Chemie magazine oktober 2012

Page 1

Plannen politieke partijen voor chemie

Remt schaliegas de biobased economie?

Afvalwater bron van energie en grondstoffen

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 10 • 17 oktober 2012

NIEUW BOEGBEELD TOPSECTOR CHEMIE GERARD VAN HARTEN

“Chemie is noodzakelijk als we willen blijven leven zoals we nu doen”


MELD U AAN

Start: 26 februari 2013, Bunnik

De Leergang Opleidingsmanagement is bedoeld voor leidinggevenden met opleiderstaken en voor opleiders met een praktijkachtergrond. Dit zijn o.a. opleidings- en trainingscoördinatoren, opleidingsmanagers en gevorderde mentoren en examinatoren. In de opleiding staan vragen uit uw praktijk situatie centraal: Hoe kan ik met ‘gezond verstand’ plannen onderbouwen met bewezen modellen en inzichten? Hoe overtuig ik het MT van het nut van leren en opleiden? Hoe zet ik opleiding(beleids)plannen op met lijnmanagers? Hoe zorg ik dat het effect van opleiden zichtbaar wordt en geborgd blijft? Hoe motiveer ik leerlingen en begeleiders van deze leerlingen?

Meer weten?

Neem voor vragen over onze opleidingen contact op via: 070 301 10 86 of opleidingen@vapro.nl of kijk op vapro.nl


INHOUD 10 | 17 oktober | 2012

20

INTERVIEW GERARD VAN HARTEN Oud-Dow-topman Gerard van Harten is het nieuwe boegbeeld van de Topsector Chemie. “Ik wil graag uitdragen dat de chemie een prachtige sector is, met een groot economisch belang en aanzienlijke innovatiemogelijkheden om huidige en toekomstige maatschappelijke problemen het hoofd te bieden.”

NIEUWE OUTFIT

SLIB EN URINE ZIJN EEN INTERESSANTE BRON VAN GRONDSTOFFEN EN ENERGIE

46

Nee, u heeft niet per ongeluk een ander tijdschrift ontvangen. Dit is nog steeds uw oude vertrouwde Chemie Magazine. Wij vonden het alleen tijd voor een nieuwe outfit, want de oude was wat sleets aan het worden. En zoals kleren de man maken, zo maakt de vormgeving het blad. Natuurlijk is het de inhoud die telt, maar het oog wil ook wat. Daarom moet je nu en dan een moderner jasje aanschaffen, nieuwe schoenen kopen, een andere bril opzetten misschien. Zodat je weer helemaal fris en up-to-date de wereld tegemoet kan treden. De hoofdredactie oktober 2012 Chemie magazine 3


De techniek om te groeien


INHOUD 10 | 17 oktober | 2012

24

Voorkomen en compenseren maakt biodiversiteitneutraal werken mogelijk

32

Invloed overvloed aan fossiele grondstoffen op biobased economie

07 Opinie

Bericht aan het nieuwe kabinet

07 Agenda

09 11 13 15

NIEUWS

Innovatie Veiligheid Responsible Care Actueel

ACHTERGROND

18 Young Professionals

Gebruik social media

20 Interview

Nieuw boegbeeld Topsector Chemie Gerard van Harten

24 Milieu

Biodiversiteitneutraal werken

28 Veiligheid

Veiligheidsdag: industrie moet zelf initiatief nemen

40

Wat zijn de politieke partijen met de chemische industrie van plan?

44

Minder dierproeven dankzij methode om dierproef en alternatief te vergelijken

32 Energie en klimaat

Fossiele grondstoffen en biobased economie

37 Column Evert van Wijk 37 Twitter 38 Uitgelicht

Dow neemt deel aan Nacht van de Nacht

40 Politiek

Plannen politieke partijen met de chemische industrie

44 Stoffen

70 procent minder dierproeven

46 Grondstoffen

Energie en grondstoffen uit slib en urine

50 Onderwijs

Nieuwe C3-directeur wil meer beroepenvoorlichting

52 52 54 54 54

Bedrijven Column hoofdredacteur Mensen Volgende maand Colofon

oktober 2012 Chemie magazine 5


Advies- en ingenieursbureau

dhv.nl

Economie, veiligheid, of win-win?

Hoe manage je risico’s op het gebied van milieu en veiligheid binnen een bedrijf? Welke maatregelen neem je zodat er veilig gewerkt kan worden? Wat zijn effectieve milieumaatregelen? En dragen Europese Richtlijnen echt bij aan een verbetering van de veiligheid in Nederland? Milieu en Veiligheid Industrie van DHV buigt zich over deze en nog veel meer vragen. De adviseurs kennen de brandstoffenbranche, ze spreken de taal en opereren gemakkelijk in het krachtenveld tussen bedrijf en belanghebbenden. Daarbij wordt bewezen dat innovatie en samenwerking leidt tot vooruitstrevende win-win oplossingen.

De adviesdiensten bestaan o.a. uit: • Ondersteunen bij vergunningsaanvragen, beoordelen van vergunningsvoorschriften; • Ondersteunen bij ruimtelijke ordeningsvraagstukken (bestemmingsplannen en vestigingsplaatsonderzoek); • Ondersteuning en advies bij diverse veiligheidsvraagstukken (BRZO, A(RI&E), PGS, ATEX, etc); • Uitvoeren van onderzoeken op het gebied van water, geluid, energie, geur en bodem; • Verbeteren van de veiligheidscultuur; • Opzetten en invoeren van managementsystemen (kwaliteit, Arbo, milieu en veiligheid). DHV doet dat al 90 jaar.

Meer weten? DHV B.V. Milieu & Veiligheid – Industrie Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort www.dhv.nl/mvi www.dhv.nl/mkb-desk Tel (033) 468 32 66

Altijd een oplossing verder


AGE NDA 24 oktober

Biobased Congres 2012

1 november

Energy 4 Next generations II

1 november

Industry Event 2012: Veiligheid waar je écht in gelooft

1 november

Seminar restwarmte: ‘Slimmer met de rest’

12 november

Symposium over CCU, PI en Groene Chemie

VNCI 19 oktober

Bestuurs Advies Commissie VNCI, Den Haag

22 oktober

Regiegroep Chemie Kasteel Groeneveld, Baarn

25 oktober

WG Energie en Klimaat Novotel, Breda

30 oktober

VNCI Advocacy Team VNCI, Den Haag

Voorwoord

NIEUW KABINET

E

en nieuw kabinet staat in de steigers. Als de voortekenen bij het schrijven van dit stukje niet bedriegen, dan ziet het ernaar uit dat de tegenpolen VVD en PvdA tot een akkoord gaan komen. De financiële invulling is voor een groot deel al via het deelakkoord voor de begroting voor 2013 naar buiten gekomen. Wat de verschillende politieke partijen met de chemie voorhebben is deels te vinden in de verkiezingsprogramma’s (zie pagina 40 van deze Chemie Magazine). Veel partijen hebben bijvoorbeeld begrepen dat betrouwbare en betaalbare energie voor een concurrerende chemie van levensbelang is. En bij een aantal partijen zien we zelfs de notie terug dat de chemie veel kansen biedt voor de duurzame economie van de toekomst. Toch wordt naar mijn idee de betekenis van chemie voor ons land nog steeds onderschat en ondergewaardeerd. In 2011 was Nederland (na Duitsland en Frankrijk) het derde chemieland van Europa. En er zijn weinig Europese landen waar chemie zo’n grote fractie van de totale maakindustrie uitmaakt. Chemie is niet voor niets een topsector in Nederland. Het doet mij daarom veel genoegen dat oud-topman van Dow Gerard van Harten als nieuw boegbeeld van de Topsector chemie juist het bewerkstelligen van die waardering als een belangrijke doelstelling noemt (zie ook interview op pagina 20). Ook de mensen die werken in de chemie verdienen het waardering te oogsten voor hun inspanningen. Gerard van Harten neemt de voorzittershamer over van Rein Willems, die de afgelopen jaren bijzonder goed werk heeft gedaan voor onze sector. Onder zijn voorzitterschap werd de chemische industrie tot een van de topsectoren benoemd en kwamen overheid, onderzoek en ondernemingen nog dichter bij elkaar, om een paar verworvenheden te noemen. Mijn bericht nu aan de politici is dan ook: u zult de komende jaren nog veel goeds horen over de chemische industrie. Koester de chemie, en u zult versteld staan van de bijdrage van onze sector aan het verdienvermogen van de Nederlandse duurzame economie.

1 november

WG RC Global Charter VNCI, Den Haag

13 november BG Innovatie Novotel, Breda

VNCI-directeur Colette Alma

15 november

BG Energie en Klimaat Air Liquide, Botlek

15 november

Overleg Regionale Netwerken Veiligheid VNCI, Den Haag Meer agenda: www.vnci.nl

oktober 2012 Chemie magazine 7


Optimaal voeden van mengers en processen

Automatisch efficiënt

GEVAARLIJK GOED VERPAKT?! CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen. monsterverpakkingen

medische verpakkingen

vaten

dozen, standaard maten

transportbakken

palletboxen

dozen, op maat

jerrycans

flessen

4GV-dozen

blikken

zakken

Douglassingel 25 Schiphol-Rijk | The Netherlands | +31 (0)20 3540787 | Info@carepack.nl

www.carepack.nl

Transportservice van huis uit

Voedingssystemen voor mengers : AZO • betrouwbaar • nauwkeurig • economisch Bedrijfszekere en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen.

AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel. : +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02

www.azo.be

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl


Innovatie

Chemie ontwerpt duurzame toekomst De chemische industrie speelt een belangrijke rol bij het ontwerpen van een duurzame toekomst, en dat levert verschillende nominaties op voor de ‘Enlightenmentz of the Year’. Deze nieuwe verkiezing is op zoek naar lichtende voorbeelden voor een duurzame toekomst. Tekst: Wim Raaijen

Vliegertouw

En er zijn meer voorbeelden waaruit blijkt dat de chemie interessante concepten en technologie kan bieden die energiebesparend zijn en de voetafdruk van veel toepassingen kunnen verminderen. Zo produceert chemieconcern DSM vliegertouw voor enorme zeilen op schepen. Het bedrijf nam bovendien een groot aandeel in het bedrijf SkySails, dat al enige tijd vliegerzeilen produceert voor vrachtschepen. De voortstuwingskracht van een vlieger is volgens DSM vergelijkbaar met de kracht van de motoren van een Airbus 320. Toepassing hiervan op wereldschaal kan tien ton brandstof per dag schelen en de uitstoot van broeikasgassen met gemiddeld 35 procent verlagen.

DSM nam een groot aandeel in SkySails, dat vliegerzeilen produceert voor vrachtschepen.

Ontvetten

Een andere genomineerde is AkzoNobel, dat dit jaar al twee keer in de prijzen viel. Zo won het de Responsible Care-prijs van de VNCI en ging het ook met de Europese RC-hoofdprijs naar huis. Het was de beloning voor een nieuwe technologie van AkzoNobel waarmee waardevolle vetten en eiwitten op een efficiëntere en schonere manier kunnen worden teruggewonnen bij de leerproductie. Bovendien is het watergebruik aanzienlijk minder.

Biofles

Ook een kanshebber is het chemiebedrijf Avantium, dat eind vorig jaar een overeenkomst met Coca Cola sloot om samen een fles te ontwikkelen op basis van PEF in plaats van PET. Op dit moment wordt het uit olie gemaakte PET nog veel gebruikt om flessen van te maken, maar Avantium verwacht dat het biogebaseerde PEF die rol zal overnemen. Avantium vertrouwt er helemaal op dat binnen enkele jaren biocolaflesjes op de markt zullen komen.p Meer informatie: www.energy4nextgenerations.nl, www.enlightenmentz.nl

foto: dsm

V

an magnetisch koelen en duurzame colaflesjes tot ultrasterk vliegertouw voor zeilen op zeeschepen: de chemische industrie maakt grote kans op één of meerdere Enlightenment of the Year-awards. Op 1 en 2 november wordt tijdens Energy 4 Next Generations II in NEMO duidelijk wie de makers zijn van de meest tot de verbeelding sprekende duurzame voorbeelden. Een mooi voorbeeld is magnetisch koelen, een veelbelovende techniek waarmee energieverbruik tot 50 procent kan worden gereduceerd. Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en BASF in Nederland onderzoeken samen materialen hiervoor en ontwikkelen apparaten voor toepassing van deze technologie. Magnetisch koelen lijkt geschikt voor industriële processen, maar ook voor consumentensystemen als airco’s en koelkasten.

EnErgY 4 nExt gEnEratIons

de VNCI is partner van het congres Energy 4 Next Generations, waar voor het eerst in vijf categorieën the Enlightenment of the Year wordt uitgeroepen. Naast de categorieën process en product (waar de chemie vaak aanwezig is) zijn er ook de categorieën urban, social en Amsterdam. de jury bestaat uit topexpert in zonneenergie Wim sinke, VPRo-programmamaker Rob van Hattum, VNCI-directeur Colette Alma, hoogleraar future Energy systems Ad Van Wijk, programmamanager duurzaamheid Amsterdam Ilse van den Breemer en hoofdredacteur Petrochem en Utilities Wim Raaijen. Bij het bepalen van de uiteindelijke winnaars worden naast het oordeel van de jury ook de resultaten van een stemronde op internet meegenomen, plus het oordeel van het publiek tijdens het congres. oktober 2012 Chemie magazine 9


NIEUW Gezondheidsrisico’s op lange termijn beheersen?

Volg dan nu de opleiding Arbeidshygiëne! De arbeidshygiënist richt zich op risico’s die op langere termijn tot letsel of schade kunnen leiden. Hiermee is de arbeidshygiënist een belangrijke deskundige binnen het arbogebied. PHOV biedt daarom, naast de opleiding Hogere Veiligheidskunde, nu ook de opleiding Arbeidshygïene aan.

Kies je voor PHOV, dan kies je voor kwaliteit • Docenten uit de praktijk en autoriteiten op hun vakgebied • Praktijkgericht met opdrachten binnen het eigen bedrijf • Waardevol netwerk van docenten, mentoren en medecursisten • HVK’ers kunnen in een verkort traject de Specialisatie Arbeidshygiëne volgen • Met ruim 20 jaar ervaring in de veiligheidskunde is de kwaliteit gewaarborgd De opleiding Arbeidshygiëne start op 30 januari 2013, avondopleiding, vaste lesavond is woensdag 9 april 2013, middag-avondopleiding, vaste lesdag is dinsdag 6 juni 2013, Specialisatie Arbeidshygiëne voor HVK’ers, avondopleiding, vaste lesavond is donderdag Schrijf je nu in op www.phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

HieperdePieper! … HOERA! Al 35 jaar dé specialist in draagbare en vast opgestelde gasdetectiesystemen. Voor onder andere de chemische industrie en laboratoriummarkt. Naast het verkopen en verhuren van gasdetectieproducten, adviseren we u graag, voeren preventief onderhoud uit en verhelpen mogelijke storingen. Ter bescherming van mens en milieu. Want ons motto is ‘Better Safe than Sorry!’

www.buveco.com


Veiligheid

foto: sHut tErstoCk

VNCI preseNteert HoofdpuNteN Voor VeIlIgHeId

LandeLijk inspectieproject tankopsLag pgs29 gestart Het landelijke inspectieproject Bedrijven met opslagtanks is begin oktober van start gegaan. Het komende halfjaar krijgen ongeveer 130 Brzo-bedrijven met opslagtanks waar de PGS29 op van toepassing is bezoek van een inspectieteam, bestaande uit inspecteurs van de bevoegde gezagen Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), de Veiligheidsregio’s en de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie).

D

e PGS29 (PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen) beschrijft de best beschikbare technieken voor de bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks. Het landelijke inspectieproject is voorafgegaan door een pilot in het Rijnmondgebied van half augustus tot half september, waarbij bij 12 tankopslagbedrijven controles zijn uitgevoerd. DCMR Milieudienst Rijnmond had hierin het voortouw, de veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond en de Inspectie SZW deden mee. De pilot heeft informatie opgeleverd voor de inrichting van het landelijke project. Het doel van het project is om vast te stellen hoe de veiligheidssituatie is bij tankopslag en door handhavingsinterventies waar nodig gewenste verbeteringen af te dwingen. De onderwerpen die tijdens de inspecties aan de orde komen zijn: 1. Integriteit en onderhoud van opslagtanks, 2. Onafhankelijke overvulbeveiligingen, 3. Dampverwerkingsinstallaties/explosieveiligheid, 4. Blootstellingsrisico’s aan gevaarlijke stoffen, 5. Schuim- en blusinstallaties en koelinstallaties, 6. Bluswateropvang en afstroming.

De inspectieresultaten worden ook gerelateerd aan het functioneren van het veiligheidbeheerssysteem. Er is gekeken naar een aantal concrete situaties en gewenste verbeteringen hierin. Die gegevens worden vervolgens ook gebruikt om te toetsen of er een voldoende adequaat systeem is om de veiligheid in het bedrijf te beheersen. Bij de constatering dat bijvoorbeeld het onderhoud van één tank niet goed is, wordt gekeken of dat incidenteel is of dat er een systematische tekortkoming aan ten grondslag ligt. Naast dit inspectieproject loopt een onderzoek van ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) naar wat de inzet van overheden en bedrijfsleven in de afgelopen jaren heeft opgeleverd. Bedrijven hebben op initiatief van Wabo zogeheten GAP-analyses (het verschil tussen verwachtingen en perceptie) uitgevoerd om vast te stellen in welke mate opslagtanks afwijken van de in PGS29 vastgelegde stand van de techniek en hebben implementatieplannen opgesteld. ILT doet nu ook onderzoek naar de stand van zaken van deze aanpak. p

Tijdens de Veiligheidsdag van de VNCI op 27 september presenteerde de VNCI de Hoofdpunten voor veiligheid. Hierin wordt het actieplan Veiligheid Voorop, dat door VNO-NCW is geïnitieerd, specifiek vertaald naar de chemische industrie. Dit heeft geresulteerd in vier concrete hoofdpunten die de kernelementen vormen van een solide veiligheidscultuur in de chmische industrie: - Betrokken leiderschap, - Excellente implementatie van het veiligheidsbeheerssysteem, - Actieve veiligheidsnetwerken voor betere veiligheidsprestaties, - Alleen zaken doen met veilige bedrijven. “Het hoofddoel blijft de verdere verbetering van de veiligheid in de chemische industrie”, aldus Jos Dingemans, VNCI-speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid en Milieu. “Dat doen we door in te zetten op deze vier hoofdpunten. Die geven samen weer welke acties we voor veiligheid van onze leden verwachten.” p Meer informatie: www.vnci.nl

Voorlichtingsdag oVer nieuwe VerVoerswetgeVing Met de nieuwe vervoerswetgeving van 1 januari 2013 in het vooruitzicht richt de jaarlijkse voorlichtingsdag van de CTGG (Commissie Transport Gevaarlijke Goederen) zich op alle facetten hiervan. Sprekers en discussies behandelen daarnaast onder meer het vervoer van LNG, opleidingen voor chauffeurs en het beladen van spoorketelwagens. De voorlichtingsdag vindt plaats op vrijdag 30 november in het Hulstkampgebouw in Rotterdam; de entree bedraagt 195 euro. p Meer informatie: www.gevaarlijkelading.nl oktober 2012 Chemie magazine 11


SEW-EURODRIVE—Driving the world

Wereldwijd beschikbaar? Of persoonlijke service ter plaatse?

Waarom of? Tegenstellingen smelten samen: ontdek nu waarom u bij een aandrijfoplossing niet meer voor het ene of het andere hoeft te kiezen – als u voor een wereldspeler in aandrijftechnologie kiest. SEW-EURODRIVE: dat is 80 jaar ervaring in het oplossen van aandrijfproblematiek, van een enkel component tot een compleet systeem. Wij noemen dat Drive 360° – Seeing the big picture. www.sew-eurodrive.nl

Want to focus on your profession?

Safety is

OUR PROFESSION Steeds meer moderne bedrijven in de industriële sector werken met gevaarlijke producten en chemische stoffen. De sector ziet zich geconfronteerd met steeds stringentere wettelijke eisen die in de bedrijfsvoering de nodige aandacht vergen. De opslag en distributie van deze stoffen brengen risico’s en forse investeringen met zich mee. Wanneer u niet de vereiste kennis in huis heeft

vandenAnker.com

of liever de ‘focus on your profession’ legt, is uitbesteden een voor de hand liggende keuze. Safety is our profession. Wij leveren de specialist die u de zekerheid geeft die nodig is. In Van den Anker vindt u een partner die uw vertrouwen waarmaakt. Naast onze logistieke diensten biedt ons transport- en kennisnetwerk u grote voordelen.


Responsible Care

AkzoNobel wiNt europese respoNsible CAre AwArd akzo nobel industrial Chemicals is de winnaar van de europese Responsible Careaward 2012. Het bedrijf kreeg de milieuprijs voor zijn DeMythe LDD-technology voor duurzame ontvetting en ontwatering van dierenhuiden. De prijs werd op 29 oktober in Londen uitgereikt door de europese koepelorganisatie Cefic.

FOtO: RGBStOCK

Tekst: Igor Znidarsic

Een groene bijdrage aan schoen en hamburger.

“F

eels like heaven!” Zo reageerde een opgetogen Werner Fuhrmann, lid van AkzoNobels Executive Committee, bij de uitreiking van de Europese Responsible Care-prijs. Het chemiebedrijf had deze gewonnen met zijn DeMythe LDD, een technologie voor duurzame ontvetting en ontwatering van dierenhuiden. Bovendien had AkzoNobel enkele weken eerder ook al de eerste plaats opgeëist in de chemie-afdeling van de Dow Jones-duurzaamheidsindex. Fuhrmann nam de Europese Responsible Care-prijs in ontvangst tijdens de jaarlijkse Cefic-bijeenkomst in Londen. Hij prees daarbij het entrepreneurschap van het kleine team binnen Akzo’s Industrial Chemicals dat de nieuwe technologie heeft ontwikkeld. Het team bestond onder meer uit Martin van Mierlo van research & development en Ton Pichel, business manager van DME (dimethylether). Die laatste verklaarde tijdens de prijsuitreiking: “Als je een team bent, gelooft in je missie en hard werkt, dan kunnen dromen werkelijkheid worden.”

Hamburgers en lunchworst

Huiden van geslachte dieren zijn belangrijk voor de productie van schoenen, kleding en lederwaren. Ook worden ze hergebruikt voor voeding voor mens en dier,

waarbij de aanwezige eiwitten en vetten in de voedselindustrie verwerkt worden voor onder meer hamburgers, lunchworst en worstvellen. Daarvoor moeten eerst water en vet van de huiden worden verwijderd. Doorgaans gebeurt dit op een nogal milieuonvriendelijke wijze. Industrial Chemicals heeft daarom - in samenwerking met zijn Spaanse partner GRIT - de duurzame DeMythe LDD-technologie ontwikkeld. De procedure is gebaseerd op het niet-toxische DME (dimethylether). Tot de vele voordelen van deze nieuwe technologie behoren een lager verbruik van water, energie en chemicaliën in vergelijking met de traditionele ontvettingsmethoden, en een aanzienlijke afname van de hoeveelheid afvalwater. Bovendien wegen de huiden na de behandeling minder, wat een lagere fysieke belasting voor de medewer-

kers betekent. Daarnaast heeft het vet dat via de DME-methode wordt verkregen een hoge zuiverheid, en daarmee een grotere financiële waarde.

Én én

De jury, die moest kiezen uit vijftig inzendingen, noemde het project een prachtig voorbeeld van de duurzame oplossingen die de chemische industrie de samenleving kan bieden. “Deze technologie is een bijzonder goed voorbeeld van wat we bedoelen met tomorrow’s answers today,” stelde Werner Fuhrmann. “Innovatie moet leiden tot verandering, en met deze nieuwe technologie wordt de leer- en eiwitverwerkende industrie duurzamer. Dit is én goed voor de toekomstige behoeften van onze klanten én voor het milieu.” p

OveRige winnaaRs Het Oostenrijke Rembrandtin, dat industriële coatings produceert, won in de categorie mkb met zijn uitgebreide Responsible Care-programma dat zich heeft ontwikkeld tot een doorlopend project van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Als beste branchevereniging kwam het Belgische Essenscia uit de bus, met het duurzaamheidsrapport voor stakeholders. Hierin becijfert de vereniging de prestaties van de Belgische chemie op sociaal, ecologisch en economisch vlak, evenals de impact van de producten van de sector. oktober 2012 Chemie magazine 13


Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

k T & Logistie Vakbeurs IC 2012 r be m ve no .B051 13 t/m 16 ursstand 10

Jaarbeurs Ut

recht, Be

Bezoek ons op de stand en wij berekenen live úw besparing. Wij keren uw eerste winst direct uit. www.idsnl.com

Tillen met alle gemak van de wereld

“Voor elke toepassing een balancer op maat.” De Dalmec balancers zijn intelligente oplossingen die producten tot 900 kilo schijnbaar gewichtloos maken. De systemen zijn zo ontworpen dat elke producthandling met uiterste precisie, flexibiliteit en veiligheid gebeurt. Én met minimale fysieke inspanning van uw personeel. Zo verbeteren we zowel de efficiëntie als de arbeidsomstandigheden binnen uw bedrijf. Neem voor meer informatie contact op via 0345 - 63 60 50 of balancers@dalmec.nl. Voordelen op een rijtje: • mogelijkheden vrijwel onbeperkt; • handling uiterst precies en flexibel; • ergonomisch verantwoord;

• eenvoudig in gebruik; • 24/7 service en onderhoud. www.dalmec.nl


Actueel

35 %

OctrOOirecht planten Onder de lOep

minder VOS in 10 jaar tijd

41 pagina’s problemen, standpunten en mogelijke oplossingen. Dat is in een notendop de essentie van het rapport dat de minister van EL&I ontving over plantenveredeling. Hij had hierom gevraagd vanwege de door kwekers aangezwengelde discussie over in hoeverre zij gratis gebruik mogen maken van geoctrooieerde planten die door de (chemische) industrie ontwikkeld zijn. Een bindende uitspraak hierover volgt pas als het rapport door de Tweede Kamer behandeld is.

Het Nationaal Reductieplan Vluchtige Organische Stoffen, bedoeld om de uitstoot van vluchtige organische stoffen (exclusief methaan) te beperken, is met goede resultaten afgerond. Zo is de uitstoot van deze vluchtige organische stoffen (VOS) in tien jaar tijd met 35 procent gedaald, waadoor de luchtkwaliteit in Nederland is verbeterd. Aan het project, dat liep van 2000 tot 2011, deed onder meer de chemische industrie mee.

U

it de resultaten, die eind september zijn bekendgemaakt, blijkt onder meer dat de chemische industrie in de top drie staat van sectoren die hun uitstoot verminderd hebben. Die score had nog hoger kunnen zijn, ware het niet dat de chemie al vóór 2000 gestart is met emissiebeperkingen. Het meeste laaghangende fruit was daarom al voor die tijd geplukt. De koploper qua reductievermindering in de afgelopen tien jaar is de grafische industrie, wat onder meer komt doordat zij pas sinds 2000 actief aan uitstootbeperkingen doet. Uit de resultaten blijkt daarnaast dat ook consumenten veel VOS uitstoten. Minder vluchtige organische stoffen uitstoten is van belang om smogvorming tegen te gaan. VOS vormen onder invloed van zonlicht namelijk ozon, en dat levert in combinatie met fijn stof smog op. Aangezien dit onder meer voor luchtwegklachten en geuroverlast zorgt, is het van belang om de hoeveelheid hiervan te beperken. Dit is onder meer gelukt door minder stoffen te gebruiken die VOS bevatten en door verdampte stoffen af te vangen. p

André VenemAn VAn Akzonobel genomineerd Voor ‘mVo-mAnAger VAn het jAAr’ André Veneman van AkzoNobel is genomineerd als ‘MVO-manager van het jaar’. Dit vanwege zijn jarenlange inzet om AkzoNobel tot één van de wereldleiders voor duurzaamheid te maken.

foto: shut tErstoCk

V

eneman speelt een belangrijke rol in ketenprocessen, deelt zijn kennis over duurzaamheid en MVO in allerhande verbanden (zoals het Initiatief Duurzame Handel, dat zich richt op het verduurzamen van internationale handelsketens), en heeft ook andere onderdelen van AkzoNobel, zoals de inkoop, voor duurzaamheid gewonnen. Een aanzienlijk deel van de bedrijfsomzet wordt inmiddels behaald uit de groene ‘Eco-premium’-productlijn. De andere genomineerden zijn Emma Coles van Ahold en Annette van Waning van Vebego. De verkiezing is een initiatief van advies- en ingenieursbureau Royal Haskoning DHV, VNO-NCW en tapijttegelfabrikant Interface. De winnaar wordt verkozen op 20 november op het National Sustainability Congres. p

Plantveredelaars pleiten al lange tijd voor een vrijstelling in het octrooirecht. Zij vinden dat beschermd plantenmateriaal vrij beschikbaar moet zijn om nieuwe rassen te ontwikkelen voor commercieel gebruik. In de huidige situatie mag de kweker wel zonder toestemming beschermde planten aanpassen, maar moet hij voor commercieel gebruik van het resultaat de octrooihouder betalen. De industrie, vertegenwoordigd door onder meer de VNCI, is het niet eens met de vrijstellingswens van de kwekers. Volgens de vereniging holt vrijstelling namelijk het octrooirecht uit, waardoor de animo afneemt om in Nederland of Europa nog te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Dat zou funest zijn, juist omdat in dit gebied steeds meer ingezet wordt op innovatie. Volgens de VNCI is het bovendien redelijk dat bij een commercieel succes van een veredelde plant het bedrijf dat de geoctrooieerde plant heeft ontwikkeld hier ook van profiteert. Dit bedrijf heeft eerder namelijk investeringen gedaan en risico’s gelopen, en dat verdient daarvoor een beloning. p oktober 2012 Chemie magazine 15


Van Verdacht naar duurzaam We staan voor een onvermijdelijke transitie naar een duurzamer groeimodel, met een efficiënter gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen. Daarvoor is het nodig dat de huidige nadruk op de korte termijn plaatsmaakt voor een langetermijnvisie. Dat zei Europees commissaris voor Milieu Janez Poto nik tijdens de jaarlijkse Cefic-bijeenkomst.

“M

ijn aanwezigheid hier vandaag weerspiegelt een belangrijke verandering in de relatie tussen industrie en milieu, tussen industriebeleid en milieubeleid”, begon Europees commissaris voor Milieu Janez Poto nik zijn speech getiteld ‘Van verdacht naar duurzaam’ tijdens de Cefic-bijeenkomst op 28 september in Londen. Hij doelde op het feit dat dit de eerste keer was dat een EUcommissaris voor Milieu was uitgenodigd voor de jaarlijkse bijeenkomst van de Europese chemie. Volgens Poto nik staan we voor een onvermijdelijke transitie naar een duurzamer groeimodel, dat toekomstige welvaart en werkgelegenheid aanjaagt en tegelijkertijd de negatieve milieuontwikkelingen omkeert. Cruciaal daarin is een efficiënter gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen. “Ons doel is niet om groei te vertragen,” zo stelde hij de chemische industrie gerust, “maar om te gaan in de richting van de juiste soort groei.”

markt te traag en onvolmaakt. “Dit zal moeten veranderen!” benadrukte Poto nik. “Begrijp me niet verkeerd, we leven in een markteconomie en de rol van de vrije markt zal centraal blijven. Maar overheden – op lokaal, nationaal en EU-niveau – moeten een duidelijk signaal afgeven aan de private sector inclusief de industrie, zodat deze lange-termijnbeslissingen kan nemen en de investeringen kan doen die nodig zijn voor een efficiënter gebruik van hulpbronnen.”

Innovatiekracht

De chemische industrie zelf zal ook moeten bijdragen aan de duurzame groei van onze economie. Hoe? Door haar verantwoordelijkheid te nemen om de maatschappelijke uitdagingen van duurzaamheid aan te gaan. “Alle sectoren met een grote behoefte aan grondstoffen zullen afhankelijk zijn van de innovatiekracht van

de chemische sector: energie, water, bouw, transport, en zelfs voeding. De chemische industrie zal een sleutelrol spelen en een van de belangrijkste aanjagers zijn voor innovatie. U kunt deel worden van de oplossing van de vele uitdagingen van vandaag en morgen.” Overigens heeft de chemische sector volgens Poto nik al heel veel bereikt. “De chemie heeft enorm geïnnoveerd. En we hebben in Europa het afgelopen decennium grote vorderingen gemaakt voor chemische wetgeving. Reach kan gezien worden als een van de belangrijkste samenwerkingen tussen industrie en regelgevende instanties. Het bevordert duurzaamheid in de chemische industrie, omdat het een verhoging van de concurrentie en innovatie beoogt, en beschermt tegelijkertijd de gezondheid van de mens. Ik adviseer u sterk om op deze weg door te blijven gaan.” p Europees commissaris voor Milieu Janez Potocnik

Vrije markt

foto: EC

Die transitie zal volgens de milieucommissaris niet eenvoudig zijn, omdat in de huidige financiële, zakelijke en economische wereld vooral de kortetermijnvisie overheerst en politici de neiging hebben om zich te beperken tot de gekozen ambtstermijn. Bovendien zijn de krachten van de

Pleidooi voor fundamenteel onderzoek In een ingezonden brief, onder meer gepubliceerd in het Financieele Dagblad en de NRC, gaf VNCI-directeur Colette Alma te kennen het pleidooi te steunen om honderden miljoenen euro’s te steken in fundamenteel onderzoek. Het verzoek werd half september bij de overheid gedaan door onder meer VNO-NCW, MKB Nederland en de Nederlandse universiteiten.

A

lma maakt in haar brief duidelijk waarom de chemische industrie zich hard maakt voor fundamenteel onderzoek. “Willen we voorop blijven lopen, dan zijn er constant nieuwe innovaties, ontdekkingen en andere Eureka-momenten nodig, en die ontstaan het eerst waar je ze niet verwacht: tij16 Chemie magazine oktober 2012

dens fundamenteel, ongebonden onderzoek.” De VNCI-directeur verwees daarbij naar uitspraken van topeconoom Sweder van Wijnbergen, die dit voorjaar tijdens de VNCI-jaarvergadering aangaf dat wie nu stopt met fundamenteel onderzoek, over twintig jaar geen materiaal meer heeft voor praktisch onderzoek. Alma: “Dan staan we stil, wordt de Nederlandse chemie omvergelopen, en daar is ook BV Nederland de dupe van. Elke steun van de overheid om innovaties mogelijk te maken juichen we daarom van harte toe. En als de overheid dat niet doet? Dan eten we daar in Nederland over twintig jaar de wrange vruchten van.” p


Actueel

Een beleid waarmee de industrie Nederland sterker uit de crisis kan helpen, daar dringt de VNCI op aan bij de politieke partijen. “Wij pleiten ervoor dat het nieuwe kabinet expliciet verder werkt aan een gezonde en duurzame industrie die op haar beurt de basis vormt voor een bloeiende, duurzame economie”, stelt directeur Colette Alma op de VNCI-website. “Zo komen we het sterkst uit de crisis. De chemie, als industry of industries, heeft daarin een sleutelrol.”

V

olgens Alma moet het nieuwe industriebeleid investeringen en innovatie bevorderen. “De chemische industrie vormt een belangrijke pijler voor de toekomst van Nederland. Zo schetst de dit jaar gepubliceerde Visie 2030-2050 hoe de chemische sector bijdraagt aan oplossin-

gen voor de grote maatschappelijke uitdagingen, zoals vergrijzing en gezondheidszorg. Ook maakt de visie duidelijk welke rol chemie speelt in de verduurzaming van de maatschappij: enerzijds door in te zetten op energie-efficiency en minder CO2uitstoot, anderzijds door slimme en duurzame materialen te ontwikkelen.” Eerder dit jaar heeft de VNCI bij alle politieke partijen haar prioriteiten voor de komende regeerperiode bekendgemaakt. De vereniging hoopt dat deze terugkomen in het regeerakkoord. Essentiële punten voor de chemische industrie zijn onder meer voortzetting van het topsectorenbeleid, vermijding van Nederlandse koppen op Europese wetgeving, en een energiebeleid dat tot een gelijk speelveld met de rest van de wereld leidt. p

GrOene haren De Ig Nobelprijs voor chemie is dit jaar gewonen door de Zweedse milieutechnoloog Johan Pettersson. Hij loste het raadsel op waarom in sommige huizen in het Zweedse Anderslöv het haar van blonde mensen groen werd.

O

mdat het haar onder de douche groen werd, zocht Pettersson de oorzaak al snel in een te hoog kopergehalte van het leidingwater. Hij ontdekte dat het water ’s ochtends gedurende korte tijd 5 tot 10 keer meer koper bevatte dan normaal. Bovendien gold dat alleen voor nieuwbouwhuizen. De verklaring: in de nieuwe koperen leidingen had zich nog geen beschermend oxidelaagje gevormd, waardoor er ’s nachts koper in het stilstaande water oploste. Als er ’s ochtends tijdens het douchen heet water door de leidingen richting de douchekop ging, dan kwamen de koperionen mee en kleurden blond haar groen. De Ig Nobelprijzen worden jaarlijks op Harvard University uitgereikt aan tien wetenschappers die met hun onderzoek mensen ‘eerst aan het lachen maken en daarna aan het denken zetten’. p Meer informatie: www.ignobelnight.nl

de VnCi Verwelkomt nieuwe leden Invista in rozenburg produceert polymeren en vezels, waaronder nylon 6.6 . Van dit hoogwaardige halffabricaat in de vorm van korrels worden in Invista-spinnerijen garens gemaakt die toegepast worden in bijvoorbeeld tapijten, kleding, airbags en rugzakken. op het terrein wordt momenteel een nieuwe fabriek voor nylonzout gebouwd, de belangrijkste grondstof. Als de fabriek eind 2012 operationeel is werken er 90 mensen. Invista heeft 35 vestigingen in twintig landen. p OCI Melamine, een merk van oCI Nitrogen, is wereldwijd de grootste producent van melamine, grondstof voor lijmen en harsen in velerlei toepassingen, zoals meubelplaten, laminaatparket en coatings en verven. Er zijn drie productielocaties in Nederland in Geleen, en een van die fabrieken is de grootste melamineproducent ter wereld. oCI Nitrogen is onderdeel van de Egyptische onderneming oCI en biedt in Limburg werk aan meer dan 400 mensen. Verder zijn er vestigingen in onder meer Indonesië en China. p

foto: shut tErstoCk

industriebeleid CruCiAAl Voor AAnpAk Crisis

oktober 2012 Chemie magazine 17


YOUNG PROFESSIONALS GEVEN HUN MENING OVER ACTUELE THEMA’S IN DE CHEMIE

WAT DOE JIJ MET SOCIAL MEDIA? Geen bedrijf kan tegenwoordig nog zonder social media. De nieuwe media maken kennisdeling en samenwerking makkelijker, versterken de bedrijfsidentiteit en vergroten de binding. Maar geldt dat ook voor de chemie, toch een meer behoudende sector? Leiden social networks tot contacten en inzichten die echt bruikbaar zijn en dragen ze bij aan de kwaliteit van het werk? Vier Young Professionals uit ons panel vertellen over gebruik en restricties van social media. Tekst: Hagar Roijackers - Textuur

BART DAUTZENBERG (29)

Process engineer bij Sabic

“Meer een lezer dan actief gebruiker” Of Bart erg actief is op social media? Niet echt, geeft hij meteen toe. “Privé ben ik te vinden op Twitter en Facebook, maar dan toch vooral als lezer en minder als actief gebruiker. Qua zakelijke netwerken ben ik redelijk actief op LinkedIn. Zo houd ik mijn eigen profiel up-to-date en volg bijvoorbeeld oud-studiegenoten. Leuk om te zien waar mensen in de chemie zoal terechtkomen. Ook ben ik via LinkedIn wel eens benaderd door headhunters. Dat is nu niet aan de orde, maar in de toekomst komt het wellicht nog eens van pas.” Het bedrijfsinterne sociale netwerk Yammer hield het bij Sabic slechts twee maanden uit, vertelt Bart. “Op een gegeven moment werd het om onduidelijke reden uit de lucht gehaald. Jammer, want ik vond het wel een medium met toegevoegde waarde: je kan laagdrempelig met collega’s discussiëren en kennis uitwisselen, zonder het gevaar dat vertrouwelijke informatie op straat belandt.” linkd.in/bartdautzenberg Twitter: @aalbeek1

LINEKE PELLEBOER (30)

Shift supervisor bij Janssen Biologics, Pharmaceutical Companies of Johnson and Johnson

“Voorzichtig, maar niet te gesloten” ‘Voorzichtig’ benadert Lineke Pelleboer social media. “Niet alle bedrijfsinformatie is voor iedereen bestemd, zeker in een medicijnonderzoek.” Lineke volgt wel LinkedIn-discussiegroepen om op de hoogte te blijven. Ook haar twitteraccount gebruikt ze passief om trends en ontwikkelingen in duurzame energie en de farmacie te volgen. Van haar dus geen tweets over haar werk: “Wat je in een opwelling schrijft, ligt voor de eeuwigheid vast. Dat zag je ook tijdens de recente verkiezingscampagne: alles wat je zegt en niet volledig uitweegt, kan tegen je worden gebruikt.” Lineke erkent wel dat vooruitgang in de farmacie niet gebaat is bij te veel geslotenheid. “We helpen ons onderzoek een stap verder als we via social media samenwerking realiseren tussen bedrijven, instellingen en universiteiten. Als we dat via een afgesloten netwerk doen, dan kunnen we open discussiëren over de uitdagingen waar we tegenaan lopen.” Zo’n besloten online omgeving is wellicht ook geschikt voor het YP-netwerk Young J&J waarvan Lineke bestuurslid is. “We willen vooral contacten en informatie uitwisselen. Daarin hebben social media zich natuurlijk al echt bewezen.” www.linkedin.com/in/linekepelleboer Twitter: @LinekeP

18 Chemie magazine oktober 2012


Young Professionals

ELLEN SPEETJENS (28)

Associate scientist applied biochemistry bij DSM Food Specialties

“Intern heel actief, extern terughoudend” Als lid van het young professionals-netwerk DSM Next is Ellen Speetjens volop actief op een intern social network: “DSM Next gebruikt een collaboration tool, een soort Facebook voor je bedrijf. We organiseren business case-competities met teams over de hele wereld. Yammer kwam bij ons niet zo van de grond, maar de collaboration tool nodigt ons uit om ideeën uit te wisselen. Zo heb ik met een collega uit Zwitserland eens gespard over hergebruik van biomassa.” De online ambities van DSM Next zijn groot. Ellen: “We organiseren een global event dat alle 1500 wereldwijde DSM Nextleden bijeenbrengt. Op die dag bespreken we de strategie: wat willen de Next-leden over een paar jaar hebben bijgedragen aan DSM? Per regio komen we bijeen, de Europese leden bijvoorbeeld in Zwitserland, en loggen dan in op de wereldwijde discussie.” Op LinkedIn zijn Ellens Noord-Amerikaanse collega’s heel actief. “Maar ik heb daar niet zo’n behoefte aan. Ik volg de discussieonderwerpen wel, maar ga me er niet in mengen. Ik wil toch voorzichtig zijn met openheid over onze innovatieprojecten. Als het op de inhoud aankomt, merk ik dat men de kaarten tegen de borst houdt. Een heel verschil met globale trends in een hip vakgebied als de biobased economie. Mijn collega biobased is dan ook erg actief op social media.” linkd.in/ellen-speetjens

FRANK BAKHUIZEN (34)

Product manager EMEA hydrocarbon resins bij Eastman Chemical

“Een nieuwe baan dankzij LinkedIn” “Een dinosauriër.” Zo betitelt Frank Bakhuizen zich als we informeren naar zijn social mediagebruik. Voor hem geen Hyves, geen Facebook en geen Twitter. LinkedIn gebruikt hij daarentegen wél. “Veel handiger dan visitekaartjes verzamelen. Ik ben op meer dan twintig LinkedIngroepen actief. Ik zoek daar vooral naar trends, contacten en discussies over grondstoffen en eindproducten. Plus: hoe tackelen concullega’s problemen met de Reach-regelgeving?” Frank haalt zo veel informatie uit LinkedIn: “Ik zie lijnen lopen tussen leveranciers, handelaren en gebruikers. Dat vergemakkelijkt de business, omdat je meer weet van elkaar. Elke bedrijf zit op LinkedIn en deelt er kennis.” Aanwezig zijn op LinkedIn heeft Frank Bakhuizen geen windeieren gelegd. “Een tijd terug werd ik benaderd door een wervings- en selectiebureau via LinkedIn, en dat deden ze goed: persoonlijk, toegespitst op mijn ervaring en belangstelling, en niet opdringerig. Dat vind ik prettiger dan gebeld worden op je werk. Aan die mail via LinkedIn heb ik mijn nieuwe baan te danken.” linkd.in/frank-bakhuizen oktober 2012 Chemie magazine 19


Gerard van Harten nieuw boegbeeld Topsector Chemie:

“Antwoord vind verAnderende we 20 Chemie magazine oktober 2012


interview

Begin oktober nam Rein Willems afscheid als voorzitter van het Topteam Chemie. De voorzittershamer is overgenomen door oud-Dowtopman Gerard van Harten. “De wereld om ons heen verandert, en daar moeten we een antwoord op zien te vinden.” Kennismaking met een bekende. Tekst: Jos de Gruiter

A

FOTO: CA SPER RIL A

nden op wereld”

ls oud-topman van Dow in Terneuzen en als bestuurslid van de VNCI is hij bepaald geen onbekende in de chemische industrie. Dat hij opvolger werd van Rein Willems als boegbeeld van de Topsector Chemie was dan ook onomstreden. Hij komt daarbij in een gespreid bedje, zo stelt hij zonder overdrijving vast. “Rein heeft het pad geëffend door zijn werk in de Regiegroep Chemie. Daardoor stond onze industrie model voor het topsectorenbeleid en had ik een vliegende start.” Ondanks zijn terugtreden bij Dow is zijn agenda nog niet erg leeg, heeft zijn secretaresse ondervonden. Dat zal tot de jaarwisseling niet anders zijn, verwacht hij. “Het voorzitterschap van het topteam brengt veel bezoeken met zich mee. Enerzijds willen mensen mij spreken, anderzijds wil ik zo veel mogelijk van anderen opsteken.” Hij ziet zich in zijn nieuwe rol niet als superlobbyist voor de chemische industrie. “De VNCI is een uitstekende belangenorganisatie en in de topsectoren gaat het om iets anders. De drie O’s zitten er bij elkaar: overheid, onderzoek en ondernemingen. Als topteam spreek je voor een sector waarvan die drie partners een wezenlijk onderdeel vormen, en dus niet uitsluitend voor de industrie. Ik probeer een bindende factor te zijn.” En naar buiten toe het visitekaartje.

“Ja. Ik wil graag uitdragen dat de chemie een prachtige sector is, met

een groot economisch belang en aanzienlijke innovatiemogelijkheden om huidige en toekomstige maatschappelijke problemen het hoofd te bieden. De chemie is de industry of industries. Zonder ons geen innovatie in andere sectoren.” En het is noodzakelijk dat die industry of industries in Nederland produceert?

“Wij zijn het begin van een waardeketen, en om waarde aan die keten toe te voegen is interactie van het grootste belang. Het maakt een keten niet sterker als partijen hun producten als het ware over de schutting gooien met de boodschap ‘maak er maar wat van’. Het moet tweerichtingsverkeer zijn. Dan pas komt een keten tot zijn recht. En hoe dichter de partners bij elkaar zitten, hoe beter dat tweerichtingsverkeer tot stand komt. Nederland heeft het unieke voordeel dat alle partners in de productieketen, plus onderzoek en ontwikkeling, dicht bij elkaar zijn gevestigd. Dat voordeel moeten we benutten.” Daar is ook een stevig maatschappelijk draagvlak voor nodig.

“Juist. Je moet in een samenleving gewaardeerd worden als industrie. Dat is van levensbelang voor de hele keten. Daarom hecht ik er zo aan om uit te dragen dat de chemie een nette bedrijfstak is, een van de veiligste in dit land, en dat we voortdurend maatregelen treffen om de veiligheid op een nog hoger plan te tillen. De maatschappij mag weten: de chemie realiseert zich als geen e oktober 2012 Chemie magazine 21


“Onveilige industrie wordt niet geaccepteerd door het publiek”

ander waar we mee omgaan. Veiligheid is een onderdeel van onze concurrentiepositie. Een onveilige industrie wordt niet geaccepteerd door het publiek, en dan verliezen we onze license to operate. Maar ik ken weinig sectoren die daarvan zo doordrongen zijn en die zo permanent bezig zijn om de veiligheid naar een nog hoger niveau te tillen, bijvoorbeeld via het initiatief Veiligheid Voorop. Ik vind het daarbij van het grootste belang dat wij geen afstand nemen van de achterblijvers op veiligheidsgebied, maar juist alles in het werk stellen om ze bij te trekken. Ze bepalen mede het beeld van de sector, en verdwijnen niet als wij er afstand van nemen.” Als de luchtvaart het zegt lijkt die boodschap beter over te komen dan wanneer de chemie zo’n ambitie uitspreekt.

“De luchtvaart is zichtbaar en mensen die ver of snel willen reizen, hebben geen keuze. De voordelen van de chemie zijn nog altijd te weinig zichtbaar. Neem iets eenvoudigs als de verpakking van een toffee: dat is het product van hoogwaardig 22 Chemie magazine oktober 2012

onderzoek en verfijnde productietechnologie. Maar mensen zien het er niet aan af. Iedereen vindt een iPhone fantastisch en jubelt over Apple, maar zonder chemie zou het apparaat niet bestaan. Wat zichtbaar is van de chemie zijn de installaties en de rook uit onze schoorstenen, en dat vinden mensen lelijk of griezelig. Dat is ons probleem: iedereen kan de nadelen aanwijzen, maar de keerzijde is onzichtbaar. Ik zie het als een van mijn taken om daarop te blijven hameren: chemie is noodzakelijk als wij willen blijven leven zoals we nu doen.” Het topsectorenbeleid is in het eerste kabinet-Rutte onder minister Verhagen van Economische Zaken van de grond gekomen. Rutte en Samsom zijn bezig om een nieuwe coalitie in de steigers te zetten. Hoe groot is het belang van voortzetting van het topsectorenbeleid?

“Het zou zonde van het vele werk zijn om het nu weer af te breken. We hebben partijen bij elkaar gebracht, met elkaar de focus bepaald en een structuur neergezet. Het vehikel is er, nu gaat het om de implementatie.

Gelukkig vang ik geen signalen op dat VVD en PvdA het beleid op dat terrein drastisch willen omgooien.” Er zijn toch ook al eerste successen te melden?

“De chemie heeft een aantal geslaagde voorbeelden van publiekprivate samenwerking, maar die dateren van vóór de totstandkoming van het topsectorenbeleid. De chemie was al goed georganiseerd. Misschien mag ik wel zeggen dat de chemie model heeft gestaan voor de topsectoren.” Nu we het toch over de formatie van een nieuw kabinet hebben: welke wensen legt u op tafel?

“Ik denk dan als eerste aan consistent beleid. Daaraan is veel behoefte. Aan een langetermijnvisie met bijbehorend beleid en beleidsinstrumenten. Innovatie is niet iets dat je nu start en volgend jaar opnieuw beoordeelt. Het is een ontwikkeling die over een kabinetsperiode heen gaat, ook al zit een kabinet de hele rit uit, wat tegenwoordig niet vanzelfsprekend is. De chemische industrie doet het goed als het om


interview

innovatie gaat, maar onze middelen nemen af.” Middelen?

“Dat doet misschien meteen aan geld denken, maar het gaat om de combinatie van visie, commitment en financiën.” Onderzoek van KPMG bracht begin deze maand aan het licht dat banken zo veel regels krijgen opgelegd dat de kredietverstrekking binnen een paar jaar ernstig wordt belemmerd. Doelt u ook op zulke middelen?

“Innovatie begint voor een deel bij kleinere en startende bedrijven, en daar is de financiering vaak een probleem. De banken en hun ruimte voor kredietverstrekking zijn dus erg belangrijk. Aan de andere kant is het ook van belang dat het financiele stelsel geen gevaar loopt. Het is dus voorzichtig balanceren. Maar het uitgangspunt moet zijn dat de overheid de private sector niet onnodig belemmert. De chemie heeft een ambitieuze toekomstagenda, maar die kunnen we alleen realiseren als we een concurrerende industrie blijven. Alleen dán zijn we in staat de mondiale concurrentie aan te gaan.” Waarover maakt u zich bijvoorbeeld zorgen?

“Over de ontwikkelingen op energiegebied. In de Verenigde Staten heeft de beschikbaarheid van schaliegas geleid tot een revival van de chemische industrie. Er wordt meer dan acht miljard dollar geïnvesteerd in de basischemie dankzij de lage gasprijs, die inmiddels zeven keer lager is dan in Nederland. Dat is een ontwikkeling van de laatste paar jaar, en op die nieuwe realiteit moet je een antwoord vinden.” Hoe?

“We zouden anders kunnen omgaan met onze prijsvorming. Gas is in de Verenigde Staten de motor van de industrie. Nederland heeft gas in de bodem en kan de prijs daarvan bepalen. Natuurlijk mag dat voordeel niet uitsluitend de Nederlandse industrie ten goede komen, maar er is niets op tegen als ook industrieën in andere Europese landen ervan

profiteren. Wat voor Nederland geldt, geldt voor heel Europa: de wereld om ons heen verandert. Daar moeten we een antwoord op zien te vinden.” U maakt zich echt zorgen?

“Ja, want we hebben in Europa niet alleen een probleem van hoge energieprijzen. We hebben ook een eurocrisis, een laag consumentenvertrouwen, en daardoor een afnemende economische activiteit. Hoe je het ook wendt of keert: dat heeft gevolgen voor de behoefte aan producten van de chemische industrie. Europa is momenteel een zorgenkindje.” Wordt er zo ook gedacht in de hoofdkantoren van mondiaal opererende chemiebedrijven?

“Het sentiment over Europa is niet positief. Als het gaat om de lokalisering van nieuwe investeringen, wordt, om het zo te zeggen, niet direct aan Europa gedacht. Men wacht af hoe de economie zich hier ontwikkelt.” In het rapport The Chemical Industry in the Netherlands in 2030/2050 van de VNCI wordt de ambitie geformuleerd dat Nederland in 2050 wereldwijd bekendstaat als leidende natie voor groene, biobased chemie. Komt die ambitie in gevaar, misschien wel omdat de berichten over de beschikbaarheid van schaliegas de urgentie van omschakeling naar biogrondstoffen wat naar de achtergrond verdringen?

“Op de lange termijn is vergroening noodzakelijk, daarover is iedereen het eens. De vraag is alleen in welk tempo het gebeurt. In onze visie staat 2050, maar het is natuurlijk niet relevant of het 2040 of 2060 wordt. De beschikbaarheid van schaliegas heeft misschien als bijeffect dat de noodzaak van omschakelen minder duidelijk is. In de beleving van mensen zijn er voldoende fossiele brandstoffen, dus waar maken we ons druk om? Mensen vinden dat fijn, want we zijn niet zo veranderingsgezind. Maar dan vergeten we dat fossiele brandstoffen nog altijd bijdragen aan klimaatverandering. Als er dus geen noodzaak is om over te schakelen vanwege

dreigende schaarste, dan is er nog altijd de noodzaak om klimaatverandering te beperken. Daar moeten we dus meer op inzetten.” Het topsectorenbeleid wordt niet door iedereen onderschreven. Gastspreker Sweder van Wijnbergen noemde het tijdens de VNCI-jaarvergadering in juni een verkeerde weg. Hij pleitte voor meer aandacht voor het fundamenteel onderzoek.

“Fundamenteel onderzoek is heel belangrijk. Wij erkennen dat ook. De chemie heeft als een van de weinige topsectoren een echte TKI (topconsortium voor kennis en innovatie – red.) ingericht voor chemische innovaties. Ik zou er alleen voor willen pleiten om er wel een beetje richting aan te geven, al is het maar om duplicaties te voorkomen.” Wanneer is uw voorzitterschap geslaagd?

“Als er een paar mooie voorbeelden zijn van nieuwe initiatieven die gewaardeerd worden, economische

“Europa is momenteel een zorgenkindje” impact hebben, ons op de kaart zetten, en te linken zijn aan het topsectorenbeleid. Binnen drie tot vijf jaar moet dat mogelijk zijn. Daarvoor doen we dit allemaal. Als dat slaagt ben ik een tevreden man.” Tot slot: het Openbaar Ministerie heeft Dow gedaagd vanwege enkele veiligheidsincidenten. Eind januari moet het bedrijf zich verantwoorden voor de rechter. Kan dat uw functioneren als ‘boegbeeld’ hinderen?

“Ik heb daarover natuurlijk nagedacht. Als ik er niet van overtuigd was dat Dow een veilig bedrijf is, dan had ik deze rol niet op mij genomen. Ik zie de rechtszaak met vertrouwen tegemoet. Ze biedt ons gelegenheid ons verhaal te vertellen.” p oktober 2012 Chemie magazine 23


Voorkomen en compenseren maakt biodiVersiteitneutraal werken mogelijk

de kansen van no net loss Nederland wil in 2020 biodiversiteitneutraal zijn, ofwel: no net loss. Bedrijven kunnen er veel aan doen om hun bijdrage aan biodiversiteitverlies te verkleinen, maar de kans is groot dat ze biodiversiteitverlies blijven veroorzaken. De oplossing? Vrijwillige compensatie van het veroorzaakte biodiversiteitverlies. Een hoogleraar en twee chemiebedrijven schetsen de mogelijkheden. Tekst: Noortje van Dorp

F

eitelijk is biodiversiteitneutraal werken vrijwel onmogelijk. Zelfs bij naleving van de strikte wet- en regelgeving is er biodiversiteitverlies door bijvoorbeeld geluidsoverlast of bedrijven in de keten. Maar er is een alternatief. Door te investeren in biodiversiteit creëer je biodiversiteitswinst. Is deze winst gelijk aan het biodiversiteitverlies, dan is er sprake van no net loss. Geen netto biodiversiteitverlies dus. Deze biodiversiteitcompensatie is zo langzamerhand bittere noodzaak aan het worden, stelt buitengewoon hoogleraar biodiversiteit Steven de

24 Chemie magazine oktober 2012

Bie. “We gaan onzorgvuldig met onze planeet om. In honderd jaar tijd is de biodiversiteit op de wereld met 30 procent afgenomen, en 20 duizend soorten zijn bedreigd.” Toch is er slechts voor 20 procent van Nederland een verplichte biodiversiteitcompensatie vanwege de Natuurbeschermingswetvergunningen, die onder meer gelden voor Natura2000-gebieden. In Nederland gaat het hier om zo’n 160 gebieden die beschermd worden vanuit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn om specifieke diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) te beschermen en zo de biodiversiteit te behouden. Voor de overige 80 procent van Nederland geldt nu nog een vrijwillige biodiversiteitscompensatie. Europese wetgeving lijkt eraan te komen, maar wanneer is onduidelijk. De Bie denkt dat door schaarste het de komende jaren steeds duidelijker wordt hoe belangrijk biodiversiteit is. Niet alleen voor leven op aarde, maar ook voor de industrie. “Elke ondernemer begrijpt dat hij grondstoffen en een afzetmarkt nodig heeft voor zijn product. We hebben nu alleen de situatie dat sommige grondstoffen waarvan wij dachten dat ze gratis en onuitputtelijk waren, schrikbarend snel verdwijnen. Neem schoon drinkwater, iets dat we met steeds meer mensen moeten delen. Bomen die de lucht gratis zuiveren, maar gekapt worden voor landbouwgrond. Of telers die gebruikmaken van bijen voor de bestuiving van hun gewassen. Wat als dat er allemaal niet meer zou zijn? Als we mensen moe-

ten aannemen om het gratis werk van de natuur te doen? Dat is kostbaar werk.”

Biodiversiteitsubsidie

Het probleem is overigens niet dat er soorten uitsterven. Dat is een natuurlijk proces, en er komen ook weer nieuwe soorten bij. De natuurlijke uitsterfsnelheid is echter wel opgedreven door de mens, en daardoor verzwakken ecosystemen. Een ecosysteem is het samenspel tussen bodem, water, lucht en organismen die samen in het systeem functioneren. Door dat samenspel blijven schoon water en schone lucht en drinkwater beschikbaar. Hoe groter de diversiteit in een ecosysteem, dus hoe groter de genenpoel, hoe veerkrachtiger het is tegen externe invloeden zoals klimaatsveranderingen. Door het compenseren voor activiteiten, bijvoorbeeld door op een bepaalde plek de natuur een handje te helpen, kunnen soorten zich veilig vermenigvuldigen. Voordat een bedrijf kan compenseren, moet het eerst weten wat zijn ecologische voetafdruk is. Met een zogeheten no net loss-scan kan gelukkig in kaart worden gebracht wat het effect van een site op de natuur is, uiteenlopend van afvalwater tot de uitstoot van emissies. Dow heeft eind september een overheidssubsidie aangevraagd om een dergelijke scan uit te voeren. De subsidieregeling is bedoeld voor bedrijven ‘die het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen willen opnemen in hun


Milieu

strategie en bedrijfsvoering’. Met behulp van het subsidiegeld kunnen bedrijven projecten zoals de no net loss-scan uitvoeren, waarbij de overheid de helft betaalt. “Wij deden wel het een en ander op natuurgebied, maar dat waren losse initiatieven”, blikt Cees van Houwelingen terug, regulatory affairs leader bij Dow Benelux. “We hebben in het verleden ondermeer een flora- en fauna-inventarisatie laten doen op ons terrein en een habitattoetsing (verwachte effecten van activiteiten op een beschermd gebied - red.) uitgevoerd voor onze bestaande activiteiten. Aanleiding voor die toetsingen was een onplezierige verrassing: er was namelijk een kantsalamander aanwezig op een e

ILLUSTR ATIE: JEROEN MURRÉ

“We gaan onzorgvuldig met onze planeet om” sLUITen, nIeT UITPUTTen

De veehouderij is met biodiversiteit al verder dan de chemie. Nogal logisch, volgens Jaap Petraeus, manager duurzaamheid van Friesland Campina. “De veehouderij heeft een grotere relatie met biodiversiteit. Het is de core business van een boer om zijn grond in balans te houden voor een goede opbrengst. Melkveehouders in Nederland onderhouden 60 procent van het cultuurlandschap. Zij voelen zich ook verantwoordelijk. Zo zorgen ze ervoor dat de houtwallen onderhouden zijn, waardoor er meer vogels in nestelen. Ook zijn ze voorzichtig met maaien om broedende vogels niet te storen.” Volgens Petraeus is nú het moment voor de chemische industrie om in te stappen. “De kansen van de biobased economie waar we naartoe gaan, liggen voor een deel bij de chemische sector. Als de olie opraakt en de laatste gasbel leeg is, dan hebben we nieuwe energie en duurzamere brandstoffen nodig. De chemie moet zich nu al afvragen: wat gaan we doen als er straks minder grondstoffen zijn en daardoor duurder worden? Nu moet er geïnventariseerd worden welke nieuwe grondstoffen er nodig zijn, zodat er stappen gezet kunnen worden. Door bijvoorbeeld nu bossen aan te planten, zodat je die over tien, twintig jaar kunt gebruiken. Je moet de biodiversiteit relateren aan de toekomstige grondstofschaarste, en je afvragen wat de natuur geeft in plaats van haar leegtrekken. Daar is de agrarische sector de afgelopen jaren ook wel achter gekomen. Je moet de kringlopen sluiten, niet uitputten.” oktober 2012 Chemie magazine 25


“Een kantsalamander zorgde voor veel vertraging” projectterrein, en dat zorgde voor veel vertraging. Door vooraf en zonder tijdsdruk van een projectdeadline uit te zoeken wat je tegen zou kunnen komen, krijg je een indruk van wat er leeft en van wat compenseren kan betekenen. Compenseren was in dit geval veel goedkoper geweest dan de opgelopen projectvertraging.”

No net lossscan

Na een toespraak van De Bie tijdens het Internationale Jaar van de Biodiversiteit (2010) ontstond bij Dow het idee voor een biodiversiteitactieplan waarin diverse lopende acties gebundeld konden worden. Bij Dow is aandacht voor biodiversiteit en ecosystemen mogelijk vanuit de wereldwijde opgelegde Dow’s 2015 Sustainability Goals. Van Houwelingen: “In Amerika bepaalt Dow samen met The Nature Conservancy (Amerikaanse milieuorganisatie - red.) de waarde van bepaalde ecosysteemdiensten voor het bedrijf. Hier in Zeeland zijn we kleinschaliger bezig met natuur en onze impact daarop.” Volgens Van Houwelingen ben je er niet met een beter maaibeleid, wat snoeiwerk en het ophangen van nestkastjes. “We kennen al onze emissies, maar hebben geen idee van de natuurimpact hiervan.” Met de scan wil Van Houwelingen die impact beter in zicht krijgen. “Het 26 Chemie magazine oktober 2012

terugdringen van de impact is een commitment dat we makkelijk kunnen geven. We werken al jaren aan het terugdringen van emissies en zullen op die manier ook blijven werken aan mitigatie (maatregelen voor verminderen van broeikasgassen - red.). Aan de andere kant willen we ook leren omgaan met compensatiemaatregelen.” Al is Dow op verschillende manieren bezig met het behoud van biodiversiteit, biodiversiteitneutraal werken is op dit moment nog een te stap te ver. “No net loss van biodiversiteit is een prachtig streven, maar een commitment van no net loss voor bestaande activiteiten is in dit stadium te veel gevraagd.”

Eerste stap

Ook Shell Moerdijk beaamt dat de stap naar no net loss groot en wellicht niet direct realiseerbaar is. Het petrochemisch bedrijf is wel bezig met de voorbereiding van een eerste stap richting biodiversiteitneutraal werken. “Wij bereiden momenteel op vrijwillige basis de aanvraag van een Natuurbeschermingswetvergunning voor”, vertelt Carla Westerbroek, milieuadviseur bij Shell Moerdijk. “De vergunning is voor het beschermen van bepaalde soorten en landschappen. Het is nog niet alles, maar het is een stap in de goede richting. Als je die informatie hebt, ben je namelijk al een heel eind op weg naar no net loss.” Shell Moerdijk heeft wel een biodiversiteitplan. Zo is het bijvoorbeeld verplicht om tijdens de zogeheten management of change-procedures (verandering in procedures, organisatiestructuur of in hardware) een checklist te doorlopen, en onderdeel daarvan is biodiversiteit. Op dit

moment worden op Shell Moerdijk verschillende projecten uitgevoerd die de emissie verminderen, zoals aanscherping van procedures en pro-actieve monitoring om minder risicovolle prioritaire stoffen in water te lozen. Zo zet Shell grote stappen op de weg naar biodiversiteitneutraal opereren. Betekent dit dat biodiversiteit voorrang heeft op alles? “Nee, ieder project moet goed gefundeerd zijn. Niet alle projecten gaan door als ze alleen maar de natuur stimuleren.”

Verkenning

Die afwachtende houding richting no net loss vindt hoogleraar De Bie niet gek. “Als je iets nog niet kunt overzien, snap ik dat je er niet direct inspringt. Als mijn auto niet functioneert, vraag ik de garage er eerst even naar te kijken en niet om er direct een nieuwe motor in te zetten. De chemische sector moet nu kijken wat er in het redelijke vermogen ligt om de afhankelijkheid van biodiversiteit te reduceren, en naar de invloed op de natuur door hun bedrijfsactiviteiten. Soms gaat het zelfs helemaal niet om kosten en leidt het indirect tot winst. Er is bijvoorbeeld heel veel winst te boeken door het binnen de bedrijfsprocessen te zoeken. Daar ligt de eerste oplossing. Compenseren is de laatste stap.” Verstandig ondernemen is volgens De Bie investeren in biodiversiteit. “Als je als bedrijf nu niets doet, dan neemt de afhankelijkheid niet af en de schaarste alleen maar toe. Voorlopig is er de vrijheid om het no net loss-ondernemen te gaan verkennen. Dat werkt heel wat makkelijker dan ineens voor verplichte wetgeving staan.” p


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)


VNCI VEILIGHEIDSDAG IN TEKEN VAN VEILIGHEID VOOROP

INDUSTRIE MOET ZELF INITIATIEF NEMEN “Jullie verwachten wel veel van de overheid”, hield dagvoorzitter Ira Helsloot zijn gehoor voor op de VNCI-Veiligheidsdag. “Realiseer je dat Brzo-bedrijven behoren tot de Champions League. Dan vraag je toch niet aan de scheidsrechter: ‘Hoe moet ik deze pass nemen?’ Kijk hoe anderen het doen, maak afspraken, en opereer als een elftal en niet als losse spelers.” Tekst: Erik te Roller

D

e Veiligheidsdag stond in het teken van het actieplan Veiligheid Voorop, waarmee de VNCI en andere industriële belangenverenigingen vorig jaar september zijn gekomen naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack. Met Veiligheid Voorop streven de brancheverenigingen naar het verder verhogen van de veiligheid bij alle bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken en wettelijk vallen onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (Brzo). In lijn hiermee heeft de VNCI niet alleen haar eigen leden voor deze dag uitgenodigd, maar ook alle andere Brzo-bedrijven. In totaal gaven rond de 150 mensen, voornamelijk plantmanagers en veiligheidsfunctionarissen, hier gehoor aan. Samen spraken zij over diverse aspecten van veiligheid in een open atmosfeer, want overheidsdienaren en consultants waren niet uitgenodigd. “Met Veiligheid Voorop roept de industrie de verwachting op dat het uiteindelijk alles onder controle zal krijgen”, meende Ira Helsloot, dagvoorzitter en bijzonder hoogleraar ‘Besturen van Veiligheid’ aan de Radboud

28 Chemie magazine oktober 2012

Universiteit in Nijmegen. “Maar de industrie kan dat niet waarmaken, want incidenten zijn nooit helemaal uit te sluiten. Hoe moet ze dan omgaan met een overheid en maatschappij die extreme veiligheid verwachten? Het vergt regentenmoed om te zeggen: hier ligt de grens van wat we kunnen presteren.” Toch is dat juist de weg die de industrie volgens Helsloot moet gaan. Hij wees er daarom op dat een bedrijf in een mediahype verzeild kan raken als het valse verwachtingen wekt en informatie over incidenten achterhoudt. “Dat leidt tot extreme aandacht voor elk nieuwe kleine incident, nieuwe eisen, en disproportionele veiligheidsinvesteringen.” Een van de deelnemers vond juist dat de VNCI in actie moet komen als een bedrijf onterecht aan de schandpaal genageld dreigt te worden.

Ketenverantwoordelijkheid

Een gastspreker tijdens de dag was Annabelle van Roosmalen, onderzoeker van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV). Zij beval haar toehoorders aan om Veiligheid Voorop aan te scherpen, vooral voor wat betreft


Veiligheid

FOTO: ANP

Om de veiligheidscultuur in bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken verder te verbeteren, heeft de VNCI (samen met andere verenigingen) het actieplan Veiligheid Voorop opgesteld. In Chemie magazine komen de verschillende aspecten hiervan aan bod. Deze keer een verslag van de VNCI-Veiligheidsdag op 27 september, die in het teken stond van Veiligheid Voorop.

Sommige bedrijven kijken al kritisch naar de veiligheidsaanpak bij hun toeleveranciers en dienstverleners, maar vele blijken echter nog niet bekend te zijn met bijvoorbeeld SQAS (Safety and Quality Assessment Systems), een systeem van Cefic om logistieke dienstverleners te beoordelen op grond van veiligheid en kwaliteit. Tijdens de Veiligheidsdag gingen enkele enthousiaste deelnemers daarom meteen over tot het downloaden van SQAS-enquêtes. Omgekeerd vragen sommige chemiebedrijven aan hun aannemers hoe zij over bepaalde veiligheidsaspecten oordelen. Aannemers komen immers bij meerdere bedrijven over de vloer en kunnen dus de veiligheidsaanpak van verschillende bedrijven vergelijken.

Freeriders

“Te veel papier werkt averechts” de ketenverantwoordelijkheid. Bij het onderzoek naar de oorzaak van de brand bij Chemie-Pack ontdekte de OVV bijvoorbeeld dat in de stoffenlijst van het bedrijf bij 2-ethylhexylnitraat niet stond vermeld dat deze stof bij 130 graden Celsius explodeert. Van Roosmalen: “De vraag is of de leverancier Chemie-Pack hierop heeft gewezen en of het bedrijf van het gevaar afwist.” Van Roosmalen stelde daarom dat bedrijven elkaar veel zorgvuldiger moeten informeren over hoe ze veilig met bepaalde stoffen moeten omgaan. Ook adviseerde zij dat de brancheverenigingen afspraken moeten maken over kaders waarbinnen leveranciers en afnemers elkaar op veiligheid kunnen aanspreken.

Directeur Luc Martens van Helm Chemicals in Alphen aan den Rijn, tevens bestuurlid van de VHCP, zei dat het nog niet zo eenvoudig is de ketenverantwoordelijkheid in de praktijk te brengen. “Als distributeur hebben we te maken met honderden toeleveranciers. Die willen we graag beoordelen op veiligheidsprestaties, maar daarbij moeten we prioriteiten stellen. Het is namelijk onmogelijk om bij al die toeleveranciers langs te gaan. Soms gaat het om een grote partner en is de vraag of we als klein bedrijf wel serieus worden genomen. Ook moeten we oppassen voor inspectiemoeheid in eigen bedrijf en bij de partners, want er komen al vaak inspecteurs van de overheid of certificerende instanties op bezoek. We hebben vooral behoefte aan een praktische aanpak, en dus geen papieren tijger. Daarom zullen we in de industrie afspraken moeten maken over wie een audit uitvoert, volgens welke criteria, via welk protocol, en met welke kennis. Te veel papier werkt averechts. We zoeken naar een eenvoudige procedure.” Kan de industrie bij dit alles niet voortborduren op Responsible Care, waarvan Product Stewardship (verantwoordelijk ketenbeheer) deel uitmaakt? Dat blijkt niet zo eenvoudig te zijn. Tweederde van de Brzo-bedrijven is namelijk nog geen lid van een branchevereniging, waardoor deze freeriders niet gecommitteerd zijn aan Responsible Care. Wettelijk verplicht stellen van het lidmaatschap zou een oplossing kunnen zijn, maar daar zitten juridisch haken en ogen aan. De vraag is overigens hoe een onwillig lid dat het minder nauw neemt met de veiligheid vanuit de branche bewogen kan worden om de veiligheid te verbeteren. Een ander idee is om voor bedrijven een veiligheidskeurmerk in te stellen,

e

oktober 2012 Chemie magazine 29


foto: ANP

“Komt de inspecteur nu beoordelen of veroordelen?” want dat leidt tot een uniforme aanpak bij inspecties en bespaart tijd.

Gebrek aan ondersteuning

Steeds meer bedrijven zien overigens het nut van het uitwisselen van kennis en ervaring over veiligheid op bijeenkomsten van regionale veiligheidsnetwerken. Jos Dingemans, speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid en Milieu van de VNCI, riep bedrijven die nog niet aangesloten zijn bij een regionaal veiligheidsnetwerk op dat alsnog te doen. De netwerken zelf raadde hij aan niet alleen aandacht te geven aan occupational safety (veiligheid op de werkplek), maar ook aan procesveiligheid, veiligheidsbeheerssystemen en externe veiligheid. Bij kleine bedrijven viel tijdens de dag de behoefte te bespeuren aan netwerkbijeenkomsten voor het mkb. Zij nemen graag kennis van geslaagde veiligheidsprojecten bij grote bedrijven, maar constateren vervolgens dat de situatie in hun bedrijf anders is. Daarnaast moeten degenen die verantwoordelijk zijn voor veiligheid in een klein bedrijf vaak ook andere taken uitvoeren, en missen de veiligheidsmanagers soms ondersteuning vanuit het management. In aparte bijeenkomsten kunnen vertegenwoordigers van kleine bedrijven over dit soort zaken gemakkelijker kennis en ervaring uitwisselen, zo leefde de gedachte.

Strenge inspecties

Op de Veiligheidsdag bleek ook dat de ervaringen met inspecteurs van de overheid verschillen. Sommige inspecteurs schieten duidelijk in kennis tekort, maar de 30 Chemie magazine oktober 2012

algemene conclusie is dat de deskundigheid van de inspecteurs over de hele linie is toegenomen. Ook is er soms rivaliteit tussen inspecteurs van een gemeente en een provincie, en daar wordt het bedrijf de dupe van. Verder berijden sommige inspecteurs stokpaardjes en stellen daardoor extra eisen. De bedrijven zien daarom uit naar de komst van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s, netwerken waarin experts van gemeenten en provincies samenwerken) omdat die naar verwachting tot een meer uniforme aanpak van de inspecties leiden. Veel bedrijven constateren dat overheidsinspecteurs zich kennelijk onder druk van de politiek en publieke opinie harder opstellen en “komen zoeken om wat te vinden”. Wat vroeger een aanbeveling was, blijkt nu opeens een overtreding, aldus enkele aanwezige bedrijven. Voor de afhandeling ervan maakt het niet veel uit, maar wel voor het imago van de bedrijven. “Je staat te kijk in de krant, terwijl het alleen om kleine administratieve aanpassingen gaat of het compleet maken van een overzicht. Dat zijn geen zaken waarbij je meteen aan het risico van een zwaar ongeval denkt. Komt de inspecteur nu beoordelen of veroordelen?” Positieve geluiden over de overheid waren er ook te horen, zoals “we zijn blij dat de inspecteurs langskomen. Zij houden ons scherp.”

Penny wise

Ketenverantwoordelijkheid, veiligheidsbeheerssystemen, regionale veiligheidsnetwerken en betrokken leiderschap zijn volgens het actieplan Veiligheid Voorop allemaal kernelementen van een solide veiligheidscultuur. Simon Bloem, sitemanager van DSM Resins in Schoonebeek, erkende dat het voor rationeel ingestelde bèta’s in de chemie best lastig is om aan een solide veiligheidscultuur te werken en de goede leidersrol aan te meten. Hijzelf betrekt operators en andere medewerkers actief bij het oplossen van problemen. Per maand zijn er vijftig interne meldingen voor veiligheid, milieu en gezondheid, variërend van kleine tot grote zaken. In principe pakken de operators dezelfde dag nog een probleem aan en lossen het - afhankelijk van de complexiteit en al dan niet in teamverband - binnen een dag tot een maand op. Problemen die geen haast hebben, worden tijdelijk geparkeerd. Het belangrijkste is volgens Bloem dat op meldingen meteen actie wordt ondernomen. Eerst een week lang verzamelen en dan pas aanpakken kost namelijk veel extra werk. De sitemanager spreekt daarom de operators regelmatig en stelt voldoende geld beschikbaar om problemen op te lossen. Doet hij dat niet, dan is hij penny wise pound foulish. “Mijn rol is niet om als technoloog oplossingen te bedenken, maar om aan te geven waar we naar toegaan en anderen te stimuleren oplossingen te bedenken.” p


VED BY RO

PR

NA

LS

AP P

Havep moe.t. TEL MAAR OP! je hebben. OFESS

IO

Thomas Shiftleader

Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf Voor ons is er geen twijfel mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het

Peter

Senior operator

over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.

MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?

KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com


REMMEN GROTE VOORRADEN SCHALIEGAS EN STEENKOOL DE BIOBASED ECONOMIE?

”de toeKomst heeFt meerdere gezichteN” De toegenomen beschikbaarheid van fossiele grondstoffen vertraagt de overgang naar de biobased economie, stelt econoom Sweder van Wijnbergen. Bedrijfskundige Willem Vaessen van Deloitte ziet dat anders. “Voor de transitie naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie gelden heel andere drivers.” Tekst: Adriaan van Hooijdonk

H

Sweder van Wijnbergen

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

“De afgelopen jaren hebben oliemaatschappijen aan de lopende band nieuwe olie- en gasvelden ontdekt, onder meer voor de kusten van Brazilië, Afrika en Mexico.”

32 Chemie magazine oktober 2012

oe vaak hebben we de afgelopen jaren niet gehoord dat fossiele brandstoffen binnen enkele tientallen jaren zullen opraken? Econoom Sweder van Wijnbergen ziet dit echter anders. De grootschalige winning van schaliegas in de Verenigde Staten zorgt er volgens hem voor dat de kosten van ethaan, grondstof voor de chemische industrie, nu zo laag zijn dat investeren in nieuwe installaties weer rendabel is. Maar ook vóór de ontdekking van de enorme hoeveelheden schaliegas wezen volgens Van Wijnbergen genoeg signalen erop dat de wereld voorlopig nog wel even vooruit kan met fossiele grondstoffen. “De afgelopen jaren hebben oliemaatschappijen aan de lopende band nieuwe olie- en gasvelden ontdekt, onder meer voor de kusten van Brazilië, Afrika en Mexico. Bovendien zijn grote delen van Irak en SaoediArabië nog niet geëxploreerd. Daarnaast zijn er nog verschillende regio’s, zoals de Noordpool, waar de winning nog moet beginnen.” Volgens Willem Vaessen van

Deloitte heeft het Amerikaanse schaliegas inderdaad belangrijke consequenties voor de chemie. Hij wijst erop dat de prijzen voor aardgas in de VS zich al sinds 2006 van die van ruwe olie loskoppelen. Bovendien zijn er factoren, zoals het lagere benzineverbruik van auto’s, die ervoor zorgen dat de de naftaproductie langzaam omlaag gaat. De combinatie van deze factoren veroorzaakt een enorme verschuiving in de globale prijsontwikkeling voor ethyleen en een sterke verbetering van de positie van de VS in vergelijking met Europa en Noordoost-Azië. Dit heeft geleid tot een groter aantal investeringen, vooral in nieuwe ethaankrakers. Maar Vaessen vindt het wel jammer dat er nog steeds zoveel over de ‘achterkant’ van de chemie wordt gesproken. Als bedrijfskundige ziet hij liever een discussie over de ‘voorkant’ en de bijdrage die de chemie als industry of industries levert aan innovatieve toepassingen in de eindmarkten. Ook vraagt hij zich af wat er op lange termijn gaat gebeuren met investeringen in de downstream chemie in de VS. “Schaliegas is inderdaad een game changer. De vraag is echter hoe lang dit ‘spel’ duurt en hoe het verder gaat.”


visie 2030/2050

Van Wijnbergen is ervan overtuigd dat gas de komende jaren een belangrijke rol gaat spelen als transitiebrandstof, aangezien er wereldwijd enorme hoeveelheden aanwezig zijn die in vergelijking met olie eenvoudiger en dus goedkoper zijn te winnen. Bovendien ligt de CO2uitstoot bij de verbranding van gas een stuk lager dan bij andere fossiele brandstoffen. Een wellicht nog grotere game changer voor de chemische industrie dan (schalie)gas is het toenemende gebruik van de enorme hoeveelheden steenkool in China in de chemie. Verschillende chemiebedrijven, waaronder LyondellBasell en Dow Chemical, werken met Chinese staatsbedrijven samen om uit steenkool onder andere poli-olefine te produceren. Uit de Deloitte-studie Coal-to-Olefines via the Methanol Route van afgelopen juni blijkt dat de Chinese overheid samen met Westerse chemiebedrijven de komende jaren miljarden euro’s in de steenkoolchemie investeert om de afhankelijkheid van chemie-importen te reduceren. Maar wat betekent dit nu voor de overgang naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie? En voor de Visie 2030/2050 van de VNCI en Deloitte over de toekomst van de chemische industrie in Nederland en West-Europa? “De toekomst heeft meerdere gezichten en is afhankelijk van tal van onzekerheden”, benadrukt Vaessen, een van de auteurs van de Visie 2030/2050. “In de visie hebben we daar rekening mee gehouden door vier verschil-

lende en realistische langetermijnscenario’s te schetsen. Als je ziet hoe verschillend de situaties vandaag zijn in de genoemde regio’s op het vlak van grondstoffen lijkt dat verstandig. Een bedrijf moet bij de bepaling van zijn strategie ook rekening houden met onzekerheden. Zo gaat het scenario van ‘overvloedige energie’ uit van een toegenomen beschikbaarheid van duurzame energiebronnen, zoals zonne-ener“De switch naar de gie, maar ook van (schalie)gas. De biobased economie overgang naar de biobased economie gaat in dit scenario een stuk wordt niet bepaald langzamer, maar dat deze transitie door de beschiker gaat komen staat vast. Zelfs in baarheid van foshet scenario ‘groene revolutie’ zal siele grondstoffen.” het aandeel hernieuwbare grondstoffen zich beperken tot 15 à 20 procent. De kracht van de Nederlandse chemie is haar flexibiliteit om met een breed spectrum van diverse grondstoffen efficiënt om te gaan.”

Proeffabriek

Van Wijnbergen is wel positief over de Bioprocess Pilot Facility op het terrein van DSM in Delft. Deze proeffabriek, afgelopen mei geopend, moet het gat overbruggen tussen de productie van chemicaliën uit plantaardig materiaal op laboratorium- en op commerciële schaal. Daarmee wordt Nederland volgens de initiatiefnemers in Europa koploper in de ontwikkeling van de biobased economie. Maar tegelijkertijd stelt Van Wijnbergen dat dergelijke initiatieven te kleinschalig zijn om werkelijk zoden aan de dijk te zetten. “Hiermee gaan

Willem Vaessen

FOTO: CA SPER RIL A

Steenkool in China

KlimaatProbleem

Het grootste probleem van de toegenomen beschikbaarheid van fossiele grondstoffen, met name steenkool, is dat door de CO2uitstoot die ermee gepaard gaat het klimaatprobleem alleen maar verergert, vinden zowel Van Wijnbergen als Vaessen. De chemische industrie kan volgens beide echter een belangrijke rol spelen in de reductie van de CO2-uitstoot. Van Wijnbergen: “Fossiele brandstoffen kunnen veel beter in de chemische industrie worden gebruikt dan als brandstof. Daarvoor is het wel essentieel dat de branche hoog inzet op recycling van materialen, zoals kunststof. Als plastic na gebruik in de verbrandingsoven eindigt ben je weer terug bij af.” oktober 2012 Chemie magazine 33


we het wereldwijde klimaatprobleem als gevolg van het gebruik van fossiele grondstoffen niet oplossen. Hogere belastingen op grondstoffen waarvan het gebruik tot een hoge CO2-uitstoot leidt, hebben volgens mij meer resultaat. Maar daar zie ik het in het huidige politieke klimaat niet zo snel van komen.” Vaessen is optimistischer. “Laten we niet vergeten dat de wereldwijde chemische industrie slechts 5 procent van de olie- en gasproductie gebruikt. Bovendien wordt de switch naar de biobased economie niet bepaald door de beschikbaarheid van fossiele grondstoffen. Daarvoor gelden heel andere drivers, zoals de megatrend waarbij fastmoving consumer goods-bedrijven, zoals CocaCola, zich meer en meer vergroenen. Of de mogelijkheid om producten die op groene grondstoffen zijn gebaseerd verbeterde eigenschappen te geven door de combinatie van nieuwe en bestaande technologieën.”

Eindmarkten

Chemische bedrijven kunnen volgens Vaessen nog veel verder in de waardeketen opschuiven, en dus meer geld verdienen, door meer samen te werken met bedrijven in verschillende eindmarkten. Tegelijkertijd moeten ze daarbij inspelen op een aantal wereldwijde megatrends, zoals duurzaamheid, urbanisatie, nieuwe consumptiepatronen en de mogelijkheid om nieuwe en bestaande technologieën met elkaar te combineren. “De chemische industrie moet in gaan spelen op de nog onbeantwoorde behoeftes van afnemers uit verschillende eindmarkten, zoals de mijnbouw, de voedingsmiddelen- en de automobielindustrie. Vooral chemiebedrijven die een koppeling weten te maken met aanpalende disciplines, zoals de bio-, nano- en gentechnologie, kunnen op groene grondstoffen gebaseerde producten maken met vernieuwende en verbeterde eigenschappen.” p

34 Chemie magazine oktober 2012

“De chemie moet inspelen op de nog onbeantwoorde behoeftes van afnemers”

”Niet religieus vasthoudeN aaN de biobased ecoNomy”

”We moeten niet religieus aan de biobased economie vasthouden als er ook andere manieren zijn, zoals het gebruik van (schalie) gas, om de CO2-voetafdruk te verkleinen”, stelt Peter Nieuwenhuizen, bij AkzoNobel onder meer verantwoordelijk voor de inkoop van biogrondstoffen. Nieuwenhuizen, die een bijdrage leverde aan de Visie 2030/2050, is er overigens nog niet zeker van dat de toegenomen beschikbaarheid van (schalie)gas vertragend zal werken op de overgang naar de biobased economie. “We breiden de gereedschapskist van de chemische industrie nu uit met witte biotechnologie, de toepassing van biotechnologie in de industriële productie. Daarmee kunnen we uit groene grondstoffen, zoals glycerine, bestaande en nieuwe chemicaliën maken. In deze vroege fase van ontwikkeling is de gasprijs niet van doorslaggevend belang. Productieschaal is veel belangrijker.” Een belemmering kan de prijsstijging van sommige groene grondstoffen zijn, zoals oliën en vetten. “Er is maar een beperkte hoeveelheid beschikbaar, en die gaat nu naar de brandstof- of energiemarkt. Dat is niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van op biogrondstoffen gebaseerde producten.” Tegelijkertijd signaleert hij dat biobased chemicaliën vaak nog op zo’n kleine schaal worden gemaakt dat ze vooralsnog niet kunnen concurreren met de klassieke varianten die op olie zijn gebaseerd. “De uitdaging is om een manier te vinden om zo snel mogelijk naar een grotere schaal te gaan.”

”overheid moet Niet eeNzijdig bio-eNergie stimulereN” ”De afgelopen jaren zijn verschillende innovatieprojecten in gang gezet om de technologieën voor de overgang naar een biobased economie te ontwikkelen. De toegenomen beschikbaarheid van fossiele grondstoffen stopt deze ontwikkeling niet”, stelt annita Westenbroek, directeur van het Dutch Biorefinery Cluster. Zij ziet een toenemende vraag naar biomassa om onder meer op groene grondstoffen gebaseerde producten te maken. “Er is vanuit de maatschappij een groeiende vraag naar dit soort producten en grote bedrijven spelen daar op in. Bovendien neemt de wereldbevolking de komende jaren enorm toe, waardoor we steeds meer materialen nodig hebben. Dat is een belangrijke driver voor de overgang naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie.” Om de overgang te versnellen zou de overheid er volgens haar goed aan doen om niet eenzijdig bio-energie te stimuleren. “De overheid wil haar klimaatdoelstellingen halen en legt daarom te veel de nadruk op energiewinning uit biomassa. Daardoor stijgen de prijzen onnodig en komen hoogwaardigere innovaties onder druk te staan. Nu al merken we dat er voor chemische bedrijven te weinig biomassa beschikbaar is.”


|

|

u in Schrijf u n

Energy 4 Next Generations II Designing a Sustainable Future

Amsterdam • Science Centre NEMO • 1 en 2 november 2012 Locatie: Datum:

Science Centre NEMO Amsterdam 1 november

thema: Sustainable Urban Design 2 november

thema: Sustainable Product Design Onderdeel van: Enlightenmentz Organisatie: Industrielinqs, in samenwerking met NEMO Websites:

www.energy4nextgenerations.com www.facebook.com/enlightenmentz

Energy 4 Next Generations II wil voorbeelden naar boven brengen, waarbij goed ontwerp van beschikbare technologie leidt tot duurzame en comfortabele oplossingen. Daarbij heeft elke dag een andere invalshoek. Op 1 november gaat het om duurzame stedelijke ontwikkeling en sociale innovaties, terwijl op 2 november duurzame productontwerpen met de x-factor centraal staan. Ook komen duurzame processen uitgebreid aan de orde. Bevestigde sprekers dag 1: Kees Hummelen, FOM; Wijnand Sukkel, WUR; Guido Mul, Universiteit Twente;

Designing a sustainable future

Jupijn Haffmans, De Gezonde Stad; Arie Alders, design

Duurzame keuzes hoeven niet noodzakelijk in te houden dat je inlevert in comfort, design en mogelijkheden. Nieuwe technologie kan zo worden ontworpen dat duurzame producten ook op andere vlakken goed scoren. Soms mag het zelfs iets meer kosten, omdat je er dan ook meer voor terugkrijgt. Verschillende onderzoekers en industriële bedrijven begrijpen steeds beter dat de combinatie van design en duurzaamheid straks essentieel is voor hun eigen voortbestaan.

architect; Ad van Wijk, TU Delft; Wim Sinke, ECN Bevestigde sprekers dag 2: Jan Burger, The Coca Cola Company; Albert Polman, FOM Institute AMOLF; Rob van Hattum, VPRO; Han Slootweg, Enexis: Robert van den Hoed, HvA; Martijntje Smits, Copernicus Institute; Gerard van Harten, boegbeeld topsector chemie

Meer Informatie Congresinformatie: Kiki Nelson • kiki@industrielinqs.nl • 020-31 22 791 Sponsorinformatie: Anouk Bouwmeester • anouk@industrielinqs.nl • 020–31 22 797

www.energy4nextgenerations.com Initiatiefnemers:

Mediapartners:


Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie? LESCHACO – your specialist for supply chain solutions.

NEEM EEN GRATIS PROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE

We offer integrated, intercontinental logistics with

dblad Maan

van de

y cienc ie-effi n Energhoger pla naar

s aliega t sch rzaak Veroogaslek? een

r n ove ologe Futur 2030/2050 Visie

Schaliegas game changer voor chemische industrie

Van Lieshout (Inspectie SZW) over veiligheid

Nanotechnologie lost grootste problemen op

zine Maga

iging Veren

van

rland de Nede

ische se Chem

Indus

trie

• 09

• 19

mber septe

Plannen politieke partijen voor chemie

Maandblad van

2012 Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

Chemische Industrie • 07-08 • 22 augustus

de Vereniging van

de Nederlandse

Remt schaliegas de biobased economie?

Chemische Industrie

• 10 • 17 oktober

2012

Magazine

2012

responsible care for the chemical industry.

Ep, dE rtkl E HakkingEn tiscH ntdE ntHE iE EMiEo dE sy vangrotE cH lot HEtandErE En

M E gs lbar opro

DSM-DIrecteur AtZo NIcoLAï oVer receNte

terINg: r&D-INVeSterINg:

“Keuze voor NederlaNd

Nieuw boegbee ld ToPsecToR chemie Gerard van Harten

Nd” eNd” e reKe “Che “Ch was emi mie ! nuw ?as Niet vaNzelfspreKeNd” e is noodzakeli jk als we willen blij Eka Eurar wat leven zoals we ven nu doen” Ma, IK WIL EEN GRATIS PROEFABONNEMENT

JA

Afvalwater bron van energie en grondstoffe n

3x

GRAT

IS

OP CHEMIE MAGAZINE

h Chemie magazine proefabonnement (3 edities) h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Experienced. Dedicated. Customized.

Logistics – phone +31

and beyond.

(10) 2953 153

Since 1879.

Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, E-mail: timmerman@vnci.nl

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

Transporteren ...

... doseren, mengen, breken, zeven: GERICKE beschikt over de kennis en de technieken voor iedere denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al meer dan 115 jaar machines en complete systemen als optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen. Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in combinatie met onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.

Geavanceerde stortgoedtechnologie CH-8105 Regensdorf T +41 (0)44 871 36 36

DE-78239 Rielasingen T +49 (0)7731 92 90

Singapore 787813 T +65 64 52 81 33

FR-95100 Argenteuil T +33 (0)1 39 98 29 29

NL-3870 CA Hoevelaken T +31 (0)33 25 42 100

www.gericke.net

gericke.nl@gericke.net

GB-Ashton-under-Lyne Lancashire, OL6 7DJ T +44 (0)161 344 1140


Twi TTer CheckMarkLab @CheckMarkLab Helemaal mee eens! RT @ AnspachR: @timvisser11 Het leukste vak van de heeeeeeeele wereld! :) #scheikunde #chemie Hans Razenberg @hansuitutrecht Aanwezig op de @VNCI dag met als thema Veiligheid Voorop in de praktijk, gezien zeer grote opkomst wordt veiligheid zeer serieus genomen. Anouk @ikbenanouk_ Chemie Overal. Ik huil. Stichting C3 @StichtingC3 Onze nieuwe directeur Marijn is populair, hij wordt vandaag geïnterviewd voor het Chemie Magazine van de @VNCI en het C2W van de @ KNCVchemie Djor& @djoren_030 Fking 10 voor chemie #hoebedoeljeslim Dé KwaliteitsKring @TQMkring Kennismaken met chemie in Delfszijl , wat doen ze met al dat chloor? #kknf #kwaliteitskring #bedrijfsbezoek http://bit.ly/ Sy5QGY Sara Best @SaartjeSaar na hoorcollege chemie van vanmiddag zakt de moed me toch een beetje in de schoenen. wtf heeft dat nou te maken met wat een dietiste doet? LizeQuist @LizeQuist Gezocht: chemie bijlesleraar. Wat een ellende

Column/Twitter

is die rook gifTig?

A

ls een journalist u vraagt: “hebt u tot evacuatie besloten omdat die rook giftig is?”, weet u dan wat u moet zeggen? Eerlijk is eerlijk: zeker als u na een incident nog in afwachting bent van de eerste analyses, dan is dat een verdomd lastige vraag. Dat bleek trouwens wederom tijdens de brand bij Chemiepack-Moerdijk.

Tijdens boardroom drills en mediatrainingen zie ik vaak hoe CEO’s, die beslissingen nemen over investeringen van miljoenen euro’s, vaak de grootste moeite hebben om tijdens een crisis de media op een stressbestendige manier te woord te staan. Waarom eigenlijk? Wellicht omdat ze vaak vooringenomen zijn. In de ogen van veel bedrijfsleiders zijn journalisten wezens die erop uit zijn om hen aan het kruis te nagelen. Je moet ze dus wantrouwen, en in ieder geval niet te veel vertellen. Ik kan u verzekeren dat als u journalisten met deze houding tegemoet treedt, uw mediaoptreden naar alle waarschijnlijkheid op een grote ramp uitdraait. Ook in een gespreksrelatie met een journalist oogst u namelijk wat u zaait. Als uw houding wantrouwen en argwaan verraadt, zult u uw boodschap niet ‘verkocht’ krijgen, net zo min als dat uw verkopers hun producten verkocht krijgen als ze op dezelfde argwanende manier hun klanten bejegenen. Natuurlijk moet u wel op uw hoede zijn bij mediaconfrontaties, en zeker

‘...zeg dan gewoon wat u wél weet’ bij crisissituaties. U heeft dan vaak te maken met een veroorzaker van iets vervelends (bijvoorbeeld een bedrijf waar een ongecontroleerde gasontsnapping plaatsvond), de benadeelden (zoals omwonenden die geëvacueerd moesten worden), of, nog erger, de slachtoffers die er te betreuren zijn. Benadeelde burgers vormen de underdogs waarvoor de journalist automatisch zal opkomen. Op die momenten is de verhouding journalist-geïnterviewde totaal anders dan bij een situatie waarin de journalist gewoon wat informatie van u wil hebben. In beide gevallen is het desondanks in uw belang als u uw boodschap op een begrijpelijke en beknopte manier over het voetlicht brengt. Oh ja, enne… mocht u zich nog afvragen wat u zou antwoorden op de vraag of die rook giftig is en u weet het nog niet, zeg dan gewoon wat u wél weet. Bijvoorbeeld door te zeggen dat op basis van de informatie die u nu heeft er geen aanwijzingen zijn dat er gevaar is voor de bevolking, maar dat u tóch tot evacuatie bent overgegaan, aangezien de veiligheid en gezondheid altijd uw hoogste prioriteit hebben.

Evert van Wijk is communicatieadviseur en managing partner bij MediaTraining.BE, gespecialiseerd in mediatraining, debat- en presentatietechniek.

oktober 2012 Chemie magazine 37


Dow Chemical in Terneuzen bij nacht.

38 Chemie magazine oktober 2012


Uitgelicht

In de nacht van zaterdag 27 op zondag 28 oktober, wanneer de klok een uur achteruit gaat, neemt Dow in Terneuzen voor de vijfde keer deel aan de Nacht van de Nacht, een initiatief om lichthinder voor mens en dier terug te dringen. “Ik zie het als een bewustwordingscampagne waarbij we kritisch kijken waar we minder verlichting kunnen gebruiken, zonder dat de veiligheid in het geding komt”, aldus sustainability operations leader Ellen Kruiten.

Tijdens de Nacht van de Nacht vraagt Dow aandacht voor een structurele vermindering van licht op het terrein. De inspanningen van de afgelopen jaren hebben volgens Kruiten al de nodige resultaten opgeleverd: “Tegenwoordig doven we ’s nachts altijd de lichten op verschillende silo’s en bordessen. Bij Site Logistics gaat de terreinverlichting in de weekenden uit. Buiten de groengordel doven we de lichten ’s nachts en in het weekend zoveel mogelijk, zoals bij ons communicatiecentrum ‘De Boerderij’ en op het parkeerterrein net buiten de poort. Omdat deze gebieden aan de rand van het fabrieksterrein liggen, leidt dit tot minder structurele lichthinder voor de omgeving.”

oktober 2012 Chemie magazine 39

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

Duisternis is een van de kwaliteiten van Zeeland, samen met stilte en ruimte. Helaas bedreigt lichtvervuiling die duisternis en verstoort de beleving van het nachtelijke landschap. Daarnaast kost verlichting energie. Belangrijke redenen voor Dow om mee te doen aan de Nacht van de Nacht. “Het is een goede aanleiding voor de fabrieken om zich af te vragen of ze met minder verlichting kunnen volstaan”, zegt Kruiten. “Natuurlijk staat veiligheid voorop. Daarnaast grijpen we deze gelegenheid aan om aandacht te vragen voor het onnodig laten branden van kantoorverlichting in kantoren, gangen, toiletten en conferentieruimtes.”


WaT zijn poliTieke parTijen MeT de cHeMiscHe indusTrie van plan?

Chemie in de Tweede Kamer De VVD en de PvdA waren op 12 september de grote winnaars van de verkiezingen, en daarmee worden verschillende coalities mogelijk: paars, eventueel inclusief D66 of het CDA, of anders een coalitie over links met de SP erbij. Chemie magazine vroeg daarom de mogelijke coalitiepartijen om hun plannen voor de chemische industrie alvast uit de doeken te doen, en vergeleek deze met de wensen van de VNCI. Tekst: Marloes Hooijmeijer

waT wensT de VnCi Van de poliTieK? • voorzetting van het topsectorenbeleid; • vermijding van Nederlandse koppen op Europese wetgeving; • een energiebeleid dat tot een gelijk speelveld met de rest van de wereld leidt; • afschaffing van invoerheffingen op bio-ethanol om biobased activiteiten te versnellen; • continueren van innovatiebevorderende maatregelen, zoals de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk; • doorgaan met activiteiten om meer jongeren in het technisch onderwijs te krijgen.

40 Chemie magazine oktober 2012

Nederland moet niet braafste jongetje van de klas zijn “De VVD is er voor elke industrie die bijdraagt aan werkgelegenheid en economische groei.” Daarom vermeldt de VVD de chemiesector volgens Tweede Kamerlid Erik Ziengs niet apart in het verkiezingsprogramma. “Wij willen het de industrie in algemene zin makkelijker maken.” De VVD behoudt het Innovatiefonds MKB+, de Wet Bevordering Speuren Ontwikkelingswerk, en gaat door met het topsectorenbeleid. Ziengs: “Het topsectorenbeleid is pas twee jaar terug gestart en loopt erg goed. De topsectoren komen zelf met innovatieve ideeën. Een concept als Brainport bij Eindhoven is 1-op-1 te kopiëren naar andere sectoren.” Over Europese wetgeving heeft Ziengs een duidelijk standpunt:

“Geen Nederlandse koppen boven Europese richtlijnen! Zodra een thema op de Europese agenda komt, moeten we voortaan direct aangeven wat we wel en niet willen. We moeten in Nederland ook niet altijd het braafste jongetje van de klas willen zijn en naast de EU-afspraken allerlei extra milieumaatregelen nemen. Laat het bedrijfsleven maar een tweede kerncentrale in Borssele bouwen. Kernenergie is namelijk een schone en betaalbare energiebron.” De Europees bepaalde invoerheffing op bio-ethanol ziet de VVD niet zomaar veranderen. “Bioethanol is omstreden. We moeten daar eerst dieper induiken.” Om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar te brengen, versterkt de VVD ‘de techniekketen van onderwijs tot arbeidsmarkt’. “De techniek kampt met een imagoprobleem: ouders zien hun kinderen liever in een chiquer beroep. Er moet daarom al vanaf de basisschool meer aandacht voor techniek zijn.”


politiek

Duurzaamheid voorop, al doet het soms pijn De PvdA denkt de economie weer aan de praat te kunnen krijgen, en ook de chemiesector speelt daarin een belangrijke rol. De partij wil bijvoorbeeld investeren in campussen voor chemie en life sciences in Zuid-Limburg. PvdA-Tweede Kamerlid Attje Kuiken: “De chemie is een van onze topsectoren. We willen het topsectorenbeleid transparanter maken, want hoe wordt het geld precies ingezet?” Aan de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk wordt niet gemorreld. “We doen er zelfs nog een schepje bovenop door een nationale investeringsbank op te richten.” Afspraken tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijs moeten het gebrek aan goed opgeleide

We moeten ons verdienvermogen in de industrie opkrikken In het CDA-partijprogramma komt het woord chemie niet voor. Gelukkig blijft er volgens Kamerlid Eddy van Hijum wat het CDA betreft ook de komende regeerperiode veel aandacht voor de sector. Van Hijum: “Het topsectorenbeleid zetten we voort. Chemie is zo’n topsector en heeft dus een hoge prioriteit. We moeten ons verdienvermogen in de industrie opkrikken.” Het CDA wil, gekoppeld aan het topsectorenbeleid, 300 miljoen euro extra uitgeven aan fundamenteel onderzoek. “De aansluiting met het mkb is daarin erg belangrijk. Het geld moet niet alleen ten goede komen aan de grootschalige chemische industrie. Innovatiebevorderende maatregelen, zoals de Wet Bevordering Speur- en Ontwikke-

mensen voor de technieksector oplossen. “We kunnen techniekstudenten veel gerichter begeleiden om uitval te voorkomen en tot een goede match met de vraag uit het bedrijfsleven te komen.” Met nationale koppen op Europese regels wil de partij ‘terughoudend’ blijven, maar de PvdA is er niet ‘principieel tegen’. En als het om CO2-emissie gaat, moet Nederland zo veel mogelijk Europees optrekken en tot een gelijk speelveld komen. Kuiken: “We moeten qua duurzaamheid mondiaal voorop blijven lopen, ook al doet dat soms pijn. Uiteindelijk zullen we met die koplopersrol de concurrentieslag winnen. Als we moeten wachten op China, bereiken we niets.” Toch moet Nederland met bio-ethanol volgens haar voorlopig heel voorzichtig zijn. “Wij hebben onze aarzelingen. We zijn bang dat leveranciers bio-ethanol al mengen met niet-duurzame brandstoffen.”

lingswerk, houden wij overeind.” Volgens Van Hijum levert meer fundamenteel onderzoek in de topsectoren een ‘enorme spin-off aan arbeidsplaatsen op’. Maar wie gaat dit werk doen? “We gaan door met het offensief van het vorige kabinet om meer jongeren in het techniekonderwijs te krijgen. We trekken 100 miljoen euro uit voor technisch vakmanschap en geven het bedrijfsleven een grotere rol in het technisch onderwijs. Opleidingen in grootschalige ROC’s maken plaats voor meer onderwijs op de werkvloer.” De partij wil ‘bekijken’ of de invoerheffing op bio-ethanol in Europees verband kan worden afgeschaft. Van Hijum: “We moeten ook een beetje voorzichtig zijn met ons milieu- en energiebeleid. Zo zorgt het emissiehandelssysteem soms voor grote kostennadelen op mondiaal niveau. Ik zou daarom liever in convenanten afspraken maken met de sector over milieubesparende technieken. Andere partijen vinden dat alleen niet dwingend genoeg.”

Geen draconische energiemaat-regelen Ook de SP is voor voortzetting van het topsectorenbeleid, zolang het midden- en kleinbedrijf daarin maar ‘meer aan de bak komt’. In juni bracht SP-Tweede Kamerlid Sharon Gesthuizen een werkbezoek aan het Limburgse Chemelot. “Daar zie je dat kleine en grote bedrijven elkaar nodig hebben. Dit soort regionale samenwerking willen we stimuleren.” De SP heeft allang een initiatiefnota klaarliggen voor een nationale investeringsbank. Gesthuizen: “De chemie is bij uitstek een innovatieve sector, maar het is lastig om financiering te vinden. De PvdA heeft nu ook een investeringsbank in het verkiezingsprogramma staan. Dat doet me deugd: twee jaar terug stemde de partij nog fel tegen, net als de VVD.” De Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk blijft behouden, maar wordt niet verruimd. “Het levert grote bedrijven een groot belastingvoordeel op, maar geen extra speurders en ontwikkelaars.” Nederlandse koppen boven Europese richtlijnen hoeven geen bezwaar te zijn, mits er maar geluisterd wordt naar de industriesector. ‘Draconische energiemaatregelen’ vindt Gesthuizen daarentegen wél bezwaarlijk. “Die kosten de industrie de kop. We kunnen ook een voortrekkersrol blijven vervullen door langzaam te draaien aan de energiebelasting.” Dat kan ook door prikkels te geven aan duurzame energie, maar daarbij ligt bio-ethanol ‘lastig’. “Als je daar de rem vanaf haalt, bestaat het risico dat het in het gedrang komt met voedselzekerheid. We kunnen beter inzetten op regionale reststromen, bijvoorbeeld uit de agro-industrie.” Tot slot wil de SP meer jongeren via ‘de ambachtsschool’ stimuleren om een technische beroepsopleiding te volgen. oktober 2012 Chemie magazine 41


Jongeren interesseren voor technisch beroep “Hoe mooi is het dat veel Nederlandse chemiebedrijven overzees opdrachten krijgen vanwege hun expertise en kunde?”, vraagt een D66-woordvoerder zich retorisch af. “De chemische industrie is een economische motor voor Nederland. Ook al staat de chemie niet expliciet in ons verkiezingsprogramma benoemd, de sector verdient zeker aandacht.” Het topsectorenbeleid krijgt als het aan D66 ligt een meer regionale focus. “Het zijn topgebieden met een innovatiehoofdstad. Ze mogen van Buenos Aires tot Beijing weten dat je voor hightech in Eindhoven moet zijn.” De succesvolle Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk verdient navolging, maar met een reserve: “Niet al het innovatiebeleid kunnen we met belastingkortingen invullen.” D66 wil 2 miljard euro investeren in onderwijs en onderzoek. “Jongeren moeten meer interesse krijgen in technische beroepen. De kwaliteit van de opleidingen moet omhoog, en het techniekonderwijs moet in nauw contact staan met toonaangevende bedrijven voor stages, afstudeeropdrachten en onderzoek.” De liberalen zijn erop tegen dat nationale parlementen Europese harmonisatie tenietdoen door lokale accenten te leggen. “Maar mochten er scherpere regels of toezicht nodig zijn, bijvoorbeeld om milieu, volksgezondheid of medewerkers van Nederlandse chemiebedrijven niet in gevaar te brengen, dan zullen we daar nooit voor weglopen.” Een gelijk speelveld is volgens de partij ‘een mooi beeld’, maar de meest scheve verhouding op lange termijn schrijft zij toe aan ‘onderbeprijzing van vervuiling’. “Wij ondersteunen groene koplopers door een markt voor duurzame grondstoffen en een biobased economie te ontwikkelen. Biobrandstoffen zoals bio-ethanol moeten niet nadeliger worden behandeld dan fossiele brandstoffen zoals teerzandolie.” 42 Chemie magazine oktober 2012

De rest: van ‘Kafka-brigade’ tot ‘Knettergekke CO2-maatregelen’ Van alle verkiezingsprogramma’s maakt dat van GroenLinks het meest specifiek melding van de chemie. Zo wil de partij het de chemische industrie makkelijker maken om over te stappen op biobased grondstoffen, onder meer via een ‘Kafka-brigade’. Ook moet de overheid meer gaan investeren in handhaving bij chemie- en andere risicovolle bedrijven. Zo gaan de boetes als het aan GroenLinks ligt omhoog en moeten notoire overtreders de poorten sluiten. De ChristenUnie ziet de chemische industrie vooral als een kans. De partij noemt onder meer de biochemie en petrochemie als belangrijke industrieën voor de werkgelegenheid en welvaart in Nederland. Om deze sectoren verder te laten floreren, pleit de ChristenUnie daarom voor een langjarig industriebeleid en een gelijk Europees speelveld. De partij wil het topsectorenbeleid voortzetten en het techniekonderwijs op alle onderwijsniveaus stimuleren.

De SGP wil voorkomen dat de internationale concurrentiepositie van de energie-intensieve industrie in Nederland verzwakt. De partij wil daarom de inkomsten uit de CO2emissiehandel deels terugsluizen naar de industrie. Het handelssysteem moet bovendien effectiever werken om een hogere CO2-prijs te realiseren en ‘papieren CO2-reductie’ te vermijden. Ook willen de mannenbroeders doorgaan met het topsectorenbeleid. Daarnaast pleit de

SGP ervoor dat er beurzen voor bètastudies worden aangeboden, aangezien bedrijven staan te springen om technici en afgestudeerde bèta-studenten.

De PVV spreekt van ‘knettergekke CO2-maatregelen’ die een ramp zijn voor de industrie. CO2-heffingen en subsidie op CO2-reductie moeten daarom worden afgeschaft. Ook wil de partij de maakindustrie beschermen. Techniekonderwijs moet bovendien al op de lagere school volop aandacht krijgen, plus dat de PVV de ambachtsschool ‘cruciaal’ vindt.

De PvdD gaat in haar verkiezingsprogramma op chemisch vlak vooral de strijd aan met chemische bestrijdingsmiddelen, want zo hoopt zij verlies van biodiversiteit voorkomen. De partij wil daarom het toelatingsbeleid voor bestrijdingsmiddelen aanscherpen en de verkoop hiervan in tuincentra verbieden.

De partij 50Plus heeft in haar programma niets te melden over chemische industrie. Wat betreft energie ziet de seniorenpartij af van kernenergie zolang “niet alle risico’s zijn uitgebannen en er geen oplossing is voor het kernafval”. 50Plus wil daarom vooral inzetten op zonne-energie, waterkracht en windenergie.


WWW.VERSTEIJNEN.NL

OPSLAG

Wat is de + voor uw bedrijf? The + in your logistics

HANDLING

(GECONDITIONEERD) TRANSPORT

ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)

DIRECTE DISTRIBUTIE

GECONDITIONEERD TRANSPORT

GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN

ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD


70% PROMOVENDA KOMT MET METHODE OM DIERPROEF EN ALTERNATIEF TE VERGELIJKEN

MINDER DIERPROEVEN Dierproeven om de schadelijkheid van een chemische stof te bepalen zijn in veel gevallen te voorkomen door kennis van de chemische eigenschappen te gebruiken. Dit stelt Etje Hulzebos, die onlangs promoveerde op de bruikbaarheid van alternatieven voor dierproeven. Zij ontwikkelde een manier om een puntenscore toe te kennen aan alternatieven. Haar toekomstmuziek: tot 70 procent minder dierproeven. Tekst: Jaap Tuinstra

V

oor dierproeven geldt: hoe minder hoe beter. Toch vinden er jaarlijks nog veel dierproeven plaats. De chemische industrie en onderzoeksinstituten in Nederland gebruiken ongeveer veertigduizend konijnen, muizen, ratten en vissen per jaar om vast te stellen hoe schadelijk een chemische stof is. Daarmee zijn zij verantwoordelijk voor 7 procent van alle proeven op deze gewervelde dieren. De overige dieren worden volgens cijfers van de overheid uit 2009 hoofdzakelijk gebruikt voor het testen van geneesmiddelen en voor wetenschappelijk onderzoek.

Einde taboes

Voor de proefdieren gloort er gelukkig licht aan het einde van de tunnel. Toxicologe Etje Hulzebos claimt namelijk dat het aantal dierproeven voor de beoordeling van chemische stoffen omlaag kan. Zij promoveerde op 26 september aan de Universiteit van Amsterdam op onderzoek naar de bruikbaarheid van alternatieven voor dierproeven om stoffen te beoordelen. Hulzebos noemt 44 Chemie magazine oktober 2012

als voorbeeld de pijnlijke testen op konijnen en muizen om te bepalen of een stof kwalijk is voor de huid. In de helft van de gevallen kan daar een alternatief volstaan. Ook laat ze zien dat vistesten voor mogelijk 70 procent vervangen kunnen worden door de bestaande kennis over de chemische eigenschappen van stoffen beter te gebruiken. Zo bepaalt de ordening van de atomen zoals koolstof, waterstof en zuurstof in een molecuul de oplosbaarheid in vet, en die oplosbaarheid bepaalt de giftigheid voor vissen. Zo’n verband heet een structuuractiviteitsrelatie of, als het verband goed in cijfers uit te drukken is, een kwantitatieve structuur-activiteitsrelatie, afgekort QSAR. “Het toepassen van QSAR’s bij risicobeoordelingen van chemische stoffen was lang taboe omdat voor alternatieven kaf en koren moeilijk te scheiden waren”, vertelt Hulzebos. Zij ontwikkelde daarom een manier om een puntenscore toe te kennen aan alternatieven zoals de QSAR. Die score bepaalt of het alternatief goed genoeg is om een dierproef te vervangen.


Stoffen

HOE WERKT HET?

“Alternatieven waren lang taboe omdat kaf en koren moeilijk te scheiden waren”

Ontploffende borstkas

Aan alternatieve methoden is geen gebrek. Het probleem is alleen dat de onzekerheid van de uitkomsten nooit goed is vergeleken met die van dierproeven. Dat is lastig, want de producent van een chemisch middel wil graag snel zekerheid over het oordeel van de ambtenaar die over de toelating beslist. “Als een fabrikant denkt dat een dierproef sneller wordt geaccepteerd, dan zal hij die verkiezen boven bijvoorbeeld een QSAR”, legt Hulzebos uit. De producent wil bovendien niet dat de ambtenaar vanwege de onzekerheid van een alternatief extra voorwaarden aan de toelating verbindt, bijvoorbeeld door een streng symbool op de verpakking van een middel voor te schrijven, zoals de prent van een ontploffende borstkas. Toch maar die algemeen geaccepteerde dierproef uitvoeren, is dan snel de conclusie van de fabrikant. Gelukkig kunnen met de puntenscore de producent en de toelatingsambtenaar beide zien dat een dierproef onnodig is. “En daarmee verdwijnt de koudwatervrees”, voorspelt Hulzebos. Voor de komende jaren verwacht de toxicologe dat middelen waarvoor nog nauwelijks testgegevens bestaan aan bod komen. Het zal dan vaak gaan om de keuze tussen een dierproef of een alternatief, zoals inzicht in de risico’s op basis van de molecuulstructuur. Vooral dan is vertrouwen in de kwaliteit van het alternatief nodig en kan de puntenscore dierproeven voorkomen. p

De score is een soort afvinklijst met deelcijfers en een eindcijfer, met vragen als ‘wat voorspelt de test?’, ‘is de betrouwbaarheid van de gegevens goed bekend?’ en ‘is de test uitgevoerd volgens een voorgeschreven methode?’. Het alternatief en de dierproef liggen tegelijk onder het vergrootglas, waardoor de uitkomsten te vergelijken zijn. Uit eigen ervaring weet Hulzebos, werkzaam voor een bedrijf in geur- en smaakstoffen, dat het een effectieve manier is om het alternatief een duwtje in de rug te geven. Zij kan haar collega’s nu goed laten zien dat een alternatieve test deugt, waardoor bijvoorbeeld een stof niet uitgeprobeerd hoeft te worden op het oog van een levend konijn of de huid van een muis.

REACH EN DIERPROEVEN

De keuze tussen een dierproef en een alternatief moet door fabrikanten van chemische stoffen sinds enkele jaren regelmatig worden gemaakt. In 2007 werd onder de naam Reach namelijk nieuwe Europese regelgeving van kracht, en deze vereist dat de producent voor ieder product dat in een hoeveelheid van meer dan duizend kilo op de markt is of komt een flink pakket gegevens aanlevert. Dat wordt bekeken door ambtenaren van het ECHA, het Europese bureau voor de beoordeling van chemische stoffen. De nieuwe regels waren vooral bedoeld om een achterstand in kennis over de risico’s van chemische stoffen in te lopen. Voor stoffen die al jaren verkocht werden en in huis-tuin-en-keukenproducten als waspoeders en kunststoffen zitten, waren de risico’s voor de gezondheid en het milieu namelijk nooit goed bekeken. Met de nieuwe regels voor toelating en registratie van chemische stoffen moet die informatie boven tafel komen. De afgelopen jaren zijn vooral middelen aan bod gekomen die in grote hoeveelheden gebruikt worden. Vaak zijn hiervoor in het verleden daarom al testen uitgevoerd. Als dat zo is, dan zijn die resultaten opnieuw bruikbaar. Alternatieve methoden, dus zonder testen op gewervelde dieren, vormden in 2010 de basis voor de beoordeling van ongeveer de helft van de bij het Europese bureau ECHA aangemelde stoffen. Voor testen waarbij veel dieren nodig zijn (bijvoorbeeld om de effecten op organen of op de voortplanting te bepalen) was Read across het meest toegepaste alternatief. Deze methode houdt in dat een vergelijking plaatsvindt tussen een nieuw te beoordelen stof en een stof die er erg op lijkt en waarvan veel bekend is. De gelijkenis tussen de stoffen is dan een reden om geen verdere testen meer uit te voeren. (Q)SAR and other (non) testing data in Integrated Testing Strategies using standardised Weight of Evidence criteria. Proefschrift Etje Hulzebos. Universiteit van Amsterdam. oktober 2012 Chemie magazine 45


WC NIET EINDE MAAR BEGIN VAN VOEDSELKETEN?

AFVALWATER BRON VAN ENERGIE EN GRONDSTOFFEN Ruim anderhalve eeuw proberen we al zo snel mogelijk van ons afvalwater af te komen, maar met onder meer het badwater gooien we ook het kind weg. Afvalwater blijkt namelijk een interessante bron van grondstoffen en energie. Chemie magazine belicht daarom vier projecten die laten zien dat slib en urine méér dan afval zijn.

foto: SHUt tERStoCK

Tekst: Joost van Kasteren

46 Chemie magazine oktober 2012


Grondstoffen

1 BIOGaS uIT SLIB als alles volgens planning verloopt, bouwt GMB komend jaar een centrale slibverwerking in de Botlek. De grootste particuliere slibverwerker van Nederland zet daarin het zuiveringsslib van diverse bedrijven om in biogas en een vaste brandstof voor kolencentrales. ‘Verwerken van zuiveringsslib kost dan geen energie meer, maar levert juist energie op’, zegt Martin Wilschut, manager technologie en ontwikkeling bij GMB BioEnergie . Omdat er geen riolering is aangelegd, beschikken veel bedrijven in de Botlek over een eigen installatie voor afvalwaterzuivering. Het zuiveringsslib dat die installaties produceren – een natte kledder die voor het grootste deel uit water bestaat - wordt per vrachtwagen afgevoerd en vervolgens verbrand. Dit gebeurt voor het overgrote deel in de slibverbranding in Dordrecht en Moerdijk, waarbij het om enkele honderdduizenden tonnen per jaar gaat. Wilschut: ‘Twee jaar geleden hebben we, in opdracht van het rotterdam Climate Initiative, samen met Tauw Consult een inventarisatie gemaakt van de hoeveelheid en de samenstelling van de slibstromen die vrijkomen in het rotterdams havengebied. Ook keken we naar de kosten die bedrijven moeten maken om het slib af te voeren en te laten verbranden. Op basis hiervan hebben we vastgesteld dat het alternatief, lokaal vergisten, financieeleconomisch perspectief biedt én duurzaam is.’ Eind vorig jaar is daarom een Letter of Cooperation ondertekend door het rotterdamse klimaatinitiatief, de gemeente rotterdam, Deltalinqs en een groot aantal bedrijven die er wel brood in zagen, waaronder LyondellBasell, BP en Shell. Inmiddels is er een omgevingsvergunning aangevraagd en wordt eind dit jaar de go-no go-beslissing genomen. Theoretisch kan dus volgend jaar met de bouw worden begonnen.

Biobrandstof

Bij vergisting wordt de helft van het organisch materiaal uit zuiveringsslib omgezet in biogas. De hiervoor benodigde warmte hoopt GMB te kunnen krijgen van de toekomstige buurman, Kemira. Volgens Wilschut zijn er daarnaast nog meer mogelijkheden voor ‘co-siting’, omdat de zuiveringsinstallatie van Kemira voldoende capaciteit heeft om het water uit de vergister verder te zuiveren zodat het geloosd mag worden. De slibvergister levert zelf ook weer slib op, zij het veel minder dan erin ging. Dit slib wordt ontwaterd door het te laten bezinken. De steekvaste massa (met een droge-stofgehalte van 30 procent) wordt daarna afge-

voerd naar de composteringsinstallaties van GMB, waar het wordt omgezet in biogranulaat. Dit is een korrelvormige brandstof die kan worden bijgemengd in kolencentrales. Wilschut: ‘Om rendabel te kunnen draaien hebben we jaarlijks ongeveer 100.000 ton slib nodig met een droge-stofgehalte van zo’n 8 procent. In eerste instantie bouwen we een installatie met een capaciteit van 50.000 ton slib, en die kunnen we later kunnen uitbreiden. Technisch zie ik geen problemen. De uitkomst van de go-no go-beslissing hangt vooral af van de hoeveelheid slib die we vooraf toegezegd kunnen krijgen.’

“We hebben jaarlijks 100.000 ton slib nodig”

2 ELEKTrICITEIT uIT urINE De laatste decennia groeit ook in de waterketen de aandacht voor het energieverbruik, met name bij de zuivering van industrieel en huishoudelijk afvalwater. Van grootverbruiker van energie willen de waterschappen zich juist ontwikkelen tot ‘energiefabriek’ en leverancier van grondstoffen. Een van de problemen daarbij is de enorme verdunning van het afvalwater op zijn weg van de toiletpot naar de zuivering. Een mogelijke remedie is om minder water te gebruiken voor transport. Wat ook kan is om te scheiden aan de bron, oftewel urine apart inzamelen. Die tweede oplossing is medio vorig jaar al getest, want toen is urine, ingezameld in het provinciehuis in Assen, op de zuivering van het Waterschap Hunze en Aa in het Groningse Scheemda gebruikt om onder meer ‘gele stroom’ te produceren. De hoge concentratie van deze urine maakt het interessant om ammoniak te winnen die vervolgens in een brandstofcel wordt omgezet in luchtstikstof (N2), wat elektriciteit, warmte en schoon water oplevert. Naast urine wordt ook rejectiewater gebruikt, het water dat vrijkomt bij slibontwatering en dat hoge concentraties ammonium bevat. Volgens de NoM, een van de partners in het project, zijn de eerste resultaten positief, maar is de rapportage nog niet beschikbaar. e oktober 2012 Chemie magazine 47


Via SaNiPhos, een samentrekking van Sanitatie, N (stikstof) en phosphate, is GMB ook actief in de verwerking van urine. Na een eerste proef is twee jaar geleden een installatie gebouwd in Zutphen met een capaciteit van 5000 kubieke meter per jaar. Daar wordt voornamelijk urine verwerkt die is ingezameld tijdens de bekende plaszuilen op evenementen en resturine afkomstig van ‘Moeders voor moeders’. Anders dan in Scheemda wordt in Zutphen uit urine geen energie gehaald, maar wel stikstof en fosfor. Door magnesiumzouten toe te voegen aan urine slaat het daarin aanwezige fosfaat neer als struviet met een rendement van 95 procent. De stikstof in urine – meestal in de vorm van ammonium – wordt eruit gehaald en met zwavelzuur omgezet in ammoniumsulfaat. Dat is twee keer goed nieuws, want beide stoffen zijn (potentiële) vervangers van kunstmest. Ammoniumsulfaat is in Nederland al een erkende meststof, en regelgeving voor toepassing van de meststof struviet uit afvalwater is volgens Wilschut ‘in de maak’. omdat er geen goede argumenten zijn tegen het gebruik ervan, verwacht hij dat struviet uit urine binnenkort ook in Nederland wordt toegelaten. Voor het Ketenakkoord fosfaatkringloop, dat ook door GMB is ondertekend, wordt daarnaast onderzoek gedaan naar de inzet van struviet als alternatief voor het schaarser en duurder wordende fosfaaterts. Zo streven fosfaatfabrikanten thermphos en ICL naar een hogere inzet van secundaire grondstoffen, en uit berekeningen blijkt dat terugwinnen van fosfaat uit urine in een kwart van de wereldwijde behoefte aan fosfaat kan voorzien 48 Chemie magazine oktober 2012

foto: ANP

3 KuNSTMEST uIT urINE

“Straks zijn 280 woningen voorzien van een vacuümtoilet”

4 BIOGaS uIT urINE Het terugwinnen van fosfor en stikstof uit huishoudelijk afvalwater is problematisch, omdat de grondstof – de inhoud van de toiletpot – op zijn weg naar de zuivering tot wel 200 keer wordt verdund. Om te beginnen gebruiken we per persoon dagelijks een kleine veertig liter water om anderhalve liter urine en een half pond ontlasting weg te spoelen. Vervolgens wordt het nog verder verdund met douche- en waswater en – in veel wijken – ook nog eens met regenwater. In het Noorderkwartier in Sneek doen ze dat anders. Na een eerdere proef met 35 woningen zijn er nu 60 en straks 280 woningen voorzien van een vacuümtoilet dat per spoelbeurt minder dan een liter water vergt. Het zwarte water wordt niet verder verdund, maar direct afgevoerd naar een vergistingsinstallatie in de wijk. Via een vermaler in de gootsteen wordt ook het keukenafval naar deze vergister vervoerd. In de vergister zetten bacteriën het aangevoerde materiaal om in biogas, wat gebruikt wordt als brandstof voor verwarming. Het effluent (water) bevat fosfaat en stikstof in de vorm van ammonium, maar in dit geval wordt alleen fosfaat teruggewonnen als struviet. De concentratie ammonium is namelijk in dit geval nog te laag om terug te winnen, en daarom wordt het ammonium omgezet in gasvormige stikstof die naar de atmsofeer verdwijnt. Het digestaat is in principe geschikt als meststof, maar bevat meer koper en zink dan de wettelijke norm toestaat. Maar omdat er niet meer koper en zink in kán zitten dan we via ons voedsel binnenkrijgen, zouden we volgens Grietje Zeeman, hoogleraar nieuwe sanitatie in Wageningen, nog eens naar die wettelijke normen moeten kijken. Zeeman zei daarnaast in een interview met Trouw dat de volgende generatie waterloze toiletten nog minder spoelwater gebruikt: geen vijf liter per dag, maar slechts een liter. In dat geval is de concentratie ammonium direct voldoende hoog om stikstof terug te winnen. Een bijkomend voordeel is dat de temperatuur van de reactor kan worden verhoogd omdat er minder water hoeft te worden verwarmd, waardoor ziekteverwekkers onschadelijk worden gemaakt.p


• • • • • •

Aggregaten; Mobiele lichtmasten; Kabels; Trafo’s; Verdeelkasten; Tijdelijke stroom en lichtvoorziening voor industriële toepassingen. 24 UUR, 7 DAGEN PER WEEK

Parkweg 67a, 4153 XL Beesd T 0345 684000 - F 0345-680907 info@voetverhuur.nl - www.voetverhuur.nl

Intertek is able to support clients all over the world with a global network of more than 1,000 laboratories and offices and over 30,000 people in more than 100 countries.

Intertek services include: • • • • •

Laboratory support Quality assurance & testing (Cargo) Inspection Certification Regulatory advisory services

• • • • • •

Technical inspection Auditing & business assurance Engineering support Training Laboratory management Outsourcing

Intertek is a global and trusted service provider for quality and safety solutions for many of the world’s leading brands and companies, including the chemical industries. Intertek Netherlands T: +31 88 126 8888 E: info.polychemlab@intertek.com

Intertek Belgium T: +32 3 543 90 89 E: info.benelux@intertek.com

www.intertek.com / www.intertek-nl.com


C3 pleit voor meer beroepenvoorliChting in het voortgezet onderwijs

“Onderwijs en bedrijven mOeten samenkOmen” C3 is onder meer bekend van de gastlessen op basisscholen waarbij kinderen enthousiast worden gemaakt voor chemie door ze haargel of tandpasta te laten maken. Maar de club richt zich ook op het voortgezet onderwijs, en dat moet veel meer de relatie leggen met het bedrijfsleven. Was getekend: Marijn Meijer, sinds 1 augustus de nieuwe directeur van C3. “Leerlingen moeten ervaren wat een beroep in de chemie inhoudt.” Tekst: Igor Znidarsic

M

arijn Meijer veel ervaring met het bètaonderwijs in het voortgezet onderwijs? Volgens zijn cv alvast wel: de nieuwe directeur van C3 was hiervoor docent scheikunde, NLT (Natuur, Leven en Technologie) en coördinator van een technasium (een onderwijsstroom voor havo/vwo-leerlingen die affiniteit hebben met bèta). “Op een technasium betrek je bedrijven bij het onderwijs en voeren leerlingen in opdracht van hen projecten uit.” Meijer geeft als voorbeeld een probleem bij Shell Moerdijk dat aan een tweede klas werd voorgelegd: hoe kunnen we procesoperators helpen de aanvallen van broedende meeuwen, die in de fabriek nestelen, af te Marijn Meijer is sinds 1 augustus wimpelen? “De leerlingen kregen directeur van Stichting C3, die de eerst een rondleiding over het terchemiebranche onder jongeren rein”, vertelt Meijer. “Na een analyse promoot. Hij volgt Arne Mast op, en brainstormsessie kwamen ze die zijn carrière na tien jaar C3 met allerlei creatieve, soms niet al voortzet in het onderwijs. Meijer te realistische oplossingen: studeerde chemische technolobeschermattributen, manieren om gie aan de Universiteit Twente en de meeuwen weg te jagen, de nesheeft een eerstegraads lerarenten verplaatsen, en het zwart verven opleiding. Hij heeft veel ervaring van een chemische installatie omdat opgedaan in het onderzoeksgemeeuwen niet houden van donkere bied science education en het voorwerpen.” onderwijs, zoals blijkt uit zijn promotie in Utrecht op een chemisch-didactisch onderwerp en Docentenstage zijn ontwikkeling van lesmodules Volgens Meijer kan het technasium voor Nieuwe Scheikunde. Tot zijn als voorbeeld dienen voor het bètaaantreden bij C3 werkte hij als onderwijs in het voortgezet onderscheikundedocent en coördinator wijs. “Er is sprake van een zogehevan het technasium van het Newten context-conceptbenadering die mancollege in Breda. wij nastreven in het voortgezet bètaonderwijs. Daarin leg je de link tus-

CV

50 Chemie magazine oktober 2012

sen concepten en concrete contexten in de praktijk. Je geeft leerlingen een taak uit de beroepswereld en laat hen die uitvoeren. Dat soort ervaringen zijn heel belangrijk voor beroepenvoorlichting.” Want daar moet het volgens Meijer meer naartoe: “Onderwijs en bedrijfsleven moeten samenkomen, zodat leerlingen ervaren wat een beroep in de chemie inhoudt.” Met als uiteindelijk doel zo veel mogelijk leerlingen te enthousiasmeren voor het vak natuurlijk. Behalve dat het huidige onderwijs weinig leert over de praktijk en over beroepen, komen de leerlingen ook pas in de derde klas met scheikunde in aanraking. En dat terwijl ze een half jaar later al hun profiel moeten kiezen. C3 heeft daarom, samen met bedrijven, diverse modules ontwikkeld voor de onderbouw (zie kader). Wat ook van groot belang is, is volgens Meijer dat een docent scheikunde weet wat er op chemiegebied in de wereld speelt. “En hij moet kunnen uitleggen waarom een bepaalde stof of proces nodig is, waarvoor het gebruikt wordt, en waarom het relevant is om de bijbehorende theorie te leren.” Af en toe een bezoek aan een bedrijf is volgens Meijer daarom niet voldoende om die kennis op te doen. “Dan kom je er niet achter waarom het bedrijf iets op een bepaalde manier doet. Ook kun je niet uitgebreid met de mensen praten. Een stage van een paar dagen of een week zou beter zijn. Ja, dat kost geld, maar je kunt als school óók zeggen: we vinden dit heel belangrijk en maken daar uren voor vrij.”

Leerzame zuren

In augustus 2013 wordt het nieuwe leerplan Nieuwe Scheikunde ingevoerd, dat is opgezet vanuit de contextconceptbenadering. Het plan bestaat uit lesmodules die ontwikkeld zijn door teams van docenten, onderzoekers, vakdidactici en experts uit het bedrijfsleven. Het doel: leerlingen duidelijk maken wat scheikunde betekent in


FOTO: C3

Onderwijs

Tijdens de Week van de Procestechniek gaan vmbo-leerlingen op bezoek bij bedrijven in de procesindustrie.

de maatschappij, als beroep en in de wetenschap. Maar Meijer is kritisch: “In de plannen staat wel dat er meer beroepenvoorlichting moet komen, maar ik ben het in de proefkaternen van de uitgevers nog niet tegengekomen. We gaan daarom binnenkort met hen praten om dat toch voor elkaar te krijgen.” Volgens Meijer moeten de modules meer situaties bevatten waarbij leerlingen aan de hand van concrete dagelijkse voorbeelden uit het beroepenveld iets leren over bijvoorbeeld zuren en basen of bepaalde chemische reacties. Het is Meijers ervaring dat bedrijven graag meewerken aan de verbetering van het onderwijs. “Als het niet te veel tijd kost, zeker in deze tijden van crisis, zijn ze bereid hun steentje bij te dragen. Het besef dat je daardoor meewerkt aan de toekomstige instroom van personeel wordt steeds groter.” De ideale situatie is volgens Meijer dat er voortdurend methodes en modules worden ontwikkeld, herontworpen en verbeterd, en dat dit nadrukkelijk samen met bedrijven gebeurt. Dáár zitten de contexten. Zover is het echter nog lang niet. “Een goede onderwijsontwikkeling duurt tien, vijftien jaar. Die tijd moet je het geven. Ik heb dus de komende jaren nog wel wat te doen.” p

PrOjeCten van C3 GeriCHt OP vOOrtGeZet Onderwijs

“Ik heb de komende jaren nog wel wat te doen.”

FOTO: RICHARD PROCEE

Marijn Meijer:

• Research4U is een nieuwe lessenserie voor 3 / 4 vwo die de scholier een realistisch beeld geeft van wetenschappelijk onderzoek. • Exact wat je zoekt! brengt middelbare scholieren in aanraking met beroepen in de chemie, life science en procestechniek, onder meer via beroepenvideo’s, de Bèta4Ubundel met proeven voor brugklassers, en educatieve games. • PROEF! biedt scholieren en docenten informatie over Applied Sciences-opleidingen. • PROEF!werk omvat experimenten die samen met het onderwijs en bedrijfsleven rondom een beroep zijn ontwikkeld. Hiermee kan een docent een scholier al in de onderbouw kennis laten maken met de beroepsmogelijkheden in de applied sciences. • Tijdens de Lab Experience Days beleven middelbare scholieren hoe het is om later in een laboratorium te werken. Bovendien komen ouders alles te weten over de beroepsmogelijkheden en arbeidsperspectieven. • Tijdens de Week van de Procestechniek, eind januari, gaan vmbo-leerlingen op bezoek bij bedrijven in de procesindustrie. Daar krijgen ze een rondleiding, gaan zelf aan de slag, en kunnen vragen stellen aan medewerkers. Meer informatie: www.C3.nl oktober 2012 Chemie magazine 51


Johan, productiemanager

Samen met

bij een olieraffinaderij, werkt in een explosiegevaarlijke omgeving. En jij?

Werk veilig met ATEX. Haal het certificaat snel en eenvoudig via e-learning!

Probeer nu gratis proefabonnement

Het gaat om de juiste chemie Als het gaat om de flexibele inzet van arbeidskrachten, bent u bij SWA aan het juiste adres. Maar het gaat om meer: het recept voor een goede samenwerking vraagt ook om de juiste chemie, de juiste klik. SWA is arbeidsmarktspecialist in de techniek, dus ook in de chemische branche. U kunt bij ons terecht voor uitzending of detachering, maar ook voor loopbaanadvies, outplacement en nieuwe instroom via leer/werktrajecten.

Zaken doen met SWA? Neem contact op met een vestiging bij u in de buurt: SWA Amsterdam

(020) 627 81 17

SWA Beverwijk

(0251) 27 88 10

SWA Breda

(076) 572 21 66

SWA Utrecht

(030) 232 61 40

Mailen kan ook: info@weetvanwerken.nl weetvanwerken.nl


Bedr ijven

Column/Bedrijven hoofdredacteur

A.

Door de productieprocessen verder te ontwikkelen, uit te breiden en efficiënter te maken heeft BASF zijn productie van PolyTHF (polytetramethyleenetherglycol) uitgebreid van 185.000 naar 250.000 ton. Ook zijn maatregelen genomen om de levering van grondstoffen voor PolyTHF-productie zeker te stellen. BASF is de grootste wereldwijde leverancier van PolyTHF, met productie-eenheden in de VS, Duitsland, Korea en China.

PET

Indorama heeft een nieuwe PETproductielijn in gebruik genomen. De fabriek komt uit het Duitse Offenbach en is de afgelopen twee jaar volledig gedemonteerd en weer opgebouwd in de Europoort. De PET-productie stijgt hiermee van 200.000 naar 390.000 ton per jaar. Ook gaat het bedrijf de PTAproductie in de Europoort fors uitbreiden. PTA is de belangrijkste grondstof voor PET, wat bekend is als grondstof voor plastic flessen, maar ook voor voetbalshirts van onder andere het Nederlands elftal.

CoaTings

The Carlyle Group koopt DuPont Performance Coatings (DPC) voor 4,9 miljard dollar. De transactie wordt begin 2013 afgerond. DPC is een toonaangevende leverancier van coatings aan de automobielsector en de industrie met een verwachte omzet van meer dan 4 miljard dollar in 2012 en meer dan 11.000 medewerkers. Het onderdeel past niet in de huidige strategie van DuPont, dat vooral wil groeien in biotechnologie.

sCH a liEg a sv El d

Shell heeft voor ruim 1,9 miljard dollar een schaliegasveld van 618 duizend hectare in de Amerikaanse staat Texas gekocht. De dagelijkse productie van het veld komt overeen met 26 duizend vaten olie. Volgens Shell heeft het veld ‘significante groeipotentie’.

foto: Ca sper ril a

P oly T HF

hoofdredacteur Chemie magazine Igor Znidarsic

O

mdat ik iets goeds wilde doen voor de wereld heb ik het afgelopen halfjaar voor Vluchtelingenwerk taalles gegeven aan een Iraanse vluchteling. De man was pas een jaar in Nederland en kende maar een paar Nederlandse woorden (die hij nog slecht uitsprak ook). Bij de eerste lessen nam ik daarom een stapel tijdschriften mee, wees de plaatjes aan, en articuleerde het bijbehorende woord. Daarna namen we een heel lesboek door met daarin allerlei praktische situaties, zoals de bus nemen en een afspraak maken. Of het aan mijn onderwijskwaliteiten ligt weet ik niet, maar de man heeft na dit half jaar nog een lange weg te gaan. Hij wil heel graag werken (want hij verveelt zich te pletter), maar zijn taalachterstand maakt hem nog steeds ongeschikt voor elke baan waarin verbale communicatie vereist is, en ik kan zo gauw niet een functie bedenken waarin dat niet het geval is. Om die reden zou ik hem niet snel bij een bedrijf aanbevelen, en zeker niet bij een verlader van chemicaliën.

“of het aan mijn onderwijskwaliteiten ligt weet ik niet” Bij Chemie-Pack dachten ze daar kennelijk iets makkelijker over. De 46-jarige productiemedewerker Mohammed A., die bekend heeft op 5 januari 2011 de brand aldaar te hebben veroorzaakt door met een gasbrander een pomp te ontdooien, verstaat het Nederlands ‘niet geweldig’. Ik lees dit in de krant naar aanleiding van de getuigenverhoren in de strafzaak tegen de leiding van Chemie-Pack. “Als het verder gaat dan koetjes en kalfjes moet er een tolk Arabisch bij”, aldus de raadsman van A.. Ik sloeg hier steil van achterover. Hoe kun je voor werk waarbij met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen wordt gewerkt iemand aannemen die een tolk nodig heeft om te kunnen communiceren? Hoe moet ik me dat sollicitatiegesprek voorstellen? Met veel gebaren en niet-begrijpende blikken? Hoe leg je zo’n taalkundig gehandicapte medewerker de veiligheidsprocedures uit? Ik snap ook Mohammed A. niet. Hij werkte al 13 jaar voor het bedrijf, lees ik ergens. Wat zoekt iemand in een land waarvan hij de taal niet wil leren? En dan de hamvraag: zouden er nog meer A.’s rondlopen in bedrijven waar met gevaarlijke spullen wordt gewerkt? Over het antwoord durf ik niet eens na te denken.

oktober2012 Chemie magazine 53


Service

MENSEN VNCI

Op 28 september overleed op 74 jarige leeftijd Ruud Selman. Hij was sinds 1983 bestuurslid van de VNCI en van 1989 tot 1993 VNCI-voorzitter. Selman studeerde scheikundige technologie en was tussen 1962 en 1978 werkzaam in diverse functies bij DSM. Van 1979 tot 1997 was hij er bestuurslid. In de jaren tachtig maakte hij zich bij DSM sterk voor de verdere ontwikkeling van de sterke vezel Dyneema, die zeer succesvol zou blijken. Selman bleef bestuurslid van de VNCI tot zijn pensionering in 1997, waarna hij als dank voor zijn waardevolle bijdrage tot erelid werd benoemd.

COL OFON Chemie magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Inge Janse (eindredacteur)

CEFIC

Kurt Bock, voorzitter van de raad van bestuur van BASF, is gekozen tot de nieuwe president van Cefic, de Europese koepel van chemische brancheverenigingen. Tijdens de algemene vergadering in Londen liet hij weten dat de komende jaren de focus ligt op duurzaamheid en innovatie, die volgens hem nodig zijn om de Europese chemische industrie concurrerend te houden. Bock studeerde bedrijfskunde en is sinds 1985 werkzaam bij BASF. Hij volgt bij Cefic Giorgio Squinzi op, die zijn tweejarige termijn heeft voltooid.

Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje

UNIVERSITEIT TWENTE

De AkzoNobel Science Award 2012 gaat naar professor Detlef Lohse van het MESA+ Instituut voor Nanotechnologie van de Universiteit Twente als erkenning voor zijn baanbrekende onderzoek naar vloeistofdynamica. Akzo kan Lohses theoretische kennis gebruiken bij het verbeteren van spuitapplicaties en chemische processen in verf.

van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert, Marloes Hooimeijer

Vormgeving Curve, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17,

VOLGENDE MAAND (14 NOVEMBER)

2551 KS Den Haag,

VEILIGHEIDSDESKUNDIGE CHRIS PIETERSEN PRESENTATIE ROUTEKAART CHEMIE VOOR- EN NADELEN MODAL SHIFT NAAR BINNENVAART MEER FUSIES EN OVERNAMES VERWACHT QUICK SCAN VEILIGHEIDSCULTUUR RIJNMOND NEDMAG HAALT ER HET MAXIMALE UIT

E dm@mooijmanmarketing.nl

EN NOG VEEL MEER…

nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad en u

T 070 323 40 70, Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk DeltaHage, Den Haag

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Overname Overname van artikelen uit Chemie magazine is TWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

54 Chemie magazine oktober 2012

lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover WW.VNCI.NL/LINKEDIN

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

alleen toegestaan na voorafgaande schrifte-

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

Casper Rila ISSN 1572-2996


chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren

en mengen van chemische vloeistoffen en poeders AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com

services

Zie jij kansen? Dynamisch, ondernemend, daadkrachtig, no nonsens en veel ruimte voor eigen initiatieven en persoonlijke ontwikkeling. Dit, en een enthousiast team mensen, is de cultuur die je vindt bij Caldic in hartje Rotterdam. Als Productmanager Siliconen word je een uitdagende, verantwoordelijke en allround functie geboden binnen een internationaal opererende organisatie, toonaangevend in Nederland op het gebied van de marketing, verkoop en distributie van chemische grond- en hulpstoffen aan de industrie. Een goede kennis van (commerciĂŤle) chemie en sales ervaring in een businessto-business omgeving zijn gevraagd. Zie jij kansen? We nodigen je uit om meer te lezen over deze functie en te reageren via onze website.

Caldic Nederland B.V. - Rotterdam Dedicated to Excellence

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nl

recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.