Young Professionals over hun studie
“Acceptatie van chemie is gewoon handel”
Kansen voor onderhandelaars in India
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 05 • 23 mei 2012
LOUISE FRESCO:
”IK BEN EEN FAN VAN DE CHEMIE“
Magazine
VAPRO VVI HOOG TIJD VOOR VEILIGHEID Veiligheid binnen de industrie wordt steeds belangrijker. En niet voor niets, want uit de praktijk blijkt dat er nog teveel ongelukken gebeuren op de werkvloer. Weet u hoe veilig uw werkomgeving is? De VAPRO-opleiding VVI (veiligheid voor de industrie) is een uitkomst. Een opleiding die uw medewerkers een verhoogd bewustzijn geeft op de werkvloer, waardoor het aantal incidenten zal dalen. Tijd voor veiligheid dus. Het betreft een erkende VAPROopleiding die nog tot 1 augustus in aanmerking komt voor de afdrachtvermindering onderwijs. Een extra reden om vandaag nog in actie te komen voor veiligheid. Wilt u meer weten over de veiligheidsopleidingen van VAPRO? Bekijk dan de informatie op vapro.nl of bel direct naar 070 - 337 83 34 voor een vrijblijvende afspraak.
Inhoud 05 23 mei 2012
18 52
Volgens Louise Fresco, voorzitter van het Nationaal Platform Rio+20, loopt Nederland voorop in duurzaamheid. Wel maakt Fresco zich zorgen over de antitechnologische houding van sommige invloedrijke ngo´s.
Jaarcijfers, verwachtingen en wensen noordwestEuropese chemie mei 2012 Chemie magazine 3
HET ZIJN DEZE MANNEN DIE HÉT MAKEN. EN WAT MAAKT HÉN? PRECIES; DE KLEDING! Professionals in de chemie maken hét met topmateriaal, eerste klas gereedschap en in de beste veiligheidskleding. Op die manier sluit u risico’s inzake persoonlijke veiligheid zo goed als het maar kan uit. Zo werkt het ook met de bedrijfsveilige kleding van PWG. PWG is ontwikkelaar, fabrikant en leverancier van bedrijfsveilige kleding. Ook kunt u bij ons terecht voor persoonlijke beschermingsmiddelen en de kwaliteitswerkschoenen van Steitz Secura. PWG zorgt ervoor dat uw professionals goed gekleed en voorzien van het beste schoeisel en PBM’s aan het werk gaan.
Partners van PWG.
PWG BEDRIJFSVEILIGE KLEDING B.V. POSTBUS 103, 4460 AC GOES TEL: 0113 213440 • FAX: 0113 232675 INFO@PWG.NL • WWW.PWG.NL
INHOUD 05 23 mei 2012
10
Waarom kozen deze Young Professionals voor chemie?
Opinie
07
Agenda
07
Mijn aanbeveling: een grensbestendigheidstest voor alle verkiezingsprogramma’s
NIEUWS
09 10 13
Onderwijs & Innovatie Young Professionals Actueel
22
“Er liggen waanzinnig veel kansen bij de chemie”
ACHTERGROND
Rio+20
18
Biodiversiteit
22
Wetenswaardig
26
Import
28
Olympische spelen
32
Veiligheid Voorop
34
Column Twitter Veiligheid
37 37 38
Uitgelicht
42
Logistiek
44
Plantmanager of the Year
46
Ondernemerschap
48
“Zonder chemie geen duurzaamheid” Debat over biodiversiteit moet zakelijker Langste brug 7x lichter Wie profiteert van tariefschorsingen? [tekst]
38
Hoogleraar veiligheid Ira Helsloot onderschat de burger niet
VNCI analyseert resultaten onderzoek veiligheidsbeheerssysteem
Ira Helsloot over de handel in acceptatie van chemie Houtcomposiet verdringt gipsverband SQAS beoordeelt logistieke dienstverleners Louis Oostvogels: “Vroeger hadden we helden”
44
Meer veiligheid in de keten met SQAS
Kansen voor scherpe onderhandelaars in India Economie
Vox chemici
52 55
Bedrijven Column hoofdredacteur Service Mensen Volgende maand Colofon
57 57 58 58 58 58
Nederland, België en Duitsland hoopvol
mei 2012 Chemie magazine 5
Advies- en ingenieursbureau
dhv.nl
Economie, veiligheid, of win-win?
Hoe manage je risico’s op het gebied van milieu en veiligheid binnen een bedrijf? Welke maatregelen neem je zodat er veilig gewerkt kan worden? Wat zijn effectieve milieumaatregelen? En dragen Europese Richtlijnen echt bij aan een verbetering van de veiligheid in Nederland? Milieu en Veiligheid Industrie van DHV buigt zich over deze en nog veel meer vragen. De adviseurs kennen de brandstoffenbranche, ze spreken de taal en opereren gemakkelijk in het krachtenveld tussen bedrijf en belanghebbenden. Daarbij wordt bewezen dat innovatie en samenwerking leidt tot vooruitstrevende win-win oplossingen.
De adviesdiensten bestaan o.a. uit: • Ondersteunen bij vergunningsaanvragen, beoordelen van vergunningsvoorschriften; • Ondersteunen bij ruimtelijke ordeningsvraagstukken (bestemmingsplannen en vestigingsplaatsonderzoek); • Ondersteuning en advies bij diverse veiligheidsvraagstukken (BRZO, A(RI&E), PGS, ATEX, etc); • Uitvoeren van onderzoeken op het gebied van water, geluid, energie, geur en bodem; • Verbeteren van de veiligheidscultuur; • Opzetten en invoeren van managementsystemen (kwaliteit, Arbo, milieu en veiligheid). DHV doet dat al 90 jaar.
Meer weten? DHV B.V. Milieu & Veiligheid – Industrie Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort www.dhv.nl/mvi www.dhv.nl/mkb-desk Tel (033) 468 32 66
Altijd een oplossing verder
AGE NDA 7 juni Deltavisie 2012 RDM Campus, Rotterdam 18 juni Achema 2012 Messe Frankfurt, Frankfurt (D) VNCI 29 mei Informatiesessie over PGS 29 VNCI, Den Haag 31 mei Regiegroep Chemie Academiegebouw, Utrecht 1 juni BG Communicatie BASF, De Meern 5 juni Innovatiepodium Routekaart Chemie 2030 Groot Kievitsdal, Baarn 5 juni WG Procesveiligheid DSM, Waalwijk 6 juni BG Energie en Klimaat VNCI, Den Haag 6 juni WG Security Sitech, Geleen 7 juni Reach-mkb Seminar Juliana Van Stolberglaan 148, Den Haag 12 juni Beleidsgroep Innovatie Novotel, Breda
12 juni VNCI Advocacy Team VNCI, Den Haag 14 juni WG Logistieke Veiligheid VNCI, Den Haag 20 juni WG Milieuzorg VNCI, Den Haag
20 juni VNCI Jaarvergadering en Algemene Ledenvergadering Nieuwe Kerk, Den Haag 21 juni Overleg Regionale Netwerken Veiligheid VNCI, Den Haag 26 juni WG Arbeidshygiëne Teleconferentie 27 juni BG Veiligheid, Gezondheid en Milieu Shell, Moerdijk 29 juni Dagelijks Bestuur Teleconferentie Ga voor alle evenementen naar www.vnci.nl/kalender
Agenda / Voorwoord
VNCI-directeur Colette Alma
GRENSBESTENDIGHEIDSTEST
D
e consequenties van het Lenteakkoord, het huzarenstukje waarmee net op tijd een begroting voor 2013 in Brussel kon worden ingeleverd, krijgen de komende tijd brede aandacht. Met de verkiezingen in aantocht zal de focus vooral liggen op de nationale politiek. Toch zou het veel beter zijn als de politici in gedachten houden dat Nederland een klein binnenland en een groot buitenland heeft. Het succes van de binnenlandse politiek is daarom voor een belangrijk deel afhankelijk van de internationale context. Voor onze economie zijn verschillen over grenzen heen vaak een struikelblok. In onze Visie 2030/2050 constateren we zelfs dat de mate van wereldwijde ‘governance’ een bepalende factor is voor de economische groei van de wereld als geheel. En juist voor de Nederlandse chemie, die nauw verbonden is met de Belgische en de Duitse (zie ook pagina 52), is het effect van grenzen levensgroot: de internationaliseringsagenda van de topsector chemie staat er vol van. Zo verdienen we bijvoorbeeld goed aan onze export van 71 miljard euro omdat deze voor een belangrijk deel vrij de grenzen kan passeren. Maar de ontwikkeling van materialen op basis van biogrondstoffen wordt weer bemoeilijkt doordat we de toegang tot bio-ethanol voor wereldmarktprijzen blokkeren met invoertarieven. En hoe goed het Europese emissiehandelssysteem in concept ook is, we raken zwaar in de problemen als CO2 elders in de wereld geen prijs krijgt. Bovendien: als Duitsland zijn kernenergiecentrales sluit, en zelfs in Frankrijk stemmen opgaan om kernenergie terug te dringen, heeft dat grote gevolgen voor onze energievoorziening. In de verkiezingscampagnes zullen de politici zich uitputten om te laten zien dat zíj de oplossing hebben voor de problemen waar ons land voor staat. Maar als oplossingen in isolatie werken, betekent dat nog niet dat ze robuust zijn in de internationale context. Mijn aanbeveling: alle verkiezingsprogramma’s verplicht een grensbestendigheidstest laten ondergaan.
mei 2012 Chemie magazine 7
Onderwijs & Innovatie
De twee centra komen op het Chemelot-terrein.
NatioNale ceNtra voor chemie Naar limburg Twee Limburgse chemieconsortia van onderwijs, bedrijfsleven en overheid zijn de winnaars van de landelijke pitch van Platform Bèta Techniek. Hogeschool Zuyd start daarom met regionale partners een Centre of Expertise Chemie, terwijl Leeuwenborgh Opleidingen en Arcus verantwoordelijk worden voor het Centrum voor Innovatief Vakmanschap in de chemie. Verspreid over vijf jaar stelt de overheid 7 miljoen euro beschikbaar. De Limburgse consortia zelf investeren 19,8 miljoen euro.
V
anwege het dreigend tekort aan mbo- en hbo-geschoolde technici en de uitdaging voor de industrie om innovatie te versnellen, is het voortzetten van de techniekagenda op mbo en hbo van nationaal belang. Platform Bèta Techniek heeft daarom de commissies Hermans en de Boer ingesteld, die respectievelijk pleiten voor oprichting van Centra voor Innovatief Vakmanschap en Centres of Expertise. Deze centra moeten dienen als aanjager van de kenniseconomie en innovatie. Een selectiecommissie van Platform Bèta Techniek heeft de voorstellen van de Limburgse consortia voor het thema chemie als beste aangewezen. Bijzonder aan de voorstellen is dat de twee centra hierin nauw gekoppeld zijn, en dat beide tot stand zijn gekomen in samenwerking met bedrijven zoals DSM en Sabic, de provincie Limburg, gemeenten en kennisinstellingen zoals de TU Eindhoven. De twee centra komen op het Chemelot-terrein. Huub Truijen, director manufacturing bij Sabic, ziet voor de nieuwe centra twee belangrijke taken. Allereerst moeten zij de chemie-opleidingen in de regio versterken, zodat voldoende menselijk kapitaal beschikbaar is om van Zuid-Limburg een van de krachtigste chemieregio’s in Nederland te maken. De tweede taak is het versnellen van het tempo waarin nieuwe kennis wordt omgezet in marktrijpe producten. Dat moet eveneens tot meer innovatie leiden, ook in het midden- en kleinbedrijf. Karel van Rosmalen, voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool Zuyd, beschouwt het Centre of Expertise als een opschaling van Zuydlab, het laboratorium waarin Zuyd-chemiestudenten nu al aan real live opdrachten voor het bedrijfsleven werken. Het Centrum voor Innovatief Vakmanschap gaat volgens Carla Langen, voorzitter van het College van Bestuur van Leeuwenborgh Opleidingen, zorgen voor een heel nieuw karakter van het beroepsonderwijs: de studenten vinden straks hun leeromgeving in de industriële werkomgeving van Chemelot, dus direct in hun toekomstige werkveld. p
Foto: Chemelot
Nieuwe master milieuchemie eN toxicologie start iN september Tot nu toe hebben zich slechts vijf studenten aangemeld voor het nieuwe tweejarige masterprogramma milieuchemie en toxicologie van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit Amsterdam. Dat is vreemd, want bij de industrie, de overheid en de wetenschap leeft een grote behoefte aan goed opgeleide experts met kennis van zaken over de toxicologische beoordeling van stoffen. De opleiding gaat in september van start.
D
e twee Amsterdamse universiteiten hebben de krachten gebundeld om studenten het nieuwe, tweejarige masterprogramma aan te bieden. “Daarbij maken we gebruik van bestaande cursussen milieu- en analytische chemie van de twee universiteiten”, aldus universitair hoofddocent milieutoxicologie Juliette Legler van de VU. “Deze onderdelen hebben we gebundeld in een programma met nieuwe elementen, zoals milieutoxicologie.” Legler verwacht dat afgestudeerden niet alleen terecht kunnen als onderzoeker bij de universiteit, maar dat er ook belangstelling is vanuit de industrie en de overheid. “Door alle wet- en regelgeving op stoffengebied, zoals Reach, is er behoefte aan goed opgeleide experts. Vanuit ons netwerk weten we dat bedrijven en overheden moeite hebben om dergelijke mensen te vinden. Met deze nieuwe opleiding kunnen we in deze behoefte voorzien.” Het loopt echter nog niet echt storm met de aanmeldingen: tot nu toe hebben zich vijf mensen aangemeld. “Maar wij zijn ook vrij laat met de voorlichting begonnen, dus ik hoop dat het er volgend jaar meer zullen zijn”, aldus Legler. “Het is sowieso lastig om jonge mensen te interesseren voor de chemie, laat staan de milieuchemie. Onder de aanmelders bevinden zich onder andere hbo’ers die door willen stromen en studenten met een biologische en scheikundige achtergrond. Die kunnen makkelijk terecht omdat er vanwege het multidisciplinaire karakter van de opleiding geen premaster nodig is”.p Meer informatie: Juliette Legler, 0205989516, juliette.legler@ivm.vu.nl
mei 2012 Chemie magazine 9
Young professionals De vraag: komende jaren dreigt een tekort aan bèta’s en technici. Willen de geven hun mening De technische topsectoren, waaronder de chemie, blijven groeien en dan moet het aantal bèta-afgestudeerden fors omhoog. Het is de over actuele thema’s bloeien, uitdaging om de jeugd enthousiast te maken voor chemie. Waarom zou je of biomedische technologie gaan studeren? Wat is zo leuk in de chemie scheikundige aan werken in de chemie? Vier young professionals geven antwoord.
HENDRIK JAN MENSINK (34)
Teamleader technology bij Elementis Specialties Netherlands
“Een uitgesproken bèta was ik niet” “Dat lijkt me wel wat voor jou”, zei vader Mensink destijds tegen Hendrik Jan. De metselaar bouwde aan een laboratorium en zijn zoon twijfelde over zijn studiekeuze. Hendrik Jan:”De proefjes tijdens natuur- en scheikundeles vond ik interessant, maar ik was geen uitgesproken bèta.” Toch koos hij voor de laboratoriumopleiding. Gaandeweg zijn studie trok de fabriekshal meer. “De grote pompen en stalen leidingen vond ik indrukwekkend. En een fabriek vernieuwt zichzelf steeds, in tegenstelling tot het lab.” Hendrik Jan stroomde uiteindelijk door naar de HTS en haalde later zijn master scheikundige technologie aan de TU Twente. Ook nu nog is hij niet uitgeleerd: naast zijn werk als teamleider bij de specialties-divisie van Elementis volgt hij een MBA. “Mijn studie helpt me bij mijn groei als manager.” Zou hij scholieren zijn vak aanraden? ”Absoluut. Procestechniek is één van de mooiste vakken die er bestaan. Je moet kunnen onderzoeken, puzzelen en oplossen, waarna je in de praktijk ziet of het werkt. Elke keer loop ik weer met plezier vanuit mijn kantoor de naastgelegen fabriekshallen in.” linkd.in/hendrik-jan-mensink
LINEKE PELLEBOER (29)
Shift supervisor bij Janssen Biologics
“Hoe komt die chocola op dat koekje?” Als kind keek Lineke nieuwsgierig naar de tankauto’s die de melk ophaalden bij de boerderij van haar ouders. Wat gebeurt daar nou precies mee voordat het in de supermarkt ligt? Een studie voedseltechnologie lag dus voor de hand. “Nog steeds bestudeer ik tijdens het winkelen nieuwe voedselproducten. Hoe komt bijvoorbeeld die chocola op dat koekje?” De stages op de r&d-afdelingen van voedingsbedrijven smaakten naar meer: “Ik wilde meer kennis opdoen van verschillende analytische technieken.” Lineke schoolde zich bij in biotechnologie en volgde een traineeship. Daarbij werkte ze bij verschillende onderzoeksafdelingen van grote biochemische bedrijven. Dit ‘rondsnuffelen’ kan ze alle studenten aanraden. Inmiddels is ze geland bij Janssen Biologics, onderdeel van Johnson & Johnson. “Mijn baan kent een mooie balans tussen procestechnologie en immunologische kennis.” Al tijdens haar studie in Groningen ontdekte Lineke dat ze veel meer is dan techneut. In haar huidige baan als shift supervisor combineert ze inhoud met management. Bovendien is ze bestuurslid van de KNCV en de European Young Chemist Network. “De beste ideeën ontstaan door met anderen te praten.” linkd.in/lineke-pelleboer
10 Chemie magazine mei 2012
@LinekeP
Young Professionals
MARTINE WOLS (26)
Process engineer bij LyondellBasell
“De meeloopdag op de TU gaf de doorslag”
BART DAUTZENBERG (29)
Process engineer bij Sabic
“Indrukwekkend, die chemische fabrieken” Een ingenieur uit het boekje, zo zou je Bart Dautzenberg kunnen omschrijven. Op het vwo haalde hij goede punten voor de exacte vakken, en toen zijn oom vertelde over chemische technologie was hij meteen geboeid. “Die studie combineert mijn drie leukste vakken: wiskunde, natuurkunde en scheikunde. De bedrijfsbezoeken in chemiefabrieken vond ik indrukwekkend. Maar bovenal gaf de TU me een heel brede basis.” Een basis die hij stap voor stap uitbouwde in één bedrijf: Sabic. “Als ik behoefte kreeg om in mijn baan iets nieuws te doen, dan kon dat altijd. Zo hielp ik mee bij het introduceren van nieuwe veiligheidsstandaarden.” Nu, als process engineer bij een naftakraker, is hij alweer bezig met een volgende stap in Sabic: supply chain management. “Bij logistiek zijn ze blij met me: ik spreek de taal van de fabriek.” Zou hij zijn vak aanraden aan een vwo-scholier? “Sterker nog, dat doe ik regelmatig tijdens het JetNet-scholenprogramma van Sabic. Bèta-kennis is steeds belangrijker in onze sterk concurrerende industrie. Ik zeg altijd: met een ingenieursopleiding ga je een gouden toekomst tegemoet.”
In de controlekamer van Shell Moerdijk, op de Dag van de Chemie, ging het lichtje branden bij de vwo-scholiere Martine Wols. Chemie is leuk! De meeloopdag op de TU Delft gaf de doorslag. “Bij chemische technologie kijk je naar het hele chemische proces, niet een enkel onderdeel. Je leert niet om kleurstof voor de verf te maken, maar de verf zelf.” Een paar jaar later kon Martine zelf op de Dag van de Chemie aan haar ouders vertellen hoe scheikundige processen werken. Dat was tijdens een rondleiding bij LyondellBasell, haar latere werkgever. Zelf keek ze bij veel bedrijven rond voordat ze koos voor de chemiemultinational. Dat kan ze iedereen aanraden. “De klik is zo belangrijk. Bij Unilever liep ik stage op de r&d-afdeling. Niks voor mij, want het duurt lang voordat je resultaat ziet. Op een chemische plant zie je concreet waarvoor je het doet.” Als process engineer is ze verantwoordelijk voor grote projecten. Ze somt op: “De aanvraag van CO2-rechten, management of change en de vervanging van onze hardware.” Lachend: “Ik kan hier nog wel even doorgroeien.” linkd.in/martine-wols
linkd.in/bart-dautzenberg @aalbeek1
mei 2012 Chemie magazine 11
Optimaal voeden van mengers en processen Recruitmentspecialist in Chemie & Life Sciences
Automatisch
Vacature selectie
efficiënt
Formulation Manager (0,6 FTE) (3362)
QA/RA consultant Signifix (3346)
Chemisch Analist MLO (3359) Chemisch Analist HLO (3358) Ambitieuze HLO starters Analytische Chemie of Life Sciences (922)
Senior Laboratorium Technician (3354)
Voedingssystemen voor mengers : AZO • betrouwbaar
(Sr) Scientist Analytical Biochemistry (3307) Shiftlead 5-ploegendienst USP (3259) Operational Coach USP DSP (3337)
• nauwkeurig • economisch Bedrijfszekere en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen.
AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel. : +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02
www.azo.be
Chemisch Analist (3345) Analist Microscopie (3338) Chemisch Analist LC/MS (3387)
Vestiging Gouda T +31 (0)182 590210 Connect met ons
Vestiging Hoogvliet T +31 (0)10 2310975 @CheckMarkLab
Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl
Actueel
beeld: shut terstock
Laat studenten uw bedrijf zien
Kansen Kunststof verpaKKingen voor Co2-reduCtie Kunststof verpakkingen nieuwe functies geven én recyclebaar houden. Dat is een uitdaging en een kans voor de chemie om CO2-uitstoot te verminderen. Deze conclusie kwam naar voren in de VNCI-workshop over verpakkingen op 25 april. Tijdens de bijeenkomst spraken de deelnemers uit de (chemische, papier-, karton- en recycling-) industrie en kennisinstellingen met elkaar over dit onderwerp.
U
it de discussie bleek dat er veel mogelijk is met kunststof verpakkingen. Door in te zetten op slimme eigenschappen (zoals selectieve doorlaatbaarheid) kan een verpakking bijvoorbeeld actief conserveren, wat de houdbaarheid van het verpakte product vergroot. Hierbij moet de verpakking wel recyclebaar en zo zuiver mogelijk blijven. Ook verpakkingen van biobased materialen kwamen aan de orde. Deze kunnen volgens de deelnemers sneller hun fossiele broers vervangen als de industrie afspraken maakt met winkelketens en grote merknamen. Daarnaast werd er op LinkedIn gediscus-
sieerd over de stelling ‘saaie verpakking, meer recycling?’. Veel deelnemers waren het daar niet mee eens. Volgens hen mag een aantrekkelijke verpakking geen belemmering vormen voor het recyclebare karakter. De bijeenkomst was één van de VNCI-workshops over CO2-reductie. Het doel van deze serie is om een compleet beeld te krijgen van wat er nog in de innovatiepijplijn van de chemische industrie zit om de ambitie van 50 procent CO2-reductie in 2030 te halen. Hierbij gaan deelnemers aan de slag met de vraag hoe de chemie bekende en nieuwe innovatiekansen kan grijpen. De andere workshops gingen onder meer over automotive, gebouwde omgeving en de rubberen kunststofverwerkende industrie. De uitkomsten van de bijeenkomsten worden verwerkt in de Routekaart Chemie 2030. Voor haar leden organiseert de VNCI op 5 juni een presentatie over de voorlopige resultaten van de workshops. p Meer informatie: Reinier Gerrits, gerrits@vnci.nl
De Stichting KNCV Excursie- en Reisfonds (KERF) zet zich al 35 jaar in om het contact tussen jonge chemici en het bedrijfsleven te bevorderen. Onder de hoede van de KNCV en de VNCI subsidieert KERF excursies van studenten in studierichtingen waarin de chemie een duidelijke rol speelt. Studenten kunnen zo de commerciële toepassingen van chemie ontdekken en kiezen voor een toekomst in de chemie. Om dit mogelijk te maken is KERF afhankelijk van financiële bijdragen uit het bedrijfsleven. Samenwerking met KERF biedt bedrijven een goede mogelijkheid om zich als toekomstige werkgever te presenteren aan enthousiaste studenten. p Interesse? Stuur een e-mail naar kerf@kncv.nl
saxion en Windesheim ontWiKKelen expertiseCentrum
De hogescholen Saxion en Windesheim gaan samen, met steun van de provincie, het expertisecentrum voor hightech systemen en materialen (HTSM) ontwikkelen. In totaal stelt de provincie een budget van 69,1 miljoen euro beschikbaar. Centraal staat daarbij de versterking van het concurrentievermogen van het (internationale) Overijsselse bedrijfsleven in de topsectoren hightech systemen & materialen, chemie en life science & health. p
mei 2012 Chemie magazine 13
SEW-EURODRIVE—Driving the world
Kosten verlagen?
Of productiviteit verhogen?
Waarom of? Tegenstellingen smelten samen: ontdek nu waarom u bij een aandrijfoplossing niet meer voor het ene of het andere hoeft te kiezen – als u voor een wereldspeler in aandrijftechnologie kiest. SEW-EURODRIVE: dat is 80 jaar ervaring in het oplossen van aandrijfproblematiek, van een enkel component tot een compleet systeem. Wij noemen dat Drive 360° – Seeing the big picture. www.sew-eurodrive.nl
HEAVY DUTY ECLIPSE®
Volledige mechanische overvulveiligheid, geschikt voor SIL 2, en ontworpen voor zowel zuivere als vervuilde vloeistoffen (tot 10.000 cP) zijn de basisingrediënten voor de Eclipse “heavy duty” reeks. Met een minimum aan sondes kan een maximum aantal toepassingen bediend worden, gaande van sterk aanklevende vloeistoffen met lage diëlectrische konstante, hoge of cryogene temperaturen, of van volledig vacuüm tot 430 bar. Eclipse is sinds 1998 de eerste en onbetwiste leider in 2-draads Golfgeleide Radartechnologie.
FOCUS OP NIVEAUMETING
FE T Y I
NT
SA
V EL LE
WORLDWIDE LEVEL AND FLOW SOLUTIONS
EGRITY
®
Europees hoofdkwartier & produktie - Zele, België Heikensstraat 6 9240 Zele, Belgium Tel: +32 (0)52 45 11 11 Fax: +32 (0)52 45 09 93 e-mail: info@magnetrol.be www.magnetrol.com
Actueel
Verfindustrie, leVeranciers en tnO werken aan biObased cOatings
Verffabrikanten en hun grondstofleveranciers hebben een brancheinnovatiecontract gesloten met kennisorganisatie TNO. Dit moet leiden tot meer kennis in de keten over coatings op basis van biologische grondstoffen.
D
e verfindustrie streeft ernaar dat in 2030 in Nederland de helft van alle coatings op biomateriaal is gebaseerd. De ketensamenwerking levert een belangrijke bijdrage aan die ambitie, verwacht directeur Martin Terpstra van de Vereniging van Verf- en drukinktfabrikanten (VVVF).
‘Mkb, Maak gebruik van europa!’ Vooral het mkb kan profiteren van de financiële mogelijkheden die de Europese Unie biedt aan de chemische industrie. De sector kan daarbij gebruikmaken van de expertise die hierover aanwezig is bij de overheid en chemiebedrijven. Die boodschap stond centraal tijdens de door SusChem georganiseerde informatiebijeenkomst ‘Chemie zonder grenzen’ eind april.
S
prekers van SusChem Nederland, het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de Europese Commissie gingen in op de steun die beschikbaar is om innovatie te realiseren en te versnellen. Aanleiding voor de bijeenkomst was het feit dat de Nederlandse chemische industrie achterligt op haar buurlanden bij het inschrijven op Europese
calls, terwijl de slaagkans groot is. Aangezien vooral het mkb hiervan kan profiteren, was er een aparte sessie voor deze categorie bedrijven. Ook werd de nadruk gelegd op de financiële ondersteuning die vanuit Europa beschikbaar is om r&dpersoneel te financieren. Hiervan maken momenteel vooral universiteiten gebruik. Voor de VNCI is het benutten van Europese mogelijkheden van groot belang. “In Nederland is er steeds minder geld voor r&d”, stelt Nelo Emerencia. Als VNCImanager onderwijs en innovatie wil hij daarom benadrukken welke mogelijkheden de Europese Unie te bieden heeft voor de chemische industrie. “Wij hebben 2012 benoemd als hét jaar dat de chemische industrie de grote stap maakt richting Europa.” p
Het branche-innovatiecontract, dat loopt tot eind 2013, is ondertekend door de VVVF, de VNCI en TNO. De samenwerking moet leiden tot meer en beter inzicht in de stand van de technologie in de keten en de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van coatings. Op korte termijn speelt het overdragen van kennis een belangrijke rol. Op lange termijn geeft het innovatiecontract richting aan onderzoek en innovatie door de bedrijven. Dit leidt uiteindelijk tot duurzame, beschermende en decoratieve verfproducten, zonder dat er concessies gedaan worden aan de prestaties van de verf. Biobased coatings spelen in op de groeiende vraag naar duurzame en slimme materialen en producten voor onder meer de bouw, onderhoud en schadeherstelbedrijven. Het project sluit aan bij de visie van de topsector chemie, die met ‘groene chemie’ en ‘slimme materialen’ een internationaal leidende positie wil bereiken. p mei 2012 Chemie magazine 15
Logistics Control Tower Cost Saving Tools Carrier Connectivity KPI Dashboards
tro le ? rt o n d e r co n U w tra n sp o
CO2
Bekijk de DSM business case
WIJ DE CONTROLE, U HET INZICHT IDS is gespecialiseerd in ADR, Temp- en vorstvrijzendingen. Ga naar idsnl.com/ADR
WWW.VERSTEIJNEN.NL
OPSLAG
Wat is de + voor uw bedrijf? The + in your logistics
HANDLING
(GECONDITIONEERD) TRANSPORT
•
ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)
•
DIRECTE DISTRIBUTIE
•
GECONDITIONEERD TRANSPORT
•
GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN
•
ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD
Actueel
Nieuwe faciliteit voor opschaliNg vaN bioprocesseN Op 15 mei is in Delft de Bioprocess Pilot Facility (BPF) geopend. Deze joint venture van CSM, Koninklijke DSM en de TU Delft richt zich op onderzoek en onderwijs voor de volgende generatie biotechnologische processen. De BPF heeft een open karakter en is toegankelijk voor bedrijven, universiteiten en instituten.
I
n de faciliteiten van de BPF kan onderzoek worden uitgevoerd naar de opschaling van bioprocessen voor voorbehandeling van biomassa, fermentatie en opzuivering. “De BPF is een unieke faciliteit die andere bedrijven, onderzoekers en onderwijsinstellingen in staat stelt om nieuwe bioprocessen op een dusdanige schaal te testen dat ze de stap naar industriële schaal kunnen maken”, aldus directeur Eric Roos. De faciliteit wordt financieel ondersteund door de Europese Unie, het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Rotterdam, Delft en Den Haag. Gerard Hoetmer (voorzitter raad van bestuur van CSM), Feike Sijbesma (voorzitter raad van bestuur van DSM) en Dirk Jan van den Berg (voorzitter college van bestuur van de TU Delft) benadrukken het belang van deze hoogwaardige onderzoeksfaciliteit in Nederland, vooral vanwege de mogelijkheden die de innovatieve en duurzame bio- en kenniseconomie levert aan Nederland. Ook Chris Buijink, secretaris-generaal van het ministerie van EL&I, onderschrijft dat deze onderzoeksfaciliteit precies past in het Nederlandse topsectorenbeleid. p
Geef eens een Gastles op een basisschool Jongeren enthousiast maken voor chemie, daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen, vindt Stichting C3. Daarom biedt zij een helpende hand aan chemici die een gastles op de basisschool van hun kind willen verzorgen. Marly van den Boom, scheikundevoorlichter aan de VU Amsterdam, stelde een leskist samen met allerlei materialen, waarmee zij en haar collega’s lessen verzorgen op basisscholen.
V
an den Boom heeft de survivalgids voor chemici van C3 besteld, met daarin tips en suggesties voor het geven van een gastles. Vervolgens heeft ze een aantal proefjes uitgekozen, zoals tandpasta, haargel en superslijm maken. De protocollen voor die proefjes komen van de website van de stichting. Daarna heeft ze de ingrediënten voor de proeven besteld en een rolkoffer gekocht waar alles in kan. “De kinderen vinden het te gek”, meent Van den Boom. “Op de school van mijn dochter heb ik shampoo en superslijm gemaakt met leerlingen tussen de 4 en 12 jaar. Ze waren zeer nieuwsgierig en trots op wat ze hadden gemaakt. ‘Kijk eens wat een coole kleur shampoo ik heb!’ Want ze gaan alle kleurtjes natuurlijk mengen. Verder vonden ze superslijm maken echt lachen, omdat het heel glibberig is.” Van den Boom vindt het jammer dat basisscholen weinig aandacht besteden aan de natuurwetenschappen. “Juist met die vakken kun je uitstekend inspelen op de nieuwsgierigheid van kinderen. Denk aan een simpel proefje als het mixen van olie en water. Hoe komt het dat die vloeistoffen niet mengen? Omdat basisscholen meestal weinig exacte kennis in huis hebben, kan daar een mooie rol liggen voor bètawetenschappelijke ouders.” p
Zelf ook een gastles geven op de basisschool? Vraag de gratis gastles-survivalgids voor chemici aan op www.C3.nl mei 2012 Chemie magazine 17
“ik ben een fan van de chemie� 18 Chemie magazine mei 2012
foto: Jeroen oerlemans
louise fresco, voorzitter nationaal Platform rio+20:
Rio+20
Louise Fresco
Louise Fresco, voorzitter van het Nationaal Platform Rio+20, verzorgt tijdens deze VN-conferentie over duurzame ontwikkeling de Nederlandse inbreng. Volgens haar loopt Nederland voorop in duurzaamheid. Wel maakt Fresco zich zorgen over de antitechnologische houding van sommige invloedrijke ngo´s, die zich tegen genetische modificatie, nanotechnologie en chemie keren. Tekst: Igor Znidarsic
D
e ‘20’ in Rio+20 slaat op het aantal jaren dat verstreken is sinds in 1992 de eerste VN-conferentie over duurzame ontwikkeling in Rio de Janeiro werd gehouden. De tweede volgde in 2002 in Johannesburg, de derde wordt van 20 tot 22 juni gehouden in Rio. De conferentie heeft twee hoofdthema’s: ‘groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en bestrijden van armoede’ en ‘het versterken van het institutionele raamwerk voor duurzame ontwikkeling’. Het doel is om voor beide thema’s politieke steun te verwerven. Voor de industrie in het algemeen en de chemie in het bijzonder is een belangrijke rol weggelegd bij de vergroening. Een obstakel daarbij is het imago van de chemie, meent Louise Fresco, voorzitter van het Nationaal Platform Rio+20. “Jullie zouden daarom veel scherper moeten communiceren dat er zonder chemie geen verduurzaming is.” Nederland wordt in Rio politiek vertegenwoordigd door onder meer staatssecretarissen Knapen (Buitenlandse Zaken) en Atsma (Infrastructuur en Milieu). Fresco vertegenwoordigt er het maatschappelijk middenveld (bedrijfsleven, ngo’s, wetenschap, enzovoorts). De vraag hoe belangrijk de top is, beantwoordt ze nuchter: “Aan de ene kant is zo’n top niet zo belangrijk, want het meeste gebeurt ervoor en erna. Aan de andere kant is het wel een ijkpunt. Iedereen staat weer even stil bij het thema. De tekst van de slotverklaring is per definitie een compromis, maar zo’n top stimuleert wel de dialoog binnen en tussen landen. Dat moet je niet onderschatten.” Wat gaat u er precies doen? “Ik zal in allerlei discussiefora proberen de Nederlandse ervaringen in te brengen. Ik ga niet vertellen wat er allemaal niet is, maar me vooral richten op concrete zaken die zoden aan de dijk zetten. Vaak munten dit soort bijeenkomsten uit in vaagheden. Daarom hebben we geprobeerd wat concreter te zijn door tien prioriteiten te
benoemen en tien best practices te selecteren. De input voor de prioriteiten is afkomstig van deelnemers aan diverse bijeenkomsten van het platform. Ze zijn dus bottom-up geformuleerd. Daarin is Nederland echt uniek. Veel landen hebben niet eens een document.”
Professor Louise Fresco is landbouwkundige, promoveerde in Wageningen cum laude op het tropische gewas cassave, en heeft vele jaren veldwerk verricht in ontwikkelingslanden. Zij was van 1997 tot 1999 onderzoeksdirecteur op het agricultural department van de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties in Rome. Van januari 2000 tot mei 2006 was zij daar assistant director-general. Sinds 2006 is zij als universiteitshoogleraar verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, met als aandachtsgebied de grondslagen van duurzame ontwikkeling in internationaal perspectief. Zij bekleedt daarnaast talloze nevenfuncties. Zo is zij onder meer kroonlid en lid van het dagelijks bestuur van de SociaalEconomische Raad (SER), lid van de Raad van Commissarissen van de Rabobank Nederland, en bestuurslid van de United Nations University en van de Roosevelt Academy. Naast wetenschappelijke publicaties schrijft zij columns in dagbladen, literaire kritieken en romans. In 2011 stond zij nummer 1 van de sector onderwijs en wetenschap in de door het maandblad Opzij opgestelde top 100 van machtige vrouwen. In de Volkskrant top 200 van 2010 stond zij als tweede vrouw op de 26e plaats, en in de Trouw Top 100 Duurzaamheid stond zij op 13. Momenteel werkt zij aan het boek Hamburgers in het Paradijs, voedsel in tijden van schaarste en overvloed over de veranderende houding richting landbouw, voedsel, milieu en technologie.
Als u maar drie prioriteiten mocht meenemen naar Rio, welke zouden dat zijn? “Ten eerste het herdefiniëren van de economie - de vervuiler betaalt - en de vergroening van het belastingstelsel: dingen die duurzaam worden geproduceerd, kunnen onder een lager btw-tarief vallen. Als tweede: kringlopen sluiten. We hebben daar zowel technisch, economisch als chemisch veel meer kennis over dan twintig jaar geleden, en weten dat het allemaal nog veel beter kan. En als derde: het veranderen van consumentengedrag. De milieudruk van producten ligt grotendeels bij de consument. Die is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor 90 procent van het watergebruik bij het wassen. Je kunt wasmiddelen maken die minder water en een lagere temperatuur nodig hebben, maar als de consument blijft wassen met veel water en hoge temperaturen, schiet dat niet op. Er is naast een technologische verandering ook een gedragsverandering nodig.”
Hoe ver is Nederland internationaal gezien in duurzame ontwikkeling? “Nederland loopt echt voorop. Wij denken al wat langer na over dit soort dingen en hebben inmiddels veel ervaring met duurzame productie- en handelsketens zoals e mei 2012 Chemie magazine 19
Prioriteiten
tien prioriteiten voor een duurzame toekomst 1. Economie opnieuw uitvinden 2. Maatschappelijk verantwoord ondernemen 3. Kringlopen sluiten 4. Systeeminnovatie stimuleren 5. Routines veranderen 6. Dialogen aangaan 7. Mensen machtigen 8. Kennis delen en gebruiken 9. Zorg verbeteren 10. Duurzaam omgaan met landbouw, water en energie
“Antitechnologisch denken is een heel gevaarlijke ontwikkeling” Fair Trade, modernisering van de landbouw, milieulabels, waterbeheer, en de dialoog tussen industrie en samenleving.”
Vindt u dat de Nederlandse industrie oprecht geïnteresseerd is in verduurzaming, of is het meer het volgen van een onvermijdelijke trend? “Ik ben nog geen Nederlands bedrijf tegengekomen waar duurzame ontwikkeling niet in het businessplan is opgenomen. De meeste grote bedrijven beseffen dat ze er geen baat bij hebben als de consumenten ongezond zijn en de wereld vergaat. Je kunt je met vergroening ook onderscheiden, en je bespaart er uiteindelijk grondstoffen en energie mee. Ik ben behoorlijk optimistisch over de Nederlandse industrie, die volgens mij vaak verder is dan de overheid.” U heeft het over een kleine groep koplopers. “Natuurlijk is het voor grotere bedrijven makkelijker. Maar die beïnvloeden wel de hele markt. En ook het mkb is bezig aan een inhaalslag.” De markt wordt nog wel beheerst door het kortetermijndenken. “Dat is echt aan het veranderen. De grote les van de crisis van 2008 is dat het op aandeelhouders gerichte kortetermijndenken niet de juiste weg is. Dat beseft iedereen. De samenleving vraagt van het bedrijfsleven juist een langetermijndialoog. Natuurlijk is voor een bedrijf ook de korte termijn belangrijk, maar je wordt geen ongezond bedrijf als je aan duurzaamheid doet.” Wat zou de chemische industrie nog beter kunnen doen? “Ik ben echt een fan van de chemie. De chemische industrie doet al veel: reductie van CO2-uitstoot, hergebruik van grondstoffen, substitutie, ontwikkeling van slimme materialen. De chemie staat ook aan de basis van veel ontwikkelingen in de biologie en biotechnologie. Toch kampt de chemie, meer dan andere industrieën, met een imagoprobleem. Men vindt chemie eng. Jullie zouden daarom veel scherper moeten communiceren dat de chemie een heel belangrijk ingrediënt is van de vergroening van de economie en aan de basis staat van biologische wetenschappen en ecologie. De chemie mag zichzelf best een beetje op de borst kloppen, want zonder chemie geen duurzaamheid. Maar ik lees in de media voornamelijk over biologie, genetica en hightech. De chemie verdient echt een betere pers.” Wat kan de chemie straks met het einddocument van Rio+20? “Je krijgt een aantal aanwijzingen, een referentiekader, waarvan je als industrie kan zeggen: daar houden wij ons aan. Ik hoop ook dat het boekje dat wij op basis van onze consultaties gemaakt hebben, Prioriteiten, Praktij-
20 Chemie magazine mei 2012
ken en Inspirerende Initiatieven voor een Duurzame Toekomst, een soort referentie wordt. Ik roep de chemiesector op om na Rio een keer bij elkaar te komen en te kijken waar jullie staan en hoe jullie de vergroening verder willen aanpakken.” In hoeverre beïnvloedt de economische crisis de top in Rio? “Vlak daarvoor, van 18 tot 19 juni, vindt in Mexico de G-20 plaats. Veel politieke leiders gaan van daar direct door naar Rio+20. De crisis zal dus zeker de discussies beïnvloeden.” Moeten de ambities bijgesteld worden? “Je ziet bij de onderhandelingen voor Rio een tweedeling. De rijke, Westerse OESO-landen hameren erop dat de groei in de wereld overal duurzaam moet zijn. China, India en andere opkomende landen zeggen: ‘ja hoor eens, wij gaan groeien, we zullen proberen duurzaam te zijn, maar jullie hoeven ons dat niet voor te schrijven’. Het is mijn rol om te benadrukken dat er mogelijkheden zijn om groei en duurzaamheid samen te laten gaan. Het bewustzijn in China is overigens enorm toegenomen. Ze zien bijvoorbeeld in dat het hun arbeidspotentieel aantast als ze erg gaan vervuilen met hun kolencentrales en zo de volksgezondheid beïnvloeden.” Een van de hoofdthema’s van de conferentie is duurzame ontwikkeling en bestrijding van armoede. Wat is de relatie tussen die twee? “Over de afgelopen twintig jaar zie je dat in de landen die een economische ontwikkeling hebben doorgemaakt meer mensen over de armoedegrens heen zijn getild. In China zijn dat er honderden miljoenen. In landen waar geen economische groei is, zoals in sommige landen in Afrika, neemt het armoedeprobleem juist toe. Economische groei is dus een noodzakelijke voorwaarde voor bestrijding van armoede, maar is op zich niet voldoende. Zo doet India, waar ook groei is, het slechter dan China als het gaat om armoedebestrijding. Overigens moet de groei uiteindelijk wel duurzaam zijn, net als het consumptiegedrag.” Wat verwacht u uiteindelijk van Rio+20? “Ik verwacht een slotverklaring die niet briljant zal zijn. Er zal niet veel nieuws in staan over de groene economie. Maar dat is helemaal niet erg. Er zit een geweldige dynamiek in de samenleving, niet alleen in Nederland, maar ook in Europa en wereldwijd. Deze top is een deel van dat proces. Het onderwerp eindigt niet op de top en de top eindigt niet op 22 juni. Als ik zie wat er allemaal in werking wordt gezet, maak ik me geen zorgen over het elan.” Waar maakt u zich wél zorgen over? “Over de antitechnologische houding van sommige ngo´s. Ze zijn soms slecht geïnformeerd, maar hebben wel een grote stem en een grote invloed op de publieke
Rio+20
Best Practices
twee van de tien best practices zijn gebaseerd op chemie: opinie. Dat moeten we niet onderschatten. Chemie is daar echt een kop van jut, evenals genetische modificatie en nanotechnologie. Er zit een grote emotionele kant aan. Die ngo´s en het onvoldoende geïnformeerde publiek hebben snel het gevoel dat alles wat uit de industrie komt gevaarlijk is, en dat de oplossing ligt in het afwijzen van groei, industrialisatie en mondialisering. De wetenschap en de industrie slagen er onvoldoende in om een tegenwicht te bieden aan dat soort simplistische voorstellingen van hoe de wereld in elkaar zit. Men idealiseert een pre-industrieel verleden, waarbij men zich niet realiseert dat de levensverwachting toen op veertig jaar lag en de meeste mensen de hele dag moesten werken. Dit soort antitechnologisch denken is een heel gevaarlijke ontwikkeling. p
• Koudwaterwassen. Unilever ontwikkelt een wasmiddel waarmee je niet alleen met koud water kunt wassen, maar dat ook na één keer spoelen is verdwenen. Energie-, water- en werkbesparend, mits je met de hand moet wassen. • Barnsteenzuur uit biomassa. DSM bouwt samen met het Franse Roquette een fabriek voor de productie uit biomassa van barnsteenzuur voor onder meer plastics en medicijnen.
mei 2012 Chemie magazine 21
foto: Jeroen oerlemans
“Zonder chemie geen duurzaamheid”
Debat over biodiversiteit moet zakelijker
“Er liggEn waanzinnig vEEl kansEn bij dE chEmiE”
Wat heeft de chemische industrie met biodiversiteit te maken? Als het aan Europa en de Nederlandse overheid ligt heel veel. Hun doelstelling is namelijk om in 2020 het verlies aan biodiversiteit tot staan te brengen en in 2030 de ecologische voetafdruk van Nederland te halveren. De chemische industrie kan daar een sleutelrol in spelen. Tekst: Noortje van Dorp
22 Chemie magazine mei 2012
B
iodiversiteit wekt al snel associaties op met knaagdiertjes die bouwprojecten stilleggen. Maar biodiversiteit gaat niet sec om het redden van bijvoorbeeld de korenwolf. “Houden we de achterliggende ecosystemen niet productief, dan hebben we geen bestendige toekomst”, aldus August Mesker van Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie bij VNO-NCW. Een productief ecosysteem is het samenspel tussen bodem, water, lucht en organismen die samen het systeem laten functioneren. Zo blijft de beschikbaarheid van schoon water, schone lucht en drinkwater intact. Hoe groter de diversiteit in een ecosysteem, hoe groter de genenpoel, en des te veerkrachtiger het is tegen externe invloeden zoals klimaatveranderingen. Het platform is in december 2011 van start gegaan om
Milieu
vnci En biodivErsitEit
foto: holl andse hoogte
Dat het in kaart brengen van de biodiversiteitsdruk niet eenvoudig is, snappen Mesker en MulderBoeve. Daarom worden er verschillende projecten opgestart om kennis te vergaren. Het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie is op zoek naar bedrijven die geïnteresseerd zijn om te kijken naar hun keten. Ook is het platform van plan om met een vliegende brigade bij bedrijven langs te gaan en assistentie te verlenen. Ook bij de VNCI, die overtuigd is van het belang van biodiversiteit, zijn er plannen om in kaart te bren-
de aanbevelingen uit te werken van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen. Deze taskforce, waarin het bedrijfsleven, de kenniswereld, maatschappelijke organisaties en de overheid waren vertegenwoordigd, boog zich over de vraag hoe biodiversiteitverlies gestopt kan worden. Rode draad daarin was de economische waarde van biodiversiteit. Volgens Hans Alders, voorzitter van de taskforce, is juist de link tussen economisch belang en biodiversiteit essentieel voor het behoud ervan. Maar wat heeft de industrie aan het behoud van biodiversiteit?
Vallende paddenstoelen
De industrie maakt gebruik van ecosystemen, zoals voor koelwater, natuurlijke energiebronnen en de ruimte die een bedrijf inneemt. Daarnaast produceren
gen wat de leden al doen voor biodiversiteit. Ook wil zij bij enkele leden een inventarisatie te maken van de biodiversiteitsdruk. Daarnaast heeft de vereniging diverse projecten lopen om het bewustzijn onder haar leden te vergroten. Bovendien is de VNCI direct betrokken bij een Europese studie door koepelorganisatie Cefic over welke beleidsontwikkelingen voor biodiversiteit de chemische industrie zullen raken. De resultaten zijn in de tweede helft van dit jaar bekend.
bedrijven afval en emissies die in de lucht, het water of de grond terechtkomen. Ook zorgen ze voor licht en geluid in de omgeving. Daar ligt het probleem. “Als wij rücksichtslos met onze natuur omgaan, raken natuurlijke bronnen snel uitgeput en heb je geen bestendige toekomst”, aldus Mesker. “Zo zie je nu al dat het klimaatprobleem an sich schadelijk is voor de productie van de planeet. Verdroging en erosie bedreigen de landbouwproductie. Aan dood water en droge grond heeft niemand iets.” “We vallen niet om van een paddenstoel meer of minder”, reageert Leantine Mulder-Boeve, beleidsmedewerker milieu bij de VNCI. “Maar als alle bomen omvallen, hebben we wél een probleem. Er is een samenhang tussen het verdwijnen van de paddenstoel en de bomen, en daarom begint het bij het behouden van die ene paddenstoel.”
Nee!
Nederland heeft een grote chemische industrie die gebruikmaakt van bestaande ecosystemen. Zo leidt onttrekking van grondwater elders tot verdroging, en dit heeft op den duur effect op de biodiversiteit. Ook kunnen verlichte industrieterreinen de vlucht van vogels verstoren en kunnen emissies verzuring veroorzaken waardoor bossen verdwijnen. Biodiversiteit zit eigenlijk met hetzelfde euvel als bijvoorbeeld global warming: iedereen is verantwoordelijk, en daarom niemand. “Nederland is een grote importeur van biotische (bestaand uit levende organismen – red.) grondstoffen”, illustreert Mesker. “Zijn wij verantwoordelijk voor de kap van bossen door lokale boeren? Kun je het handhaven van oerwouden en wetlands voor een gezond klimaat in handen laten van landen die producent van biotische grondstoffen zijn? De lokale boer die per product betaald wordt, kapt nog wel wat meer bos. Moeten we het zover laten komen. Het antwoord is: nee!”Die mening is ook de Nederlandse overheid toegedaan. Internationaal, maar ook nationaal wil het land zuinig zijn op zijn ecosystemen. Tijdens het Jaar van de e mei 2012 Chemie magazine 23
hElPEn En shEll moErdijk
Tientallen nestkasten voor de koolmees, boomkruiper, grauwe vliegenvanger, gekraagde roodstaart, de steenuil en torenvalk. Een zandberg als broedplaats voor oeverzwaluwen. En een nestkast waar sinds 1997 al dertig slechtvalken zijn geboren. Een actief natuurbeleid is Shell Moerdijk niet vreemd. Zijn biodiversiteitsactieplan gaat verder dan alleen de aandacht voor vogels. “Wij onderzoeken wat voor effect we hebben op de omgeving”, vertelt Carla Westerbroek, milieuadviseur bij Shell Moerdijk. Het chemiebedrijf onderzocht bijvoorbeeld wat er allemaal met het koelwater mee naar binnen wordt gezogen en concludeerde dat daar de beschermde vissoort rivierprik in zat. De industrie overlegt daarom met de Waterdienst over een beoordelingsmethodiek voor intrek van vis in koelwater. De aandacht voor biodiversiteit is voortgekomen uit maatschappelijk besef, maar heeft ook een pure noodzaak. Westerbroek: “Er is al veel milieuwetgeving voor emissies naar onder andere lucht en water, en in de toekomst lijkt er wetgeving voor biodiversiteit te komen. Juist door in een vroeg stadium zaken goed aan te pakken, bespaar je straks veel geld. Zo introduceer je langzaam biodiversiteit in je beleid.” Het biodiversiteitsactieplan is een actief plan. Westerbroek: “Ieder jaar voeren we acties uit en kijken we welke nieuwe handelingen we kunnen ondernemen.” Aandacht voor groen heeft ook andere voordelen. “De slechtvalken jagen bijvoorbeeld de duiven van het terrein weg”, legt Westerbroek uit. “En door een gebied geschikt te maken voor de natuur, kun je ook een beetje sturen waar dieren gaan zitten.” Biodiversiteit in 2010 is daarom het internationale Biodiversiteitsverdrag uit de jaren negentig vernieuwd. Nieuw is de strategie om het verlies aan biodiversiteit tot staan te brengen in 2020. Het Nederlandse biodiversiteitsbeleid, gebaseerd op Europese en internationale richtlijnen, is gericht op het beschermen van dieren, planten en hun leefomgeving, en het duurzaam omgaan met milieu. Daarnaast heeft Nederland ook prioriteiten gesteld, zoals voor de duurzame handel in hout, soja, palmolie, biomassa en veen, betalingsmechanismen voor biodiversiteit, en innovatie in functioneel gebruik van ecosystemen, zoals de bodem en akkerranden in de landbouw. Om die doelstelling te halen, moet de druk op biodiversiteit teruggebracht worden naar nul. Mulder-Boeve: “Dat betekent onder andere emissies en verstoring door geluid en licht reduceren en dat wat je niet kan reduceren compenseren.” Volgens Mesker speelt de chemische sector hierin een belangrijke rol. “Bijvoorbeeld als het gaat om duurzame productie van biotische grondstoffen. Hoe kunnen we beter en zorgvuldiger produceren?” Mulder-Boeve: “Er liggen waanzinnig veel kansen
“We vallen niet om van een paddenstoel meer of minder” 24 Chemie magazine mei 2012
bij de chemie. Wij zijn in staat om vanuit andere grondstoffen nog steeds dezelfde producten te maken. Denk bijvoorbeeld aan kunststof en energie uit groene grondstoffen, zoals biologisch materiaal en algen. Bovendien kunnen de producten die de chemische industrie maakt bijdragen aan de stap die we moeten maken.”
Debat verzakelijken
Maar daarvoor moet eerst het besef doordringen van de noodzaak tot verlaging van de biodiversiteitsdruk. Mesker pleit daarom voor een verzakelijking van het debat. “De gekte moet uit het beleid gehaald worden. Dat kan alleen door goed contact met natuurorganisaties. Door gesprekspartners te zijn kun je wederzijdse voorwaarden stellen. Natuurclubs krijgen geen sympathie van het bedrijfsleven door de bouw stop te leggen omdat er een of ander vogeltje zit te broeden. Het stilleggen van een bouwproject levert onevenredige maatschappelijke kosten op. Dat hebben de natuurorganisaties overigens inmiddels wel door. Ook zij erkennen het gemeenschappelijke hogere belang.” Daarnaast is het volgens Mesker belangrijk om je als actor op te stellen en niet de meute te volgen. “Aarzelen kost tijd en geld. Door nu al rekening te houden met biodiversiteit bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld een nieuw bedrijventerrein of proces, kun je veel besparen.” Mulder-Boeve: “Als je niet nadenkt over milieudruk en biodiversiteit, kan het je nog duur komen te staan. Wat als je verantwoordelijk wordt gesteld voor het verdwijnen van een bepaalde soort, de vervuiling van het water, of verdroging? Vergelijk het met de tabaksindustrie en de schuldbevinding met terugwerkende kracht.”
Geen plan, geen financiering
Maar waar begin je? “Allereerst kun je voor je eigen bedrijfslocatie in kaart brengen wat de activiteiten voor invloed hebben op de omgeving”, legt Mulder-Boeve uit. “Wat produceer je aan afval, licht en geluid? Hoeveel grondwater pomp je op? Een stap verder is kijken wat het effect is in de keten. Waar komen de producten vandaan? Hoe worden deze vervoerd?” Volgens de beleidsmaker zal het ook niet heel lang meer duren voordat wetgeving dit van bedrijven gaat eisen. “We zien nu al dat bijvoorbeeld banken eisen stellen voor biodiversiteit, bijvoorbeeld of een bedrijf genoeg doet voor het behoud van een bepaalde diersoort in het gebied waar het actief is. Geen plan is geen financiering. Zo wordt een biodiversiteitsplan een strategisch onderdeel van de bedrijfsvoering.” p
Duurzame valorisatie tot materialen & energie Indaver biedt een duurzame aanpak voor industrieel afval. Indaver valoriseert 90 % van de 4.6 miljoen ton afvalstoffen die ze beheert tot materiaal of energie. Eigen grootschalige installaties, sterke expertise en een goede kennis van de Europese afvalmarkt vormen hierbij onze unieke troeven. Ook via on site investeringsprojecten bij de grootindustriĂŤle klant valoriseren we energie en materialen uit reststromen. Dit vereist een juiste kennis van complexe afvalstoffen en voldoende inzicht in productieprocessen. Indaver realiseert lange termijnoplossingen tegen de laagste Total Cost of Ownership. Conformiteit aan wet- & en regelgeving en zero risk op liabilities staan hierbij steeds voorop. salesinternational@indaver.com
Tel. +31 115 61 90 48
www.indaver.nl www.indaver.com
Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer
7x
Langste brug
26 Chemie magazine mei 2012
x FOTO: ANP
Op 4 maart is over de A27 tussen Lunetten en Houten een lichtgewicht verkeersviaduct van 140 bij 6,2 meter geplaatst. De brug, gebouwd in opdracht van ProRail en Heijmans, is uitgerust met een brugdek van composiet van InfraCore. Deze constructie is bedacht vanwege de ondergrond van de A27, die bestaat uit een folieconstructie die het grondwater tegenhoudt. Hierdoor kon de brug niet worden onderheid. Een stalen hoofddraagconstructie met een composiet rijvloer was vanwege de lichtere constructie wél mogelijk. De panelen zijn gemaakt van polyurethaanschuim met een ‘verpakking’ van 20 millimeter dik glasvezelversterkt polyester. Het materiaal is 10 keer lichter en 20 keer sterker dan beton. Het kunststof dek is al op de bouwlocatie
Wetenswaardig
aan de staalconstructie gekoppeld. De afgemonteerde brug werd vervolgens in haar geheel naar de locatie getransporteerd en ‘s nachts over de afgesloten snelweg geplaatst. Het resultaat is de langste ‘lichtgewicht’ brug ter wereld, de langste verkeersbrug van Nederland, en bovendien het eerste brugdek van composiet dat de zwaarste verkeersklasse (60 ton) aankan. De brug weegt in totaal zo’n 200 ton en is daarmee 7 keer lichter dan een vergelijkbare brug van staal en beton. Daarnaast heeft de brug een veel hogere levensduur en een energiezuiniger productieproces. Bovendien is zij onderhoudsvrij en brandveilig. Er kleeft slechts één nadeel aan: het composiet laat zich moeilijk recyclen. p
mei 2012 Chemie magazine 27
‘Unieke producten’ mogen belastingvrij Europa in, maar…
foto: holl andse hoogte
Wie profitee tariefschor
28 Chemie magazine mei 2012
Import
Ondernemingen in Europa kunnen jaarlijks miljoenen euro’s aan invoerrechten besparen op de import van grondstoffen of halffabrikaten die niet in dit gebied worden gemaakt. Dit doen zij via de tariefschorsingsregeling van de Europese Unie. Toch klinkt er ook kritiek. De regeling dwingt bedrijven namelijk om bij geschillen met de concurrent om tafel te gaan, en die strijd kun je niet winnen. Tekst: Loes Elshof
teert van horsingen? I
nvoerrechten zijn belastingen die de douane heft op de import van goederen. De Europese Unie maakt hier gebruik van om bedrijven in dit gebied te beschermen tegen te goedkope productie in bijvoorbeeld China. Deze regeling werkt alleen averechts als er in de Europese Unie geen bedrijven zijn die het te importeren product maken, aangezien hierdoor de prijs onnodig wordt opgedreven. Om dit te voorkomen kunnen bedrijven een tariefschorsing aanvragen. Lukt dat, dan hoeft het bedrijf geen invoerrechten te betalen voor de grondstof of het halffabrikaat. Dit geldt ook als de stof wel gemaakt wordt, maar in te kleine hoeveelheden om ruim beschikbaar te zijn. In dat geval wordt er een quotum vastgesteld. Twee keer per jaar stelt de Europese Commissie een lijst op met producten waarvoor bedrijven uit de lidstaten een tariefschorsing hebben aangevraagd. Dit aanvragen gebeurt per lidstaat bij een vertegenwoordiger, wat in Nederland het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is. Om te controleren of deze producten echt niet in de Unie gemaakt worden, voegen de vertegenwoordigers alle Europese aanvragen samen en sturen zij deze naar de industrie (zoals in Nederland naar de leden van de VNCI). Als een bedrijf vindt dat hij één van de producten maakt, dan kan deze zogeheten opponent binnen anderhalve maand bezwaar indienen. Hierna bespreken de vertegenwoordigers de
lijst en de ingediende bezwaren met elkaar. Meestal leidt dit – veelal pittige - overleg tot een toewijzing van de aangevraagde tariefschorsingen. In een enkel geval vindt een bedrijf een leverancier in Europa die hij nog niet kende. Bij EL&I coördineert en begeleidt Annelies Maris samen met een collega de aanvragen. Zij stelt dat voor toewijzing van een tariefschorsing in elk geval de stof verder bewerkt moet worden in de EU. “De verwerkende industrie moet wel baat hebben bij de regeling.”
Geen uren werk
Het ministerie heeft de indruk dat nog niet alle bedrijven de weg naar de schorsingsregeling weten te vinden. Toch zijn er in Nederland genoeg, veelal grote, chemieondernemingen die er al jaren gebruik van maken. Neem het in Zaltbommel gevestigde Sachem. Hilda van de Werken, medewerker customer service, verzorgt de schorsingsaanvragen voor chemicaliën die Sachem vanuit het moederbedrijf in Amerika importeert. “Ik vraag de benodigde gegevens over product, formule, verpakking en werking op en vul deze in op het formulier.” Over vijf stoffen is een tariefschorsing toegekend. Een voorbeeld is tetrametyl-ammoniumhydroxide 25 procent, dat Sachem levert aan producenten van beeldschermen. Door de regeling bespaart het Amerikaanse moederbedrijf jaarlijks honderdduizenden euro’s aan invoerrechten. “De aanvraag is geen uren werk. Je krijgt er steeds meer handigheid in en er is goed contact met het ministerie van EL&I.” Ook Sabic in Sittard profiteert van de regeling. Het bedrijf importeert onder andere katalysatoren uit Amerika die gebruikt worden voor het versnellen van de polymerenproductie. De katalysatorstoffen, die onder andere edelmetalen bevatten, kosten tussen de 400 en 600 dollar per kilo. “De samenstelling luistert heel nauw”, zegt Ton Geilenkirchen, hoofd customs & excise tax. Dankzij de toegewezen tariefschorsingen lopen de besparingen voor de import van vier à vijf katalysatorstoffen op tot honderdduizenden euro’s per jaar. Ook bespaart Sabic flink op de inkoop van industriële membranen. Een derde gebruiker van de regeling is Eastman in Capelle aan den IJssel. Het chemiebedrijf betrekt producten van het Amerikaanse moederbedrijf en verkoopt die in Europa. Er is – net als bij Sachem - sprake van intercompany import. Voor een aantal geïmporteerde stoffen zijn schorsingen toegewezen, wat het bedrijf e mei 2012 Chemie magazine 29
Wereldmarkt
Hoe lang zal de tariefschorsingsregeling standhouden, nu er wereldwijd steeds meer handelsvrije zones ontstaan, zoals recent tussen ZuidKorea en de Europese Unie? Is een wereldmarkt zonder protectionistische maatregelen de toekomst? En wie profiteert hiervan: Europese producenten, Amerika of de opkomende markten? VNCI-manager Maagdenberg vindt dat het belang van de eigen, Europese bedrijven voorop mag blijven staan en wil de Europese regeling graag behouden. Hij erkent dat het soms lastig te beoordelen is of de regeling het gewenste effect heeft. Wat voor het ene bedrijf goed is, is voor het andere slecht. Waarna hij concludeert: “Het bewustzijn van bedrijven moet toenemen. Laat de discussie hierover maar ontstaan.”
“Je zou de klant op ideeën kunnen brengen”
jaarlijks miljoenen euro’s bespaart. “Het is een mooie regeling”, vindt Sabine van Gastel, manager internationale handel en douane bij Eastman.
Vergelijkbaar alternatief
Maar behalve waarderende woorden plaatst Van Gastel ook kanttekeningen. “Een vereiste voor toewijzing is dat er geen vergelijkbaar alternatief voorhanden is in Europa. Maar een vergelijkbaar product is nog niet hetzelfde product.” Eastman wil daarom geen vergelijkbaar product inkopen bij andere producenten, want het vindt de eigenschappen van de eigen productlijnen uniek. Het nadeel is alleen dat na de aanvraag van een tariefschorsing en de publicatie hiervan de kans bestaat dat de concurrentie zich meldt, en daar zit Eastman niet op te wachten. Van Gastel: “De procedure dwingt je met een Europese concurrent om tafel te zitten en de unieke producteigenschappen en de bestaande Europese productiecapaciteit te bespreken. Het is de vraag of een dergelijke onderhandeling past binnen de regels voor mededinging.” Dat brengt haar bij het belangrijkste bezwaar: de aanvrager van de schorsing kan de strijd nooit winnen. “In de praktijk vragen wij daarom niet snel een schorsing aan als we verwachten dat een opponent zich zal melden.” Cees Maagdenberg, manager handelspolitiek bij de VNCI, onderschrijft de zienswijze. “De posities van de aanvrager en de opponent zijn ongelijkwaardig. Het is technisch lastig te bewijzen dat jouw product anders is.” Ook Geilenkirchen van Sabic begrijpt het probleem waar Eastman mee te maken heeft. “Logisch. De ogen van de douane zijn altijd iets strakker gericht op situaties waar een verbinding bestaat tussen koper en verkoper.”
Duurzaamheid meetellen
Maagdenberg kent de situatie van Eastman uit eigen ervaring, want hij bekleedde voorheen de functie van Van Gastel bij Eastman. De VNCI-manager vindt dat de Europese Commissie bij problemen rond tariefschorsingen als scheidsrechter moet optreden. Daarnaast denkt hij na over nieuwe wegen om het instrumentarium te verbeteren, iets waar volgens hem de Europese Unie op zinspeelt. Zijn suggestie daarvoor: “Behalve uniciteit van het product zouden ook de kwaliteit en de duurzaamheid moeten meetellen bij de toewijzing van een schorsing.” Geilenkirchen heeft een ander advies voor de regeling: 30 Chemie magazine mei 2012
“Tussen de aanvraag en de toekenning zit een jaar. Daarna ga je pas profiteren. Dat zou sneller moeten”, meent hij. Direct handelen is daarom zijn advies voor bedrijven die met de regeling aan de slag willen. Zo gaat het in elk geval bij Sabic. “Als uit het bedrijf een signaal komt dat we een product willen inkopen, scannen wij de gehele Europese markt op aanbieders. Als de conclusie is dat er in de Europese Unie geen aanbieders zijn, maar wel daarbuiten, gaan we direct aan de slag met de aanvraag.” Er ontstaat dan een spannend steekspel: “De leverancier begrijpt dat wij willen besparen op de invoerrechten, maar wil zelf niet alles prijsgeven. Je zou de klant of andere concurrentie in Europa op ideeën kunnen brengen om de stof zelf te gaan produceren.”
Qui-vive
EL&I-medewerkster Maris: “Wij kunnen zelf de uniciteit van stoffen niet beoordelen. Het is mede aan bedrijven om tijdig te reageren als zij een van de producten maken.” Geilenkirchen geeft daarnaast als advies: “Controleer altijd de publicatielijsten. Kijk of je producten in aanmerking komen voor een schorsing, maar ook of een schorsing is aangevraagd voor producten die jij levert. Wees op je qui-vive.” Volgens het hoofd douane van Sabic is de uniciteit van de geïmporteerde producten steeds moeilijker te verdedigen. “Dankzij de technologische vooruitgang is het steeds eenvoudiger om zelf aanpassingen door te voeren in het productieproces.” Daarmee kan de uniciteit van een product dat van buiten Europa moet worden gehaald – en dus het gebruik van een tariefschorsing – opeens komen te vervallen. Maagdenberg vermoedt dat bedrijven die geen gebruik van de regeling maken, mogelijk opzien tegen de complexe keuzes die ermee gepaard gaan. “Je moet goed weten wat je doet”, vindt hij. Het advies van de ervaringsdeskundige: altijd strategisch omgaan met je aanvragen. p
tariefschorsingen aanvragen
Bedrijven kunnen nieuwe aanvragen indienen voor de eerstvolgende deadline van 1 juli 2012. Er is een ondergrens voor de aanvraag: het bedrag dat het bedrijf verwacht te besparen, moet minimaal 15.000 euro bedragen. Meer informatie: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ internationaal-ondernemen/tariefschorsingen
YOUR REPUTATION IS MINE.
KAN UW REPUTATIE ONZE VERANTWOORDELIJKHEID WORDEN?
Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectieen keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden. Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam en Akersloot en logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 14 landen vestigingen heeft. Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:
Veiligheid - Kwaliteit - Milieu
WWW.VINCOTTE.NL
Dow toont innovaties t olympische spelen Dow Chemical is een van de elf internationale bedrijven die zijn toegetreden tot het Olympisch Partners Programma. De Amerikaanse onderneming, met vestigingen in onder meer Nederland en België, brengt toonaangevende vakkennis en innovaties naar de Olympische Spelen in Londen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
D
e voorbereidingen voor de Olympische Spelen in Londen zijn momenteel in volle gang. De olympische toorts is inmiddels vanuit de Griekse hoofdstad Athene aangekomen in Groot-Brittannië. Daar brengen estafettelopers de toorts door het hele land, zodat het olympisch vuur op 27 juli in het olympisch stadion kan worden ontstoken tijdens de openingsceremonie. De ceo van Dow, Andrew Liveris, maakte twee jaar geleden bekend dat Dow wereldwijd partner werd van de Olympische Beweging. Daarmee trad het chemiebedrijf toe tot het Olympisch Partners Programma (TOP) en werkt het tot en met 2020 samen met het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en de 205 nationale comités. “Met onze lange-termijnbetrokkenheid bij duurzaamheid wereldwijd en onze wetenschappelijke expertise en aanpak van wereldproblemen sluit Dow perfect aan bij de visie van de Olympische Beweging. Hierin draait het
32 Chemie magazine mei 2012
om vrede, vooruitgang en een wereld die gezamenlijk bijdraagt aan een menselijke samenleving”, aldus Andrew Liveris tijdens de bekendmaking van het partnerschap. “Daarnaast biedt onze samenwerking met de Olympische Spelen Dow nieuwe zakelijke groeimogelijkheden.” Naast Dow maken tien andere internationale ondernemingen, waaronder Coca Cola, Samsung en McDonald’s, deel uit van het TOP. Het is het hoogste niveau waarop een bedrijf de Olympische Spelen financieel kan ondersteunen in ruil voor exclusieve marketingrechten voor de zomer-, winter- en jeugdspelen. Het IOC bepaalt wie er - tegen betaling van tientallen miljoenen dollars per bedrijf - aan deel mag nemen.
Blikvanger
Dow is overigens al langer betrokken bij de Olympische Spelen. Zo werden zijn styrofoam-isolatieplaten toege-
Partnership
s tijDens
Foto: olympic Delivery Authorit y
De 336 kunststof panelen van Dow waarmee het olympisch stadion is ingepakt maken het stadion tot een echte blikvanger.
past bij de aanleg van de schaats- en bobsleebanen van de winterspelen in Lake Placid in 1980. Daarnaast was Dow een officiĂŤle leverancier voor de Olympische en Paralympische winterspelen in 2010. Ook voor de Olympische Spelen in Londen dragen de Dow-wetenschappers hun steentje bij. Zo spelen de hockeyers voor het eerst in de geschiedenis hun wedstrijden op een blauw veld met roze randen, gemaakt van Dowlex polyethyleenharsen. Door het betere contrast (in vergelijking met een regulier groen veld) is de gele bal veel beter te zien voor de sporters ĂŠn de toeschouwers. Daarnaast wordt het Olympisch Stadion een echte blikvanger. Dow pakt dit namelijk in met 336 kunststof panelen van 25 meter hoog en 2,5 meter breed. Deze panelen zijn gemaakt van harsen van de kunststoffendivisie en volgens Dow 35 procent lichter in vergelijking met conventionele materialen. Ook heeft het gebruikte
materiaal volgens het Amerikaanse bedrijf een veel kleinere koolstofvoetafdruk. Verder is Dows SL-A-isolatiemateriaal toegepast in de daken van de appartementen waar de meer dan 17 duizend atleten en officials verblijven tijdens de spelen. Ook het olympisch stadion en het internationale mediacentrum zijn hiervan voorzien. Na afloop van de spelen wordt het isolatiemateriaal toegepast in de huizen die in Oost-Londen worden gebouwd, zodat ook de lokale bevolking ervan profiteert. Een ander voorbeeld van Dows bijdrage zijn de beschermende coatings voor de uitzendkabels van de tv-beelden. Door de speciale eigenschappen van het materiaal daalt het energieverbruik van de kabels en neemt hun levensduur toe. p
mei 2012 Chemie magazine 33
Om de veiligheidscultuur in bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken verder te verhogen, heeft de VNCI (samen met andere verenigingen) het actieplan Veiligheid Voorop opgesteld. In Chemie magazine komen de tien actiepunten hiervan aan bod. Deze keer punten 3, 4 en 5: ‘De VHCP, VNCI, VNPI en VOTOB 3) gaan met elk van hun leden na welke gegevens zij gaan verzamelen om de veiligheidsprestaties op brancheniveau te monitoren, 4) vragen hun leden om deze gegevens jaarlijks aan hun brancheorganisaties te verstrekken, 5) zullen op basis van deze gegevens de voortgang van de veiligheidsprestaties geaggregeerd en op brancheniveau jaarlijks publiceren.
VEILIGHEID VOOROP
VNCI analyseert resultaten onderzoek veiligheidsbeheerssysteem
“CHEMIE DOET HET ZEKER NIET SLECHT” 43 procent van de VNCI-leden heeft volgens de overheid zijn veiligheidsbeheerssysteem goed geïmplementeerd. Dat bleek uit de rapportage van 83 VNCI-leden over de beoordeling door de overheid van hun systeem. Het bevestigt voor de VNCI het beeld dat de leden het op veiligheidsgebied helemaal niet zo slecht doen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
E
r bestaat géén set goede indicatoren om de veiligheidsprestaties van chemiebedrijven te meten. Dat is de stellige overtuiging van Jos Dingemans, VNCI-speerpuntmanager veiligheid, gezondheid en milieu. Bedrijven kunnen alleen wél op verschillende manieren de veiligheid zo goed mogelijk proberen te waarborgen, bijvoorbeeld door vanaf het begin veiligheid in het ontwerp van het proces en de procesinstallatie mee te nemen. Ook is het belangrijk om de beveiliging af te stemmen op het te beheersen risico. En mocht het toch een keer misgaan, dan moeten noodplannen klaarliggen om escalaties te voorkomen. Dingemans gelooft ook niet in het dogma ‘wat je niet meet, kun je niet sturen’. Bovendien zet de speer-
34 Chemie magazine mei 2012
puntmanager vraagtekens bij de waarde van de huidige veiligheidsindicatoren. Die richten zich voornamelijk op (arbeids)ongevallen die leiden tot tijdelijk niet kunnen werken. Deze ongevallen kunnen soms ernstig zijn, maar leveren geen indicatie op voor de situatie van procesveiligheid. Want als het dáár een keer misgaat, kunnen de gevolgen groot zijn. “Kijk maar naar de uitstekende ongevalstatistieken van de BP-raffinaderij in Texas, waarbij tijdens een grote explosie in 2004 verschillende mensen om het leven kwamen.”
Inzicht veiligheidsprestaties
Tegelijkertijd realiseert hij zich dat de stakeholders van de chemische industrie een groeiende behoefte hebben aan een goed inzicht in de
veiligheidsprestaties van de branche. Deze behoefte is mede ingegeven door de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk en verschillende publicaties in de media over onveilige situaties bij bedrijven in de regio Rijnmond. Daarom heeft de VNCI zich na de brand in januari meteen aangesloten bij het initiatief van VNO-NCW om de veiligheid in bedrijven die grootschalig met gevaarlijke stoffen werken verder te verbeteren. Zo heeft de vereniging voor het actieplan Veiligheid Voorop de jaarlijkse Responsible Care-vragenlijst uitgebreid. Die bevat nu vragen over de ontwikkeling van een solide veiligheidscultuur in een bedrijf. Dingemans benadrukt dat de VNCI het, ondanks de vraagtekens bij de huidige indicatoren, zinvol vond om nieuwe indicatoren op te
Veiligheid Voorop
DE INGREDIËNTEN VAN HET VEILIGHEIDSBEHEERSSYSTEEM
HET VEILIGHEIDSBEHEERSSYSTEEM BESTAAT UIT ACHT ELEMENTEN 1 PBZO en samenhang beheerssystemen 2 De organisatie en de werknemers 3 Identificatie gevaren/beoordeling risico’s 4 Beheersing van de uitvoering 5 Wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen 6 Planning voor noodsituaties 7 Toezicht op de prestaties 8 Audits en beoordeling stellen en de leden naar de resultaten te vragen. “Daarmee willen we het proces van verbetering en vooruitgang volgen en tegelijkertijd het gesprek aangaan met de achterblijvers.”
Analyse veiligheidsbeheerssysteem Inmiddels heeft hij de eerste resultaten van de veiligheidsvragen in de Responsible Care-vragenlijst geanalyseerd. “Laat ik vooropstellen dat het om een test gaat. De VNCI wil hier vooral van leren en haar ervaringen meenemen om de indicatoren in de vragenlijst te verbeteren. Volgend jaar komen we met een uitgebreide rapportage over de resultaten in 2011.” Dingemans heeft zich deze keer vooral gericht op een analyse van de resultaten van de beoordeling van het veiligheidsbeheerssysteem (VBS) door de overheid in 2010. Alle bedrijven die onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) vallen, zijn verplicht om acht elementen van het VBS in te vullen. Aangezien het om doelvoorschriften gaat, zijn bedrijven vrij te bepalen hoe zij elk van de elementen invullen. Met de invulling moeten ze overigens wel het beoogde doel bereiken. De elementen lopen uiteen van de identificatie van gevaren en de beoordeling van risico’s tot de beheersing van de uitvoering en de planning voor noodsituaties (zie kader).
Achterblijvers aanspreken
Uit de resultaten (zie kader) blijkt dat van de 83 VNCI-leden die in de jaarlijkse Responsible Care-vragenlijst over de beoordeling van hun VBS hebben gerapporteerd, 43 procent de acht elementen hiervan goed heeft geïmplementeerd, en 39 procent redelijk “Dat bevestigt voor mij het beeld dat de leden het op veiligheidsgebied helemaal niet zo slecht doen”, aldus Dingemans.
“Tegelijkertijd gaan we er de komende maanden alles aan doen om de elementen waarop slecht is gescoord naar nul terug te brengen. Zo gaan we de uitkomsten bespreken in de verschillende beleids- en werkgroepen van de vereniging. De werkgroep procesveiligheid is de trekker van het proces, waarbij we onder meer de achterblijvers in contact willen brengen met de bedrijven die wél goed presteren. Ook zullen we vanuit de VNCI de achterblijvers aanspreken op hun resultaten en ondersteunen bij de invoering van verbeteringen.”
Ingewikkeld systeem
Daarnaast zal de VNCI zich bij de overheid sterk maken voor een VBS waarbij in de beoordeling meer rekening wordt gehouden met het belang van de geconstateerde afwijking. Dingemans: “Tijdens een beoordeling kijken de inspecteurs naar de documentatie, de geschiktheid en de implementatie van de acht elementen. De vereniging wil naar een systeem waarbij een beoordeling ook daadwerkelijk maatgevend is voor de manier waarop een bedrijf zijn gevaren beheerst. Dat is nu zeker niet het geval. Een bedrijf kan potentiële gevaren perfect beheersen, maar door ondergeschikte administratieve overtredingen kan een negatief beeld ontstaan dat geen recht doet aan de werkelijkheid.” Hij realiseert zich dat het huidige beoordelingssysteem niet alleen voor de bedrijven, maar ook voor de overheid bijzonder ingewikkeld is. “Daarom pleiten wij voor inspecteurs die de competentie en het abstractieniveau hebben om het grotere plaatje te zien. De beoordeling van de overheid kan een stuk minder zwart-wit. Er is immers een groot verschil tussen het rijden met een kapot achterlicht of met 150
RESULTATEN BEOORDELING VEILIGHEIDSBEHEERSSYSTEEM VNCI-LEDEN Nederland telt volgens de branchecode (SBI) van de Kamer van Koophandel 600 bedrijfslocaties die zich met chemie bezighouden. Daarvan vallen er 423 onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO). 100 locaties daarvan zijn lid van de VNCI, en de overheid heeft in 2010 bij deze leden 861 elementen van het VBS onderzocht. 43 procent van deze elementen bleek goed in orde, 39 procent redelijk, 15 procent matig en 3 procent slecht.
kilometer per uur door de bebouwde kom scheuren.”
Veiligheidsinspecties management Om goed leiderschap een impuls te geven, heeft de vereniging via de Responsible Care-vragenlijst geprobeerd in kaart te brengen hoeveel veiligheidsinspecties het management jaarlijks uitvoert. “Daar komt geen samenhangend beeld uit. Sommige bedrijven geven aan dat ze jaarlijks 3 inspecties hebben uitgevoerd, terwijl anderen het op 900 houden. Dat is op zich niet zo erg, want het gaat immers om een test. Wel zullen de betrokken VNCIrelatiemanagers de bedrijven die niets hebben gerapporteerd benaderen om te kijken of ze ondersteuning kunnen bieden.” p mei 2012 Chemie magazine 35
Technische Schoolstraat 43A B-2440 Geel info@big.be www.big.be
• Noodcentrum voor gevaarlijke stoffen • Meertalige multidisciplinaire databank • 24u/24u bereikbaar noodcentrum • REACH en CLP expertise • Opstellen (e)SDS/VIB • Werkplekinstructiekaarten (WIK) op maat • WIK-boek en Brandweerinterventieboek Gevaarlijke Stoffen • Content provider voor: - Beheersystemen gevaarlijke stoffen - SAP - exESS - GROS - ECOSYSTEMS
• • • • • •
Aggregaten; Mobiele lichtmasten; Kabels; Trafo’s; Verdeelkasten; Tijdelijke stroom en lichtvoorziening voor industriële toepassingen. 24 UUR, 7 DAGEN PER WEEK
Parkweg 67a, 4153 XL Beesd T 0345 684000 - F 0345-680907 info@voetverhuur.nl - www.voetverhuur.nl
Want to focus on your profession?
Safety is
OUR PROFESSION Steeds meer moderne bedrijven in de industriële sector werken met gevaarlijke producten en chemische stoffen. De sector ziet zich geconfronteerd met steeds stringentere wettelijke eisen die in de bedrijfsvoering de nodige aandacht vergen. De opslag en distributie van deze stoffen brengen risico’s en forse investeringen met zich mee. Wanneer u niet de vereiste kennis in huis heeft
vandenAnker.com
of liever de ‘focus on your profession’ legt, is uitbesteden een voor de hand liggende keuze. Safety is our profession. Wij leveren de specialist die u de zekerheid geeft die nodig is. In Van den Anker vindt u een partner die uw vertrouwen waarmaakt. Naast onze logistieke diensten biedt ons transport- en kennisnetwerk u grote voordelen.
Twitter/Column
Dirk van Well @Dirkvw Voor MKB: hoe houd je kosten van REACH in de hand? Kom naar het seminar op 7 juni (kostenloos): goo.gl/amVOx Gerwin Kok @gerwinkok Zeer leuk en leerzaam bedrijfsbezoek gehad van studenten vmbo bij ViVoChem. Daar zit #chemie in! Waar zouden we zijn zonder Chemie! Jan Auke Post @ELJappie Is wel genoeg scheikunde voor vandaag. Ik voel geen Chemie meer *tada poing* Axel Pel @AxelPel Fantastische applicatieontwikkeling gezien bij kandidaat VNCI Responsible Care Prijs! iZoef @iZoef Voor de laatste keer rond lunchtijd op de afdeling Organische Chemie. Het gesprek gaat over steenkool schijten. Blij dat ik hier klaar ben. VVD Delfzijl @vvddelfzijl Toekomstig 400 man techn. Vakmensen te kort in #delfzijl nog meer reden om te @emigrerennaargr #kansen #samenwerken opleiding in chemie Lilian Pang @xLielalala Omgg fysisch chemie is echt dood saaaii! Val bijna dood neer van saaiheid! D:!
Als eerste de leukste, nuttigste en actueelste berichten lezen? Volg dan de VNCI op Twitter via www.twitter.com/vnci.
TOPSECTORENBELEID MOET DOORGAAN NA 12 SEPTEMBER
D
e topsectoren hebben afgelopen december hun Innovatiecontracten ingeleverd bij de minister, en vervolgens de Human Capital-agenda’s en het internationaliseringsoffensief per topsector. De innovatiecontracten zijn op 2 april getekend, waarmee in 2012 en 2013 ongeveer 2,8 miljard euro beschikbaar komt voor onderzoek en ontwikkeling van vernieuwende producten en diensten in de topsectoren van de economie. Hierbij is zo’n 1,7 miljard euro privaat geld gecommitteerd. Maar toen viel het kabinet. Het werk in de gouden driehoek (bedrijf, kennisinstelling en overheid) is op volle snelheid gekomen. En er is, om maar even bij chemie te blijven, veel buzz en veel plannenmakerij. De 4 Topconsortia voor Kennis en Innovatie (biobased economy, procestechnologie, smart polymeric materials en de kraamkamer chemie - met daarin de meer fundamentele ontwikkelingsprojecten) worden nu opgericht. Ook is er in ieder geval tot 1 januari 2014 geld beschikbaar, met ook goede verwachtingen voor de jaren daarna. Intussen is er een Rijksbegroting voor 2013, het zogenoemde Lenteakkoord, en we mogen constateren dat het Topsectorenbeleid wordt voortgezet. Belangrijk voor wat er na 2013 gebeurt, is natuurlijk wel hoe er wordt gestemd op 12 september. Het is van groot belang voor Nederland dat de gouden driehoek de basis blijft voor het bedrijfslevenbeleid. Met name de systematiek waarbij het bedrijfsleven in de lead is en de verantwoordelijkheid draagt om samen met kennisinstellingen innovatie te stimuleren, geeft een geweldige push. Om de vruchten van de bedrijfslevenaanpak in de komende jaren te kunnen plukken, dringen de boegbeelden er bij politieke leiders op aan deze aanpak de komende kabinetsperiode voort te zetten. Dat is met name van belang omdat we het afgelopen jaar een toenemende belangstelling van het mkb hebben gezien, want zij zijn een belangrijke motor van de nieuwe ontwikkelingen in ons land. Nieuw is ook dat chemiebedrijven beurzen ter beschikking gaan stellen voor chemiestudenten. De sector vindt het van groot belang dat meer mensen – jongens én meisjes – exacte vakken gaan studeren, en dan natuurlijk met name chemie. Dat is niet zo verwonderlijk, want een chemiestudie geeft je de kennis om mee te werken aan de oplossing van allerlei maatschappelijke, mondiale problemen met energie, water, voedsel en milieu. Tot slot heeft de chemie zich verder geëtaleerd op het TEDx Binnenhof-congres op 25 juni, waar sprekers vertelden over de ontwikkelingen in de topsectoren. Parallel aan dit evenement hield de chemiesector een specifiek chemie-evenement. Chemie blijft overal!
Rein Willems is lid van het Topteam Chemie en boegbeeld van de Nederlandse chemische industrie.
mei 2012 Chemie magazine 37
ILLUSTR ATIE: MENNO WIT TEBROOD
TWI TTER
Ira Helsloot, hoogleraar besturen van veiligheid:
“AcceptAtie vAn chemie is gewoon hAndel�
38 Chemie magazine mei 2012
Veiligheid
je meteen dat we in een maatschappij leven die steeds veiliger wordt. Al blijven er natuurlijk wel gevaren. Roken is een groot risico, het verkeer, en keukentrapjes.” Keukentrapjes? “Er vallen in Nederland jaarlijks 2200 doden door een val van een keukentrap. Een keukentrap vormt dus een serieus risico, niet te vergelijken met bijvoorbeeld de risico’s van de chemische industrie. Die levert hetzelfde risiconiveau op als blikseminslag: er is gemiddeld een kans van één op een miljoen dat je dit jaar wordt getroffen.”
Ira Helsloot, hoogleraar besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen, is een veel geraadpleegde deskundige voor veiligheid en crisisbeheersing. Zijn vaak tegendraadse uitspraken over de brand bij ChemiePack, de rol van de overheid en de narrige burger zijn verfrissend en altijd gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. “De burger weet precies hoe het zit en kent de risico’s.”
Toch vinden mensen de chemische industrie gevaarlijker. “Het idee dat mensen dat denken is een misvatting die ik te vuur en te zwaard bestrijd. Wij hebben daar onderzoek naar gedaan. Als je aan mensen vraagt om gevaar te beoordelen, dan doen ze dat buitengewoon nauwkeurig. De gevaren van de chemische industrie schatten ze terecht heel laag in.”
H
Wat vindt u van de rol van de overheid? “Het probleem met de overheid is dat de mate van deskundigheid beperkt is. Het is voor de inspecties heel lastig om de juiste dingen te zien. Het bedrijf dat geïnspecteerd wordt heeft kennis van zaken, terwijl de inspecteur een beetje een generalist is met een informatie- en kennisachterstand. Daardoor is het voor een kwaadwillend bedrijf relatief gemakkelijk om de inspecteur om de tuin te leiden. Ik ben er daarom een groot voorstander van dat de overheid zich daar terugtrekt waar zij geen goede inspectie kan organiseren. Je moet immers geen loze beloften willen doen aan de maatschappij. Dan kun je beter werken met een systeem van aansprakelijkheid, zodat bedrijven het voelen als het misgaat. Helaas werkt dat instrument juist níet bij bedrijven waarvan de marges onder druk staan. Daar komt continuïteit op de tweede plaats, zeg maar de wat kleinere bedrijven in de op- en overslag en de afvalverwerking. Vaak zijn dat ook de wat zwakkere broeders. Kijk maar naar Chemie-Pack.”
U weet alles van veiligheid. Hoe veilig zijn we eigenlijk? “De beste maatstaf voor veiligheid is volgens mij het aantal jaren dat de mens gemiddeld leeft. Daaraan zie
De naam Chemie-Pack is gevallen. Hoe doet Nederland het qua crisisbeheersing in dergelijke situaties? “Het antwoord heeft twee gezichten: echte hulpverlening en crisiscommunicatie. Onze echte hulpverlening door brandweer, politie, ambulances en gemeentelijke bevolkingszorg is vooral georganiseerd op de schaal van woningbranden en andere kleine, dagelijkse ongevallen. Wat we daarvoor paraat hebben, zetten we ook in bij grote, complexe incidenten zoals Chemie-Pack. Dat gaat meestal heel aardig. Bij de communicatie met de bevolking gaat het alleen vaak mis. Daar hebben we zelfs geen kleinschalige ervaring mee, zodat we meteen in de valkuil van selectieve, geruststellend bedoelde communicatie trappen: er is geen gevaar voor de volksgezondheid. Dat leidt altijd tot veel commotie.” e
Tekst:Igor Znidarsic
et maandelijkse sirenegeloei kan wat hem betreft afgeschaft worden. Als de burger de sirene op een ander moment hoort, dan kijkt hij om zich heen, ziet niets bijzonders, en denkt dan: het zal wel een fout zijn. Vervolgens gaat hij over tot de orde van de dag. Ook vindt hij het vreemd dat de overheid burgers oproept een radio op batterijen aan te schaffen voor als tijdens een ramp de stroom uitvalt. Iedereen heeft toch een radio in zijn auto? Met zijn nuchtere analyses biedt professor Ira Helsloot, bijzonder hoogleraar besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen, een welkom geluid in het veelal door aannames en emoties beheerste vakgebied. Zo vertelde hij op de dag van de brand bij Chemie-Pack in het NOS Journaal dat de rook, in tegenstelling tot wat de overheid zei, wel giftige stoffen bevat. Die zitten namelijk altijd in rook, ook bij het barbecueën.
mei 2012 Chemie magazine 39
“Er vallen jaarlijks 2200 doden door een val van een keukentrap”
Hoe zou het dan moeten? “Geef meteen alle informatie die je hebt, ook al is die nog niet geverifieerd. Zeg dat er wel bij, en zeg ook eerlijk dat je bepaalde dingen niet weet. Wat je bij zo’n brand wél meteen weet, is dat de rook giftig is. Dat is rook altijd. Verder kun je zeggen: uit die rook komt neerslag, daar zit ook alles in wat god verboden heeft, en daarom kunt u de gewassen uit uw tuin voorlopig beter niet opeten. Als we de metingen gedaan hebben, weten we daar meer over. Ook lost de volgende regenbui veel op.” Later voerde de overheid een quickscan uit bij BRZObedrijven. Dat leverde bij het publiek een beeld op van: zie je wel, de chemie is onveilig. “Onzin. Dat dacht het publiek helemaal niet. Ondertussen zit de industrie wel met een imagoschade. “Dat valt erg mee. Onderschat de burger niet. Die weet precies hoe het zit en kent de risico’s. De burger weet heel goed dat je duizend keer meer kans hebt om dood te gaan als je rookt dan wanneer je dat niet doet. Jij gaat zo meteen in je auto zitten, terwijl je ook met het openbaar vervoer had kunnen komen. Zo heb je bewust gekozen voor een honderd maal groter risico. Mensen zijn niet altijd objectief. Ik noem dat de narrige burger. Die heeft twee gezichten. Hij begrijpt aan de ene kant veel meer dan wij vaak denken, maar aan de andere kant is hij overal tegen als het hem niet ten voordele strekt. Dat is iets wat de chemische industrie nog veel meer moet gaan begrijpen. Het gaat niet om risicoperceptie, het gaat om risicoacceptatie.” Helpt het om de burger te vertellen hoe onmisbaar chemie is? “Nee. Dat weten mensen allang. Nogmaals: onderschat de burger niet. Hij weet heel goed dat chemie nodig is. En toch, als je een fabriek in zijn buurt wilt neerzetten, zal hij zeggen: ga alsjeblieft ergens anders heen met dat ding.” 40 Chemie magazine mei 2012
Toch moet die fabriek ergens staan, en in Nederland sta je dan al gauw in de buurt van een woonwijk. Hoe zorg je voor acceptatie? “Ga een open gesprek aan met de buurtbewoners. Natuurlijk mag je ze vertellen dat die fabriek zeer veilig is, maar vertel ook dat absolute veiligheid niet bestaat, er altijd een kans is dat dat ding ontploft, en dat er dan een krater ontstaat van 150 meter breed. Dat geeft veel meer vertrouwen dan als je alleen maar zegt dat de kans op een ontploffing heel klein is, want dat weten mensen al. De basisaanname van mensen is ‘ze zullen er uit eigenbelang wel voor zorgen dat dat niet gebeurt’.” Ben je er daarmee? “Nee, je moet de instemming van de buurt nog kopen.”
over irA helsloot
Professor Ira Helsloot studeerde wiskunde en promoveerde in de algebraïsche meetkunde. Van 1995 tot 2003 werkte hij bij het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding. Aansluitend werd hij directeur sector crisis en directeur sector crisis en veiligheid van het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. Van 2007 tot 2010 was hij verbonden aan de brandweer Amsterdam-Amstelland; eerst als hoofd sector rampenbeheersing, later als lid van de korpsleiding met de portefeuille crisisbeheersing. Van 2006 tot 2011 was Helsloot bijzonder hoogleraar crisisbeheersing en fysieke veiligheid aan de VU Amsterdam. Sinds september vorig jaar is hij bijzonder hoogleraar besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen, met aandacht voor onder meer verantwoordelijkheidsverdeling tussen burgers, private partijen en overheid, risicobeheersing van fysieke veiligheid, en beleid en praktijk van crisisbeheersing. Sinds 2010 is hij verbonden aan de Stichting Crisislab, die het onderzoek van de leeropdracht besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen ondersteunt.
Pardon? “Je kunt bijvoorbeeld de buurtvereniging sponsoren met een echt serieus bedrag, zeg een ton. Kwestie van goed onderhandelen. Je koopt daarmee de instemming van de buurt voor de overlast en de extra risico’s van die fabriek.” Lijkt dat niet op omkoping? “Waarom? Dat vind ik weer zo’n grove onderschatting van de capaciteiten van burgers. Op de markt betaal je toch ook gewoon twee euro voor een haring? Het is gewoon handel. Burgers snappen dat echt wel. Ze zijn ertegen, of het nou zo’n fabriek is of een windmolen, tot het ze voldoende oplevert.” p
VED BY RO
PR
NA
LS
AP P
Havep moe.t. TEL MAAR OP! je hebben. OFESS
IO
Thomas Shiftleader
Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf Voor ons is er geen twijfel mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het
Peter
Senior operator
over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.
MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?
KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
Houtcomposiet verdringt gipsverband
De oprichters van Onbone Oy, ceo Petro Lahtinen (links) en r&d-manager Antti P채rssinen, voerden het fundamenteel onderzoek uit dat tot de innovatie leidde.
42 Chemie magazine mei 2012
Foto: ChemiCal industry Feder ation oF Finl and
Uitgelicht
De houtcomposiet Woodcast, ontwikkeld door Onbone Oy, is de grootste innovatie van de gipsindustrie in tientallen jaren. Het jonge Finse bedrijf ontving voor het product daarom onlangs de Chemical Industry Innovation Award. Onbone Oy heeft van schone houtspanen en biologisch afbreekbaar plastic een nieuw type materiaalgemaakt: Woodcast. Dit kan worden gebruikt voor behandelingen waarbij een gipsverband moet worden aange-
legd en voor de productie van steunmiddelen voor de orthopedie. De eigenschappen van de houten mal zijn volgens het bedrijf superieur aan huidige gipsproducten: het materiaal is milieuvriendelijk en eenvoudig in gebruik. De scheikundige uitvinding die hiervoor verantwoordelijk is, is de ‘air-durable katalysator’. De Finse vereniging van de chemische industrie, die de Chemical Industry Innovation Award uitreikte aan Onbone Oy, benadrukt
het belang van fundamenteel onderzoek voor innovaties. Het onderzoek voor deze innovatie vond plaats bij de vakgroep scheikunde van de universiteit van Helsinki. De productontwikkeling werd uitgevoerd bij Onbone Oy, dat daarbij samenwerkte met verschillende Finse ziekenhuizen. Investeerders en samenwerkingspartners speelden een belangrijke rol bij de vestiging van Onbone Oy en bij het vermarkten van het product. Het wereldwijde marktpotentieel wordt geschat op 1,5 miljard euro.p mei 2012 Chemie magazine 43
SQAS beoordeelt logistieke dienstverleners
Meer veiligheid in de keten “Met het Safety and Quality Assessment System van Cefic kunnen chemiebedrijven snel nagaan of hun logistieke dienstverleners voldoen aan de voorwaarden voor veilig werken”, zegt Rob Montfoort, veiligheidsspecialist bij Shell Chemicals. “Voor de dienstverlener zelf is de beoordeling ook erg nuttig”, voegt Mari den Adel, veiligheidsmanager bij Brenntag Nederland BV eraan toe. “Wij gebruiken de vragenlijst ook als interne veiligheidstoets.” Tekst: Joost van Kasteren
Mededinging
De principes van SQAS zijn objectiviteit, neutraliteit, transparantie , kwaliteit en open toegang. Daarbij is rekening gehouden met de Europese regels voor mededinging. Niettemin moet elk bedrijf zelf nagaan of de te maken afspraken niet strijdig zijn met het mededingingsbeleid. Een handreiking van de Europese koepelorganisatie Cefic over SQAS en mededinging is voor VNCI-leden te vinden op bit.ly/sqasmededinging.
44 Chemie magazine mei 2012
S
QAS, het Safety and Quality Assessment System, is opgezet door Cefic. De Europese koepelorganisatie beoordeelt hiermee op vrijwillige basis logistieke dienstverleners, zoals transport- en opslagbedrijven, op veiligheid en kwaliteit. Mede op basis van deze resultaten kan een chemiebedrijf vervolgens voor een logistieke dienstverlener kiezen. Vooraf wil Rob Montfoort, naast health, safety, security & environmentspecialist bij Shell Chemicals ook lid van de technische commissie van SQAS, benadrukken dat het geen certificeringssysteem is. “Chemiebedrijven hadden allemaal hun eigen systeem om hun logistieke dienstverleners te beoordelen. Lastig voor de dienstverlener, want die moest steeds weer een net andere
beoordelingsprocedure doorlopen. Vijftien jaar geleden zijn we daarom met een aantal chemiebedrijven en met logistieke dienstverleners om de tafel gaan zitten om te kijken of we daar wat meer lijn in konden brengen. Dat is SQAS geworden.” Het beoordelingssysteem telt vijf modules voor respectievelijk wegtransport, railvervoer, tankreiniging, opslag en distributie. Voor elke sector is een vragenlijst ontwikkeld. De antwoorden op die vragen geven een goed beeld van het veiligheidsmanagement van de betreffende dienstverlener. Daarbij worden diverse zaken doorgenomen, zoals naleving van wet- en regelgeving, opleiding van de medewerkers, het al of niet hebben van een drugs- en alcoholbeleid, en onderhoud en inspectie van voertuigen en ander materieel.
Intern gebruik
Een bedrijf kan zelf de vragenlijst doorlopen om te kijken waar het staat als het gaat om veilig werken, zegt Mari den Adel, health, safety & environment-manager van Brenntag Nederland BV. Als distributeur heeft hij het meest te maken met ESAD II, het European Single Assessment Document. ESAD II is een van de modules van SQAS, maar is indertijd (1999) ontwikkeld voor Responsible Care en Product Stewardship. “In Nederland hebben we drie grote en drie kleinere locaties waar chemicaliën liggen opgeslagen”, vertelt Den Adel. “De grote worden door een derde partij beoordeeld, de kleinere door mij. Als verantwoordelijke voor de veiligheid is zo’n lijst heel handig om te zien waar zich knelpunten voordoen. Het grote voordeel is dat de vragen je heel gericht met je neus op de feiten drukken.”
Veiligheid
het SQASdAtAbeStAnd
Externe inspectie
Hoewel nuttig voor intern gebruik is het zelf invullen van de vragenlijst niet voldoende. Om opgenomen te kunnen worden in het SQAS-databestand moet dat gebeuren door een van de circa zeventig inspecteurs die door Cefic zijn geaccrediteerd. De beoordeling wordt door de logistieke dienstverlener zelf aangevraagd en betaald. Het invullen van de vragenlijst beperkt zich niet tot louter afvinken. De inspecteur onderbouwt zijn oordeel met een inspectie van de site en een analyse van de gehanteerde procedures. Het rapport omvat de antwoorden op de vragenlijst plus het commentaar van de inspecteur en van het bedrijf zelf. Montfoort: “Als je het rapport doorleest, krijg je binnen een half uur een indruk van de manier waarop een logistieke dienstverlener omgaat met veiligheid.”
Veilig of niet
Het uiteindelijke doel van SQAS is een voortdurende verbetering van de veiligheid in de logistieke keten,
zegt Montfoort. “Als chemische industrie proberen we om steeds veiliger te werken. Bij Shell bijvoorbeeld hanteren we als motto ‘we doen het veilig of we doen het niet’. Via SQAS proberen we die cultuur over te dragen op onze partners in de logistieke keten.” Ook Den Adel is zeer te spreken over SQAS, maar vindt het jammer dat de beoordeling niet gebruikt wordt om bedrijven te certificeren. “Zelfs een bedrijf dat allemaal nullen scoort, krijgt een attest dat ze zijn beoordeeld. Als klanten niet verder zouden kijken dan het attest, weten ze nog niet wat voor vlees ze in de kuip hebben.” Volgens Montfoort zou een SQAScertificaat echter zijn doel voorbijschieten. “De rapportage is zo opgezet dat je vrij snel kunt beoordelen of een dienstverlener bij je past qua veiligheidscultuur. Vervolgens gaan we samen met het bedrijf na op welke punten verbeteringen mogelijk zijn. Dat is een continu proces dat je niet moet willen ‘bevriezen’ met een certificaat.” p
Nadat het SQAS-rapport is opgenomen in het SQAS-databestand kunnen potentiële opdrachtgevers de gegevens bekijken. Daarvoor moeten ze wel lid zijn van de SQAS-gebruikersgroep. Momenteel telt die groep circa vijftig leden, waaronder alle grote chemiebedrijven van Europa. Het SQAS-databestand telt 2100 actieve rapportages. In het afgelopen jaar zijn er een kleine 800 beoordelingen uitgevoerd. Een deel hiervan bestaat uit herbeoordelingen, aangezien het rapport na drie jaar zijn geldigheid verliest. Tussen de 80 en 90 procent van de bedrijven laat zich na drie jaar herbeoordelen. Sinds kort kunnen logistieke dienstverleners ook een deel-assessment uit laten voeren, bijvoorbeeld voor een aspect waarop tussentijds verbeteringen zijn uitgevoerd. Op die manier blijft de beoordeling actueel.
vergelijkbAre SySteMen Naast de vijf modules die worden gedekt door SQAS (wegtransport, railvervoer, tankreiniging, opslag en distributie) zijn er vergelijkbare systemen voor andere onderdelen van de logistieke keten. Het Chemical Distribution Institute (CDI) beheert inspectierapporten voor zeeschepen (CDI-M), opslagtanks (CDI Terminals) en voor het verschepen van verpakte lading (IMPCAS). Voor de binnenvaart is er EBIS, het European Barge Inspection Scheme. mei 2012 Chemie magazine 45
LOUIS OOSTVOGELS, PLANTMANAGER BIJ STYRON:
“VROEGER WAS JE DE TECHNISCHE NU EEN PEOPLE MANAGER”
‘V
Louis Oostvogels startte in 2010 als plantmanager bij Styron. Zijn resultaten trekken de aandacht, en daarom is hij genomineerd voor Plant Manager of the Year 2012. Toch blijft hij de nuchtere boerenzoon: “Als ik morgen vertrek, draait de fabriek echt niet minder.”
FOTO: JAN K ANNING / TOP SHOTS
Tekst: Jos de Gruiter
46 Chemie magazine mei 2012
roeger hadden we helden. Iemand die bij een beginnend incident een ruimte binnenging en een afsluiter dichtdraaide, met alle risico’s van dien voor zijn eigen gezondheid. Dat lijkt fantastisch, maar we zoeken geen helden. Mensen moeten met plezier naar hun werk komen, maar ’s avonds ook weer gezond naar huis gaan. De veiligheidsvoorzieningen moeten heldengedrag overbodig maken.” De uitspraak typeert Louis Oostvogels, plantmanager bij Styron (plastic, latex, rubber) in Terneuzen. De nuchtere Brabantse boerenzoon is genomineerd voor de prestigieuze titel Plant Manager of the Year. Beide benen op de grond, no nonsense, lange ervaring, kennis van procestechniek en oog voor de noden van zijn medewerkers: aan die combinatie van kwaliteiten heeft hij zijn nominatie te danken. Het verbaasde hem wel. “Mijn eerste reactie was: wat moet ik daarmee?” Maar al snel kreeg trots de bovenhand. “Het is toch een erkenning van je werk.” Een ontboezeming die uiteraard gevolgd wordt door de obligate vaststelling dat hij zijn taak niet zou kunnen vervullen zonder inzet van zijn medewerkers. 27 jaar geleden trad Oostvogels in dienst van Dow in Terneuzen. Een bewuste keuze: “Ik zocht een bedrijf met carrièrekansen, liefst internationaal.” Hij vond beide. Zo was hij onder meer betrokken bij nieuwbouwprojecten in China, Brazilië, Duitsland en de Verenigde Staten, en belandde vervolgens met zijn gezin in Wales. Daar moest hij de poort sluiten van de kwakkelende lokale Dow-vestiging. Vervolgens werd hij ingezet bij onderzoek naar de mogelijkheden om de bedrijfsonderdelen polystyreen en copolymeren te saneren. Ook dat leidde tot bedrijfssluitingen. Uiteindelijk keerde hij terug naar de plaats
Plant Manager of the Year
CHE BAAS, waar het allemaal begon: Styron, de in maart 2010 door Dow verkochte divisie aan de private investeringsfirma Bain Capital Partners.
Triple Zero Award
Rust en stabiliteit in de organisatie brengen. Dat was een van zijn belangrijkste ambities bij zijn aantreden. “Er was veel verloop en dat bracht onrust met zich mee. Ik heb geprobeerd duidelijkheid te scheppen: wat is je rol in de organisatie en welke vrijheden en verantwoordelijkheden horen daarbij. Ik heb daarnaast geprobeerd de saamhorigheid te bevorderen. Ik denk dat we daarmee op de goede weg zijn. We werken efficiënter, het kwaliteitsniveau is verbeterd en de betrouwbaarheid van de fabrieken is gestegen. Volgens mij logische gevolgen als mensen goed in hun vel zitten en duidelijkheid over hun functie hebben.” Die aanpak heeft in elk geval geresulteerd
“Als ik morgen vertrek, draait de fabriek echt niet minder.”
in het winnen van de Triple Zero Award 2011: de door Oostvogels geleide fabrieken werden vorig jaar niet geteisterd door ongevallen, spills en incidenten. Hij is er trots op. “Ons ongevallenniveau ligt erg laag. Vorig jaar waren er over alle vestigingen van Styron in de wereld niet meer dan vier persoonlijke kwetsuren.”
Veranderingen
Bij Styron voelt de plantmanager zich als een vis in het water. “Ik ben opgegroeid in deze bedrijfstak. Ik stuur nu een redelijk grote organisatie aan, maar ik begrijp in grote lijnen nog wat er gebeurt.” Toch ziet hij de veranderingen. “Vroeger was de plantmanager de technische baas, nu is hij een people manager. De functie gaat weg van de dagelijkse techniek. Ik weet echt niet meer in welke volgorde de afsluiters dicht moeten voordat ik een pomp kan starten. Dat zou ook niet goed zijn. Ik ben bezig met het aansturen van de organisatie, maar ik moet ook op de hoogte zijn van de milieuwetgeving en met de meldingsplichten die daarmee samenhangen. In die zin is de functie van plantmanager veel breder geworden.” Hij realiseert zich daardoor ook de betrekkelijkheid van zijn baan. “Van alle posities in de organisatie is de mijne het makkelijkst te vervangen. Als ik morgen vertrek, draait de fabriek echt niet minder. Als dat wel het geval zou zijn, was het niet best georganiseerd.” p
DE PLANT MANAGER OF THE YEAR 2012 De Plant Manager of the Year 2012 wordt bekendgemaakt op 7 juni tijdens het Deltavisie-congres in Rotterdam. Nieuw dit jaar is dat het publiek mee mag beslissen via internet en een stemming tijdens Deltavisie. Voor het eerst zijn daarom nominatiefilms te zien op Youtube. Hoe meer kijkers, doorplaatsingen in social media en ‘likes’ de video krijgt, des te meer punten de plantmanager ontvangt. Tijdens Deltavisie krijgen de finalisten ook air play: ze gaan met elkaar en de zaal in debat over het thema ‘wij nemen onze verantwoordelijkheid’. De zaal kan hen daarvoor belonen met extra punten.
Scan de QR-code en bekijk de nominatiefilms online.
FINALISTEN BEKEND STYRON Styron boekt een jaaromzet van 3,5 tot 4 miljard dollar, telt meer dan veertig over de hele wereld verspreide fabrieken en biedt werk aan tweeduizend mensen. De vestiging in Terneuzen telt er 350. Het productenpakket omvat styrenen, emulsiepolymeren (papier en tapijtlatex), polycarbonaat, synthetische rubber, kunststoffen voor de auto-industrie zoals Pulse (technische kunststoffen), Magnum (ABS), Inspire (hoogwaardige polymeren) en Velvex (versterkte elastomeren). Daarnaast is Styron actief in styreen-monomeeractiviteiten
De jury, onder leiding van voormalig topman van Lyondell Europe Jos Benders, kwam tot de conclusie dat het niveau erg hoog was. Uit de vijf kandidaten heeft de jury de volgende finalisten gekozen: Michel Meertens van DSM Sinochem Pharmaceuticals in Delft, Victor van der Plas van Sachem in Zaltbommel en Louis Oostvogels van Styron in Terneuzen. mei 2012 Chemie magazine 47
Brazilië, Rusland, India en China - de zogeheten BRIC-landen - vertegenwoordigen een grote ontluikende afzet- en productiemarkt met grote groeimogelijkheden voor de chemiesector. Of zijn de BRIC’s een hype? Een serie over de potentiële economische grootmachten van de toekomst en de kansen voor de chemie.
India van productie naar innovatie
Kansen voor scherpe onderhandelaars in india Indiërs spreken Engels, ze zijn vriendelijk, open en gastvrij, én ze vormen een markt van meer dan een miljard consumenten. Geen wonder dat menigeen in de rij staat om het enorme, mystieke land te veroveren. Hoe doe je dat? Met veel geduld, de juiste partner en onderhandeltalent. Tekst: Marga van Zundert
48 Chemie magazine mei 2012
Ondernemerschap
“indiërs noemen het jugaad: er is altijd een oplossing” Chemisch ingenieur Ron de Vries werkte van 2005 tot 2009 in India als directeur productie & inkoop van DSM Anti Infectives. Nog steeds is hij regelmatig en graag in India, aangezien ook in zijn huidige functie de Indiase businessunit in Toansa, Punjab, onder zijn hoede valt.
Gekleurd textiel wordt gedroogd in de open lucht.
foto: get t y images
‘O
nze grootste concurrent zat in een kamer pal naast de onze. Twee inkopers pendelden de hele dag tussen de twee kantoren om te onderhandelen. Ze vonden het de normaalste zaak van de wereld om ons zo openlijk tegen elkaar uit te spelen.” Commercieel directeur Igor Gieltjes van HGG, een leverancier van snijmachines voor de chemische industrie, beschrijft Indiërs als scherpe onderhandelaars. Een typering die DSM-directeur Ron de Vries (zie ook kader) meteen herkent: “Indiërs moeten hun baas kunnen vertellen dat ze als leeuwen gevochten hebben. Onderhandelen is een sport. Een grappig, maar serieus spel: schreeuwen en razen en later met veel plezier samen eten.” De afgelopen jaren noemden Nederlandse ondernemers in trendonderzoeken India het vaakst als nieuwe exportbestemming en nieuw te betreden markt. Dat verklaart ook de opeenvolgende handelsmissies vanuit ons land. Afgelopen november organiseerde Synthens een trendtour voor de agrofood-sector. In maart volgde een Amsterdamse handelsmissie onder de hoede van burgemeester Eberhard van der Laan, en begin mei leidde minister Edith Schippers een missie van ondernemers in life sciences & health. Vice-president Bas de Gooijer van TjoaPack (verpakkingen voor geneesmiddelen) ging mee met de Amsterdamse handelsmissie. “Het was een eyeopener. Wij willen de Indiase markt veroveren, maar hadden ons niet gerealiseerd dat wij voor Indiase bedrijven een interessante partner zijn voor de Europese markt. Mijn presentatie leidde de volgende dag al tot een bedrijfsbezoek. Heel positief, wij hopen op een vervolg.” e
Hoe beviel India? De mooiste periode in mijn loopbaan tot nu toe. De diversiteit en kleurrijkheid van India zijn geweldig. Mensen kunnen enorm veel plezier maken, dansen en feesten. En we hebben jarenlang verschrikkelijk lekker gegeten: murg makhni, yellow dal, aloo gobi, .... Maar India is niet voor iedereen. Sommige mensen zijn binnen een paar maanden helemaal afgebrand. Het kan er 50 graden Celsius zijn, het verkeer is een ramp, en de mate van efficiency, en vooral het gebrek in verbetering daarvan, is een continue bron van frustratie. Was het werken met Indiase collega’s anders? Ja, erg anders. Er is een enorme wil om zaken te realiseren, maar in onze westerse ogen verloopt het proces daartoe ongestructureerd. Indiërs gaan niet eerst alles uitdenken en plannen. Er is veel actie, chaos, en een niet aflatende wil om alle obstakels te ontwijken of er omheen te werken. Indiërs noemen dit jugaad: de vindingrijkheid, ambitie en werklust om elk probleem op te lossen. Wil je slagen in India, dan moet je relativeren en respecteren dat dingen anders gaan. Je schetst het einddoel en gaat uit de weg staan. Uiteraard stel je daarbij ook je grenzen. Ik probeerde een mix te maken van respect en vertrouwen in mensen en eigen normen, want daarmee krijg je een hoop gedaan. Het Engels maakt communicatie makkelijk, neem ik aan. Het hoger- en middenmanagment spreekt allemaal Engels, maar op de werkvloer helpt het om ook wat Hindi te verstaan. Na een maand of vijf leer je overigens ook de belangrijke non-verbale communicatie beter begrijpen. Indiers ‘wiggelen’ met hun hoofd: ze knikken op een manier die zowel ‘ja’ als ‘nee’ en een heleboel andere dingen kan betekenen. Met een beetje moeite leer je de grappige en subtiele verschillen kennen tussen de ene en de andere knik. mei 2012 Chemie magazine 49
tips
Praktische tips van India-kenner Brigitte Ars, journaliste, docente interculturele communicatie en schrijfster van onder andere Hoe wikkel je een sari om en Te gast in India. • Draag formele kleding – Hiërarchie is erg belangrijk in India; de maatschappij is strikt ingedeeld in ‘klassen’ (families en voorheen ‘kasten’). Een Indiër toont zijn status. Kies daarom voor conservatieve, ‘Britse’ kleding: een net pak met stropdas of mantelpak. • Géén schouderklop - Indiërs zijn zeer terughoudend met aanrakingen. Omhelzingen, uitgebreid handen schudden en schouderklopjes horen daar niet bij. • Schrik niet van (brutale) vragen – Welke studie heb je gedaan? Hoe hoog is je salaris? Wat doet je broer? Indiërs kunnen iemand de oren van het hoofd vragen. Dit gebeurt om een inschatting te maken van iemands status, een belangrijk gegeven in de Indiase maatschappij.
• Sla een uitnodiging voor een bruiloft of etentje niet af (uit beleefdheid) – Indiërs zijn erg gastvrij en nodigen iemand snel thuis uit voor een etentje of feest. Ze willen een vertrouwensband opbouwen en hun eventuele zakenpartner goed leren kennen. • Discussieer en debatteer – Debatteren is in India een hogere kunst. Indiërs gaan graag om de tafel zitten om stevig van gedachten te wisselen. Sterke argumentatie en betogen dwingen respect af. • Neem bezoekende Indiërs mee naar de Keukenhof – Onze bollenvelden zijn het meest bekende stukje Nederland in India. Ze vormen namelijk het decor in een aantal bekende Bollywoodfilms.
Chemie wordt wel de oudste industrie van India genoemd Ook Eva Reubsaet van Booming India merkt een stijgende interesse. Reubsaet adviseert ondernemers die werk willen uitbesteden in India, er willen produceren of exportkansen zien. Haar belangrijkste tip voor ondernemen in India luidt: neem de tijd. “Een lokale partner is onmisbaar, en daarmee moet een persoonlijke vertrouwensband worden gecreëerd. Veel ondernemingen zijn bovendien in handen van families. Je onderhandelt met de directeur, maar die moet wellicht ruggespraak houden met vader, zus of neef. En tijd is een minder urgente factor in India door het geloof in meerdere levens. Is er een religieus festival, dan kan de hele productie plots twee weken stilvallen.”
20 procent groei
India is de I uit de BRIC-landen, de huidige groei-economieën van de wereld. Net als in China en Brazilië groeit de middenklasse in India sterk, en daarmee de consumptie. Het kunststofverbruik verdubbelde bijvoorbeeld tussen 2009 en 2012 van 6 naar 12 kilo per persoon. In zijn toespraak bij de jaarlijkse Chemical Outlook Conferentie zei voorzitter Parthasarathy van de Indian Chemical Council (ICC) dat de chemie de komende jaren op groeicijfers van 8 à 9 procent mag rekenen, met mogelijk uitschieters naar 10 à 12 procent. “Dat betekent 50 Chemie magazine mei 2012
geweldige kansen voor de chemische industrie om aan de vraag naar energie, water, voedsel en infrastructuur te voldoen.” BASF, de grootste buitenlandse multinational in de Indiase chemie, zag zijn omzet in India de afgelopen vijf jaar met maar liefst 20 procent per jaar groeien. Het chemieconcern kondigde begin april aan opnieuw 150 miljoen euro te investeren in een nieuwe polyurethaanfabriek in Gujaret. Deze regio in Noordwest-India huisvest meer dan de helft van de chemie in India en is een zogeheten PCPIR: Petroleum, Chemicals and Petrochemicals Investment Region. Vanuit Nederland zijn AkzoNobel, DSM en Shell grote spelers in India. Chemie wordt wel de oudste industrie van India genoemd. Al vanaf 1940 produceerde India kleurstoffen voor de textielindustrie en chemicaliën voor de vele leerlooierijen. In 2010 schatte Cefic de omzet van de Indische chemie op ruim 55 miljard euro, waarmee het de achtste chemieproducent wereldwijd is. De grootste chemiebedrijven zijn Tata Chemicals (bulkchemie, soda, zout, cement), United Phosphor (landbouwchemicaliën) en Nirma (bulkchemie, zout). India is ook wereldleider in generieke medicijnen.
Reverse brain drain
Het van oorsprong Waalwijkse chemiebedrijf Stahl is een echte India-pionier. Stahl levert al sinds de jaren zestig chemicaliën aan de Indiase leerindustrie en heeft sinds de jaren zeventig productielocaties en een uitgebreid netwerk van verkoopkantoren in India. CEO Huub van Beijeren: “Door de groeiende welvaart neemt ook de schoenenverkoop enorm toe. We merken natuurlijk ook dat de concurrentie groeit, maar we hebben de afgelopen tien jaar een groei van gemiddeld 20 procent per jaar gerealiseerd.” Dit jaar breidt Stahl opnieuw de productiecapaciteit uit en bouwt een nieuw onderzoeks- en applicatielaboratorium. Deze investering sluit aan bij het moderne India, waar de focus al jaren verschuift van productie- naar innovatiegebaseerde industrie. Geschoolde mensen staan hoog in aanzien in India en vormen een nieuwe, succesvolle ‘klasse’. -Bovendien keren zo veel geëmigreerde, hoogopgeleide Indiërs terug uit de Verenigde Staten, Canada en Europa dat er gesproken wordt van een reverse brain drain. p
DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)
Jaarcijfers, verwachtingen en wensen Noordwest-Europese chemie
NederlaNd, België eN Volgens de toekomstvisie van de VNCI moeten de chemische industrieën van Nederland, België en Duitsland in de toekomst meer gaan samenwerken. Maar hoe presteerden deze drie sectoren het afgelopen jaar? Wat verwachten ze van 2012? En welke wensen hebben zij voor de verdere toekomst? Tekst: Erik te Roller
NederlaNd
De Nederlandse chemische industrie heeft in 2011 een recordomzet behaald van 58 miljard euro (inclusief farma). Dat is 14 procent hoger dan in 2010 en praktisch gelijk aan de omzet van de Belgische chemische industrie in 2011. Wel zorgelijk was de terugval van de productie in het laatste kwartaal 2011. De investeringen bedroegen naar schatting 1,7 miljard euro en zijn hiermee weer terug op een hoog niveau. “Voor dit jaar verwachten we zelfs nog iets verder te groeien”, weet Colette Alma, directeur van de VNCI. Gelukkig herstelde de productie zich in het eerste kwartaal van 2012, en groeide deze tot het hoogste niveau ooit. Wel stonden de marges van de chemiebedrijven in Nederland onder druk. Vooruitkijkend verwacht de VNCI dat 2012 over het geheel genomen een solide jaar zal zijn. “Het zal geen slecht jaar zijn, ook geen jaar met flinke groei, maar iets daar tussenin”, aldus Alma. Een belangrijk thema voor de VNCI is energie. De vereniging maakt er bezwaar tegen dat de Nederlandse overheid voor CO2reductie wel energie-opwekking uit hernieuwbare grondstoffen stimuleert, maar niet het verbeteren van de energie-efficiëntie zoals met warmtekrachtkoppeling (wkk). Alma: “En dat terwijl wkk per geïnvesteerde euro veel meer CO2-reductie 52 Chemie magazine mei 2012
oplevert. Dat is jammer, want met wkkcentrales kunnen we nog behoorlijke slagen maken, terwijl we hernieuwbare grondstoffen juist willen gaan gebruiken om hoogwaardige producten van te maken.” Andere aandachtspunten zijn personeel en innovatie. “We steken veel energie in allerlei programma’s om te bereiken dat er straks voldoende aanbod van chemici is. Verder hebben chemiebedrijven, universiteiten, kennisinstituten en overheid dit voorjaar een innovatiecontract gesloten. Ook farmaceutische bedrijven sloten zo’n contract. We verwachten door samenwerking voor onderzoek en ontwikkeling meer tempo met de innovatie te kunnen maken.”
duitslaNd
De Duitse chemische industrie is optimistisch. Ze heeft in 2011 een recordomzet behaald: 184 miljard euro, 7,7 procent meer dan in 2010. In de tweede helft van 2011 ging het wat minder, en in de eerste maanden van dit jaar weer wat beter. “We lijken het keerpunt te zijn gepasseerd. De productie groeit weer”, zegt Utz Tillmann, directeur van de Duitse VCI, in een persverklaring. De Europese schuldencrisis en de hoge olieprijzen geven echter reden tot zorg. Alles afwegende komt Tillmann tot de voorspelling dat de verkopen in 2012 met ongeveer 1 procent zullen stijgen. “Na twee jaar van herstel en groei neemt de chemische industrie nu een groeipauze.” De VCI wil dat de overgang naar een elektriciteitsvoorziening zonder kerncentrales soepel verloopt en pleit ervoor om de fiscale stimulering voor onderzoek ook in Duitland in te voeren.
de chemische iNdustrie iN Noordwest-europa
De chemische industrieën in Nederland, België en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen zijn met omzetten van respectievelijk circa 58, 58 en 55 miljard euro aan elkaar gewaagd (al zijn de getallen niet helemaal vergelijkbaar omdat de definitie van de chemische industrie per land wat afwijkt). Nederland, België en (heel) Duitsland nemen 40 procent van de chemieproductie van de Europese Unie voor hun rekening. Door onderlinge verwevenheid van de productie (grondstoffen, tussenproducten, eindproducten) en toegang tot de zeehavens vormt het drietal een sterk cluster dat kan concurreren op de wereldmarkt. Volgens de Visie 2030/2050 van de VNCI en Deloitte kan het cluster de komende decennia rekenen op een forse groei, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
Economie
duitslaNd hoopvol
“Chemiebedrijven willen hun productie-apparaat gezond houden” toekomstplaNNeN
Bij het versterken van het chemische cluster in Noordwest-Europa denkt VNCI-directeur Alma onder andere aan het verbeteren van de infrastructuur. “De beleidsverschillen hinderen de grensoverschrijdende logistieke samenwerking. Dat moet veranderen, zodat bijvoorbeeld een goede aansluiting van de Betuwelijn op het Duitse spoorwegnet gerealiseerd kan worden. Ook lopen er gesprekken over het beter benutten van buisleidingen in de regio Rotterdam, Antwerpen en Ruhrgebied. Verder kijken we met Essenscia naar de mobiliteit van personeel over de grenzen heen. Maar de werkgevers en werknemers zijn aan allerlei regelingen gebonden. Dat maakt mobiliteit lastig”, stelt Alma. Ook directeur Yves Verschueren van Essenscia denkt bij versterking van het cluster aan het verbeteren van de infrastructuur door bijvoorbeeld het uitdiepen van de Westerschelde, het verbeteren van de spoorwegverbinding met Duitsland (IJzeren Rijn) en het uitbreiden van de buisleidingnetwerken. “Er liggen verschillende dossiers op tafel”, meldt Verschueren. “Gesteld dat de afvang en opslag van CO2 over enige jaren betaalbaar zal zijn, voorzien wij mogelijkheden voor CO2-afvang in het Antwerpse havengebied en transport daarvan per pijpleiding naar Rotterdam, waar bedrijven de verdere opslag verzorgen.” De VCI, als laatste, ziet een sterke rol voor het cluster weggelegd, mits energie betaalbaar blijft, er genoeg personeel beschikbaar blijft, en de chemiebedrijven flexibel kunnen inspelen op mondiale trends. p mei 2012 Chemie magazine 53
foto: Shut terStock bewerking: curve
België
In 2011 heeft de Belgische chemische industrie (inclusief farmacie en biotechnologie) haar omzet met 11 procent zien toenemen tot 58 miljard euro, de hoogste omzet ooit. De investeringen stegen met 37 procent tot 1,8 miljard. “Voor 2012 rekent Essenscia op een gematigde productiegroei”, zegt Yves Verschueren, gedelegeerd bestuurder van Essenscia, de Belgische evenknie van de VNCI. “Uit het hoge investeringsniveau blijkt dat de chemiebedrijven hun productie-apparaat gezond willen houden en innovatie en groei nastreven. Ze hebben kortom vertrouwen in de toekomst van de chemie en farmacie in België.” Een steen des aanstoots vormt de oplopende energieheffing die Belgische chemiebedrijven moeten betalen aan de Vlaamse overheid, die hiermee zonne- en windenergie subsidieert. “Dit subsidiemechanisme kent geen plafond, is niet efficiënt en daarom veel te duur. Dit schaadt onze concurrentiepositie. Met de overheid spreken we over een oplossing van dit probleem”, verklaart Verschueren. Een ander heikel punt zijn de hoge loonkosten. In België betalen chemiebedrijven voor een medewerker gemiddeld 27 procent meer aan brutoloon en sociale werkgeverslasten dan in Duitsland, en zelfs 37 procent meer dan in Nederland.
LESCHACO – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.
Experienced. Dedicated. Customized.
Logistics – phone +31
and beyond.
(10) 2953 153
Since 1879.
Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com
Het gaat om de juiste chemie Als het gaat om de flexibele inzet van arbeidskrachten, bent u bij SWA aan het juiste adres. Maar het gaat om meer: het recept voor een goede samenwerking vraagt ook om de juiste chemie, de juiste klik. SWA is arbeidsmarktspecialist in de techniek, dus ook in de chemische branche. U kunt bij ons terecht voor uitzending of detachering, maar ook voor loopbaanadvies, outplacement en nieuwe instroom via leer/werktrajecten.
Zaken doen met SWA? Neem contact op met een vestiging bij u in de buurt: SWA Amsterdam
(020) 627 81 17
SWA Beverwijk
(0251) 27 88 10
SWA Breda
(076) 572 21 66
SWA Utrecht
(030) 232 61 40
Mailen kan ook: info@weetvanwerken.nl weetvanwerken.nl
Discussie
HOE VERBETEREN WE DE VEILIGHEID VAN DE SECTOR? De VNCI stelt dat chemiebedrijven zelf verantwoordelijkheid zijn voor de veiligheid en dat de overheid zich vooral moet richten op minder goed presterende bedrijven. Wat kunnen de sector en de overheid doen om de veiligheid te vergroten? Deze vraag was de aanzet voor een discussie in de VNCI-groep op LinkedIn. Een samenvatting. Tekst: Igor Znidarsic
AF VAN HET ‘MANAGEN’ VAN VEILIGHEID → De discussie spitst zich al snel toe op de rol van het management. “Het gedrag in de top wordt gekopieerd”, stelt een veiligheidsspecialist van een chemiebedrijf. “Monkey see, monkey do. De top wil geld? Bedrijf maakt geld. Als de top of de maatschappij veiligheid wil, moet veiligheid worden beleden.” Een journalist vult aan: “Misschien moeten we af van het ‘managen’ van veiligheid. Inherente veiligheid betekent dat niet het management maar het ervaren productiepersoneel aan de bal is. Als je die meer verantwoordelijkheid geeft en alle barrières weghaalt om daar naar te handelen, zal het aantal incidenten teruglopen.” Volgens een veiligheidsmanager bij een chemiebedrijf lukt het alleen “als het management voorbeeld en vaandeldrager is”. Maar wat als het management niet wil?, vraagt een immer kritische journalist zich af. “Daar helpt binnen de huidige structuren niets tegen. Daarom zul je dergelijke managers moeten dwingen om hun leven te beteren.” Maar hoe? “Misschien moeten de leden van ‘de branche’ voortaan elkaar auditen en elkaars veiligheidsbeleid beoordelen. Met als stok achter de deur dat de hele branche de verantwoordelijkheid neemt voor de schade als er ondanks die audits toch nog rotte appels actief weten te blijven.”
PSYCHOLOGISCH → Een trainer en veiligheidsconsultant geeft vervolgens een geschiedenisles veiligheid, om te concluderen: “Veiligheidsbeleid is nu op het niveau van cultuurverandering aangekomen, en daarmee op het terrein van de sociale wetenschappen.” Daarom hebben we psychologisch geschoolde veiligheidsadviseurs nodig, liefst met een organisatiekundige achtergrond. Ze zijn momenteel nog schaars en werken in de veiligheidsafdelingen van een handvol chemische multinationals, de universiteiten van Leiden en Delft en bij TNO. “Als we beter leren begrijpen hoe de mens omgaat met risico’s en veiligheid, zullen we beter in staat zijn hem zo te beïnvloeden dat hij zich uit eigener beweging veiliger gaat gedragen.” Een (post)masteropleiding veiligheidspsychologie zou daarom geen gek idee zijn.
SPREADSHEET → Er is nog een gevaar voor de veiligheidscultuur, aldus een managementconsultant: “Een groot aantal chemiebedrijven is tegenwoordig in handen van private investeerders, of ze worden op zijn minst gerund door niet-technisch geschoolde mensen. De aandeelhouder prevaleert. Primair ligt de focus op kostenreductie en korte-termijndenken.” De immer kritische journalist vult hierop aan: “Met name de grotere bedrijven worden tegenwoordig geleid door een van de werkelijkheid losgezongen managerskaste die van de rest van de wereld eist dat ze in een spreadsheet past. Zoiets als veiligheidsbesef is voor deze denktrant veel te abstract, dus de managers negeren het verschijnsel liever en vervangen het door iets dat wel in cijfers is uit te drukken. Maakt niet uit of dat het nummer van een ISOnorm is of het aantal ongevalvrije dagen op een bord naast de poort. Hoe krijg je die lui weg? Excel aanmerken als verdovend middel en ze allemaal laten afkicken?”
---------------------------------
“Monkey see, monkey do”
---------------------------------
“De top wil geld? Bedrijf maakt geld”
---------------------------------
“De aandeelhouder prevaleert”
---------------------------------
“Excel aanmerken als verdovend middel?”
---------------------------------
WWW
Volg de discussie op: www.vnci.nl/discussie mei 2012 Chemie magazine 55
Transportservice van huis uit
GEVAARLIJK GOED VERPAKT ?! CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen - monsterverpakkingen
- jerrycans
- dozen, standaard maten
- blikken
- dozen, op maat
- vaten
- 4GV-dozen
- palletboxen
- medische verpakkingen
- flessen
- transportbakken
- zakken
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
C areP ack H olland B V - T el 020-3540787 - Fax 020-3540650 E m ail info@ carepack.nl - W ebsite www.carepack.nl
Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
JA
3x GRA
TIS
ipatie: Pill’ r emanc the 50 jaa one knows 'Every
r doo gen s Vlielkaana u V g lossin n op ee aa rkt m m lee ie we Chemanasprob vulka
Bedrijsnaam/Organisatie
Seveso-richtlijn: cultuur telt mee
Schaarste arbeidsmarkt Generiek beleid kabinet Rutte chemie groeit
OP CHEMIE MAGAZINE
h Chemie magazine proefabonnement (� edities) h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)
r r Werne rzitte plannen e voo Nieuw ann en zijn Fuhrm
zine Maga
I www.vanderlee.nl
, IK WIL EEN GRATIS PROEFABONNEMENT
NEEM EEN GRATIS PROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE t de eg me ore: 'W tenschap' k Mo we Patric iseerde gepolit
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
Problemen invoering e-MJV overwonnen
Magazine
Import aardgas kost miljoenen
Renée Bergkam topgebied chemiep (EL&I) over
De chemie achter huidverzorging
Magazine
Naam Functie Adres Woonplaats E-mail
Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire ���, ���� AK Den Haag, Email: timmerman@vnci.nl
Bedrijven/Column
hoofdredacteur DuiDelijke taal ef f iciën t ere k r a k er
Het komende anderhalf jaar investeert Sabic 135 miljoen euro in veiligheid, energiebesparing en milieubesparing in de productie-installaties in Geleen. Het doel is om de Olefins4-kraker veiliger, concurrerender en energie-efficiënter te maken. Het energiegebruik van de kraker gaat met 8 procent omlaag, waardoor ook de CO2-uitstoot daalt. De productie zal met 2 procent toenemen.
foto: Ca sper ril a
b e d r i j v e n
Igor Znidarsic is hoofdredacteur van chemie magazine
S oja-ingrediën t en
DuPont heeft Solae, leverancier van soja-ingrediënten, volledig overgenomen. Samen met de acquisitie van Danisco vorig jaar wil het bedrijf zo de innovatie van ingrediënten voor voedingsmiddelen versnellen.
Wat er S tof fa briek
total Raffinaderij Nederland gaat op het bedrijfscomplex in Vlissingen-Oost een tweede waterstoffabriek neerzetten. De installatie, die tientallen miljoenen euro’s kost, is nodig om meer lichte, zwavelarme aardolieproducten te maken.
P l a ata ct i v i t ei t en
Bayer MaterialScience neemt in de Verenigde Staten de plaatactiviteiten van Arkema over. Hiermee wil het bedrijf zijn positie op de Noord-Amerikaanse markt versterken en de mondiale plaatactiviteiten uitbreiden. De overname betreft de Tuffak-lijn. Deze producten worden gebruikt in vliegtuigen, transport en zware machines.
a mine-eP ox y-a dduct en
De polyurethanendivisie van Huntsman heeft een samenwerkingsovereenkomst getekend met het in Budapest gevestigde Polinvent, een onderzoeksonderneming die recent een scala aan nieuwe amine-epoxy-adducten heeft ontwikkeld. De twee bedrijven gaan de voordelen onderzoeken van het incorporeren van Polinvent-adducten in de polyurethaan- en polyureacoatings, evenals andere kleef- en elastomeerproducten.
‘Wat een leugenaar’
In mijn vorige baan in de voeding ergerde ik mij mateloos aan het vele misbruik van het woord ‘vers’. In de wereld van de voeding is altijd alles vers geplukt, vers bereid en vers verpakt. De voedingsmiddelenfabrikanten creëren daarmee een sfeer van natuurlijkheid die er helemaal niet is. Wat zegt het als op een pot jam staat: ‘Gemaakt van vers geplukte aardbeien’? Niets. Aardbeien worden altijd vers geplukt, geen enkele boer wacht met plukken tot ze aan het rotten zijn. Idem dito ‘Vers verpakt’. Slaat ook nergens op, want geen enkele fabrikant wacht met verpakken tot het product bedorven is. Ik heb zelfs een keer een soepfabrikant een pak soep omhoog zien houden, zeggende: ‘Helemaal vers!’ Ik had de man wel kunnen wurgen. Wat een leugenaar en taalverkrachter. Iets wat weken of maanden in een pak zit is nooit vers. Daarom was ik zo blij met mijn nieuwe baan in de chemie. Dat leek mij een heldere wereld zonder nietszeggende en misleidende teksten. Tot ik een commercial zag over een shampoo. Daarin werd mij verteld dat de shampoo geen chemische stoffen bevatte. O ja? Ik sloeg de boeken er eens op na. ‘Chemisch’ betekent ‘scheikundig’ en dat betekent weer: ‘betreffende, volgens of met behulp van de scheikunde’. In de shampoo zaten dus geen met behulp van de scheikunde gemaakte stoffen. En dat moest ik geloven? Wederom voelde ik mij danig in de maling genomen. Ook in de chemie was ik blijkbaar niet veilig voor de taalmisbruikers. Waarschijnlijk werd bedoeld dat er geen giftige stoffen in zaten, maar dat negatief klinkende woord wilde men liever niet gebruiken, ook omdat het zou suggereren dat er voorheen wel gif in zat. En nu we het daar toch over hebben: ‘Giftige stoffen vrijgekomen bij brand chemiefabriek’ kopt de krant. Nietszeggender kan een zin niet zijn. Elke stof is giftig, heb ik me laten vertellen, zelfs water. Als je er te veel van drinkt ga je dood. Zeg toch gewoon eerlijk wat er aan de hand is: ‘Bij de brand zijn allerlei nog niet geïdentificeerde stoffen in de lucht terechtgekomen, waarvan het gevaar voor de gezondheid nog niet duidelijk is omdat de concentraties, die de grens aangeven tussen wel en niet giftig, nog niet bekend zijn.’ Kijk, dat is nog eens duidelijke taal... p
mei 2012 Chemie magazine 57
Service
Colofon
MENSEN DSM
Bestuursvoorzitter Feike Sijbesma van DSM is per 1 september benoemd als commissaris bij De Nederlandsche Bank (DNB). Volgens DNB zijn de kennis, ervaring en visie van Sijbesma zeer relevant voor de centrale bank. Sijbesma zit sinds 2000 in het bestuur van DSM en heeft sinds 2007 de leiding over het chemiebedrijf. HIj studeerde medische biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en bedrijfseconomie in Rotterdam.
Chemie magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar Redactie
TOPTEAM CHEMIE
Sinds 1 april is Jasper Wesseling vanuit de overheid lid van het topteam chemie. Hij is de opvolger van Ab van Ravestein. Wesseling is plaatsvervangend directeur-generaal (DG) Bedrijfsleven & Innovatie (B&I) en tevens directeur Innovatie & Kennis in dit DG bij het ministerie van Economische Zaken, Lanbouw en Innovatie. Het DG B&I is verantwoordelijk voor de topsectorenaanpak, contacten met bedrijfsleven, ict en regeldruk, en beleid voor de biobased economie. Wesseling is afgestudeerd in de economie aan de Universiteit van Amsterdam.
Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Inge Janse (eindredacteur) Jos de Gruiter (redacteur) Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
DELTALINQS
Bart Voet, directeur Shell Pernis, is sinds 1 april de opvolger van Frans Dumoulin (eveneens Shell) in het bestuur van Deltalinqs. Het vicevoorzitterschap, dat vervuld werd door Dumoulin, is per 1 april overgegaan naar bestuurslid Max van der Meer van Huntsman.
Medewerkers Adriaan van Hooijdonk, Joost van Kasteren, Emma van Laar, Gerard van Nifterik, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert
AKZONOBEL
Hij is een van de grondleggers van de groene economie. Een leider met een groot maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel. Een visionair die zijn ideeën over duurzaamheid in de praktijk toepaste. Met die typeringen is Hans Wijers, scheidend topman van AkzoNobel en oudminister van Economische Zaken, benoemd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau. Hij was al Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Vormgeving Curve, Haarlem Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70,
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
TWITTER.COM/VNCI
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
WWW.VNCI.NL/LINKEDIN
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI 58 Chemie magazine mei 2012
VOLGENDE MAAND (27 JUNI)
REACH EN MKB
INTERVIEW ARNE MAST (C3) VOORDELEN VAN MIA EN VAMIL VOORBEELDEN VAN ENERGIEBESPARINGEN IN GEBRUIKSKETEN KWALITEIT AUDITORS DE KRACHT VAN COCI’S
E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie Druk DeltaHage, Den Haag Abonnementen Chemie magazine is gratis voor VNCIleden en voor leden van de aangesloten lidverenigingen. Voor anderen bedragen de abonnementskosten per jaar 80 euro in Nederland en 100 euro in overige landen (incl. btw). Abonnementen eindigen per 31 december. Als niet voor 1 november wordt opgezegd, loopt het abonnement door. Nieuwe abonnementen/mutaties schriftelijk opgeven via crs@vnci.nl. Meer info: 070 337 87 28 Overname Overname van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven Beeld cover Jeroen Oerlemans ISSN 1572-2996
EN NOG VEEL MEER…
chemistry, blends & knowledge
AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren
en mengen van chemische vloeistoffen en poeders AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart
T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com
services
Neem jij alleen genoegen met het beste? Janssen Biologics streeft naar het behalen van de hoogste kwaliteit in het maken, verwerven en op de markt brengen van biofarmaceutische geneesmiddelen ten behoeve van kanker, cardiovasculaire en immunologische aandoeningen. Binnen één van de grotere, en wellicht één van de meest interessante bedrijven in de Leidse regio, zijn het de werknemers die het verschil maken. Alleen het beste is goed genoeg. Zo ook voor de afdeling Environment Health Safety & Sustainability (EHS2). Zij zoekt een nieuwe collega die kan ondersteunen in het realisereen van de hoogst haalbare normen in overeenstemming met het J&J credo values. Spreekt een coachende en adviserende functie jou aan? Beschik je minimaal over een HBO niveau met expertise en werkervaring op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid? Ben je flexibel en heb je het vermogen om conceptueel/beleidsmatig denken te combineren met daadkracht en implementatievermogen? Kijk dan op onze website voor meer informatie over deze Safety Health Environment Engineer vacature.
Janssen Biologics - Leiden Dedicated to Excellence
matching the best in chemistry & life-sciences
www.cls-services.nl
recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food