Hoog veiligheidsniveau SABIC
Young Professionals Netwerk heeft bestuur
Lean Six Sigma-methode dringt afvalstroom terug
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 07/08 • 24 augustus 2011
ONDERZOEK VNCI
HEEFT DE CHEMIE TOEKOMST?
Magazine
Andus Construction HSM Steel Structures Intersteel Slovakia Lengkeek Staalbouw P&K Rail RijnDijk Construction
Andus Oil & Gas HSM Offshore
Andus Process Asselbergs Ventilatoren FIB Industries
Andus Refractories Gouda Refractories Gouda Vuurvast Services Gouda Vuurvast Belgium Gouda Feuerfest GFD Services
Serving the industry Ons kernwoord: klanttevredenheid. Onze kerncompetenties: vuurvaste bekledingen, grootschalige industriĂŤle staalgerelateerde projecten, sluizen en bruggen, olie- en gasplatforms, drukvaten, warmtewisselaars, opslagtanks, kelderbierinstallaties, systemen voor filtratie en separatie,
ANDUS Group BV Beukenlaan 117
luchttechniek, bovenleidingsystemen voor het spoor, service en onderhoud. Nationaal en internationaal gecertificeerd, werkend volgens de hoogste veiligheidsnormen.
5616 VC Eindhoven Tel. +31 (0)40 - 211 58 00 info@andusgroup.com
Kennismaken? Graag. Belt u even of kijk op www.andusgroup.com.
INHOUD 07/08 24 augustus 2011
18 INTERVIEW
Wel of niet scheikunde studeren? Wat kan er worden gedaan om scheikunde populair te maken? Een aantal jonge bètatalenten geeft hierop hun visie.
34
‘Kennelijk bestaat er meer behoefte aan netwerken dan aan paintballen’ juli/augustus 2011 Chemie magazine 3
Binnen drie jaar bent u makkelijker te vervangen dan uw vakmensen.
Het rendement van uw bedrijf komt de komende jaren stevig onder druk te staan. Bestaand personeel vergrijst en nieuwe vakmensen worden schaarser. Dat dit geen vergezocht doemscenario meer is blijkt uit de onafhankelijke onderzoeken in deze Vapro-file. Maar wij stellen niet alleen de harde realiteit aan de orde, wij geven ook een praktische oplossing. U kunt de file gratis aanvragen via www.vapro.nl/file of bel 070 301 10 86.
Inhoud 07/08 24 augustus 2011
13
VNCI: Veiligheid moet gewaarborgd zijn
28
Redenen octrooiaanvragen verschillen
38
Procesintensificatie levert substantiële bijdrage aan duurzame ontwikkeling chemische industrie
42
verder... Opinie ‘Welke uitdagingen biedt de chemische sector in 2030?’ vraagt VNCI-directeur Colette Alma zich af Agenda
7 7
TRENDS Wetenswaardig 8 Hybride HybSi-membraan Innovatie 11 Super Heated Steam voor vorming functionele vezel Actueel 17 Kwartaalcijfers chemiereuzen baren analisten zorgen ACHTERGROND Uitgelicht Nieuwe bedrijfskleding door Studenten Hogeschool voor Kunsten Duurzaamheid Lean Six Sigma-methode bespaart 40 procent afval Veiligheid SABIC handhaaft hoog veiligheidsniveau Visie VNCI en Deloitte brengen chemietoekomst in kaart Evenement Internationaal Jaar van de Chemie
22 24 30 44 47
FEITEN EN VISIES Discussie 49 Benadert de pers de chemische industrie per definitie negatief? Groene ondernemer 51 Waste2Chemical zet organisch afval om in hoogwaardige chemicaliën Column hoofdredacteur Bedrijven Mensen VNCI online Volgende maand
53 53 54 54 54
Met Human Factor Analysis minder menselijke fouten
juli/augustus 2011 Chemie magazine 5
Infra
Industry
Controlec Engineering
Building Systems
Technology
SPIE een gezamenlijke ambitie
SPIE-Technology Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industry Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, network solutions en hoogspanningslijnen.
Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw pas echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industry en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.
SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com
AGE NDA 10 september Chemieloop Terneuzen
14 september SusChem Brokerage Event Hotel BLOOM, Brussel VNCI 6 september BG Innovatie Novotel, Breda 7 september BG Veiligheid, Gezondheid en Milieu Locatie nog niet bekend 8 september WG Arbeidshygiëne SABIC IP, Bergen op Zoom 9 september BG Communicatie VNCI, Den Haag 13 september WG Logistieke Veiligheid VNCI, Den Haag 13 september WG Responsible Care Global Charter VNCI, Den Haag 15 september BG Energie en Klimaat Air Liquide, Rozen 20 september WG Procesveiligheid Locatie nog niet bekend
Agenda / Voorwoord
VNCI-directeur Colette Alma
NIEUW?
I
n zijn hang naar vooruitgang is de mens gefascineerd door alles wat het predikaat “nieuw” draagt. Want het nieuwe brengt onze toekomst dichterbij. In de chemie worden we wat dat betreft op onze wenken bediend. Het project “Visie 2030-2050” (zie p. 44 van deze Chemie magazine) vordert gestaag. Gegevens uit literatuurstudies en input van velen uit workshops en interviews komen samen en maken de contouren van de toekomst in al hun facetten langzaam zichtbaar. En als vanzelf zoomen we dan in op wat nieuw lijkt. Zoals de vergezichten van ongedachte producten, de nieuwe mogelijkheden van het inzetten van biomassa, afvalhergebruik, kunstmatige fotosynthese. Toch is het de moeite waard om de blik ook te richten op de toekomst van de dingen die ons momenteel bezighouden in de chemie. Neem de recente discussie over veiligheid. Al doen de berichten over incidenten soms anders geloven, de sector maakt nog steeds grote vooruitgang op dit gebied, zo laten de artikelen over SABIC en over procesintensificatie (p. 30 en 38) zien. Als we deze ontwikkelingen met dezelfde inzet doorzetten, en gebruikmaken van de nieuwe technologieën die eraan komen, wat belooft dat dan voor de toekomst? Hoe veilig zijn we in 2030? Of is veiligheid dan helemaal geen issue meer? En lees het interview met het kersverse bestuur van het Young Professionals Network (p. 34): de young professionals zijn de toekomst van onze sector. Voor hen en door hen worden de banen geschapen die de sector in de toekomst te bieden heeft. Voor hen maken we de sector concurrerender, veiliger, duurzamer en energie-efficiënter. Hoe zien hun banen er straks uit? Is er dan opnieuw sprake van een generatiekloof? Welke uitdagingen biedt de sector aan de young professionals in 2030? Welke aantrekkingskracht heeft de chemie op hen? Dit soort vragen zijn niet nieuw, maar bepalen wel de toekomst van de chemische industrie, of hoe de sector tegen die tijd ook mag heten. p
21 september Vergadering Dagelijks Bestuur VNCI, Den Haag 22 september Regiegroep Chemie Academiegebouw, Utrecht 22 september WG Milieuzorg VNCI, Den Haag 23 september WG Stoffenbeleid VNCI, Den Haag juli/augustus 2011 Chemie magazine 7
6
Nanozeef kan
petajoule De verschillende moleculaire uitvoeringen van het membraan laten steeds een andere component uit het mengsel ‘ontsnappen’
8 Chemie magazine juli/augustus 2011
Wetenswaardig
In juni zette Advanced Functional Materials Nederlands onderzoek in de schijnwerpers. Het tijdschrift publiceerde een artikel van wetenschappers van de Universiteiten van Amsterdam en Twente en het Energieonderzoekscentrum ECN, die laten zien hoe ze hun hybride HybSi-membraan kunnen ‘tunen’ voor een breed scala aan toepassingen. De ‘nanozeef’ is zeer geschikt voor pervaporatie. Tekst: Harm Ikink
braan bestand is tegen relatief hoge temperaturen en agressieve chemicaliën zoals zuren en oplosmiddelen. Die bijzondere kwaliteiten zijn te danken aan de hybride moleculaire structuur. Het is een soort kruising tussen keramiek en kunststof, waarin moleculaire ‘bruggen’ tussen siliciumatomen de hoofdrol spelen. Silicium brengt het keramiek-aspect in het hybridemateriaal, de bruggen worden gevormd door koolwaterstofmoleculen.
De ontwikkeling van het veelbelovende membraan begon aan het begin van deze eeuw in een project van de Technologiestichting STW. ECN vroeg vijf jaar geleden patent aan en maakt het membraan nu samen met de ontwikkelaars geschikt voor industriele toepassing. Inmiddels is de eerste licentie verleend aan het Nederlandse bedrijf Pervatech, dat de membranen wil gebruiken voor de ontwatering van organische oplosmiddelen via pervaporatie, een energiezuinig scheidingsproces gebaseerd op selectieve verdamping: alleen de te verwijderen stof gaat – via het membraan – in de dampfase. Dit is energiezuiniger dan destillatie, waarbij het complete mengsel grotendeels verdampt wordt.
Illustratie
ILLUSTR ATIE: DIRK GILLISSEN
Procesindustrie
Brede toepassing in de procesindustrie zou, zo rekende ECN uit, 6 petajoule energie per jaar kunnen besparen, te vergelijken met het jaarlijkse verbruik van een gemeente als Eindhoven. Eerder dit jaar ging een onderzoek van start in de nieuwe testfaciliteit Plant One, dat moet uitwijzen hoe de membranen zich gedragen in processen op industriële schaal. De vooruitzichten op toepassing in de procesindustrie zijn goed omdat het mem-
Met het onderzoek laten de onderzoekers zien hoe met slechts vijf verschillende brugmoleculen een breed scala aan scheidingen mogelijk wordt. In de illustratie zijn met respectievelijk geel, rood en blauw verschillende scheidingsregimes aangeduid. De kortste brugmoleculen maken van het membraan een moleculaire zeef waarbij alleen de grootte bepaalt of een molecuul er wel of niet door kan. Dat speelt een rol bij het verwijderen van water uit oplosmiddelen of uit reactiemengsels met organische verbindingen. Bij de langere bruggen worden de poriën groter en wordt de interactie met het materiaal belangrijk. Zo kan bijvoorbeeld CO2 gescheiden worden van waterstof, terwijl juist CO2 het grotere molecuul is. p Hessel L. Castricum, Goulven G. Paradis, Marjo C. Mittelmeijer-Hazeleger, Robert Kreiter, Jaap F. Vente en Johan E. ten Elshof: ‘Tailoring the Separation Behavior of Hybrid Organosilica Membranes by Adjusting the Structure of the Organic Bridging Group’, Advanced Functional Materials 21 (2011), pagina 2318–2329. Meer informatie: www.hybsi.com, www.pervatech.com
juli/augustus 2011 Chemie magazine 9
Wat wilt u exact weten over het gascilindergebruik in uw bedrijf? ACCURA® van Linde vertelt het u allemaal… Het nieuwste online systeem van Linde Gas heet ACCURA® Cilinder Management. Een naam die wáár maakt wat hij belooft. Want wordt het geen tijd dat u 24 uur per dag kunt zien waar de gascilinders in uw bedrijf staan? Uit overwegingen van kosteninzicht, efficiency, veiligheid, kwaliteit of traceerbaarheid? Nu is het er. Een abonnement waarmee u zelf voortdurend alle cilinderbewegingen, standtijden, gebruiksrapportages, keurdata en wat al niet meer heel precies kunt inzien en omzetten in spreadsheet-overzichten. Minder cilinders, minder administratie, minder kosten én veiliger! ACCURA®. Zo nauwkeurig kan gas management zijn.
Linde Gas – ideas become solutions.
Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, 3115 HC Schiedam Tel. 088 262 62 62, fax 010 246 15 06 info.lg.nl@linde.com, www.linde-gas.nl
Linde Gas Belgium NV Westvaartdijk 85, 1850 Grimbergen Tel. +32 2890 95 10, fax +32 2890 95 29 contact.lg.be@linde.com, www.linde-gas.be
Explore your Talent Recruitmentspecialist in chemie & life sciences Zeer binnenkort start binnen Crucell Leiden een uniek project: de verhuizing van een groot deel van de Pharmaceutical and Analytical Development (PAD) laboratoria naar een gloednieuw in te richten laboratorium in een nabijgelegen pand. Dit ‘Laboratory Transfer Project’ omvat het inrichten en oplijnen van een compleet nieuw laboratorium. Wij zoeken per direct meerdere:
Lab Transfer Validatie Analisten Deze functie biedt je de unieke kans om een grootschalige verhuizing van dichtbij mee te maken en hierin een belangrijke rol te spelen. Je draait mee in de zeer uiteenlopende analyses / assays die op de diverse afdelingen worden uitgevoerd en krijgt de kans om te werken met state-of-the-art hightech equipment. Hierbij kun je denken aan: HPLC, Massaspectrometrie, IEF, SDS-PAGE, ELISA, ICS, Q-PCR, Elispot, Cell-based Assays, DNA extractie technieken, etc. Afhankelijk van jouw kennis/ervaring word je ook ingezet op validatie, troubleshooting en andere projecten. Functie-eisen • HLO / WO analytische chemie, biochemie of moleculaire biologie òf MLO met minstens 2-5 jaar relevante werkervaring. • Werkervaring in relevante technieken en een vergelijkbare (GMP) omgeving is een grote pré. Crucell en CheckMark bieden je de kans deel uit maken van een dynamische, zeer snel groeiende R&D organisatie. Heb jij interesse deze unieke kans? Ga voor meer informatie naar onze website www.checkmark.nl en solliciteer direct! Of bel met Kathryn Sisson 0182 590 218 Crucell is een biotechnologiebedrijf dat zich richt op het ontwikkelen, produceren en wereldwijd verkopen van vaccins en antistoffen ter preventie en bestrijding van infectieziekten. Met de huidige portfolio van vaccins richt Crucell zich onder andere op hepatitis A/B, pediatrische en respiratore infectieziekten en reizigersziekten. Crucell richt zich op het ontwikkelen van geneesmiddelen voor ziekten waar nu nog geen of onvoldoende remedie tegen bestaat.
Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl te l : 0 1 8 2 5 9 0 2 1 0 CheckMark_Adv_0811.indd 1
8/16/11 10:32:05 AM
Innovatie
Magnetische koeling De Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en BASF starten weer een gezamenlijk onderzoeksprogramma over magnetocalorische materialen. Deze nieuwe generatie koelmaterialen zijn veelbelovend om toekomstige koelsystemen efficiënter en stiller te maken. Dit is het tweede onderzoek van FOM en BASF samen en heeft een looptijd van vier jaar. ‘We willen de fundamentele magnetocalorische basisprincipes beter begrijpen. Dat helpt ons om nieuwe materialen te ontwikkelen om de beste routes voor productie op grote schaal te bepalen,’ aldus programmaleider prof.dr. Ekkes Brück van de TU Delft.
F Cellulose, door nagenoeg alle planten en bomen gemaakt, geeft in combinatie met lignine stevigheid aan de plant. Met Super Heated Steam heeft TNO nu een (kosten)efficiënte en schone manier gevonden om de lignocellulose verbinding open te breken
Super Heated Steam verandert biomassa in goedkopere en groene grondstoffen TNO heeft een octrooi ingediend en gepubliceerd voor een procedé waar met Super Heated Steam ligno-cellulose efficiënt wordt ontsloten uit biomassa op een dusdanige manier dat een functionele vezel overblijft. Voor het procedé komen bijvoorbeeld in aanmerking tarwestro, (berm)grassen, bagasse, maïsstengels en andere soorten agro-reststromen waar ligno-cellulose in zit. Het procedé gebruikt veel minder chemicaliën en energie dan standaard procedés en is daarmee veel goedkoper en minder belastend voor het milieu.
H
et koolhydraat cellulose wordt door nagenoeg alle planten en bomen gemaakt. Cellulose geeft, in combinatie met lignine, stevigheid aan de plant. TNO heeft nu een (kosten)efficiënte en schone manier gevonden om met Super Heated Steam de ligno-cellulose verbinding open te breken op een dusdanige manier dat een functionele vezel overblijft. De verkregen cellulose kan naar verwachting gedeeltelijk in plaats van bomenpulp worden verwerkt in traditionele toepassingen van cellulose zoals in papier, maar ook worden gebruikt voor het produceren van traditionele cellulose-gebaseerde bindmiddelen voor onder andere cosmetica, verf, voedsel, asfalt en beton. Een ander product dat uit lignocellulose vrijkomt, is lignine. Lignine wordt al toegepast als niet-fossiele brandstof voor energiecentrales of energie-intensieve industrie en is daarmee een duurzaam alternatief voor steenkool. p
OM en BASF begonnen hun samenwerking in 2008. Het eerste onderzoeksprogramma heeft nieuwe inzichten opgeleverd over de natuurkunde van het giant magnetocaloric effect. BASF werkt samen met haar industriële partners aan de marktintroductie van de eerste magnetocalorische apparaten. Magnetocalorische materialen warmen op in een magneetveld en als ze er vervolgens uit worden getrokken, daalt hun temperatuur weer. Hierdoor is een warmtepomp gebaseerd op magnetocalorische materialen een goed alternatief voor traditionele koelsystemen, die gebruikmaken van gascompressie en condensatie.
Veelbelovend
Magnetische koeling is een veelbelovende techniek waarmee energieverbruik gereduceerd kan worden. ‘Op basis van de theorie kan er maximaal 50 procent bespaard worden,’ zegt directeur van BASF Future Business GmbH dr. Thomas Weber. ‘Een bijkomend voordeel is dat koelelementen gebaseerd op een magnetische koelcyclus relatief klein zijn. Hierdoor zijn ze zeer geschikt voor de koeling van zeer verschillende apparaten, van kleine elektronische componenten tot koelkasten en airconditioners.’ Koelgassen zijn dan niet nodig. Daardoor is deze vorm van koeling stiller en produceert minder trillingen dan de huidige koel systemen.
Industriële ambities
FOM en BASF werken samen binnen een zogenoemd Industrial Partnership Programme (IPP). IPP’s zijn onderzoeksprogramma’s waarin FOM academische kennis aan industriële ambities koppelt, door gerenommeerd fundamenteel natuurkundig onderzoek in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven uit te voeren. Bedrijven financieren ten minste 50 procent. Dit onderzoek wordt uitgevoerd aan de TU Delft, de Radboud Universiteit Nijmegen en in de laboratoria van BASF in De Meern en Ludwigshafen. BASF Future Business GmbH, een 100 procent dochtermaatschappij van BASF, werd opgericht in 2001. Het doel is om veelbelovende bedrijvigheid op te zetten in gebieden die tot dan toe buiten de lopende activiteiten van BASF liggen. Het bedrijf richt zich vanuit de chemie op nieuwe materialen, technologieën en systeemoplossingen. FOM bevordert, coördineert en financiert fundamenteel natuurkundig onderzoek in Nederland. Het is een autonome stichting die verantwoordelijk is voor het gebied Natuurkunde van de NWO. p juli/augustus 2011 Chemie magazine 11
ʦ̮ ˃ˈ˘˃ˎ˘ˇ˔˙ˇ˔ˍˇ˔ ʸˇ˔˙ˇ˔ˍˇ˔ ˘˃ːʜ ʫːˆ˗˕˖˔ˋˇˇˎ ˃ˈ˘˃ˎ˙˃˖ˇ˔ ʱˎˋˇˊˑ˗ˆˇːˆ ˃ˈ˘˃ˎ ʤ˔˃ːˆ˕˖ˑˈ˔ˇ˕˖ˇː ʥˊˇˏˋ˕˅ˊ ˃ˈ˘˃ˎ ʱˑˍ ˘ˇ˔˙ˇ˔ˍˇ˔ ˘˃ːʜ ʸˇ˔ˑː˖˔ˇˋːˋˉˆˇ ˉ˔ˑːˆ ˇː ʶʣʩ
ʣˈ˘˃ˎ˕˖ˑˈˈˇː ʶˇ˔ˏˋː˃ˎ ʯˑˇ˔ˆˋˌˍ ʤʸ
ʸˎ˃˕˙ˇˉ ʓʔʏ ʖʙʚʔ ʲʹ ʯˑˇ˔ˆˋˌˍ ˙˙˙ʎ˃˖ˏˏˑˇ˔ˆˋˌˍʎːˎ ʶˇˎʜ ʒʓʘʚʐʕʚʛʔʚʛ ʨ˃˚ʜ ʒʓʘʚʐʕʚʛʔʙʒ ʥˑː˖˃˅˖˒ˇ˔˕ˑːˇːʜ ʴˋ˅ˍ ʮˇˇ˔ˋːˍ ʊʒʘʐʗʕʘʛʚʛʚʕʋ ʈ ʴˑː ˘˃ː ʸˇ˔ˍ ʊʒʘʐʗʓʓʔʖʒʒʖʋ ʣʶʯ ˋ˕ ˇˇː ˄ˇˆ˔ˋˌˈʎ
Veiligheid
KRITIEK OP OPHEFFING AGS Ondanks kritiek van SP, GroenLinks, PvdA en de VNCI, heeft de Tweede Kamer ingestemd met het voorstel de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) af te schaffen. Advies over gevaarlijke stoffen moet voortaan uit de nieuw op te richten Raad voor de Leefomgeving komen.
D
e VNCI vindt dat veiligheid een grote prioriteit verdient en dat de AGS daarin een onafhankelijke en kundige rol vervult. Staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) heeft toegezegd dat de expertise van de AGS in de nieuwe brede Raad wordt geborgd. De VNCI zal de nieuwe Raad positiefkritisch gaan volgen, stelt VNCIbeleidsmedewerker Macco Korteweg Maris. ‘De behandeling van de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk zal daarbij een belangrijke testcase worden.’ p
VNCI: VEILIGHEID MOET GEWAARBORGD ZIJN De VNCI is bezorgd over de gegevens die staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu half juli naar buiten heeft gebracht over de veiligheidsprestaties van BRZO- en PGS15-bedrijven. Hierin komt naar voren dat 51 bedrijven (waaronder vijf VNCI-leden) nog ondermaats presteren. Tekst: Inge Janse
I
n zijn brief aan de Tweede Kamer noemt Atsma de namen van 27 BRZO-bedrijven die bij eerdere inspecties tweemaal ‘slecht’ scoorden en van 24 PGS-15-bedrijven waar onvoldoende voortgang wordt gemaakt in de (administratieve) borging van de (brand)veiligheid. Van deze bedrijven zijn er vijf lid van de VNCI. De VNCI heeft contact met hen opgenomen. Hieruit bleek dat veel verbeterpunten inmiddels door de bedrijven zijn aangepakt. De VNCI stelt voorop dat bedrijven de veiligheid geborgd moeten hebben. De tekortkomingen uit de inspecties, waarbij het met name ging om borging van het veiligheidsmanagementsysteem, moeten door de bedrijven aangepakt worden. Samen met VNO-NCW en een aantal andere brancheorganisaties werkt de VNCI momenteel aan een actieplan voor BRZO-bedrijven, ‘Veiligheid Voorop’ genaamd. Hierin staan de kernelementen van een solide veiligheidscultuur centraal: betrokken leiderschap, excellente uitvoering van het veiligheidsbeheerssysteem, actieve veiligheidsnetwerken voor betere veiligheidsprestaties en het in de keten alleen zaken doen met veilige bedrijven. Brancheorganisaties zullen met hun leden kijken naar mogelijkheden om de veiligheid in de branches verder te verbeteren. Daarbij speelt transparantie over de veiligheidsprestatie een grote rol. Na de zomer wordt het plan formeel naar buiten gebracht.
RUD’s
Staatssecretaris Atsma
De VNCI pleit er daarnaast voor dat de regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) landelijk aangestuurd worden. Deze diensten verzorgen de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving in een regio voor BRZO-bedrijven. De VNCI vindt dat de verantwoordelijkheid voor BRZO-bedrijven bij hooguit vier regionale diensten neergelegd moet worden. Hierdoor is elk van die vier RUD’s automatisch verantwoordelijk voor voldoende te controleren BRZObedrijven, waar-
door een adequaat deskundigheidsniveau van de dienst geborgd kan worden.
Bevoegd gezag
De VNCI is kritisch over de lijst met PGS15-bedrijven (opslagbedrijven van verpakte gevaarlijke stoffen) die volgens de overheid een risico vormen. De vereniging vindt het teleurstellend dat alleen de bedrijven worden genoemd als oorzaak van de tekortkoming, terwijl in veel gevallen het bevoegd gezag nalatig is geweest. Op de lijst worden twee bedrijven genoemd die lid zijn van de VNCI. Volgens VNCI-beleidsmedewerker Macco Korteweg Maris zijn deze twee al maanden tot meer dan een halfjaar bezig om het zogenoemde uitgangspuntendocument (UPD) beoordeeld te krijgen door dit bevoegd gezag. Hierin specificeren bedrijven welke brandbeveiligingsmaatregelen zij getroffen hebben, met specifieke aandacht voor de installatie. ‘Sommige PGS-15-bedrijven zijn bij gebrek aan een goedgekeurd UPD op de zwarte lijst van de VROM-inspectie beland, ook al hebben zij hun brandbeveiligingsinstallatie adequaat onderhouden en is er een inspectierapport over het doelmatig functioneren van de blusinstallatie,’ stelt Korteweg Maris. ‘Ook het bevoegd gezag vormt daarom een oorzaak voor de opgetekende tekortkomingen.’ Een ander punt van kritiek is de manier waarop naming & shaming is aangepakt. Korteweg Maris: ‘Dit instrument verlangt een zorgvuldig afweging, waarbij ook de bedrijven moeten worden gehoord. Dat proces heeft niet plaatsgevonden: de VROM-inspectie is alleen afgegaan op de informatie van de bevoegde gezagen en heeft nagelaten voor elk van de bedrijven een toelichting te geven.’
Certificering
De VNCI is wél tevreden met de conclusie van de VROM-inspectie dat het systeem van certificering voor brandbeveiligingsinstallaties niet altijd duidelijk is. Hierdoor kan verwarring ontstaan of een installatie wel of niet voldoet aan de eisen. Om dit probleem op te lossen, is de VNCI samen met werkgeversvereniging VNO-NCW in onderhandeling met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) om de systematiek van certificering te veranderen. In de toekomst zou inspectie teruggebracht moeten worden naar adequaat toezicht op erkende installateurs en onderhoudsbedrijven, die op hun beurt verantwoordelijk zijn voor de installaties bij bedrijven. p juli/augustus 2011 Chemie magazine 13
Automatisch efficiĂŤnt
Focus : Optimaal voeden
van mengers en processen
Transportservice van huis uit
Verzeker uw voorsprong Betrouwbare en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen:
www.azo.be AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel.: +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02 info@azo.be www.azo.be
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
Actueel Afgelopen maart en april voerden gedurende zes weken ruim duizend medewerkers en contractors zo’n 2500 onderhoudsklussen uit aan naftakraker LHC-1 op het terrein van Dow in Terneuzen
Dow Benelux behaalt goed milieu- en veiligheidsresultaat over 2010 Dow Benelux wist in 2010 een behoorlijke milieuwinst te boeken door de uitstoot van gevaarlijke stoffen in de atmosfeer met 24 procent terug tebrengen ten opzichte van 2009. Op het gebied van persoonlijke veiligheid was 2010 het op één na beste jaar in de Benelux. Dit blijkt uit het Duurzaamheidsverslag 2010 van Dow.
I
n 2010 manifesteerde de transformatie van Dow als bedrijf zich zichtbaar in de Benelux. Zo’n 15 procent van de medewerkers ging over naar Styron, de nieuwe eigenaar van vijf fabrieken in Terneuzen en één in Tessenderlo in de styreen-, poly styreen-, ABS- en latex keten. De activiteiten van Dow Halterman in het Belgische Kallo werden verkocht aan het Amerikaanse Monument Chemicals.
Officiële start
In februari 2010 ging het Europees services centrum - BPSC Terneuzen - officieel van start, met een gunstige invloed op de werkgelegen-
heid: in 2010 groeide het aantal banen van 150 naar 255 en inmiddels is die groei doorgezet tot 300. Voor de fabrieken in Terneuzen zijn tot 2015 driehonderd nieuwe werknemers nodig, vooral ter vervanging van medewerkers die met pensioen gaan en omdat een activiteitengroei wordt verwacht.
Milieuwinst
Belangrijke milieuwinst werd in 2010 geboekt op het punt van stoffen waarvan de uitstoot met voorkeur moet worden teruggedrongen, zoals ethyleenoxide en benzeen. Ten opzichte van 2009 werd de uitstoot met 24 procent verminderd. Ten opzichte van 2005 is een beperking van 55 procent gerealiseerd, waarmee de doelstelling die Dow zich voor 2015 heeft gesteld, is gehaald. Wat betreft persoonlijke veiligheid was 2010 een bijzonder goed jaar. Op het terrein in Terneuzen deden zich vier ongevallen voor, het één na laagste aantal ooit. Alleen in 2009 was het aantal nog lager, namelijk drie. p
Meer internetconsultaties Het kabinet heeft besloten structureel meer gebruik te maken van internetconsultaties, waarbij iedereen rechtsreeks op wetsvoorstellen kan reageren. Uit een proef is gebleken dat dit tot meer transparantie en tot betere wetgeving leidt.
B
ij de proef werden gedurende twee jaar 105 wetsvoorstellen en besluiten via internet ter commentaar aangeboden. Gebleken is dat het weliswaar extra tijd en capaciteit kost, maar dat het voor de transparantie, de publieke participatie en de kwaliteit van wetgeving een nuttig instrument is. Vooral bij wetsvoorstellen met grotere gevolgen zou internetconsultatie effectief zijn. Met een nieuw Integraal Afwegingskader (IAK) zal in het vervolg de vraag worden gesteld of internetconsultatie zinvol kan zijn. Het IAK is een online-systeem met zeven vragen over de voorgenomen wetgeving die beantwoord moeten worden door de betreffende ambtenaren. Ook zijn voorwaarden geformuleerd voor de internetconsultatie: de termijn is minstens vier weken, doel en gevolgen van het voorstel moeten helder zijn, men wordt zo goed mogelijk op de inspraakmogelijkheid geattendeerd en de resultaten worden weergegeven. p Gratis abonneren op de internetconsultaties (per onderwerp) kan via: http://internetconsultatie.nl/voorkeurabonnement juli/augustus 2011 Chemie magazine 15
De naftakrakers Nak3 en Nak4 staan op het industrieterrein Chemelot
Grote ambities Sabic Sabic gaat 100 miljoen euro investeren in de naftakraker ‘Nak4’ op industrieterrein Chemelot in Sittard-Geleen. De naftakrakers Nak3 en Nak4 zetten olieproducten om in etheen en propeen, waarmee andere fabrieken op Chemelot plastics produceren.
H
uub Meessen, de topman van Sabic in Europa, vindt Chemelot een van de beste chemielocaties in Europa, met een goede ligging. Nabij Chemelot komt een nieuw rangeerterrein voor wagons met gevaarlijke stoffen. Het bedrijf heeft al een vergunning om het lpg-transport uit te breiden van 5556 naar 10.000 wagons per jaar, maar wil in 2015 15.900 lpg-wagons laten rijden.
Forse groei
Sinds het bedrijf in 2002 de petrochemiefabrieken van DSM kocht, is het fors gegroeid in dit werelddeel. In 2006 is Huntsman in Engeland overgenomen en in 2007 GE Plastics in Bergen op Zoom. Het concern uit Saudi-Arabië is nu in omzet het zesde chemiebedrijf ter wereld, maar neemt daar geen genoegen mee. ‘In 2020 willen we leidend zijn,’ aldus Meessen. p
Oktober Kennismaand Oktober kennismaand 2011 heeft als thema ‘Actie Reactie!’. Het thema is geïnspireerd op het Internationaal Jaar van de Chemie én op 25 jaar internet. Oktober Kennismaand is het grootste landelijke festival rond wetenschap en technologie voor een breed publiek.
H
eel oktober zal in het teken staan van activiteiten, bij allerlei organisaties en instellingen in het hele land. Op het programma staan onder meer een rondleiding door de haven voor jong & oud, een kijkoperatie in een ziekenhuis voor scholieren en spannende workshops voor kinderen, robotraces en excursies. Gepland staan ook de tweede editie van Night of the Nerds op 8 oktober in NEMO, en Kennis op zondag op 9 advertentie
oktober in het Museon. Ook deze zullen onderdeel uitmaken van het programma.
25ste editie
In 2010 vond de 25ste editie van het festival plaats. 300.000 bezoekers van alle leeftijden bezochten zo’n 900 door 152 instellingen aangeboden activiteiten, waaronder proefjes, theater, kinderuniversiteiten, workshops, rondleidingen, excursies, festivals, lezingen, debatten en experimenten. De meeste activiteiten waren gratis. Het festival wordt georganiseerd door het Projectbureau Oktober Kennismaand onder auspiciën van stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie (NCWT). p Agenda: www.ScienceOut.nl
Actueel
Kwartaalcijfers chemiereuzen baren analisten zorgen De onlangs verschenen kwartaalcijfers van chemiereuzen BASF, Bayer en Solvay benadrukken de zorgen die er bestaan over een wereldwijde vertraging van de economische groei. Dat zeggen analisten tegen persbureau Reuters in reactie op de cijfers. Aan de basis van het probleem voor chemiebedrijven liggen volgens de deskundigen de zwakke vraag uit de markt en de stijgende grondstofprijzen.
B
ij de presentatie van de kwartaalcijfers gaven de drie chemiebedrijven aan nog geen verbetering te zien in de grondstofprijzen. Hierdoor zien zij zichzelf verplicht hun producten ook duurder te verkopen. Daarnaast wijst hun waakzame houding wat betreft prognoses volgens de analisten erop dat de omzetgroei niet gegarandeerd blijft toenemen. De chemische industrie is vanwege haar rol vooraan de productieketen erg gevoelig voor fluctuaties in de economische groei. Volgens ING-analist Fabian Smeets houden niet
alleen consumenten de hand nog altijd op de knip, maar zijn ook de bouw en de auto- industrie nog altijd zwakke sectoren. Het effect hiervan zou daardoor snel merkbaar zijn in de chemie.
Negatief beursklimaat
‘Consumenten zijn nog altijd voorzichtig,’ waarschuwt Smeets. ‘Iedere keer dat prijzen te hard of te snel stijgen, gaan consumenten juist minder uitgeven. Chemische bedrijven kunnen misschien nog één of twee kwartalen prijsverhogingen doorvoeren, maar dan gaan consumenten minder uitgeven. We vrezen daarom voor een negatief beursklimaat in 2012.’ Onderzoeksbureau Markit kwam daarnaast op 3 augustus met cijfers die ook wijzen op stagnatie van de economie. Zo zou de groei van de economische activiteit in de eurozone in juli op het laagste niveau in bijna twee jaar tijd zijn beland. Belangrijkste redenen hiervoor zijn de terugloop van nieuwe orders en de afnemende groei van de export. p
Kritiek op Frans plan voor registratie nanodeeltjes Het plan van de Franse overheid om bedrijven te verplichten het gebruik van nanomaterialen in Frankrijk te registreren, stuit op weerstand van zowel de Nederlandse overheid als de Europese belangenvereniging Cefic. Beide zijn van mening dat nationale initiatieven op het gebied van stoffenregistratie zorgen voor bureaucratische rompslomp in Europa.
H
et plan van Frankrijk komt erop neer dat het land bedrijven wil verplichten om melding te maken van de productie, import of distributie van nanomaterialen in dit land. Het gaat hierbij om nanomaterialen als individuele stof, onderdeel van een mengsel (zonder gebonden te zijn) of materialen die als eigenschap hebben dat ze nanodeeltjes loslaten. Frankrijk wil als definitie voor nanomaterialen een grootte tussen 1 en 100 nanometer hanteren, ongeacht welke definitie de Europese Unie deze zomer publiceert. In reactie op de Franse plannen laat Cefic weten vooral bang te zijn voor de uitvoerbaarheid van het plan en de impact hiervan op de (chemische) industrie. Volgens de organisatie is zo’n apart register niet nodig, aangezien via bestaande regelgeving
(zoals REACH en CLP) alle informatie over de productie en het gebruik van nanomaterialen al beschikbaar is.
Tegenstander
Volgens Dirk van Well, beleidsmedewerker stoffen bij de VNCI, is ook de Nederlandse overheid een tegenstander van het Franse initiatief. ‘De Nederlandse overheid heeft 16 juni de Europese Commissie opgeroepen juist haast te maken met het ontwikkelen van risicobeleid voor nanomaterialen. In de Milieuraad heeft Nederland gewezen op het belang van een gemeenschappelijke aanpak.’ In de reactie van de Nederlandse overheid stelt zij dat als de EU geen actie onderneemt, lidstaten individueel tot actie overgaan. ‘De industrie kan dan geconfronteerd worden met verschillende niet-geharmoniseerde definities van nanomaterialen, verschillende stoffenregisters, extra administratieve kosten en mogelijke marktbeperkingen voor bepaalde materialen en producten,’ waarschuwt Nederland in haar reactie. ‘Aan de andere kant: als de Europese Unie niet zelf maatregelen treft, dan zijn initiatieven van lidstaten mogelijk verplicht om de gezondheid en het milieu te beschermen.’ p
Meldplicht ongewone voorvallen op de schop De regeling voor het melden van ongewone voorvallen wordt gewijzigd. Met dit kabinetsvoorstel heeft de Tweede Kamer eind juni ingestemd. Voor (chemie)bedrijven betekent dit minder administratieve rompslomp bij het doorgeven van kleine incidenten. De VNCI hoopt dat de nieuwe regeling snel in gebruik wordt genomen.
D
e nieuwe regeling maakt het bedrijven mogelijk om voorvallen met verwaarloosbare gevolgen voor het milieu niet meer zo spoedig mogelijk, maar binnen een bepaalde termijn te melden. Ook wordt het mogelijk dat die incidenten alleen worden geregistreerd in plaats van gemeld. Wel is het zo dat bedrijven deze alternatieve meldingen alleen kunnen maken als dat in de milieuvergunning is toegestaan.
Handleiding
Bedrijven die dit maatwerk willen gebruiken, kunnen hierom vragen bij het bevoegd gezag van de milieuvergunning. Om ze daarbij te helpen, geeft de overheid een handleiding uit die aangeeft wanneer maatwerk mogelijk is. Voor bedrijven zonder aparte vergunning komt een vergelijkbare mogelijkheid in het Activiteitenbesluit.
Blij
De VNCI is blij met de regeling, aangezien deze in de praktijk al regelmatig werd gebruikt maar door de rechter op grond van de wet werd afgewezen. Hierdoor moesten bedrijven alsnog elk voorval melden. De VNCI hoopt daarom op een spoedige behandeling en goedkeuring door de Eerste Kamer. p
WWW
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). juli/augustus 2011 Chemie magazine 17
SCHEIKUNDE STUDEREN: JA NEE
De chemie heeft het moeilijk om jongeren voor de sector te winnen en te behouden. Hoe komt dat? Chemie magazine vroeg aan een aantal jonge bèta talenten hoe ze tegen chemie aankijken, waarom ze dit wel of niet zijn gaan studeren, en wat er volgens hen moet gebeuren om scheikunde populair te maken. Tekst: Emma van Laar
A
Jacob
‘Uiteindelijk was ik er wel uit dat het een bètastudie zou worden’
18 Chemie magazine juli/augustus 2011
an het woord komen twee winnaars van de Nationale Scheikunde olympiade 2011 en twee van de beste bèta’s tijdens het Centraal Eindexamen van 2010 (die de VNCI Stimuleringsprijs hebben gekregen). Wat veroorzaakt hun passie voor bèta? Waarom ging een van hen toch geen schei kunde studeren? En hoe kwam het dat er twee mogelijk naar het buitenland vertrekken voor hun studie?
Economie
De winnaar van de nationale olympiade, Jacob van Hengst, begint in september met de stu die Molecular Science and Technology (MST), een samenwerking tussen de TU Delft en de Univer siteit Leiden. ‘Het mooie aan deze studie vind ik dat zowel de fundamentele als de technologi sche kant van de chemie belicht wordt,’ zegt Jacob. ‘Ik heb tussen veel verschillende studies getwijfeld, waaronder ook eco nomie en geneeskunde. Maar uiteindelijk was ik er wel uit dat het een bètastudie zou worden. Ik heb vooral tussen scheikunde en wis en natuurkunde getwij feld. In eerste instantie had wis en natuurkunde mijn voorkeur,
omdat dat op het vwo net wat breder en uitdagender is.’ Elmar Bijlsma was een van de andere drie prijswinnaars tijdens de Nationale Scheikundeolympi ade en tevens deelnemers aan de Internationale Chemieolympi ade. Toch heeft hij niet voor scheikunde gekozen. ‘Ik ga in Nijmegen natuur en sterren kunde en wiskunde studeren,’ vertelt Elmar. ‘Ik heb het hele afgelopen jaar tussen veel ver schillende studies getwijfeld. Scheikunde zat daar eerlijk gezegd niet bij. Hoewel ik schei kunde erg leuk vind en er goed in ben, heb ik natuurkunde altijd leuker gevonden en daarom is scheikunde het niet geworden.’
ziet Alex een academische car rière voor zichzelf. ‘Ik zou graag op het lab willen werken en uit eindelijk professor worden. Op welk gebied binnen de chemie ik terechtkom, weet ik nog niet. Organische chemie, maar ook thermodynamica spreken me erg aan,’ vertelt de oudolympia dewinnaar. Zelf zou Alex een avontuur in het buitenland best zien zitten. ‘Met name Frankrijk, Engeland of de Verenigde Staten zijn landen waar ik mijn chemi sche kennis wel zou willen uit breiden. Misschien is dit wel mogelijk tijdens een minor of straks tijdens een master. Nu is het tijdens mijn dubbele bachelor lastig.’
Periodiek systeem
Cambridge
Daar denkt Alex Blokhuis, win naar van de Nationale Chemie olympiade in 2010, heel anders over. Alex was meteen verkocht toen hij in de derde voor het eerst het periodiek systeem zag. ‘Ik vond het enorm fascinerend om te zien dat het systeem alles omvatte wat ik om me heen zag. Al snel besefte ik dat chemie was wat ik wilde doen. Nu studeer ik scheikundige technologie aan de Technische Universiteit Eindho ven en doe daarnaast Technische Natuurkunde.’ In de toekomst
Daan van Kleef heeft geen ere metaal van de Chemieolympiade thuishangen. Wel ontving hij in 2010 een stimuleringsprijs van de VNCI omdat hij bij het Centraal Eindexamen bij de beste drie leerlingen zat voor bètavakken. Net als Alex heeft hij het eerste jaar scheikundige technologie aan de TU/e erop zitten. ‘Ik was in eerste instantie geïnteres seerd in geneeskunde, schei kunde, scheikundige technologie en technische natuurkunde,’ vertelt Daan. ‘Ik wist vrij snel dat
Onderwijs
ik een technische studie wilde doen. Het is scheikundige tech nologie geworden omdat ik scheikunde erg gaaf vind. Ik heb ST boven scheikunde verkozen, omdat ik juist de toepassingen van scheikunde erg belangrijk vind. Het procestechnologische aspect en het feit dat de studie meer gericht is op het bedrijfsle ven spraken me aan.’ Na de zomer zal Daan in Cam bridge aan Chemical Engineering beginnen. ‘Ik heb hiervoor geko zen omdat Cambridge een top universiteit is en omdat de sfeer van zo’n oude Engelse universi teit en de onderwijsvorm met veel persoonlijke begeleiding me aanspreken. Of ik terugkom naar Nederland weet ik niet. Dat zal ook liggen aan wat voor een baan ik krijg,’ legt Daan uit. ‘Ik zie mezelf later werken bij een groot
e
Alex
Ik zou graag op het lab willen werken en uiteindelijk professor worden’
e juli/augustus 2011 Chemie magazine 19
Daan
‘ Ik zie mezelf later werken bij een groot chemisch bedrijf’
chemisch bedrijf. Er is voor afge studeerde chemici een breed scala aan mogelijke banen. Het doen van fundamenteel onder zoek, je bezighouden met toege paste chemie maar bijvoorbeeld ook werken bij milieuorganisa ties of de overheid behoren tot de opties.’
Breed ingezet
Dat Elmar geen scheikunde gaat studeren, weerhoudt hem er niet van om positief over chemie te zijn. Op de vraag waar hij bij chemie aan denkt, antwoordt hij: ‘Aan tal van dingen; alles is chemie. Chemie is een kern van de samenleving. Afgestudeerde chemici kunnen heel breed ingezet worden. Er zijn tal van chemische bedrijven die de che mie op veel verschillende manieren inzetten om zo, naast geld te verdienen, de wereld te verbeteren. Chemie speelt een grote rol in de samenleving en zal in de toekomst, nu de tech nologie de laatste jaren expo nentieel toeneemt, een nog veel grotere rol gaan spelen.’ Ook Jacob onderschrijft direct het belang van scheikunde. ‘Het leven is niet mogelijk zonder chemie, kijk maar naar alle che mie in het menselijk lichaam. En de rol van de chemie zal alleen nog maar groter worden door de immer groeiende vraag naar bijvoorbeeld duurzame energie, betere medicijnen en sterkere materialen.’ Daan valt hem daarin bij: ‘De chemie speelt een belangrijke rol in de maatschappij omdat het goederen produceert die onmisbaar zijn voor onze samenleving en daarnaast ook oplossingen bieden voor proble men die vandaag de dag spelen. Scheikunde zou een aantrekke lijke studie moeten zijn door de zowel theoretische als prak tische aspecten en de vele toepassingen.’ 20 Chemie magazine juli/augustus 2011
Slecht imago
Veel lovende woorden dus van de talenten. Toch heeft scheikunde onder jongeren een slecht imago. Volgens Elmar geldt niet alleen voor scheikunde, maar ook voor natuurkunde en wiskunde. ‘Er zijn maar weinig jongeren die zien dat dit ontzettend belang rijke vakgebieden zijn. Op een of andere manier moeten deze theoretische vakgebieden in Nederland een stuk aantrekkelij ker gemaakt worden, ook om te zorgen dat bètatalenten in Nederland blijven.’ Het vertrek van Daan naar Cam bridge bewijst dat gevaar. Zelf denkt hij dat er überhaupt weinig aanwas is bij scheikundestudies vanwege het slechte imago van de chemie.’Veel mensen denken dat je met een opleiding in de chemie als laborant eindigt om tot het einde der dagen in een lab te werken. Daarnaast blijft che mie natuurlijk een bètastudie en is daardoor voor veel mensen niet aantrekkelijk,’ stelt hij. Ook Jacob denkt er zo over. ‘Veel van mijn klasgenoten vinden chemie best interessant maar ook te moeilijk. Blijkbaar is de moeilijk heidsgraad een reden om niet voor een chemische studie te kiezen. Een andere reden zou het imagoprobleem kunnen zijn. Sommige mensen associëren chemie met stinkende, vervui lende fabrieken, met lekkende boorplatformen of met gevaar lijke stoffen zonder stil te staan bij het mooie wat de chemie ons brengt.’
Cijferig
Alex heeft het idee dat slimme mensen meer geïnteresseerd zijn in natuurkunde en wiskunde dan in scheikunde. ‘Misschien omdat deze vakken meer cijferig zijn. Daarnaast laat de presenta tie van scheikunde op school te wensen over. De spannende din gen worden eruit gehaald en de
VNCI Stimuleringsprijs
De VNCI beloont scholieren die uitzonderlijk presteren bij het vak scheikunde tijdens hun examen of bij de Chemieolympiade. De drie beste leerlingen op het Centraal Eindexamen die chemie gaan studeren, ontvangen €2500,- als een soort studiebeurs. Twee van de beste scholieren van 2010 kozen voor scheikundige technologie (ST).
stof wordt makkelijk gemaakt. Hierdoor missen scholieren veel leuke stof en is het moeilijk om begrip en overzicht te creëren. Om scheikunde als studie aan trekkelijker te maken, moeten jongeren ten eerste van tevoren meer weten over scheikunde. Nu weten jongeren maar in beperkte mate wat er allemaal bij schei kunde komt kijken en wat je ermee kunt. Dat is zonde, zeker omdat de nieuwe chemie jonge ren veel te bieden heeft en er volop mogelijkheden zijn om mee te doen en een bijdrage te leve ren aan dit boeiende veld.’ p
Elmar
‘ Ik heb het hele afgelopen jaar tussen veel verschillende studies getwijfeld’ Nationale Scheikundeolympiade
Van 3 tot en met 10 juni werd de 32ste Nationale Scheikunde olympiade (NSO) gehouden bij AkzoNobel in Sassenheim. Aan de voorrondes deden meer dan 3000 leerlingen mee, waarvan de beste twintig deelnamen aan de intensieve olympiadeweek. Uit eindelijk won Jacob van Hengst van het Johan de Witt Gymna sium in Dordrecht. Naast Jacob vielen nog drie andere deelne mers in de prijzen: Elmar Bijlsma (Staring College, Lochem), Daan van de Weem (Stedelijk Gymnasium Nijmegen) en Huaiping Yuan (OSG Bataafse Kamp, Hengelo). Dit viertal heeft Nederland van 9 tot en met 18 juli vertegenwoordigd op de 43ste Internatio nale Chemieolympiade in Ankara. En niet zonder succes, Jacob en Daan wisten een bronzen medaille in de wacht te slepen. Van de twintig olympiërs kiest dit jaar driekwart voor een bètastudie. Toch kiezen er slechts vijf zeker voor scheikunde of een andere chemische studie, een aantal overweegt het nog. Het meedoen aan de Internationale Chemieolympiade was vol gens Elmar een geweldige ervaring. ‘Ik had van tevoren nooit gedacht dat het zo leuk zou zijn. Om met rond de driehonderd like-minded mensen tien dagen door te brengen, die als vakantie voelden, was een onvergetelijke ervaring. Zo’n internationale olympiade kan ik iedereen aanraden!’ Voor Jacob was het evenement vooral een grote verrassing. ‘Dankzij de olympiade heb ik gezien dat chemie ook een boeiend, breed en uitdagend vakgebied is.’
22 Chemie magazine juli/augustus 2011
Modieus, veilig en comfortabel
Studenten Hogeschool voor Kunsten vernieuwen bedrijfskleding
Meer informatie: m.d.groot@vapro.nl
Voor Maître Paul is op basis van de uitstraling van het merk gekozen voor de jaren vijftig als thema. Bij de kleding, die een koksuitstraling heeft, is ook aan praktische dingen gedacht zoals het weglaten van knopen, om te voorkomen dat die in de taarten vallen. Voor DuPont werd als uitgangspunt futurisme gekozen. Comfort is meegenomen in de ontwerpen van zowel proces- als labkleding; zo zijn knielappen en verstelbare mouwen toegevoegd. Daarnaast zijn de kleuren en de huisstijl meegenomen. Uiteraard is ook aan de veiligheid gedacht: er wordt gewerkt met brandwerend materiaal. Zowel de opdrachtgevers als de studenten zijn erg tevreden over het resultaat. Van de kleding zijn proefmodellen gemaakt die voor promotiedoeleinden worden gebruikt. Daarnaast worden de patronen digitaal gemaakt en beschikbaar gesteld aan geïnteresseerde bedrijven. p
Koksuitstraling
Een deel van de studenten - werkgroep ‘kleding’ - heeft zich toegelegd op het ontwerpen van bedrijfskleding die aansluit bij de huidige tijdsgeest en trends in de mode. Zij willen via de kleding aantonen dat de chemie een innovatieve en vooruitstrevende sector is. Het bestaande beeld van ruimvallende en voornamelijk praktische kleding willen zij dan ook graag veranderen door te laten zien dat bedrijfskleding bij de huidige trends kan aansluiten en toch voldoet aan de eisen van veiligheid en comfort. Eerst hebben de studenten zich verdiept in hun opdrachtgevers Maître Paul en DuPont. Er werd ook een enquête gehouden naar de wensen van werknemers, waarmee rekening werd gehouden bij het ontwerpen van de kleding. Er werd bijvoorbeeld vaak gevraagd om extra zakken. De grootste uitdaging voor de studenten was om de trends en modieuze aspecten te verwerken in draagbare en functionele kleding die aan de wettelijke eisen voldoet.
Een groep studenten van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht heeft zich verdiept in een voor hen nieuw gebied: de chemie. In het kader van Human Capital Chemie hebben zij een promotieplan geschreven en bedrijfskleding ontworpen, met als doel het promoten van de chemiesector. Aan het project Make your move werkten mee: VAPRO, DuPont, banketproducent Maître Paul en producent van veiligheidskleding PWG. Tekst: Emma van Laar
Uitgelicht
juli/augustus 2011 Chemie magazine 23 FOTO: CA SPER RIL A
AkzoNobel vermindert afvalstroom in chloorketen met 40 procent
‘ Het mes snijdt aan twee kanten’ Vorig jaar februari begon bedrijfsonderdeel ChlorAlkali van AkzoNobel Industrial Chemicals met een analyse van de mogelijkheden om de hoeveelheid afval op eco-efficiënte wijze met minstens een kwart te verminderen. Teams van het bedrijf gingen met de Lean Six Sigma-methode aan de slag. Langs deze weg zijn ze erin geslaagd de hoeveelheid afval binnen een jaar met 40 procent terug te dringen. Over enkele jaren zal de vermindering zelfs 60 procent zijn. Tekst: Erik te Roller
A
kzoNobel wil in 2015 duurzamer produceren en meer producten maken die bijdragen aan de beperking van het energiegebruik en de CO2-uitstoot in het algemeen. In dit kader kijken alle businessunits van het concern naar de mogelijkheden om nog energie-efficiënter te produceren, de CO2-uitstoot verder te beperken en nog minder
24 Chemie magazine juli/augustus 2011
afval te produceren. ‘Bij AkzoNobel Industrial Chemicals hebben we vorig jaar met alle managementteams om de tafel gezeten om na te gaan wat we aan verschillende afvalstromen hebben en om taken te stellen voor de vermindering daarvan. ChlorAlkali heeft weliswaar binnen AkzoNobel niet het meeste, maar wel veel afval,’ verklaart Edwin de Roij, manager Environmental & Regulatory Affairs van
Duurzaamheid Chloorfabriek van AkzoNobel in Rotterdam
‘ Als we als concern duurzamer willen produceren, moeten we ook consequent zijn en op alle fronten duurzamer opereren’
AkzoNobel Industrial Chemicals. Het verminderen van de afvalstromen van processen van de diverse fabrieken is een complexe zaak, volgens Sergio Vieira, manager van het afvalreductieproject bij de chloorfabrieken van AkzoNobel. ‘Met de Lean Six Sigma-methode kun je zo’n complexe zaak echter gestructureerd benaderen. Deze methode leent zich vooral voor projecten met een looptijd van negen maanden tot één jaar. Daarbij werk je met een taskforce aan concrete verbeteringen die haalbaar zijn en die binnen je bereik liggen. Voor verbeteringen op lange termijn is de methode minder geschikt. Daarvoor moet je vaak eerst meer kennis ver zamelen door middel van research en ontwikkeling.’
Juridisch
Bij het zoeken naar mogelijkheden voor het verminderen van de afvalstromen in de verschillende bedrijfsonderdelen hebben de teams niet alleen vanuit technisch perspectief, maar ook vanuit juridisch, wetenschappelijk en commercieel perspectief gekeken. Vieira: ‘Dat levert vaak out-of-the-box oplossingen, waar je met een groep operators en ingenieurs alleen niet op zou komen. We hebben onder andere gesproken over de mogelijkheden van procesverbetering, investeringen, procesinnovatie, alternatieve bestemmingen van afval en herclassificatie van afval tot bijproducten. De voorwaarde dat oplossingen ook eco-efficiënt moeten zijn, helpt om uit een reeks oplossingen de beste te kiezen. Afvalreductie is
namelijk niet in alle gevallen ecoefficiënt.’ Bij de eco-efficiency-analyse kijkt het bedrijf naar de input (materialen en energie) en output (product, bijproducten, afval, energie en emissies) in verschillende fasen van de productieketen en daarnaast naar veiligheidsrisico’s, toxiciteit en landgebruik. Eerst zijn de afvalstromen van AkzoNobel Industrial Chemicals ChlorAlkali in zijn geheel bekeken en is gesproken over de mogelijkheden van procesverbeteringen. Daarna is ingezoomed op de twee grootste chloorfabrieken in respectievelijk Rotterdam en Frankfurt, omdat bleek dat daar de meeste afvalreductie te behalen viel. In Rotterdam kwamen voorheen forse hoeveelheden zwavelzuur en alfacellulose vrij. De Roij: ‘Alfacellulose is een hulpstof in de chloorproductie. We kopen dit zuiver in. Na gebruik bevat de alfacellulose verontreinigingen van ijzer- en chloorverbindingen. Dit afval laten we tegen betaling verbranden. Er loopt nu een test om te kijken of het ook gebruikt kan worden als grondstof voor pallets. Uiteraard moet dat uit oogpunt van veiligheid en milieu verantwoord zijn. Toepassen in pallets is in elk geval eco-efficiënter dan verbranden. Als het lukt, brengt de alfacellulose ook nog geld op. Het is dan geen afval meer, maar een bijproduct.’
Droogmiddel
Verder gebruikt AkzoNobel in Rotterdam geconcentreerd zwavelzuur met een sterkte van 98 procent als droogmiddel. Na enkele malen gebruik blijft zwavelzuur van 76 procent (dus met
24 procent water) over, dat een klant al jaren voor zijn eigen proces gebruikt. Het bedrijf heeft de klant gevraagd of zwavelzuur van een lagere concentratie ook acceptabel is, waarop de klant heeft laten weten dat zwavelzuur met een lagere concentratie tot 71 procent geen probleem is. ‘Hierdoor kunnen we het zwavelzuur nog een aantal cycli gebruiken als droogmiddel en hebben daardoor 24 procent minder zwavelzuur nodig. Dat leidt tot 20 procent minder afval,’ aldus De Roij. Inmiddels heeft AkzoNobel het proces aangepast en meetapparatuur geïnstalleerd om aan te tonen dat de 20 procent afvalreductie inderdaad gehaald wordt. Voordeel van het werken met lagere concen traties zwavelzuur is ook dat de roestvorming in de installaties langzamer gaat.
Tetra
In Frankfurt had AkzoNobel bij de chlorering van methaan tot koolstoftetrachloride (“tetra”, een nicheproduct) de nodige problemen met verstoppingen in de destillatiekolom, veroorzaakt door corrosie. Hierdoor moest de kolom telkens geopend en van binnen schoongemaakt worden. Dit leverde elke keer afval op. ‘We hebben ons gericht op de zogenoemde Operational Equipment Efficiency van de laatste destillatiestap. Daaruit is naar voren gekomen dat zich minder problemen voordoen als we minder water aan de kolom toevoegen, de druk aan het begin van de kolom verhogen en de druk aan het eind van de kolom verlagen en meer preventief onder-
e
juli/augustus 2011 Chemie magazine 25
Lean Six Sigma
Lean Six Sigma is een combinatie van Lean Manufacturing en Six Sigma. Beide zijn methoden om de kwaliteit in de productie te verbeteren. Lean Manufacturing is door autofabrikant Toyota ontwikkeld en is erop gericht zaken die geen waarde toevoegen voor de klant te elimineren. Het gaat om zaken als defecten, wachten, opslag, onnodige verplaatsingen, maar ook om onbenutte creativiteit en opslag. Het is echter vooral gericht op het verbeteren van een product. Six Sigma is in de jaren tachtig opgekomen bij elektronicafabrikant Motorola en is gericht op het oplossen van problemen met productkwaliteit. Het draait om het symbool sigma dat in de statistiek de spreiding van een variabele aanduidt, bijvoorbeeld het aantal defecten van een product. Bij sigmaniveau 1 bijvoorbeeld is maar 31 procent van de producten goed, bij sigma-niveau 6 zijn, op 3,4 per miljoen na, alle producten goed. De Lean Six Sigma-methode omvat volgens Sergio Vieira van AkzoNobel vijf stappen: - Definieer het probleem, de scope en het belang uit oogpunt van ecoefficiency. Dit helpt met het kiezen van de zaken die het eerste aangepakt dienen te worden. - Meet de prestaties van het huidige proces. Dit is een soort nulmeting. Gaat het bij bestaande metingen om cijfers per jaar, maand of dag? Is de meetmethode correct? Zo niet, verbeter dan de meetmethode. Een goede meetmethode is essentieel om tot een goed oordeel over de prestatie van het huidige proces en het verbeterde proces te komen. - Analyseer het probleem. Waarom wordt een bepaalde waarde niet gehaald? Bekijk dit vanuit verschillende invalshoeken (technisch,
commercieel, juridisch, vanuit perspectief van de klant, et cetera). Probeer achter de grondoorzaak te komen, want die biedt een handvat om het probleem bij de wortel aan te pakken. - Verbeter het proces door eerst met brainstormsessies tot oplossingen voor het grondprobleem te komen en selecteer daaruit in een volgende stap de beste oplossingen. Het benaderen van het probleem vanuit verschillende invalshoeken leidt vaak tot verrassende oplossingen, die eerder niet zijn opgekomen. - Controleer of alles geïmplementeerd is en de verbeteringen geborgd zijn. Zo niet, stel de zaken dan bij. Bij afvalstromen gaat het erom vast te stellen welke zaken het ontstaan van afval veroorzaken en in welke mate. Als er meer afval ontstaat dan verwacht, hoe komt dat dan? ‘Als je daar de hand op kunt leggen, heb je een aanknopingspunt voor het beter beheersen van het proces,’ aldus Edwin de Roij van AkzoNobel. De Lean Six Sigma-methode leent zich goed voor verbeteringen op de korte termijn met projecten van negen maanden tot een jaar. ‘We willen echter niet kansen op wat langere termijn mislopen. Daarom voeren we daarnaast ook researchprojecten uit, die zijn opgenomen in ons Multi Generation Project Plan (MGPP),’ aldus Vieira. Het gaat om opeenvolgende aan elkaar verbonden projecten met als doel de afvalstroom verder te verminderen. De eerste generatie betreft het zoeken naar een andere bestemming voor het afval, de tweede het toepassen van nieuwe technologie uit de markt en het derde het oppakken van ideeën en toepassingen die nog niet rijp zijn en meer onderzoek vragen.
houd doen. Inmiddels draait de destillatie-eenheid beter: er komt meer product uit en minder afval. Na enkele maanden kunnen we constateren dat we hiermee de hoeveelheid afval met 8 procent hebben verminderd en meer tetra verkopen,’ aldus Vieira. De doelstelling van het concern is de afvalstroom voor 2015 te verminderen met 25 procent ten opzichte van 2009. ‘Door een mix van oplossingen hebben 26 Chemie magazine juli/augustus 2011
‘Afvalreductie is niet in alle gevallen eco-efficiënt’
we de afvalstromen in Rotterdam en Frankfurt al na een jaar met 40 procent weten te verminderen.’
Investering
In juni heeft AkzoNobel besloten de chloorfabriek in Frankfurt te vernieuwen. Het bedrijf investeert 140 miljoen euro in moderne membraanelektrolysetechnologie, waardoor de productiecapaciteit met 50 procent zal toene-
men. De nieuwe fabriek komt in het vierde kwartaal van 2013 in bedrijf. Ook de methaanchlorering wordt gemoderniseerd. ‘Door de investering in Frankfurt komen we met de totale afvalreductie in Rotterdam en Frankfurt eind 2013 uit op 60 procent,’ aldus Vieira. Door de afvalreductie bespaart het bedrijf nu al 400.000 euro per jaar en met de investering in Frankfurt erbij zal dit bedrag verdubbelen. De Roij erkent dat dit vergeleken met de totale kosten van de productie geen hoog bedrag is. ‘Maar als je dit betrekt op de kosten die we maken met het verwijderen van afval gaat het toch om een flinke besparing. Ook levert het meer eco-efficiency op. Als we als concern duurzamer willen produceren, moeten we ook consequent zijn en op alle fronten duurzamer opereren. Bij afvalreductie snijdt het mes overigens aan twee kanten, want hierbij levert elke ton grondstof zowel meer product als minder afval op.’ ‘Eco-efficiënt werken is niet alleen in het belang van duurzame ontwikkeling, maar levert dus ook geld op,’ aldus Vieira. p
Redenen om een patent aan te vragen verschillen
Nederland octrooiland In Nederland worden veel octrooien aangevraagd. Shell is met een vierde plaats in de top tien koploper voor de (petro)chemische industrie. Andere chemiebedrijven in de top tien zijn DSM, SABIC Plastics en AkzoNobel. Octrooien kunnen bijdragen aan het innovatievermogen van een bedrijf en de samenwerking in onderzoek versoepelen. Hoewel het octrooi populair blijft, zijn er soms ook redenen om geen octrooi te willen. Tekst: Loes Elshof
N
ederland staat op de wereldranglijst op de achtste plaats wat betreft het aanvragen van octrooien, zo blijkt uit gegevens van de World Intellectual Property Organization (WIPO). De top octrooiaanvrager in Nederland is Philips met 30 procent van de aanvragen. De chemiebedrijven in de top tien zijn Shell (4de plaats), DSM (5), Sabic Plastics (9) en AkzoNobel (10) (de ranking is gebaseerd op de periode tussen 2003 en 2007). Op verzoek van Chemie magazine voerde het NL Octrooicentrum een nadere analyse uit op de (openbare) data van bedrijven in de chemie/olie en gaswinning. Hieruit blijkt dat het aantal octrooiaanvragen sinds 2000 min of meer gelijk blijft of iets afneemt. De
Bedrijfsgeheim
meerderheid van de octrooien heeft betrekking op farmaceutische/medische vindingen, chemische vindingen (anorganische en organische chemie maar ook gentechnologie), vervolgens innovaties in de procestechnologie en meet- en regeltechniek/besturingssystemen.
Coatings
NL Octrooicentrum becijfert dat Shell vanaf het begin vanuit Nederland al bijna 53.000 octrooien heeft aangevraagd en AkzoNobel bijna 25.000. ‘Onze octrooien hebben betrekking op een breed scala aan coatings en chemische producten, processen en toepassingen,’ licht Loek Penders, directeur Intellectual Property van AkzoNobel toe. Ook bij Shell gaat het
AkzoNobel vraagt niet voor alle onderzoeksresultaten octrooi aan. ‘In de regel geldt dat de octrooien de innovaties dekken, die waar mogelijk worden geëxploiteerd, door eigen gebruik of licenties,’ zegt Loek Penders. Maar innovaties kunnen ook worden beschermd als bedrijfsgeheim. ‘Regelmatig worden verfformules niet geoctrooieerd. Het is vergelijkbaar met formules voor coca cola, wijn of parfum. Een verf bestaat uit bepaalde bestanddelen die worden gemengd. De keuze en kwaliteit van de bestanddelen en hun verhoudingen zijn bepalend voor de prestatie van de verf. Een ander voorbeeld zijn onze procesinnovaties, bedoeld om producten kostenefficiënter of met minder afval te maken.’ Ook Shell maakt een afweging: ‘Wij vragen soms bewust geen octrooien aan op innovaties, omdat die enkel binnen het bedrijf gebruikt worden, bijvoorbeeld voor seismiek-software. Die houden we dan gewoon geheim,’ aldus Matthezing. 28 Chemie magazine juli/augustus 2011
om ‘een verscheidenheid aan producten en technologieën,’ vertelt Roelof Heezen, Vice President R&D downstream technologies bij Shell. ´Van onze octrooiaanvragen komt 50 procent uit upstream technologies, de opsporing en winning van olie en gas. De andere 50 procent komt uit de downstream technologies, de verwerking en verkoop van olie- en chemieproducten.´
Vrijheid van handelen
Er zijn verschillende redenen om een patent aan te vragen, vertelt Robert Matthezing, Associate general counsel patents & agreements oil products bij de afdeling Intellectual Property van Shell. ´In de eerste plaats vanwege de exclusiviteit van je product of proces. Neem onze fabriek Pearl GTL in Qatar, waar wij binnenkort vloeibaar aardgas omzetten in vloeibare koolwaterstof. Wij wilden deze fabriek kunnen bouwen zonder last te hebben van octrooien van derden, dus zorgen we dat we zelf de octrooiposities hebben. Het geeft ons grotere vrijheid van handelen. Daarnaast is in de loop van jaren ook de manier van onderzoek veranderd. Er is veel meer sprake van open innovatie, waarbij je samenwerkt met andere bedrijven en kennisinstellingen aan nieuwe technologieën. Je ziet dat octrooien daarbij kunnen helpen. Je maakt gewoon afspraken met
Innovatie Voor het complexe productieproces van de GTL-fabriek in Qatar zijn 3500 octrooien aangevraagd, vooral uit Nederland
Innovaties foto: shell
Shell
elkaar: het ene bedrijf vraagt octrooien aan op een smeermiddel en een ander op de bijbehorende additieven. Dat helpt later om eventuele problemen te voorkomen.´ Ook kunnen octrooien behulpzaam zijn bij het verlenen van licenties op technologie. ´Stel dat je een partnerschap aangaat met de overheid in een land over de bouw van een fabriek. Dan wordt bijvoorbeeld gezegd: we willen wel dat je de laatste technologie meeneemt. Zonder octrooibescherming is het lastiger de gevraagde knowhow te leveren. Verder gebruiken wij octrooien voor marketingdoeleinden. Als je een octrooi hebt op een benzine, waarbij je claimt dat je er 1 liter op een volle tank zuiniger mee rijdt, dan moet dat kloppen. Tot slot helpt het octrooi bij het vasthouden van de exclusiviteit van het product.´
Concurrenten
De multinationals DSM, SABIC Plastics en AkzoNobel en in iets mindere mate Shell vragen veruit de meeste octrooien vanuit Nederland aan. ´Dit zegt wel iets over het belang van de Nederlandse vestigingen,´ meent Dik van Harte van het NL Octrooicentrum. AkzoNobel maakt een bewuste afweging bij het bepalen in welk land een octrooiaanvraag zal worden ingediend. Penders: ´Wij kijken naar het belang
van een land bij een innovatie. Waar wordt geproduceerd? Wat zijn onze belangrijkste afzetmarkten? Waar zitten onze concurrenten?’ De octrooiaanvragen van Shell betreffen ook innovaties die in andere landen zijn ontwikkeld, vertelt Heezen. ‘Bijvoorbeeld in Bangalore of Houston. Dat zijn dan innovaties waarmee Shell de Europese markt op wil.’ Zo wordt Nederlandse technologie van Shell ook toegepast in de nieuwe GTLfabriek in Qatar voor de productie van gas to liquids (zie kader).
Niet direct exploiteren
Het komt voor dat geoctrooieerde innovaties niet direct worden geëxploiteerd. Penders (AkzoNobel): ‘Stel, wij vinden een hars met bepaalde hechtingskwaliteiten uit die we gebruiken in onze verven. Misschien is de hars ook goed bruikbaar in lijmen. Mogelijk zullen wij deze hars octrooieren voor toepassing in verven én in lijmen.’ Ook Shell laat octrooien die geen waarde toevoegen vervallen of biedt ze aan voor licentie of overdracht.
Devalueren
Volgens Matthezing zijn er wereldwijd verschillende octrooiraden, die niet allemaal dezelfde kwaliteitsstandaarden hebben. ‘Soms worden octrooien verleend op vindingen waar wij van
• GTL-fabriek voor de productie van gas to liquids in Qatar. Het betreft een groot en complex productieproces, waarvoor in totaal 3500 octrooien zijn aangevraagd op technologieën, vooral afkomstig uit Nederland. Deze variëren van zuivering van aardgas en smeeroliebereiding tot watermanagement. • OMEGA technologie. Het Amsterdamse lab ontwikkelde een technologie, die efficiënter mono-ethyleenglycol produceert.
AkzoNobel
• Rediset WMX, een product voor de wegenbouw. Door toevoeging van het middel kan de mix van hete stenen en bitumen bij een lagere temperatuur verwerken. Dit scheelt 20 procent op de energiekosten. Door de lagere temperatuur komen minder dampen vrij bij de verwerking. Ook draagt het product bij aan de kwaliteit van het wegdek. • Intersleek 900, een zeer gladde coating voor schepen en tankers. Organismen hechten zich niet aan deze coating, gebaseerd op een ‘fluoropolymer foul release’. Hierdoor is minder onderhoud nodig op zee.
vinden dat ze het papier niet waard zijn. Deze zogenaamde uitvindingen devalueren het octrooi. We zijn er voor dat er vooraf een serieuze review plaatsvindt naar de kwaliteit van de vinding. Bij zittingen van het Europese octrooibureau verschijnt de octrooigemachtigde van het bedrijf, soms samen met een inhoudelijke expert. Bij opposities is een concurrent aanwezig en dan volgt een debat over het innovatieve karakter van de technologie. In sommige gevallen wordt een octrooi niet verleend. p juli/augustus 2011 Chemie magazine 29
Installatie van de ‘pigging robot’ ter controle van de pijpleiding
5x 0 incidenten SABIC verbetert veiligheid tot op detailniveau
In de chemische industrie valt SABIC op vanwege zijn hoge veiligheidsniveau. Hoe slaagt het bedrijf erin dit te handhaven? Een belangrijk hulpmiddel om ongevallen te voorkomen, is een geïntegreerd SHEmanagementsysteem, dat enkele jaren geleden is ingevoerd. ‘Inmiddels zijn we al een heel eind op weg naar een situatie zonder ongevallen.’ Tekst: Erik te Roller
aandragen. Ook voeren ze taakrisico-analyses uit, kijken naar ergonomie, doen veiligheidsstudies, voeren incidentenonderzoek uit, et cetera. Op die manier zijn ze inherent met veiligheid bezig en dat helpt ze volledig vertrouwd te raken met het veiligheidsbeheerssysteem. Er hoeven geen aparte cultuurslagen gemaakt te worden.’
VBS-elementen
S
ABIC heeft de overtuiging dat uiteindelijk alle ongevallen kunnen worden voorkomen. ‘Ons doel in Bergen op Zoom is 5 x 0 incidenten: niemand gewond, iedereen gezond, niets in de lucht, het water of de grond, dus geen ongevallen, brand, explosies of morsingen,’ zegt Paul Tock, Environmental, Health and Safety Leader van SABIC IP in Bergen op Zoom. Geleen streeft met “Mr. Zero” hetzelfde doel na, vult Olaf Derkx, QESH-manager van SABIC in Geleen, aan: ‘Een veilige werkplek waar niemand gewond raakt. Dat is een concreet doel dat iedereen in de organisatie aanspreekt.’ De veiligheidsaanpak in Bergen op Zoom bestaat uit drie onderdelen. Ten eerste heeft SABIC IP negen jaar geleden, toen nog General Electric Plastics geheten, een geïntegreerd
30 Chemie magazine juli/augustus 2011
veiligheidsbeheerssysteem ingevoerd. ‘We passen dit heel rigide toe,’ vertelt Tock. ‘Als iets voor 99 procent goed is, dan is het nog niet oké. We zoeken net zo lang tot we de grondoorzaak van een probleem hebben gevonden. We stellen de zaken tot op detailniveau bij en krijgen het huis op die manier helemaal op orde.’ Ten tweede heeft het management bij het bedrijf specifieke missies en taken op veiligheidsgebied en wordt daarop beoordeeld en beloond. Het gaat om de locatiedirecteur, de plantmanagers en de coaches (leiders van de ploegen). Van hen wordt ‘gepassioneerd leiderschap’ verwacht. Een derde element in de aanpak is het sterk betrekken van medewerkers bij het oplossen van veiligheidsproblemen en het beheersen van de veiligheidsrisico’s. Tock: ‘De mensen kunnen zelf ideeën voor verbeteringen
Het veiligheidsbeheerssysteem van SABIC IP bestaat uit 21 zogenoemde VBS-elementen. In elke fabriek is er iemand verantwoordelijk voor één van deze elementen. In totaal zijn zo’n 200 mensen actief bij de continu-verbetering betrokken. ‘Op deze manier begrijpen de mensen ook beter waarom ze bepaalde procedures stipt moeten volgen, namelijk om de veiligheid bij hun handelingen te waarborgen,’ aldus Tock. In Geleen pakt SABIC het op vergelijkbare manier aan met een SHE-managementsys teem, waarin eveneens verschillende VBS-elementen zijn geïntegreerd. Met deze aanpak is het SABIC gelukt het aantal ongevallen op beide locaties terug te dringen. Enkele jaren geleden was per 200.000 werkuren nog sprake van 0,7 gevallen met medische behandeling. Inmiddels gaat het om 0,2 à 0,3 ongevallen per 200.000 werkuren (komt ruwweg overeen met het aantal uren van 100 fulltime medewerkers gedurende één jaar). Zowel in Geleen en Bergen op
Veiligheid
Zoom als wereldwijd drukt SABIC de veiligheidsprestaties uit in de zogenoemde SHE-rate. In de teller van de breuk staan 200.000 gewerkte uren, inclusief die van contractorpersoneel. In de noemer staan de verzuimuren. Als iemand een kleine wond oploopt en na een korte medische behandeling weer kan doorwerken, telt dat eenmaal mee. Als iemand vanwege een verwonding of kneuzing tijdelijk aangepast werk moet doen, telt dat vijfmaal mee. Maar als iemand blijvend letsel oploopt, dan telt dit vijftig maal mee. Een paar jaar geleden nam het aantal incidenten met verwondingen in Geleen ineens weer toe, maar na de start van een veiligheidsprogramma voor de werkplek is er weer sprake van een dalende trend. ‘Of dat met dit programma te maken heeft, weet ik niet, maar ik vermoed van wel,’ aldus Derkx. Op beide locaties besteedt SABIC ook ruim aandacht aan onderzoek naar bijna-ongevallen. Hiervan valt veel te leren, verzekeren Derkx en Tock.
Pakket eisen
De veiligheidsprogramma’s van SABIC in Geleen en Bergen op Zoom staan niet op zichzelf. Beide locaties moeten aan het wereldwijde managementsysteem voor veiligheid, gezondheid en milieu (SHEM) voldoen. SABIC in Geleen, dat voorheen geen geïntegreerd SHE-managementsysteem had, heeft dit onverkort ingevoerd. SABIC IP in Bergen op Zoom, dat in
2007 in handen is gekomen van SABIC, past zijn systeem er nog op aan. ‘We hoeven onze werkwijze niet te veranderen, maar wel het verband te leggen met SHEM,’ verklaart Tock. SHEM bestaat in feite uit een pakket eisen (requirements). ‘Hoe je die invult, is aan jou, maar je moet wel goed beschrijven op welke manier je aan die eisen voldoet,’ aldus Derkx. Een belangrijk onderdeel van SHEM vormen de inspecties (audits). Het eerste jaar licht de SABIC-vestiging een fabriek zelf door. Het tweede jaar voeren collega-deskundigen van andere locaties van SABIC in Europa een audit uit en het derde jaar deskundigen van het moederbedrijf of van een extern onafhankelijk bureau. Het jaar daarop begint de cyclus opnieuw met weer een eigen inspectie. Op verscheidene punten gaan de interne eisen van SHEM verder dan die van de overheid. Maar altijd geldt dat alleen de strengste norm telt. Zo verlangt de overheid dat mensen die werken in een omgeving met lawaai van meer dan 90 decibel regelmatig een gehoortest moeten ondergaan. Volgens SHEM moet dit al vanaf 85 decibel gebeuren.’ SABIC in Geleen besteedt ook aandacht aan veiligheid bij transport. Zo controleert het bedrijf met helikopters pijpleidingen op beschadigingen, en ook met robots die door de pijpleidingen gaan. Onlangs heeft het bedrijf de Responsible Care-prijs gewonnen vanwege zijn beleid om alleen nog
‘Als iets voor 99 procent goed is, dan is het nog niet oké’ tankwagons te huren die van crashbuffers zijn voorzien.
Inspecteurs
Chemiebedrijven zoals SABIC, die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken, vallen onder het Besluit risico zware ongevallen 1999 (BRZO). Die moeten over een veiligheidsbeheerssysteem beschikken met acht zogenoemde VBS-elementen. Sluit SABIC IP daar met zijn 21 VBS-elementen op aan? Tock: ‘De acht VBS-elementen van de overheid zijn opgenomen in ons systeem. Met behulp van tabellen kunnen we de inspecteurs naar onze corresponderende VBS-elementen verwijzen.’ Bij de laatste BRZO-inspectie in mei 2011 waren de inspecteurs tevreden over de veiligheid bij SABIC IP. ‘Als de Arbeidsinspectie met een bevinding
e
juli/augustus 2011 Chemie magazine 31
Billboard dat SABIC inzet om medewerkers te triggeren alert te zijn
komt, betekent dit niet meteen dat we onveilig bezig zijn,’ zegt Tock. ‘Twee jaar geleden hebben we bijvoorbeeld discussie gehad over de vraag in hoeverre SABIC IP de veiligheid bij derde partijen op het terrein moet controleren. Wij stelden dat gerespecteerde bedrijven zoals Air Liquide hun risico’s uitstekend zelf kunnen beheersen, maar de inspecteurs vinden dat je daar niet van uit kunt gaan. Hun aanbeveling hebben we inmiddels opgevolgd. Overigens hebben we in Bergen op Zoom noch in Geleen ooit een boete gehad voor het niet adequaat oppakken van actiepunten van de inspectie.’ Volgens Tock en Derkx hebben de inspecteurs na het invoeren van de veiligheidsbeheerssystemen veel tijd gestoken in het nalopen ervan. Derkx: ‘De inspecteurs weten inmiddels hoe onze veiligheidsbeheerssystemen in elkaar zitten en brengen nu weer 90 procent van hun tijd in het veld door om te controleren of we de juiste maatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van preventief onderhoud, hebben genomen.’ SABIC ervaart het toezicht van de overheid niet als last. ‘Het is goed als eens iemand anders je vlees keurt. Daar word je alleen maar beter van,’ aldus Tock. ‘Bij systeemtoezicht ervaren we dat de discussie veel constructiever is dan bij de klassieke inspectie. Je kunt bijvoorbeeld overleggen over hoe je iets het beste kunt borgen en hoe je een nieuwe Europese richtlijn het beste kunt interpreteren,’ aldus Derkx.
Masterclass
Is een geïntegreerd managementsysteem ook handig voor een middelgroot of klein bedrijf om mee te werken? ‘Belangrijk is vooral de uitwisseling van kennis over veiligheid tussen verschillende chemiebedrijven. We doen dat binnen de veiligheidsnetwerken van de Masterclass Zuidwest-Nederland en de Masterclass Limburg,’ aldus Derkx. ‘Los daarvan is een managementsysteem geen doel maar een middel. Dat moet voorzien in een duidelijke behoefte van een bedrijf. Als dat niet het geval is, heeft het ook geen zin om het in te voeren.’ Volgens Tock helpt een managementsysteem een bedrijf de veiligheid te borgen en de gevolgen te beperken 32 Chemie magazine juli/augustus 2011
‘Het is goed als eens iemand anders je vlees keurt. Daar word je alleen maar beter van’ mocht er toch wat misgaan. ‘Een managementsysteem is niet magisch: het is een middel om nieuwe wetgeving of eisen te vertalen naar maatregelen met als doel incidenten te voorkomen.’ Tock is niet ontevreden over de veiligheidscultuur in Bergen op Zoom, die hij onder andere met het programma Hearts & Minds in de gaten houdt. In Geleen heeft het bedrijf nog wat hobbels moeten nemen. Derkx: ‘In 2007 zijn we een cultuurprogramma gestart waarvan we nu de vruchten plukken. De mensen praten nu meer met elkaar in plaats van over elkaar. Elkaar feedback geven op veiligheidsgedrag is al min of meer vanzelfsprekend geworden. Ook accepteren ze dat ze procedures stipt moeten opvolgen. In het verleden was dat nog wel eens anders. Vanuit de mijntijd stamde de gewoonte dat medewerkers die gepokt en gemazzeld zijn zich niet meer aan alles hoeven te houden. Dat kan onveilige situaties in de hand werken, dus dat gedrag kunnen we niet accepteren. In Europa hebben we bij SABIC overigens een standaardmethode om de veiligheidscultuur te meten en zo nodig te interveniëren.’ SABIC doet het op veiligheidsgebied steeds beter, stellen Tock en Derkx. ’Daardoor valt er alleen nog op detailniveau iets te verbeteren, en daar zijn we vooral mee bezig.’ p
SAOEDISCH MOEDERBEDRIJF
Op de vraag of het Saoedische moederbedrijf strengere eisen stelt, zegt Derkx: ‘Ja en nee. De eisen in SHEM’s komen van de Royal Commision met vertegenwoordigers van het bevoegd gezag in het koninkrijk Saoedi-Arabië. Bij die eisen zitten een paar requirements die niet relevant zijn voor Nederland, zoals het aanbrengen van peilbuizen rondom iedere fabriek om het grondwater te controleren. Op de locatie in Jubail in Saoedi-Arabië bevindt het grondwater zich twee tot drie meter onder de oppervlakte. Onzichtbare lekkages merk je daar meteen op door verontreiniging van het grondwater. In Geleen bevindt de grondwaterspiegel zich echter op twintig meter diepte. Tegen de tijd dat je verontreinigingen in het grondwater constateert, is er al sprake van een bodemverontreiniging. Beter is om dit te voorkomen. Daarom werken we onder andere met vloeistofdichte vloeren. En als er al stoffen zijn weggelekt, ruimen we die meteen op. Hiermee voldoen we weliswaar niet aan de SHEM-eisen, maar wel aan de SHEM-intenties. Het moederbedrijf staat toe dat we geen peilbuizen om iedere fabriek gebruiken onder de strikte voorwaarde dat we een goed werkend systeem hebben om bodemverontreiniging te voorkomen met de goedkeuring van de Nederlandse overheid. Overigens steken rondom de locatie Chemelot, waar SABIC en andere bedrijven zijn gevestigd, wel peilbuizen in het grondwater.’
Havep moe.t. TEL MAAR OP! je hebben. Thomas, 35 Shiftleader
Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf Voor ons is er geen twijfel mogelijk. Wij
werken
er
elke
dag
in,
dus
we
Peter, 33
weten waar we het over hebben. Als je
Senior operator
optelt
alle kwaliteiten van HAVEP bij elkaar en
je
kijkt
ook
naar
prijs,
service en levering, kom je tot maar ĂŠĂŠn conclusie: HAVEP moet je hebben.
Kijk voor meer informatie op www.havep.com/chemie T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
Young Professionals Netwerk doet oproep aan bedrijven
Steun van werkgever cruciaal voor succes
34 Chemie magazine juli/augustus 2011
Vereniging
FOTO: CA SPER RIL A
Marco Hesselink (l.) en Wim Lathouwers delen het voorzitterschap van het acht man tellende bestuur van het Young Professionals Netwerk
In juni 2010 werd het Young Professionals Netwerk van de VNCI formeel gepresenteerd als platform voor jonge, veelbelovende, ambitieuze werknemers uit de branche. Het biedt ze de mogelijkheid zich te ontwikkelen via workshops, bedrijfsbezoeken, lezingen en netwerkbijeenkomsten. De groep telt inmiddels meer dan honderd leden, een bestuur en een agenda met plannen. Voorzitters Wim Lathouwers en Marco Hesselink vertellen er enthousiast over. Tekst: Jos de Gruiter
‘I
k zie het niet als een belangenvereniging voor jonge mensen. Dat hebben we helemaal niet nodig. Het is ook geen gezelligheidsvereniging, al mag het contact best aangenaam zijn. Voor mij is het Young Professionals Netwerk een platform om jonge mensen in de chemie bij elkaar te brengen en ze te helpen in hun ontwikkeling. Helaas blijkt in de praktijk dat oudere managers niet altijd gelegenheid hebben om jonge mensen bij te staan in hun groei, zeker niet in een groei waar de onderste regionen zich net zo hard ontwikkelen als de top. Een netwerk, waarin we elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen, is daarvoor een goed alternatief.’ Marco Hesselink (38) is manager pur chasing & procurement bij chemiebedrijf Elementis in Delden. Samen met Wim Lathouwers (27), accountmanager Nederland bij Indaver (Total Waste Management specialist voor de phar-
machem industrie en actief in inzameling, verwerking en recycling van gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval) deelt hij het voorzitterschap van het acht man tellende bestuur van het Young Professionals Netwerk (YPN). Beiden zien de stagnerende overdracht van kennis tussen de generaties als probleem en het netwerk als deel van de oplossing. ‘Het lijkt soms wel of ouderen niet alles wíllen vertellen,’ vermoedt Hesselink zelfs. ‘Er zit een angst die ik niet goed begrijp. Twintig jaar ervaring kan een jongere niet inhalen, ook al heeft hij dezelfde kennis als zijn oudere collega.’ Het feit dat jonge werknemers misschien beter zijn opgeleid speelt geen rol, is de ervaring van Lathouwers. ‘Ik heb daar in elk geval geen aanwijzingen voor.’ Hesselink: ‘Het enige is dat wij misschien beter gebruikmaken van netwerken en nieuwe media.’ Het is duidelijk: ook in de chemie is sprake van een generatiekloof en de jonge
instromers zoeken naar mogelijkheden om die kloof te dichten. Het YPN is daarvoor een geëigend middel. Tijdens de jaarvergadering van de VNCI in juni 2010 werd het platform officieel gepresenteerd, tijdens de jaarvergadering in juni 2011 werden vervolgstappen gezet. Vanaf nu moet het hard gaan en concreet worden, vinden Hesselink en Lathouwers. Hoe staan de zaken er voor, ruim een jaar na de presentatie met het netwerk? Lathouwers: ‘Er is veel contact tussen de leden onderling over allerlei zaken waarmee ze in de praktijk worden geconfronteerd. Tot nu toe hoofdzakelijk via de telefoon of per e-mail, maar het ligt in de bedoeling vaker netwerkbijeenkomsten te organiseren.’ Op welke wijze gaan jullie dat concretiseren? Lathouwers: ‘De VNCI heeft alle potentiële leden gevraagd waarnaar juli/augustus 2011 Chemie magazine 35
e
CV
‘Ik had mijn havo-diploma op zak en lag lekker uit te slapen toen mijn vader mij wakker maakte. Ik zeg: “Pa, ik heb zomervakantie.” Hij zegt: “Zo, ga je dan doorleren?” Ik zeg: “Nee.” Hij zegt: “Mooi, dan heb je geen zomervakantie.” En zo werd ik aan het werk geschopt.’ Marco Hesselink startte zijn loopbaan in 1991 in de chemie. Hij vervulde diverse commerciële functies in Nederland en Duitsland, had zes jaar een eigen adviesbureau en vond uiteindelijk “de baan van zijn leven” als inkoper bij Elementis. Wim Lathouwers komt uit België en studeerde bio-ingenieur milieutechnologie aangevuld met een master in bedrijfseconomie. Hij startte zijn werkzame leven bij een adviesbureau, maar zocht een functie die beter aansloot bij zijn opleiding. Die vond hij zo’n drie jaar geleden in een technisch-commerciële functie bij Indaver. Hij wil actief blijven in de chemische industrie, maar denkt op termijn iets meer in de richting van de techniek te verschuiven.
Marco Hesselink:
‘ Ik kan niet zo veel, maar ik weet altijd wel iemand te vinden die het wél kan’ Young Professionals Netwerk
Lid van het Young Professionals Netwerk (YPN) van de VNCI kunnen worden: alle jongeren (tussen 25 en 40) die werkzaam zijn in Nederlandse chemie, ongeacht de functie die zij uitoefenen (ingenieurs, onderzoekers, juristen, commerciële mensen, financiële mensen et cetera).
De ambities van het YPN zijn: 1. Zo veel mogelijk kennisuitwisseling stimuleren onder de young professionals (YP’s) die werkzaam zijn bij verschillende bedrijven. Dit zal gebeuren op basis van twee bedrijfsbezoeken en één voordracht per jaar. 2. Een netwerk creëren van enthousiaste, gemotiveerde jongeren, die trots zijn op de sector waarin zij werken. Zij moeten als het ware de superpromotoren worden van de chemie en zullen op die manier het imago van de chemie mede opkrikken. 3. De uitstekende wisselwerking met de VNCI verder uitbouwen. 4. De leden laten kennismaken met het breder kader waarbinnen de Nederlandse chemie zich begeeft (bedrijfsbezoeken bij andere sectoren, voordrachten over nationaal beleid et cetera). 36 Chemie magazine juli/augustus 2011
onze voorkeur uitging en veel young professionals lieten weten dat bedrijfsbezoeken voor hen een hoge prioriteit hebben. Voor oudere werknemers is dat misschien minder interessant; maar wij vinden het interessant om bij een ander bedrijf in de keuken te kijken.’ Gaat het dan om het bedrijfsbezoek, het “kijkje in de keuken“, of vooral om het netwerken? Hesselink: ‘Ik ben betrokken bij een groep jonge commerciële mensen in de chemie. Voor onderlinge contacten organiseerden wij leuke dingen als paintballen. We merkten dat de opkomst bij die gelegenheden niet groot was. Als we een bedrijfsbezoek organiseerden, was de opkomst veel hoger. Daar hebben we van geleerd. Kennelijk bestaat er meer behoefte aan netwerken dan aan paintballen. Bovendien geven werkgevers eerder gelegenheid om een bijeenkomst te bezoeken als die gekoppeld is aan een bedrijfsbezoek. Paintballen doe je maar in je eigen tijd, redeneren ze. En dat is niet eens een gekke redenering. Ik geloof in netwerken. Ik zeg altijd: ik kan niet zo veel, maar ik weet wel iemand te vinden die het wél kan. Dat is de functie van een netwerk. Daar
hebben zowel individuele werknemers als bedrijven baat bij.’ Zijn chemiebedrijven voldoende ruim hartig om jonge werknemers naar net werkbijeenkomsten te laten gaan? Lathouwers: Indaver steunt me hierin. Van een bedrijf als Dow hoor ik ook dat het initiatief wordt gesteund. Maar ik spreek ook jonge mensen die lang moeten argumenteren om een halve dag op bedrijfsbezoek te mogen gaan. Als ik een boodschap zou mogen uitsturen naar de VNCI, dan zou die luiden: motiveer uw leden om young professionals elkaar te laten ontmoeten. De steun die wij van onze werkgever krijgen om deel te nemen, is cruciaal voor het succes van het netwerk.’ Hesselink: ‘Sommige bedrijven verbieden zelfs hun medewerkers om deel te nemen, heb ik gehoord. Misschien uit angst dat ze worden weggelokt naar andere bedrijven, maar omgekeerd biedt het bedrijven ook de mogelijkheid om anderen voor zich te interesseren.’ Lathouwers: ‘Het is niet de bedoeling dat de netwerkbijeenkomsten worden benut om mensen van elkaar af te vangen. In elk geval zijn recruiters en headhunters er niet welkom.’ Hoe zien de plannen er buiten de bedrijfsbezoeken uit? Lathouwers: ‘We streven ernaar minstens één keer per jaar een lezing te organiseren, waarvoor we een politicus of een topper uit de chemie willen uitnodigen. We denken dan aan onderwerpen die misschien wat minder sexy zijn, maar waarmee iedereen wel
Vereniging
Wim Lathouwers:
‘ De chemische industrie is vaak onvoldoende transparant en onbekend voor de gewone burger. We moeten minder koudwatervrees hebben en open communiceren, ook bij kritische vragen’
in aanraking komt, zoals REACH. En we koppelen de lezingen altijd aan een gelegenheid om te netwerken.’ De chemische industrie is momenteel erg bezig met de toekomst. Young pro fessionals zullen die toekomst vormge ven en voor een belangrijk deel ook gaan meemaken. Wat is jullie visie? Lathouwers: ‘Tijdens de VNCI-jaarvergadering heb ik met verschillende mensen gesproken, onder wie enkele leden van het topteam Chemie. Er wordt stevig ingezet op biobased en dat lijkt mij een juiste richting. Ik zet wel vraagtekens bij de ambities zoals die met name in Nederland worden geformuleerd. De ontwikkelingen zullen evolueren naar duurzaam, maar ik vraag me af of alle doelstellingen gerealiseerd kunnen zijn in 2050. Voorlopig worden we nog geconfronteerd met veel technische en handelspolitieke belemmeringen. Ik verwacht dat fossiele en biogrondstoffen in 2050 naast elkaar zullen bestaan, wat energie betreft aangevuld met nucleaire energie. En misschien kan genetische modificering bijdragen aan vergroting van de opbrengst van biogrondstoffen.’ Hesselink: ‘Ik verwacht dat het in elk geval dynamischer wordt. Er zullen vaker snelle wisselingen zijn. Dat de productie voor een belangrijk deel blijvend naar Azië zal verhuizen, geloof ik niet. Chinezen gaan ook meer verdienen en de kennisvoorsprong die wij in West-Europa hebben, haalt niemand zomaar in. Ik denk dat een groot deel uiteindelijk terugkomt.’
Denk je dat het draagvlak in de Neder landse samenleving voldoende zal blij ven om de chemische industrie een welkome thuisbasis te bieden? Recent onderzoek van de VNCI laat zien dat Nederlanders de chemische indus trie en de producten die dankzij chemie worden geproduceerd erg belangrijk vinden, maar weinig mensen zien de chemie als een aantrekkelijke werkge ver en veel mensen zien de chemie als een vervuilende industrie. Hesselink: ‘Ik ben natuurlijk niet objectief, maar ik ervaar de chemie als een fantastische werkomgeving. Het is veelomvattend en er zijn altijd interessante ontwikkelingen. Ik ben bij toeval in een commerciële functie in de chemie terechtgekomen, maar ik heb het er geweldig naar mijn zin. Het grote probleem van de chemie is het verkeerde imago. We verkopen ons echt heel slecht en we laten veel te weinig ons maatschappelijk belang zien. Ik vertel wel eens iets op de school van mijn zoon en sta dan voor een klas waar iedereen chemie vies vindt. Dan vraag ik: wie houdt er van tomatenketchup? Allemaal vingers natuurlijk. En dan leg ik uit dat je zonder chemie geen tomatenketchup kunt maken.’ Lathouwers: ‘De chemische industrie is vaak onvoldoende transparant. We moeten minder koudwatervrees hebben en ons openstellen, ook voor kritische vragen. Een voorbeeld: Indaver heeft in Ierland een verbrandingsinstallatie gebouwd. We zijn alles bij elkaar tien jaar in discussie geweest met de autoriteiten en de bevolking. Iedereen was bang voor uitstoot, van
dioxine en andere stoffen. Men zag het als een vervuilende installatie. Echter, dankzij deze verbrandingsinstallatie – die overigens voldoet aan de strengste Europese emissienormen – is er voor het eerst een mogelijkheid in Ierland om het storten van afval te gaan afbouwen! Bovendien komt er bij het verbranden van het afval energie vrij waarmee 20 000 gezinnen van energie kunnen worden voorzien. De omgeving zou er dus in alle opzichten beter van worden.’ De omwonenden vertrouwden het niet? Lathouwers: ‘Kennelijk niet. Toch blijft communicatie de enige manier om dingen duidelijk te maken. En uiteindelijk moet je in de praktijk je gelijk bewijzen.’ Hesselink: ‘Wantrouwen komt altijd op hetzelfde neer. Mensen geloven niet in de goede bedoelingen van bedrijven, ze gaan er van uit dat elk bedrijf alleen geïnteresseerd is in geld verdienen. Maar je moet inderdaad blijven uitleggen. We dachten dat het een probleem zou zijn bij de Dag van de Chemie. Bezoekers konden vroeger ongehinderd ons terrein op lopen, nu moesten ze hun paspoort laten zien en vooraf een veiligheidsfilm bekijken. We vreesden dat bezoekers dat als bedreigend zouden ervaren, maar nadat we hadden uitgelegd dat het voor hun eigen veiligheid was, begrepen ze het. Ik geloof heilig in transparantie, ook als je een fout maakt. Geef het toe, zeg wat je er van hebt geleerd en hoe je het een volgende keer voorkomt. Dat schept duidelijkheid en vertrouwen.’ p juli/augustus 2011 Chemie magazine 37
PROCESINTENSIFICATIE NUTTIG INSTRUMENT VOOR DUURZAME ONTWIKKELING
vIEr bEDrIJvEN LAtEN vErDIEPINgSSCAN uItv ‘Procesintensificatie maakt het mogelijk om flinke stappen te zetten bij het efficiënter omgaan met grondstoffen en energie,’ zegt Frank van der Pas, adviseur bij AgentschapNL. Daarmee biedt procesintensificatie in potentie een belangrijke bijdrage aan de doelstelling de CO2 uitstoot te halveren en de bijdrage van de chemie aan het BBP te verdubbelen. Tekst: Joost van Kasteren
38 Chemie magazine juli/augustus 2011
D
e procesindustrie staat steeds voor nieuwe uitdagingen, zoals het efficiënter omgaan met grondstoffen en energie en het vermijden van veilig heidsrisico’s. Procesintensificatie (PI) is geen pana cee voor alle kwalen, maar levert wel een substantiële bijdrage aan het tegengaan van verspilling en verbete ren van de veiligheid, kortom, aan de duurzame ontwikkeling van de chemi sche industrie. In 1984 kwam door een uit de hand gelopen reactie veertig ton van het zeer giftige methylisocyanaat (MIC) uit de opslagtanks van de Union Carbide fabriek in Bhopal, India. Wat volgde was de grootste ramp in de geschie denis van de chemie. Er vielen vele duizenden doden en een half miljoen mensen raakten gewond, waarvan 50.000 permanent invalide raakten. Andrzej Stankiewicz, hoogleraar in Delft en de Nederlandse ‘paus’ van de procesintensificatie, haalt Bhopal regelmatig aan om te laten zien wat het belang van procesintensificatie is. ‘Bij een efficiënt ingericht proces had
de tussenvoorraad MIC geen veertig ton hoeven te zijn, maar slechts tien kilo. Dan waren de gevolgen veel min der ernstig geweest,’ zo liet hij onlangs optekenen in dagblad Trouw.
Routekaart
Verminderen van de veiligheidsrisico’s is echter maar een deel van het ver haal. ‘Procesintensificatie maakt het mogelijk om flinke stappen te zetten bij het efficiënter omgaan met grond stoffen en energie,’ zegt Frank van der Pas, adviseur van AgentschapNL voor de meerjarenafspraken over energie verbruik en efficiency, kortweg MJA3 en MEE. Daarmee biedt PI in potentie een belangrijke bijdrage aan de doelstellingen om de CO2uitstoot te halveren en de bijdrage aan het Bruto Binnenlands Product te verdub belen, zoals die zijn geformuleerd in de voorstudie naar de routekaart voor de chemiesector. Een bekend voorbeeld is de vervan ging van een geroerde batchreactor door een continuous oscillatory baffled reactor bij de firma James Robinson. Het reactorvolume en de reactietijd
Procesintensificatie
ALbEMArLE
‘Procesintensificatie is voor ons niets nieuws,’ zegt Edwin Berends, die bij Albemarle Catalysts Company wereldwijd verantwoordelijk is voor technologieontwikkeling. ‘Het verkleinen van onze ecologische voetafdruk door het efficiënter maken van processen is een cen traal thema in onderzoek en ont wikkeling.’ Juist vanwege de conti nue aandacht voor proces intensificatie was Albemarle, dat op zijn locatie in Amsterdam Noord katalysatoren produceert voor de olie en gasindustrie en de bulkchemie, zeer geïnteresseerd in het laten uitvoeren van een QuickScan. Berends: ‘Op basis van de blokschema’s die we aanlever den, hebben de experts een ana lyse gemaakt en verbeterpunten aangegeven.’ Tijdens de QuickScan bleek echter dat voor een diepgravende analyse gedetailleerde informatie nodig is. Berends: ‘We zouden onze bedrijfsgeheimen moeten openba ren en dat willen we niet. We twij felen niet aan de integriteit van de onderzoekers, maar in een uiterst concurrerende markt als waarin wij opereren, houden we onze kroonjuwelen liever achter slot en grendel.’ Daarmee wil Berends niet gezegd hebben dat de QuickScan zinloos is geweest. ‘Integendeel, we heb ben er veel van kunnen leren. En we gaan er ook mee door. Alleen niet in de vorm van een Verdie pingsscan, maar op onze eigen manier.’
vOErEN zijn met een factor van meer dan twin tig verkleind, terwijl de opbrengst is vergroot van 83 naar 89 procent. Een ander voorbeeld is de fabriek van Eastman Chemicals voor de productie van methylacetaat, een oplosmiddel voor onder meer verf, inkt en nagel lak. Op de klassieke manier – het aan elkaar koppelen van standaard bewerkingen (unit operations) – zouden daarvoor 28 apparaten nodig zijn geweest. Door het combineren van functies kon worden volstaan met vier apparaten. Door slim gebruik te maken van de warmte die bij sommige reacties vrijkomt, kon het energiever bruik met 80 procent worden geredu ceerd. ‘Zo veel zal niet altijd mogelijk zijn,’ zegt Van der Pas. ‘Maar de erva ring leert dat in veel gevallen een energiebesparing van 30 procent haalbaar is. Bovendien kun je door het opnieuw inrichten van processen soms wel miljoenen besparen op investerings en bedrijfskosten.’
Aarzeling
Dat bedrijven niet meteen hun proces sen omgooien, heeft verschillende
CHEMturA
‘De QuickScan heeft voor ons heel goed uitgepakt,’ zegt Gerard Peere boom, directeur van Chemtura Netherlands bv in Amsterdam. Bij dit bedrijf, dat gewasbescher mingsmiddelen maakt, zijn drie QuickScans uitgevoerd. Peereboom: ‘Met een aantal simpele maatrege len konden we meteen al een flinke efficiencywinst boeken. Bovendien hebben we een aantal interessante ideeën opgedaan voor de middellan getermijn.’ Naast twee bestaande processen is er ook een QuickScan gedaan voor een nieuw proces. Peereboom: ‘Het product wordt extern gemaakt in een batchproces. Uit de QuickScan bleek dat het ook kan in een continu proces, waardoor we veel minder oplosmiddel nodig hebben.’ Inmid dels heeft Chemtura toestemming van het Amerikaanse moederbedrijf om dit proces verder te ontwikkelen. Peereboom: ‘We hebben een voor sprong op onze concurrenten, maar je moet wel initiatieven nemen om die te behouden.’ De uitvoering van de QuickScan had ook nog een onverwacht nevenef fect. Peereboom: ‘Het maakte bin nen het bedrijf veel enthousiasme los. Niet alleen bij onze twee proces ontwikkelaars, maar bij alle mede werkers. Met de QuickScan en de bijbehorende verbeteringen laat je zien dat je duurzame ontwikkeling van je bedrijf serieus oppakt. Zo’n positieve insteek werkt buitenge woon motiverend.’
e juli/augustus 2011 Chemie magazine 39
‘ Door slim gebruik te maken van de warmte die bij sommige reacties vrijkomt, kon het energieverbruik met 80 procent worden gereduceerd’
redenen. Om te beginnen zijn veel installaties in de chemische industrie, zeker in de bulkchemie, al lang en breed afgeschreven en goed geopti maliseerd. Investeren in een nieuw proces en nieuwe installaties, ook al is dat veel efficiënter, brengt extra kos ten met zich mee. Van der Pas: ‘Je ziet dat procesintensificatie vaak wordt toegepast als bedrijven nieuwe plants neerzetten, in de “groene weide” bou wen. Vaak is dat in opkomende econo mieën als China en India.’ Een tweede belangrijke reden is de aarzeling bij plant managers en bedrijfsleiding om nieuwe technieken toe te passen. ‘Heel begrijpelijk,’ vindt Van der Pas. ‘Nieuwe technieken brengen nu eenmaal onzekerheden met zich mee. In het laboratorium en in de proeffabriek kunnen procestech nologen prachtige resultaten laten zien, maar de werkelijkheid is weer barstig. Tegelijkertijd wordt wel van je verwacht dat je je targets haalt.’ In het kader van het ActiePlan Proces Intensificatie (APPI, inmiddels onder deel van het Institute for Sustainable Process Technology – ISPT) zijn circa vijftig basistechnieken voor PI beschreven. Dat varieert van technie ken die zich ruimschoots in de praktijk hebben bewezen tot technieken die zich nog in de laboratoriumfase bevin den. Van der Pas bespeurt een zekere aarzeling bij grote aannemers om die technieken toe te passen. Voor een deel heeft dat te maken met onbe kendheid, voor een deel ook met het feit dat er scherp op prijs voor engi neering wordt geconcurreerd, waar door er weinig of geen ruimte is voor innovatie. ‘Het initiatief voor PI ligt dus bij de opdrachtgever, de proces industrie,’ aldus Van der Pas.
Analyseren
Om chemiebedrijven in Nederland bewust te maken van de mogelijk heden (en beperkingen) van PI voor hun eigen processen, heeft Agent schapNL de PI QuickScan ingevoerd. Zo’n QuickScan bestaat uit drie ses 40 Chemie magazine juli/augustus 2011
sies waarin medewerkers vanuit ver schillende disciplines van het bedrijf, samen met PI-experts, het proces of de processen analyseren en nagaan of er mogelijkheden zijn voor PI op korte en middellange termijn. Veel bedrijven komen er nauwelijks aan toe om hun processen op gezette tijden te analy seren. De PI QuickScan kan dan een oplossing zijn. Inmiddels hebben veertig bedrijven een PI QuickScan laten uitvoeren, in sommige gevallen voor meerdere processen. De belangrijkste reden voor deze bedrijven was dat het bedrijf bekend wil zijn met de mogelijkheden voor verbetering van hun processen. Andere redenen waren het kunnen inspelen op verandering van omstan digheden, bijvoorbeeld een noodzake lijke capaciteitsuitbreiding. Een QuickScan samen met een expert blijkt ook een goede impuls te zijn om na te denken over de efficiency van een proces. ‘Daarbij moet je je wel realiseren dat het een QuickScan is,’ zegt Van der Pas. ‘De analyse duurt een halve dag. Dat is natuurlijk veel te kort om kant-en-klare oplossingen aan te reiken. Je moet het zien als een externe prikkel.’
Verdiepingsscan
Uit de evaluatie bij de bedrijven blijkt dat de scan in vrijwel alle gevallen ook zo heeft gewerkt. Zelfs al zagen bedrijven in eerste instantie geen mogelijkheden voor verbetering, dan bleken ze later toch een aantal sug gesties van de experts ter harte te hebben genomen. Tevens besloten vier bedrijven door te gaan met PI en een zogeheten Verdiepingsscan te laten uitvoeren, eveneens gefinancierd door Agent schapNL. Daarbij wordt een plant of proces samen met experts diepgaand geanalyseerd en worden twee veelbelovende PI-technieken zover uitgewerkt dat er aan het einde van de rit voldoende informatie ligt om een investeringsbeslissing te nemen. p
AANMELDEN PI-SCAN
Zowel de QuickScan als de daarop volgende Verdiepingsscan blijken zeer geschikt om bedrijven inzicht te geven in de mogelijkheden van PI. Als zodanig vormen ze volgens de VNCI een prima instrument om de doelen van de roadmap dichterbij te brengen, dat wil zeggen een sec tor die internationaal concurrerend is, zijn bijdrage aan het Bruto Bin nenlands Product heeft verdubbeld en zijn milieu-impact heeft gehal veerd. Reden genoeg om de leden van de VNCI opnieuw uit te nodigen tot het laten uitvoeren van een QuickScan of Verdiepingsscan Procesintensificatie. Belangstellenden kunnen zich melden bij Frank van der Pas van AgentschapNL (frank.vanderpas@agentschapnl.nl) of bij Reinier Gerrits, Speerpuntmanager Energie & Klimaat van de VNCI (gerrits@vnci.nl).
Samenvattingen gepubliceerd
Onlangs zijn samenvattingen van de 45 QuickScans gepubliceerd op de website van AgentschapNL: www.agentschapnl.nl/content/pro cess-intensification-quickscanspin-nl. Ze zijn geschreven door de betrokken bedrijven zelf op basis van de managementsamenvatting van de experts. Die laatste blijft vertrouwe lijk. Publicatie van de samenvatting is een verplichting die voortvloeit uit het feit dat de QuickScan wordt gefi nancierd door AgentschapNL. Wat inhoud betreft zijn de meeste samenvattingen vrij summier. Dat heeft voor een deel te maken met het feit dat er maar een beperkte tijd (vier uur) beschikbaar is voor de QuickScan. Te kort om de diepte in te gaan. Voor een deel heeft het ook te maken met het feit dat bedrijven uit concurrentieoverwegingen bepaalde bedrijfsinformatie niet graag publiek maken. Desondanks kunnen bedrij ven die een QuickScan overwegen er de nodige inspiratie uithalen. Voor de komende ronde zullen de experts ook suggesties doen voor de openbare samenvatting van de QuickScans.
Verwerkers van gevaarlijk afval - afvalwater, zuren, logen, beits, ontvettingsbaden, vaste stof, terugwinning metalen
• Distributie chemicaliën
• Mengen van chemicaliën
• Regeneratie/recycling ionenwisselaars
Wetering 19, 6002 SM Weert T (0495) 457901 F (0495) 457911 E bredox@bredox.nl I www.bredox.nl
Bredox_ADV_0211.indd 1
2/17/11 11:27:19 AM
09MOB03 chemie B.indd 2
01-03-2010 10:39:58
’Wat is er precies gebeurd en waarom heeft iemand bepaalde keuzes
Minder Menselijke Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen worden er in de industrie af en toe fouten gemaakt. Met behulp van de Human Factor Analysis (HFA) is het mogelijk om menselijke fouten gestructureerd te analyseren. Doel is het verder verminderen van het aantal ongevallen. Bij DSM maakt de methode al onderdeel uit van de standaardtraining. Tekst: Esther Rasenberg
Ontvangen van informatie uit buitenwereld
actie gebaseerd op beslissing
Herinnering van training, procedures, recente gebeurtenissen et cetera
Beslissing op basis van perceptie en informatie uit geheugen
J
aap de Bruin is Corporate Safety Health & Environment (SHE) manager bij DSM. Samen met zijn collega Jan Schreuder, die SHE & Security manager is bij een DSM Business Group, is hij medeverantwoordelijk voor de wereldwijde implementatie van de HFA-methode. In elke Business Groep wordt bij DSM de HFA-cursus gegeven. Steeds meer DSM-sites gaan de komende jaren incidenten en ongevallen met behulp van deze nieuwe methode analyseren. ‘We maken onderscheid tussen bewuste overtredingen en onbewuste fouten,’ vertelt Jaap de Bruin. ‘Zowel een bewuste overtreding als een onbewuste fout wordt uitgebreid geanalyseerd. Wat is er precies gebeurd en waarom heeft iemand bepaalde keuzes gemaakt? In de cursus komt uitgebreid aan bod op welke wijze en wanneer mensen fouten kunnen maken. Het is daarbij van belang om eerst onderscheid te maken tussen een onbewuste fout of een bewuste overtreding. Bij een overtre-
Bij het uitvoeren van taken wordt informatie uit de buitenwereld verzameld, gebruikmakend van zintuigen. Deze informatie wordt samen met informatie uit het geheugen gebruikt om de volgende handeling te bepalen. Als je eenmaal hebt besloten, ga je tot actie over. Fouten kunnen in elk gedeelte van dit proces - waarneming, geheugen, beslissing, actie – optreden. Bij het analyseren van een fout is het belangrijk om het eerste punt in het proces te identificeren waar de fout zich voordeed
42 Chemie magazine juli/augustus 2011
Veiligheid
gemaakt?’
missers ding wordt namelijk een andere route gevolgd. Als is vastgesteld dat het om een onbewuste fout gaat, volgt een analyse volgens de error-analysemethode. Fouten worden volgens deze methode ingedeeld in vier categorieën. Het kan gaan om een inschattingsfout, bij een vergeten handeling om een geheugenfout, bij een verkeerde beslissing om een beslisfout en als een handeling verkeerd wordt uitgevoerd, is er sprake van een actiefout.’
Overtreding
Een bewuste overtreding hoeft volgens De Bruin niet te leiden tot strafmaatregelen. ‘Van belang is waarom iemand de regels heeft overtreden. Soms begaat iemand een overtreding om erger te voorkomen. Zo is het bijvoorbeeld op stations verboden om op de rails te komen. Maar als er een kind van het perron is gevallen, moet je dan iemand straffen als hij het kind redt? Ook moet bij een overtreding worden onderzocht of iedereen de regels kent. Als je mensen niet hebt getraind, kun je niet verwachten dat zij volgens de regels handelen. Bij analyse van een overtreding kan ook blijken dat regels in de praktijk niet kunnen worden opgevolgd. In het verleden zeiden medewerkers weleens dat alles vastliep als ze de regels zouden volgen. Dat is intussen niet meer aan de orde, maar bij het updaten van regels blijft de praktische uitvoering altijd een punt van aandacht.’ Overigens wordt analyse van menselijk gedrag in de chemische industrie al veel toegepast. Grote chemiebedrijven maken bijna allemaal gebruik van dergelijke analyses. De HFA-methode die DSM gebruikt, is ontwikkeld door het Keil Centre uit Schotland, een instituut dat veel onderzoek doet naar veiligheid in de procesindustrie. DSM is nu enkele jaren bezig met deze HFA-methode. De Bruin: ‘De cursus is inmiddels een tiental keer gegeven in verschillende delen van de organisatie. Daar is door de deelnemers heel positief op gereageerd en om die reden is de training ingevoerd als een standaardtraining.’
Dubbel-check
Omdat in de procesindustrie veel is geautomatiseerd, is het aantal men-
sen dat fouten kan maken gering, stelt De Bruin. ‘Bij kwetsbare processen is altijd een dubbelcheck ingevoerd. Denk bijvoorbeeld aan het betreden van reactorvaten voor onderhoud. Daarbij worden de condities altijd door meerdere mensen gecheckt voordat iemand een reactorvat ingaat. Ook heb ik in het verleden adviezen gegeven aan ziekenhuizen met betrekking tot de veiligheid van patiënten. In ziekenhuizen vinden relatief veel foutgevoelige handelingen plaats die door mensen moeten worden uitgevoerd. Met de HFA-methode is ook in die sector winst te behalen door het verminderen van menselijke fouten.’ Bij DSM wordt de methode tevens gebruikt om werkplekken veiliger te maken. De Bruin geeft een voorbeeld: ‘Onlangs was er bij ons een technisch team bezig met het vervangen van een pomp. Daarvoor moest de elektriciteit worden afgeschakeld. Dat werd ook keurig gedaan, maar tijdens de laatste check bleek dat de pomp nog steeds onder stroom stond. Tijdens de analyse bleek dat er door de medewerkers een verkeerde schakelaar was omgezet. Na verder onderzoek werd duidelijk dat de juiste schakelaar op een onlogische plaats zat en dat het dus niet verwonderlijk was dat de medewerkers de verkeerde schakelaar hadden gebruikt. Die schakelaar heeft nu een logischer plaats gekre-
gen en daarmee is de werkplek dus veiliger geworden. De methode wordt niet alleen gebruikt om bestaande werkplekken veiliger te maken, maar kan ook gebruikt worden bij het ontwerp van nieuwe werkplekken. De methode is dus geschikt voor zowel technische als organisatorische zaken.’
Vertrouwen
Volgens De Bruin zijn de deelnemers heel tevreden over de cursus. ‘Zij krijgen het gevoel dat ze meer grip krijgen op het gedrag van medewerkers. De cursisten zijn enthousiast en dat leidt tot veel nieuwe aanvragen. Op dit moment worden er bij DSM nog niet veel incidenten geanalyseerd waarbij deze methode als aanvulling wordt gebruikt bij de gebruikelijke analysemethodes zoals TRIPOD en Root Cause analysis. Dat is niet zo gek, want elke extra analyse vraagt tijd en ook zijn niet alle incidenten geschikt om er deze analysemethode op los te laten. Dat doe je niet voor elk wissewasje.’ Voor het slagen van de methode is van belang dat medewerkers en managers elkaar vertrouwen, stelt De Bruin. ‘Een medewerker moet open kunnen zijn zonder dat hij bang is dat er strafmaatregelen volgen. Als er geen vertrouwen is, heeft analyse geen enkele zin.’ p
Onderzoek naar effectiviteit Volgens SHE-manager Jaap de Bruin kan pas over een aantal jaren worden vastgesteld of het aantal ongevallen door het gebruik van de HFA-methode verder is afgenomen. Het onderzoek daarnaar wordt gedaan door SHE & Security Manager Jan Schreuder, die de MoSHE-veiligheidsopleiding bij TopTech, een instituut van TU Delft, volgt. Hij gaat komend jaar in het kader van zijn studie onderzoeken hoe effectief de HFA-methode in de praktijk is: ‘Na een training is iedereen enthousiast, want het is een logisch verhaal. Maar wat betekent het nou in de praktijk? Ik wil onderzoek doen naar incidentrapportages van diverse DSM-locaties, waarvan een deel gebruikmaakt van de nieuwe methode en een deel niet. Uit het onderzoek moet blijken of de
gestructureerde analyse leidt tot méér begrip van het menselijk handelen en betere aanbevelingen om de veiligheid te verhogen.’ Persoonlijk is hij heel positief over HFA: ‘Naar mijn idee is het een uitstekende tool die in de praktijk van grote waarde kan zijn.’Naast het onderzoek naar de effectiviteit wil hij ook nagaan of er verschillen zijn tussen de locaties die de HFA-methode gebruiken. ‘Als één locatie beter presteert dan een andere ga ik uitzoeken waardoor die verschillen worden veroorzaakt. Zo kunnen we vaststellen hoe de methode het beste kan worden ingezet. Over een jaar zal ik mijn onderzoek afronden en dan kunnen we veel meer zeggen over de effectiviteit van de methode in de praktijk.’ juli/augustus 2011 Chemie magazine 43
TOPSECTOR OF SUNSET INDUSTRY? VNCI en Deloitte brengen toekomst chemische industrie in kaart
44 Chemie magazine juli/augustus 2011
Visie
Het kabinet ziet in de chemische industrie een innovatieve topsector, van groot belang voor handhaving van de welvaart. Andere stakeholders, zoals de financiële wereld, bestempelen de chemie als een sunset industry. Om het beeld van de stakeholders in lijn te brengen met hoe de industrie er zelf over denkt, besloot de VNCI een grondige verkenning van de toekomst te initiëren. Organisatieadviesbureau Deloitte verricht het veldwerk. Tekst: Jos de Gruiter
ILLUSTR ATIE: ROY WOLFS
‘E
r is niet één toekomst. Het idee van één punt waar je naartoe moet werken, is onverstandig. We moeten in scenario’s denken om met de belangrijkste onzekerheden om te gaan,’ aldus onderzoeker Willem Vaessen van Deloitte. In opdracht van en in nauwe samenwerking met de VNCI doet het organisatieadviesbureau onderzoek naar de toekomstige plaats en rol van de chemische industrie in Nederland. ‘Het VNCI-bestuur heeft geconstateerd dat onze stakeholders een ander beeld van de chemie hebben dan de sector zelf,’ verklaart VNCI-directeur Colette Alma de behoefte aan gedegen onderzoek. ‘De financiële wereld heeft de chemie zelfs gekarakteriseerd als een aflopende zaak. Dat staat haaks op de benoeming van de chemie tot innovatieve topsector en op de binnen de sector breed gedragen visie dat chemie oplossingen biedt voor belangrijke maatschappelijke vraagstukken.’ Het visieproces wordt begeleid en gefaciliteerd door Deloitte. Het organisatieadviesbureau brengt daarbij de kennis in die in recente wereldwijde studies (The decade ahead en The chemical multiverse) is opgedaan. In de eerste fase van het proces is op basis van literatuurstudie geanalyseerd hoe het industriële landschap er uit gaat zien, wie de verschillende spelers zijn
en wat de kansen en bedreigingen voor de chemische industrie zijn. VNCI-leden en dicht bij de industrie staande stakeholders hebben deze analyse in de vorm van workshops aangevuld. Vertegenwoordigers van de chemische industrie hebben ingebracht welke nieuwe technologieën, producten en grondstoffen zij verwachten in 2030 en 2050. Die jaartallen die zijn genoemd als ijkpunten voor het onderzoek. Daarnaast zijn nog interviews gehouden met sleutelfiguren uit de Nederlandse chemische industrie en zijn rondetafelgesprekken gevoerd met topbestuurders van chemiebedrijven. In het najaar wordt het rapport gepresenteerd tijdens een conferentie.
Megatrends
Volgens het rapport The chemical multiverse van begin 2011 zal de chemiesector het komend decennium geconfronteerd worden met “uitdagingen en structurele marktveranderingen, waarbij alleen de gezondste chemiebedrijven sterker naar voren zullen komen”. Anders gezegd: veel bedrijven zullen de komende tien jaar moeten inspelen op veranderingen die vele malen sneller zullen gaan dan ooit tevoren. Het rapport benoemt de economische en culturele megatrends waarmee de chemie de komende jaren wordt geconfronteerd: globalisering, duurzaamheid, kwaliteit van
de gezondheidszorg, gebrek aan grondstoffen, veranderende consumptiepatronen en urbanisering. Dat biedt kansen voor bedrijven die erop in weten te spelen, maar voor concerns die niet veranderen en vertrouwen op het aantrekken van de economie breken moeilijke tijden aan, zo waarschuwt The chemical multiverse. Het rapport was een vervolg op The decade ahead uit 2009, dat 231 chemische bedrijven doorlichtte en 150 topmanagers uit de branche aan het woord liet. De conclusie van dat onderzoek was dat veel bedrijven al 25 jaar onder toenemende druk staan door afnemende marges, financieringsproblemen, valse concurrentie door staatsbedrijven uit andere werelddelen, en door gebrek aan bètatalent. De oplossing werd gezien in radicale innovatie volgens een “open model”, zodat zo veel mogelijk onderzoekers erover kunnen meedenken. ‘Het is niet zo,’ benadrukt Vaessen, ‘dat we de uitkomsten van eerdere studies één op één op de Nederlandse situatie kunnen leggen, maar er zijn megatrends en bepalende factoren die ook voor de Nederlandse en Europese industrie gelden.’ Medeonderzoeker Peter Sanders: ‘De twee eerdere studies van Deloitte zijn erg gericht op bedrijven. Het onderzoek dat we in samenwerking met de VNCI doen, is meer geografisch gericht. We kijken welke acties Noordwest-Europa en specifiek Nederland kunnen ondernemen om daadkrachtig in te gaan op de veranderende omgeving.’
Harmoniemodel
Vanzelfsprekend hebben de onderzoekers hun conclusies nog niet getrokken, maar de grote lijnen zijn volgens hen wel zichtbaar. Sanders: ‘De basistrends naar duurzame en fijnchemie zijn evident. In de scenario’s die we ontwikkelen, laten we die trends zich snel of minder snel manifesteren. De snelheid zal onder meer afhangen van technologische ontwikkelingen en maatregelen op het gebied van handelspolitiek. Zo zal het antwoord op de vraag of er importheffingen blijven bestaan op biomassa erg belangrijk zijn. Daarover wordt op dit moment niet in alle EU-landen hetzelfde gedacht.’ In ieder geval is het voor de toekomstige ontwikkeling van de chemische industrie van belang of de grote economische machtsblokken bereid zullen zijn met elkaar afspra- e juli/augustus 2011 Chemie magazine 45
‘We praten niet alleen over de toekomst van de chemie, maar over de toekomst van de maakindustrie in Nederland’
‘HET MOET EEN DISCUSSIESTUK WORDEN’ De Visie 2030-2050 wordt dit najaar gepresenteerd tijdens een conferentie. Voor VNCI-directeur Colette Alma is het onderzoek geslaagd als de resultaten worden gedragen door alle partijen die erbij betrokken zijn en als het ‘een begin van een antwoord’ geeft op de vragen die stakeholders ons stellen: hoe gaat het met de chemie in de toekomst, hoe past de chemie in de samenleving en welke bijdrage levert ze aan de samenleving? ‘Existentiële vragen,’ realiseert ze zich. ‘Het is niet de bedoeling dat het een rapport wordt dat uitsluitend de financiers ervan overtuigt dat het zin heeft om in de chemie te investeren. Het moet een discussiestuk zijn dat ons helpt om samen met onze stakeholders een ontwikkeling door te maken. Het moet echt een stuk zijn om over te praten. De conferentie waar het rapport gepresenteerd wordt, is wat mij betreft het startpunt van die discussie.’ Daarnaast moet het rapport wat haar betreft de beleidsvoornemens van het topsectorenbeleid concretiseren. ‘Het moet een reality check zijn en perspectief bieden aan bedrijven: welke rol kunnen zij spelen in de ontwikkeling naar de chemie in de toekomst?’ Ze noemt het visieproces ‘van majeur belang’ voor de chemie in Nederland. ‘De uitkomst is in het komende decennium de leidraad voor de ontwikkeling van de sector.’
46 Chemie magazine juli/augustus 2011
ken te maken (lees: handelsakkoorden te sluiten), zodat de wereldhandel zich volgens het harmoniemodel kan ontwikkelen, of dat gekozen wordt voor het conflictmodel, waarin de grote machtsblokken elkaar bestrijden en handelsbelemmeringen opwerpen. In de scenario’s zullen de gevolgen van beide mogelijkheden aan de orde komen. Voor een deel eindigen de scenario’s bij 2030, voor een ander deel lopen ze door tot 2050. ‘Een aantal ontwikkelingen is niet te voorspellen,’ legt Alma uit. ‘Voor die dingen beperken we de scenario’s tot 2030. Maar zaken als bevolkingsgroei en grondstofschaarste zijn langetermijnontwikkelingen die we min of meer kunnen voorzien. Die lijnen trekken we door tot 2050, want we zijn per slot van rekening een sector die gewend is te investeren voor de lange termijn.’
Draagvlak
Als het gaat om voorspellen: ondanks de breedgedragen verwachting dat trends in de richting van duurzame en fijnchemie zullen gaan, verwachten de onderzoekers niet dat de productie van bulkchemie de komende decennia uit Nederland zal verdwijnen. Zelfs in 2050 zal ze er nog zijn, vermoeden ze. Sanders: ‘Individuele bedrijven maken strategische keuzes, die voor een deel in de richting van groene of fijnchemie gaan, maar het feit dat we kunnen kiezen om over te schakelen op fijnchemie is te danken aan de aanwezigheid van bulkchemie. Als die uit Nederland verdwijnt, is het onwaarschijnlijk dat we de fijnchemie overeind kunnen houden.’ Ook belangrijk is het draagvlak in de samenleving. Vaessen: ‘Chemie is de industrie van de industrieën. Ze stelt andere industrieën in staat te produceren. We praten dus niet alleen over de toekomst van de chemie, maar over de toekomst van de maakindustrie in Nederland. Het is daarom van groot belang dat de randvoorwaarden, zoals
goede wet- en regelgeving, in orde zijn, dat wil zeggen ook voorspelbaar, en in de praktijk de gewenste effecten hebben. Dat vraagt erom dat de chemie als onderdeel van de samenleving wordt geaccepteerd. Dan praat je over draagvlak en imago.’ Dat imago kan niet via campagnes worden verbeterd, is de overtuiging van Sanders, maar de ontwikkelingen zijn de chemie welgezind. ‘Je ziet dat eindmarkten gaan convergeren. Voedingsmiddelen, de agro-industrie, de gezondheidszorg, chemie, biologie, natuurkunde, procestechnologie: de scheidslijnen vervagen en het klassieke begrip “chemie” verdwijnt naar de achtergrond. Dat biedt de chemie een kans om de beeldvorming aan te passen: het is misschien sexier om te zeggen dat je in de health care gaat werken dan dat je chemie gaat studeren.’
Existentiële vragen
De discrepantie tussen de benoeming van chemie tot topsector en de visie van investeerders die de sector zien als (Vaessen:) sunset industry, heeft volgens de onderzoekers te maken met twee dingen. Sanders: ‘Nederland heeft de beschikking over assets als de haven en de bestaande industriële infrastructuur. Wanneer je dan topsectoren gaat benoemen, dan kom je al snel bij de chemie uit. Dus dat is verklaarbaar.’ Dat de financiële wereld minder enthousiast is over de sector, heeft volgens hem vooral te maken met de tijdshorizon. ‘Investeerders hebben vaak een korter blikveld.’ Vaessen: ‘Het heeft ook te maken met de vraag naar welke chemie je kijkt. Kijk je naar de bestaande chemie of beoordeel je hoe de nieuwe chemie zich zal ontwikkelen? Financiers kijken vooral naar het imago van de grote bulkchemie, maar de innovatie komt vanuit het mkb, vanuit doorstartende bedrijven en bedrijven die zichzelf niet meer als chemische industrie willen positioneren. Dat zijn de bedrijven waar dingen gebeuren, waar jonge mensen willen werken. Het probleem is bovendien breder dan terughoudendheid ten opzichte van de chemie. Ik kom ook in andere sectoren bedrijven tegen die moeite hebben om financiers te interesseren.’ In elk geval is Vaessens eigen kijk op de toekomst van de chemie veranderd. ‘Ik vond de workshops motiverend. Ik kan zeggen dat mijn verhaal binnen een paar maanden positiever is geworden,’ erkent hij. p
Evenement
Internationaal Jaar van de Chemie 2011 is uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing voor vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Een greep uit het aanbod.
MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDERENDE STRAAL OMSCHRIJVING: Muziektheaterprogramma. Marie Curie is bezig met een belangrijke ontdekking (röntgenstraling) als zij ontvoerd wordt. Iedereen is ongerust, ze zou in Zweden de Nobelprijs in ontvangst nemen. Dan worden zij en een van haar ontvoerders verliefd (chemie!) en weten ze m.b.v. een onzichtbaarheidserum te ontsnappen. TIJD EN PLAATS: Vanaf maart. O.a. in het Zeeheldentheater, Den Haag. DOELGROEP: Jeugd bovenbouw. ORGANISATIE EN INFO: Briza, info@briza.nl.
CHEMIE AAN ZEE OMSCHRIJVING: De NEMO-zomertentoonstelling “Chemie aan zee” laat zien welke chemische processen er op het strand te vinden zijn. Er is een surfshop, een cocktailbar, een frietkraam en wc’s met vieze praatjes. TIJD EN PLAATS: 25 juni t/m 4 september. NEMO, Amsterdam. DOELGROEP: Kinderen 8+ en geïnteresseerde volwassenen. ORGANISATIE EN INFO: NEMO en VNCI, www.e-nemo.nl.
CHEMIELOOP OMSCHRIJVING: Loopevenement over het fabrieksterrein van Dow en door het Zeeuwse landschap. Er zijn drie varianten: de halve marathon van Dow, de 10 kilometer van AkzoNobel en een Kinderloop. DOELGROEP: Iedereen (jong en oud, lopers en toeschouwers). TIJD EN PLAATS: 10 september. Terneuzen. ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.chemieloop.nl.
FOOD FOR NEXT GENERATIONS OMSCHRIJVING: Vervolg op het succesvolle Energy for Next Generations, met als thema voeding. TIJD EN PLAATS: Najaar. Locatie nog niet bekend. DOELGROEP: Industrie, beleidsmakers, overheden, docenten, studenten, young professionals, pers. ORGANISATIE EN INFO: KNCV, overige partners, congresorganisatie en conceptontwikkeling i.s.m. Industrielinqs.
TENTOONSTELLING MUSEUM BOERHAAVE OMSCHRIJVING: Tentoonstelling over chemie en de menselijke zoektocht naar bronnen van energie. Bevat belangrijke objecten van Curie. Bijzonder zijn ook de voorwerpen uit de voormalige bedrijfscollectie van Shell. TIJD EN PLAATS: 30 september tot medio april 2012. Museum Boerhaave, Leiden. DOELGROEP: Iedereen. ORGANISATIE EN INFO: www.museumboerhaave.nl.
LAB EXPERIENCE DAYS OMSCHRIJVING: Eén of meerdere bedrijven in een regio verzorgen samen met tenminste één opleiding mlo en/of één opleiding hlo een Lab Experience Day. Middelbare scholieren gaan aan de slag als laboratoriummedewerker, terwijl hun ouders een interessant programma bij het bedrijf volgen. TIJD EN PLAATS: Onder meer 27 en 29 oktober in Spijkenisse en 12 en 19 november in Arnhem. DOELGROEP: Middelbare scholieren, ouders, docenten. ORGANISATIE EN INFO: Stichting C3 en Hyphen Projects. www.labexperience.nl.
WETENSCHAPPELIJK SLOTEVENEMENT IYC: CHAINS OMSCHRIJVING: Officieus sluitstuk van het Internationale Jaar van de Chemie, met onder meer vele lezingen waarbij de raakvlakken tussen de diverse chemische disciplines overschreden zullen worden. TIJD EN PLAATS: 28, 29 en 30 november. DeFabrique, Maarssen. DOELGROEP: Bedrijfsleven, wetenschappers, studenten. ORGANISATIE EN INFO: KNCV en NWO, www.chains2011.nl.
LEZING: EÉN EN AL CHEMIE! OMSCHRIJVING: Chemici willen het belang van de chemie op ons dagelijks leven wat meer en vooral genuanceerder voor het voetlicht brengen. Een poging daartoe doet Harm Scholte met deze lezing, waarbij bijzondere “proefjes” niet ontbreken. TIJD EN PLAATS: 18 oktober. Bornse Synagoge, Born. ORGANISATIE EN INFO: www.bornsesynagoge.
MASTERCLASS NANOTECHNOLOGIE
TWENTSE CHEMIEDAG
OMSCHRIJVING: Aflevering van Curielezingencyclus, bestaande uit acht bijeenkomsten waarin topwetenschappers en -industriëlen lezingen houden rondom het thema “Chemie in de Wereld”. TIJD EN PLAATS: 5 oktober. Saxion, Enschede.
OMSCHRIJVING: Bezoekers nemen ’s ochtends een kijkje in de wetenschappelijke keuken van de Universiteit Twente en maken kennis met onderzoekers. ’s Middags strijden leerlingen om de Twentse Chemie Cup. TIJD EN PLAATS: 10 november. Universi-
DOELGROEP: Studenten, young professionals, wetenschappers, R&D-managers, NGO’s, beleidsmakers. ORGANISATIE EN INFO: KNCV en Saxion.
teit Twente, Enschede. DOELGROEP: Leerlingen 3de t/m de 6de klas vwo, scheikundeleraren, TOA’s. ORGANISATIE EN INFO: www.utwente.nl/twentsechemiedag.
WWW
Meer informatie: www.chemistry2011.org www.jaarvandechemie.nl juli/augustus 2011 Chemie magazine 47
Discussie
STELLING
BENADERT DE PERS DE CHEMISCHE INDUSTRIE PER DEFINITIE NEGATIEF? Chemie is gevaarlijk en vies en die aanname klinkt door in de krantenkolommen. Benadert de pers de chemische industrie per definitie negatief? Over deze vraag ging de VNCI-groep op LinkedIn in discussie. Een samenvatting. Tekst: Igor Znidarsic
E
en aantal reageerders pleit voor imagocampagnes zoals “Chemie is overal” en komt zelfs met nieuwe slogans (“Chemie c’est la vie”) om het negatieve imago van de chemische industrie op te vijzelen. Als voorbeeld wordt de transportbranche genoemd, die ooit een charmeoffensief voerde met de slogan “Zonder transport staat alles stil”. Maar anderen zijn sceptisch over dergelijke campagnes. Ze werken wel een beetje, maar niet voldoende: ‘Voor de burger is chemie altijd onbekend, dus onbemind. Mensen vinden het prachtig dat de chemie alles voor ze maakt, maar men wil er geen last van hebben. Beetje hetzelfde als bij vlees.’ Om positief in de media te komen, is meer nodig. Transparantie wordt als de sleutel gezien. ‘Zo lang de chemische industrie weigert transparant te zijn, kan de journalist niet anders dan schrijven wat er al tientallen jaren wordt geschreven, op basis van wat hij vindt op internet. Gelukkig zijn er veel goede voorbeelden van journalisten die verder kijken dan hun neus lang is en met interesse schrijven over chemie en die zich willen laten voorlichten. Aan de andere kant zijn er ook goede voorbeelden van bedrijven die zich open en als het ware kwetsbaar opstellen. Het is geven en nemen. Investeer in een goed contact met een journalist, praat hem bij over chemische zaken en processen en de kans is groot dat hij een gewogen verhaal vertelt.’
RVD
Een journalist ziet het zo: ‘De chemische industrie heeft de neiging om zo veel mogelijk dingen stil te houden. De echt spannende innovaties worden geheimgehouden uit vrees voor de concurrentie, en acties met betrekking tot milieu en veiligheid worden hooguit summier aangestipt in nietszeggende persberichten uit vrees dat de details verkeerd worden uitgelegd. Met als gevolg dat alleen de rampen uitgebreid in de pers komen, omdat je de rookwolken nu eenmaal niet verborgen kunt houden. Ik zou zeggen: doe er iets aan.’ Iemand komt met het idee dat de VNCI als een soort RVD met de pers afspraken maakt en in ruil daarvoor serieuze pers als eerste van nieuws voorziet, ontdaan van concurrentiegevoelige zaken. Maar dit idee wordt afgeschoten: ‘De RVD heeft de neiging zo veel mogelijk dingen stil te houden en de publiciteit rond het restant zo nauwgezet mogelijk te regisseren. Met als gevolg dat niemand gelooft dat hij ooit de waarheid rond het Koninklijk Huis te horen krijgt.’
Qatar
Als voorbeeld van hoe het ook kan, wordt een zaterdageditie van afgelopen juni van de Volkskrant genoemd, met twee hele pagina’s over het gas-to-liquids-project van Shell in Qatar. De toon was uitermate positief. ‘Gewoon omdat dat project groot, innovatief, spectaculair en exotisch is en op termijn een bedrag met elf nullen kan opleveren. Dan hoef je niet eens meer in te gaan op de chemische details om met een bruikbaar nieuwsverhaal thuis te komen. Met andere woorden: de chemische industrie moet gewoon zorgen dat ze echt nieuws heeft, dan happen de media vanzelf.’ Aanvulling hierop: ‘De chemische industrie heeft in wezen genoeg positief nieuws, maar de kunst is om de pareltjes eruit te lichten die zullen aanspreken en om die vervolgens voor het grote publiek beschikbaar te maken.’ En dan brengt iemand de discussie weer terug naar het begin: ‘Het verschil tussen het Qatar-verhaal en “Chemie is overal” is dat deze laatste campagne zich vrijwel uitsluitend richtte op de mooie producten van de chemie, en tussen de regels door suggereerde dat je de chemische industrie moet nemen zoals ze is omdat je anders haar producten niet meer krijgt. Qatar bewijst dat de chemische industrie wel degelijk in staat is om ook zichzelf te vernieuwen en die mooie producten te maken op een andere, betere manier. Proactief in plaats van defensief.’ p
OPMERKELIJK ‘Mensen vinden het prachtig dat de chemie alles voor ze maakt, maar men wil er geen last van hebben. Beetje hetzelfde als bij vlees’ ‘Investeer in een goed contact met een journalist, praat hem bij over chemische zaken en processen en de kans is groot dat hij een gewogen verhaal vertelt’ ‘Acties met betrekking tot milieu en veiligheid worden hooguit summier aangestipt in nietszeggende persberichten uit vrees dat de details verkeerd worden uitgelegd’ ‘De chemische industrie moet gewoon zorgen dat ze echt nieuws heeft, dan happen de media vanzelf’
WWW
Volg de discussie op: www.vnci.nl/discussie juli/augustus 2011 Chemie magazine 49
Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf profiteert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.
NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!
Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?
Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.
www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.
park your added value where it can grow
Starter
Waste2Chemical zet organisch materiaal om in nuttige chemicaliën
Waste2Chemical wil organisch afval omzetten in hoogwaardige chemicaliën. Initiatiefnemer Kirsten Steinbusch heeft de tijdens haar promotie opgedane kennis over fermentatietechnologie gepatenteerd en als basis voor Waste2Chemical gebruikt. De eerste prijs heeft het jonge bedrijf al binnen: met het businessplan is de Biodiversity Award van New Venture gewonnen. Tekst: Emma van Laar
W
aste2Chemical is een spin-off van Wageningen Universiteit en opgericht in mei 2011 door Kirsten Steinbusch en Niels van Stralen. Het bedrijf is gebaseerd op het promotieonderzoek van Steinbusch binnen de vakgroep Milieutechnologie. ‘Eerst richtte ik me op alcoholen, maar uiteindelijk kwam ik terecht bij middellange vetzuren en konden we met het patent de spin-off starten,’ vertelt Steinbusch. ‘We willen graag een technische oplossing bieden om organische afval om te zetten in nuttige chemicaliën. Ons unieke biotechnologische proces is behoorlijk robuust en kan verschillende typen organisch afval omzetten.’ Steinbusch is binnen Waste2Chemical verantwoordelijk voor innovatie en de procesontwikkeling voor verschillende industriële toepassingen. Haar partner Niels van Stralen, die ook in Wageningen heeft gestudeerd, is binnen het bedrijf procesingenieur en bovendien verantwoordelijk voor bedrijfsontwikkeling.
Pilot
Wat Waste2Chemical doet is tweeledig: met de innovatieve fermentatietechnologie kan organisch afval verwerkt worden én er kunnen biobased bouwstenen voor de chemie worden geleverd. Het bedrijf is maar net uit de startblokken. Steinbusch: ‘Waste2Chemical voert op dit moment op laboratoriumschaal haalbaarheidsstudies uit voor verschillende afvalstromen en bereidt de technologie voor op een pilotstudie. We zijn bezig om met partners een pilot op te zetten. Volgend jaar zal de productie op pilotschaal starten en in 2015 verwachten we een full-scale plant te bouwen. De plant zal zich bij voorkeur daar bevinden waar afvalstoffen vrijkomen. Dit kan bijvoorbeeld bij gft-afvalverwerking of een agro-foodbedrijf zijn.’
FOTO: SAM RENTMEESTER
Vetzuren uit afval
Kirsten Steinbusch bij haar proefopstelling in het laboratorium
Clusters
De kracht van de technologie is volgens Steinbusch dat deze verschillende afvalstromen kan verwerken, als het maar biologisch afbreekbaar is. Naast een afvalleverancier is natuurlijk ook een afnemer nodig. Steinbusch: ‘We zullen waarschijnlijk in verschillende clusters gaan samenwerken. Interessante gebieden hiervoor zijn voor ons bijvoorbeeld Bergen op Zoom, Zeeuws-Vlaanderen (Terneuzen), maar ook Lelystad. Eigenlijk overal waar biobased voet aan de grond heeft, is het voor ons interessant om pilots te starten. We praten nu concreet met drie grote partijen binnen de gft-verwerking. Als ze straks tevreden zijn over de pilot, kan het snel gaan.’ De vetzuren (zes tot negen koolstofatomen lang) die uit het afval worden geproduceerd zijn bruikbaar voor verschillende takken van de chemische industrie als bouwstenen voor onder meer polymeren, bioplastics, oplosmiddelen en coatings. p
STARTENDE ONDERNEMER Waste2Chemical is tot dusver weinig problemen tegengekomen. ‘We hebben via een technostarterregeling een lening kunnen krijgen en het is fijn dat we de businessplancompetitie van New Venture 2011 – 20.000 euro – hebben gewonnen,’ legt Steinbusch uit. ‘Daarnaast hebben we veel gehad aan StartLife, een organisatie die startende ondernemers helpt. Ze helpen met de financiën, maar geven bijvoorbeeld ook advies over patenten en
op juridisch vlak.’ Steinbusch vindt het ‘een geweldige ervaring’ om een eigen bedrijf op te starten. ‘Niels en ik hebben het erg naar ons zin. Ik zou nieuwe starters aanraden om aan een businessplan challenge als New Venture mee te doen. Dit hele proces laat je nadenken over wat je wilt en wat bij je past, op welk marktsegment je moet mikken en wat er allemaal bij het opstarten van een bedrijf komt kijken.’ juli/augustus 2011 Chemie magazine 51
AZ_01:Layout 1
21.12.2010
12:37 Uhr
Seite 1
Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
Neem eeN gratis proefaboNNemeNt op Chemie magaziNe (EL&I) amp e Bergk ie René bied chem topge
tlijn: o-rich e Sevesur telt me cultu
over
r achte emie De ch erzorging huidv
Ruim baan voor procesintensificatie
Bert Weckhuysen (topteam chemie) waarschuwt voor brain drain
Arbeidsinspectie focust op chemie
Ambitieuze doelen topteam Chemie
van de
your specialist for supply chain solutions. We offer
TU Eindhoven duale opleidingstopt
integrated,
zine Maga Maandblad van
dblad Maan
Relatie chemie-pers kan beter
LESCHACO –
g van nigin Vere
rland de Nede
ische se Chem
Indu
strie
• 04
• 27
april
2011
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse
Chemische Industrie • 05 • 25 mei 2011
Magazine
de Vereniging van
de Nederlandse
Chemische Industrie
• 06 • 29 juni 2011
intercontinental
Magazine
logistics with
CommuniCatie Chemie-PaCk
hoe het NIet moet
BioBased eco benut comple nomy xiteit biomoleculen
gE Iona fSSp eeN gratis proefaboNNemeNt ,Dik RIjwil E B
Ja
uw rsch wAA AIVD
r t Voo
responsible care
3x gra
for the chemical industry.
tis
op Chemie magaziNe
h Chemie magazine proefabonnement (3 edities) h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)
Experienced. Dedicated. Customized.
Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail
Logistics –
Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, E-mail: timmerman@vnci.nl
phone +31
and beyond.
(10) 2953 153
Since 1879.
Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com
NOTOX’ 10 steps to REACH compliance REACH Are you ready for the future?
CONTACT US NOW and we help you submit your registration in time.
w w w . n o t o x . n l
NOTOX B.V. P.O. Box 3476 5203 DL ’s-Hertogenbosch The Netherlands reach@notox.nl
Column
hoofdredacteur europa B e d r i j v e n
foto: Ca sper Ril a
B Y NEL
DuPont is op de vestiging in Dordrecht begonnen met de productie van de speciale copolymeren Bynel-hechtharsen en Fusabond-modificators. In een later stadium zouden daaraan de Appeel-afdichtingsharsen nog kunnen worden toegevoegd. Bynel wordt onder meer gebruikt om verschillende kunststoffolies aan elkaar te hechten. De extra capaciteit is nodig om tegemoet te komen aan de stijgende vraag van de verpakkingsindustrie, de bouwsector en industriële markten.
Igor Znidarsic is hoofdredacteur van Chemie magazine
o v ern a me
DuPont neemt Innovalight Inc. over, een bedrijf dat zich specialiseert in geavanceerde siliciuminkt en procestechnologie waarmee de efficiëntie van kristallijne silicium-zonnecellen wordt verhoogd. De overname versterkt de positie van DuPont als toonaangevend in materialen voor de zonne-energiemarkt, waardoor een breder en meer samenghangend aanbod van geïntegreerde fotovoltaïsche materialen en technologieën ontstaat. In 2010 bedroeg de omzet van DuPont op de fotovoltaïsche markt ruim één miljard dollar. Het doel voor 2014 is een omzet van twee miljard dollar.
P OLY MERENFA BRIEK
Het Belgische chemiebedrijf Solvay gaat in China een fabriek bouwen voor de productie van speciale polymeren. Daarmee moet worden voldaan aan de “snelwassende vraag,” aldus Solvay. De nieuwe fabriek, die komt te staan in de provincie Jiangsu, zal onder meer de polymeren Solef, PVDF, Tecnoflon, FKM en VF2 produceren. De productie start in 2014. De investering bedraagt 120 miljoen euro.
ui t breiding
Purac, de melkzuurdivisie van CSM, breidt de samenwerking met BASF op het gebied van biologisch barnsteenzuur uit. BASF en Purac, die sinds 2009 samen onderzoek doen naar de productie van biologisch barnsteenzuur, gaan een joint venture oprichten voor de productie ervan. Die moet uiterlijk in 2013 de eerste commerciële producent zijn van het zuur. De productie gaat plaatsvinden in de fabrieken van Purac in Barcelona. BASF en CSM zijn er naar eigen zeggen in geslaagd een duurzame en zeer efficiënte productiemethode te ontwikkelen voor het barnsteenzuur.
‘De Europese eenwording is een economisch verhaal’
Iedere keer als ik in Frankrijk door zo’n pittoresk stadje slenter, verbaas ik me over de elektriciteitsdraden die overal onbeschermd uit het voegwerk priemen en slordig langs de muren hangen. In Nederland zou dergelijke onveilige bekabeling meteen afgekeurd worden. Kennelijk zijn de veiligheidsnormen op dit gebied in Frankrijk veel soepeler. Ik verbaas me erover dat na vijftig jaar Europese eenwording dit soort basale zaken nog niet zijn geharmoniseerd. Of neem stopcontacten. Vorig jaar op vakantie in Ierland moest ik op zoek gaan naar een speciale verloopstekker om mijn scheerapparaat en iPod te kunnen inpluggen. Waarom kunnen we wel één Europese munt invoeren, maar geen uniform stopcontact? Afgelopen vakantie in Zuid-Frankrijk verbaasde ik me in Marseille over de vis die op de markt ongekoeld werd verkocht. Bij mijn weten mag je volgens de Europese Warenwet etenswaren boven de 7 graden bewaren, mits je ze na twee uur weggooit. Dat werd voor zover ik kon zien niet gedaan, laat staan dat er op gecontroleerd werd. In dezelfde stad was ik met stomheid geslagen bij de aanblik van de vele bedelaars met kleine kinderen. In een derdewereldland had ik dat verwacht, maar niet in een ontwikkeld West-Europees land, een motor nota bene van de EU? Is er geen wet die de EU-lidstaten verplicht minderjarige kinderen een veilige omgeving te bieden, met andere woorden: dergelijke kinderen van de straat te halen en bijvoorbeeld in een pleeggezin te plaatsen? En als zo’n wet er wel is, waarom wordt die dan niet overal nageleefd? Reizend door Europa kom je al snel tot de conclusie dat de Europese eenwording vooral een economisch verhaal is. Daar is op zich niks mis mee. Het brengt welvaart en het is fijn dat we geen guldens meer hoeven te wisselen. Maar voor de rest kampt de reiziger nog met veel dagelijkse ongemakken. Zo ben je in Frankrijk in zwembaden verplicht zo’n strakke, korte zwembroek te dragen. Vanwege de hygiëne, zeggen ze. Daar wordt streng op toegezien. Omdat die dingen al sinds de jaren zeventig uit de mode zijn, heb ik me met mijn twee zonen suf gezocht naar zo’n ‘ballenknijper’. Andere campinggasten hadden daar geen zin in en doken – ongestraft – in hun onderbroek het zwembad in. Hoezo hygiëne? In plaats van de burgers en het bedrijfsleven lastig te vallen met allerlei onzinnige regels, zou Brussel zich misschien ook met dit soort zaken moeten bezighouden. We hebben een Europees emissiebeleid, een Europees energiebeleid, wat is er dan zo moeilijk aan een Europees zwembroekenbeleid?
juli/augustus 2011 Chemie magazine 53
Service
Colofon
MENSEN DUPONT DORDRECHT
Paul Meyers
Paul Meyers is benoemd tot site manager van DuPont Dordrecht. Meyers werkt sinds 2007 bij de vestiging in Dordrecht, eerst als unit manager van de Viton-fabriek en sinds eind 2008 als unit manager van de Fluoroproducts-fabrieken. Meyers begon zijn loopbaan in 1989 bij DuPont en volgt Gordon Tait op, die benoemd is tot Regional Operations Director in het kader van de integratie van Daniso in DuPont. Marc Reijmers volgt Meyers op als unit manager van de Fluoroproducts-fabrieken. DuPont is actief in meer dan zeventig landen en biedt haar afzetmarkten een uitgebreid vooruitstrevend producten- en dienstenpakket, onder andere op het gebied van landbouw, voedingsmiddelen, bouw, communicatie en vervoer. Het bedrijf heeft in Nederland productielocaties in Dordrecht en Landgraaf. PVT
Sinds 1 juli is Peter Toonssen de voorzitter van de PVT, branchevereniging van kunststofverwerkers. Toonssen (43) is werkzaam bij TNO Innovation for Life en reeds drie jaar bestuurslid van de PVT met als portefeuille innovatie. Zijn benoeming onderstreept de PVT-focus op (productie)techniek en innovatie in kunststof. Activiteiten die buiten die focus vallen, worden uitgevoerd door de koepelorganisatie NRK of krijgen geen prioriteit. De afgelopen jaren heeft Toonssen reeds een belangrijke brugfunctie vervuld tussen de kunststofindustrie en TNO. Hij volgt Annelies Batelaan op, directeur-eigenaar Batelaan Kunststoffen, die vijftien jaar actief is geweest in het bestuur, waarvan drie jaar als voorzitter. PÂQUES
Jos Pâques
De Hoogewerff Gouden Medaille 2011 is toegekend aan Jos Pâques. Volgens het bestuur van de Stichting Hoogewerff heeft hij op indrukwekkende wijze over een periode van vele jaren een zeer succesvolle, internationaal opererende onderneming opgezet, waarbij hij een breed scala aan innovatieve (bio)procestechnologieën heeft ontwikkeld, getest, opgeschaald en commercieel toepasbaar heeft gemaakt in onder meer hoogwaardige waterzuiveringsprocessen. De medaille wordt iedere drie tot vijf jaar uitgereikt aan iemand die zich op uitzonderlijke wijze heeft onderscheiden op het gebied van de chemische technologie.
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
TWITTER.COM/VNCI
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
WWW.VNCI.NL/LINKEDIN
Discussieer mee met meer dan 1000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
VOLGENDE MAAND (22 SEPTEMBER)
VROM EN AI OVER QUICK SCAN BRZOBEDRIJVEN REACH VERBINDT OVERHEID EN INDUSTRIE ANDRZEJ STANKIEWICZ OVER TOEKOMST CHEMIE GRENSWAARDEN VOOR ARBO-BLOOTSTELLING INDORAMA NEDERLAND VERDUBBELT PRODUCTIE EN NOG VEEL MEER...
54 Chemie magazine juli/augustus 2011
Chemie magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Jos de Gruiter (redacteur) drs. Marieke Moraal (eindredacteur) Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E iznidarsic@vnci.nl, gruiter@vnci.nl Medewerkers Drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir. Gerard van Nifterik, Casper Rila, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, Marga van Zundert Vormgeving Curve, Haarlem Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie Druk Ten Brink, Meppel Abonnementen Chemie magazine is gratis voor VNCIleden en voor leden van de aangesloten lidverenigingen. Voor anderen bedragen de abonnementskosten per jaar 80 euro in Nederland en 100 euro in overige landen (incl. btw). Abonnementen eindigen per 31 december. Als niet voor 1 november wordt opgezegd, loopt het abonnement door. Nieuwe abonnementen/mutaties schriftelijk opgeven via crs@vnci.nl. Meer info: 070 337 87 28 Overname Overname van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven Beeld cover Roy Wolfs ISSN 1572-2996
chemistry, blends & knowledge
AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren
en mengen van chemische vloeistoffen en poeders AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart
T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com
AD_International_ADV_0211.indd 1
3/1/11 10:35:07 AM
services
Applied Process Engineer Janssen Biologics creates, acquires and markets unique biopharmaceutical therapies. They strive to be a prominent company by aiming at the highest quality on various levels. Janssen Biologics is looking for an Applied Process Engineer. In this position you are the main expert and vocal point in the field of conceptual, basic and detailed engineering for Process Projects. Are you an experienced BSc or MSc with expertise in process engineering in the chemical and/or pharmaceutical industry? With demonstrated skills and experience in engineering processes for large industrial projects? You have followed cG(a)MP, safety and Process Excellence training. You are highly result oriented, an excellent communicator and due to your great social skills, you are a good team player. A complex organisation with highly detailed rules and regulations is a challenge for you. Interested to work in a company where you can make a difference? Read more at our website about this position.
Janssen Biologics - Leiden Dedicated to Excellence
matching the best in chemistry & life-sciences
www.cls-services.nl
recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food