkheden om over het voetlicht te krijgen dat de chemie niet met smerige dingen bezig is, maar met oplossingen om grote mondiale problemen aan te pakken. Zonder chemie geen klimaatbeleid en geen oplossing voor water- en voedselproblematiek.’ U bent na één periode niet meer herkiesbaar. Toch teleurgesteld? ‘Het CDA zit in zwaar weer en dat betekent keuzes maken. Als we naar de polls kijken, komen we terug met de helft van het aantal zetels dat we nu hebben. Dan is het belangrijk dat er mensen in de fractie komen met specifieke kennis op gebieden als gezondheidszorg, staatsrecht en fiscaliteit. Er

e

februari 2011 Chemie magazine 37


OPKOMSTPERCENTAGES VERKIEZINGEN PROVINCIALE STATEN 100%

‘Als de staat niet roept, dan roept de kerk wel’

moet een evenredige verdeling zijn van kandidaten uit de verschillende provincies. Het is jammer dat het bedrijfsleven straks niet is vertegenwoordigd, maar dat is nu even zo. Ik zal betrokken blijven langs andere kanalen.’ Doet het u desondanks geen verdriet? ‘Ik zeg het in dit verband graag Piet Hein Donner na: als de staat niet roept, dan roept de kerk wel. De kerk heeft inderdaad geroepen: ik word voorzitter van de wijkkerkenraad in Den Haag.’ Hoe belangrijk zijn de verkiezingen van 2 maart? ‘Het is belangrijk dat de coalitie plus de gedoogpartner op steun kan rekenen in de Eerste Kamer, anders wordt het een boel geharrewar.’ Geharrewar of is er dan niet te regeren? ‘Er is wel te regeren, maar het zoeken naar wisselende meerderheden betekent meer gedoe. In de Tweede Kamer gaat het nu goed. Ik heb respect voor D66 en GroenLinks in de besluitvorming rond de trainingsmissie naar Afghanistan. Beide partijen hadden hun standpunt 180 graden kunnen draaien. Er was politieke guts voor nodig om dat niet te doen.’ U was voor een kabinet met gedoogsteun van de PVV. Hoe bevalt het tot nu toe? ‘Ik denk dat het kabinet het goed doet. 38 Chemie magazine februari 2011

Stoort het u als CDA-politicus niet dat de PVV in de krant komt met pleidooien om vrouwen met een hoofddoek uit de bus te laten halen? ‘Dat was een stomme opmerking en dat gaat natuurlijk ook niet gebeuren.’ Maar het wordt wel gezegd en uw CDA wordt geassocieerd met een partij die zulke verwerpelijke ideeën heeft. ‘Dat is een mooi statement, maar daarmee los je het probleem niet op. Ze blijven het zeggen en dus moeten wij blijven zeggen dat we het onzin vinden. Het gaat er bij mij niet in dat PVV-stemmers moslimhaters zijn. Ze zijn ontevreden omdat de traditionele partijen geen oog hebben gehad voor hun problemen. Balkenende heeft op zeker moment gezegd dat de multiculturele samenleving ten einde was, maar er is geen alternatief voor gekomen. Daar komt bij dat andere partijen in de val van de PVV gelopen zijn toen ze beweerden dat de islam geen religie is. In reactie op die bewering riepen alle partijen dat de islam wel degelijk een religie is en dat we in Nederland godsdienstvrijheid hebben. Wat we hadden moeten zeggen is: de islam is voor heel veel mensen een religie, maar binnen de islam zijn extremistische stromingen die naar een theocratie willen. Dan was het een andere discussie geworden.’

03

07 20

99

95

91

87

82

78

45,6 47,6 46,3

19

19

19

19

19

74

70

Ik denk zelfs dat het goed is voor de democratie. Er wordt inhoudelijk gedebatteerd. Kamerleden moeten nu moed tonen in het debat in plaats van klakkeloos de partijlijn volgen. Maar laat ik eerlijk zijn: als de coalitie in de Eerste Kamer geen meerderheid heeft, krijgen we een hoop gedoe. Dan is er eigenlijk niet goed te regeren.’

19

19

66 *stemplicht

68,4 66,3 52,3 50,2

19

0%

79,6

20

75,1

68,9

19

FOTO: CASPER RIL A

94,6

Welke groeipotentie heeft de PVV volgens u? ‘De PVV draagt nu verantwoordelijkheid en kan niet meer alles roepen. De tijd zal leren of ze daarmee voldoende is ingekapseld. Maar er is ontegenzeglijk sprake van verrechtsing in Nederland. Daar heeft de PVV een rauwe zenuw geraakt. De partij richt haar pijlen daarbij uitsluitend op de PvdA, zodat ze ook nog een deel van de traditionele PvdA-stemmers meekrijgt. En het probleem is dat de PvdA een elitepartij is geworden die het contact met de mensen kwijt is. Maar ik ben tevreden met de bewindslieden die er nu zitten. Het zou mij niet verbazen als we over enige tijd vaststellen dat ministers en staatssecretarissen het beter hebben gedaan dan hun voorgangers.’ Als u van mening bent dat de coalitie het goed doet, koestert u dan geen hoop dat ook het CDA daarvan profiteert 2 maart? ‘Ik ben bang van niet. Wij krijgen nog de klap die de Tweede Kamer in 2010 kreeg. De verkiezingspolls zien er slecht voor ons uit. Ik denk dat het te kort dag is geweest om ons te herorienteren. Maar ik ben ervan overtuigd dat dat wel zal gebeuren. In onze samenleving is plaats voor een centrumrechtse partij op confessionele grondslag, die blijft strijden voor de normen en waarden waarop onze samenleving is gebaseerd. We leven in woelige tijden, waarin kiezers zich laten leiden door andere onderwerpen, maar in de kern willen mensen een nette samenleving en politici die aandacht hebben voor hun problemen. Alle grote partijen hebben dat uit het oog verloren. Als dat besef breed aanwezig is en er wordt naar gehandeld, dan verwacht ik dat de traditionele middenpartijen zich herstellen.’ p


fely op Ontmoet Co

t x e N e c n a n Mainteapril, Ahoy Rotterdam 12 - 14 ext aintenance-n m l/ .n ly fe o .c www

UW PRODUCTIELIJN DUURZAAM VERBETEREN ZODAT ZIJ KAN BLIJVEN ZONNEN?

Cofely maakt ’t waar. U wilt het lange termijn rendement van uw technische installaties verbeteren

automatisering, engineering, realisatie, onderhoud of beheer.

tegen minimale kosten. Tegelijkertijd wilt u zo duurzaam mogelijk produceren,

Ook als het aankomt op efficiënter omgaan met energie of het reduceren

zodat de ozonlaag intact blijft. De oplossingen van Cofely maken dit waar.

van CO2 uitstoot hebben we bewezen, duurzame oplossingen in huis.

Om het maximale uit uw installaties te halen, verbeteren we de pres-

Wilt u weten wat onze oplossingen voor u kunnen betekenen?

taties, functionaliteit, levensduur en beschikbaarheid ervan.

Kijk op www.cofely.nl voor meer informatie, praktijkvoorbeelden en de

We weten wat er bij een productieproces komt kijken. Of het nu gaat om

mogelijkheid om een persoonlijke afspraak te maken.

ver vooruit in duurzame technologie


Scorecard 2010 vat samen:

VEMW IJVERT VOOR DUURZAME EN VOORDELIGE ENERGIE In het afgelopen jaar heeft VEMW (Vereniging voor Energie, Milieu en Water) als actieve belangen-behartiger van grote afnemers van gas, elektriciteit en water diverse successen geboekt en die samengevat in de Scorecard 2010. Eenvijfde van de VEMW-leden is ook lid van de VNCI. Drie voorbeelden van successen van deze ‘strategische samenwerking’.

FOTO’S: SHUTTERSTOCK

Tekst: Erik te Roller

TRANSPARANTERE TARIEVEN VOOR GASTRANSPORT

V

EMW heeft in 2010 met succes de Methodebesluiten Landelijk Netbeheerder Gas van toezichthouder NMa aangevochten. De rechter vindt, dat de afnemers van gas er recht op hebben dat de tarieven van Gas Transport Services (GTS) voor het transport door de gasleidingen onafhankelijk tot stand komen en gebaseerd zijn op een doelmatige bedrijfsvoering en efficiënte investeringen. Het gaat in deze kwestie om in totaal enkele tientallen miljoenen euro’s per jaar. ‘De methodebesluiten vormen de grondslag voor de tarieven die gasgebruikers jaarlijks aan GTS betalen,’ zegt Pieter Verberne, General Mana-

40 Chemie magazine februari 2011

ger Energy AkzoNobel Industrial Chemicals. ´Van het tarief maken de kapitaalslasten van de gastransportnetten ongeveer 60 procent uit, zodat er veel afhangt van het vaststellen van de rentevoeten en waarde van het net. VEMW heeft bezwaar aangetekend tegen twee punten in de laatste methodebesluiten voor de periode 2008-2010 en is daarvoor in het gelijk gesteld. Het eerste punt is, dat niet het ministerie van EL&I, maar een onafhankelijke instantie (toezichthouder NMa) de grondslagen voor het tarief moet bepalen. Als aandeelhouder van GTS is de overheid immers geen onafhankelijke partij. Het tweede punt is, dat er voor een goed besluit over een langere periode consistentie moet zijn. Daarom moet er niet vanaf 2008 maar vanaf 2006 gekeken worden. Dat betekent dat we waarschijnlijk Methodebesluiten voor de periode 2006-2011 en voor de periode 2011-

2014 zullen krijgen.’ De NMA laat externe bureaus (Brattle, Oxera, Frontier Economics) onderzoek doen naar onder meer de financiering en waardering van de netten. ‘GTS en het ministerie van EL&I waarderen de netten bijvoorbeeld op meer dan 6 miljard euro, VEMW op 5 miljard euro. Ook verschillen ze van mening over de hoogte van de kapitaalskosten (WACC = Weighted Average Cost of Capital – Red.) en de afschrijvingstermijnen. Die laatste stellen GTS en EL&I op 20 jaar voor nieuwe investeringen, terwijl VEMW uitgaat van meer dan 50 jaar voor alle investeringen. Afhankelijk van de uitgangspunten kunnen de tarieven tientallen miljoenen euro’s per jaar uiteenlopen. De NMa heeft inmiddels een klankbordgroep ingesteld die de lopende onderzoeken begeleidt. Daarin zitten onder andere GTS, VEMW, LTO Nederland en Energie Nederland,’ aldus Verberne.


Samenwerking

HERGEBRUIK VAN WATER BIJ DOW

D

e industrie kan gezuiverd huishoudelijk afvalwater als proceswater gebruiken. Uit oogpunt van duurzaamheid is dat een uitstekende zaak. VEMW heeft echter geconstateerd, dat ‘tussen droom en daad wetten in de weg staan alsmede praktische bezwaren’ en heeft ertoe bijgedragen dat deze nu uit de weg zijn genomen. Wat is het geval? Niels Groot, waterspecialist van Dow in Terneuzen: ‘Enige jaren geleden vatten we samen met waterbedrijf Evides en het waterschap Zeeuws-Vlaanderen het plan op om het gezuiverde afvalwater van de zuiveringsinstallatie van de gemeente Terneuzen te gebruiken als proceswater. Om aan proceswater te komen, namen we op dat moment nog brak water in uit de Westerschelde en ontziltten dat met een membraaninstallatie. Dat kostte relatief veel energie en de vervuiling van de installatie leidde zo nu en dan tot storingen. Hergebruik van water van de gemeente Terneuzen leek de oplossing en sloot ook aan bij de Responsible Caregedachte.’ Sinds begin 2007 neemt Dow gezuiverd gemeentelijk afvalwater in, dat Evides vooraf ontzilt. De zogenoemde brijn (pekel) die daarbij vrijkomt, gaat de Westerschelde in. ‘Dit levert geen extra verontreiniging op vergeleken met de situatie waarbij alle gezuiverde gemeentelijke afvalwater vroeger rechtstreeks de Westerschelde in ging. Maar vanwege de zoutlozing moesten Dow en Evides aanvankelijk een heffing van 50.000 euro per jaar betalen.’ Eind 2009 ging de nieuwe Waterwet in, waarbij VEMW de vinger aan de pols hield. Zo pleitte de vereniging met succes voor een aanpassing van artikel 7.6 lid 4, zodat bedrijven als Dow die gezuiverd gemeentelijk afvalwater als proceswater gebruiken geen heffing meer hoeven te betalen voor de verontreinigingen, die anders rechtstreeks vanuit de zuiveringsinstallatie in het oppervlaktewater terecht zouden zijn gekomen. VEMW zocht hiervoor contact met de Tweede Kamer. ‘Met name Ad Koppejan van het CDA heeft zich voor de wetsaanpassing ingezet, die sinds de zomer van 2009 een feit is,’ aldus Groot.

DUURZAME ENERGIE TEGEN VOORDELIG TARIEF

´D

e plannen van de regering voor duurzame energie sluiten goed aan bij de beleidsvisie duurzame energie van VEMW,’ zegt Bas voor den Dag, Product Manager Electricity van Utility Support Group (USG), tevens lid van de Taakgroep Elektriciteit van VEMW. USG verzorgt de inkoop van gas en elektriciteit voor DSM, SABIC en OCI Nitrogen in Geleen. ‘De minister heeft de doelstelling voor duurzame energie bijgesteld van een aandeel van 20 procent in de totale energiebehoefte in 2020 naar 14 procent, wat realistischer is. Dit doel is niettemin uitdagend, want die 14 procent is alleen haalbaar wanneer het aandeel duurzame elektriciteit oploopt tot 35 procent. Windturbines op zee krijgen een lagere prioriteit. Dat is een goede zaak, want die vorm van energieopwekking is relatief duur.’ ‘ Vanuit VEMW proberen we actief mee te denken over hoe we de energietransitie zo efficiënt en doelmatig mogelijk kunnen realiseren. Zo hebben we een position paper en een notitie geschreven over welke systemen je moet gebruiken om duurzame energie te stimuleren en hoe je de investeringskosten moet verdelen. Sommige Tweede Kamerleden vinden dat je energiebedrijven moet verplichten aan klanten een bepaald percen-

tage duurzame energie te leveren. Wij vinden dat geen goed idee, omdat dit zal leiden tot het onttrekken van productie aan de markt en wind-fall profits. De handel in groene stroom werkt met certificaten, waarvan de prijs doorgaans gerelateerd is aan de duurste vorm van schone energieopwekking. Bedrijven willen hun certificaten namelijk zo duur mogelijk verkopen. Die hogere prijzen komen weer via doorberekening bij de industrie en consument terecht.’ ‘VEMW is voor een 3K-beleid: kostentransparantie, kostenbeperking en kostenefficiency. Duidelijk moet zijn wat de directe en indirecte kosten zijn, bijvoorbeeld bij de investeringen van TenneT in het hoogspanningsnet in de komende jaren. Bij kostenbeperking denken we aan het aansluiten van Nederland bij Europese doelstellingen zonder er een zogenaamde nationale kop op te zetten. Het is daarom goed dat Nederland zich met 14 procent verbetering van de energie-efficiency weer aansluit bij Europa. Bij kostenefficiency denken we ten slotte aan verstandig investeren en toewerken naar een solide kostenbasis voor duurzame energie, zodat we die straks tegen een voordelig tarief kunnen krijgen.’ ‘Ook zijn we voor een hervorming van het CO2-beleid, want dat zal energie-efficiëntie en duurzame energie pas echt aantrekkelijk maken. Zoals het systeem nu is, werken grote hoeveelheden extra windenergie een lagere prijs voor CO2emissierechten in de hand, waardoor er vanuit het systeem minder prikkels uitgaan om tot CO2-reductie over te gaan. Prioriteit geven aan een betere CO2-markt is volgens ons voorlopig belangrijker dan dure windmolenparken bouwen,’ aldus Voor den Dag. p

februari 2011 Chemie magazine 41


FOTO: EVI HUSSON

PLANTMANAGER PETER VAN DIEPEN VAN SHELL PERNIS

‘Meten is doen’

Een ad hoc organisatie met een slechte performance ombuigen naar een innovatieve en opnieuw competitieve organisatie is geen eenvoudige opgave. Peter van Diepen, plantmanager van het oplosmiddelencomplex van Shell Pernis, ging deze uitdaging met positief resultaat aan. Hij is dan ook voorgedragen als kandidaat voor de verkiezing van de Plant Manager of the Year 2011. Tekst: Evi Husson 42 Chemie magazine februar1 2011

n 2007 werd Peter van Diepen aangesteld als unitmanager van de chemieafdeling binnen het raffinagecomplex Shell Pernis, waar oplosmiddelen en derivaten worden gemaakt. Hij is verantwoordelijk voor een bezetting van ongeveer 130 operationele medewerkers en indirect zo’n veertig onderhoudsmedewerkers en leidt de fabriek wat betreft organisatie, equipment, output, service, kwaliteit en veiligheid. ‘Toen ik hier werd aangesteld, waren de bedrijfsprestaties slecht. We hadden een downtime van acht à negen procent, er waren constant milieu-incidenten, spills, en ons veiligheidsrecord was niet goed. De kosten stegen en de targets werden niet gehaald,’ vertelt Van Diepen. Daarbovenop kwam nog dat de oplosmiddelenmarkt geen groeiende markt is en op Europees niveau onder druk staat. Dit verhoogde de druk vanuit Shell Chemicals Europe op het oplosmiddelencomplex in Pernis nog meer. Snel een positieve verandering teweegbrengen, was dan ook noodzakelijk. Uit analyses bleek dat ongeveer tachtig procent van de incidenten te wijten was aan menselijk gedrag. Doppen van leidingsystemen werden bijvoorbeeld niet goed teruggeplaatst, afsluiters werden vergeten waardoor vloeistof over de vloer liep,

I


Plant Manager of the Year

en dergelijke. Van Diepen: ‘De incidenten en bijna-incidenten koppelden we terug naar de betrokkenen zelf. Door hen vervolgens zelf te laten onderzoeken wat fout ging en een oplossing te bedenken, konden ze zelf verbeterslagen maken.’ Dit had tot gevolg dat fouten niet opnieuw werden herhaald. Van Diepen: ‘Je loopt niet meer continu achter de feiten aan. Het geeft rust en ruimte om verder te verbeteren.’

Beloftes Van een ad hoc organisatie met een cultuur met lage betrokkenheid en weinig eigenaarschap naar een innovatieve organisatie waarin iedereen samenwerkt aan een visie. Dat was het doel,’ vertelt Van Diepen. ‘Aan mijn team van leidinggevenden vroeg ik om in de werkprocessen aan te geven waar zij vonden dat hun verantwoordelijkheden lagen. Vervolgens vroeg ik hen zelf een oordeel te geven over hoe ze hun rol invulden, wat hun eigen bijdrage of inbreng was, hoe zij zelf als individu in de groep staan en hoe zij kunnen bijdragen aan verbetering wat betreft betrouwbaarheid, kosten, mensen, veiligheid...’. Later werd dit proces doorgetrokken naar de rest van de organisatie. Van Diepen: ‘Leidinggevenden moeten het goede voorbeeld geven. Ik vergelijk hen soms met ouders. Kinderen kopiëren het gedrag van ouders, mensen in de organisatie kopiëren het gedrag van hun leidinggevenden.’ Deze aanpak is erg confronterend maar tegelijkertijd ook erg waardevol. ‘Door kritische zelfreflectie kunnen we verwachtingen van onszelf naar elkaar toe scherper stellen. Wat mag je van elkaar verwachten en wat verwacht je van jezelf? Alle medewerkers hebben uiteindelijk individuele beloftes gemaakt die we hebben vastgelegd in taken die in de jaarlijkse beoordelingen terugkomen. Maak het inzichtelijk voor hen, en uiteindelijk indien mogelijk ook meetbaar.’

1-2-3-beleid Wat gemeten wordt, wordt gedaan, wat beloond wordt, wordt herhaald’, is een credo van Van Diepen. ‘Vanaf het moment dat je gaat meten, kun je zicht krijgen op performance-indicatoren. Als bijvoorbeeld honderd procent testen van beveiligingen de norm is, dan kun je naar die honderd procent toewerken en accepteer je niets minder. Door de

mogelijkheid te bieden om zelf te meten, kunnen operators zelf nagaan of gebeurt wat er moet gebeuren en zullen ze het zelf ook dóen. Hetzelfde geldt voor: wat beloond wordt, wordt herhaald. Als je het goede gedrag laat zien, word je beloond.’ Maar ook het omgekeerde is van toepassing. Eén keer iets niet benoemen betekent dus eigenlijk dat je er mee weg komt, en dat is ook belonen van ongewenst gedrag. Van Diepen: ‘Corrigeren doe ik daarom met een 1-2-3-beleid. De eerste keer dat iemand afwijkt van de regels of voorschriften, benoem ik het. De tweede keer ontvangt diegene een formele waarschuwing dat het niet wordt getolereerd en bij een volgende keer consequenties heeft. Ik zeg het soms misschien gekscherend, maar pas het ook echt toe, en dat weten ze. Ik kom zelden bij 2. Het benoemen van 1-2-3-beleid is vaak al genoeg.’

Bewustwording Naast terugkoppeling en betrokkenheid is gekeken naar het herkennen van patronen. Aan de hand van concept mapping onderzocht het leiderschapsteam van het oplosmiddelencomplex hoe patronen kunnen worden herkend en doorbroken. Van Diepen: ‘Een voorbeeld; wanneer het ene incident na het ander ontstaat, ontbreekt de tijd om structureel te verbeteren, wat weer leidt tot nieuwe incidenten. Dat is een zichzelf versterkende neerwaartse spiraal. Dergelijke negatieve cirkels zitten ook in gedragingen van mensen. Op het moment dat je geen tijd hebt, ben je negatiever ten opzichte van je collega’s. De collegiale sfeer wordt minder goed, er is minder bereidheid elkaar te helpen, teamwork ontbreekt en je gaat achteruit. Het herkennen van die patronen is belangrijk om vervolgens te kijken hoe die patronen kunnen worden doorbroken en omgezet naar iets positiefs. Op het moment dat je daar de juiste zaken in benoemt, kun je eraan werken. Dat is complex, maar wel belangrijk om als organisatie te kunnen veranderen.’ Om uit een negatieve collegialiteit een positieve collegiale sfeer te creëren, was, zo bleek, meer onderlinge samenwerking nodig. De rollen in de werkprocessen moesten daarvoor eerst volledig en helder in kaart worden gebracht. Van Diepen: ‘Het was een enorme klus om hierin structuur aan te

DE PLANTMANAGER OF THE YEAR 2011

e

De Plant Manager of the Year 2011-verkiezing is een initiatief van het blad Petrochem en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam. De wedstrijd wil bijdragen aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De bekendmaking van de winnaar vindt plaats tijdens Deltavisie 2011 op 19 mei, in STC, Rotterdam. Kent u een plantmanager die zich onderscheidt op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit, leiderschap of welk ander gebied dan ook? Laat dan uw waardering blijken en meld hem of haar aan. Dat kan nog tot 1 maart, via vanluijken@vnci.nl. februari 2011 Chemie magazine 43


FOTO: EVI HUSSON

‘Leidinggevenden moeten het goede voorbeeld geven’

Oorzaken

brengen, maar we zijn er wel goed in geslaagd. De volgende stap is het overbrengen. Cultuur en gedrag bepalen uiteindelijk of alles soepel verloopt. Mijn rol is geweest om het gedrag en de cultuur continu te monitoren en aan de kaak te stellen en de rollen van iedereen helder te maken. Een aantal ploegen heeft andere samenstellingen gekregen en mensen kregen waar nodig trainingen om hun competentie te verbeteren en coaching op hun gedrag. Blijft iemand op beide vlakken ondermaats presteren, dan kan die persoon niet op die positie blijven werken.’ Dat had het vertrek van een paar mensen tot gevolg. Van de ene kant bleek het een schok te zijn, maar tegelijkertijd was het voor iedereen een logisch gevolg. ‘Collega’s zien zelf ook dat het niet lukt en moeten harder bijspringen, dus was het voor sommigen een opluchting en het had misschien eerder moeten gebeuren. Vooral de bewustwording is hierbij belangrijk. Wanneer alles inzichtelijk wordt gemaakt, ziet men de logica erachter en zo ontstaat een nieuwe situatie.’

44 Chemie magazine februar1 2011

Door verbeterde gedrags- en cultuurelementen ontstaat ruimte om aan verbeterprojecten te werken. Het probleem was dat iedereen wel zag wat er moest worden verbeterd, maar dat dit weinig gestructureerd werd gedaan. ‘Vaak werd voor ad hoc oplossingen gekozen zonder dat het onderliggende probleem werd aangepakt. Dit gebeurt wel door een probleem eerst goed te definiëren, daarna te meten en te analyseren, en pas te gaan verbeteren als de echte oorzaken bekend zijn. Aan het eind van dit traject volgt dan een controle stap, de verbetering moet worden ingebed in de werkprocessen. Op deze wijze werden problemen echt opgelost. ‘Zo hebben we bijvoorbeeld een voortdurend terugkomend probleem rond labanalyses opgelost,’ vertelt Van Diepen. Sinds kort gebeurt de analyse van de fabrieksmonsters op het centraal laboratorium en niet op een eigen plantlaboratorium wegens kostenreductie. De levering van de resultaten duurde vaak erg lang waardoor operators vaker belden, minder monsters namen, langsgingen of langdurig wachtten op de resultaten. Een team werd gemandateerd om binnen een week in een “kaizen event” alle issues rondom analyses op te lossen. Uit het onderzoek bleek bijvoorbeeld dat het echte probleem in het aanbieden van monsters lag. De monsters werden een uur later aangeboden dan andere fabrieken die al hun prioriteit monsters hadden afgegeven. Analyseapparaten en -technologieën waren daardoor niet beschikbaar voor hun monsters met lang wachten op resultaten tot gevolg. Door een verandering in het monsterrondeschema op de site doet het probleem zich nu niet meer voor. ‘Met een goede analyse van dergelijke problemen kunnen we enorme stappen maken zonder extra kosten. Hiervoor moet je ruimte creëren en voldoende ondersteuning geven. Dan willen mensen dat graag oppakken.’

Trots Verbeteringen worden door de aanpassingen en de gedragsverandering van de afgelopen

jaren tegenwoordig eenvoudiger ingebed in de organisatie. De beloning die de mensen ervoor terugkrijgen, is trots. Zien dat ze invloed kunnen hebben op het proces en daadwerkelijk verbeteringen kunnen bewerkstelligen. Daarnaast zijn ook effectief betere resultaten gemeten. Zo is het aantal ongevallen teruggebracht. Van drie ongevallen met verzuim en vijftien tot twintig EHBOongevallen in 2006 -2007 naar geen ongevallen met verzuim en twee EHBO-incidenten het afgelopen jaar. Een sterke vooruitgang. ‘De normsetting op de afdeling hebben we op een hoger plan kunnen brengen. Ook hier is het belangrijk om zelf het goede voorbeeld te geven. Als de ploegleider een lekkende afdichting bij een pomp meldt en eigenlijk de unit uit bedrijf wil nemen om ongevallen te voorkomen, dan moet dit ook kunnen. Het is heel belangrijk dat mensen zich gesteund voelen om hun werk te stoppen als de situatie niet helemaal veilig is. Wanneer het de betrouwbaarheid raakt, moet je de normsetting van HSE op het hoogste plan houden.’ Naast minder ongevallen is de down time van acht à negen procent afgenomen tot jaarlijks slechts twee procent. De kosten zijn met ongeveer vijftien procent gereduceerd. Het aantal spills is met 95 procent teruggebracht. En de kosten zijn teruggebracht van een kleine miljoen euro per jaar tot nul. Dat zijn zichtbare zaken waar we eveneens erg trots op zijn.’ Door deze resultaten is de oplosmiddelenafdeling weer een belangrijk deel geworden van Shell Chemicals. Van Diepen: ‘Vanuit de business is er nu meer optimisme dan een aantal jaren geleden. Er hoeft veel minder te worden geïnvesteerd dan eerst gedacht, aangezien tal van zaken zijn terug te brengen op cultuur en gedrag. Nu en in de toekomst liggen de uitdagingen voor mij en voor mijn team erin hoe we de verbetering helemaal krijgen ingebed in gedrag en cultuur, en hoe we de top-performance kunnen blijven vasthouden. Het is fantastisch om in een team te werken dat zich een winnend team voelt en trots is op de resultaten die we als team behalen,’ aldus Van Diepen. p


$ " " # # " ! " # ! " "

"

$ *-

' ) !"# --- +%%' ) !"# &$ $ . '&+ +( )*'& & ! # )!&# '& , & )#


Shell-adviseur en hoogleraar Steven de Bie pleit voor biodiversiteitsbeleid:

‘Bedrijven moeten meer rekening houden met ecosystemen’ Wereldwijd neemt het aantal planten- en diersoorten in hoog tempo af. De belangrijkste oorzaak voor het verlies vormen de activiteiten van de mens. Het behoud van biodiversiteit is een voorwaarde voor het voortbestaan van ons leven. Steven de Bie, hoogleraar biodiversiteit én werkzaam als senior environmental advisor bij Shell vindt dat bedrijven zo snel mogelijk hun ecologische footprint in kaart moeten brengen. Tekst: Loes Elshof

46 Chemie magazine februari 2011

et ecosysteem is het samenspel tussen bodem, water, lucht en organismen. De organismen zijn bacteriën, schimmels planten en dieren. Al deze elementen – biotisch en abiotisch – laten samen het systeem functioneren. We moeten deze ecosystemen op een duurzame wijze gebruiken. Er moeten zo min mogelijk verstoringen optreden om de gebruiksfunctie van het gebied voor levende organismen te behouden,’ zegt Steven de Bie, hoogleraar biodiversiteit aan de Universiteit van Wageningen. De Bie is in 1992 voor Shell gaan werken en houdt zich bezig met advies, strategie en beleid over onder andere biodiversiteit. Zijn uitdaging bestaat uit het vinden van oplossingen voor bedrijven die de impact van hun activiteiten op kwetsbare en unieke ecosystemen zoveel mogelijk willen beperken. De Bie: ‘Mensen zijn afhankelijk van ecosystemen voor hun voortbestaan. Maar ook

‘H


Milieu

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

Boortoren voor de amelandse kust “ De Monarch “ genaamd, boort een nieuw gat in het gasveld onder Oost ameland.

bedrijven hebben ecosystemen hard nodig, onder andere om hun markten te blijven ontwikkelen. Kijk naar de farmaceutische industrie die afhankelijk is van de aanwezigheid van genetisch materiaal uit de natuur. De meeste bedrijven maken ruim gebruik van ‘ecosysteemdiensten’ voor hun kernactiviteiten. Dat is heel direct het geval in de mijnbouw of bij baggeractiviteiten, maar gebeurt ook door inname van grondwater voor fabricageprocessen. Daarnaast gebruiken ondernemingen ruimte. Verder betrekken ze energie uit de ecosystemen of produceren afval of emissies naar water en lucht. De activiteiten kunnen voor extra geluid en licht in de omgeving zorgen.’ ‘Er zijn verschillende lenzen waardoor je kunt kijken naar problemen rond ‘planet’, (ecosystemen - Red.), één daarvan is de biodiversiteit. Sommige activiteiten die goed zijn vanuit het oogpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen – de sociale

kant – zijn nadelig voor de biodiversiteit (bijvoorbeeld werkgelegenheid versus milieuschade). Bedrijven die zeggen: ‘wij werken aan vermindering van de CO2uitstoot’ doen niet genoeg. Bij biodiversiteit kijk je breder. Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen moet je beperken, emissies verminderen. Het klimaatprobleem is zeer belangrijk. Maar vraag je ook af of het noodzakelijk is dat je een bedrijf vestigt in de buurt van een natuurgebied of kun je terecht op bestaand industrieterrein?’

Regenwater gebruiken ‘Kijk eens naar de waterfootprint van de bedrijfsactiviteiten. Misschien heeft de Nederlandse wetgever toestemming gegeven om 2 miljoen liter water uit de ondergrond op te pompen, maar verderop zorgt dit voor verlaging van het waterpeil in een natuurgebied, waardoor verdroging kan optreden. Dit heeft gevolgen voor de organismen in het natuurgebied. Moet je voor deze activitei-

ten zoetwater of zelfs drinkwater gebruiken? Je zou kunnen denken aan het recyclen van water of meer regenwater gebruiken in plaats van schoon grondwater. Nederland gaat nog veel te onzorgvuldig om met drinkwater.’ De Nederlandse wetgeving vertoont hiaten als het gaat om het behoud van biodiversiteit, meent De Bie. ‘Er is bijvoorbeeld geen wet- en regelgeving rond het effect van licht op biodiversiteit. Daar is nog niet over nagedacht, terwijl de vraag is of het nodig is dat gebieden dag en nacht verlicht zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor industriegebied Moerdijk dat in de nabijheid van natuurgebied de Biesbosch ligt. In natuurgebieden is behoefte aan donkere nachten en zoveel mogelijk stilte.’ Er zijn creatieve oplossingen voorhanden, zo bewees een bedrijf dat precies in de vliegroute van trekvogels ligt. Door groene verlichting op de site te gebruiken in plaats van wit licht, ondervindt de trek van deze vogels geen verstoring. ‘Lichttechnologie biedt mogelijkheden voor een flexibele verlichting, met behulp van bewegingssensoren: gewone, groene verlichting én schijnwerpers met groen licht als noodlicht.’ In Nederland – een van de meest lichte plekken op aarde – is volgens De Bie een wereld te winnen. Maar ook voor andere biodiversiteitrisico’s moet veel meer aandacht komen van het bedrijfsleven; klimaatverandering, vervuiling door menselijke activiteiten en de versnippering van (natuur)landschappen. ‘Je mag je afvragen of het nodig is dat elk dorp of stad in Nederland een eigen bedrijventerrein heeft.’

Ambitieuze aanpak Biodiversiteit staat hoog op de internationale politieke agenda. 2010 was het internationale jaar

van de biodiversiteit. De Verenigde Naties voeren een groot biodiversiteitsprogramma uit. Voor het bedrijfsleven zijn er veel inspanningen vanuit het Europese initiatief ‘TEEB’ (The Economics of Ecosystems and Biodiversity). In Nederland heeft de Milieuraad in 2010 steun uitgesproken voor een ambitieuze aanpak door middel van ‘stopzetting van het verlies van biodiversiteit in 2020, herstel voor zover mogelijk en bijdragen aan het tegengaan van het mondiale verlies aan biodiversiteit’. Nederland heeft een taskforce onder leiding van Hans Alders die de regering adviseert over biodiversiteit. Het thema biodiversiteit past goed binnen het systeem van Responsible Care in de chemie. Vanuit deze structuur nemen chemiebedrijven hun verantwoordelijkheid en zetten verbeteringen in gang op het gebied van duurzaam ondernemen. Steeds meer bedrijven, waaronder in de farmaceutische en olie- en gaswinning, nemen het thema enthousiast op. Maar we moeten nog veel meer bedrijven bewustmaken van het biodiversiteitsprobleem, meent De Bie. ‘Nederland houdt niet op bij de grens. De footprint van de Nederlandse bedrijven bevindt zich voor 80 procent in het buitenland. Om het probleem aan te pakken, moet je met alle partners in de keten samenwerken: wetenschappers, bedrijven en de weten regelgevers. Intensief overleg met alle stakeholders is van groot belang. Richt in de vroegste fase van projecten aandacht op de non technical riscs door je bijvoorbeeld af te vragen: wat vindt de samenleving? Het is belangrijk om proactief aan de slag te gaan met partners en pas daarna je activiteiten uit te werken.’ Een goed voorbeeld uit de Neder- e

‘De Nederlandse wetgeving vertoont hiaten als het gaat om het behoud van biodiversiteit’ februari 2011 Chemie magazine 47


‘Je moet het duurzaamheidsbeleid afstemmen op de algemene ambities van het bedrijf’

gebied actieplannen op waarin alle milieurisico’s in kaart worden gebracht, waaronder de biodiversiteit. Vervolgens wordt een scala aan activiteiten opgezet die de schadelijke gevolgen zoveel mogelijk beperken of compenseren. Dit gaat meestal heel goed. We sluiten overeenkomsten met internationale en lokale natuurorganisaties over financiering van onderzoek of natuurbehoud.’

Biodiversiteitsbeleid

landse situatie vindt De Bie de uitkomst rond de gasboringen in de Waddenzee. ‘Daar heeft het bedrijfsleven volop meegewerkt om te kijken naar een duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen. Na brede discussie is een compromis gevonden voor het boren naast het natuurgebied in plaats van er in. Er is een onafhankelijke monitoring die de hand aan de knop houdt.’ ‘Het is een leerproces voor ondernemingen,’ beaamt hij. ‘Je mag niet aannemen dat oplossingen – zoals die zijn getroffen voor de Waddenzee – zomaar wereldwijd worden overgenomen.’ De Bie signaleert wereldwijd mooie initiatieven zoals de financiering van natuurbehoud in moerassen rond de Golf van Mexico. ‘Een afspraak van vóór de ramp rond het BPolieplatform. De vraag was: hoe kun je een moerasgebied goed beheren en op de bedrijfslocatie toch goed presteren?’ ‘Shell stelt voor het aangaan van nieuwe projecten in gevoelig 48 Chemie magazine februari 2011

In Nederland is De Bie bezig met een biodiversiteitsactieplan voor de vestiging in Moerdijk. Voor hem is Shell een koploper in het biodiversiteitsbeleid, maar ook andere grote concerns zoals Dow maken er naam mee. Ton Bruin, regulatory affairs leader bij Dow, heeft het thema in zijn takenpakket. Hij noemt een aantal acties die de onderneming in het belang van biodiversiteit onderneemt. ‘Dow sponsort al langer natuurgebieden in Zeeuws Vlaanderen, evenals onderzoek naar het effect van de productieactiviteiten op de natuurlijke omgeving. We zijn ondertekenaar van de Zeeuwse “Coalitie Biodiversiteit 2010” en werken aan een biodiversiteitsplan. Dankzij deze coalitie is er intensiever contact met natuurorganisaties.’ Bruin vervolgt: ‘We proberen bijvoorbeeld te zorgen voor meer biodiversiteit in onze groenstroken. Ook houden we bij het maaien van gras, maar ook bij de planning van projecten rekening met broedperiodes. Samen met andere industrieën brengen we de dier- en plantensoorten op de bedrijfsterreinen in kaart en werken mee aan een project om het gebruik van bestrijdingsmiddelen op verharde oppervlakten te verminderen.’

Footprint De Bie: ‘Het is logisch dat internationale, zichtbare bedrijven, waarmee een bepaalde kwets-

baarheid gepaard gaat, sneller aan de slag gaan met biodiversiteit. Je moet het duurzaamheidsbeleid afstemmen op de algemene ambities van het bedrijf. Als je geen koploper bent in je markt, dan zul je dat ook niet gauw zijn op het gebied van biodiversiteit.’ De Bie hoopt dat bedrijven – zowel grote als kleine – zo snel mogelijk hun eigen footprint op de ecosystemen in kaart brengen voor de totale productieketen: een brede analyse van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen tot en met de emissies, afval en gebruik van het product. ‘Hoe groot is de invloed van je bedrijf op de omgeving, wat is de invloed op de ecosysteemdiensten? Kijk heel goed naar wat er up- en downstream gebeurt. Dat kan soms heel lastig zijn, zeker in de chemie, want het is soms heel moeilijk vast te stellen waar stoffen uiteindelijk vandaan komen en hoe deze worden geproduceerd.’ ‘En als er duidelijke negatieve effecten zijn, en dat is moeilijk vermijdbaar, probeer dan deze

zoveel mogelijk te compenseren,’ stelt De Bie. Hij heeft daarbij als hulpmiddel een compensatiebank voor ogen waar bedrijven – net als bij CO2 – hun schadelijke effecten op de biodiversiteit kunnen verhandelen. ‘Je kunt biodiversiteit een prijs toekennen. Het zal niet lang meer duren of er komen boetes voor bedrijven die onvoldoende doen om hun schadelijke effecten op de biodiversiteit te compenseren.’ Voorbeelden van compensaties zijn herbeplanting, de opzet van natuurreservaten of schoonmaakacties en natuuronderzoek. ‘Daarnaast heb ik vertrouwen in sectoraal overleg waarbij bedrijven gemobiliseerd worden om de eigen duurzaamheidsrisico’s in kaart te brengen. Goede informatie en adviesdiensten zijn onontbeerlijk om hen bij te staan. Door middel van certificering zouden ze aan klanten kunnen laten zien dat zij duurzaam ondernemen. Ondernemingen moeten tot slot transparant communiceren over de resultaten’. p

STAPPENPLAN Stappenplan biodiversiteitbeleid voor bedrijven van het initiatief TEEB (The Economics of Ecosystems and Biodiversity): e e e e e e e

Identificeer de impact en afhankelijkheid van uw bedrijf op biodiversiteit en ecosystemen. Benoem bedrijfsrisico’s en kansen die hiermee verbonden zijn. Ontwikkel een informatie- en meetsysteem voor biodiversiteitsrisico’s. Neem actie om risico’s voor de biodiversiteit te vermijden en te verminderen. Inventariseer mogelijkheden om de kansen rond het biodiversiteitsvraagstuk te benutten, zoals kostenefficiency, nieuwe producten en nieuwe markten. Integreer bedrijfsstrategie en acties met andere corporate initiatieven rond maatschappelijk verantwoord ondernemen. Werk samen met bedrijven en stakeholders bij de overheid, NGO’s en in de samenleving om biodiversiteitsbeleid te ontwikkelen en te begeleiden.


As an active and dynamic agency we recruit specialised and experienced professionals in chemistry and life sciences. Are you that professional? Looking for a new challenge and with a readyto-go attitude?

services

Are you looking for that specialist? With exactly those qualities your organisation needs?

is looking for the perfect match

We will search for the employer or employee who suits you best. Moreover we offer personal guidance along the route, from the first interview to the workplace. Our services cover the entire business process, from research & development [R&D], to quality [QA/QC], production, marketing & sales, and general management. We mediate in permanent jobs [recruitment & selection], and in temporary assignments [outsourcing]. Would you like to know what CLS Services can do for you? Visit our website www.cls-services.nl for extensive information. CLS Services - recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food

Kleuren Labelling, GHS klaar Afbeeldingen, teksten, barcodes,vervaldata, instructies – alles onder controle!

Het alom bekende oranje gevaren symbool moet zijn veranderd per 1 december 2010. Door het gebruiken van Primera’s kleuren etiketten printers zal de overgang probleemloos zijn.

T

GOED

OU

F

Voordelen van onze producten:

De CX1200e en de FX1200e. Voor het printen van kleine tot grote runs etiketten met variabel informatie. De CX1200e digitale etiketten printer en de FX1200e stansunit met laminator voor al uw etiketten toepassingen. Tot 216 mm. breed in hoge foto kwaliteit. Van tien tot vele duizenden etiketten in 1 run.

LX900e kleuren etiketten printer. Zeer hoge kwaliteit en snel. Print elk etiket tot een breedte van 209 mm. breed in dezelfde hoge foto kwaliteit. Van één label tot honderden etiketten in een run.

- Software is GHS klaar - Direct printen van uw laptop, PC of MAC - Geen cliché en stans kosten - Nooit lange levertijden - Wijzigingen zonder problemen in te voeren - Printen naar behoefte – geen overlevering mogelijk - Geen uitgebreide voorraad van etiketten meer nodig

Bekijk onze product video’s op: www.primeralabel.eu/CX1200e www.primeralabel.eu/FX1200e www.primeralabel.eu/LX900e

Voor meer informatie bezoek w w w.logilabel.com


‘Plannen energiebesparing momenteel niet haalbaar’

KETEN MOET B SAMENWERKE De procesindustrie moet de energie-efficiency tot 2020 met minimaal 1,5% per jaar verhogen. Dit is alleen haalbaar als chemiebedrijven, energieleveranciers, apparatenbouwers en ingenieursbureaus anders gaan samenwerken,’ zegt Robert Claasen, directeur corporate manufacturing van DSM en bestuurslid van NAP. Dat is ook de conclusie uit het rapport Process industry and energy savings, success through cooperation in the business plan. Tekst: Erik te Roller

et het rapport, dat in november 2010 is uitgekomen en is opgesteld door KEMA in opdracht van de NAP (platform voor kennisuitwisseling in de procesindustrie), steekt de procesindustrie de hand in eigen boezem. Voor het feit dat de innovatie op energiegebied niet snel genoeg gaat, heeft zij de oorzaken bij zichzelf gezocht. In het rapport staat hoe de sector zijn leven op dit terrein kan beteren. ‘In de procesindustrie hebben we de afgelopen jaren de energie-efficiency al met zo’n 20% verhoogd. De regering vraagt ons de energie-efficiency tot 2020 nog eens met 14% verhogen. Dat komt neer op 1,5% per jaar. Bij DSM houden we een tempo van 2% per jaar aan om in 2020 op 20% te komen. Maar het laaghangend fruit is al geplukt, waardoor het tempo van de verbetering in de industrie dreigt te blijven steken bij 1% per jaar. Uit de studie van NAP blijkt, dat niet eens zozeer de voortgang van de

M

50 Chemie magazine februari 2011

techniek ons parten speelt, als wel de traditionele vorm van samenwerken binnen de keten,’ verklaart Claasen.

Klassieke aanpak ‘Nu volgen de meeste procesbedrijven een klassieke aanpak, waarbij ze verbeteringen in hun processen plannen, een voorontwerp hiervan maken en dat door een ingenieursbureau laten uitwerken. Vervolgens vragen ze aannemers die het project willen uitvoeren een offerte uit te brengen en selecteren de aannemers dan aan de hand van de specificaties en prijs. Maar op die manier komen de goede ideeën van toeleveranciers voor procesverbeteringen onvoldoende aan bod. En als de aannemer eenmaal levert en de installatie is geplaatst, ligt het risico geheel aan de kant van het procesbedrijf. Als de installatie op specificatie is geleverd, maar niet naar wens draait, kan het procesbedrijf immers niet reclameren, omdat het bedrijf de installatie precies zo

besteld heeft. Daarom maken we bij DSM altijd een afweging. Meer energie besparen is natuurlijk een goede zaak. Maar een nieuwe installatie moet wel goed werken, want als er vaak storingen zijn, die leiden tot uitval van de fabriek, zijn de kosten vele malen hoger dan de baten. Daarom zullen we nieuwe technologie ook niet zomaar omarmen. De innovatie stokt dus door een combinatie van klassieke samenwerking, waarbij goede ideeën van toeleveranciers op de plank blijven liggen en terughoudendheid van procesbedrijven vanwege het bedrijfsrisico,’ verklaart Claasen. ‘Dat moet veranderen. Bij DSM maakt energie inmiddels een integraal


Samenwerking

ILLUSTRATIE: JOOST VAN LIEROP

ETER N

onderdeel uit van de bedrijfsstrategie. We gaan de komende tijd veelbelovende projecten op het gebied van energiebesparing uitvoeren. Ook kijken we hoe we de innovaties van andere bedrijven uit de keten beter kunnen benutten. En wij, op onze beurt, maken weer producten waarmee onze klanten energie kunnen besparen, zoals Brewers Clarex. Dit is een enzym om bier te klaren. Veel brouwers koelen nu nog bier af tot onder het vriespunt en filteren dan de eiwitcomplexen en polyfenolen die troebeling veroorzaken eruit. Als ze Clarex® toevoegen hoeven ze het bier veel minder af te koelen, waardoor het energieverbruik vermindert en de

CO2-uitstoot met zo’n 5% tot 8% afneemt. Het is een mooi voorbeeld van hoe wij met onze kennis van enzymen klanten kunnen helpen om hun CO2-uitstoot te verlagen.’

aanbevelingen In het rapport van de NAP over energie staan verschillende aanbevelingen over hoe procesbedrijven en hun toeleveranciers beter kunnen samenwerken. Claasen: ‘Eén ervan is elkaars kennis beter benutten en risico’s verdelen. Dat kan het gemakkelijkst bij de energieopwekking. Voor DSM is de opwekking van elektriciteit en stoom geen primair aandachtsgebied. We laten dat over aan een joint venture

van DSM en Essent. Daardoor hoeven we ons niet druk hoeven te maken over onderhoud of de vernieuwing van de installaties voor het opwekken van stoom en elektriciteit, alleen nog over de lopende contracten. Essent heeft hierbij de vrijheid om in samenwerking met andere partijen nieuwe kennis toe te passen om de centrale nog efficiënter te maken. En op het moment dat er bijvoorbeeld restwarmte van de centrale aan huizen in de omgeving geleverd kan worden, vormt dit bedrijf een beter vehikel om die warmte aan te leveren dan DSM. Ook kan Essent de kennis verworven in de Swentibold-centrale in Geleen op andere plaatsen toepassen, zoals e februari 2011 Chemie magazine 51


‘Met alliantiecontracten neem je het wantrouwen tussen de partijen weg’

in de warmtekrachtcentrale in Moerdijk of andersom kennis van Moerdijk overbrengen naar Geleen. Op die manier verspreidt de kennis zich veel sneller, dan in de vroegere situatie toen DSM voor de eigen fabrieken stoom opwekte en elektriciteit van het openbare net afnam.’ ‘Een andere aanbeveling is om over te stappen op functionele specificaties van apparatuur. Een procesbedrijf vertelt de toeleverancier dan niet meer welk apparaat hij wil hebben en hoe dit eruit moet zien, maar wat het apparaat moet kunnen. Dit geeft de toeleverancier meer vrijheid om met ideeën te komen. Het is een andere manier van samenwerken, die sterk lijkt op open innovatie,’ aldus Claasen.

in plaats van op een onderdeel van het project.’ ‘Op het gebied van duurzame energie op basis van biomassa of zon en wind, kan ik me voorstellen dat een leverancier aanbiedt om groene stroom goedkoop en betrouwbaar te leveren. Er komt dan geen toeleverancier meer die een apparaat neerzet en daarvoor een factuur stuurt, maar een leverancier die de productie zelf regelt en ons alleen een factuur stuurt over de geleverde energie. Die leverancier kan eventueel met andere partijen in zee gaan. Denk bijvoorbeeld aan een elektriciteitsbedrijf dat nauw samenwerkt met een apparatenbouwer en een ingenieursbureau. En als ze succes hebben, kunnen ze hun concept aan meer bedrijven aanbieden.’

Alliantiecontracten

Ruimte om te testen

De NAP heeft zogenoemde alliantiecontracten ontwikkeld. Bij klassieke contracten plaatst de toeleverancier een apparaat of levert de aannemer een installatie op, waarna er vaak nog gekibbel ontstaat vanwege verschil in interpretatie van de contracten en de nakoming daarvan. Claasen: ‘Met alliantiecontracten neem je het wantrouwen tussen de partijen weg. De partijen werken hierbij langs één lijn. Iedereen streeft hetzelfde doel na en wordt afgerekend op het eindresultaat

Kennisinstellingen en apparatenbouwers hebben vaak moeite om procesbedrijven te vinden die hun nieuwe apparaten tijdelijk in hun bestaande fabriek willen inbouwen om ze in de praktijk te testen. De procesbedrijven staan niet te trappelen om als eerste zo’n nieuw apparaat te helpen testen, omdat het geen bewezen technologie is en dus extra storingen kan veroorzaken. Een kwestie van kip of ei dus, want om te bewijzen dat de nieuwe technologie werkt, is juist een prak-

52 Chemie magazine februari 2011

tijktest nodig. Claasen: ‘Een aardig voorbeeld is een nieuwe luchtkoeler van Bronswerk die 20% zuiniger is dan een normale luchtkoeler, dankzij een nieuw ontworpen propeller. Het is een goed idee, waar veel industriële bedrijven profijt van kunnen hebben, maar in welke fabriek test je zo’n apparaat uit? Bij NAP spreken we de komende tijd over hoe we als procesindustrie hiervoor meer ruimte kunnen bieden. Dit is ook van belang voor het uittesten van best beschikbare technieken in het kader van de Europese IPPC-richtlijn.’ ‘De komende tijd willen we bij NAP om de tafel gaan zitten om een aantal pilot projecten voor energiebesparing te definiëren. Belangrijk is, dat de ideeën niet alleen komen van de procesbedrijven, maar vanuit de hele keten, dus ook van apparatenbouwers, ingenieursbureaus en kennisinstellingen.’ p

BIJEENKOMSTEN De stichting NAP biedt de tweehonderd aangesloten bedrijven uit de procesindustrie een platform om kennis over nieuwe technologie uit te wisselen. Daartoe organiseert de stichting bijeenkomsten rond bepaalde thema’s. Energie is een actueel thema vanwege de meerjarenafspraken over energie-efficiency van de industrie met de overheid, het streven van grote bedrijven om tot de wereldtop van duurzame bedrijven te behoren, de wens om meer biogrondstoffen in te zetten en om nieuwe producten te maken, die niet alleen minder energie vergen om te maken, maar ook de gebruiker helpen energie te besparen. Bekend is echter dat veel kansen op energiegebied blijven liggen en dat het mogelijk is om die kansen beter te benutten als bedrijven in de keten op een andere manier met elkaar samenwerken. Dat is ook van nationaal belang, aangezien de procesindustrie ongeveer een kwart van de nationale energie consumptie voor haar rekening neemt. De Special Interest Group Energy (SIG-E) van de NAP heeft daarom samen met het onderzoeksinstituut en energie-adviseur KEMA de dagelijkse praktijk rond investeringen in energiebesparing kritisch onder de loep genomen. Er zijn diepgaande gesprekken gevoerd met verschillende spelers uit de keten over hoe het nu gaat en hoe het beter zou kunnen. De partijen die hieraan meegewerkt hebben zijn: ABB, Aker Solutions, AkzoNobel, Bronswerk, CB&I Lummus, Corus, DSM, ECN, Essent, Hollandia, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, KEMA, Movare, Tebodin, Technische Universiteit te Delft en TNO. Dit heeft geleid tot conclusies die staan in het onlangs uiten aanbevelingen, aanb gekomen rrapport Process industry and energy savings, avings, ssuccess through cooperation in the business plan. p


Vacature selectie

Explore your Talent Recruitmentspecialist in chemie & life sciences

CheckMark GROEIT sterk! Groei jij met ons mee?! CheckMark is een dynamisch bedrijf met een enthousiast team van 9 professionals die vanuit ons hoofdkantoor in Gouda en Botlek kantoor in Zuidland iedere dag gedreven klaarstaan voor onze klanten, medewerkers en kandidaten. Ruim 70 professionals zijn dagelijks gedetacheerd bij onze klanten. Daarnaast bemiddelen wij jaarlijks meer dan 100 kandidaten naar een dienstverband bij onze opdrachtgevers; variĂŤrend van Scientist tot Labmanager en van Technician tot Process Developer. Wegens sterke groei van onze activiteiten zijn wij met spoed op zoek naar: Regio Manager Rotterdam/ Europoort - HBO/WO, commerciĂŤle en recruitmentervaring, affiniteit chemie/ techniek

Een functie die om doorzettingsvermogen, commercieel inzicht èn vakinhoudelijke kennis vraagt. Je werkt aan een langdurige en positieve relatie met onze opdrachtgevers, waarbij ÊÊn ding centraal staat: het snel vinden van de juiste kandidaten voor hun vacatures. Frequent contact met alle potentiÍle kandidaten in jouw regio is dan ook een kritische succesfactor. Verder heb je een neus voor het vinden van interessante prospects.

Recruiter Chemie - HBO/WO Chemie, labervaring, communicatief vaardig, commerciĂŤle attitude

Teamleider Recruitment - HBO/WO

Als recruiter ben je van begin tot eind verantwoordelijk voor het totale recruitmentproces. Dit betekent o.a.: database searches, CV beheer, correspondentie met kandidaten en klanten, voeren van sollicitatiegesprekken, opstellen van competentieproďŹ elen en follow-up van klanten/vacatures. Tevens vertegenwoordig je CheckMark op carrière-events en verzorg je workshops op o.a. MLO’s, HLO’s, etc.

Je werkt dagelijks hands-on mee als senior recruiter in alle facetten van het recruitmentproces en stuurt hierbij het team van 4 man aan. Je coĂśrdineert, stelt prioriteiten en controleert de voortgang. Je zoekt, interviewt en introduceert kandidaten (proactief) bij onze klanten. Je bezoekt klanten voor inventarisatie- en acquisitiegesprekken. Je verbetert en innoveert recruitmentprocessen en draagt bij in team- en beleidsontwikkeling.

Chemie of Life Science, ervaring in recruitment èn leidinggeven/coaching

Ben jij geĂŻnteresseerd in een van bovenstaande functies? Kijk en reageer dan snel op www.checkmark.nl Voor meer informatie kun je ook direct contact opnemen met Sven Hemmink, sven@checkmark.nl of 0182 - 590 213

Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl te l : 0 1 8 2 5 9 0 2 1 0

7E MAKE IT CLEAR

6AN DEN !NKER IS SPECIALIST EN MARKTLEIDER IN OPSLAG BEHANDELING EN DISTRIBUTIE VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN EN VERPAKTE CHEMISCHE PRODUCTEN 6OORBEELDEN VAN DEZE PRODUCTEN ZIJN SPUITBUSSEN HAARLAK EN DEODORANT MOTOROLIE VERF GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN ETC

!L RUIM JAAR IS RISICOBEHEERSING ONZE CORE BUSINESS 7E BEDIENEN ONZE KLANTEN VANUIT DE BESTE KWALITEIT EN EEN OPTIMALE DIENSTVERLENING .AAST ONZE VOORTDURENDE ZORG VOOR VEILIGHEID BIEDT 6AN DEN !NKER U OOK EEN KEUR AAN AANVULLENDE DIENSTEN

WWW VANDENANKER COM VAN DEN !NKER "6 0OSTBUS !# 3ON 4 & % INFO

VANDENANKER COM


Internationaal Jaar van de Chemie

AGENDA

2011 is uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden er tal van activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing van vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Er zijn congressen, er is muziek, theater, een loopevenement, een open dag. Voor leken en deskundigen, voor kinderen en volwassenen. Een kleine greep uit het aanbod.

MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDERENDE STRAAL OMSCHRIJVING: Muziektheaterprogramma over Marie Curie, die bezig is met een zeer belangrijke formule (röntgenstraling) als zij ontvoerd wordt. Iedereen is erg ongerust, ze zou binnen enkel dagen in Zweden de Nobelprijs in ontvangst nemen. Dan worden Madame Curie en een van haar ontvoerders verliefd (Chemie!) en weten ze met behulp van een onzichtbaarheidserum te ontsnappen. TIJD EN PLAATS: Het hele jaar vanaf maart, onder andere in het Zeeheldentheater in Den Haag. DOELGROEP: Jeugd bovenbouw. ORGANISATIE EN INFO: Briza, info@briza.nl.

CURIE-LEZINGEN CYCLUS OMSCHRIJVING: Acht bijeenkomsten waarin twee tot vier topwetenschappers en topindustrielen lezingen houden rondom het thema ‘Chemie in de Wereld’. Onderwerpen: duurzame energie, arts & sciences, astrochemie, chemie & gezondheid, chemie & voeding, bionanotechnologie, chemie voor kinderen, medicijnen op maat, forensische chemie, etc. TIJD EN PLAATS: Het hele jaar. Locaties worden nader bekendgemaakt. DOELGROEP: Studenten, Young Professionals, wetenschappers, R&D-managers, NGO’s en beleidsmakers. ORGANISATIE EN INFO: KNCV i.s.m. Industrielinqs.

THE C-TEAM: WE ARE CHEMISTRY OMSCHRIJVING: Expositie over het mysterieuze C-Team, vijf briljante, maar enigszins excentrieke wetenschappers, die voor ieder probleem een chemische oplossing weten. Bezoekers

54 Chemie magazine februari 2011

gaan zelf aan de slag met de “uitvindingen” van het C-Team. Ze kunnen een smaakvolle melodie op het schetenorgel componeren, de eigen schaduw vangen en het schoonheidsgeheim van zeep ontdekken. TIJD EN PLAATS: Discovery Center Continium, Kerkrade. Van 27 februari tot en met 18 september. DOELGROEP: Jongeren. ORGANISATIE EN INFO: www.continium.nl.

CHEMVISION 2011, THE BATTLE FOR TALENT OMSCHRIJVING: Congres voor de chemische industrie in de Rijn/Schelde-delta. Industrie, wetenschap en overheid buigen zich over de vraag hoe chemie aantrekkelijker kan worden gemaakt voor jong talent en hoe kennis en ervaring ook in de toekomst zijn te borgen. TIJD EN PLAATS: 1 maart, 13:30-18:30 uur. Zalen van de Antwerpse Zoo. DOELGROEP: Top van de chemische industrie, overheden, wetenschappers, studenten, Young Professionals en de pers. ORGANISATIE EN INFO: Essenscia Vlaanderen, VNCI en vakblad Petrochem. congressen@ industrielinqs.nl.

INNOVATIE ACHTER DE DIJKEN, VAN IDEE TOT PRODUCT OMSCHRIJVING: Symposium over spin-off bedrijven. Er zijn sprekers die zelf aan de wieg van een bedrijf hebben gestaan, dat begonnen is als spin-off. Daarnaast zijn er sprekers van grote multinationals en uit onderzoek aan de universiteit die recent een spin-off zijn begonnen. DOELGROEP: Studenten die chemie studeren of waarvan de studie overlap heeft met chemie. TIJD EN PLAATS: 28 april, 12:30-18:30 uur.

Gorlaeus Laboratorium van de Universiteit Leiden. ORGANISATIE EN INFO: Chemisch Dispuut Leiden, www.chemischdispuutleiden.nl, symposium@chemischdispuutleiden.nl.

DELTAVISIE 2011: DE UITDAGING OMSCHRIJVING: Het thema van de 15de editie van Deltavisie, het industriecongres van Rotterdam en de Delta is “De Uitdaging”. In 2050 bevolken meer dan negen miljard mensen de wereld, die allemaal gevoed moeten worden, over voldoende energie willen beschikken en recht hebben op een levenswaardig bestaan. Steeds meer industriële bedrijven zien het als hun missie om daar een structurele bijdrage aan te geven. De chemische industrie profileert zich inmiddels als the enabler of a sustainable future. Hoe wil de industrie dat doen? Hoe vertaal je deze uitdaging naar behapbare uitdagingen op microniveau? Tijdens Deltavisie 2011 worden verschillende uitdagingen benoemd en behandeld. Bij dit derde lustrumcongres organiseert Petrochem samen met de KNCV de tweede editie van de wedstrijd Back From the Future. Opdracht is het beschrijven en verbeelden van de “Fabriek van de Toekomst”. TIJD EN PLAATS: 19 mei. Scheepvaart en Transport College, Rotterdam. DOELGROEP: Top van industrie, overheden, wetenschappers, studenten, Young Professionals en pers. ORGANISATIE EN INFO: Petrochem , met steun van Deltalinqs, het Havenbedrijf Rotterdam en de VNCI. www.deltavisie2011.nl.

MUSIC AND CHEMISTRY OMSCHRIJVING: Klassiek concert rondom het thema chemie, uitgevoerd door het Delfts Stu-


Evenement

denten Muziekgezelschap Krashna Musika. Het openingsstuk is speciaal gecomponeerd voor het Jaar van de Chemie. Verder worden werken van onder meer Mozart, Janácuk en Martinu ten gehore gebracht. DOELGROEP: Iedereen die geïnteresseerd is in chemie en muziek. TIJD EN PLAATS: 20 mei in de Prinsekerk in Rotterdam, 20:15 uur, 21 mei in de aula van de TU Delft, 20:15 uur. ORGANISATIE EN INFO: www.krashna.nl.

ren. Als je weet hoe deeltjes werken en met elkaar reageren, kun je bepaalde wensen uit laten komen. Je kunt materialen nog sterker of limonade nog lekkerder maken. Of je kunt zorgen dat we minder afval krijgen. De tentoonstelling “Chemie aan zee” laat zien welke chemische processen er op het strand zijn. Er is een surfshop, cocktailbar, frietkraam en wc’s met vieze praatjes. TIJD EN PLAATS: Van 25 juni t/m 4 september. Nemo, Amsterdam.

DAG VAN DE CHEMIE

DOELGROEP: Kinderen 8+ en geïnteresseerde volwassenen. ORGANISATIE EN INFO: Nemo en VNCI, www.e-nemo.nl.

OMSCHRIJVING: Chemie is in ons dagelijks leven niet meer weg te denken. Tijdens de Dag van de Chemie wordt dit inzichtelijk gemaakt. Verschillende bedrijven openen hun deuren om aan het publiek te laten zien hoe de chemie op verantwoorde en zorgvuldige wijze bijdraagt aan producten en diensten die het leven beter, makkelijker en gezonder maken. Veel deelnemende bedrijven organiseren activiteiten voor kinderen. DOELGROEP: Iedereen. TIJD EN PLAATS: Zaterdag 21 mei. Informatie over de deelnemende bedrijven en hun programma’s is beschikbaar vanaf maart. ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.dagvandechemie.nl.

CHEMISTRY- CREATING NEW WORLDS OMSCHRIJVING: Twintig toonaangevende kunstenaars uit acht landen laten zich inspireren door uitvindingen van wetenschappers, met speciale aandacht voor human chemistry. Zij visualiseren de chemische denkwereld in twintig glas- en lichtinstallaties. De werken zijn monumentaal, kleurrijk en transparant. Enkele lichtinstallaties zijn interactief. Voor kinderen is een schoolprogramma ontwikkeld en voor studenten, wetenschappers en technologen het internationale symposium The Art and Science of Glass. TIJD EN PLAATS: 3 t/m 26 juni. Boulevard en duinen van Kijkduin. DOELGROEP: Iedereen, van jong tot oud. ORGANISATIE EN INFO: Stichting Biënnale Kijkduin, info@biennalekijkduin.nl, www.biennalekijkduin.nl.

JUNIOR FIRST LEGO LEAGUE OMSCHRIJVING: Kinderen worden gemotiveerd om de wereld om hen heen te ontdekken en te merken dat ook zij invloed op de wereld hebben. Ze verkennen de grensverleggende wereld van de Biomedische Technologie door innovatieve manieren te ontdekken om letsel te genezen, genetische aanleg te overwinnen en de mogelijkheden van het menselijk lichaam te maximaliseren, met als insteek een gelukkiger en gezonder leven. TIJD EN PLAATS: Inschrijven kan vanaf september. DOELGROEP: Kinderen tussen 6 en 9 jaar (afkomstig van scholen, scouting, vriendenclubs of familie).

(Food for Next Generations). TIJD EN PLAATS: Najaar, locatie is nog niet bekend. DOELGROEP: De industrie, beleidsmakers en overheden, docenten, studenten, Young Professionals en de pers. ORGANISATIE EN INFO: KNCV, overige partners, congresorganisatie en conceptontwikkeling i.s.m. Industrielinqs.

CHAINS (CHEMISTRY AS INNOVATIE SCIENCE) OMSCHRIJVING: Het officieuze sluitstuk van het Internationale Jaar van de Chemie. Het doel van de conferentie is om de breedte van de chemie te laten zien, aandacht te schenken aan de “creatieve toekomst van de chemie” en de “rol van de chemie in de wereldbehoefte”. Er zullen lezingen plaatsvinden waarbij raakvlakken tussen diverse chemische disciplines worden overschreden. De KNCV zal i.s.m. Industrielinqs een versterkend randprogramma organiseren. Gedacht wordt aan een beurs met festivalelementen en matchmaking tussen bedrijfsleven, wetenschap en studenten. TIJD EN PLAATS: 28, 29 en 30 november. Locatie is nog niet bekend. DOELGROEP: Bedrijfsleven, wetenschappers en studenten. ORGANISATIE EN INFO: KNCV en NWO.

ORGANISATIE EN INFO: www.juniorfirstlegoleague.nl, JrFLL@techniekpromotie.nl.

CHEMIELOOP OMSCHRIJVING: Loopevenement in Zeeland over een indrukwekkend fabrieksterrein en door het prachtige Zeeuwse landschap. Er zijn drie varianten: de halve marathon van Dow, de 10 kilometer van AkzoNobel en een Kinderloop. DOELGROEP: Iedereen (jong en oud, lopers en toeschouwers). TIJD EN PLAATS: Zaterdag 10 september, Terneuzen. ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.chemieloop.nl, info@chemieloop.nl.

EVENT FOR NEXT GENERATIONS ZOMERTENTOONSTELLING NEMO OMSCHRIJVING: Interactieve zomertentoonstelling die laat zien dat alles is opgebouwd uit atomen en moleculen, die ook met elkaar reage-

OMSCHRIJVING: Vervolg op het succesvolle Energy for Next Generations. Het evenement bevindt zich nog in de conceptfase, maar mogelijke thema’s zijn: schaarste van grondstoffen (Materials for Next Generations) en voeding

WWW Meer informatie: www.chemistry2011. org, www.jaarvandechemie.nl. februari 2011 Chemie magazine 55


LESCHACO – your specialist

GEVAARLIJK GOED VERPAKT ?!

for supply chain solutions.

CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen - monsterverpakkingen

- jerrycans

- dozen, standaard maten

- blikken

- dozen, op maat

- vaten

- 4GV-dozen

- palletboxen

- medische verpakkingen

- flessen

- transportbakken

- zakken

We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Experienced. Dedicated. Customized.

Logistics –

C areP ack H olland B V - T el 020-3540787 - Fax 020-3540650 E m ail info@ carepack .nl - W ebsite www.carepack .nl

Doseren ...

phone +31

and beyond.

(10) 2953 153

Since 1879.

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

... transporteren, mengen, breken, zeven: GERICKE beschikt over de kennis en de technieken voor iedere denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al meer dan 115 jaar machines en complete systemen als optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen. Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in combinatie met onze betrouwbaarheid, efficiënte en wereldwijde service.

Geavanceerde stortgoedtechnologie CH-8105 Regensdorf T +41 (0)44 871 36 36

DE-78239 Rielasingen T +49 (0)7731 92 90

Singapore 787813 T +65 64 52 81 33

FR-95100 Argenteuil T +33 (0)1 39 98 29 29

NL-3870 CA Hoevelaken T +31 (0)33 25 42 100

www.gericke.net

gericke.nl@gericke.net

GB-Ashton-under-Lyne Lancashire, OL6 7DJ T +44 (0)161 344 1140


Starters

Spin-off van de TU/e Flowid:

‘We willen wereldleider worden’ Het Eindhovense bedrijf Flowid streeft er naar microreactoren voor productiedoeleinden in te zetten en biedt klanten een oplossing op maat. Tekst: Emma van Laar

lowid is een spin-off van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en is in februari 2009 opgericht door Wouter Stam, Wessel Hengeveld en Jeoffrey van den Berg. De drie ingenieurs richten zich met hun bedrijf op de implementatie van microreactoren in chemische productieprocessen.

F Totaalpakket

‘Met deze methode is een chemische reactie beter controleerbaar en verloopt die efficiënter, want de opbrengst en de veiligheid ten goede komt,’ vertelt Wouter Stam. ‘Het is vaak niet nodig om nieuwe apparatuur te ontwikkelen. Op basis van de behoefte van een klant, voegen we toepassingen samen en leveren we de klant een totaalpakket.’

TU/e ‘Wessel en ik kennen elkaar al van de HTS in Utrecht, waar we allebei chemische technologie studeerden. Ik ging daarna werken bij een farmaceutisch bedrijf dat gebruikmaakte van een batchproces. Toen ik daarnaast deeltijd scheikundige technologie ging studeren aan de TU/e kwam ik in aanraking met microreactortechnologie. Deze techniek leek me een oplossing

‘We zien dat er interesse vanuit de markt is’

Jeoffrey van den Berg (links zittend), Wouter Stam (staand) en Wessel Hengeveld (rechts op stoel)

voor het bedrijf waar ik werkte, maar die wilde er helaas niet aan. Wessel was inmiddels bijna klaar met dezelfde opleiding aan de TU/e en wilde graag een bedrijf starten. Toen zijn we met mijn idee aan de slag gegaan.’

Opstarten De twee techneuten schakelde de hulp van Jeoffrey van den Berg in. ‘Hij heeft een achtergrond in elektronica en technische bestuurskunde. Hij is er bij gekomen om de bedrijfsmatige kant te verzorgen. We zijn met zijn drieën gaan brainstormen hoe we ons zouden kunnen onderscheiden. We hebben gepraat met allerlei partijen. Ook hebben we ons idee met het innovatielab van de TU/e besproken. Ze hebben ons goed geholpen met het opstarten van het bedrijf. Daarnaast kunnen we gebruikmaken van de infrastructuur ter plaatse.’ Flowid is gestimuleerd door de Valorisation Grant Fase I en II van stichting STW. ‘Met het rond krijgen van de financiën hebben we geen grote problemen gehad. Wel hebben we ook zelf geld ingebracht, bijvoorbeeld voor het oprichten van de bv.’ Daarnaast hebben professor Jaap Schouten en zijn groep, waar zowel

Stam als Hengeveld zijn afgestudeerd, een belangrijke rol gespeeld. ‘Nog steeds hebben we veel contact met ze. We zitten zelfs op dezelfde gang, er zijn dus zeer warme banden.’

Doorgroeien ‘Het gaat goed met Flowid. We zien dat er interesse vanuit de markt is en het aantal opdrachten neemt toe. Wel duurt het lang voor een netwerk en klantenrelaties zijn opgebouwd. Het reduceren van kosten is zeker nu heel belangrijk. Als er al een batchproces staat, gaat een bedrijf die niet zomaar vervangen. Maar als een bedrijf wil uitbreiden of met iets nieuws start is de keuze voor microreactorsystemen zeer aantrekkelijk, zeker als het gaat om duurdere chemicaliën en de farmaceutische industrie. Als het de komende jaren zo doorgaat dan kunnen we verdubbelen.’

Toetsen Stam drukt starters op het hart om hun idee goed te toetsen. ‘Zorg er voor dat je je visie laat bekijken door anderen die verstand van zaken hebben. En denk daarnaast goed na over hoe je je bedrijf wil neerzetten en wilt positioneren op de markt.’ p februari 2011 Chemie magazine 57


Postbus 5048 2600 GA Delft tel: 015 27 88 350 fax: 015 27 88 619 info@paotechniek.nl

TM

MANAGEMENT DEVELOPMENT PROGRAMMA VOOR INGENIEURS Bent u een aankomend of beginnend manager in een technische werkomgeving? In deze praktijkgerichte opleiding leert u belangrijke thema’s voor managers in een technische werkomgeving te doorgronden en toe te passen. Modulair traject van 6 modules: inschrijven per module mogelijk. Start 17 maart 2011

PT

PRODUCTONTWIKKELING EN -TECHNOLOGIE IN DE CHEMISCHE SECTOR Snel en gestructureerd chemische producten ontwerpen en ontwikkelen 6 en 7 april 2011

PT

POLYMEERTECHNOLOGIE Modulair traject van 6 modules; inschrijven per module mogelijk. Start 18 mei 2011

PT

DEELTJESKARAKTERISERING 15 en 16 juni 2011 Meer informatie over bovenstaande cursussen en andere cursussen op het gebied van TM Technisch Management en PT Procestechnologie vindt u op:

cursus.paotechniek.nl

2383<ÂŤ WXITW XS 6)%', GSQTPMERGI 6)%', 2I\X HIEHPMRI WX (IGIQFIV %VI ]SY VIEH] JSV XLI JYXYVI#

ERH [I LIPT ]SY WYFQMX ]SYV VIKMWXVEXMSR MR XMQI

2383< & : 4 3 &S\ ÂŞW ,IVXSKIRFSWGL 8LI 2IXLIVPERHW VIEGL$RSXS\ RP


YPN mobiel

In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Network (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten. Tekst: Igor Znidarsic

‘Je bent overal bij betrokken’ Wat houdt jouw functie precies in? ‘Als productmanager phosphorus & derivatives bij Thermphos ben ik voor een aantal productgroepen direct verantwoordelijk voor de wereldwijde sales en marketing. Daarnaast ben ik ook zijdelings betrokken bij alle processen, zoals logistiek, financiën, de productie, verpakkingen, en her en der zelfs bij inkoop en andere activiteiten die je niet meteen zou verwachten bij een productmanager.’ Voor welke productgroepen ben je verantwoordelijk? ‘Ik ben verantwoordelijk voor fosfor, fosforzuur, polyfosforzuren en fosforpentoxides. Thermphos is gespecialiseerd in fosfor en fosforderivaten. Wij kopen fosfaaterts in en maken daar elementaire fosfor van. Vervolgens maken we zo’n beetje alle downstream-derivaten, zoals fosforzuur, fosfaten en fosforchlorides. Dat doen we niet alleen in Vlissingen, maar ook in andere vestigingen in de hele wereld. Die derivaten worden uiteindelijk verwerkt in food, de agrochemie, in vlamvertragers, micro-elektronica, de pharmacie. Het zit overal in, je kunt het zo gek niet bedenken.’ Wat vind je het leukste aan jouw werk? ’Je bent echt een spin in het web waar alles bij elkaar komt: de klanten, de sales force, de afstemming met productie over nieuwe producten, nieuwe verpakkingen. Je bent overal bij betrokken, het is heel breed. En je bent wereldwijd verantwoordelijk voor wat er met jouw producten in de markt

gebeurt. The world is your playground.’ Je reist veel? ‘Twintig tot dertig procent van mijn tijd zit ik in het buitenland.’ Heb je een chemische achtergrond? ‘Nee, ik heb een HEAO-opleiding gedaan.’ Heb je wel iets met chemie? ‘Ik was hiervoor sales manager bij een voormalig AkzoNobel-bedrijf en sinds drie jaar werk ik bij Thermphos. Ik ben een echte alfa, maar doordat ik al tien jaar ervaring heb in de chemie heb ik er intussen wel affiniteit mee gekregen.’ Hoe kwam je bij Thermphos terecht? Het bedrijf waar ik hiervoor werkte werd verplaatst naar Shanghai, mijn vrouw was toen net zwanger, dus dat werd een probleem. Toen ben ik wat rond gaan kijken en zag dat Thermphos op zoek was naar een productmanager. Ik ging op gesprek en was meteen dolenthousiast. Het is een prachtig bedrijf, dynamisch, internationaal. Het bijzondere is dat het een wereldwijd concern is dat gespecialiseerd is in één bepaald element, fosfor, en alles wat je daarmee kunt.’ Thermphos was de laatste tijd negatief in het nieuws. Heb je daar last van gehad? Uiteraard waren er klanten die vroegen of er een risico is dat wij niet meer kunnen leveren omdat we mogelijk dicht zouden moeten. We hebben dat over het algemeen heel duidelijk kun-

Even voorstellen: NAAM Frank Bakhuizen (32) FUNCTIE Productmanager BEDRIJF Thermphos International, Vlissingen

nen weerleggen. Inmiddels voldoen we aan alle normen en is het sluitingsscenario van de baan.’ Hoe zie je je toekomst? Ik blijf sowieso actief in de chemie. Business management vind ik heel interessant. En ik wil verder doorgroeien in sales en marketing.’ Aan wie wil je de YPN mobiel doorgeven? Aan Jasper Rutten, senior process engineer bij Huntsman in Rozenburg. Lijkt me een prachtfunctie, midden in de productie zelf. Ik heb begrepen dat hij met een nieuw project bezig is, en daar ben ik heel benieuwd naar.’ p

WWW Meer info over YPN: ga naar www.vnci.nl/yp. febuari 2011 Chemie magazine 59


Productnieuws

Transportservice van huis uit

UITSTEKENDE STABILITEIT EN HOGE OPTISCHE RESOLUTIE Ocean Optics (www.OceanOptics.eu) heeft de reeks miniatuur nabij-infrarood spectrometers uitgebreid met de introductie van de NIRQuest512-2.2. Deze spectrometer is een uitstekend presterend systeem met een bereik van 9002200 nm. NIRQuest512-2.2 is ideaal voor toepassingen die variëren van het detecteren van vocht en chemische analyse tot hoogresolutie laser- en glasvezel karakterisering.

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

NIRQuest512-2.2 gebruikt een uiterst stabiele, 512-element Indium Gallium Arsenide (InGaAs)-array detector in een compacte optische bank met een twee-fasige thermoelektrische koeler en lage ruis elektronica. Afhankelijk van de configuratie – men kan kiezen uit zes roosteropties en vijf groottes voor de ingangsopeningen van de optische bank – is een optische resolutie van ~0.5–5.0 nm (FWHM) mogelijk. Apparatuur met een hogere resolutie is vooral nuttig voor het karakteriseren van lasers. Externe hardware trigger functies stellen de gebruikers in staat om data vast te leggen wanneer er zich een externe puls voordoet of om na data-acquisitie een extern apparaat


Column

aan te sturen. Deze eigenschap kan vooral nuttig zijn voor het vastleggen van data uit geautomatiseerde processen of van apparaten zoals zonnesimulators die synchroon flitsen. De SpectraSuite software die gebruikt wordt door de spectrometer is een modulaire, op Java gebaseerd softwareplatform dat werkt op Windows, Mac OS en Linux besturingssystemen. Bovendien kan NIRQuest512-2.2 gekoppeld worden aan de Remora Network Adapter van Ocean Optics om het systeem via Ethernet of uw bestaande Wi-Fi verbinding aan te sturen. Dankzij de toevoeging van de NIRQuest512-2.2, kan Ocean Optics nu NIR spectrometers aanbieden met een bereik van 900–1700 nm, 900–2050 nm, 900–2200 nm en 900–2500 nm. Opties met betrekking tot roosters, optische bank en accessoires maken het mogelijk een NIRQuest systeem te configureren voor een grote verscheidenheid aan toepassingen zoals medische diagnoses, het monitoren van levensmiddelen en dranken, farmaceutische analyses, het monitoren van het milieu, procescontrole en nog veel meer Om meer te weten te komen over de NIRQuest512-2.2, en het volledige gamma aan NIR spectrometers van Ocean Optics kunt u terecht op www.OceanOptics. eu of bel +31 (0)26 319 0500. Ocean Optics is een vooraanstaande leverancier van oplossingen voor optische detectie – fundamentele methodes voor het meten en interpreteren van de interactie tussen licht en materie. Het bedrijf heeft vestigingen in de Verenigde Staten, Azië en Europa, en heeft sinds 1989 wereldwijd al meer dan 150.000 spectrometers verkocht. Het uitgebreide assortiment complementaire technologieën van Ocean Optics omvat chemische sensoren, analytische instrumentatie, optische vezels, dunne films en optische onderdelen. Het bedrijf is onderdeel van de Halmagroep veiligheids- en detectiebedrijven. p

Ocean Optics’ NIRQuest512-2.2 bijna-infrarood spectrometer heeft een klein oppervlak met een reactie van 900-2200 nm

FOTO: CASPER RIL A

HOOFDREDACTEUR NIEUWE SCHEIKUNDE

Igor Znidarsic is hoofdredacteur van Chemie magazine

‘Als ik het leerboek doorblader, zie ik dat er in drie decennia niet veel is veranderd.’

Mijn scheikundeleraar was geheel kaal, op een plekje aan de zijkant van zijn glimmende schedel na. Dat plukje haar had hij lang laten groeien en elke ochtend plakte hij de dunne lok dwars over zijn schedel. Halverwege de dag kwam het vaak los, en dan hing er een vette, onsmakelijke sliert tot op zijn schouder. Vooral de meisjes gruwden ervan. Behalve dat ’s mans voorkomen te wensen overliet, bakte hij er ook als leraar weinig van. Althans, als we aannemen dat de primaire taak van een leraar is zijn leerlingen te enthousiasmeren voor zijn vak. Deze man volgde slaafs het leerboek, vertelde nooit iets interessants daarbuiten, en het praktische nut van al die theorie bleef doorgaans in nevelen gehuld. Chemie werd gebracht als een abstractie, zonder een link naar de alledaagse werkelijkheid. De enige les die mij is bijgebleven, is een practicum waarbij ik met een klasgenoot uit pure baldadigheid alcohol ging maken. Eindelijk iets herkenbaars. We hebben er nog van gedronken, en het smaakte niet verkeerd, herinner ik me. Vijfendertig jaar later zit mijn oudste zoon in vier gymnasium. Hij vindt scheikunde een saai vak. Vorig jaar deden ze nog proefjes, dit jaar heeft hij een nogal schools lesprogramma van voornamelijk theorie stampen. De leraar heeft kennelijk niet de mogelijkheden en/of de creativiteit om daar iets meer mee te doen. Als ik het leerboek doorblader, zie ik dat er in drie decennia niet veel is veranderd. De opmaak is iets minder saai en er staan misschien wat meer plaatjes bij de tekst, maar over de toepassing van scheikunde in het dagelijks leven zwijgt het boek in alle talen. Het vak wordt nog steeds niet levend gemaakt. Mijn zoon is een echte bèta, maar ik weet nu al dat hij nooit scheikunde zal gaan studeren. Omdat hij geen idee heeft wat je ermee kunt. Gelukkig hebben we nu Nieuwe Scheikunde, zo lees ik op pagina 11 van deze Chemie magazine. Deze lesmethode maakt gebruik van modules, ontwikkeld door teams met docenten, onderzoekers, vakdidactici en experts uit het bedrijfsleven. De bedoeling is dat leerlingen scheikunde leuker gaan vinden doordat duidelijk wordt wat scheikunde betekent in de maatschappij, als beroep en in de wetenschap. Onlangs adviseerde de commissie die het programma heeft opgesteld en onafhankelijk heeft laten evalueren aan de onderwijsminister dat het ingevoerd moet worden. De minister beloofde er snel werk van te maken. Mijn oudste zoon zal hier niet meer van profiteren. Maar ik heb er nog eentje zitten in de brugklas. Wie weet raakt hij wel gegrepen door chemie. p

februari 2011 Chemie magazine 61


Personalia / Agenda

Colofon

Redactie: Igor Znidarsic (Hoofdredacteur) e-mail: znidarsic@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl

Eastman Chemical Bij Eastman Chemical is per 1 januari Joost Berting benoemd tot Managing Director voor de EMEA-regio (Europa, Midden-Oosten en Afrika). Hij volgt Godefroy Motte op, die Senior Vice president, Chief Regional and Sustainability Officer is geworden. Daarnaast is Dominic Moore benoemd tot Business Development Director EMEA. Moore was hiervoor Regional Business Director, Specialty Plastics. In zijn nieuwe rol is hij verantwoordelijk voor de groeiprojecten van Eastman in de EMEAregio. p

Adres redactie: Loire 150, 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903 Eindredactie: drs. Marieke Moraal (Moraal Media) Joost Berting

Dominic Moore Vaste medewerkers: drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, Marga van Zundert

Emerson Process Management Guido Wink is sinds 1 januari de nieuwe General Manager Sales & Marketing voor Nederland bij Emerson Process Management. In deze rol is hij verantwoordelijk voor alle verkoopgerelateerde activiteiten die betrekking hebben op de producten- en servicesportfolio van Emerson Process Management. Wink bekleedt sinds 1998 diverse posities binnen het Emerson-concern. Hij volgt Gertjan van der Ven op, die General Manager Sales & Marketing in Duitsland is geworden. p Guido Wink

Univar

Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Druk: Ten Brink, Meppel

David Jukes is benoemd tot President van Univar Europe, een leidende wereldwijde chemische distributeur. Hij vervangt John van Osch, die het bedrijf verlaat om nieuwe uitdagingen te zoeken. Jukes was hiervoor Vice President Sales and Marketing voor Europa, het Midden-Oosten en Afrika en hield zich bezig met de implementatie van de pan-Europese strategie van het bedrijf. p

VNCI Agenda FEBRUARI

MAART

24-2-2011 Dagelijks Bestuur Tel. Conferentie

1-3-2011 Chemvision 2011 Zalen van de ZOO, Antwerpen

17-3-2011 WG Arbeidshygiëne SABIC IP, Bergen op Zoom

28-2-2011 SusChem NL VNCI, Den Haag

10-3-2011 WG Energie en Klimaat Novotel, Breda

25-3-2011 BG Communicatie NEMO, Amsterdam

Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind maart. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: Shutterstock Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996

62 Chemie magazine februari 2011


Tijdelijk of semi permanent behoefte aan extra warmte en/of energie? Uw bron van informatie bij het kopen of huren van ketelinstallaties voor stoom, warm en heet water. Verhuur • warmwaterketels tot 8 MW • heetwaterketels tot 12 MW • automatische expansie-inrichtingen • stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st • ontgassers, voedingswatertanks, ontharders • olietanks 3, 5, 10 en 20m3 • in container, buitenopstelling of romneyloodsen

Services • 24 uurs storingsdienst • leidingwerkmontage • onderhoud • engineering

Milieuzorg • Low-NOx installaties • geluidsbesparende omhuizingen • CE normering

www.ecotilburg.com Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: info@ecotilburg.com

Uw proces verdient...

...een fit hart VAN HARTE AANBEVOLEN Verdringerpompen Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen

Lobbenpompen Rondselpompen Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier

Eénkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier Doseerpompen Versnijders Service en skidbouw

Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.