Chemie magazine - maart 2013

Page 1

Drie finalisten Plant Manager of the Year

Nadelen Reach voor mkb-bedrijven

Technologie in 2013: veel chemie

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 03 • 20 maart 2013

LAWRENCE SLOAN, CEO SOCIETY OF CHEMICAL MANUFACTURERS AND AFFILIATES (VS):

'JULLIE CONCURRENTIENADEEL MAAKT ONS NIET BLIJ'


(Advertorial)

Zijn uw medewerkers al duurzaam inzetbaar? Wat gebeurt er binnen uw bedrijf aan het bevorderen van gezond, veilig en vitaal werken? Zijn uw medewerkers zich bewust van hun eigen verantwoordelijkheid om duurzaam inzetbaar te blijven en maken ze gebruik van regelingen die beschikbaar zijn om te (blijven) functioneren? Al deze vragen en meer komen in het onderzoek aan bod dat VAPRO in opdracht van Opleidingsfonds voor de procesindustrie OVP uitvoert onder productiemedewerkers. Nederland behoort al jarenlang tot een van de rijkste en welvarendste landen van de wereld. Die positie is echter niet vanzelfsprekend. Landen als Brazilië, Rusland, India en China worden steeds slimmer en sneller waardoor de concurrentie met deze landen groeit. Tegelijkertijd staat Nederland voor grote uitdagingen. De beroepsbevolking ontgroent en vergrijst in snel tempo, de vraag naar energie en grondstoffen stijgt, er is een groeiende schaarste en klimaatverandering eist ingrijpende acties. Om de concurrentiepositie van de industrie in Nederland te verstevigen en ons land economisch aantrekkelijk te houden is het noodzakelijk dat de sector mee gaat in de trends en ontwikkelingen die nu op de stoep staan. Dit vraagt om een daadkrachtig en helder beleid, creatieve ideeën en oplossingen en het verkennen van nieuwe markten. Duurzame inzetbaarheid van personeel is daarvan een essentieel onderdeel. Duurzame inzetbaarheid Duurzame inzetbaarheid is een breed begrip. In het onderzoek definiëren we duurzame inzetbaarheid als het vermogen van een medewerker om aantrekkelijk te blijven voor de organisatie en de arbeidsmarkt gedurende zijn werkzame leven. Dit betekent onder andere dat de medewerker flexibel is en daardoor gemakkelijk kan anticiperen bij veranderingen en zijn kennis en vaardigheden up-to-date houdt. Hierdoor is de medewerker in staat om meerwaarde voor de organisatie te genereren en wanneer gewenst intern of extern van functie te veranderen. Hierbij spelen werkvermogen - de mate waarin iemand in staat is om zijn werk zonder fysieke en/of psychische klachten uit te voeren - en vitaliteit een cruciale rol. U kunt hierbij een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld door het bieden van een goede fysieke en sociale werkomgeving. Deelname aan het onderzoek Het is belangrijk dat productiemedewerkers zelf meedenken hoe ze tot het einde van hun loopbaan goed inzetbaar kunnen blijven. Daarom is een (online) enquête uitgezet onder productiemedewerkers. Uw medewerkers hebben vast ook een mening over het belang van duurzame inzetbaarheid. Wanneer u de vragenlijst onder uw productiemedewerkers verspreidt, ontvangt u naast de rapportage van het onderzoek ook een bedrijfsspecifieke bijlage. We verwachten het onderzoek binnen drie maanden af te ronden dus reageer tijdig!

Loire 150

Postbus 24090

T 070 337 83 00

2490 AB Den Haag

T 070 320 51 86

E info@vapro.nl

I www.vapro.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 03 | 20 maart | 2013

20

VS-HANDELSORGANISATIE SOCMA ZIET WIN-WIN Volgens Lawrence Sloan, CEO van de Amerikaanse Society of Chemical Manufacturers and Affiliates, zou een vrijhandelsverdrag waarbij Europese importheffingen worden weggestreept ten gunste van exportvergunningen voor Amerikaans schaliegas tot een win-winsituatie kunnen leiden.

WIE WORDT HET BOEGBEELD VAN DE PROCESINDUSTRIE? Drie veertigers die pas enkele jaren aan het roer staan van hun fabriek en in die korte tijd veel verbeteringen hebben doorgevoerd, dingen mee naar de titel Plant Manager of the Year 2013: Cas Kรถnig van ESD-SIC, Peter Kilburn van Lubrizol en Gerwin Meulenbeld van Purac Biochem.

24

maart 2013 Chemie Magazine 3



INHOUD 03 | 20 maart | 2013

30

Ambitie VVVF en VNCI: in 2030 is de helft van alle verven biobased

7 7

Voorwoord

Onredelijke nalevingslasten Reach Agenda

NIEUWS 11 13 15 15

Water Lucht Actueel Twitter

ACHTERGROND

34

‘Reach is voor mkb te complex, kostbaar en niet uitvoerbaar’

20

Energie

24

Plant Manager of the Year

28 30

48

Van 3D-printer tot lichtgevend behang: chemie is ook in 2013 onmisbaar

32 34 38 40 42 46

38

Ook aandacht voor vermeden emissies in handleiding broeikasgassen

48

53 53 54 54 54

CEO Larry Sloan van Socma over schaliegas Presentatie van de drie kandidaten Wetenswaardig

‘Groene’ afdekplaat in Mercedes-Benz A-Klasse Verf

Verfindustrie schakelt over op biogrondstoffen Onderwijs

Gymnasium Hilversum succesvol in olympiade Stoffen

Reach brengt kleine bedrijven in problemen Energie en klimaat

Handleiding voor rapportage CO2-emissies Uitgelicht

Minister bezoekt haven Rotterdam en Huntsman Innovatie

Belofte microreactoren nog niet ingelost Veiligheid

Onduidelijkheid over eigen bedrijfsbrandweer Innovatie

Veel chemie in meest belovende technologieën in 2013 Bedrijven Column Mensen Volgende maand Colofon

maart 2013 Chemie Magazine 5


Asset Integrity Services... Kwaliteit verzekerd.

www.ApplusRTD.com Applus RTD is de wereldwijde referentie voor Asset Integrity Services, met een solide basis in Niet-Destructief Onderzoek en Inspecties. Onze focus ligt op het leveren van totaal oplossingen op het gebied van testen, inspecteren en certificeren, die de integriteit van uw installatie waarborgen. Dit doen we al sinds 1937. Onze Asset Integrity Services, standaard en op maat gemaakt, verzekeren de integriteit en conformiteit van uw installaties en verlagen daarmee uw total cost of ownership. Meer informatie ? Applus RTD Nederland Postbus 10065 Delftweg 144 3004 AB Rotterdam 3046 NC Rotterdam E info.netherlands@applusrtd.com T+ 31 10 716 60 00 Of bezoek ons op StocEXPO Antwerpen.


AGE NDA 25 april

Coatings Innovatie Dag Evoluon, Eindhoven www.vvvf.nl

30 mei

BCF Career Event RAI, Amsterdam www.bcfcareerevent.nl

VNCI 19 maart

RGC-werkgroep Communicatie & Imago VNCI, Den Haag

20 maart

BG Onderwijs VNCI, Den Haag

21 maart

WG Energie en Klimaat Novotel, Breda

27 maart

BG Veiligheid, Gezondheid en Milieu Shell, Moerdijk

3 april

Responsible Care Stakeholderdialoog Drijvend Paviljoen, Rotterdam

5 april

BG Communicatie VNCI, Den Haag

Voorwoord

NALEVINGSLASTEN

W

ie met gevaarlijke stoffen wil werken moet bereid zijn aan te tonen dat dat veilig gebeurt. Men moet de discipline kunnen opbrengen om procedures te volgen, checklijsten te hanteren, administraties bij te houden, trainingen te volgen, en verantwoording af te leggen aan de buitenwereld. Die buitenwereld heeft het recht om te begrijpen wat de risico’s zijn, hoe die binnen aanvaardbare grenzen worden gebracht, en welke controle men daarover zelf kan uitoefenen. Dat is allemaal een vanzelfsprekend onderdeel van onze professie. Het hoort bij een chemiebedrijf zoals het ook hoort bij een luchtvaartmaatschappij of een kerncentrale. Moeilijker kan het worden als de regels worden opgeschreven. De natuurlijke neiging is om bij het maken van regels uit te gaan van de worst case en die van toepassing te verklaren op alle gevallen. Als naleven van die regels niet al te belastend is, dan is daar ook wel wat voor te zeggen. Regelgeving wordt nodeloos ingewikkeld als die toegesneden moet worden op verschillende situaties. Maar wat te doen als naleving wÊl grote lasten met zich meebrengt? Die vraag is actueel bij Reach. Immers, een recente inventarisatie door de Europese Commissie toont dat de Reach-regelgeving een van de meest belastende is, vooral voor het mkb. Mijn antwoord is dat de regelgeving in dat geval meer maatwerk moet toelaten. Zoals de vergunningverlening op milieugebied een manier is om de regelgeving toe te snijden op onze complexe bedrijven, zo moet dat ook bij Reach werken. Zijn er verplichte ingewikkelde overlegstructuren nodig als er maar twee fabrikanten betrokken zijn? Zijn er complexe processen nodig voor kostenverrekening wanneer de kosten per stof niet veel verschillen? Is het nodig dat iedere gebruiker alles over een stof in zijn boekenkast heeft staan, ook al is maar een deel ervan voor hem van toepassing? Nalevingslasten zijn acceptabel zolang ze een redelijk doel dienen. Mijn pleidooi is om onredelijke nalevingslasten met maatwerk te lijf te gaan.

11 april

Regiegroep Chemie Academiegebouw, Utrecht

15 april

WG RC Global Charter VNCI, Den Haag

VNCI-directeur Colette Alma

17 april

BG Energie en Klimaat LyondellBasell, Maasvlakte

23 april

VNCI Advocacy Team VNCI, Den Haag Meer agenda: www.vnci.nl/actualiteit/ evenementen-kalender.aspx

maart 2013 Chemie Magazine 7


YOU NEED EXTRA COOLING FOR INDUSTRY REAL ENERGY COmES FROm ENERGYST

In industrial environments you need safe and reliable temperature control to maintain process efficiency. From a dependable partner that has proven expertise in your sector and can help you plan ahead for the cooling season. Trust Energyst to take care of all your cooling needs. We can provide the extra rental capacity you need for reliable, energy-efficient cooling between -15°C to +90°C. Including high quality air coolers and chillers from 50 – 1500 kW. Brought to you by truly passionate and professional people that keep their cool, however great your challenge. How can we bring more energy to your world? FOR mORE INFORmATION vISIT www.ENERGYST.COm

RENTAL SOLUTIONS FOR

TEmpERATURE CONTROL & pOwER GENERATION


Innovatie

Gevelsteen zuivert lucht Stenen met een speciale coating van titaandioxide kunnen een bijdrage leveren aan het oplossen van problemen als smog en luchtvervuiling in grote steden en langs drukke wegen. Dat claimt MBI De steenmeesters. De producent van gevelstenen en tegels heeft een steen op de markt gebracht die onder invloed van daglicht schadelijke stikstofoxiden (NOx) omzet in nitraat, dat weggespoeld wordt door regenwater.

D

at titaandioxide als katalysator onder invloed van zonlicht NOx kan afbreken was al langer bekend. De chemische reactie heet fotokatalyse en vindt bij planten in de natuur plaats. Onder de naam Clairplus heeft MBI de technologie nu toegepast in een gevelsteen, een straatsteen en een tuinsteen. Het bedrijf claimt dat een vierkante meter Clairplus

de lucht net zo veel zuivert als een grote boom, en dat een oppervlakte van 9 vierkante meter zelfs net zo veel NOx reduceert als een gemiddelde auto per jaar uitstoot. “Tijdens de bouw van wijken op plekken met veel luchtverontreiniging en normproblemen kun je 20.000 vierkante meter luchtzuiverende steen aanbrengen in gevels, straten en tuinen. Zo krijg je groene longen van steen in de stad”, zegt manager innovatie Harm van der Ploeg. Tijdens proeven met luchtzuiverende straatklinkers in een straat in Hengelo bleek dat de concentraties NOx over de hele dag met 19 procent afnamen. De stenen konden 40 tot 50 procent van de NOx afbreken. Op de Technische Universiteit Eindhoven, waar de steen is getest door

professor Jos Brouwers, brak Clairplus zelfs 63 procent van NOx af. “Steeds meer steden krijgen problemen om onder de aangescherpte normen te blijven”, zegt Brouwers. “Dit is een duurzame oplossing, want het enige wat je gebruikt is het mineraal titaandioxide en uv-licht van de zon.” De professor wil meer proeven nemen. De titaandioxide tast vanwege de geringe hoeveelheid de kwaliteit van de gevelsteen niet aan en heeft geen invloed op de uitstraling. Omdat de katalysator niet zelf aan de reactie meedoet raakt deze in theorie nooit op. Bijkomend voordeel is het zelfreinigende vermogen van de steen. Op de toplaag krijgen vuil, algen en mossen geen kans om zich te hechten, waardoor de gevelsteen zijn kleur behoudt. p

Biologisch afbreekbare golfbal Jaarlijks komen wereldwijd honderden miljoenen golfballen in de natuur terecht. Het duurt naar schatting 50 tot 500 jaar voordat ze zijn afgebroken. De zware metalen die erin zitten en het kunststof vervuilen het milieu. De oplossing komt van Biogolf, dat er na vier jaar onderzoek in geslaagd is een biologisch afbreekbare golfbal te maken met dezelfde kwaliteiten als een reguliere golfbal.

D

e NatureSX, zoals de biologische golfbal is gedoopt, is gemaakt van restmateriaal uit de patatindustrie en enkele andere natuurlijke materialen. De bal wordt in de natuur naar schatting in twee tot acht jaar vanzelf volledig afgebroken en opgenomen in de natuurlijke kringloop. Wat het spel betreft heeft de bal dezelfde kwaliteiten als traditionele golfballen. Professionele Nederlandse golfers hebben na tests geconcludeerd dat deze bal ‘zo goed als een normale golfbal’ is. De NatureSX geeft bij afslag en gedurende het spel een natuurlijk, vertrouwd gevoel en geluid, zowel op lange als korte afstand. De productie is van start gegaan dankzij een crowdfunding-actie. Biogolf wist via OnePlanetCrowd bijna 35.000 euro op te halen bij meer dan 125 investeerders. Het streefbedrag was 25.000 euro. Van het surplus worden andere producten voor de golfsport ontwikkeld. Biogolf verwacht dat de bal een goed alternatief is voor 80 tot 90 procent van alle golfspelers, die het verschil nauwelijks zullen merken. De overige 10 tot 20 procent, de betere golfspelers en de pro’s, zullen de voorkeur blijven geven aan de duurdere plastic kwaliteitsgolfbal. p maart 2013 Chemie Magazine 9


Duurzame valorisatie tot materialen & energie Indaver biedt een duurzame aanpak voor industrieel afval. Indaver valoriseert 90 % van de 4.6 miljoen ton afvalstoffen die ze beheert tot materiaal of energie. Eigen grootschalige installaties, sterke expertise en een goede kennis van de Europese afvalmarkt vormen hierbij onze unieke troeven. Ook via on site investeringsprojecten bij de grootindustriĂŤle klant valoriseren we energie en materialen uit reststromen. Dit vereist een juiste kennis van complexe afvalstoffen en voldoende inzicht in productieprocessen. Indaver realiseert lange termijnoplossingen tegen de laagste Total Cost of Ownership. Conformiteit aan wet- & en regelgeving en zero risk op liabilities staan hierbij steeds voorop. salesinternational@indaver.com

Tel. +31 115 61 90 48

www.indaver.nl www.indaver.com

Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer


Water

VEMW INTrODucEErT LADDEr VOOr DuurZAAM INDusTrIEEL WATErgEBruIk

‘Nú aNticipereN op toekomstig zoetwatergebrek’

D

oor klimaatverandering verwacht VEMW dat Nederland vaker te maken krijgt met relatief langdurige droge periodes, met name in de zomer. Daarnaast zal de afvoer van water via de rivieren verminderen en wordt het probleem van verzilting van oppervlaktewater steeds nijpender. In de zomer van 2003 leidde dat al eens tot productieverlies, waardoor onder meer bedrijven in de Botlek miljoenen euro’s schade leden. Ook het warme voorjaar van 2011 zorgde bij een aantal bedrijven voor problemen met de inname van oppervlaktewater. Het is een van de redenen waarom de overheid momenteel werkt aan de Nationale zoetwaterstrategie die binnen het Deltaprogramma wordt opgesteld. Het belangrijkste doel is om in kaart te brengen op welke manier Nederland haar toekomstige zoetwatervoorziening duurzaam en economisch doelmatig in kan richten. Dit is van groot belang voor de waterafhankelijke bedrijven die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor circa 20 procent van de totale productiewaarde in ons land.

“Dit jaar neemt de overheid een aantal cruciale besluiten in de opmaat naar de zoetwaterstrategie die in 2014 verschijnt”, licht Tummers toe. “VEMW vond het belangrijk om niet alleen door middel van praktijkvoorbeelden te laten zien dat steeds meer industriële watergebruikers echt werk maken van duurzaam waterverbruik, maar ook om de overheid erop te wijzen dat ze de belangen van de industriele gebruikers in het oog moet houden.” Zo wil de vereniging onder meer dat de overheid de zoetwatervoorziening centraal blijft regisseren en dat er geen nieuwe heffingen komen op het gebruik van oppervlaktewater. Dat zou volgens VEMW een verkeerd signaal afgeven voor duurzaam ondernemende bedrijven.

De ladder

Om zelf het goede voorbeeld te geven, hebben VEMW-leden uit verschillende industriële sectoren gewerkt aan het opstellen van de Ladder voor duurzaam industrieel watergebruik. Het hulpmiddel is afgeleid van de ladder voor afvalbeheer van minister Lansink van eind jaren 70. De methodiek helpt bedrijven onder meer om hun waterverbruik te reduceren en zo kosten te besparen. De ladder bestaat uit vijf stappen die in volgorde de voorkeur voor de omgang met water binnen een bedrijf op een rij zetten. Preventie richt zich op een zo laag mogelijke watervoetafdruk, hergebruik focust zich op het sluiten van de waterkringloop, dan volgt het voorkomen van verontreiniging, het terugwinnen van energie en nutriënten en uiteindelijk een verantwoorde lozing. p

EuRopEsE WETgEVing

Tummers wijst erop dat niet alleen de Nederlandse overheid, maar ook de Europese Commissie bezig is om nieuwe wet- en regelgeving op te stellen om het waterverbruik in de industrie te reduceren. “De aandacht slaat duidelijk om: van waterkwaliteit naar waterkwantiteit. Emissies van de industrie zijn vandaag de dag een beperkt en overzichtelijk probleem, maar de toegang tot voldoende zoet water kan op termijn een probleem worden. Daarom overweegt de Europese Commissie om in 2014 wet- en regelgeving te introduceren die bedrijven verplicht om nog meer werk te maken van waterhergebruik. De methodiek die VEMW heeft geïntroduceerd helpt bedrijven om de juiste maatregelen te nemen.” Meer informatie: download het rapport ‘Duurzaam industrieel watergebruik, gezamenlijke opgave voor industrie en overheid’ op www.vemw.nl . De Ladder voor duurzaam industrieel watergebruik is terug te vinden in dit rapport.

foto: shut terstock

De Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) heeft een methodiek gelanceerd die industriële bedrijven inzicht biedt in de maatregelen die ze kunnen nemen om hun waterverbruik te reduceren en zo kosten te besparen. “Met de Ladder voor duurzaam industrieel watergebruik anticiperen we onder meer op het toekomstige gebrek aan zoet water”, zegt Roy Tummers, directeur Water van VEMW. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

maart 2013 chemie Magazine 11


Kennis verbreden en verdiepen

www.cursus.paotechniek.nl

Management Development Programma Module 3 - Valkuilen bij Projectmanagement: herkennen en hanteren 25 april 2013

Module 4 - Time Management: Wat te kiezen? Hoe te handelen? 14 mei 2013

Module 5 - Implementatie van verandertrajecten 31 mei 2013

Module 6 - Professioneel presenteren 13 juni 2013

Polymeerchemie- en technologie

6 modules van 1 of 2 dagen in de periode van 17 april t/m 8 oktober 2013

Drogen in de procesindustrie

24 en 25 april 2013

Process Control voor procestechnologen Module 1 - Conventionele regelsystemen: PID-tuning 28 en 29 mei 2013

Module 2 - Regelsystemen bij chemische processen 4 juni 2013

Module 3 - Geavanceerde regelsystemen 25 juni 2013

Design of Experiments

11, 13, 18, 20 juni 2013

Carcinogene stoffen

op aanvraag; 1-daagse cursus

Interesse in andere cursussen op het gebied van Chemie of Techniek? Kijk voor alle cursussen op www.cursus.paotechniek.nl

Postbus 5048 2600 GA Delft

015 278 83 50 info@paotechniek.nl

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl


Milieu VEEL aaNDaCHT VOOr LUCHTkwaLITEIT TIjDENS jaar VaN DE LUCHT

Strengere eU-normen op komSt

U

it enquêtes onder Europese burgers, bedrijven en ngo’s is gebleken dat er grote waarde wordt gehecht aan de luchtkwaliteit. Gevraagd naar een effectieve manier om luchtvervuiling te verminderen, noemt 43 procent van de respondenten aanvullende maatregelen, zoals strengere emissiecontrole bij industrie en energieproductie. Ze nemen aan dat auto’s (96 procent), industrie (92 procent) en internationaal transport (86 procent) de grootste bijdrage leveren aan de luchtvervuiling. Zeven op de tien respondenten vinden dat hernieuwbare energie prioriteit moet krijgen als de belangrijkste energie voor de toekomst. En zo’n 85 procent staat achter het principe dat de vervuiler betaalt, waarbij de vervuiler ook zou moeten betalen voor de kosten van de negatieve impact op de luchtkwaliteit. Gevraagd naar wat ze persoonlijk kunnen bijdragen aan de verbetering van de luchtkwaliteit, stelt 63 procent van de Europeanen voor om het autogebruik te verminderen en 54 procent om oude energieslurpende apparaten te vervangen door duurzamere apparatuur.

Grote bijdrage

Een vervolgenquête van de Europese Commissie moet gaan uitwijzen waar het nieuwe EU-beleid voor luchtkwaliteit zich op moet focussen. De VNCI, die heeft meegedaan aan deze enquête, heeft aangegeven dat de industrie in Nederland al een grote bijdrage heeft geleverd, en dat ook zal blijven doen, doordat haar emissies voldoen aan de Beste Beschikbare Technieken (BBT). De verplichting om aan BBT te voldoen reguleert de emissies bij grote

industriële bedrijven, zoals die van de chemie. Emissiereducties van stoffen die vallen onder de National emission ceilings (NECstoffen: NOx, SO2, NH3, NM VOS en fijnstof) zijn in Europa gerealiseerd door regelgeving, door geïnstalleerde technieken en door lagere zwavelgehaltes in brandstoffen. Ook bij de leden van de VNCI is een continue dalende trend van emissies van NEC-stoffen te zien. Maar mede vanwege uitlaatgassen van auto’s voldoet de luchtkwaliteit in de stedelijke omgeving nog niet overal aan de normen. De VNCI vindt dat de emissieplafonds realiseerbaar moeten zijn met de richtlijnen, zoals de Industrial emissions directive (EID). Omdat de IED in Nederland goed is geïmplementeerd en in de industrie Beste Beschikbare Technieken worden toegepast, vindt de VNCI dat in het Nederlandse luchtbeleid de (chemische) industrie niet als sluitpost gebruikt moet worden.

Natuurbeschermingswet

Bij emissies moeten industriële bedrijven ook steeds meer rekening houden met de Natuurbeschermingswet, stelt Leantine Mulder, VNCI-beleidsmedewerker Milieu. “Op het gebied van emissies ervaren bedrijven een verschuiving in aandacht van de milieuvergunning naar de natuurbeschermingswetvergunning, waar bedrijven bijvoorbeeld mee te maken krijgen bij een wijziging van activiteiten. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van leefgebieden. De invloed van luchtvervuiling op deze gebieden resulteert in verzuring en eutrofiëring (een overmaat aan voedingsstoffen), die erger blijkt dan voorzien. Nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen tonen aan dat ecosystemen veel gevoeliger zijn dan eerder was ingeschat.” Volgens Mulder zal bescherming van de natuur het voor industriële bedrijven moeilijker maken om de benodigde vergunningen te verkrijgen. “Dat kan leiden tot vertraging en tot significant meer investeringen dan de IED vereist op basis van Beste Beschikbare Technieken.” p

foto: shut terstock

2013 is door de Europese Commissie aangewezen als het Jaar van de Lucht (Year of Air). Luchtkwaliteit staat het hele jaar door hoog op de milieuagenda van de EU. Met aan het einde van het jaar een herziening van de Europese richtlijn Thematic strategy on air pollution, die zal leiden tot nieuwe aangescherpte emissieplafonds (National emission ceilings) ten opzichte van 2010 en mogelijk ook normen voor luchtkwaliteit.

maart 2013 Chemie Magazine 13


Houdt u uw kennis binnenboord? Sitech Services verzorgt het complete onderhoud van fabrieksinstallaties, van management en uitvoering tot verbeterprojecten. We hebben alle expertise in huis om de maximale opbrengst uit uw installaties te halen. U profiteert van synergievoordelen op specialistische terreinen en daardoor het waarborgen van technische competenties.

SITECH SERVICES VERBETERT UW PRESTATIES

Mengen ...

www.sitech.nl

... transporteren, doseren, breken, zeven: GERICKE beschikt over de kennis en de technieken voor iedere denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al meer dan 115 jaar machines en complete systemen als optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen. Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in combinatie met onze betrouwbaarheid, efďŹ ciĂŤnte en wereldwijde service.

Geavanceerde stortgoedtechnologie CH-8105 Regensdorf T +41 (0)44 871 36 36

DE-78239 Rielasingen T +49 (0)7731 92 90

Singapore 787813 T +65 64 52 81 33

FR-95100 Argenteuil T +33 (0)1 39 98 29 29

NL-3870 CA Hoevelaken T +31 (0)33 25 42 100

www.gericke.net

gericke.nl@gericke.net

GB-Ashton-under-Lyne Lancashire, OL6 7DJ T +44 (0)161 344 1140


Actueel

Extra data cursus BrZO-cOördinatOrEn Sinds eind 2010 organiseert PHOV/Chorda in samenwerking met de VNCI een driedaagse cursus voor BRZO-coördinatoren. Die is inmiddels door 20 medewerkers van 85 verschillende bedrijven gevolgd. De cursus richt zich op medewerkers van BRZO-bedrijven die de veiligheidsbeheerssystemen beheren en het contact onderhouden met bevoegd gezag, Inspectie SZW en brandweer, onder meer bij het begeleiden van BRZO-inspecties. Vanwege de grote vraag worden extra sessies ingelast op 16, 22 en 23 mei. De daarop volgende cursus staat gepland op 11, 24 en 25 september. p Meer informatie: www.phov.nl en www.chorda.nl

Alle chemie op één online plek

AkzoNobel ’s werelds duurzAAmste bedrijf

I

n deze jaarlijkse ranglijst brengen de schrijvers in kaart hoe duurzaam bedrijven en sectoren wereldwijd opereren. Zij doen dit aan de hand van de inspanningen van bedrijven voor economische weerbaarheid, aandacht voor het milieu en sociaal werkgeverschap. Als zogeheten sector leader is AkzoNobel het bedrijf dat in zijn sector ‘het beste voorbereid is om de kansen te benutten en de gevaren te beheersen die voortvloeien uit economische, sociale en milieuontwikkelingen’. DSM scoort nog geen 5 procent lager dan AkzoNobel en krijgt daarvoor het predicaat zilver. Een bronzen medaille, bedoeld voor bedrijven die 5 tot 10 procent lager scoren dan de sector leader, gaat naar BASF, Bayer, Dow en Praxair. Het jaarboek brengt ook in kaart welke bedrijven het afgelopen jaar de grootste groei in duurzaamheid hebben doorgemaakt. Ook hierbij gooien veel leden van de VNCI hoge ogen, zoals Air Products, Dupont, Linde Gas, Solvay, Teijin en Umicore. De sector chemie brengt het er goed vanaf. De 68 beoordeelde chemiebedrijven scoorden namelijk gemiddeld 5 procentpunt hoger dan het gemiddelde. Vorig jaar was de uitslag grofweg hetzelfde, alleen ging DSM toen met de hoofdprijs naar huis. p

fOtO: ak ZONOBel

AkzoNobel is wereldwijd het duurzaamste chemiebedrijf, op de voet gevolgd door DSM. Dat blijkt uit het Sustainability Yearbook 2013 van het in duurzame investeringen gespecialiseerde RobecoSAM en adviesbureau KPMG.

De belangrijkste websites over chemie bij elkaar. Dat doel heeft ChemieIsOveral.nl, dé website van de chemiesector voor het brede publiek. Deze portal laat zien wat er allemaal met chemie mogelijk is en fungeert als springplank naar andere chemiewebsites.

D

e website is opgedeeld in vier onderdelen: school en studie, werk en carrière, onderzoek en innovatie, en industrie. Kinderen vinden hier materiaal voor spreekbeurten, jongeren komen te weten welke mogelijkheden er zijn om chemie te studeren, professionals kunnen snel de belangrijkste vacatures vinden, en journalisten zien in één oogopslag welke chemiebedrijven er in Nederland draaien. Bovendien biedt ChemieIsOveral.nl een afdeling met verrassende weetjes en toepassingen van chemie, zoals in het Stedelijk Museum, of video’s van de meest opmerkelijke varianten van het periodiek systeem. ‘Chemie is overal’ is een initiatief van de Regiegroep Chemie, met als doel om Nederlanders een juist beeld over chemie te geven. Het project verenigt onderwijs, onderzoek en ondernemers en geeft antwoorden op vragen als: wat doet de chemie, waar is zij goed in, en welke oplossingen biedt de chemie voor maatschappelijke problemen? p Scan de QR-code om naar de site ChemieIsOveral.nl te gaan.

maart 2013 Chemie Magazine 15


ChemiCals management Houd de controle Bij het werken met chemische stoffen moet u al aan veel regels voldoen. de gevolgen van reAcH worden nu ook voor alle gebruikers van kracht. Het niet voldoen aan de eisen van REACH brengt uw bedrijfscontinuïteit in gevaar. Bent u bereid dat risico te nemen? tno triskelion kan er samen met u voor zorgen dat u aan alle verplichtingen voldoet. Wat wij aanbieden is o.a.: -- Inspectie van uw reAcH implementatie systeem -- Hulp bij voldoen aan maatregelen uit veiligheidsbladen -- evalueren van risico’s met nano-deeltjes -- risico’s van humane en milieu blootstelling in kaart brengen -- opstellen van veiligheidsbladen en exposure scenario’s -- Assisteren in reAcH autorisatie/SVHc processen -- nieuwe stoffen registraties en/of dossier updates Voor meer informatie zie onze website www.triskelion.nl/chemistry of neem contact met ons op. tel: 088 866 16 20 / e-mail: chemistry@tno.triskelion.nl


Actueel

Dow en LinDe Gas GenomineerD voor sociaL-meDiaprijs Dow Terneuzen en Linde Gas Benelux in Schiedam zijn genomineerd voor de IndustrialSocialMedia Award. Deze prijs is bedoeld voor het technische b2b-bedrijf dat het afgelopen jaar het beste social media (zoals Facebook, Twitter en LinkedIn) heeft ingezet om zijn bedrijfsdoelen te bereiken. Ook het grote publiek mag via een online stemming laten weten wie zijn favoriet is.

D

ow is op de longlist gekomen vanwege zijn activiteiten op Facebook en de bijna vijfhonderd volgers die het bedrijf daar heeft. Linde Gas Benelux zet onder meer Twitter en Facebook in om potentiële klanten te vinden en gebruikers te informeren over zijn producten.

vnci-jaarverGaDerinG: hoe komen we aan GoeD personeeL? Hoe kan de chemische industrie in de toekomst over voldoende, goed gekwalificeerd personeel beschikken? Deze vraag staat centraal tijdens de komende VNCI-jaarvergadering.

‘D

e positie van Nederland in de top-5 van de meest concurrerende economieën moet de komende jaren verankerd en versterkt worden”, zo stelt het regeerakkoord. Cruciaal hiervoor is voldoende, goed geschoold personeel. Tijdens De VNCI-jaarvergadering gaan verschillende sprekers op dit thema in, waaronder DSM-directeur Atzo Nicolaï en Jan van Zijl, voorzitter MBO Raad. Vragen die aan de orde zullen komen zijn: welke kennis en vaardigheden hebben werknemers in de chemie nodig; welke rol hebben industrie, onderwijs en overheid bij het aantrekken van voldoende, goed gekwalificeerd personeel; en wat zijn de consequenties van de huidige economische omstandigheden voor de vraag naar personeel in de sector? Vanzelfsprekend staan ook de jaarlijkse onderdelen, zoals de jaarrede van VNCI-voorzitter Fuhrmann en de overhandiging van de Responsible Care-prijs, op het programma. p

De IndustrialSocialMedia Award wordt georganiseerd door IndustrialSocialMedia, het kennisplatform voor social media in het technische b2b-segment. In de jury, aangevoerd door hoogleraar John Koster, zit onder meer de VNCI. Aan de competitie doen achttien bedrijven mee, varierend van internationale concerns tot innovatieve mkb’ers. Op 8 april wordt bekendgemaakt wie de winnaar is van de jury- en van de publieksprijs. p Meer informatie: www.industrialsocialmedia.nl

VNCI: EuropEEs ENErgIEbElEId hard NodIg

De VNCI-jaarvergadering is gratis toegankelijk en vindt plaats op donderdagmiddag 30 mei in de Nieuwe Kerk in Den Haag. Inschrijven kan via e-mail: info@vnci.nl

Wil de industrie in Europa haar concurrentiekracht behouden, dan moet er op korte termijn een Europees energie- en grondstofbeleid komen. Dit beleid moet ervoor zorgen dat bedrijven gegarandeerd toegang hebben tot energie en grondstoffen tegen concurrerende prijzen. Dat stelt de VNCI in reactie op de ontwikkelingen van schaliegas in de Verenigde Staten.

foto: ca sper ril a

D

oor de grootschalige winning van schaliegas ligt de gasprijs in de VS gemiddeld drie keer lager dan in Nederland, waardoor de bestaande chemische industrie daar een enorm concurrentievoordeel heeft op energie- en grondstofkosten. Ook zullen chemiebedrijven eerder nieuwe fabrieken in de VS openen ten koste van investeringen in Nederland. Het Europese beleid dat de VNCI voor ogen heeft zou door de Nederlandse overheid geïnitieerd moeten worden, aangezien de industrie hier in grote mate mondiaal opereert. p

maart 2013 Chemie Magazine 17


Transportservice van huis uit LESCHACO – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Experienced. Dedicated. Customized.

Logistics –

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

phone +31

and beyond.

(10) 2953 153

Since 1879.

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

ADR-Pro 2013 Direct duidelijkheid over gevaarlijke stoffen Download de app ADR-Pro 2013 van Beurtvaartadres De ADR-Pro 2013 is een zeer complete app voor iPhone en Android. Het is een ideaal hulpmiddel voor iedereen die te maken heeft met wegvervoer van gevaarlijke stoffen. Bent u vrachtwagenchauffeur, veiligheidsadviseur, planner of magazijnmedewerker? De ADR-Pro 2013 biedt u veel handige tools die u kunnen ondersteunen in uw dagelijkse praktijk. Naast een alfabetische stoffenlijst bevat de app een helder overzicht van alle gevaarsetiketten. Heeft u uw transportlijst ingevoerd? Dan brengt de app ook de betreffende tunnelbeperkingen en tankcleaningstations voor u in kaart. Ook kunt u aan de hand van uw transportlijst zien of uw transport in aanmerking komt voor de 1000-puntenvrijstelling. Bereken het gemakkelijk en snel met de ADR-Pro 2013. De app denkt zelfs met u mee over de omschrijving van uw goederen op de vrachtbrief. En met de kennisquiz kunt u uw parate kennis op peil houden. Voor meer informatie bezoekt u www.beurtvaartadres.nl/adr-app

Beurtvaartadres is voor de logistieke keten geen onbekende. Al sinds 1927 faciliteert Beurtvaartadres de keten in het onderling uitwisselen en bewaren van gegevens over logistieke transacties, om zo de totale transactiekosten te verlagen. De ADR-app is de eerste in een reeks van applicaties voor smartphones en tablets, die Beurtvaartadres de komende tijd gaat introduceren.

Postbus 24023, 2490 AA Den Haag E info@beurtvaartadres.nl I www.beurtvaartadres.nl T 088 55 22 111 F 088 55 22 103


twi tter Dana @FriendlyVampire Het mooie van werken in de Chemie: het lab ruikt altijd zo lekker chemisch Anne-Wil Lucas @annewillucas Voorzitter branchevereniging chemische industrie vraagt terecht aandacht voor energie en grondstofschaarste die dreigt. #industriepoort Ruben Wiersma @rubwie Zonder chemie geen geur. Appeltaart is ook een chemische geur. RT @provgroningen @rubwie Een chemische geur. #eemshaven Barbara Breeuwer @BarbaraBreeuwer De chemie van de liefde. Wat gebeurt er in ons persoonlijke scheikundelab als we verliefd zijn? DSM Nederland @DSMNederland Ereplaats voor @DSM in het Sustainable Yearbook 2013, samengesteld door @RobbecoSAM en @KPMG Willem Lageweg @willemlageweg Uit LCA’s blijkt dat chemische sector ook belangrijke bijdrage levert aan duurzaamheid. Desondanks veel aandacht bij VNCI voor milieuimpact Danielle Schimmel @DanielleJyranne *Zucht* De dag dat ik organische chemie ga begrijpen, is de dag dat Pasen en Pinksteren op dezelfde datum gaan vallen

Actueel

Dag van De Chemie op 5 oktober Op zaterdag 5 oktober openen vele (chemie)bedrijven weer hun deuren voor het grote publiek. Zij gebruiken deze Dag van de Chemie om in contact te komen met hun omgeving, om nuttige relaties op te bouwen, om goed gekwalificeerd personeel aan te trekken of om hun naamsbekendheid te vergroten.

D

e Dag van de Chemie wordt om het jaar georganiseerd om de kennis over chemie bij het grote publiek te vergroten en het imago van de sector te verbeteren. Dit jaar staat de Dag van de Chemie in het teken van veiligheid. Chemiebedrijven kunnen laten zien wat zij

allemaal doen op dit gebied. Behalve chemiebedrijven kunnen aan de Dag van de Chemie ook organisaties deelnemen die veel te maken hebben met chemie, zoals onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, bloedbanken, laboratoria, waterschappen en transportbedrijven. Zij kunnen laten zien welke belangrijke plek de chemie in de Nederlandse maatschappij inneemt. In de voorgaande editie bezochten 58.000 bezoekers een of meer van de zeventig deelnemende bedrijven en instanties.p Meer informatie: www.dagvandechemie.nl

Chemie zorgt voor meeste investeringen in nederland 294 miljoen euro. Zo veel hebben buitenlandse bedrijven in 2012 in de Nederlandse chemie geïnvesteerd. Hiermee is het de sector waarin afgelopen jaar het meeste geld is gestoken. Dat blijkt uit cijfers van het NFiA, de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van eZ die zich bezighoudt met het aantrekken van buitenlandse investeringen.

D

e 294 miljoen euro aan investeringen betekent een gigantische groei ten opzichte van de voorgaande vier jaren, waarin buitenlandse bedrijven nooit meer dan 100 miljoen in de Nederlandse chemie investeerden. Ook het aantal projecten groeide. De meest in het oog

springende projecten waren de productie-uitbreiding in Rotterdam van Invista (VS) en de uitbreiding van de R&D en productie van Lanxess (Duitsland) in Geleen. Volgens het NFIA was 2012, ondanks de crisis, voor Nederland een topjaar qua investeringen. Het bureau ondersteunde 170 buitenlandse investeringen, goed voor ruim vijfduizend banen. De VS was goed voor 58 projecten, maar Azië als geheel nam meer dan de helft van alle investeringen voor haar rekening. De IT-sector bleek de sector waar de meeste investeringsprojecten plaatsvonden (28) en zo de meeste banen werden gecreëerd (bijna 700). p

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). maart 2013 Chemie Magazine 19


Lawrence Sloan van Amerikaanse chemiekoepel ziet kansen voor Europa

‘AMERIKAANS SCHALIEGAS ALS W VOOR SOEPELER EUROPEES IMPO Dankzij spotgoedkoop schaliegas hebben Amerikaanse chemiebedrijven een oneerlijk voordeel op hun Europese concurrenten. Maar volgens CEO Lawrence Sloan van de Amerikaanse Society of Chemical Manufacturers and Affiliates (Socma) hoeft de Nederlandse chemische industrie daardoor niet weg te kwijnen. Een vrijhandelsverdrag kan volgens hem tot een win-win situatie leiden. Tekst: Jeroen Ansink

S

loan is bekend met de slechte reputatie die schaliegas ook in de Verenigde Staten heeft. In films als Promised Land en de documentaire Gaslands wordt schaliegas voorgespiegeld als vervuilend en potentieel gevaarlijk voor de volksgezondheid. Maar ook zonder deze films, die hij niet gezien heeft, weet hij dat er veel verwarring bestaat over het exploitatieproces. “Het zou mooi zijn als de discussie een wat wetenschappelijker karakter zou krijgen. In de afwezigheid van feiten gaan mensen helaas altijd uit van het negatieve. Gelukkig werkt de federale milieudienst Environmental Protection Agency momenteel aan richtlijnen voor gasbedrijven om openheid van zaken te geven over de chemicaliën die ze gebruiken.”

Hoeveel schaliegas zit er volgens u nog in de Amerikaanse bodem? De overheidsdienst Energy Information Administration gaat uit van een eeuw aan rendabel winbaar schaliegas. Maar het consultancybureau Probe Economics stelt dat er nog hooguit voor vijftig jaar voorradig is.

“Dat is moeilijk te beoordelen, want we hebben niet de middelen om die cijfers zelf te controleren. Er is in ieder geval genoeg om de investe20 Chemie Magazine maart 2013

ringen die de industrie momenteel maakt te rechtvaardigen. Of het nu gaat om vijftig of honderd jaar, er is schaliegas voor een lange tijd.” Toch zetten sommige deskundigen vraagtekens bij het economisch rendement. Zo is de gasprijs momenteel zo laag dat energiebedrijven veel meer aan de productie zouden uitgeven dan dat de verkoop oplevert.

“Het klopt dat de gasprijzen historisch laag zijn, en dat veel bronnen niet kostendekkend zijn. Zes jaar geleden kostte 1000 kubieke voet nog tussen de 8 en 10 dollar, vandaag de dag zitten we rond de 3 dollar. Maar ik denk dat dat een tijdelijk fenomeen is. Vergeet niet dat de Amerikaanse economie nog steeds zwak is en dat we een relatief warme winter hebben gehad. Daarnaast gaan er stemmen op om het overschot aan gas te exporteren. Dat zou de prijs iets opdrijven, zodat het weer rendabel wordt om meer bronnen aan te boren.” Dat is koren op de molen van de olie- en gasbedrijven. De Amerikaanse overheid is echter terughoudend met exportvergunningen, omdat daarmee het economisch voordeel aan het buitenland zou worden weggegeven.

“En zij niet alleen. Een coalitie van

grote chemiebedrijven verzet zich eveneens met hand en tand. Bijvoorbeeld een grote speler in de markt die momenteel 4 miljard dollar in de Golf van Mexico investeert om de capaciteit voor etheen en propeen te vergroten. Het is interessant om te zien, want normaliter zitten energiebedrijven en de chemische industrie op één lijn. ” Wat is de mening van uw organisatie?

“Zelf hebben we hier geen officieel standpunt over. Onze leden zijn kleine tot middelgrote bedrijven die zich richten op nicheproducten met een hogere marge. Anders dan de fabrikanten van bulkproducten zijn zij minder kwetsbaar voor fluctuaties in energieprijzen. Wat ik wel kan zeggen is dat we voorstander zijn van vrije handel.” In Europa hebben we voorzichtig een begin gemaakt naar een economie die is gebaseerd op duurzame energiebronnen. Critici zeggen dat de transitie naar schaliegas wat dat betreft een stap terug is.

“Ze hebben niet helemaal ongelijk. Interessant genoeg hebben de Verenigde Staten de afgelopen jaren juist minder CO2 uitgestoten, gedeeltelijk vanwege de recessie, maar ook omdat we zijn overgestapt


Energie

LS WISSELGELD MPORTBELEID’

van steenkool op schaliegas.”

fond, belastinghervormingen en immigratiewetgeving.”

Dat kun je geen beleid noemen.

Is dit überhaupt nog wel een aandachtspunt? Volgens president Obama zal de VS in de toekomst energie-onafhankelijk zijn.

“Klopt, maar dat is voornamelijk vanwege schaliegas. We zullen uiteindelijk moeten beslissen wat we met al die andere energiebronnen gaan doen. De meeste Amerikanen hebben een voorkeur voor een gemengde strategie, waarbij duurzame energie gecombineerd wordt met investeringen in offshore drilling. Persoonlijk denk ik dat Obama voordat zijn termijn afloopt nog een energiewet zal tekenen. Maar dat is ook afhankelijk van wat er gebeurt na de tussentijdse verkiezingen in 2014. De komende twee jaar heeft hij in ieder geval zijn handen vol aan andere dingen, zoals het schuldpla-

De American Chemistry Council (ACC), uw concurrent, pleit voor een nieuw handelsverdrag met de EU. De ACC denkt dankzij goedkoop schaliegas voor 58 miljard dollar meer te kunnen exporteren, zo stelt zij in recent onderzoek. Wat is uw visie?

“Ik kan geen commentaar geven op onderzoek dat door de ACC is uitgevoerd, maar we steunen zeker een nieuw verdrag tussen de VS en de EU. De Amerikaanse chemische industrie is jaarlijks 1 miljard dollar kwijt aan importheffingen. Daarvan komt 600 miljoen voor rekening van de organische chemische sector, die voor het grootste deel vertegenwoordigd wordt door Socma.” Hoe zou zo’n verdrag er volgens u moeten uitzien?

“Onze voorkeur gaat uit naar een volledige afschaffing van de importheffingen. Daarnaast willen we Reach aan de orde stellen. Dat is weliswaar geen importheffing, maar kan wel degelijk gezien worden als een handelsbelemmering. Met name de kleinere ondernemingen hebben vaak niet de middelen om aan die verordening te voldoen, en hebben daarom besloten de export naar Europa te stoppen.” e

Lawrence Sloan: “ Het maakt ons niet blij dat jullie een concurrentienadeel hebben en dat jullie economie het niet goed doet. Europa is een van onze belangrijkste exportmarkten.”

FOTO: JOHN NEL SON

“Het is een toevalstreffer, inderdaad. Maar uiteindelijk zal de VS toch een alomvattend energiebeleid moeten ontwikkelen in plaats van door te gaan met de huidige ad hoc benadering. Het probleem met duurzame energiebronnen is alleen dat ze voor een groot deel afhankelijk zijn van overheidssubsidies. En daar houden de meeste Amerikanen niet van.”

BELANGENORGANISATIE VOOR BATCHPRODUCENTEN

De Society of Chemical Manufacturers and Affiliates (Socma) behartigt de belangen van de zogeheten batchproducenten, gespecialiseerde fabrieken die vaak op bestelling relatief kleine volumes draaien. De circa tweehonderd Socmaleden bedienen onder meer de automobielindustrie, farmaceutische en cosmetische bedrijven, de kleding- en voedselsector, en de verfindustrie. Zij zetten gezamenlijk 24 miljard dollar om en er werken in totaal vijftigduizend mensen.

maart 2013 Chemie Magazine 21


‘Volledig afschaffen van importheffingen heeft onze voorkeur’

“De Amerikaan in mij zegt: ja, haha. Maar serieus, het maakt ons niet blij dat jullie een concurrentienadeel hebben en dat jullie economie het niet goed doet. Europa is een van onze belangrijkste exportmarkten, helemaal voor de grotere spelers in ons ledenbestand. Als wij jullie kunnen helpen om concurrerend te worden met de export van schaliegas, dan doen we dat graag.” Is er een kans dat er uiteindelijk een compromis wordt gesloten: het wegnemen van Europese tariefmuren in ruil voor de export van goedkoop Amerikaans schaliegas?

“Dat zou me niets verbazen. Ik ben geen deskundige op dit vlak, maar

AMERIKA WERELDLEIDER

Met een omzet van 760 miljard dollar is de Amerikaanse chemische industrie de grootste ter wereld: 15 procent van alle chemicaliën wordt in de VS geproduceerd. Daarvan werd in 2011 voor 187 miljard dollar uitgevoerd, 12 procent van de totale export. De Amerikaanse chemie is bovendien een groeisector: in tien jaar tijd is de omzet met bijna 75 procent toegenomen. Die groei wordt voor een deel aangezwengeld door goedkoop schaliegas. Kostte Amerikaans gas in januari 2001 nog 6,8 dollar per 1000 kubieke voet en in juli 2008 zelfs 10,8 dollar, vandaag de dag is de prijs gezakt tot 3,35 dollar per 1000 kubieke voet. 22 Chemie Magazine maart 2013

een handelsverdrag is een kwestie van geven en nemen. Amerikaans schaliegas zou wat dat betreft heel goed kunnen worden ingezet als wisselgeld.” Heeft u hierover al iets gehoord van de regering-Obama en uit Brussel?

“Toevallig hadden we kort geleden een ontmoeting met deputy ambassador Miriam Shapiro, die rechtstreeks rapporteert aan de Amerikaanse handelsgezant Ron Kirk. Zij liet doorschemeren dat ze goede hoop heeft dat we binnen twee jaar een vrijhandelsverdrag kunnen tekenen. Binnenkort organiseert de Amerikaanse Kamer van Koophandel in Washington een bijeenkomst hierover. Daarbij is ook een vertegenwoordiger van de European Fine Chemicals Group, dat onderdeel uitmaakt van Cefic, uitgenodigd.” Als de regering-Obama en de ambtenaren in Brussel het eens worden over zo’n handelsakkoord, moeten we in Europa dan vrezen voor een moordende concurrentie uit Amerika?

“Dat hangt af van de concessies die worden gemaakt. Als Amerika de Europese chemische industrie kan helpen versterken, dan worden we er allebei beter van. Wat betreft Socma: onze leden maken chemische halffabrikaten die bestemd zijn voor geformuleerde producten. Het zou heel goed kunnen dat Europa’s chemie-industrie daar voordeel uit kan halen, bijvoorbeeld als die eindproducten weer terug naar de VS kunnen worden geëxporteerd.” Maar is dat voldoende om de dreiging van een nieuw concurrentielandschap te compenseren?

“Er zijn delen in de wereld die jullie

FOTO: JOHN NEL SON

Worden dat dan geen eenzijdige onderhandelingen? U heeft alle reden om die situatie in stand te houden.

efficiënter kunnen bedienen dan wij. Denk aan het Midden-Oosten of Rusland. Dat geografische voordeel neemt niemand jullie af. Bovendien zijn Nederlandse en zeker ook Duitse bedrijven innovatiever, met name als het gaat om automatisering. Ik heb het gevoel dat we wat dat betreft een beetje achterlopen. Het lijkt erop dat de trends op dit gebied altijd in Europa beginnen.” Welk advies zou u de Europese en Nederlandse chemische industrie willen meegeven?

“Investeer in Amerikaanse chemiebedrijven. Voor de voorzienbare toekomst is dat een van de beste plekken om je geld in te stoppen.” p

REACTIE VNCI

De VNCI onderschrijft het belang van de beschikbaarheid van betaalbaar gas als energie en grondstof voor de Nederlandse chemie. De huidige prijsverschillen met de VS leveren alleen al op de inzet van aardgas een concurrentienadeel van 1 miljard euro per jaar op voor de Nederlandse chemie. De VNCI pleit er daarom voor export van schaliegas uit de VS mogelijk te maken.


Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

Bereken nu zelf úw besparing op www.idsnl.com/besparing

Een stap in jouw carrière maken? Ga dan voor de opleiding HVK en/of AH Kies je voor PHOV, dan kies je voor kwaliteit!

• docenten uit de praktijk en autoriteiten op hun vakgebied • praktijkgericht met opdrachten binnen het eigen bedrijf • PHOV al 20 jaar toonaangevend in veiligheidskunde 9 april 2013 (middag-avond): Arbeidshygiëne, Hogere Veiligheidskunde en HVK-AH combi Al afgestudeerd HVK-er of AH-er? Volg dan: 6 juni 2013 (avond): Specialisatie Arbeidshygiëne en Specialisatie Hogere Veiligheidskunde

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl


WiE VAN DE DriE? Cas König (ESD-SIC), Peter Kilburn (Lubrizol) en Gerwin Meulenbeld (Purac Biochem) zijn de drie finalisten die strijden om de felbegeerde titel Plant Manager of the Year 2013. De drie veertigers staan pas twee tot vijf jaar aan het roer van hun fabriek, maar hebben al heel wat verbeteringen verwezenlijkt. Tekst: Evi Husson

m

et de verkiezing van Plant Manager of the Year wil organisator Petrochem bijdragen aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie. De inspanning en prestaties van plantmanagers op het gebied van onder andere veiligheid, gezondheid, milieu en productiviteit worden met de verkiezing gewaardeerd. Een vakkundige jury beoordeelt de kandidaten op hun maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en communicatieve vaardigheden. De winnaar wordt een jaar lang het boegbeeld van de procesindustrie. Tijdens Deltavisie 2013 op 6 juni gaan de finalisten de strijd met elkaar aan. De jury bestaat uit: Jos Benders, voormalig topman van Lyon-

24 Chemie Magazine maart 2013

dell Europe, Colette Alma, directeur VNCI, Cor Kloet, directeur Spie Nederland, en de voorgaande drie winnaars van de verkiezing: Michel Meertens van DSP, Edith Romp van Avebe en Dik Schipper van Dow. Net als vorig jaar mag het publiek meebeslissen over wie de winnaar wordt, via een online stemronde en een stemming tijdens Deltavisie. De finalisten gaan daar met elkaar en de zaal in debat over het thema ‘Innoveren, combineren en communiceren’. De zaal kan de kandidaten daarvoor met extra punten belonen. Petrochem organiseert de verkiezing van Plant Manager of the Year in samenwerking met de VNCI. Meer informatie: www.deltavisie2013.nl


Plant Manager of the Year

Naam: Peter KilburN leeftijd: 49 jaar bedrijf: lubrizol iN delfzijl PlaNtmaNager siNds: 2011 Peter Kilburn is met zijn 49 jaar de oudste van de drie finalisten. Hij is plantmanager sinds mei 2011 en werkte daarvoor als technoloog bij Lubrizol. Hij begon zijn carrière als operator bij AkzoNobel. Een atypisch pad, zegt hij zelf. “Ik ben erg lang operator bij AkzoNobel geweest. Ik participeerde in een aantal grote projecten, waaronder de bouw van een nieuwe centrale. Dat nam ongeveer twee jaar in beslag. Terug in de controlekamer raakte ik een beetje uitgekeken en besloot ik de studieboeken in te duiken. In 2006 rondde ik mijn studie chemisch technologie aan de hts af en kort daarna ging ik als technoloog aan de slag bij Lubrizol. Lubrizol is een klein bedrijf en ik werd als enige technoloog overal bij betrokken: van productieondersteuning tot milieuzaken en vergunningen. Al snel groeide ik door naar de functie van plantmanager.”

Zelfsturende teams

De afgelopen twee jaar is bij Lubrizol veel veranderd. Eén van de aspecten die Kilburn erg belangrijk vindt is om de verantwoordelijkheid dieper in de organisatie te leggen. “Ik wil iedereen in de organisatie betrekken bij wat we realiseren. Mensen worden vaak onderbenut in het werk dat ze doen, terwijl je zeker

LubrizoL

in kleine organisaties grote stappen voorwaarts kunt maken door iedereen te betrekken bij de hele bedrijfsvoering.” Een van de voorbeelden die Kilburn geeft, is het werken met zelfsturende teams zonder hoofdoperator. “De zeventien operators die hier werken spreken zelf onderling af wie tijdens welke dienst productieverantwoordelijk is. Om de twee maanden stellen ze zelf een nieuw rooster samen.” Qua veiligheid hanteert Kilburn de Amerikaanse kreet: ‘Easy on the people, hard on the problem’. “Ik ga er altijd van uit dat iedereen zijn werk met de beste intenties uitvoert. Wanneer er iets misgaat, onderzoeken we waar de oorzaak ligt met root-cause-analysis. Het menselijke aspect komt daarin altijd aan bod, maar als je zegt dat het een ‘menselijke fout’ is, moet je juist dieper graven.” Een tijdje geleden werd een reactor die net gevuld was met grondstoffen verwisseld met een reactor die klaar was om gedropt te worden in het downstream-proces. Aan deze ernstige fout hing volgens Kilburn een behoorlijk kostenplaatje. “Niet alleen ónze fabriek, maar ook de fabriek in België lag hierdoor stil. Na onderzoek merk je dat er diverse factoren aan de fout ten grondslag lagen. Zo was er sprake van een

Lubrizol in Delfzijl is onderdeel van het Amerikaanse bedrijf Lubrizol, dat groot werd met smeermiddelen en smeerolieadditieven. In de fabriek in Delfzijl produceert Lubrizol de basis voor nagechloreerde pvc, dat onder meer wordt toegepast in waterleidingen. De resin die de fabriek in Delfzijl maakt, wordt door de Belgische zusteronderneming verrijkt met additieven en kleurstoffen om uiteindelijk te komen tot een kunststof voor de kunststofverwerkende industrie. De fabriek heeft één productielijn. Er werken 26 mensen.

wachtwissel en liep het automatische programma vast. Er moest handmatig worden ingegrepen in het proces en daar ging het fout.”

Stijgende lijn

De procedures en werkprocessen zijn inmiddels flink aangescherpt, er is meer controle en er wordt nieuwe software geïnstalleerd. Maar er is hierover vooral veel gecommuniceerd. “Communicatie en herhaling blijven erg belangrijk, om elkaar scherp te houden.” En ondanks het incident is Kilburn erg trots op het bedrijf. “We doen alles samen en de sfeer is buitengewoon goed. We zetten goede resultaten neer, willen onszelf continu blijven verbeteren en de knelpunten in de processen elimineren. Op die manier blijven we in een stijgende lijn opereren. En dat is mooi om te zien.”

e

maart 2013 Chemie Magazine 25

foto: jan buwalda

‘Ik wil iedereen betrekken bij wat we realiseren’


foto: jan buwalda

‘We opereren veel meer als één hecht team’

ESD-SiC

Naam: Cas KöNig leeftijd: 46 jaar bedrijf: esd-siC iN delfzijl PlaNtmaNager siNds: 2009 Net als de loopbaan van Peter Kilburn van Lubrizol is ook de loopbaan van König van ESD-SIC enigszins bijzonder te noemen. Als 26-jarige deed hij voor een milieu-adviesbureau bodemonderzoek bij ESD-SIC en raakte meteen gefascineerd door het bedrijf. “Als je ergens milieufunctionaris wilt zijn, dan is ESD-SIC met zijn bijzondere productieproces dé plek om aan de slag te gaan. Toen er hier niet veel later, in 1993, een plek als milieu-veiligheidsfunctionaris vacant kwam, ben ik bij ESDSIC begonnen.”

Zorgverzekeringen

In zijn vrije tijd studeerde König bedrijfskunde en wisselde het bedrijf in 2000 in voor een heel andere bedrijfstak: zorgverzekeringen. “Al snel bleek die functie niet bij mij te horen en besefte ik dat mijn hart bij ESD-SIC lag. Toen me in 2005 ter ore kwam dat ze bij ESDSIC iemand zochten voor internationale verkoop, ben ik weer bij mijn oude werkgever gaan werken. In 2009 heb ik de functie van plantmanager op mij genomen.” De situatie was op dat moment allesbehalve rooskleurig, vertelt König. De crisis had er flink ingehakt. “Ik heb als eerste getracht weer terug te gaan naar de oude situatie wat sfeer en functioneren 26 Chemie Magazine maart 2013

betreft. Goed functioneren heeft vooral te maken met het bezig blijven met productie en voldoende aandacht geven aan personeel. Daarnaast wilde ik meer gebruik maken van de kennis die al aanwezig was in de organisatie. Dit hebben we gerealiseerd met zware trainingen voor het middenmanagement en later ook voor het managementteam, omdat ook hier de rollen wat moesten veranderen. De trainingen waren puur gericht op het bewust maken van de eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden.” Dit heeft volgens König zijn vruchten afgeworpen. “In de oude situatie werd een fout gemakkelijk in de schoenen van een ander geschoven. Daarnaast werd vroeger ook soms gekeken naar wie op dat moment wachtchef was om bepaalde zaken geregeld te krijgen, omdat dit bij de ene persoon eenvoudiger beklonken was dan bij de andere. Die situatie is nu helemaal anders. We opereren veel meer als één hecht team. Dat is mooi om te zien.’

Nieuwe ketel

Naast gedeelde verantwoordelijkheid vindt König duurzaamheid een bijzonder belangrijk aspect. ESDSIC is de meest milieuvriendelijke en energiezuinigste siliciumcarbideproducent ter wereld en is als Best

ESD-SIC produceert siliciumcarbide (SiC) in Delfzijl. SiC wordt onder meer toegepast in dieselroetfilters, watermembraanfilters en slijp- en polijstmiddelen. Het bedrijf heeft een capaciteit van 65.000 ton op jaarbasis. Dit is 3 procent van de wereldmarkt. Er werken 100 mensen.

Reference beoordeeld in de EU. “Toch zijn we nog continu bezig om het milieuaspect te kunnen verbeteren. In onze elektriciteitscentrale bijvoorbeeld verbranden we het gas dat bij het productieproces vrijkomt. Hiermee wekken we ongeveer 15 procent van onze eigen energiebehoefte op. Vorig jaar deden we een grote investering in een nieuwe ketel om van dat percentage 18 procent te maken.” Met een relatief klein team is ESDSIC continu bezig met innovaties en verbeteringen. “De moeilijkheid is dat er geen gelijksoortige fabriek in Europa is en dat we alles wat we willen veranderen zelf moeten ontwerpen.” In de toekomst wil König onder meer de geuremissie verder aanpakken, om de hinder voor omwonenden terug te dringen. Hiervoor is met de omgeving een memorandum van verstandhouding gesloten. “We zijn bezig met een nieuw geurreductieplan, dat de komende jaren als gespreksdocument zal dienen.”


Plant Manager of the Year

foto: hans lebbe

‘We moesten het logge schip weer op koers krijgen’

Purac

Purac produceert melkzuur en derivaten die uiteindelijk onder meer in voedingsmiddelen worden gebruikt om ze langer houdbaar en op smaak te houden. De site in Gorinchem is op dit moment geen primaire melkzuurfaciliteit maar een derivatenfaciliteit. In Gorinchem maakt Purac derivaten voor de food-, farma- en chemicaliënmarkt. Het gaat om honderden tonnen per week. Het melkzuur hiervoor komt met name uit Thailand en Brazilië. Er werken 150 tot 160 mensen.

Naam: gerwiN meuleNbeld leeftijd: 40 jaar bedrijf: PuraC bioChem iN goriNChem PlaNtmaNager siNds: 2,5 jaar Gerwin Meulenbeld studeerde in Wageningen bioprocestechnologie, waarin hij vervolgens ook promoveerde. Zijn eerste drie jaar buiten de academische wereld werkte hij als process engineer bij Purac in Amerika. In die tijd kreeg Purac plannen om in Thailand een nieuwe fabriek te bouwen en haalde Meulenbeld naar Nederland om te werken aan het design van de fabriek. Met het slaan van de eerste heipalen ging Meulenbeld naar Thailand en werkte daar vijf jaar. Als operations manager kwam hij weer terug naar Purac in Nederland.

Rapportcijfer

“In 2009 zat Purac in zwaar weer”, vertelt Meulenbeld. “De situatie was

onzeker en moeilijk, en het was nodig om dit logge schip weer op koers te krijgen. We hebben een bepaalde index waarin factoren als veiligheid, milieu, capaciteit, kostprijs en supplychain zitten, waar we indicatoren voor hebben gemaakt. Eenmaal per maand worden die indicatoren doorgerekend en krijgt de fabriek een rapportcijfer. Toen ik hier net was aangesteld, merkte ik dat dit hier - in tegenstelling tot andere productielocaties - niet zo leefde. Dat moest anders. Per item hebben we systematisch gekeken hoe we iedere factor konden verbeteren. Small Group Activities-teams (SGA) kregen binnen een strak afgebakend kader de ruimte om zelf met oplossingen te komen.” Een voorbeeld van een verbeterproject is het aanpakken van spills of lekkages. Hiervoor is bedacht dat operators een aantal keer per wacht rondlopen met scanners om vast te stellen of er geen onregelmatigheden zijn. Op die manier wordt elk

stukje van de fabriek op regelmatige basis gecontroleerd en kan eerder worden vastgesteld of er actie moet worden ondernomen.

Succesverhaal

Het managementteam wil deze ‘lean’ manier van werken volgens Meulenbeld ‘consequent blijven doorvoeren’ en heeft hiervoor veel tijd ingeruimd. “Als je dit doet, krijgen de deelnemers aan de SGA’s vertrouwen. En af en toe een succesje boeken, helpt natuurlijk ook. De eerste SGA’s moesten meteen winners zijn. Het scannen is zo’n succesverhaal. Maar ook de doorlooptijd van grondstoffen tot product hebben we aanzienlijk kunnen verkorten. Een aantal papierstukken bleek onnodig lang op een bureau te liggen. In de doorlooptijd hebben we uren en dagen gewonnen, waardoor een product eerder kan worden opgeleverd.” Door deze manier van werken kwam er meer tijd vrij om ook aan nieuwe innovatieprojecten te werken, zegt Meulenbeld. “Al een tijdje hadden we hier een pilotfabriek met een nieuwe technologie om melkzuur te maken. Als team hebben we samen met de centrale researchafdeling bekeken of er mogelijkheden waren om de output van die pilotfabriek naadloos in de primaire processen te laten overlopen. Het was niet eenvoudig om dit bij de board te verdedigen, maar met een goed verhaal en het nodige vertrouwen creëer je mogelijkheden. De technologie om melkzuur te maken is veel schoner, het levert veel minder restproduct op, is dus duurzamer, en tegelijkertijd zijn er minder bijproducten. Wij zien het als dé volgende technologie om melkzuur te maken.” p maart 2013 Chemie Magazine 27


40% AfdekplAAt vAn ‘groene’ dSM-polyAMide in MercedeS-Benz A-klASSe

minder CO2-uitstOOt

28 Chemie Magazine maart 2013


Wetenswaardig

Voor het afdekken van de motor van de nieuwe A-Klasse heeft Mercedes-Benz gekozen voor de hoogwaardige polyamide EcoPaXX Q-HGM24 van DSM, grotendeels gemaakt van wonderolie van de wonderboom. De productie levert 40 procent minder CO2-uitstoot op vergeleken met een conventionele polyamide. De afdekplaat, met een afmeting van 57,5 bij 55 centimeter, moest aan zeer hoge eisen voldoen. Het materiaal - dat blootgesteld wordt aan temperaturen tot boven 200 graden Celsius, met uitschieters naar 235 graden - mag niet kromtrekken en niet uitzetten of krimpen. Ook moet het de sterke trillingen van de motor weerstaan. Daarnaast moet de afdekplaat licht zijn,

omdat Mercedes-Benz de brandstofefficiëntie van de nieuwe A-Klasse ten opzichte van de vorige generatie verder wil verbeteren. Met een gewicht van slechts 1320 kilo is dat goed gelukt. Overall is de brandstofefficiëntie van de nieuwe serie met 26 procent verbeterd. Volgens Mercedes-Benz levert de productie van een afdekplaat op basis van de EcoPaXX Q-HGM24 40 procent minder CO2-uitstoot op vergeleken met een conventionele polyamide. Omdat de afdekplaat het eerste is wat de klant ziet bij het openen van de motorkap, was ook de afwerking belangrijk. Volgens de autofabrikant is ook dat met het gebruikte materiaal, dat versterkt is met glasvezel en minerale deeltjes, ruimschoots gelukt. p

maart 2013 Chemie Magazine 29


DE HELFT VAN ALLE VERVEN BIOBASED IN 2030

VERFINDUSTRIE KLEURT GROEN In 2030 is de helft van alle verven op de Nederlandse markt op biogrondstoffen gebaseerd. Deze ambitie heeft de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) eind 2011 uitgesproken in de Roadmap biobased coatings. TNO begeleidt de VVVF-leden naar hun groene toekomst. Inmiddels zijn ook de VNCI-leden aangehaakt om de benodigde hernieuwbare grondstoffen te leveren. Waar staan we nu? Tekst: Adriaan van Hooijdonk

W

ie in de bouwmarkt op zoek is naar een emmertje verf op basis van biogrondstoffen moet nu nog goed zoeken. Het merendeel van de schappen is gevuld met verf die uit petrochemische grondstoffen is samengesteld. Maar daar moet de komende jaren verandering in komen, blijkt uit de Roadmap biobased coatings die de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) in 2011 samen met TNO heeft opgesteld. Het streven is dat in 2030 de helft van alle verven in ons land is gebaseerd op biogrondstoffen en dat de verf gelijke of zelfs verbeterde prestaties levert.

Twee jaar geleden werd TNO-projectleider Corné Rentrop door de VVVF gevraagd om de bedrijfstak te begeleiden naar deze groene toekomst. De olie waarop de meeste verf is gebaseerd raakt immers schaars en het percentage oplosmiddelen moet in verband met steeds strengere wet- en regelgeving omlaag, evenals de CO2uitstoot. Daarnaast biedt de technologie van hernieuwbare verf ook volop commerciële kansen in een maatschappij waar duurzaamheid op termijn een steeds grotere rol zal gaan spelen. De vraag hoe groot het aandeel biobased coatings nu is, is volgens Rentrop lastig te beantwoorden. “Verf bestaat immers uit verschillende componenten, zoals bindmiddel, oplosmiddel, additief en kleurstof. Sommige ingrediënten bestaan al sinds jaar en dag uit biobased grondstoffen, andere bestanddelen zijn voornamelijk uit petrochemische grondstoffen gemaakt. Het percentage van biogebaseerde grondstoffen is een kwestie van de juiste definitie en welke componenten er worden meegeteld.”

Stapje voor stapje

Marlies van Wijhe, directeur-eigenaar van Van Wijhe Verf, producent van het merk Wijzonol en voormalig voorzitter van de VVVF, vindt het niet zo belangrijk dat verf voor 100 procent uit biogrondstoffen is samengesteld. “We staan immers aan de vooravond van een transitie waarbij we langzaam maar zeker de petrochemische grondstoffen vervangen door biogrondstoffen. Een grote uitdaging, want het is zeker niet eenvoudig om verf van een vergelijkbare kwaliteit te produceren. Veel belangrijker vind ik de ambitie die wij met z’n allen hebben uitgesproken. Nu moeten we hier stapje voor stapje invulling aan geven.” Zelf geeft ze het goede voorbeeld, want vorig jaar heeft

‘EERST MEER DUIDELIJKHEID’ Chemiebedrijven staan volgens VNCI-speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie Nelo Emerencia te popelen om de biogrondstoffen voor ‘groene’ verf te leveren. “Maar dan moeten ze wel eerst weten of de markt groot genoeg is.” De verfindustrie bevindt zich volgens hem in een fase waarin ze nog aan het onderzoeken is welke bestanddelen van reguliere verven door biobased ingrediënten vervangen kunnen worden. “Als daar meer duidelijkheid over is, zal de interesse van chemiebedrijven om de biogrondstoffen te produceren zeker toenemen.” VVVF-directeur Martin Terpstra is inmiddels bezig om de potentie van biobased coatings in bepaalde markten in kaart te brengen. “Aan de hand van modelrecepten van verven in de meest gangbare productgroepen, zoals alkydhars, acrylhars en polyurethaan, probeer ik hier een beeld van te krijgen. Het is immers essentieel om bulkproducten te maken om onze doelstelling te halen.” 30 Chemie Magazine maart 2013


Van Wijhe Verf als een van de eerste producenten in ons land een duurzame latexverf ontwikkeld. “Het traditionele bindmiddel hebben we kunnen vervangen door bindmiddel op basis van zetmeel, afkomstig uit afvalstromen van niet voor consumptie geschikte aardappelen”, licht Van Wijhe toe. Achter de schermen is het bedrijf volgens haar volop bezig om andere bestanddelen van verf op basis van biogrondstoffen te ontwikkelen. “Maar we kiezen heel nauwkeurig het moment uit waarop we daarmee naar buiten treden.” TNO heeft de afgelopen twee jaar verschillende workshops georganiseerd om verf- en chemiebedrijven bij de overgang te ondersteunen. Daarbij kwamen verschillende vragen aan bod, zoals: hoe kunnen we de transitie maken, welke materialen zijn hiervoor nodig en welke aanpassingen moeten er plaatsvinden in de productieprocessen? “Tijdens de eerste workshop gaven de verfproducenten aan dat het erg lastig is om aan groene grondstoffen te komen. Chemiebedrijven kunnen ze maken, maar willen eerst weten of er wel een markt voor is”, vertelt Rentrop. “Daarom lag de focus van de tweede workshop vorig jaar maart op alkyd- en acrylaatverven. Die zijn immers van belang voor decoratieve- en bouwtoepassingen, waar grote hoeveelheden van worden geproduceerd.”

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

Biobased

Levensduur belangrijk

Verfproducenten, chemiebedrijven en onderzoeksinstellingen moeten nog wel een aantal obstakels overwinnen voordat het grootste deel van de verf in ons land op biogrondstoffen is gebaseerd. “Biocoatings moeten over dezelfde eigenschappen beschikken als reguliere verf. Vooral de levensduur is erg belangrijk”, stelt VVVFdirecteur Martin Terpstra. “Wanneer je een houten constructie in vijftig jaar bijvoorbeeld tien keer met een biocoating moet schilderen, in plaats van vier keer met een op olie gebaseerde verf, schiet je je doel voorbij. De uiteindelijke milieubelasting is dan alleen maar groter.” Daarnaast heeft de markt volgens hem minimaal tien jaar de tijd nodig om aan de nieuwe verf te wennen. “Schilders moeten ermee leren werken, en dat kan alleen maar door er ervaring mee op te doen. Daarom is het essentieel dat we deze producten al in 2020 grootschalig introduceren. Dan hebben we nog genoeg tijd om kinderziektes op te lossen, om het bewijs te leveren dat de verf over dezelfde eigenschappen beschikt en om het vertrouwen van de afnemers te winnen. Ook is het belangrijk dat de politiek maatregelen neemt tegen de hoge importheffingen op biomateriaal.” p

DOORBRAAK DSM: BIOBASED ALKYDHARS DSM heeft samen met een Amerikaanse verfproducent een watergedragen, op biogrondstoffen gebaseerde alkydhars ontwikkeld. “Een technologische doorbraak die in 2013 eerst in de Verenigde Staten en daarna in Europa op de markt komt”, zegt Dimitri de Vreeze, directeur van de businessgroep DSM Resins & functional materials. “De levenscyclusanalyse is met 60 procent verbeterd in vergelijking tot een op olie gebaseerde alkydhars. Uit verschillende testen blijkt verder dat de verf net zo goed presteert als reguliere verf.” De Vreeze heeft bewondering voor de ambitie van de VVVF om in 2030 de helft van alle verven op biogrondstoffen te baseren. “Shaping the industry, noem ik dat. Er zijn niet veel sectoren die zo’n vergezicht schetsen. Daarmee stimuleren ze DSM en andere bedrijven om samen aan de overgang naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie te werken.” maart 2013 Chemie Magazine 31


Gymnasium Hilversum meest succesvol in scHeikundeolympiade

‘één finalist wordt nu als de nieuwe einstein beschouwd’ Ieder jaar strijden havo- en vwo-leerlingen om een finaleplaats in de Nationale Scheikundeolympiade. De beste vier mogen door naar de Internationale Chemieolympiade. Het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum scoort het beste, zo blijkt uit VNCI-onderzoek. Scheikundedocent Peter de Groot: “Ik denk dat ik enthousiast les kan geven en leerlingen kan aanmoedigen om mee te doen.” Tekst: Inge Janse

H

et Gemeentelijk Gymnasium Hilversum is de meest succesvolle school bij de Nationale Scheikundeolympiade (NSO). De school wist tien keer een student door de voorronde te loodsen naar de landelijke finale, en vier daarvan gingen door naar de internationale finale. Dit blijkt uit VNCI-onderzoek van alle resultaten sinds 1998, aangeleverd door de Stichting Scheikundeolympiade Nederland en het

wat doe je op een nso?

periodiek stratego, sla Je (neer)slag en verover de ananas. Het zijn zomaar wat ludieke activiteiten tijdens de finale van de nso, de jaarlijkse competitie voor de beste scheikundestudenten van havo en vwo. de hoofdmoot wordt niettemin gevormd door chemische theorie en praktijk die de lesstof op school overstijgt. de voorrondes vinden plaats op de middelbare scholen die meedoen, waarna de beste twintig voor een week vertrekken naar een universiteit of chemiebedrijf voor de finale. de uiteindelijke top-4 van het acht uur durende examen vertegenwoordigt nederland tijdens de internationale chemieolympiade. de vnci is betrokken bij de nso via een geldprijs voor de beste vier, aangezien zij veel waarde hecht aan goed scheikundeonderwijs en de ontwikkeling van chemietalenten 32 Chemie Magazine maart 2013

nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO. De Hilversumse school wordt op de voet gevolgd door het Pius X College in Almelo. Deze scholengemeenschap wist de afgelopen vijftien jaar tien finalisten naar de NSO af te vaardigen, alleen bereikten ‘slechts’ drie de internationale finale. Andere hoogvliegers zijn het Christelijk Gymnasium Beyers Naudé (Leeuwarden) en het Agnieten College locatie Meander (Zwolle) met beide tien finaleplaatsen en een internationale finalist. De Nationale Scheikundeolympiade wordt jaarlijks georganiseerd voor bovenbouwleerlingen op havo- en vwo-niveau. Gemiddeld doen er tussen de 150 en 200 middelbare scholen mee, die samen zo’n tweeduizend leerlingen afvaardigen. De drijvende kracht achter het succes van het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum is Peter de Groot, die er sinds 1976 scheikunde geeft en al 28 jaar betrokken is bij de olympiade. “Ik ben er in 1984 mee begonnen omdat ik toen een eindexamenklas had die heel goed was. Het werd een heel bijzonder jaar, want van mijn zeven leerlingen die meededen kwamen er zes in de eindronde. De

organisatie geloofde het eerst niet!” Gevraagd naar de reden voor het succes van zijn school reageert De Groot bescheiden. “Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik denk dat ik enthousiast les kan geven en leerlingen kan aanmoedigen om mee te doen. Dat is doorslaggevend.” Daarnaast speelt het karakter van de school mee. “Zowel gymnasia als christelijke scholengemeenschappen scoren altijd heel goed.”

Spinozaprijs

Gek genoeg is het voorspellend vermogen van de olympiade voor de studiekeuze beperkt. De Groot: “We zijn al heel blij als vijf van de twintig finalisten uiteindelijk scheikunde gaan studeren. Dat komt doordat uitblinkers in scheikunde niet alleen goed zijn in bèta, maar ook in talen, muziek en sport. Zo zijn er ook finalisten die Nederlands zijn gaan studeren, of filosofie. In het buitenland is dat minder vaak het geval.” Niettemin was een finaleplaats regelmatig de voorbode van grootse successen voor de deelnemers. “In 1980 zaten bijvoorbeeld de broers Verlinde, Herman en Erik, in de eerste Nederlandse afvaardiging naar de Internationale Chemieolympiade


onderwijs

test uZelf!

Drie opgaven uit de voorronde van de Nationale Scheikundeolympiade 2012. Hoe brengt u het er vanaf?

2. een bekerglas bevat 20 ml 0,5 m nH 3 oplossing en een ander bekerglas 20 ml 0,5 m Hcl oplossing. de inhoud van beide bekerglazen wordt bij elkaar gedaan. Wat is ongeveer de pH van de resulterende oplossing?

Pieter van de Kamp tijdens de Nationale Scheikundeolympiade 2012 aan de TU/e.

in Oostenrijk, en zij zijn nu specialisten in theoretische natuurkunde aan de UvA”, herinnert De Groot zich. “Erik heeft vorig jaar de Spinozaprijs gewonnen en wordt beschouwd als de nieuwe Einstein.”

Geen tijd

Emiel de Kleijn is al zes jaar olympiadecoördinator bij SLO. Het belangrijkste ingrediënt dat een school succesvol maakt bij de olympiade is volgens hem een enthousiasmerende docent. “Als een docent een leerling stimuleert om mee te doen en vertrouwen in hem uitspreekt, geeft dat de leerling zelfvertrouwen. Als leerlingen vervolgens wíllen, dan kan het leerproces snel gaan en krijgen ze vleugels.” Maar waarom doen sommige scholen nooit mee? De Kleijn: “Regelmatig hoor ik van docenten: ‘we hebben geen tijd’ of, nog erger, ‘onze school heeft niet zulke goede leerlingen’. Onzin! Statistisch is de kans dat op die scholen goede leerlingen zitten net zo groot als op scholen die wel meedoen. Ik zou deze collega’s willen zeggen: geef je leerlingen op z’n minst de kans om mee te doen en zo te laten zien wat ze kunnen.” p

ANTWOORDEN: 1= 5+ 2=ongeveer 5 3= c

1. een oxide van vanadium bestaat uit vanadiumionen en oxideionen. dit oxide bestaat uit 56,0 massa% v en 44,0 massa% o. Hoe groot is de lading van de vanadiumionen in deze verbinding?

scan de Qrcode om de volledige uitleg bij de antwoorden te lezen.

3. Welke stof is Geen isomeer van 2-methylpentaan-3-on? a cyclohexanol B 2,3-dimethylbutanal c 4-methylcyclopenteen-3-ol d 2-methylpent-3-een-2-ol

hoe doen we het internationaal?

nederland doet sinds 1981 mee aan de internationale scheikundeolympiade. eenmaal, in 1986, was nederland met twee gouden en twee zilveren medailles de beste. sindsdien is zelfs de top-3 niet meer bereikt, en eindigen we meestal in de middenmoot. dit is in lijn met de algemene scores voor wetenschap van nederland in het driejaarlijkse pisa-onderzoek (programme for international student assesment). Hierin wordt van 67 landen in kaart gebracht hoe de middelbare scholieren scoren, en nederland eindigt hier voor wetenschap op de elfde plek. dat komt niet zozeer doordat onze bollebozen zo slim zijn (de beste 1 procent leerlingen scoort met wetenschap een mondiale elfde plaats), maar doordat de slechtste 1 procent leerlingen relatief goed scoort (de slechtste leerlingen in andere landen brengen het er veel slechter vanaf). We zijn blijkbaar beter in schadebeheersing dan in het uitdagen van uitmuntende leerlingen. Het Nederlandse team dat meedeed aan de 44ste Internationale Scheikundeolympiade 2012 in Washington bestond uit (v.l.n.r.) Jeroen Eijkens, Jorrit Hortensius, (in het midden staat gids Bryan Holler), Daan van de Weem en Ivo Slegers. Duitsland won. Nederland werd 44ste (van de 180 landen). maart 2013 Chemie Magazine 33


KLEINE ONDERNEMERS SLAAN ALARM

‘REACH IS DE DOODKLAP VOOR HET MKB’

34 Chemie Magazine maart 2013


Stoffen

De Europese wetgeving Reach voor de registratie en evaluatie van chemicaliën is voor het mkb veel te complex en kostbaar. Drie handelaren in chemische producten luiden de noodklok. Ze vrezen dat tientallen kleine ondernemers hierdoor straks de deuren moeten sluiten. Directeur Peter Steetskamp van WTC Products: “Reach is net een casino, je zet in, maar weet niet wat de uitkomst is.” Tekst: Adriaan van Hooijdonk

W

im van Loon (Gentrochema), Ad Koopman (RodaChem) en Peter Steetskamp (WTC Products) benadrukken dat ze volledig achter de doelstellingen van Reach staan. “Natuurlijk willen wij dat de chemische stoffen die wij verhandelen zo veilig mogelijk worden gebruikt door onze afnemers”, zegt Ad Koopman. “Daarom is het een goede zaak dat Reach ontbrekende informatie over stoffen ontsluit. Ook vinden wij het belangrijk dat er meer eenheid in wet- en regelgeving komt. En wie kan er nu tegen het vergroten van het Europese concurrentievermogen en innovatie zijn?” Toch maken de drie ondernemers zich grote zorgen over de effecten van Reach op hun bedrijf en dat van andere mkb-ondernemers. En dat heeft alles te maken met het feit dat de wet de komende jaren aangescherpt wordt. Nu hoeven bedrijven een stof pas te registeren bij een geproduceerd of geïmporteerd gewicht vanaf 1 miljoen kilogram per jaar. Vanaf juni zakt die grens naar 100.000 kilogram en medio 2018 naar 1000 kilogram. “Daardoor krijgen veel meer mkb-ondernemers met de wet te maken”, benadrukt Van Loon.

Goed voorbereid

De afgelopen jaren hebben de heren ‘tientallen’ symposia en voorlichtingsbijeenkomsten bezocht. Ook hebben ze voor veel geld (‘175 euro per uur’) consultants en onderzoeksbureaus ingehuurd om ontbrekende informatie over de chemische stoffen die ze verkopen

compleet te maken. “Niemand kan dus zeggen dat wij ons niet goed hebben voorbereid”, stelt Koopman. “Integendeel, we doen er alles aan om aan de wet te voldoen. Maar vanaf het begin waarschuwen we al dat Reach voor het mkb niet werkbaar is. Soms lijken onze zorgen aan dovemansoren gericht.” Van Loon wijst erop dat Helma Neppérus van de VVD al in 2009 in de Tweede Kamer kritische vragen heeft gesteld over de effecten van Reach voor het mkb. “En in het voorjaar hebben we nog contact gehad met VVD’er René Leegte. Tijdens het gesprek hebben we hem herinnerd aan de belofte van de partij uit 2003 dat ze alleen akkoord zouden gaan met de wet als de administratieve lasten voor het bedrijfsleven tot een minimum beperkt zouden blijven. Daar komt in de praktijk echter bitter weinig van terecht. Sterker nog, Reach zadelt ons met zulke hoge kosten op dat we op termijn de deur beter kunnen sluiten.”

Complexe wetgeving

Het grootste probleem van de ondernemers met Reach is de complexiteit van de wetgeving. De ruim 4300 pagina’s aan teksten, richtlijnen, verordeningen en wegwijzers zijn volgens hen in de praktijk vrij-

wel onuitvoerbaar voor kleinere bedrijven die niet over de financiële slagkracht en Reach-teams beschikken zoals internationaal opererende miljoenenconcerns. Daarnaast kost het erg veel geld, soms wel 200.000 euro, om een dossier samen te stellen met informatie over een chemische stof, zoals toxicologische testen. Bedrijven moeten hun eigen registratie verzorgen, maar de EU stimuleert dat ondernemers met elkaar samenwerken om onder meer onnodige dierproeven te voorkomen.

Juridische vragen

“De onderzoeksresultaten zijn echter vaak in handen van verschillende partijen”, verzucht Van Loon. “En dat brengt weer allerlei juridische vragen met zich mee, zoals onder welk wettelijk stelsel de contracten in een samenwerkingsverband moeten worden opgesteld. Het Nederlands recht is immers niet gelijk aan het Engelse of het Duitse recht. In de praktijk is er soms geen touw aan vast te knopen.” Ook is bij de start van het registratieproces vaak niet duidelijk wat exact de kosten zullen zijn, vult Koopman aan. “Er is vaak extra onderzoek nodig. Zo kreeg ik vanochtend nog een telefoontje dat de

e

‘EUROPESE KOEPEL MOET REGISTRATIES REGELEN’

“Het probleem met Reach is dat er weeffouten in de opzet van de wetgeving zitten. Die zijn er zeer moeilijk uit te halen”, stelt Koopman van RodaChem. Hij kan eigenlijk maar één oplossing bedenken: “De oprichting van een overkoepelende, bij voorkeur Europese organisatie, die de registraties en dergelijke verzorgt voor het mkb. Dan kan een mkb-bedrijf tegen een vaste fee, wellicht variërend per tonnagebandbreedte, een registratie voor een stof kopen. Helder, transparant en voor alle bedrijven in Europa gelijk.” maart 2013 Chemie Magazine 35


‘Soms lijken onze zorgen over Reach aan dovemansoren gericht’

VNCI VOORZICHTIG POSITIEF OVER VOORSTELLEN EUROPESE COMMISSIE

“De VNCI beaamt dat Reach met name voor het mkb een grote uitdaging is. Dit blijkt ook uit onderzoek naar de werking van Reach van de Europese Commissie zelf, dat bij de evaluatie van Reach in 2012 is uitgevoerd”, zegt Dirk van Well, beleidsmedewerker Stoffen bij de VNCI. Belangrijk probleem voor veel handelaren is dat op dit moment niet duidelijk is hoeveel bedrijven eenzelfde stof zullen registreren. Dit zorgt voor onzekerheid. “De kosten voor de registratie van een stof worden gedeeld door de bedrijven die de stof registreren. Als dat aantal minder is dan verwacht, zal de rekening uiteindelijk hoger worden dan verwacht.” De Europese Commissie heeft in het rapport over de evaluatie van Reach een tiental aanbevelingen gedaan om de lasten voor het mkb te verlichten. Van Well is voorzichtig positief over de effecten van deze voorstellen. “Naast de in het artikel genoemde korting op de registratievergoeding zal de commissie in samenwerking met stakeholders een aantal andere maatregelen nemen. Zo zullen de hulpmiddelen van Reach worden aangepast aan de behoeften van het mkb, worden stappenplannen ontwikkeld en zal specifiek worden toegezien op de correcte toepassing van de regels voor eerlijke kostenverevening.” De chemische industrie ontwikkelt daarnaast ook zelf voorstellen voor beperking van de administratieve lasten (‘More with Less’). De VNCI vindt het van het grootste belang dat mkb-bedrijven hun belangrijke rol in de sector kunnen blijven vervullen. Van Well wijst erop dat er inmiddels ook in opdracht van het Europees Parlement een onderzoek is gestart naar de effecten op het mkb. 36 Chemie Magazine maart 2013

kosten van een dossier 200.000 in plaats van 70.000 euro bedragen. En dan is het regelmatig ook nog eens onduidelijk of het Europees Chemicaliën Agentschap wel met de aangeleverde informatie akkoord gaat. Vaak weet je pas na de evaluatie hoeveel je precies moet betalen. Op zo’n manier kun je niet ondernemen.” Steetskamp vergelijkt Reach dan ook met een casino: “Je zet in, maar weet niet wat de uitkomst is.” Het recente voorstel van de Europese Commissie naar aanleiding van de evaluatie van Reach om de kosten voor registratie bij het agentschap te verlagen, zet volgens de drie handelaren weinig zoden aan de dijk. Van Loon: “Ik zit nu midden in een registratieprocedure en kreeg een voorstel van het agentschap onder ogen dat ze de registratie fee van 3450 euro met 217 euro zouden willen verminderen. Waar hebben we het over?”

Shake-out

Positiever zijn ze over het onderzoek dat onderzoeksbureau Panteia momenteel in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu uitvoert. Dat moet de effecten van Reach op het Nederlandse mkb in kaart brengen. Van Loon: “Alleen begrijp ik niet dat het onderzoek pas eind april gereed is. De Tweede Kamer debatteert immers in maart over het onderwerp.” De betrokken ministeries houden volgens Steetskamp al rekening met een ‘shake-out’ in het mkb. “Zo hoorde ik onlangs tijdens een congres van een hoge ambtenaar dat de overheid verwacht dat een deel van het mkb de deuren zal moeten sluiten als deze bedrijven niet de juiste strategische keuzes maken. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Het betekent de doodklap voor het mkb.” Tegelijkertijd signaleren ze dat grote chemiebedrijven zich steeds meer zorgen gaan maken. Koopman: “Wij

leveren niet alleen aan kleinere bedrijven, maar ook aan grote chemische concerns. En die gaan straks veel meer voor bepaalde stoffen betalen dan in andere landen, zoals in de VS en China. Bovendien zullen er straks stoffen van de markt verdwijnen omdat de kosten van de registratie niet opwegen tegen de verdiensten. En dat is niet goed voor het Europese concurrentievermogen en de innovatie.” Steetskamp merkt nu al dat er voor sommige producten, zoals caustic soda, maar een beperkt aantal producenten overblijft, waardoor de concurrentie verdwijnt.

Handhaving

Verder plaatsen de handelaren grote vraagtekens bij de toekomstige handhaving van Reach. “In Nederland is er al geen uniformiteit, kun je nagaan hoe dat straks op Europees niveau geregeld is”, stelt Koopman. “Een paar jaar geleden, importeerden wij zinkoxide. Tot de anti-dumpingregels kwamen. Maar in Spanje arriveerde het ene na het andere containerschip in de havens. De EU wist ervan, maar kreeg het niet onder controle. Er zijn landen in de EU die het niet zo nauw nemen met de wet- en regelgeving, dus ik ben heel benieuwd hoe de Reachhandhaving in de toekomst zal verlopen. Ik heb er in ieder geval een hard hoofd in.” Over de vraag waar ze over een jaar of vijf staan met hun bedrijf, moeten de ondernemers even nadenken. “Waarschijnlijk heb ik dan met mijn partners een veel kleinere productportfolio met een stuk of vijf producten. Door een eigen monopolie te creëren, kunnen we misschien net een kantoorpand met een paar pc’s financieren”, zegt Van Loon. Ook Steetskamp en Koopman gaan ervan uit dat hun productenpakket kleiner zal worden. “We hebben eigenlijk geen keus.” p


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

ATM

Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)


OOk aandacht vOOr vermeden emissies in nieuwe handleiding brOeikasgassen

hoeveel Co2-reduCtie door additieven in smeerolie? Om het verwijt van green washing te voorkomen, moet vaststellen en rapporteren van de uitstoot van broeikasgassen consistent zijn. Onder de paraplu van de World Business Council for Sustainable Development heeft een groep van twaalf grote chemiebedrijven speciaal voor de eigen sector een handleiding gemaakt om dit te bereiken. Tekst: Joost van Kasteren

E

en nadeel van het GHGProtocol voor het meten en rapporteren van broeikasgassen (zie kader) is volgens Peter Nieuwenhuizen ‘dat begrippen en methoden in tamelijk algemene termen worden beschreven, toepasbaar voor de industrie als geheel’. Hij is al enige tijd betrokken bij het ontwikkelen van methoden voor het vaststellen en rapporteren van emissies. Eerst als adviseur bij adviesbureau Arthur D. Little en sinds twee jaar als director Future-proof supply chains voor AkzoNobel. Het protocol vindt Nieuwenhuizen ontoereikend: “Sectoren verschillen en daardoor kan het voorkomen dat twee bedrijven het protocol heel nauwkeurig volgen, maar toch verschillende uitkomsten krijgen voor hetzelfde product. Dat is niet erg goed voor je geloofwaardigheid; je krijgt al gauw het verwijt van green washing, de zaken mooier

38 Chemie Magazine maart 2013

voorstellen dan ze zijn.” Om dat te voorkomen heeft een groep van twaalf grote chemiebedrijven, onder de paraplu van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), een handleiding opgesteld voor het vastleggen en rapporteren van de uitstoot van broeikasgassen door de chemische industrie: de Guidance for accounting & reporting corporate GHG-emissions in the chemical sector value chain. Het project heeft twee jaar geduurd en stond onder voorzitterschap van AkzoNobel, BASF en Solvay. In het voorwoord van de handleiding schrijft CEO Ton Buchner van AkzoNobel dat het om meer dan één reden zinvol is dat bedrijven actie ondernemen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen in de waardeketen. Niet alleen bespaart het energie, maar het leidt ook tot het opsporen van mogelijkheden om de efficiency te verbete-


energie en klimaat

‘Voor veel problemen ligt oplossing al op de plank, maar blijft daar liggen omdat toepassing op allerlei barrières stuit’

ren en tot het ontwikkelen van nieuwe producten en markten.

Inconsistenties

De handleiding voor de chemische industrie is vooral bedoeld om inconsistenties in het vaststellen en rapporteren weg te nemen. Daarbij moeten we denken aan afspraken over de reikwijdte: hoe ga je om met gezamenlijke activiteiten; hoe rapporteer je de (door)verkoop van energie en tot hoever ga je bij het meenemen van de emissies in de waardeketen? Moet je - bij wijze van spreken - ook een evenredig deel van de emissies meenemen die zijn vrijgekomen bij het maken van de auto waarin de werknemer naar zijn werk komt? Een ander aspect dat in de gids aan de orde komt is de vraag wat je weg mag laten. Nieuwenhuizen: “AkzoNobel heeft een fabriek in de Botlek die ongeveer evenveel energie gebruikt als de stad Rotterdam. In verhouding daarmee is de uitstoot van broeikasgassen door het woonwerkverkeer van en naar die fabriek niet erg relevant. Voor mijn vroegere werkgever, een consultancybedrijf, is dat woon-werkverkeer daarentegen wel een belangrijke post in hun emissieboekhouding. Voor de helderheid, ook naar buiten toe, is het belangrijk dat je daar goede afspraken over maakt.”

Vermeden emissies

De succesvolle samenwerking smaakte naar meer. Afgelopen november lanceerde de Chemical Sector van de WBCSD het nieuwe project Reaching full potential, gericht op het verder verstevigen van de samenwerking binnen de waardeketen. Het is een ambitieus project, waaraan twaalf bedrijven meedoen. Het wordt geleid door Ton

Büchner van AkzoNobel, samen met Feike Sijbesma van DSM, Klaus Engel van Evonik en Jacques van Rijckevorsel van Solvay. Ook Cefic en ICCA zijn erbij betrokken. Het project richt zich op het maken van heldere afspraken in de keten over het verzamelen en rapporteren van gegevens met betrekking tot duurzame ontwikkeling. Daarbij gaat het onder meer over levenscyclusanalyses voor producten van de chemiesector. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn volgens Nieuwenhuizen de vermeden emissies. “Door toevoegen van additieven aan smeermiddelen verbruikt een auto minder brandstof. De vraag is welk deel van de besparing en dus van de emissiereductie je mag toerekenen aan de additieven. Diezelfde auto wordt lichter door gebruik van kunststof. Daarvoor geldt hetzelfde: welk deel van de vermeden emissie mag het chemisch bedrijf op zijn emissiebalans zetten?”

Barrières

Aan de andere kant is het project ook bedoeld om goed in kaart te brengen wat de barrières zijn voor duurzame ontwikkeling. “Voor heel veel problemen ligt de oplossing bij wijze van spreken al op de plank”, stelt Nieuwenhuizen. “We kunnen al lichtgewicht auto’s maken die 1 op 100 rijden, er zijn al afbreekbare verpakkingsmaterialen en we kunnen gebouwen al zo isoleren dat ze geen verwarming meer nodig hebben.” Maar veel van die oplossingen blijven op de plank liggen omdat toepassing ervan stuit op allerlei barrières. De wetgeving bijvoorbeeld voor het testen van auto’s is zo gecompliceerd dat autofabrikanten het liever bij staal houden dan te experimenteren met kunststof. Een fabrikant die in het licht van het

duurzaamheidsprincipe Cradle to cradle zijn kunststof gevelelementen wil ‘leasen’, stuit op de wetgeving voor onroerend goed. Daarnaast zijn er praktische belemmeringen, zoals kleine bedrijven die niet zonder meer de apparatuur hebben om de verbeterde producten te maken of te testen. Nieuwenhuizen: “Met dit project wil de chemische industrie samen met de WBCSD in eerste instantie bestaande oplossingen sneller naar de markt brengen door allerlei belemmeringen weg te nemen. Daarnaast moet het een leidraad worden voor pre-competitieve samenwerking in de keten en met andere belanghebbenden. De chemiesector heeft een enorm potentieel om de uitdagingen van vandaag en morgen op te lossen. Waar het om gaat is dat we dat efficiënt en effectief benutten.” p Meer informatie: http://www.wbcsd. org (Publications and tools).

ProtoCol broeikasgassen

In de afgelopen jaren heeft de WBSCD samen met het World Resources Institute een best practice ontwikkeld voor het meten en rapporteren van broeikasgassen door bedrijven. Het GHG-Protocol waarbij GHG staat voor greenhouse gases - maakt een onderscheid tussen broeikasgassen die het bedrijf zelf uitstoot (scope 1); broeikasgassen die worden uitgestoten door elektriciteitsmaatschappijen en andere bedrijven om het betreffende bedrijf van energie te voorzien (scope 2) en broeikasgassen die zowel upstream als downstream in de keten worden uitgestoten (scope 3). Upstream gaat het bijvoorbeeld om de emissie als gevolg van de aanvoer van grondstoffen. Downstream gaat het om emissies door gebruik van kunststoffen, additieven en andere producten van de chemische industrie. maart 2013 Chemie Magazine 39


Minister Henk Kamp bezoekt Huntsman.

40 Chemie Magazine maart 2013


Uitgelicht

MINISTER KAMP BEZOEKT ROTTERDAMSE HAVEN EN HUNTSMAN

‘GROEN EN GROEI KUNNEN HAND IN HAND GAAN’

FOTO: BART MA AT / HOLL ANDSE HOOGTE

De Rotterdamse haven zorgt niet alleen voor inkomsten en banen in Nederland, maar wordt ook steeds meer een kraamkamer voor duurzame initiatieven. Dat zei minister Kamp van Economische Zaken (EZ) begin maart tijdens een werkbezoek aan de haven en aan chemiebedrijf Huntsman. ”We mogen trots zijn op de grootste haven van Europa”, stelde Kamp tijdens zijn bezoek. “Ons land heeft de beste haveninfrastructuur ter wereld. Ondanks de economisch moeilijke tijden groeit de activiteit in de haven. Bovendien wordt Rotterdam steeds groener dankzij vele duurzame initiatieven. Rotterdam laat zien dat groen en groei hand in hand kunnen gaan.” De minister werd ’s morgens rondgeleid door de haven, met onder andere een vaartocht langs Maasvlakte 2. Door de aanleg hiervan wordt de haven 2.000 hectare groter en komt 750 hectare nieuw natuur- en recreatiegebied tot ontwikkeling. De Rotterdamse haven wil uitgroeien tot een van groenste havens ter wereld.

’s Middags bezocht de bewindsman Huntsman, een van de belangrijkste chemiebedrijven in Rotterdam. Daar kon hij met eigen ogen zien dat Rotterdam steeds groener wordt. De minister nam onder meer een kijkje bij de proeffabriek waarvoor Huntsman een Green Deal met het Rijk heeft gesloten. In deze proeffabriek kunnen duurzame productiemethoden die ontwikkeld zijn in een laboratorium op grotere schaal worden getest. “Ik ben zeer onder de indruk van wat ik hier heb gezien”, reageerde de bewindsman na zijn ronde over de site. Kamp bezocht ook de RDM Campus, waar hij met onderwijsinstellingen en ondernemers sprak die samenwerken om meer mensen te interesseren voor een technische opleiding. Bij de Heerema Fabrication Group bekeek hij de bouw van twee offshore-platformen. Netbeheerder TenneT is opdrachtgever en gaat met deze ‘stopcontacten op zee’ windparken in het Duitse deel van de Noordzee aansluiten op het hoogspanningsnetwerk op land.

maart 2013 Chemie Magazine 41


TECHNOLOGIE VOOR MICROREACTOREN GAAT MAAR NIET LEVEN

Waar blIjFt De FloW?

Halverwege de jaren negentig werden microreactoren al gepresenteerd als belangrijke technologie voor de toekomst van de chemie-industrie. Nu, in 2013, is de toepassing van deze technologie - ook wel flowchemie genoemd - nog steeds zeer beperkt. Is de technologie op sterven na dood, of komt de flow eraan? Tekst: Emma van Laar

J

a, de investering is groot. En ja, de regelgeving - nog ingesteld op oude processen - kan beperkend werken voor toepassing van microreactortechnologie. Maar ondanks dat hebben microreactoren volgens Henk Leeuwis, commercieel directeur van Lionix, wel degelijk toekomst. Zijn bedrijf werkt aan verdere ontwikkeling van deze technologie, ook wel flowchemie genoemd en vooral zeer geschikt voor toepassingen in de farmacie en fijnchemie. “Voor farmaceutische producten en specialities worden batchprocessen ingezet, maar die werken omslachtig en opschaling is een langdurig proces”, vertelt Leeuwis. Waar bij batchprocessen opschaling problemen met zich meebrengt, omdat de reactieomstandigheden in een batchreactor anders zijn dan in een kleine laboratoriumopstelling, geldt dit volgens Leeuwis niet voor microreactoren. De omschakeling en schaalvergroting van microreactoren op laboratoriumschaal naar grotere productie is eenvoudig te realiseren door het parallel schakelen van microreactoren. Daarnaast kunnen ook grotere ‘micro’reactoren gebruikt worden. As small as needed is het devies.

42 Chemie Magazine maart 2013

Leeuwis: “De stap van micro naar (meerdere geschakelde) grotere chips geeft geen problemen. Dit zorgt voor versnelling van het proces. Belangrijk voor de farma, waar een snellere time-to-market miljoenen waard is.” De opschaling bij microreactortechnologie is overigens wel relatief duur. De vuistregel uit de traditionele procestechnologie dat een twee keer zo grote fabriek niet twee keer zo veel kost, geldt hier niet.

Grote stap

Hoewel er nog voldoende onderzoeksuitdagingen liggen, is het niet de technologie die grootschalige toepassingen van microreactoren in de weg staat. Het blijkt vooral een grote stap voor bedrijven om hun productieprocessen om te gooien. Om de flowchemie een kans te geven moeten fabrieken worden omgebouwd, wat forse investeringen met zich meebrengt. Bedrijven werken al jaren met dezelfde vertrouwde technieken en vragen zich af waarom ze het ineens anders zouden gaan doen. Kaspar Koch, medeoprichter van Futurechemistry, erkent dat het tijd en energie kost om bedrijven te overtuigen. “De focus ligt weinig op de lange termijn en op


Microreactor van Flowid.

de kansen van innovatie, en meer op kortetermijngewin.” Volgens Raf Reintjens, competentiemanager procesintensificatie bij DSM, kijkt een plantmanager vooral naar bewezen waarde van innovaties. “Nieuwe technologieën moeten beter presteren dan de huidige, tegen een concurrerende prijs. Grotere kanaalafmetingen met dezelfde prestaties kunnen de kosten drukken.” DSM was een van de eerste met een ‘grote’ microreactor (in het Oostenrijke Linz), waar een 10.000-litervat werd vervangen door een 3-literreactor met dezelfde productiecapaciteit. In Japan en China liggen enkele pilotplants, maar van productie op grote schaal is nog weinig sprake. Henk Leeuwis van Lionix: “Het duurt langer dan verwacht, maar zo langzamerhand komen er succesvolle voorbeelden.”

De hype voorbij

“Microtechnologie is erg jong. Na de eerste hype denkt men al veel genuanceerder, alles moet per toepassing en reactie worden bekeken”, benadrukte professor Van Hest van de Radboud Universiteit al in 2007. Denken in flowchemie is volgens hem nog steeds ‘vernieuwend’, e

FOTO: BArT VAN OVErBEEkE

Innovatie

MIcroreactor ontstIjgt laboratorIuMschaal

Al halverwege de jaren negentig bleken microreactoren mogelijk geschikt voor diverse chemische reacties, toch bleef de flowchemie lang hangen op laboratoriumschaal. De laatste jaren werken verschillende jonge bedrijven in Nederland aan de verdere ontwikkeling van microreactoren, zoals Chemtrix (Geleen), Futurechemistry (Nijmegen), Lionix (Enschede) en Micronit Microfluidics (Enschede). Ook de universiteiten in Eindhoven, Nijmegen, Delft en Twente, en grote chemiebedrijven als DSM, BASF en Lonza verkennen de mogelijkheden van flowchemie. Flowid, een in 2009 opgerichte spin-off van de TU Eindhoven, richt zich op de implementatie van microreactoren in chemische productieprocessen. “De periode tot 2000-2001 was nodig voor fundamentele ontwikkeling van minireactoren”, vertelt professor Volker Hessel van de TU Eindhoven. “Daarna ontstonden spin-offs en kwamen de eerste reactoren op de markt. De volgende stap was om een volledige microreactorplant, een flowsysteem te ontwikkelen. De laatste vier à vijf jaar investeert ook de chemische industrie in microreactoren en zet flink power achter haar eigen ontwikkeling op dit terrein.” maart 2013 Chemie Magazine 43


De grote voorDelen van MIcroreactoren Microreactortechnologie, ook wel flowchemie genoemd, is voornamelijk geschikt voor reacties die snel verlopen en moeilijk beheersbaar zijn, zoals zeer exotherme reacties, reacties met instabiele tussenproducten of gevaarlijke producten en reacties met geringe selectiviteit of opbrengst. Microreactoren zijn oorspronkelijk uitgevoerd als ‘chips’ en niet groter dan een usb-stick of luciferdoosje en bestaan uit kleine

kanaaltjes waar reagentia en reactieproducten continu doorheen stromen. De kanaaltjes hebben diameters van 100 (voor r&D) tot 1000 micron (voor productie). Het kan één lang kanaal zijn, maar ook een netwerk van elkaar kruisende kanalen. In deze dunne leidingen vinden menging, warmte-uitwisseling en stofoverdracht plaats. In de kleine fabriekjes die de microeactoren in feite zijn kan sneller, veiliger,

‘Sommige reacties verlopen zo veel beter met microreactoren’ maar inmiddels wel overal ‘doorgedrongen’. Van Hest: “Bedrijven zijn huiverig door onbekendheid met de technologie en de investering, maar sommige reacties verlopen zo veel beter in flow dat ze de stap zullen maken. Het zal vooral gaan om het inpassen van units, het vervangen van een vat door een reactor.” Van Hest verwacht dat als in de toekomst oude apparatuur vervangen moet worden, bedrijven steeds meer rekening met flowchemie zullen houden. Er zijn volgens hem geen onrealistische verwachtingen meer en de technologische ontwikkeling is ver. “Over vijf tot tien jaar zullen we steeds meer voorbeelden zien. Op langere termijn, als bèta’s die opgeleid zijn in deze technologie in de industrie werken, zal bij het opzetten van nieuwe processen flowchemie worden meegenomen.”

Grootschalige productie

Wouter Stam, medeoprichter van Flowid, gelooft heilig in de technologie maar merkt ook hoe lastig het is die aan de man te brengen. “We moeten laten zien dat de techniek op productieschaal werkt. Misschien moeten we dit zelf op een site doen, buiten bedrijven om.” Om flowchemie geschikt te maken voor grootschalige productie lanceert Flowid begin dit jaar het bedrijf Spinid, dat chemische reactoren maakt op basis van spinning disc technology. Deze reactoren hebben dezelfde voordelen als microreactoren maar wel een productiecapaciteit van 10 ton per reactor per dag. 44 Chemie Magazine maart 2013

efficiënter en met constantere kwaliteit geproduceerd worden dan in de bestaande batchprocessen. De reactieomstandigheden zijn bovendien nauwkeuriger te sturen dan in grote vaten. Door de grote mate van controleerbaarheid nemen de opbrengst en de veiligheid toe. Verder is er minder beginproduct nodig, worden nevenreacties door de korte contacttijd en optimale omstandigheden vermeden en is de productkwaliteit hoger.

Volgens professor Volker Hessel van de TU Eindhoven zijn ‘compacte, geïntensiveerde, modulaire en mogelijk mobiele containerplants’ de toekomst. “Wel zal het tot 2025-2030 duren voordat de technologie ter plaatse wordt ingezet, bijvoorbeeld voor medicijnproductie. Flowchemie volgt de karakteristieke marktwerking van innovaties. Het begint met een hype: de techniek schiet de lucht in en duikt daarna weer naar beneden tot een punt waarop die bijna dood is. Voor sommige innovaties volgt een derde stap waarin de technologie weer opkrabbelt en mogelijk een serieuze positie inneemt. Microreactortechnologie is nu toe aan stap drie: ze is niet dood, maar ook nog niet verwezenlijkt.” Voorwaarden voor integratie in de industrie zijn volgens Hessel onder meer een goed producerende reactie en een productieomgeving op maat. Henk Leeuwis van Lionix vult hierop aan: “We gaan naar gedistribueerde productie toe. Een product wordt gemaakt op de plek waar het nodig is, waardoor het gaat om kleinere volumes. Daarnaast zal integratie van analysetechnieken de microreactoren nog verder optimaliseren.”

PET-radiochemie

Ook Kaspar Koch van Futurechemistry denkt dat flowchemie ingezet zal worden binnen applicaties met een lager volume. “Wij richten ons op PET-radiochemie, waarbij een radioactief atoom gekoppeld wordt aan een medicijn. Zo kunnen we het medicijn volgen in het lichaam. Door meer van deze casestudies te doen kunnen we de voordelen van flowchemie tentoonspreiden. Vooral samenwerkingen tussen onderwijsinstituten, flowchemiebedrijven en de industrie zijn daarbij waardevol.” Reintjens van DSM is het daarmee eens: “Het ontwikkelen van industriële toepassingen vereist nauwe samenwerking met leveranciers.” Futurechemistry zet zich daar volgens Koch actief voor in: “We zien dat hogescholen en universiteiten de techniek omarmen en studenten erin willen opleiden. Naast pakketten voor studenten en promovendi hebben we samen met de Vrije Universiteit Amsterdam een project opgestart dat vwo-leerlingen via een webomgeving in contact brengt met flowchemie. Zo maken ze op jonge leeftijd kennis met flowchemie en hopen we implementatie in toekomstige bedrijfsprocessen te stimuleren.” p


Rope AcceSS?

U heeft met spoed

random packing nodig?

MADE IN HOLLAND

Sky-AcceSS! LSB

SKY-ACCE

SS +

+

www.LSB-Sky-AcceSS.com lsb sky-Access bV Hofdwarsweg 1, Geleen The Netherlands T. +31 (0)46 - 474 24 10 info@lsb-sky-access.com

Tiloplossing op maat

“Voor elke toepassing een balancer op maat.” Dalmec tilt wat u wilt. Of het nu gaat om zakken, dozen, vaten, bussen of cans. Met onze tiloplossingen verzekeren we u van een nauwkeurige, flexibele en veilige producthandling met een minimale fysieke inspanning. Daarmee verbetert u de efficiëntie en de arbeidsomstandigheden op uw werkvloer. Wilt u meer informatie? Neem contact op via 0345-63 60 50 of via info@dalmec.nl De voordelen: • Vrijwel onbeperkte mogelijkheden • Eenvoudig in gebruik • ATEX-gecertificeerd • 24/7 service en onderhoud www.dalmec.nl

Zie hoe onze machines dat mogelijk maken.. Ga naar: www.mte-bv.com/ mte-university e sales@mte-bv.com


BEDRIJFSBRANDWEER KAN NOG BETER

‘MEER FOCUS OP E Nederland is het enige Europese land dat actief bedrijven aanwijst die een bedrijfsbrandweer moeten hebben. Maar daarmee is de kous volgens veiligheidsspecialist Kees Kappetijn nog niet af. Want, wel of niet verplicht door de overheid, het is cruciaal dat bedrijven een noodorganisatie inrichten die zich focust op de eigen risico’s. Tekst: Emma van Laar

B

FOTO: STIJN R ADEMAKER/HH

edrijven waar incidenten met chemische stoffen kunnen plaatsvinden met mogelijke effecten buiten het bedrijfsterrein, kunnen verplicht worden tot het hebben van een bedrijfsbrandweer. Dit is vastgelegd in artikel 31 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). Hoewel gebaseerd op Europese richtlijnen, is het Nederlandse aanwijsbeleid uniek. Het doel van het aanwijzen van een bedrijfsbrandweer is om bedrijven met bijzondere risico’s te verplichten zich met een operationele brandweerorganisatie voor te bereiden op noodsituaties. “De aanwijspraktijk doet veel stof opwaaien”, stelt veiligheidsspecialist Kees Kappetijn, “toch zijn er na twintig jaar aanwijsbeleid meer bedrijven niet dan wel aangewezen.” Kappetijn is als jurist jarenlang betrokken geweest bij aanwijstrajecten in het Rotterdamse havengebied. Tegenwoordig adviseert en ondersteunt hij bedrijven op het gebied van brandweerzorg, risicoen crisismanagement en rampenbestrijding. “De regelgeving is van toepassing op een beperkte groep bedrijven die grote hoeveelheden

46 Chemie Magazine maart 2013

De VNCI wil graag op de hoogte blijven van de aanwijzingsprocessen bij haar leden, om hun belangen goed te te kunnen behartigen. Contactpersoon: Macco Korteweg Maris, 070 – 337 87 48 of kortewegmaris@vnci.nl


Veiligheid

P EIGEN RISICO’S’ chemische stoffen op hun site hebben en deze verwerken. Hieronder vallen BRZO-bedrijven (Besluit risico’s zware ongevallen) en de zogenaamde Arie-bedrijven, bedrijven die niet onder de BRZO vallen maar op basis van het Arbeidsomstandighedenbesluit wel verplicht zijn een aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie op te stellen. In totaal gaat het om ongeveer 540 bedrijven die voor aanwijzing in aanmerking kunnen komen. Van deze groep waren er in augustus 2011 volgens de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid 112 daadwerkelijk aangewezen.”

Weerstand

Aanwijzing voor een bedrijfsbrandweer vindt plaats op basis van de effecten van brand-, lekkage- of ontploffingsscenario’s die schade kunnen aanrichten buiten de terreingrens. Daarbij zijn ook de inzetsnelheid, de locatie- en proceskennis en specifieke bestrijdingsmiddelen van de brandweerorganisatie belangrijk. “Veel bedrijven hebben van oudsher vaak al een vorm van bedrijfsbrandweer en vinden veiligheid belangrijk. Niet zozeer het nadenken over de aard en omvang van de bedrijfsbrandweer roept weerstand op, maar wel de vergunningsvorm en de invloed van de overheid die een aanwijzing met zich meebrengt. Dat is begrijpelijk, in het geval van een aanwijzing wordt gedetailleerd voorgeschreven hoe de bedrijfsbrandweer moet functioneren, bijvoorbeeld hoe manschappen opgeleid moeten worden, waar een voertuig aan moet voldoen en welke bluswatersystemen aanwezig moeten zijn. Een aanwijzing kan onder andere voorschrijven dat een bepaald aantal mensen binnen zes minuten aanwezig moet kunnen zijn. Dit kan betekenen dat het oppiepen vanuit huis niet meer voldoende is, maar altijd om aanwezigheid op het complex wordt gevraagd. Dit vergt

natuurlijk wel wat van een bedrijf.” Naast de bedrijven die voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer in aanmerking kunnen komen, willen ook andere bedrijven zich zo goed mogelijk voorbereiden op calamiteiten. Om zo bijvoorbeeld de bedrijfcontinuïteit te kunnen garanderen. Bij de meeste bedrijven is de bedrijfsnoodorganisatie volgens Kappetijn goed geregeld. “Veiligheid en brandbestrijding worden door bedrijven serieus genomen. Al dan niet aangespoord door verzekeraars willen ze meer met hun brandweerzorg dan de bhv alleen. Er is veel geregeld, er zijn brandweermensen, -spullen en een auto om mee uit te rukken. Maar of men ook goed voorbereid is op wat mogelijk kan gebeuren is iets anders. Bij veel bedrijven lijkt de brandweer veel op de gestandaardiseerde overheidsbrandweer; met een brandweerauto met zes mensen die rijksopgeleid zijn voor een publieke taakstelling. De standaard is niet toereikend en niet toegespitst op de industriële risicosetting van het eigen bedrijf. Nederlandse bedrijven voeren veel veiligheidsanalyses uit, de hieruit voortkomende risico-informatie kan als uitgangspunt voor de bedrijfsnoodorganisatie worden gebruikt.”

Takenpakket

“Als jurist kijk ik misschien net wat anders naar de opzet van bedrijfsnoodorganisaties”, zegt Kappetijn. “En dat is niet overbodig denk ik, gezien de huidige cultuur die hamert op strenger straffen als verantwoordelijkheden niet of onvoldoende zijn genomen. Met ChemiePack hebben we aansprakelijkheid van het management voor nalatigheid in het veiligheidsbeleid gezien, het is wachten op een rechtszaak tegen een directeur of bedrijfsbrandweercommandant.” Uitdagingen binnen de bedrijfsbrandweerzorg liggen in zijn ogen

bij juiste taakstelling en aansluiting op de lokale overheidsbrandweer. “De focus van bedrijfsbrandweer moet nog meer liggen op correcte taakstelling gericht op het eigen bedrijf. Een taakstelling die gebaseerd is op interne risicoanalyses en scenario-uitwerkingen. Daarnaast kan de aanhechting met de lokale brandweer beter. De bedrijfsbrandweerstructuren richten zich, logischerwijs, op de eigen wereld binnen de poort van het industrieterrein. Een calamiteit kan bij BRZO-bedrijven echter zo snel groot zijn dat deze ook buiten de poort effecten heeft. Daarom moeten bedrijven vooraf met de lokale brandweer scenario’s bespreken om zo optimaal mogelijk te kunnen samenwerken bij een ongeluk. Meer focus op de juiste taakstelling kan problemen achteraf voorkomen.” p

GEZAMENLIJKE BRANDWEER

In het Rotterdamse havengebied hebben bedrijven - deels met en deels zonder aanwijzing - en de gemeente de Gezamenlijke Brandweer opgericht. Deze brandweer heeft in het industriegebied zowel de publieke als de industriële hulpverleningstaakstelling. Dit gebeurt volgens veiligheidsspecialist Kappetijn op meerdere plaatsen in het land. “In Rotterdam zijn 60 bedrijven en de gemeente betrokken. Op het Limburgse Chemelot-terrein is één grote bedrijfsbrandweer actief voor 47 BRZObedrijven. Ook in de haven van Vlissingen, en in Terneuzen en Delfzijl wordt samengewerkt. En zo zijn er nog meer voorbeelden.” Kappetijn ziet voor- en nadelen van deze samenwerkingsverbanden. “Het voordeel is dat operationele dienstverlening in één hand komt te liggen en daarmee eenvoudiger wordt. De individuele bedrijven zijn hierdoor ook minder geld kwijt. Maar een nadeel is dat de bedrijven ook minder zeggenschap ervaren. Door meer afstand tot de brandweer komt hun kennis rondom de operationele voorbereiding op calamiteiten meer op afstand te staan.”

maart 2013 Chemie Magazine 47


Er zit chEmiE in Technologie 2013: van 3D-printer tot lichtgevenD behang

Duurzame groei vraagt om nieuwe technologie. De Global Agenda Council on Emerging Technologies van het World Economic Forum brengt daarom elk jaar de tien belangrijkste opkomende technieken in kaart die klaar staan om door te breken. De lijst voor 2013 bevat - hoe kan het ook anders - veel chemie. Tekst: Marloes Hooimeijer en Inge Janse

De vraag naar zoet water neemt toe, terwijl de voorraad afneemt. Zeewater is er niettemin bijna oneindig, alleen kost het veel energie om dit te ontzouten. Nieuwe technologieën, zoals hergebruik van restwarmte en zonne-energie, maken het mogelijk dit milieuvriendelijk en energiezuinig te realiseren. Zo komt er een oplossing voor de zoetwaterschaarste in zicht. Maaike Kroon, hoogleraar scheidingstechnologie aan de TU Eindhoven, werkt aan een vernieuwende ontziltingsmethode. Traditioneel wordt het zoete water (de meerderheidscomponent) uit het zeewater gehaald. Kroon wil juist de 3,5 procent zout (de minderheidscomponent) uit het zeewater halen. Dat doet ze met ionische vloeistoffen die het zout aantrekken. Het energieverbruik met deze methode is volgens haar tot wel 90 procent lager.

48 Chemie Magazine maart 2013

Het thermoplastisch copolyester Arnitel Eco van DSM, gebruikt in polymeerstrengen voor 3D-printers, is deels gebaseerd op koolzaadolie.

FoTo: RgbsTocK

1

energie-efficiënte waterzuivering

2

3D-printers voor proDuctie op afstanD

Dé hype van nu is de 3D-printer, een apparaat dat op basis van een printopdracht driedimensionale objecten kan uitspuwen. Het interessante daaraan is dat je deze printers op afstand kunt aansturen (bijvoorbeeld via internet), waardoor je hyperlokaal kunt produceren. Vervoer wordt hierdoor theoretisch onnodig, wat natuurlijk erg goed is voor het milieu. DSM Somos produceert UV-uithardende harsen waaruit op grote, professionele printers al 3D-objecten worden gemaakt. Daarnaast maakt het Applied Polymer Innovations Institute (API) op basis van DSM’s thermoplastisch co-polyester Arnitel Eco polymeerstrengen die geschikt zijn voor de 3D-printers van onder meer Almteq. Deze printers zijn vooral bedoeld voor de consumentenmarkt. Vaak wordt voor dit type printers polylactic acid (PLA) gebruikt, maar de polymeerstrengen op basis van Arnitel Eco zijn veel soepeler en daardoor ook te gebruiken om flexibele 3D-ojecten te printen. De printer werkt volgens het principe van fused deposition modeling: de streng wordt gesmolten en daarna door de printer laagje voor laagje in de gewenste 3D-vorm opgebouwd. Arnitel Eco is voor 20 tot 50 procent gebaseerd op de duurzame grondstof koolzaadolie.


innovatie

4

Zelfherstellende autolak vult krasjes op door gebruik te maken van nanotechnologie.

auto s DraaDLoos opLaDen tiJDens Het riJDen

Via oplaadbanen in de weg kunnen elektrische auto’s draadloos opladen. De auto’s hebben hierdoor 80 procent minder batterijcapaciteit nodig. Dit beperkt de kosten en is goed voor het milieu. Het restvermogen van de batterij is voor stukken weg zonder ingebouwd oplaadsysteem. Experimenten op Zuid-Koreaanse wegen laten zien dat de technologie werkt.

5

co2 oMzetten en HergeBruiKen

FoTo: RgbsTocK

Het opvangen en opslaan van CO2 blijft commercieel lastig te realiseren. Maar er zijn ook alternatieven, zoals CO2 via zonlicht gedreven machines omzetten in brandstof of chemicaliën. Ook de Routekaart Chemie 2030 ziet kansen voor het afvangen en (her)gebruiken van CO2 als grondstof. Bayer gebruikt de CO2 uit het rookgas van een RWE-elektriciteitscentrale voor de productie van polyurethaanschuim. Dit schuim komt terug in matrassen en in isolatiemateriaal voor de bouw. Bayer en RWE laten de CO2 ook reageren met waterstof tot mierenzuur en andere chemische bouwstenen. Samen met het Amerikaanse Novomer ontwikkelt DSM een proces waarbij CO2 reageert met epoxide tot polycarbonaat, onder meer gebruikt als bindmiddel voor verf. CO2 wordt ook gebruikt voor het kweken van algen om te verwerken in diervoeder, voedings- en farmaceutische middelen, chemicaliën en bioplastics. Op termijn kan het bovendien rendabel zijn om brandstof uit algen te winnen. Verder wordt CO2 al jaren toegepast in de glastuinbouw. Door extra CO2 in de kas te blazen verhogen tuinders de opbrengst van hun tomaten, aubergines en paprika’s met 15 tot 20 procent. e

3

zeLfHersteLLenDe MateriaLen

Via genoomtechniek wordt steeds meer duidelijk over welke voedingsstoffen we precies nodig hebben. Zo zijn er inmiddels (via biotechnologie ontwikkelde) eiwitten met exact de juiste aminozuren, die onder meer helpen bij spierontwikkeling, het tegengaan van diabetes en bestrijden van overgewicht. DSM heeft PeptoPro op de markt gebracht: een samenstelling van peptides afgeleid van zuivelproteïne. Een peptide is een molecuul die bestaat uit een kleine keten van aminozuren. PeptoPro is een natuurlijk product en bevat alle twintig aminozuren die nodig zijn voor de synthese van spiereiwitten. Duursporters en atleten gebruiken de peptiden om beter te presteren en om na het sporten te herstellen.

Duursporters, zoals zwemmers, hebben baat bij de juiste aminozuren om beter te presteren.

FoTo: DsM

6

voeDing Met aLLe BeLangriJKe eiwitten

Extra CO2 zorgt al jaren voor een grotere opbrengst in de glastuinbouw, zoals voor aubergine- of tomatentelers.

FoTo: RgbsTocK

Een groeiende trend zijn materialen die zichzelf bij schade kunnen herstellen zoals levende organismen dat kunnen. Het nabootsen van de natuur - ook wel biomimicry genoemd - kan de levensduur van producten verlengen, en daarmee het grondstofverbruik verminderen. Het kan ook de veiligheid van bijvoorbeeld bouwmaterialen of vliegtuigen verbeteren. De TU Eindhoven heeft een zelfherstellende coating ontwikkeld die gebruik maakt van speciale nanosteeltjes. De nanosteeltjes worden door de coating gemengd en richten zich op zodra het buitenoppervlak beschadigd raakt. De lak herstelt zich van binnenuit doordat de steeltjes in contact willen blijven met de lucht. Door dit herstel kan ook de originele beschermfunctie van de coating blijven bestaan, zoals bij waterafstotende autolak. De technologie werkt overigens niet bij diepe krassen die volledig door de coating heen gaan. Onderzoeker Catarina Esteves kan nog niets meer zeggen over de twee Nederlandse bedrijven die meewerken aan de ontwikkeling van deze zelfherstellende verf dan dat het twee ‘grote internationale spelers zijn in de verfindustrie’. Momenteel start zij ook twee projecten voor toepassing van zelfherstellende hydrofiele verf voor schepen en voor medische instrumenten.

maart 2013 Chemie Magazine 49


De Smart Forvision is uitgerust met organische led-verlichting (OLED). De transparante verlichting zorgt voor een glazen-dak-effect.

9

geavanceerDe sensoren

FoTo: bA sF

Slimme nieuwe sensoren in het lichaam houden van alles bij, zoals de hartslag en concentraties in het bloed. Merken ze een afwijking op, dan ondernemen ze actie. Als ze te veel glucose meten bijvoorbeeld, maken ze extra insuline vrij. Maar deze sensoren hebben ook andere toepassingen. Stop ze in auto’s, en voertuigen die elkaar bijna aanrijden kunnen automatisch bijgestuurd worden.

7

organiscHe eLeKtronica

8

vierDegeneratie nucLeaire reactoren

geen co2-uitstoot, grote schaalbaarheid: kerncentrales hebben zo hun voordelen. Ze leveren alleen relatief veel radioactief afval op, aangezien maar 1 procent van het potentieel aan energie in uranium wordt gebruikt. Maar nieuwe technologieën maken het mogelijk om uranium te hergebruiken, waardoor er geen nieuwe grondstof meer nodig is. bovendien nemen de hoeveelheid en het stralingsniveau van het afval hierdoor flink af. 50 Chemie Magazine maart 2013

Met nanotechnologie kan kankermedicijn rechtstreeks bij de tumor worden afgeleverd.

ILLUsTR ATIE: PHILIPs REsE ARcH

Traditioneel worden elektrische halfgeleiders van siliconen gemaakt. Maar dit kan ook door gebruik te maken van op koolstof gebaseerde polymeren, met organische elektronica als resultaat. Organische elektronica kan in tegenstelling tot de traditionele halfgeleiders met goedkope en eenvoudige printtechnieken worden geproduceerd. Transistors, diodes, zonnecellen, sensoren, batterijen en zelfs displays zijn hier voorbeelden van. Snelheid en dichtheid liggen nog wel een stuk lager dan bij siliconen halfgeleiders. In Duitsland is BASF al volop bezig met de ontwikkeling van organische elektronica. Het bedrijf ontwikkelt zonnecellen met naar eigen zeggen ‘excellente lichtabsorptie’, waardoor ze in dunne laagjes geproduceerd kunnen worden door chemische dampdepositie of printen. Er is niet veel energie nodig om de organische zonnecellen te produceren en BASF verwacht daarom dat ze op lange termijn concurrerend kunnen zijn. BASF gebruikt de ontwikkeling ook voor de nieuwe generatie verlichting (OLED), die minder energie verbruikt. Doordat de organische diodes zo dun zijn, bieden zij in de toekomst de mogelijkheid van transparante lichtpanelen of lichtgevend behang. Tot slot ziet het bedrijf mogelijkheden om de technologie te gebruiken voor flexibele beeldschermen, geprinte elektronica op papier en plastic, en RFID-tags voor identificatie van goederen met radiogolven.

10

precisie van nanoMeDiciJnen

De effectiviteit van medicijnen neemt enorm toe als zij exact bij de juiste cel afgeleverd worden. Bovendien voorkomt dat schadelijke bijeffecten doordat gezonde cellen ongemoeid blijven. Na een decennium van experimenten met nanodeeltjes die dit mogelijk maken, lijken klinische toepassingen binnen handbereik. Onderzoekers van Philips Research en de TU Eindhoven ontwikkelen een methode op basis van nanotechnologie om chemomedicijnen heel gericht in een tumor af te geven. Het medicijn wordt via kleine, warmtegevoelige bolletjes (liposomen) ingespoten. Ondertussen wordt de tumor door ultrageluid opgewarmd. Zodra de liposomen bij de verwarmde tumor aankomen, geven zij het medicijn vrij. Ondertussen brengt de MRI-scanner realtime in beeld hoe de afgifte verloopt. Ook MSD werkt samen met een ander bedrijf aan het ontwikkelen van medicijnen die via capsules worden toegediend aan de patiënt en bij het vrijkomen in het lichaam nanodeeltjes vormen.


Label Products PRODUCENT VAN ETIKETTEN

Uw specialist in gevaarsetiketten, behandelingsetiketten, UN labels en GHS symbolen

BESTEL NU ONLINE:

www.gevaarsetiketten.be Label Products nv - Vichtseweg 176a, 8790 Waregem - BelgiĂŤ - T. +32 56 77 22 40 - F. +32 56 77 22 44

Passie voor douanezaken Bij KGH Customs Services en Douaneopleidingen, bouwen wij bruggen tussen uw bedrijf en de bestaande regelgeving in de internationale handel. We hebben een passie voor douanezaken en kijken er naar uit u van dienst te zijn om een een nog betere afhandeling van uw douaneprocessen te garanderen. Onze focus is om u van A tot Z te begeleiden. Uniek product portfolio Wij bieden gestandaardiseerde en op maat gemaakte oplossingen voor al uw douaneprocessen met als doel optimale besparingen binnen uw organisatie te realiseren. Douanecompetentie We hebben meer dan 50 jaar ervaring op het gebied van douanezaken. Vandaag hebben we meer dan 600 medewerkers in heel Europa, die zijn toegewijd en klaar staan om u te ondersteunen. Geografische dekking Wij zijn gevestigd in 7 Europese landen met een uitgebreid netwerk en breiden nog steeds uit, niet alleen binnen maar ook buiten Europa. Voor meer informatie: sales.nl@kghcustoms.com

Voor de nieuwe start van onze cursussen zie: www.kghdouaneopleidingen.nl

YOUR INDEPENDENT PARTNER FOR CUSTOMS COMPLIANCE AUSTRIA

BELGIUM

DENMARK

GERMANY

NETHERLANDS

NORWAY

SWEDEN

www.kghcustoms.nl


THE CAREER

EVENT FOR

BIO, CHEMISTRY, FOOD & PHARMA

Ontmoet Chemie Talent VNCI leden: â‚Ź 500 introductiekorting Deze eenmalige korting geldt alleen bij eerste deelname. Voor meer info en het speciale aanmeldingsformulier, mail info@bcfevent.nl of bel 035-6230781.

Partner

Gold Sponsors

Silver Sponsors

www.bcfcareerevent.nl THE CAREER EVENT FOR 30 MEI 2013 AMSTERDAM RAI BIO, CHEMISTRY, FOOD & PHARMA


Bedr ijven

Column/Bedrijven Macco Korteweg Maris

emotie

Air Liquide gaat naast de bestaande faciliteiten in de haven van Rotterdam een nieuwe fabriek bouwen. Die zal koolmonoxide produceren voor de twee MDI-fabrieken van Huntsman Polyurethanes en een aantal afnemers in de haven. MDI (methyleendifenyldiisocyanaat) is een grondstof voor polyurethaan. De nieuwe installaties zijn in het eerste halfjaar van 2015 operationeel. Kosten: 65 miljoen euro. Borealis, producent van polyolefinen, basischemicaliën en meststoffen, heeft DEXPlastomers overgenomen, een joint venture (50/50) van DSM en ExxonMobil. Het in Chemelot gevestigde bedrijf produceert lineair lagedichtheidpolyethyleen (LLDPE) en staat op 50 kilometer van de dichtstbijzijnde site van Borealis in het Belgische Beringen.

Macco Korteweg Maris is beleidsmedewerker Veiligheid bij de VNCI.

DSM gaat met Chemtrix samenwerken bij het ontwikkelen van duurzame, energie-efficiënte productiemethodes voor farmaceutische ingrediënten. Chemtrix maakt direct bruikbare laboratoria en microreactoren en ontwerpt processen voor industriële reactoren. BASF heeft in De Meern een nieuwe DeNOx-installatie in gebruik genomen voor de productie van katalysatoren. Deze dient ter vervanging van de oude installatie en is uitgevoerd met de best beschikbare techniek. De installatie zet stikstofoxide die zich opbouwt tijdens het productieproces om in water en stikstof. Solvay investeert 75 miljoen euro in een nieuwe fabriek voor hoogdispergeerbare silica in het Poolse Wloclawek. De oplevering is in het derde kwartaal van 2014. De stof wordt hoofdzakelijk gebruikt in energiezuinige banden, maar ook in persoonlijke verzorging en voeding. De fabriek in het midden van Polen zal logistiek voordeel bieden aan de klanten in Oost-Europa en Rusland.

‘De angst wordt vooral aangewakkerd door de politiek’

V

eiligheid voor de burgers in relatie tot gevaarlijke stoffen, of beter: onveiligheid (= risico), wordt in Nederland redelijk rationeel bepaald door het begrip ‘plaatsgevonden risico’. Dat is de kans dat iemand overlijdt door een incident met gevaarlijke stoffen. Die kans is in ons land vastgesteld op eens in de miljoen jaar. Voor een normaal mens niet te bevatten, in de praktijk spreekt men dan ook vaak van ‘geen risico’. Om dit hoge veiligheidsniveau te borgen, worden bedrijven die met veel gevaarlijke stoffen werken jaarlijks geïnspecteerd door een aantal inspectiediensten. Het track record van de chemische industrie is behoorlijk: in twintig jaar nul doden. Sinds Chemie-Pack (geen slachtoffers) en Odfjell (idem) is de rationele benadering echter verdwenen en overheerst de emotie, waarbij de angst vooral wordt aangewakkerd door de politiek, die achteraf altijd schande spreekt van incidenten. De industrie ontkent de tekortkomingen niet en werkt aan verbetering, maar krijgt intussen te maken met inspectiediensten die vanuit de politiek fors onder druk staan. Met als gevolg dat een inspectiedienst in een persbericht overmoedig meldt dat een chemiebedrijf is stilgelegd, terwijl dat helemaal niet het geval is. Rectificatie is nodig, maar het ‘slechte’ nieuws heeft zich al verspreid en men spreekt er weer schande van. Terwijl er sinds Chemie-Pack en Odfjell zelfs geen gewonden zijn gevallen. Natuurlijk zegt dat niet alles, daar is de industrie zich van bewust. Om met Ben Ale te spreken: er kan dit jaar zomaar weer een grote ramp gebeuren. Dus moeten we waakzaam blijven. Het is echter wel opvallend hoe anders het in andere sectoren gaat. Neem de gezondheidszorg. De laatste tijd worden we bijna dagelijks geconfronteerd met misstanden. Het aantal ‘vermijdbare sterfgevallen’ bedraagt zo’n 1700 per jaar. Een aantal dat de Nederlandse chemie in haar hele bestaan niet eens bij benadering haalt. Het vreemde is dat er weliswaar sporadisch een OK wordt gesloten of een specialist op non-actief wordt gesteld, maar voor de rest breekt er bij de inspectiediensten geen paniek uit. En de oplettende burger, die snapt er niks van. Het blijkt maar weer dat risico en (on)veiligheid geen rationele begrippen zijn, maar bepaald worden door emotie en beeldvorming. Is het misschien een idee om inspectiediensten uit de chemische industrie ook in te zetten in ziekenhuizen? We kunnen die 1700 ‘vermijdbare sterfgevallen’ dan wellicht ook in die sector terugbrengen naar ‘geen risico’.

maart 2013 Chemie Magazine 53


Service MENSEN SHELL

Guusje ter Horst heeft eind 2012 zitting genomen in de raad van commissarissen van Shell Nederland. Zij neemt de plaats in van Margreet de Boer. Ter Horst was van 2001 tot 2007 burgemeester van Nijmegen. Van 2007 tot 2010 was zij minister van Binnenlandse Zaken. De raad van commissarissen van Shell heeft zes leden, waarvan voor twee een zogeheten versterkt aanbevelingsrecht geldt. Ter Horst is een van deze twee leden.

UNIVERSITEIT UTRECHT

De Universiteit Utrecht (UU) heeft per 1 juli een nieuwe voorzitter: de van AkzoNobel afkomstige Marjan Oudeman. Zij volgt Yvonne van Rooy op. Met de komst van Oudeman legt de UU de focus op de connectie tussen universiteit, bedrijfsleven en de toptechnologische bedrijven in de industrie. Oudeman werkte 28 jaar bij Corus voor ze in 2010 de overstap maakte naar AkzoNobel. Daar is zij momenteel lid van de executive committee, met personeelsbeleid en organisatieontwikkeling als aandachtspunt. Zij zit verder onder meer in de raad van toezicht van het Platform Bèta Techniek. Per 15 maart is Sjoerd Sieburgh Sjoerdsma director energy bij AkzoNobel Industrial Chemicals. Hij werkte hiervoor bij RWE en Essent als director business development. Daarvoor was hij verbonden aan Nuon, Shell en Booz & Co. De mijnbouwkundig ingenieur met een MBA van de Wharton School of Business gaat bij AkzoNobel de energie-activiteiten van Industrial Chemicals leiden. Dit gaat onder meer over de productie, inkoop en verkoop van elektriciteit, gas, water en stoom voor AkzoNobels fabrieken en partners.

Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie) Inge Janse (redacteur) Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03

Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert

Vormgeving Curve, Haarlem

Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk DeltaHage, Den Haag

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad en u matie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

VNCI ONLINE

Overname Overname van artikelen uit Chemie magazine is TWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover WW.VNCI.NL/LINKEDIN

54 Chemie Magazine maart 2013

Redactie

krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer infor-

EN NOG VEEL MEER…

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

sche Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Mooijman Marketing & Sales,

BEN ALE OVER VEILIGHEID EUROPESE VRIJHANDELSOVEREENKOMSTEN RONDETAFELGESPREK KANDIDATEN PLANTMANAGER OF THE YEAR SERIE OVER MKB-LEDEN: TRIADE FARMA WERKT SAMEN IN ONDERWIJS, ONDERZOEK EN ONDERNEMERSCHAP BRANDSTOFCOMPONENT CYCLOX IS OOK PARFUM

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

van de Vereniging van de Nederlandse Chemi-

Advertentie-exploitatie

VOLGENDE MAAND (24 APRIL)

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Chemie Magazine is het maandblad

E redactie@vnci.nl

AKZONOBEL INDUSTRIAL CHEMICALS

WWW.VNCI.NL

COL OFON

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

John Nelson ISSN 1572-2996


chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren

en mengen van chemische vloeistoffen en poeders AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com

services

Heb jij een pioneersgeest? Als de hang naar verandering en verbetering in jouw genen zit en je bent in staat om banden te smeden door inherent leiderschap, kom dan je talenten inzetten bij Eurofins Food Testing. Gedreven door een dynamische en ondernemende bedrijfscultuur is EFTN, als onderdeel van een van de snelst groeiende ondernemingen in Europa, toonaangevend op het gebied van onafhankelijk laboratoriumonderzoek en advies aangaande veiligheid van voeding. Als Afdelingsmanager Chemie ligt je focus op het continu verbeteren van de organisatie, het professionaliseren van afdelingen en het optimaliseren van processen. Ben je gedreven, beschik je over persoonlijke integriteit en daadkracht en kun je met enthousiasme mensen stimuleren tot eigen verantwoordelijkheid en initiatief? Heb je een chemische opleiding op HBO niveau, ervaring als eindverantwoordelijke in een Business to Business omgeving en kennis van diverse instrumentele technieken? Dan nodigen we je uit om meer te lezen over deze functie op onze website.

Eurofins Food B.V. - Heerenveen Dedicated to Excellence

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nl

recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food


making the difference

SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.

SGS GROUP NETHERLANDS

SGS GROUP BelgiUM

Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com

SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com

www.sgs.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.