Chemie magazine december 2009

Page 1

In Hengelo van hout naar Biotechnologie oplossing Piet van der Slikke van VHCP: olie in twee seconden voor voedseltekort? 'Samen staan we echt sterk!'

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 11 • 16 december 2009

Magazine

Groene vingers in de lucht Nieuwste biokerosine uit Amerika: de plant Camelina (En KLM vloog ermee over zee)

CM0911_p01_cover.indd 2

11-12-2009 11:59:32


Alleen branchespecifieke automatisering zorgt voor chemie tussen bedrijfsprocessen en ICT

• Formulebeheer

Een volwaardige, flexibele, betaalbare en bovendien

• Batch/lot management

gebruiksvriendelijke ERP-oplossing die naadloos

• Traceerbaarheid

alle bedrijfsfuncties in de semi-procesindustrie

• Emballage

integreert. Dat is Q-SPI, de “Solution for Process

• Quality management

Industry” van Qurius.

• Klachten en non conformities

Q-SPI is gebaseerd op het ERP pakket Microsoft

• Containermanagement

Dynamics en biedt naast een krachtige

• Veiligheidsbladen

basisstructuur uitgebreide branchespecifieke

• Labelling

functionaliteiten. Zo kunnen bedrijven in de semi-

• Verpakkingsstuklijstbeheer

procesindustrie sneller en efficiënter reageren op ontwikkelingen in de markt.

Qurius Van Voordenpark 1a, 5301 KP Zaltbommel. Postbus 258, 5300 AG Zaltbommel t +31 (0)418 68 35 00, e info@qurius.nl, i www.qurius.nl

Imagine. Integrate. Innovate. adv chemie.indd 1

27-08-2008 14:21:59


Inhoud

24

FOTO: CASPER RIL A

11 16 december 2009

Piet van der Slikke: ‘Samen staan we sterk’ De chemische industrie distributie vormt een belangrijke schakel in de totale supply chain. Het VHCP (Verbond van Handelaren in Chemische Producten) behartigt al ruim zestig jaar de belangen van Nederlandse bedrijven in deze sector. ‘Als kritische massa proberen wij aan te sturen op veranderingen, zodanig dat ondernemen mogelijk blijft. Met de nodige aandacht voor veiligheid, duurzaamheid en ketencommunicatie.’ Piet van der Slikke, sinds 2006 voorzitter van het VHCP, brengt een aantal uitdagingen in beeld.

FOTO: SHUTTERSTOCK

36 47

Van hout naar olie in twee seconden

Warmtekracht biedt volop kansen

De natuur heeft er miljoenen jaren voor nodig, met de pyrolysetechniek kan het in luttele seconden. In Hengelo opent in 2010 de grootste pyrolysefabriek van Europa haar deuren.

Het wkk-vermogen in de chemiesector kan technisch gezien nog met tachtig procent worden uitgebreid. Maar... een uitbreiding van de capaciteit met slechts 25% lijkt economisch haalbaar vanwege de concurrentie van goedkope elektriciteit van vooral kolencentrales. Dat blijkt uit een studie die de VNCI heeft laten uitvoeren naar het potentieel voor nieuwe warmtekrachtcentrales in de chemiesectortot 2020. december 2009 Chemie magazine 3

CM0911_p03_inhoud.indd 3

11-12-2009 12:02:34


Olifanten eten duizenden bomen kaal Ze kunnen niet leven zonder hun omgeving te beschadigen. Maar u wel. Met bewezen sustainability management software van SAS. www.sas.com/nl


Inhoud 15

11 16 december 2009

Opinie

Warmtekrachtkoppeling zorgt voor lagere CO2 -uitstoot

Trends

07

Wetenswaardig

08

Innovatie

11

Duurzaam

13

Veiligheid

15

Actueel

17

Bayer stelt nieuwe chloortechnologie beschikbaar Chemie breidt innovatienetwerk fors uit Bioplastics markt groeit gestaag

FNV ontwikkelt methode om werkdruk in kaart te brengen

28

Chemiesector kruipt langzaam maar zeker uit het dal

Achtergrond Thema

20

Uitgelicht

28

Kennis en ervaring

30

In beeld

33

Opinie

36

Infographic

40

Maatschappij

42

Hoogte- en dieptepunten van het afgelopen jaar KLM gaat voor biokerosine Mark Vester over de rol van de chemische industrie bij het verlagen van de CO2 -emissie

Chemical Marketing Concepts slaat op, verpakt én bezorgt wereldwijd proefmonsters Overheid moet wkk financieel ondersteunen Hoe werkt een wkk-centrale?

49

Cramer en Verburg proberen vastzittende discussie over plantenbiotechnologie op gang te krijgen

Feiten en Visies Column

49

Productnieuws

51

Energie

52

‘Oppassen voor cultuur van hypes en teleurstellingen’, waarschuwt president-directeur Peter de Wit van Shell Nederland

‘Ketenefficiency biedt geweldige kansen’, meent Gerard van Harten van Dow

VNCI Nieuws, personalia en agenda

54

december 2009 Chemie magazine 5

CM0911_p03_inhoud.indd 5

11-12-2009 12:02:43


Evides Bron van Kennis Als toonaangevende waterpartner voor de industrie in Nederland is Evides Industriewater verantwoordelijk voor de productie en levering van industriewater, gedemineraliseerd en gedestilleerd water, landbouwwater en proceswater. Evides Industriewater heeft verschillende installaties voor industriewater- en afvalwaterzuivering in bezit en beheer. De installaties worden intern ontworpen en gebouwd. Daarna draagt Evides Industriewater langjarig zorg voor de waterlevering. Kortom: Evides Industriewater neemt haar klanten de zorg voor de watervoorziening graag uit handen!

Evides Industriewater Schaardijk 150 • 3063 NH ROTTERDAM Postbus 4472 • 3006 AL ROTTERDAM tel. +31 (0)10 293 51 72 www.evides.nl

2350 04 041 Adv IW 210x297.indd 1

27-10-2005 11:04:37


Opinie VNCI

Ruim baan voor warmtekrachtkoppeling

E

en aanzienlijk deel van het nationale energieverbruik komt voor rekening van de chemische industrie. Aangezien energie steeds meer geld kost én de CO2-uitstoot het milieu belast, is het de vereniging er alles aan gelegen om haar leden te ondersteunen om het verbruik te reduceren.

Daarom heeft de VNCI twee jaar geleden in haar Energievisie de mogelijkheden in kaart gebracht die de sector op de middellange termijn heeft om zijn ‘carbon footprint’ te verminderen. De positieve bijdrage van warmtekrachtkoppelingcentrales aan vermindering van het energieverbruik en milieudruk kwamen in de Energievisie uitgebreid aan de orde. Een wkk-installatie maakt immers optimaal gebruik van gas als brandstof voor de gecombineerde opwekking van warmte én stroom. Veel chemische processen draaien al voor een belangrijk deel op wkk-warmte; het teveel aan geproduceerde elektriciteit leveren de bedrijven aan het openbare net. Bovendien is de CO2-uitstoot minder dan de helft in vergelijking met een kolencentrale. Daardoor kunnen wkk-installaties een belangrijke bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen. Twee jaar geleden was het echter niet duidelijk hoe groot het potentieel voor extra wkk-centrales zou kunnen zijn. Daarom heeft de vereniging dat potentieel en de obstakels daarvoor in recent verschenen studie uitvoerig onderzocht. In dit nummer kunt u hier meer over lezen. Het resultaat van het onderzoek is tegelijk bemoedigend en verontrustend. Laten we met het positieve nieuws beginnen. En dat is dat wkk de chemische industrie de mogelijkheid biedt om substantieel (meer dan 3 M ton CO2 per jaar) te besparen. En dat de nieuwe flexibele wkk-installaties waardevol passen in de Nederlandse energieinfrastructuur, waar behoefte is aan flexibiliteit.

VNCI-directeur Colette Alma

Maar het slechte nieuws is de conclusie dat zonder de goede investeringscondities daar maar een zeer beperkt deel van gerealiseerd zal worden. Want een wkk-installatie vergt een extra investering van bedrijven die niet met zekerheid kan worden terugverdiend uit de vergoeding voor de elektriciteit. En dat terwijl de kosten per vermeden CO2 lager zijn dan in menig door de overheid gesubsidieerd (duurzaam) energieproject. Reden voor de VNCI om met de overheid aan tafel te gaan. Het moet toch mogelijk zijn om deze unieke kans in de praktijk uit te werken. Investeringen in industriele wkk zijn een prachtige mogelijkheid voor synergie tussen de gewenste ontwikkeling naar een Nederlandse koolstofarme economie en een innovatieve Nederlandse chemische industrie. p

december 2009 Chemie magazine 7

CM0911_p07_opinie_colette.indd 7

10-12-2009 16:14:08


CO2

Bayer deelt nieuwe chloortechnologie met collegabedrijven

-uitstoot

daalten daalt

8 Chemie magazine december 2009

CM0911_p08_wetenswaardig.indd 8

10-12-2009 16:13:28


FOTO: BAYER

Wetenswaardig

Bayer heeft een nieuwe technologie geïntroduceerd om chloor te maken. Daardoor kan de CO2-emissie bij het productieproces met dertig procent dalen. Het Duitse farma- en chemieconcern heeft de nieuwe methode, die werkt volgens het principe van de brandstofceltechnologie, al op industriële schaal ingevoerd in zijn vestigingen in China en Duitsland. Als vijftien procent van alle chloorproducenten over zou stappen op deze productiewijze, kan volgens Bayer in theorie de CO2-uitstoot bij de productie van chloor wereldwijd worden teruggebracht met vijf miljoen ton per jaar. Directeur procesinnovatie Rainer Weber

benadrukt dat Bayer deze technologie ook beschikbaar stelt aan andere chemische bedrijven. Iets voor AkzoNobel? ‘We zijn inderdaad met Bayer in contact om de mogelijkheden te bespreken’, stelt manufacturing & technology-directeur Jürgen Baune van AkzoNobel Industrial Chemicals. ‘Het kan erg interessant zijn voor chloorfabrieken waar met de waterstof die bij de productie vrijkomt verder niets gebeurt. Dat speelt echter niet bij onze Nederlandse locaties. Daar gebruiken we waterstof als brandstof of voor andere bestemmingen in de chemische industrie, bijvoorbeeld voor de synthese van ammoniak en methanol.’ december 2009 Chemie magazine 9

CM0911_p08_wetenswaardig.indd 9

10-12-2009 16:13:35


ConsultanCy leermiddelen examinering training & oPleiding subsidie-adVisering

nieu

w

VAPRO adv CHEMIE.indd 1

11-11-2009 15:44:13


FOTO: SENTERNOVEM

Innovatie

Innovatieprogramma’s chemie werpen vruchten af

Hoe meer zielen… Het netwerk rond het innovatieprogramma chemie is in 2008 gegroeid van 152 naar 392 deelnemers. Vooral het Polymeren Innovatieprogramma en het Dutch Separation Technology Institute breidden hun netwerken uit.

D

at maakte SenterNovem half november in Den Haag bekend tijdens een bijeenkomst waar de voortgangsrapportages

van alle Nederlandse innovatieprogramma’s aan bod kwamen. In de diverse sectoren sloten in totaal duizend nationale en internationale partijen zich aan bij één van de Nederlandse innovatieprogramma’s. In 2008 is door alle deelnemers 307,1 miljoen euro geïnvesteerd in publiekprivate samenwerkingsprojecten. Het ministerie van EZ leverde hieraan een bijdrage van 126,9 miljoen euro. Ook de

Directeur-generaal Ondernemen & Innovatie, Renée Bergkamp, van het ministerie van Economische Zaken aan het woord tijdens de bijeenkomst op 19 november.

resultaten van de initiatieven in de chemie zijn uitstekend. Zo is het aantal MKB-deelnemers gestegen van 64 naar 231 en is het internationale netwerk uitgebreid met 35 buitenlandse onderzoeksorganisaties. VNCI-speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie Nelo Emerencia is uiterst tevreden: ‘Chemie en energie worden nu bijna in een adem genoemd. Wij bundelen onze energie- en innovatiedoel-

stellingen en zijn daarin ten opzichte van de andere branches koploper. Verder focust de chemie op samenwerking in de keten. In de diverse sectoren is veel draagvlak voor de integratie. Chemie vormt al netwerken met agro en papier ter invulling van een BBE, een Bio Based Economy. Al met al verwacht ik dat de chemische innovatieprogramma’s ook het komend jaar veel resultaat zullen opleveren.’p

Scheikundeleraren moeten zelf ervaring opdoen

Stageplaatsen gezocht!

Scheikundeles geven is leuk. Maar wanneer docenten uit eigen ervaring kunnen vertellen, maakt dat leerlingen pas écht enthousiast voor de chemische industrie. Regionale lerarenopleidingen zijn daarom op zoek naar bedrijven waar aspirant-docenten stage kunnen lopen.

‘O

p dit moment hebben veel docenten geen enkele praktijkervaring. Dat is een gemiste kans. Eén van de actielijnen van de Human Capital Chemie richt zich op het investeren in docenten om op die manier het onderwijs verbeteren. Dat doen we onder meer door bedrijfsstages tijdens de lerarenopleiding aan te bieden’, vertelt Human Capital Chemie-coördinator Eveline van Hoppe. ‘Het probleem is dat we op dit moment niet voldoende stageplaatsen hebben. We zijn specifiek op zoek naar bedrijven in de regio’s Tilburg (Fontys Lerarenopleiding Tilburg), Zwolle (Windesheim), Eindho-

ven (Eindhoven School of Education) en Utrecht (Hogeschool Utrecht).’

Serieuze opdrachten

Lerarenopleider Karel Schoenmaker geeft les op Hogeschool Windesheim en vertelt waarom een praktijkstage voor leraren met een tweedegraads lerarenopleiding zo belangrijk is. ‘Onze studenten gaan les geven aan de onderbouw van vmbo, mbo en havo. Als onze studenten één tot twee weken stage bij een bedrijf lopen, krijgen zij een beter beeld van scheikundige beroepen. Zo kunnen zij hun leerlingen al heel jong enthousiasmeren voor het vak.’

Niet alleen tweedegraads lerarenopleidingen zijn op zoek naar bedrijfsstages; ook eerstegraads lerarenopleidingen zoeken contact met bedrijven, al zijn de stagewensen verschillend. ‘Onze studenten van de Master of Science Education and Communication (SEC) hebben hun bachelor Scheikundige Technologie aan de TU afgerond. Zij kunnen binnen de bedrijven aan de slag met serieuze opdrachten. Onze studenten zijn ongeveer een half jaar voor twee tot drie dagen per week beschikbaar’, vertelt opleidingscoördinator van de Master SEC Veronique van de Reijt van de Eindhoven School of Education (ESoE), een samenwerkingsverband tussen de TU/e en Fontys Hogescholen. p Meer informatie: hcc@regiegroepchemie.nl

december 2009 Chemie magazine 11

CM0911_p11_innovatie.indd 11

10-12-2009 16:12:36


Innovatieve en kostenbesparende automatiseringsconcepten

SIMATIC industriële automatisering Hoge performance, efficiëntie, flexibiliteit en veiligheid - SIMATIC automatiseringsproducten bestaan uit krachtige en betrouwbare oplossingen voor uw machines en systemen. Innovatief door Profinet real-time Ethernet, geïntegreerde diagnose en het geïntegreerde veiligheidsconcept. Kostenbesparend doordat u minder componenten nodig heeft en tijdwinst behaalt met het engineeringsplatform. SIMATIC biedt een verantwoord en toekomstgericht automatiseringsconcept voor een continue bijdrage aan uw succes. Meer informatie vindt u op: www.siemens.nl/industry, e-mail: simatic.nl@siemens.com Setting standards with Totally Integrated Automation.

Answers for industry.

Simatic Controllers 210x297.indd 1

09-11-2009 15:31:50


Duurzaam ondernemen

Minder geurtjes, minder rafels, minder afval

Dow’s slimme lijmlaag voor tapijt Lichter, flexibeler, een minder sterke geur en recyclebaar. Dat zijn de voordelen van HYPOD, de nieuwe lijmlaag voor de papieren tapijtindustrie die Dow onlangs introduceerde. Tapijtfabrikanten zijn enthousiast, want HYPOD-tapijt is bovendien mooier te leggen. uim tien jaar geleden startte Dow met het zoeken naar een manier om polyethyleen te vermengen met water’, vertelt Ronald Wevers van de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling in Dow Magazine. In 2009 is de technologie een feit: de nieuwe lijmlaag van vloeibaar polyethyleen wordt HYPOD gedoopt. Dow is niet in de gelegenheid om in korte tijd een nieuwe fabriek neer te zetten die de kunststof kan produceren. Wevers: ‘Daarom verkochten we onze licentie aan het bedrijf Paramelt, een producent van industriële lijmen en was. In hun fabriek in Veenendaal produceren ze HYPOD nu op kleine schaal.’Dow zelf produceert nog steeds de traditionele lijmlaag van latex. Concurreert het bedrijf nu niet met zichzelf? Wevers: ‘Als we zelf niet met nieuwe toepassingen komen, doet een ander het. Op deze manier zijn we onze concurrenten voor. Dow

foto: Ronald WeveRs

‘R

biedt met deze uitvinding een technische oplossing voor recycling. Over een aantal jaar hoeven we geen tapijt meer weg te gooien, maar kan het na inzameling hergebruikt worden.’ Tapijtfabrikant Foamtex uit Denemarken ziet wel brood in de HYPOD-techno-

logie. Het is niet alleen voordeliger en milieuvriendelijker dan latex, het is ook nog eens mooier te leggen. Door de nieuwe lijmlaag rafelt het tapijt tijdens het snijden minder snel. Daardoor is het mogelijk om patronen beter te laten aansluiten. p

Auto’s en mobieltjes doen het goed op zetmeel en suiker

Liever bioplastic!

B

ioplastics gemaakt van hernieuwbare materialen en biologisch afbreekbare polymeren worden steeds populairder. Logisch, want deze materialen kunnen bijdragen aan een schoner milieu, zijn minder afhankelijk van de oliebranche en scheppen nieuwe kansen voor de landbouw. Bioplastics zijn ook steeds beter in staat om standaard polymeren te vervangen. En soms hebben bioplastics al duidelijk de voorkeur boven traditioneel plastic. Denk daarbij

aan medische toepassingen waarbij het materiaal in het lichaam oplost of het gebruik van afbreekbaar landbouwplastic. Tot nu toe was de verpakkingsbranche de belangrijkste afnemer van bioplastics, maar dit jaar zijn de groeicijfers in de automobiel- en elektronicaindustrie het hoogst. Bioplastics worden toegepast in consoles of behuizingen voor mobiele telefoons. Op dit moment zijn in Europa de plastics gebaseerd op zetmeel het meest populair.

foto: shutteRstock

Ondanks de crisis groeide dit jaar de verkoop van biologisch afbreekbare plastics. Verwacht wordt dat het marktaandeel van bioplastics ten opzichte van traditionele polymeren de komende jaren gestaag zal toenemen. Dat blijkt uit een wereldwijd onderzoek van het internationale Ceresana Research.

In Nederland zijn Rodenburg Biopolymers, DSM en Synbra Technology in het onderzoek van Ceresana betrokken. Concrete prognosecijfers maakt Ceresana niet bekend, maar wellicht geven de groeicijfers van de afgelopen jaren een indicatie voor de toekomst: in acht jaar tijd is het verbruik van de

voornaamste bioplastics gebaseerd op zetmeel, suiker en cellulose met zeshonderd procent gestegen. Als die trend zich doorzet, stijgt het verbruik de komende periode jaarlijks met 75 procent. p Voor meer informatie: www.ceresana.com

december 2009 Chemie magazine 13

CM0911_p13_duurzaam ondernemen.indd 13

10-12-2009 16:12:04


Andus Construction HSM Steel Structures Intersteel Nigeria Intersteel Slovakia Lengkeek IJmond Lengkeek Staalbouw Mebra Metaalbewerking P&K Rail RijnDijk Engineering RijnDijk Steel Contracting RijnDijk Technical Services WVL Staalbouwers

Andus Oil & Gas HSM Offshore

Andus Process Asselbergs Ventilatoren FIB IndustriĂŤle Bedrijven

Andus Refractories Gouda Refractories

Serving the industry

Gouda Projects Gouda Vuurvast Services Gouda Vuurvast Belgium Gouda Feuerfest GFD Services

Ons kernwoord: klanttevredenheid. Onze kerncompetenties: vuurvaste bekledingen, grootschalige industriĂŤle staalgerelateerde projecten, sluizen en bruggen, olie- en gasplatforms, drukvaten, warmtewisselaars, opslagtanks, kelderbierinstallaties, systemen voor filtratie en separatie,

Andus Group Aalsterweg 183 5644 RA Eindhoven Tel (040) - 211 58 00

luchttechniek, bovenleidingsystemen voor het spoor, service en onderhoud. Nationaal en internationaal gecertificeerd, werkend volgens de hoogste veiligheidsnormen. Kennismaken? Graag. Belt u even of kijk op www.andusgroup.com.


Veiligheid, gezondheid en milieu

FNV-kaderlid ontwikkelt rekenmethode

Hoeveel mensen heb je nodig?

Heeft een ploeg voldoende operators? Of heeft het management er te weinig aangesteld waardoor de werkdruk te hoog is? FNV-kaderlid en DSM-instructiecoördinator Ton Kitzen ontwikkelde een methode om hier meer inzicht in te krijgen.

Foto: shutterstock

R

Meer actueel nieuws over chemie en de chemische industrie? Ga dan naar www.vnci.nl voor het dagelijks nieuws uit de sector en onze wekelijkse nieuwsbrief.

uim 1350 werknemers van chemische bedrijven vulden eind 2007 een enquête in van FNV Bondgenoten. Uit de resultaten bleek onder andere dat driekwart de werkdruk te hoog vond. De vakbond voerde de onderbezetting van ploegen en de stijl van leidinggeven aan als belangrijkste oorzaken. Volgens Koen Langenhuysen, adviseur van FNV Bondgenoten, ontbrak het echter aan een methode om de bezetting van een ploeg goed in kaart te brengen. ‘Daardoor werden de discussies met het management van chemische bedrijven vaak op een subjectieve, niet op harde cijfers gebaseerde manier gevoerd. De methode van FNV-kaderlid en DSM-instructiecoördinator Ton Kitzen kan daar verandering in brengen.’

Berekening

Hoe werkt het? Ton Kitzen zet de computer aan en er verschijnt een spreadsheet. ‘Hier vul je verschillende gegevens in, zoals het gemiddelde ziekteverzuim en het aantal verlof- en opleidingsdagen van de ploegleden. Daardoor kun je exact berekenen hoeveel reservecapaciteit er nodig is. En dat is essentieel voor de veiligheid. De afgelopen jaren hebben operators op het gebied van veiligheid immers steeds meer verantwoordelijkheden gekregen. Mocht er iets misgaan

in het proces, dan moet er wel ruimte zijn om dat op te vangen.’

Discussie

DSM heeft de methode onder meer een jaar geleden gebruikt bij een reorganisatie, bevestigt plantmanager Geert Schreurs. ‘Daarbij ontstond een discussie over verschillende aannames, zoals onder andere het gemiddelde aantal dagen dat een medewerker inzetbaar is. Maar na onderhandelingen met de ondernemingsraad hebben we op basis van de uitkomsten van de gezamenlijk gemaakte berekening in totaal twee extra reserves toegevoegd aan het oorspronkelijke reorganisatievoorstel waarin het aantal posten was vastgesteld. Ik zie het als een simpel instrument om op een zakelijke manier te kunnen discussiëren over de hoeveelheid mensen die je nodig hebt om het werk goed uit te kunnen voeren.’ Volgens Koen Langenhuysen is de methode inmiddels als test uitgezet bij vijftien verschillende chemische bedrijven, waaronder Shell en AkzoNobel. Begin 2010 verwacht de vakbond de eerste resultaten. VNCI-beleidsmedewerker veiligheid, gezondheid en milieu, Macco Korteweg Maris, is benieuwd naar de uitkomst van het onderzoek. ‘Ik vraag mij af of deze relatief eenvoudige systematiek bij alle betrokken bedrijven toepasbaar is. Daar komt bij dat de hoge werkdruk, waar de FNV het over heeft, niet specifiek een probleem voor de chemie is. Het komt ook in veel andere sectoren voor. Dat neemt echter niet weg dat we er oog voor moeten hebben, en waar mogelijk oplossingen moeten aandragen.’ p december 2009 Chemie magazine 15

CM0911_p15_veiligheid en milieu.indd 15

10-12-2009 16:11:30


13:23

Pagina 1

Infra

12-06-2008

Industrie

Controlec Engineering

Building Systems

Asset Management

280443_SPIE_CORPORATE_AD:210x297

SPIE een gezamenlijke ambitie

SPIE-Asset Management Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industrie Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, telecommunicatie en hoogspanningslijnen.

Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.

SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com


Foto: BiBi Neuraij

Actueel

VNCI-directeur Colette Alma over arbeidsmarkt:

’Meer dan duizend man per jaar nodig’ ‘We moeten meer met elkaar samenwerken om jongeren te stimuleren om een loopbaan in de techniek te kiezen’, stelde VNCI-directeur Colette Alma begin december tijdens de netwerkbijeenkomst Human Capital van SenterNovem en het Platform Bèta Techniek.

W

aar halen we goedgeschoolde mensen vandaan? En hoe zorgen we dat ze kiezen voor een loopbaan in onze sector? Deze vragen spelen zeker niet alleen in de chemische industrie, bleek tijdens de netwerkbijeenkomst. Ook andere branches die van de overheidsubsidie ontvingen om de innovatie op een hoger plan te tillen, doen er van alles aan om het ‘menselijk kapitaal’ binnen te krijgen én te behouden. Want goedgeschoolde mensen zijn essentieel om invulling te geven aan de zogeheten kenniseconomie. Maar hoe doe je dat nu precies? En kunnen we van elkaars ervaringen leren? Deze en andere vragen kwamen uitgebreid aan bod tijdens een aantal workshops met deelnemers aan de innovatieprogramma’s, variërend van water en voeding tot nano- en maritieme technologie.

Zo hebben de innovatieprogramma’s Life Sciences & Health en Chemie een aanpak ontwikkeld om ondernemersvaardigheden te versterken. En dat komt goed uit, want volgens directeur Faculteit Techniek van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen, Ella Hueting, is de tijd dat jongeren allemaal bij Shell willen werken, definitief voorbij. ‘De minor Ondernemerschap is niet alleen bij ons, maar ook bij andere hogescholen steeds populairder. Er zijn steeds meer jongeren die graag een bedrijf willen beginnen.’

Gouden tijd voorbij

Colette Alma wees erop dat ook in de chemie het ondernemerschap een serieuze optie aan het worden is. ‘Weliswaar met hoge drempels, maar de grote bedrijven zijn bezig met een ondersteunings- en innovatiemodel om

jonge ondernemers hierbij te helpen. Ze zien heel goed dat hier in de toekomst de groei vandaan moet komen.’ Directeur Hans Corstjens van het Platform Béta Techniek benadrukte dat meer dan de helft van de voor de FD Gazellenaward genomineerde bedrijven uit de technische hoek komt. Tien jaar geleden ging het volgens hem vooral om dienstverlenende bedrijven. Kortom, er lijkt een gouden toekomst weggelegd voor mensen met een technische achtergrond. Het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt van de Universiteit Maastricht (ROA) denkt daar echter anders over, bleek uit een eind november verschenen rapport. Het ROA stelde namelijk, op basis van onderzoek naar het effect van de kredietcrisis, dat voor technici op wo-niveau de gouden tijd voorlopig voorbij is. En dat komt omdat het aantal mensen met een academische technische opleiding de afgelopen jaren enorm is gestegen. Daardoor zijn er nu volgens het ROA meer dan genoeg. Een uitzondering vormen de technische analytici. Voor deze groep voorziet het instituut een positieve uitbreidingsvraag. Dat geldt ook voor mbo-procestechniek en mbolaboratorium.

Vergrijzing

Hans Corstjens en Colette Alma zetten hier vraagtekens bij. Corstjens: ‘Het ROA heeft de effecten van de kredietcrisis nog eens doorgerekend. En vastgesteld dat bedrijven minder gaan investeren in uitbreidingen en R&D. Natuurlijk heeft dat op de korte termijn effect. Maar laten we niet vergeten dat de vergrijzing straks keihard toeslaat. Dan hebben we nieuwe technici of andere mensen met een bèta-achtergrond hard nodig.’ Alma rekende het publiek voor dat de chemische industrie op termijn minimaal duizend man per jaar op mbo en hbo-niveau denkt nodig te hebben om de vergrijzing het hoofd te bieden. Op wo-niveau zou het om driehonderd man per jaar gaan. Ze benadrukte dat de gehele maatschappij baat heeft bij meer mensen met een bèta-achtergrond. ‘Neem bijvoorbeeld financiële instellingen. Daar zijn technici nodig om innovatievoorstellen te kunnen beoordelen. En de overheid heeft deze mensen nodig om beleid te kunnen maken.’ p Meer informatie over het ROA-rapport: www.roa.unimaas.nl december 2009 Chemie magazine 17

CM0911_p17_actueel.indd 17

10-12-2009 16:10:12


EH2009-121

De perfecte formule voor uw procesautomatisering. Endress+Hauser is een internationaal toonaangevende leverancier van robuuste en betrouwbare procesinstrumentatie voor de chemische industrie. Met onze jarenlange ervaring hebben we de kennis in huis om veilige en innoverende concepten te ontwikkelen voor de volledige levenscyclus van uw proces. Wij assisteren u in het vinden en realiseren van besparingen op het bedrijven van uw installatie (OPEX) door het bieden van een uitvoerig portfolio aan service en engineering. Hoe uitgebreid uw eisen ook zijn, wij hebben de perfecte formule voor uw procesautomatiseringsbehoeften. www.nl.endress.com/chemie

Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden

Tel. (035) 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com


Actueel

Chemie ziet slechts gedeeltelijk herstel

Bedrijven investeren wel in innovatie ‘Het is heel moeilijk om te voorspellen wat de chemische industrie in 2010 gaat doen’, stelde VNCI-voorzitter Jan Zuidam begin december tijdens de eindejaarspersconferentie in Den Haag. ‘De cijfers over de tweede helft van 2009 stemmen hoopvol, maar volgend jaar moet blijken of de markt het door overheidsbeleid geïnitieerde herstel oppakt en uitbouwt.’

D

e sector kruipt volgens Zuidam momenteel uit het dal. Zo zal het productievolume over de tweede helft van het jaar duidelijk hoger uitkomen dan in de eerste helft van het jaar. De VNCI-voorzitter waagt zich echter niet aan een voorspelling voor het komend jaar. Daarvoor zijn er teveel onzekere factoren, zoals de ontwikkeling van het consumentengedrag, de vraag van de bouw- en automobielindustrie en de problemen in de financiële wereld. Chemische bedrijven noteren volgens hem over het algemeen nog steeds kleine orders, houden lage voorraden aan en werken met minder kapitaal. Daarom sprak hij van een zwaar jaar, waarin de sector door de recessie terug is op het niveau van eind 2003, gemeten naar productievolume en omzet. De ondernemingen proberen echter wel hun investeringen in innovatie op peil te houden. Bezuinigingen op reiskosten, kerstpakketten en andere ‘leuke dingen voor de mensen’ mogen dan aan de orde van de dag zijn, de branche is volgens hem vast besloten om de komende decennia hét verschil te gaan maken.

Volgens de VNCI-voorzitter heeft de sector in ons land een goede uitgangspositie om invulling te geven aan deze groene economie. ‘Denk aan de hoogwaardige kennis die beschikbaar is aan de Universiteit Wageningen. Of bij de drie technische universiteiten die steeds meer met elkaar samenwerken.’ Tegelijkertijd moet de maatschappij geen wonderen verwachten. Want het zal zeker meer dan tien jaar duren voor het zover is. Maar de VNCI is al wel volop bezig om invulling aan deze toekomst te geven. Zo benadrukte VNCI-directeur Colette Alma dat de sector er veel aan doet om jongeren te interesseren voor een opleiding en een baan in de innovatieve bedrijfstak. ‘Daarmee beginnen we al in het basisonderwijs door bijvoorbeeld kinderen te prikkelen met chemische proefjes. Maar ook besteden we aandacht aan een betere aansluiting van de opleidingen met de arbeidsmarkt. Want we hebben straks wel de juiste mensen nodig om de

160

overgang naar een groene chemie mogelijk kunnen maken. En daarvoor zijn andere vaardigheden nodig dan nu het geval is.’

Chemie bespaart CO2

Met het oog op de op dat moment naderende klimaattop in Kopenhagen pleitte Zuidam ervoor om de bijdrage van de sector aan CO2besparing in de rest van de keten niet uit het oog te verliezen. De chemie maakt immers grondstoffen die afnemers nodig hebben voor de productie van isolatiemateriaal, autoonderdelen en verlichting. En die dragen weer bij aan de beperking van de CO2-uitstoot, bleek onlangs nog uit een onderzoek van ICCA, de wereldwijde koepelorganisatie van de chemische industrie. Voor iedere ton broeikasgassen die de chemie uitstoot, wordt verderop in de keten 2,6 maal aan CO2-emissie bespaard. En volgens Zuidam is er op termijn door innovatie in de procestechnologie en in de rest van de keten zelfs een CO2-besparing van één staat tot vier of vijf mogelijk. p

Ontwikkeling omzet deelsectoren chemie (2005=100) maandontwikkeling 20-21 Chemie en farmaceutische industrie 201+206 Basischemie, kunstvezelindustrie Chemische eindproductenindustrie

135

110

Naar een groene economie

85

60

BroN: X X X X X

Daarmee doelt Zuidam op de overgang naar de low-carbon economy die er aan zit te komen. De olie raakt immers op en daar moet een alternatief voor komen. Bijvoorbeeld door reststromen uit de agrarische sector in bioraffinaderijen om te zetten in nieuwe bouwstenen voor de chemische industrie.

i il ei 8 ri rt 00 ua a apr m jun i 2 ebr ma r f ua jan

i i i i l t r r r r jul stus be obe be be 009 uar aar apri me jun u tem kt em em ri 2 ebr m g o ov ec ua f au sep n d an j

i r jul stus be u tem g au sep

BCF Event, hét career event voor Bio, Chemie & Food Het Bio, Chemistry & Food Career Event (BCF Event) vindt op 20 mei 2010 plaats in Amsterdam RAI. BCF Event is de grootste carrièrebeurs voor Life Sciences, Chemie, Food & Farma voor hoger opgeleiden die zich willen oriënteren op een volgende stap in hun carrière en voor werkgevers die op zoek zijn naar goed personeel.

H

et BCF Event richt zich heel specifiek op deze sector. Jan Paul Favier, directeur van werving- & selectiebureau CLS Services, hoofdsponsor van BCF Event, vindt het dan ook een goed idee dat er een aparte

carrièrebeurs werd georganiseerd: “Algemene carrièrebeurzen zijn veel te groot. De Life Sciences en Chemie komen daar amper aan bod. Ze worden overschaduwd door veel grotere sectoren zoals IT.”

Doordat er zo gefocust wordt op Life Sciences, Chemie, Food & Farma, heerst er op de beurs een ons-kent-ons sfeer. Dit intieme karakter zorgt voor goede contacten tussen werkgevers en bezoekers. Chemie werkgevers die aan voorgaande edities van BCF Event deelnamen zijn o.a.: AkzoNobel, DOW, DSM, Nalco, Sabic, Shell, Albemarle en Teijin Aramid. Wilt u ook op een laagdrempe-

lige manier in contact komen met potentiële werknemers of werkgevers? Bezoek dan www. bcfevent.nl of neem direct contact op met de organisatie via info@bcfevent.nl voor meer informatie over het BCF Event en de deelnamemogelijkheden. De hoofdsponsoren van BCF Event zijn dit jaar MSD, Nutriakt en CLS Services. BIRD Recruitment en Sanquin zijn co-sponsoren. p december 2009 Chemie magazine 19

CM0911_p17_actueel.indd 19

10-12-2009 16:10:12


Het jaar in vogelvlucht De chemische industrie kwam het afgelopen jaar in een ongekende crisis terecht. De omzetten daalden in sommige markten tot een zeer laag niveau, en enkele fabrieken werden tijdelijk stilgelegd. Tegelijkertijd waren er ook positieve ontwikkelingen, zoals de opening van het Shell Technology Center in Amsterdam, de uitreiking van de Europese Responsible Care-prijs aan SABIC Innovative Plastics. En er was meer aandacht voor de rol van de branche bij het terugdringen van de CO2-uitstoot.

q Februari: De chemie is het beste georgani-

seerd van de zes sectoren die het Innovatieplatform de afgelopen jaren aanwees als kansrijke, innovatieve branches in Nederland. Dat stelde een evaluatiecommissie onder leiding van KPNtopman Ad Scheepbouwer. De commissie sprak van compacte en internationaal zeer sterke sector. Lof was er ook voor verschillende inititiatieven, zoals het polymereninnovatieprogramma van het Dutch Polymer Institute (DPI), de Human Capital Agenda en de Roadmap Procesintensificatie. Andere sleutelgebieden kunnen zich laten inspireren door de aanpak van de chemie, aldus de commissie in haar rapport.

q Januari: Het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen in

Helsinki wist niet wat het overkwam. In totaal ontving de organisatie, opgericht om veiliger met chemische stoffen om te gaan, maar liefst 2,75 miljoen preregistraties voor zo’n 150.000 chemische stoffen. Maar liefst achttien keer zoveel als ECHA in eerste instantie had verwacht. Eigenlijk niet meer dan logisch dat daarna de problemen pas goed begonnen... Zo loopt de samenwerking tussen bedrijven in digitale uitwisselingsfora verre van optimaal. Gaan bedrijven de deadlines halen? Of mogen ze straks hun stoffen niet meer op de markt brengen? De tijd zal het leren.

januari

februari

20 Chemie magazine december 2009

CM0911_p20_thema.indd 20

10-12-2009 17:14:17


Thema

q April: De rekenmeesters van het CBS maakten begin april bekend dat de omzet van de chemische industrie in februari van dit jaar met bijna 38 procent is teruggelopen (t.o.v. dezelfde periode vorig jaar). In 2008 werd er nog een recordomzet van 50 miljard euro gedraaid. Kortom, de chemische industrie in ons land verkeert in zwaar weer. Fabrieken komen tijdelijk stil te liggen, en personeel wordt de wacht aangezegd. De meeste bedrijven letten flink op de kosten en ontkomen niet aan reorganisaties. Toch biedt de crisis volgens sommigen ook kansen omdat de sector met haar producten een belangrijke bijdrage kan leveren aan de overgang naar een meer duurzame samenleving.

q Maart: ‘Geen reden voor een feestje tijdens de recessie’, aldus hoofd communicatie van de VNCI, Jan Willem Vreuls. Maar dat neemt niet weg dat in maart het startschot werd gegeven voor de ‘Chemie is overal’-campagne. Inmiddels zijn er verschillende posters en Boomerang-kaarten uitgebracht waarin innovaties en schijnbare tegenstellingen centraal staan. De reacties zijn divers; sommige partijen moeten er even aan wennen, terwijl bijvoorbeeld op scholen de posters niet aan te slepen zijn.

maart

q Mei:Goed nieuws uit Brussel; Nederland scoort hoog op patentgebied, blijkt uit cijfers van het Europese octrooibureau. In de top-25 van bedrijven staan vier chemiebedrijven: BASF op de 4e plaats, Bayer op de 15e, DSM op de 20ste en Fuji Film op de 21ste plaats.

april

mei

e

december 2009 Chemie magazine 21

CM0911_p20_thema.indd 21

10-12-2009 17:14:29


r Juni:Tijdens de drukbezochte VNCI-jaarvergadering in de Nieuwe Kerk in Den Haag ontvangt SABIC Innovative Plastics de Responsible Care-prijs voor het gebruik van PET-flessen als nieuwe grondstof. Daarmee zorgt het bedrijf voor een tweede leven van plastic, bijvoorbeeld als deurgreep in een auto. Goed voor het milieu en economisch interessant. Het project viel eveneens goed in de smaak bij de Europese verkiezingen. Ook daar ging SABIC met de hoofdprijs aan de haal.

w Augustus: ‘Als wetenschapper is het je plicht om je kennis ook te delen met de

maatschappij. Andere onderzoekers zouden dat ook veel vaker moeten doen’, aldus hoogleraar macromoleculaire en organische chemie Bert Meijer van de TU Eindhoven na afloop van zijn optreden op Lowlands. En hoewel de feestgangers al een hele dag op het festival rondliepen, waren ze verbazingwekkend stil en vol aandacht toen Meijer met zijn verhaal over het ontstaan van leven op aarde begon.

juni

augustus

w September: Innovatie

krijgt een nieuwe impuls door de opening van het Shell Technology Centrum in Amsterdam. Ruim 1300 medewerkers van ruim 40 nationaliteiten werken in het gloednieuwe gebouw onder meer aan de verbetering van chemische processen, biobrandstoffen en katalysatorenonderzoek. Kroonprins Willem Alexander verricht de opening.

september

22 Chemie magazine december 2009

CM0911_p20_thema.indd 22

10-12-2009 17:14:38


Thema

q Oktober: ‘Bedrijven moeten zich heel goed realiseren dat als er te weinig gegevens bekend zijn, ze een stof niet kunnen

registreren bij het Agentschap in Helsinki. En dat betekent dat ze zo’n stof vanaf 10 december 2010 niet meer op de markt mogen brengen’, waarschuwt VNCI-stoffenexpert Dirk van Well in het oktobernummer. Tijdens de voorlichtingsdag over REACH en CLP van de VNCI en het VHCP werd duidelijk dat chemiebedrijven, importeurs, distributeurs, formuleerders en eindgebruikers het ontzettend druk hebben om aan allerlei verschillende verplichtingen te voldoen.

w November: VNCI-voorzitter Jan Zuidam wil zich niet blindstaren op percentages die voortkomen uit de klimaattop in Kopenhagen. ‘Voor mij is het een succes als we erin slagen om een goed raamwerk op te stellen om de uitstoot van CO2 op de langere termijn substantieel te verminderen. De producten van de chemische industrie, zoals lichtere materialen en isolatie, spelen daarbij een belangrijke rol. Succes betekent dat er voldoende stimulans moet zijn voor innovatie. En dat we de overdracht van technologie naar ontwikkelingslanden goed weten te regelen. Verder ben ik voor een wereldwijde benchmark, een toetssteen voor de milieuprestaties van bedrijven. Daarnaast moet het raamwerk goede afspraken bevatten over monitoring en verslaglegging.’

oktober

november

December: Het is heel moeilijk om te voorspellen wat de chemische industrie in 2010 gaat doen, bleek begin december tijdens de VNCI-eindejaarspersconferentie in Den Haag. De cijfers over de tweede helft van 2009 stemmen hoopvol, maar volgend jaar zal moeten blijken of de markt het door overheidsbeleid geïnitieerde herstel oppakt en uitbouwt. Bedrijven blijven overigens wel hun investeringen op innovatiegebied op peil houden om straks de overgang te kunnen maken naar een ‘low carbon’ economie.

december december 2009 Chemie magazine 23

CM0911_p20_thema.indd 23

10-12-2009 17:14:47


24 Chemie magazine december 2009

CM0911_p24_interview.indd 24

11-12-2009 10:14:20


Interview

Piet van der Slikke over VNCI vs VHCP:

‘Samen hebben we een sterk programma om de chemie nog beter te profileren’ De chemische distributie vormt een belangrijke schakel in de totale supply chain. Het VHCP (Verbond van Handelaren in Chemische Producten) behartigt al ruim zestig jaar de belangen van Nederlandse bedrijven in deze sector. ‘Als kritische massa proberen wij aan te sturen op veranderingen, zodanig dat ondernemen mogelijk blijft. Met de nodige aandacht voor veiligheid, duurzaamheid en ketencommunicatie.’ Piet van der Slikke, sinds 2006 voorzitter van het VHCP, brengt een aantal uitdagingen in beeld. Tekst: Erica van Vugt / Fotografie: Casper Rila

M

inister Cramer kondigde in een persbericht aan de opslag van brandgevaarlijke stoffen hard aan te gaan pakken. Wat vormde de aanleiding? ‘Uit een onderzoek van VROM bleek dat de brandbeveiliging van grote, zogenoemde, PGS 15-opslagen onvoldoende is. PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, de complete

reeks geeft een praktische vertaalslag van het gevaarlijke stoffenbeleid van de Nederlandse overheid. De Commissie Milieu & Veiligheid, belangenbehartiger van de chemische distributie binnen VHCP, ging met andere belangenorganisaties in gesprek met het Ministerie van VROM. De conclusie was dat de rapporten subjectief en niet volledig waren. Er bleek meer aan de hand te zijn.’ e december 2009 Chemie magazine 25

CM0911_p24_interview.indd 25

11-12-2009 10:14:26


Interview

Hoe heeft het VHCP dit opgepakt? ‘Er spelen veel actoren mee bij brandblussystemen en PGS 15-opslagen. Daarom organiseerde VROM afgelopen juni een Expertmeeting om met deskundige partijen, waaronder het VHCP, meer lijn te brengen in de problemen. Vervolgens heeft het VHCP onder andere meegewerkt aan een onderzoek naar praktijksituaties. Daarnaast werken verschillende partijen aan het standaardiseren van uitgangsdocumenten, het bepalen van de reikwijdte van inspecties, een betere communicatie over de vele normen en regelingen én aan deskundigheidsbevordering van het bevoegd gezag.’ Wat gaan jullie doen met de aangekondigde aanpak van minister Cramer? ‘Het persbericht kwam aan de vooravond van de tweede Expertmeeting PGS en verbaasde ons. We spraken juist tijdens deze meetings over wat we konden bijdragen aan veilige opslag en goed werkende brandbeveiligingssystemen. Het VHCP blijft zich dan ook concentreren op dit overlegorgaan. Wel gaan we met de VNCI een brief schrijven aan de minister, waarin we de huidige activiteiten toelichten en waarin we om nadere uitleg vragen.’ De chemische distributie heeft ook nog eens haar handen vol aan REACH. Hoe pakken jullie de implementatie van REACH op? ‘Als handelaren en distributeurs hebben wij direct met REACH te maken. Vanwege de vele activiteiten en de positie van onze achterban hebben we indertijd het REACH Kompas ontwikkeld. Hierin hebben wij zeven scenario’s beschreven, zodat makkelijk te beoordelen is welke rol wie onder REACH heeft. Deze pragmatische aanpak zorgt ervoor dat leden regelmatig informatie krijgen, zoals tijdens workshops.’ Wat zijn voor de VHCP-leden de grootste knelpunten? ‘Al voor de laatste Stoffendag in september, werd duidelijk dat vooral het vormen van de SIEF’s, Substance Information Exchange Fora’s veel problemen geeft. Zo blijkt de samenwerking binnen een SIEF niet overal even soepel te verlopen. Zeker wanneer de SIEF Formation Facilitator geen actie onderneemt, blijft de communicatie stilliggen. Daarnaast is de implementatie van REACH erg arbeidsintensief en kostbaar gebleken. Ook voor leden die van buiten de Europese Unie stof-

fen importeren, is REACH lastig. Zij weten nog steeds niet welke informatie ze precies moeten aanleveren om tot de gewenste dossiers te komen, maar de volgende deadline nadert snel. Dus ook hier schort het aan gebrek in communicatie.’ Ziet u mogelijke oplossingen? ‘Het VHCP kan niet meer doen dan zijn leden zo goed mogelijk informeren. Over de SIEF-problematiek hebben we samen met de VNCI een document opgesteld dat kan bijdragen aan een soepele werking van de SIEF’s. Een ander hot item is het opgeven van de toepassingen van de stof door de downstream users. Het VHCP heeft de chemische industrie voorgesteld om de deadline voor het opgeven van de uses te verplaatsen. Momenteel wordt dit voorstel binnen de Europese overlegstructuren behandeld.’ In het verlengde van REACH speelt ook de nieuwe CLP-verordening. Hoe ervaren uw leden deze wijziging in classificatie en labeling? ‘Als er een nieuwe wetgeving is die de leden van het VHCP raakt, is het wel de invoering van de CLP-verordening, ofwel Regulation on Classification, Labelling and Packaging. Deze verplichting heeft een enorme impact op de branche. Tot op het niveau van operators en medewerkers in magazijnen gaat er ontzettend veel veranderen. Daarom heeft het VHCP besloten om hierover een brochure te maken. De VNCI werkt hieraan mee en zo proberen we samen de sector zo goed mogelijk voor te bereiden.’ Sinds 1997 participeert de chemische distributie via het VHCP ook in het Responsible Care-programma. Is dit programma niet achterhaald? ‘Nee. Responsible Care is binnen de chemische distributie een heel duidelijk teken van kwaliteit geworden. Het VHCP heeft al sinds 2006 de verplichting dat leden zich moeten laten auditen op de uitgangspunten van Responsible Care. We vinden het constant verbeteren van de kwaliteit en de veiligheid in een onderneming voor de branche van groot belang. Zeker ook omdat we zien dat zowel producenten als afnemers steeds meer vragen om veilige en geborgde systematieken. Bovendien, ook de maatschappij verandert en wil meer duurzaamheid. Kortom, Responsible Care vult dit voor onze leden perfect in. Verder ontwikkelen wij in het verlengde van Responsible Care regelmatig instrumenten die daaraan bijdragen. Een

mooi voorbeeld is een brochure over alle exportregelingen, die binnenkort verschijnt, waarmee we proberen de risico’s binnen de internationale handel zichtbaar te maken.’ Wat heeft het programma de afgelopen tien jaar gebracht? ‘Responsible Care heeft het VHCP veel positieve uitstraling gegeven richting stakeholders, waardoor onze contacten binnen de overheid en andere sectoren sterk verbeterden. De samenwerkingsovereenkomst met de VNCI, die net verlengd is, is daarom erg belangrijk voor de continuïteit van het programma in Nederland. Immers, met elkaar hebben we een sterk programma om de chemie nog beter te profileren.’ Zijn deze resultaten meetbaar? ‘Vanzelfsprekend, want anders maken we de progressie niet concreet genoeg. Zo vragen wij in onze kengetallenenquête de leden ook naar hun KPI’s, de Key Performance Indicators binnen Responsible Care. Deze resultaten delen wij met de FECC, die in Europees verband de belangen van de

26 Chemie magazine december 2009

CM0911_p24_interview.indd 26

11-12-2009 10:14:34


Interview

‘Het constant verbeteren van de kwaliteit en de veiligheid in een onderneming is van groot belang’ chemische distributie behartigt. De FECC vergelijkt deze KPI’s weer met de prestaties in andere Europese landen.’ Hoe staan jullie leden tegenover verificatie door een externe partij? ‘Onze leden hebben al in 2006 tijdens een ledenvergadering volmondig ja gezegd tegen de verplichting van externe auditing. Dat zegt genoeg. Hiermee proberen we met elkaar nog meer recht te doen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en transparant te zijn over de inspanningen die worden geleverd. Inmiddels zijn we zover dat we onze leden hebben voorgesteld de externe verificatie te koppelen aan bestaande ISO-systemen.’ Bent u niet bang dat iedereen een beetje moe wordt van nog meer administratieve verplichtingen? Er komt al zoveel werk op iedereen af.

‘Nee, door de Responsible Care-uitgangspunten te koppelen aan een ISO-audit wordt niet alleen het systeem steeds robuuster, maar ook de audit makkelijker voor onze leden.’ Tot slot, onlangs hebben het VHCP en de VNCI een vernieuwd partnership afgesloten voor het programma. Samen willen jullie het merk Responsible Care wereldwijd nog sterker maken. Zijn er al concrete plannen? ‘Uiteraard! We willen aantonen dat Responsible Care geen papieren tijger is, maar structureel kan bijdragen aan zaken als veiligheid. Vandaar dat we de mogelijkheden tot een landelijk alarmnummer bestuderen. Het VHCP is overigens van mening dat, gezien het maatschappelijk belang, de overheid zo’n instrument moet dragen. Duitsland, België en Engeland hebben al jaren een landelijk alarmnummer

voor calamiteiten met chemische stoffen. Wel is het zo dat Nederland ook op het terrein van Responsible Care een gidsland is. Juist daarom is goed om dit soort zaken op te pakken. Blijft wel van belang dat we de balans tussen de Responsible Care-verplichtingen en de bedrijfsbelangen, en ook de heersende regelgeving steeds zorgvuldig afwegen.‘ ‘Kortom, om een goede invulling te kunnen blijven geven aan het Responsible Care-programma, is het nodig om samen te werken. Dat biedt zowel nationaal als internationaal een gezond perspectief voor meer duurzaamheid en kwaliteit voor de gehele chemische industrie, inclusief de distributie.’ p Meer informatie over chemische distributie: www.vchp.nl december 2009 Chemie magazine 27

CM0911_p24_interview.indd 27

11-12-2009 10:14:44


KLM: MĂŠĂŠr biokerosine nodig

Plant vermindert CO2-uitstoot 28 Chemie magazine december 2009

CM0911_p28_uitgelicht.indd 28

10-12-2009 16:06:11


Uitgelicht

Luchtvaartmaatschappij KLM heeft onlangs een succesvolle demonstratievlucht met passagiers gemaakt waarbij één van de vier motoren van de Boeing 747 voor 50 procent op biokerosine draaide. Het gebruik van de biokerosine verminderde de CO2 -uitstoot met 60 tot 80 procent. De biokerosine voor de testvlucht, gemaakt van de plant Camelina, kostte KLM een half miljoen euro. De biobrandstof was afkomstig uit de Verenigde Staten. Het voordeel van Camelina is dat de teelt niet ten koste gaat van de voedingsketen. Bovendien heeft de plant weinig water nodig, waardoor het bijna overal te telen is.

De beschikbaarheid van biokerosine is beperkt. KLM-directeur Peter Hartman doet daarom een dringend beroep op de industrie om alternatieve brandstoffen te ontwikkelen. Voor een duurzame luchtvaart heeft KLM de medewerking van de industrie nodig. Om de markt voor schone brandstoffen in de luchtvaart te stimuleren, heeft KLM samen met olieleverancier North Sea Petroleum het bedrijf SkyEnergy opgericht. Die onderneming moet de aanvoer en distributie van biobrandstoffen reguleren, ook voor andere luchtvaartmaatschappijen. Op dit moment is kerosine de enige brand-

stof voor vliegtuigmotoren. Door de hoge olieprijzen begin 2008 raakten veel luchtvaartmaatschappijen in de financiële problemen. Bovendien kunnen deze maatschappijen vanaf 2012 aanslagen tegemoet zien voor de CO2-uitstoot van hun toestellen. Volgens een woordvoerder van KLM staat de luchtvaartmaatschappij overigens open voor verschillende soorten schone energie. “Voor ons is het van belang dat de biokerosine voor een redelijke prijs op grote schaal beschikbaar komt.” p

december 2009 Chemie magazine 29

CM0911_p28_uitgelicht.indd 29

10-12-2009 16:06:18


Mark Vester, directeur van USG

’ETS betekent een flinke lastenverzwaring voor de chemische industrie’

Er wordt druk gediscussieerd over het Europese emissiehandelssysteem. En daarbij wordt het oorspronkelijke doel nog wel eens uit het oog verloren: de CO2emissie omlaag brengen tegen zo laag mogelijke kosten. Over de rol van de chemische industrie hierin praat Mark Vester, voorzitter van de Beleidsgroep Energie en Klimaat van de VNCI en directeur van USG (Utilities Support Group - het samenwerkingsverband van DSM en SABIC op het gebied van energie). Erik te Roller

30 Chemie magazine december 2009

CM0911_p30_kennis en ervaring.indd 30

11-12-2009 10:22:49


Kennis en ervaring

‘H

et doel van ETS is de CO2emissie omlaag brengen tegen zo laag mogelijke kosten. De overheid laat aan bedrijven de keuze om daar in te grijpen, waar de CO2-emissie het gemakkelijkst en goedkoopst verminderd kan worden. Het ETS is er dus om CO2 een bepaalde prijs te geven, zodat er handel in emissierechten kan zijn. De spelers beslissen zelf waar en wanneer ze de CO2-emissie omlaag brengen, gedreven door een emissieplafond dat de overheid geleidelijk aan steeds verder verlaagt. We moeten er dus voor waken dat er tijdens dit proces geen oneigenlijke verplichtingen worden geïntroduceerd, verplichtingen die indruisen tegen het oorspronkelijke doel van ETS. Sommige partijen maken zich zenuwachtig over het huidige lage prijsniveau. Als gevolg van de economische crisis is de CO2emissie flink omlaag gegaan. De CO2prijs ligt rond de vijftien euro per ton. Vanuit de chemiesector zeggen we dat er geen reden is om daarover ongerust te zijn. Als de economie zich herstelt, trekt ook de CO2-prijs weer aan en doet de markt zijn werk. Als de centrale overheden mogelijk corrigerend in die markt zouden willen optreden, dan moet dat mondiaal goed gecoördineerd en met grote zorg worden voorbereid, aldus Vester.

Naar de veiling

Het ETS gaat vanaf 2013 zijn derde fase in. Hoofdprincipe hierbij is dat de EU en de nationale overheden de emissierechten niet meer verdelen onder de bedrijven, maar de rechten via een veiling aanbieden. De elektriciteitsbedrijven zullen straks hun emissierechten op de veiling moeten kopen. Industriesectoren, zoals de chemische industrie, die blootstaan aan wereldwijde concurrentie, krijgen gratis rechten toebedeeld aan de hand van Europese benchmarks voor de CO2-emissie per ton product. ‘Dat klinkt goed en daarom krijgen we als industrie vaak te horen: waar zeuren jullie nog over? Maar de benchmarks zijn gebaseerd op de emissies van de top tien van Europese bedrijven met de beste emissieprestaties. In de praktijk betekent dit dat een gemiddelde speler 20 tot 30% aan rechten moet bijkopen op de markt. Hierdoor

is er in feite geen verschil met de bedrijven die niet blootstaan aan wereldwijde concurrentie. Die moeten namelijk aan het begin van ETS-3 in 2013 en 2014 20 tot 30% van hun rechten op de veiling kopen. Later loopt dit percentage wel op tot 80% in 2020 en moeten die bedrijven steeds meer rechten op de veiling inkopen. De kans is zeer groot dat de chemiesector, die voor het overgrote deel als ‘exposed’ te boek staat, tot 2020 steeds meer inspanningen zal moeten verrichten. Een van de ideeën in het comitology-proces is bijvoorbeeld om er vanuit te gaan dat de benchmarks van de top tien tot 2020 nog eens extra met 1,74% per jaar moeten dalen. Voor de gemiddelde spelers, die nu al 20 tot 30% verwijderd zitten van de emissieprestaties van de top tien, betekent dit dat ze hun emissies tot 2020 met meer dan 40% moeten terugbrengen om in dat jaar bij de top tien te horen, waarbij ze geen emissierechten hoeven te kopen. Dat is een ongewoon scherpe norm als je bedenkt dat de EU en Nederland de emissies met 20% respectievelijk 30% willen reduceren ten opzichte van 1990. Een beter alternatief is om de prestaties van de top tien tot maatstaf te nemen voor 2020. Dan krijgt het bedrijfsleven de tijd om in de periode van 2013 tot 2020 de omvangrijke investeringen te doen die nodig zijn om het ambitieuze doel van -21% te halen. Het concurrentienadeel op de wereldmarkt blijft hierbij beperkt.’

Emissiereductie belonen

Een belangrijk probleem is dat ETS-3 een onnodig grote geldstroom op gang brengt. Vester: ‘Stel dat een chemiebedrijf qua uitstoot hoort bij de gemiddelde spelers en met z’n CO2-emissie per ton product 25% boven die van de top tien van best presterende bedrij-

ven zit. Dan krijgt een ‘exposed’ bedrijf met 100% vrije allocatie dus rechten voor 80% van zijn emissie en moet het rechten bijkopen voor 20% van zijn emissie. Stel dat de totale CO2-emissie gelijk is aan 500.000 ton, dan moet het bedrijf voor 100.000 ton daarvan emissierechten bijkopen. Bij een CO2prijs van bijvoorbeeld twintig euro per ton komt dat neer op twee miljoen euro per jaar. Dat geld gaat naar de overheid en vloeit niet terug naar het bedrijf. Voor andere bedrijven geldt hetzelfde regime, dus gedeelde smart is halve smart. Als het bedrijf een ton CO2 minder emitteert, kan het twintig euro per ton besparen. Dat is de beloning voor het verminderen van de emissie en daar draait het ETS in feite om: emissiereductie belonen. Maar het bedrijf heeft wel twee miljoen euro op tafel moeten leggen en moet dat ieder jaar weer doen. Dat kan ook anders. Wat vaak vergeten wordt, is dat de stimulans om de emissie te verlagen niet afhangt van het niveau van de benchmark. Stel namelijk dat de benchmark voor de CO2-emissies is gebaseerd op de gemiddelde uitstoot van alle producenten. Een gemiddeld presterende speler hoeft dan geen rechten bij te kopen, maar kan wel bij het verminderen van de CO2-emissie met een ton twintig euro besparen. Dat is dus dezelfde beloning, maar zonder het rondpompen van een grote hoeveelheid geld’, stelt Vester. ‘Dat geld kunnen bedrijven dan gebruiken om energiebesparende projecten uit te voeren. In tegenstelling tot wat vaker wordt beweerd zijn strengere benchmarks dus niet beter voor het milieu. De lastenverzwaring kan overigens alsnog leiden tot het verplaatsen van chemische productie naar andere regio’s in de wereld. Daarom moet e

Dossiers van de Beleidsgroep Energie en Klimaat • emissiehandel • verduurzaming energievoorziening • convenant Benchmarking Energieefficiency en Meerjarenafspraken

Energie-efficiency • warmtekrachtkoppeling • liberalisering van de Europese energiemarkt december 2009 Chemie magazine 31

CM0911_p30_kennis en ervaring.indd 31

11-12-2009 10:22:52


Mark Vester

Europa ook goed blijven kijken naar het verschil in CO2-maatregelen met de rest van de wereld en daarmee rekening houden.’

productie uitbreiden of als er een nieuwe speler bijkomt. Op al die punten spelen grote belangen.’

Grote belangen

Vester maakt zich vooral zorgen over de grote geldstroom die ETS met zich meebrengt. ‘Dit betekent een flinke lastenverzwaring voor de chemische industrie. De nationale overheden verkopen de emissierechten op de veiling aan de spelers, waarbij ze de veilingopbrengsten incasseren. In de praktijk zal het meeste geld komen van de elektriciteitssector en van industriële spelers met de slechtste emissieprestaties. De laatste groep omvat de bedrijven die dit geld juist hard nodig hebben om hun prestaties op CO2gebied te verbeteren. Daarom pleiten we ervoor in elk geval een belangrijk

Een ander punt van discussie gaat over het verwerken van de CO2-kosten in de elektriciteitsprijzen. De elektriciteitsbedrijven berekenen nu en straks hun CO2-kosten door aan de consument en de industrie. Maar aangezien de chemische industrie ‘exposed’ is, dient ze voor die extra kosten gecompenseerd te worden, anders heeft dat immers gevolgen voor haar concurrentiepositie op de wereldmarkt. ‘Het is nog maar de vraag of en hoe dat zal worden vormgegeven’, aldus Vester. Als chemiebedrijven een wkk-installatie hebben, moeten ze deels betalen

Ongelijk speelveld

Is er voldoende ruimte voor extra CO2-rechten als bedrijven uitbreiden of als er een nieuwe speler bijkomt? voor CO2. Voor de emissie die samenhangt met het opwekken van elektriciteit moeten ze dan wellicht net als de elektriciteitsbedrijven betalen. Maar voor de emissie die samenhangt met de stoomproductie gelden dezelfde regels als voor de procesinstallaties, dus gratis emissierechten op basis van benchmarks. ‘Wij pleiten ervoor de geplande gratis CO2-rechten op basis van een benchmark voor de stoomproductie aan de gebruikers van die warmte toe te kennen’, aldus Vester. ´Verder willen we weten of er voldoende ruimte is voor extra CO2-rechten als bedrijven hun

deel van de CO2-veilingopbrengst te gebruiken om projecten op het gebied van CO2-reductie te subsidiëren.’ Zoals het er nu naar uitziet, zal de overheid tenminste 50% van het ETSgeld aanwenden voor klimaatverbetering en het verhogen van de energieefficiency in de industrie. De overige 50% valt toe aan de algemene middelen. ‘De grote vraag is wat er daarna gebeurt. Hoeveel van die algemene middelen zal Nederland laten terugvloeien naar de industrie? En hoeveel daarvan zal bijvoorbeeld Duitsland laten terugvloeien naar zijn industrie?

Wat doet de VNCI Beleidsgroep Energie en Klimaat? In december vorig jaar nam de Europese Raad van Ministers een aangepaste richtlijn aan voor de derde fase van het Europese CO2-emissiehandelssysteem (ETS – The European Union Emission Trading System) voor de periode van 2013 tot 2020. Vester: ‘In de beleidsgroep hebben we ons de vraag gesteld: wat betekent dit voor ons? Hoe pakt de richtlijn in de praktijk voor ons uit? Nu deze Europese richtlijn is aangenomen, volgt een uitgebreide procedure waarbij de Europese Commissie de richtlijn tot in detail uitwerkt, bijgestaan door commissies van nationale overheidsexperts. Dit fenomeen wordt in de EU comitologie genoemd. Vanuit de chemische industrie volgen wij dat proces kritisch en mengen we ons in de discussie, want zoals een Engels gezegde luidt: the devil is in the details. Ook hebben we de Nederlandse regering suggesties aan de hand gedaan bij het voorbereiden van de internationale klimaatconferentie in Kopenhagen. De toekomst van het ETS hangt natuurlijk nauw samen met de afspraken die in Kopenhagen zijn gemaakt en op toekomstige conferenties nog zullen worden gemaakt. Naar aanleiding van Kopenhagen zal de EU alle afspraken over de CO2-emissiehandel opnieuw tegen het licht houden, inclusief de CO2-emissiedoelstellingen voor 2020. Dat kan wijzigingen in het beleid opleveren, waarvan wij als beleidsgroep willen nagaan wat die voor de chemische industrie betekenen en hoe we hier tegenover moeten staan.’

In de huidige opzet levert ETS niet alleen een grote lastenverzwaring op, maar ook grote onzekerheid. De nationale verdeling van de ETS-gelden kan al te gemakkelijk leiden tot een ongelijk speelveld voor de chemiebedrijven in de verschillende landen’, zegt Vester.

Het kind en het badwater

‘Laat er geen misverstand zijn: de chemische industrie onderschrijft de Europese klimaatdoelstellingen en we lopen niet weg voor emissiereductie. We zijn ervan overtuigd dat de chemische industrie met zijn producten een belangrijke bijdrage kan leveren aan de vermindering van de CO2-uitstoot en ook in staat is om zijn eigen emissies verder terug te brengen. Uit een recente studie van McKinsey, uitgevoerd in opdracht van de internationale koepel van de chemische industrie (ICCA), komt naar voren dat tegenover elke ton CO2 die de chemische industrie emitteert, twee tot drie ton aan elders bespaarde CO2-emissie staat. Zo helpt isolatieschuim de stookkosten te verlagen en dus ook de CO2-emissie tegen te gaan en leiden lichte kunststofmaterialen tot een lager brandstofverbruik bij auto’s en vliegtuigen en daardoor tot lagere emissies. Verder helpen kunststofverpakkingen voedselbederf tegen te gaan. Dat leidt tot minder verspilling en daarmee tot lagere emissies in de voedselketen. Dat is iets wat we vanuit de chemische industrie nog beter over de bühne moeten brengen: dat de chemie per saldo voor lagere emissies zorgt en dat de overheid haar niet te veel beperkingen moet opleggen, omdat zij anders het kind met het badwater weggooit’, aldus Vester. p

Wat vindt de VNCI van CO2-emissiehandel tussen 2013–2020? • CO2 een prijs geven is een goede zaak. • Benchmarks vormen een effectief middel om emissierechten toe te kennen. • De chemische industrie is een aan internationale concurrentie blootgestelde sector. • De chemische industrie moet compensatie krijgen voor de CO2-kosten die elektriciteitsbedrijven doorberekenen. • Bij stoomopwekking via ketels of warmtekrachtkoppeling dient de gebruiker de CO2rechten voor de emissie van het warmtedeel toegekend te krijgen. • Er moet ruimte zijn voor het toekennen van extra emissierechten bij uitbreiding van de capaciteit of bij de komst van een nieuwe speler.

32 Chemie magazine december 2009

CM0911_p30_kennis en ervaring.indd 32

11-12-2009 10:22:57


In beeld

Met Chemical Marketing Concepts de winter door

Opslaan, verpakken en versturen!

Chemical Marketing Concepts is weer donateur van de VNCI. Volgens directeur Huub Kleintjes om het netwerk van het bedrijf uit te breiden en de zichtbaarheid te vergroten. ‘Wij slaan niet alleen chemische producten op, maar verpakken en versturen ook productmonsters voor VNCI-leden. De meeste producten kom je niet bij de particulier tegen, maar deze spelen wel een belangrijke rol in het dagelijkse leven. Denk bijvoorbeeld aan speciale chemicaliën om ijsvorming op vliegtuigen tegen te gaan.’ december 2009 Chemie magazine 33

CM0911_p33_in beeld.indd 33

11-12-2009 10:01:49


1 2 3 4 Foto 1:

drukte op de afdeling; van het ontvangen en verwerken van orders tot voorraad- en monsterbeheer Foto 2: het magazijn voldoet aan PGS-15 richtlijnen Foto 3 en 4: orders verzamelen Foto 5 en 6: alle producten pakken we onder gecontroleerde omstandigheden om Foto 7: etiketten maken volgens de wens van de klant, zonder de regels uit het oog te verliezen Foto 8, 9 en 10: zendingen worden conform ADR, IMDG of IATA in eigen regie opgemaakt Foto 11: alle orders vertrekken binnen uiterlijk 48 uur het gebouw, bijna 85% binnen 24 uur

5

34 Chemie magazine december 2009

CM0911_p33_in beeld.indd 34

11-12-2009 10:01:55


In beeld

6

De meeste producten spelen een belangrijke rol in het dagelijkse leven.

7

9

8

10

11 december 2009 Chemie magazine 35

CM0911_p33_in beeld.indd 35

11-12-2009 10:02:03


VNCI wil graag structurele ondersteuning van de overheid

Warmtekracht biedt kansen Eerst het goede nieuws: het wkk-vermogen in de chemiesector kan technisch gezien nog met 80% worden uitgebreid. Maar er is ook slecht nieuws: een uitbreiding van de capaciteit met slechts 25% lijkt economisch haalbaar vanwege de concurrentie van goedkope elektriciteit van vooral kolencentrales. Dat blijkt uit een studie die de VNCI heeft laten uitvoeren naar het potentieel voor nieuwe warmtekrachtcentrales in de chemiesector tot 2020. Erik te Roller

H

et bureau PricewaterhouseCoopers heeft in opdracht van de VNCI een enquête gehouden onder 120 VNCI-leden met de vraag welk wkkpotentieel zij voor de toekomst voorzien in hun bedrijf en hoe ze tegen investeringen in wkk aankijken. Daarnaast heeft de VNCI een schatting gemaakt van de jaarlijkse groei van de chemie tot 2020. Op basis van de uitkomsten is een schatting gemaakt van de totale warmtebehoefte van de chemische industrie en hoe die verder met wkk ingevuld kan worden. Vervolgens heeft ECN (Energy research Centre of the Netherlands) deze cijfers gebruikt om uit te rekenen wat economisch haalbaar is bij verschillende energieprijsscenario’s. Dit zijn dezelfde scenario’s als ECN

gebruikt om het programma Schoon en Zuinig van de regering door te rekenen. De grote chemiebedrijven beschikken al over warmtekrachtcentrales met een gezamenlijk vermogen van 1900 megawatt. Uit de studie blijkt dat er technisch gezien potentieel is voor een aanvullend wkk-vermogen van 1500 megawatt in de periode tot 2020, maar economisch gezien potentieel voor slechts 500 megawatt extra vermogen. En ook dat laatste is nog met veel onzekerheid omgeven. ‘Warmtekrachtkoppeling is op zich heel energie-efficiënt. De onzekerheid over de energieprijzen vormt echter de bottleneck bij beslissingen over investeringen in wkk’, zegt consultant Hans Davidse, die de studie namens de VNCI heeft begeleid. Eerder werkte

hij als technologie-manager energie bij AkzoNobel Base Chemicals. ‘Het economisch voordeel van wkk is marginaal. Door een kleine verhoging van de gasprijs of daling van de elektriciteitsprijs wordt de wkk-installatie voor een bedrijf al gauw verliesgevend, terwijl de bouw ervan een flinke investering vergt. Met alle onzekerheden over de energieprijzen en de CO2emissieprijzen, zijn de chemiebedrijven beducht om te beslissen over investeringen in wkk. Van te voren staat namelijk niet vast of ze die installaties binnen een acceptabele tijd terugverdienen.’

Schonere energie

‘Voor de samenleving is het echter belangrijk dat er meer wkk-centrales komen’, zegt Kees den Blanken van Cogen Nederland, de organisatie die

de belangen van wkk-bedrijven behartigt. ‘We willen immers de fossiele grondstoffen zo goed mogelijk benutten en de energievoorziening schoner en zuiniger maken. Doel van de regering is dat de nationale CO2-emissie in 2020 20% of zelfs 30% lager is dan in 1990 en het energieverbruik 20% lager. Met windmolens, zonneenergie, zuinige auto’s en warmte-isolatie, kunnen we hiervan maar een deel realiseren. Fossiele brandstoffen blijven nodig. Als we meer willen bereiken, moeten we ook veel zuiniger omgaan met fossiele energie. Het bijbouwen van wkk-installaties ligt

36 Chemie magazine december 2009

CM0911_p36_opinie2.indd 36

10-12-2009 16:02:11


ILLUSTRATIE: JEANNETTE BOS

Opinie

dan voor de hand. Chemiebedrijven hebben sowieso stoom nodig voor hun processen. Als ze dat maken, kunnen ze tegelijk een hoop elektriciteit opwekken, meer dan ze zelf nodig hebben. Het overschot aan elektriciteit leveren ze aan het openbare net. Maar als de elektriciteitsprijzen laag zijn, lijden ze daarop verlies’. Davidse legt uit waarom een wkk-centrale een relatief grote bijdrage levert aan het verminderen van CO2-emissie. ‘In een wkk-installatie wordt de warmte die bij het opwekken van elektriciteit vrijkomt, benut om stoom op te wekken. Zonder wkk-

installatie moet een bedrijf die stoom met een gewone stoomketel maken en de elektriciteit inkopen. Als je de kubieke meters aardgas die zo’n stoomketel ingaan aftrekt van de kubieke meters aardgas die de wkk-installatie ingaan, houd je de kubieke meters aardgas over waarmee de wkk-installatie de elektriciteit opwekt. Op die manier blijkt, dat elektriciteit in een wkk-installatie met een rendement van 70% tot 80% kan worden opgewekt, vergeleken met 40% rendement in een gewone kolengestookte elektriciteitscentrale en 58% rendement in de beste gasgestookte centrale.

Met andere woorden, bij wkkcentrales gaat 20% tot hooguit 30% van de energie uit aardgas via warmteverliezen verloren. Bij de elektriciteitscentrales is dat bijna de helft of meer. Elektriciteit uit aardas- en vooral kolencentrales levert daardoor beduidend meer CO2-emissie per megawattuur op.’

Drempels wegnemen

‘De elektriciteit van wkkinstallaties is momenteel duurder dan die van kolencentrales’, zegt Eduard van der Wilt, manager Safety & Environment van de VNCI. ‘Het flexibel inzetten van wkk-installaties, bijvoorbeeld

alleen als er een piek in het stroomverbruik is, kan financieel niet uit. Tuinbouwbedrijven kunnen hun wkk-installaties overdag laten draaien en de warmte opslaan waarmee ze hun kassen ’s nachts kunnen verwarmen als de wkkinstallaties uit staan. Chemiebedrijven zijn echter volcontinubedrijven die dag en nacht stoom nodig hebben. Die stoom kunnen ze niet opslaan en daardoor moeten de wkk-installaties 24 uur per dag doordraaien. De zogenoemde onrendabele top in de daluren werpt een drempel op voor chemiebedrijven om nog verder in wkk te investeren. Dat is jammer, december 2009 Chemie magazine 37

CM0911_p36_opinie2.indd 37

10-12-2009 16:02:13


want wkk levert een grote bijdrage aan het bereiken van de klimaatdoelstellingen. Maar de drempels om te investeren in wkk zijn zodanig, dat de industrie noch de overheid hiervoor zijn nek wil uitsteken.’ De voorzitter van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW), Ton Spoor, verwelkomt de studie van de VNCI. ‘De overheid laat een geweldige kans liggen om de chemiesector sterker en energie-efficiënter te maken. Investeringen in Nederland concurreren met investeringen in de opkomende economieën. Investeringen in bijvoorbeeld warmtekracht vormen een bron van vernieuwing voor de Nederlandse installaties en stellen ze in staat ook in 2020 tot de

gerelateerd is aan de opwekking van elektriciteit. Voor de emissie die te maken heeft met het opwekken van proceswarmte (stoom) krijgen de wkk-bezitters net als andere chemiebedrijven met stookinstallaties gratis rechten toegekend op basis van Europese benchmarks voor emissies per ton product. Vaak zullen chemiebedrijven dan nog rechten moeten bijkopen. Hoe dan ook, de bezitters van wwk-installaties hoeven relatief minder geld aan CO2emissies uit te geven. ‘Dat verklaart de afwachtende houding van de overheid’, zegt Davidse. ‘Zij staat op het standpunt dat het Europese emissiehandelssysteem (ETS) erin voorziet, dat bedrijven de meest efficiënte oplossingen kiezen om

’De ministers zijn niet dom. Er moeten wel centen bij wkk, maar veel minder dan bij windmolens’ meest energie-efficiënte van de wereld te houden. Het geld is er. Het kabinet stelde wel meer dat een miljard extra subsidie beschikbaar voor de bouw van een windmolenpark bij Urk. En dat terwijl de kosten per ton besparing CO2emissie bij windmolens vijf keer zo hoog zijn als bij industriële WKK.’ Afwachtende houding

Zowel de overheid als de chemische industrie dachten een paar jaar geleden dat de emissiehandel vanzelf in het voordeel van wkk zou uitpakken. Wkk-installaties stoten immers relatief minder CO2 uit, waardoor er minder CO2rechten gekocht hoeven te worden dan bij elektriciteitscentrales. Vanaf 2013 moeten elektriciteitscentrales zelfs emissierechten op de veiling kopen. De chemiebedrijven met een wkk-installatie moeten ook rechten inkopen, maar alleen voor de emissie die

hun CO2-emissie omlaag te brengen. Als wkk niet bij die oplossingen zit, dan is wkk blijkbaar niet de beste oplossing. Dat klinkt logisch, maar voorlopig zijn er geen andere technologieën beschikbaar om CO2 te reduceren die goedkoper zijn dan industriele wkk-installaties. Dus kennelijk werkt het ETS nog niet helemaal zoals het moet.’ Den Blanken: ‘Van ETS gaat onvoldoende stimulans uit voor wkk. ECN schat in dat de CO2-emissieprijzen, die nu rond de vijftien euro per ton bewegen vanaf 2013 zullen stijgen tot 25 à 35 euro per ton. De komende jaren verrijzen er echter een aantal nieuwe kolencentrales in Nederland. Die centrales leveren goedkopere elektriciteit, die beter concurreert met de prijzen in de landen om ons heen. Deze goedkopere stroom zal de industriele wkk verdringen omdat de kolenprijs in het algemeen

lager is dan de gasprijs. waardoor de CO2-emissie met 75 procent zal toenemen. Ook bij een CO2-prijs van 35 euro is de elektriciteit afkomstig van kolen nog steeds goedkoper dan die afkomstig van gas. Als chemiebedrijven om die reden besluiten om de stoom op ouderwetse manier in gewone stookketels te maken en de elektriciteit goedkoop in te kopen, zijn we weer terug bij af.’ Van der Wilt: ‘Bij een CO2-prijs van 50 tot 75 euro per ton zal wkk waarschijnlijk in het voordeel zijn, maar dan zal de concurrentiepositie van de chemiesector op de wereldmarkt door zo’n hoge prijs ernstig geschaad worden.’

Zekerheid

Maar kolencentrales kunnen straks toch hun CO2 afvangen en opslaan? Davidse: ‘ECN verwacht dat die technieken niet voor 2020 op grote schaal toegepast kunnen worden. Daar komt nog bij dat deze technologie veel duurder is dan wkk: het verwijderen van CO2 kost energie, waardoor het rendement van een energiecentrale zakt van 40% naar ongeveer 35%. Ook vergt de verwijdering een forse investering van enkele tientallen procenten bovenop de nieuwprijs van een centrale. Verder vraagt het transport en opslaan van CO2 de nodige energie en geld. Het zure is dat wkk op de korte termijn veel kostenefficiënter is om de CO2-emissie omlaag te brengen, maar onvoldoende van de grond komt.’ Van der Wilt: ‘Vanuit de chemische industrie pleiten we er bij de overheid voor de wkk te faciliteren. Te denken valt aan het garanderen van een vaste vergoeding voor elektriciteit, waarbij de overheid een aanvulling geeft op de marktprijs als dat nodig is. Dat is belangrijker dan een subsidie op investeringen in wkk. De industrie gaat namelijk pas bouwen als zij zekerheid heeft over de kosten van wkk over een lange periode. Een subsidie op investeringen alleen neemt die onzekerheid niet weg. De industrie heeft behoefte aan structurele

maatregelen die zekerheid geven voor een reeks jaren, zowel over de elektriciteitsprijzen, CO2-emissieprijzen als het overheidsbeleid.’ Davidse: ‘Met een per saldo beperkte bijdrage kan de overheid de barrière voor investeringen in wkk wegnemen.’ Ook vindt Van der Wilt dat de overheid meer aandacht moet hebben voor de warmtestroom in de industrie, omdat daar nog veel energie op valt te besparen. Zo biedt het uitwisselen van stoom en restgassen tussen bedrijven onderling, de zogenoemde co-siting, extra mogelijkheden om efficiënter om te gaan met fossiele brandstoffen. ‘Binnen het Europese klimaatbeleid krijgt wkk wel degelijk prioriteit. De Nederlandse regering neemt een wat afstandelijke houding aan, maar baseert zich daarbij nog op een ECN rapport uit 2007 dat uitging van veel te optimistische prijsscenario’s. CE Delft heeft op die tekortkomingen gewezen en ECN is er inmiddels op teruggekomen. Beide instituten komen tot de conclusie dat wkk zichzelf niet kan bedruipen en een duwtje in de rug nodig heeft’, aldus Van der Wilt.

Realistisch vangnet

Op aandringen van de Tweede Kamer heeft het ministerie van EZ een vangnetregeling in het leven geroepen voor de periode van 2010 tot 2013. ‘Die geldt echter alleen voor grote STEG-installaties van meer dan 150 megawatt. Uit dit onderzoek is echter gebleken dat er voor zulke grote wkk-installaties nauwelijks nog potentieel is. Er is juist behoefte aan steun voor kleinere eenheden. Ook is het jammer dat de regeling vanaf 2013 weer stopt, terwijl duidelijk is dat ETS vanaf 2013 onvoldoende soelaas biedt. Vandaar dat we oproepen een realistisch vangnet te bieden dat investeerders in verschillende typen industriele wkk op lange termijn zekerheid geeft’, vinden zowel Davidse, Den Blanken en Van der Wilt. p

38 Chemie magazine december 2009

CM0911_p36_opinie2.indd 38

10-12-2009 16:02:13


| kwaliteit | dé oplossing

| maatwerk | enthousiast | flexibel | een perfecte match services

Principal Scientist Downstream Processing DSM Biotechnology Center - te Delft is op zoek naar een Principal Scientist Downstream Processing. Heb jij de daadkracht om te initiëren, te overtuigen, te motiveren, te concretiseren en een belangrijke hoeveelheid verantwoordelijkheid op je te nemen? Beschik je over een Ph.D. op het gebied van Downstream Processing en ben jij in het werkveld een erkend expert? Bij voorkeur met een aanzienlijke hoeveelheid ervaring in process engineering in de food of farma industrie? Bezoek dan onze site www.cls-services.nl voor meer informatie over deze wetenschappelijk functie binnen een innovatieve organisatie.

en u

CLS Services - werving & selectie én detachering in de branches chemie | farma | biotech | food

“Als het om veiligheid draait”

gronDzuigtechniek, veiliger Dan graven De

boDem van

neDerlanD

komt alsmaar voller te liggen met kabels en leiDingen,

zeker als we kijken naar De chemieparken.

steeDs

vaker komt het voor Dat kabels

en leiDingen geraakt worDen en Dat complete installaties plat komen te liggen.

Dit

kan grote gevaren en kosten met zich meebrengen.

techniek

Pagina39.indd 1

zeer

goeD

gebruikt

worDen

bij

Diverse

tevens

kan Deze

saneringsactiviteiten .

van der Flier B.V. Hoofdstraat 57 9686 VG Beerta t. 0597 - 33 16 19 f. 0597 - 33 12 26 e. info@vanderflierbv.nl www.vanderflierbv.nl

14-12-2009 14:35:51


Infographic

Warmtekrachtkoppeling goed voor het milieu

Het groene alternatief rookgas 450°C rookgas 120°C rookgas 50°C industrie condensor

rookgaskoeler

waterdamp terugvoer koud water stoomaanvoer lage druk externe stroomvoorziening warm water

externe stroomvoorziening

ILLUSTRATIE: IDIOMORF INFOGRAPHICS

stoom hoge druk vloerverwarming stoomturbine generator interne stroomvoorziening

E

en groot deel van de energie die door elektriciteitscentrales wordt opgewekt, verdwijnt via het koelwater in rivieren, de zee of door middel van koeltorens in de lucht. Gemiddeld gaat zo zelfs meer dan de helft van de verbruikte energie verloren. In de modernste centrales, die aardgas verstoken in gasturbines, is het verlies nog altijd 45 procent. In kolengestookte centrales zijn de verliezen beduidend hoger en zijn bovendien de emissies van broeikasgassen en verzurende stoffen per

opgewekte kWh elektriciteit hoger dan bij aardgas. Een energetisch fraai alternatief is warmtekrachtkoppeling, ofwel wkk. Een wkk-installatie maakt optimaal gebruik van gas als brandstof voor de gecombineerde opwekking van warmte én stroom. Veel chemische processen draaien grotendeels op wkk-warmte; het teveel aan geproduceerde elektriciteit leveren de bedrijven aan het openbare net. In totaal gaat het om stroom voor meer dan drie miljoen huishoudens. Bovendien

gasturbine

generator gasinvoer luchtinvoer

is de CO2-uitstoot minder dan de helft in vergelijking met een kolencentrale. Daardoor kunnen wkk-installaties een belangrijke bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen. Door de hoge gasprijzen staan veel installaties momenteel ’s nachts echter uit. Het milieu is de grote verliezer. Want door de dan gescheiden opwekking van warmte en stroom neemt de CO2-uitstoot zelfs toe. Reden voor de VNCI om bij de Tweede Kamer te pleiten de wkk-centrales financieel te ondersteunen. p

40 Chemie magazine december 2009

CM0911_p40_infographic.indd 40

10-12-2009 16:01:32


Armaturen

Meet- en regeltechniek

Pompen

Recruitment specialist in Life Sciences (Bio) Chemistry & Pharmacy

Sterke prestaties en gunstig in aanschaf

De nieuwe kunststof centrifugaalpomp SHB Met de nieuwe SHB serie breidt ASV Stübbe haar pompengamma uit met 3 krachtige types in de maten 25-125, 32-125 en 40-125 met een pompvolume tot 38 m 3 en een opvoerhoogte tot 29 m. 8 s 200 alogu OM ijscat R r P D e C d n op Vraag o py e ard-c e)! in aan (h h ac oekm f z t e m 820 o 320 1 be.de 0)26 b ( e 1 u t 3 s + as v lux@ bene

Werken in het hart van Centocor? Wij zoeken meerdere kandidaten voor: 9735 - technician/ operator - Interesse in een carrière binnen de biotechnologie - MLO of HLO opleiding binnen lifescience of chemie. - Ervaring met GMP is een pre - Vijf ploegendienst (24-uurs diensten vroeg/laat/nacht), gemiddeld 33,9 uur per week.

10155 - Chemisch Analist 3-ploegendienst

5055 - Ambitieuze Starters

(HLO Analytische Chemie of Life Sciences)

10025 - Senior Process Engineer (SUMS) 9485 - Chemisch Analist Ploegendienst (Amsterdam 10035 - Technician GMP Operations en Rotterdam) 10190 - Scientist Formulation 9705 - Laboratorium Coördinator Development

10010 - Responsible Chemist 10100 - Group Leader Process Development 10225 - Senior Assistant Scientist Quality 10230 - Senior Laboratory Assistant Quality

10080 - Hoofdanalist

10135 - Afvalstoffenacceptant

9275 - Development Chemist 10125 - Chemisch Analist/ Development Chemist 10215 - Quality & Service Chemist

Partner for Solutions

Alle technische gegevens en meer vindt u op: www.asv-stuebbe.de

ASV Stübbe Nederland B.V. Kronenburgsingel 60-02 NL-6831 GX Arnhem, Nederland +31 (0)26 320 1820 tel +31 (0)26 320 1829 fax benelux@asv-stuebbe.de

9450 - Analist Mineral Services 9740 - Chemisch Analist ploegendienst 10060 - Chemisch Analist Levensmiddelen

Bekijk alle vacatures op: www.labrecruitment.nl | Tel: 0182-590210

CheckMark_Adv_1209.indd 1

Pagina41.indd 1

12/10/09 4:17:56 PM

14-12-2009 14:40:17


Krijgt plantenbiotechnologie haar kans?

Oplossing voor wereldvoedselt e De discussie over genetische modificatie binnen de plantenbiotechnologie zit vast. Ministers Verburg (LVN) en Cramer (VROM) organiseerden daarom eind november in het Kurhaus een conferentie over de rol van genetische modificatie in de Europese landbouw en voedselproductie. Met deze ‘Conference GMOs in European Agriculture and Food Production’ beoogden de ministers de vastzittende discussie over de mogelijkheden en invoering weer opgang te krijgen. Tekst: Emma van Laar

verminderen en oogsten beter bestand te maken tegen bijvoorbeeld droogte of insecten. Het huidige Europese beleid is echter zeer strikt en staat invoering van biotechnologische ontwikkelingen in de weg. Tijdens de tweedaagse conferentie, die plaatsvond op 25 en 26 november, kwamen Europese ministers van landbouw en milieu van 22 EU lidstaten en twee aspirant lidstaten bijeen. Minister Verburg hoopte met de conferentie de ggo-discussie uit de patstelling te krijgen. En een eerste stap lijkt te zijn gezet; er was brede steun voor een Nederlands voorstel over toelating van ggo’s.

Nieuwe eigenschappen toevoegen

W Directeur Jan Wisse van NIABA

aar de biotechnologie al jaren haar draai heeft gevonden binnen de farmaceutische sector, gaat de ontwikkeling binnen de landbouw- en voedselindustrie moeizamer. Hoewel er tal van mogelijkheden zijn voor toepassingen, gaat het de plantenbiotechnologie nog niet voor de wind, althans niet in Europa. In grote delen van de wereld wordt van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) gebruik gemaakt. Maar in Europa is er veel discussie rondom het gebruik in de landbouw. Vergunningen voor ggo-teelten worden niet afgegeven. Uit een recent rapport van de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de VN, blijkt dat ruim een miljard mensen dagelijks honger lijden. Dit aantal zal de komende decennia stijgen. In 2050 zal de wereldbevolking naar schatting 9,1 miljard mensen bedragen, de teller staat nu op 6,7 miljard. De verwachting is dat de voedselproductie met 70 procent omhoog zal moeten. De vraag is echter hoe. Minister Verburg denkt dat ggo’s een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van voedseltekorten en aan verduurzaming. De minister ziet kansen om de productie van voedsel te verhogen, het gebruik van bestrijdingsmiddelen te

Veredeling van planten vindt al duizenden jaren plaats. Door veredeling kunnen ‘betere’ plantenrassen ontstaan. Bijvoorbeeld gewassen die sneller groeien of beter tegen extreme weersomstandigheden kunnen. Met biotechnologie kan er extra snel veredeld worden. Het werkt zo: Het genetisch pakket van een plant wordt aangepast, waardoor de eigenschappen van de plant veranderen. Zo kan bijvoorbeeld, met de juiste veranderingen, de opbrengst worden vergroot. Daarnaast kunnen gewassen worden ontwikkeld die met minder water af kunnen en dus in droge gebieden verbouwd kunnen worden. En een gewas beter bestendig maken tegen insecten, ziektes en onkruidbestrijdingsmiddelen (herbicide) behoort tot de mogelijkheden. Je zou zelfs kunnen denken aan planten met extra gezonde inhoudsstoffen. ‘Met biotechnologische technieken, zoals genetische modificatie, kunnen we niet alleen directer en gerichter het genetische materiaal van planten veranderen, maar ook nieuwe eigenschappen toevoegen’, vertelt Jan Wisse van Niaba, de Nederlandse Biotechnologie Associatie. ‘Ten onrechte bestaat de indruk dat biotechnologie hetzelfde is als genetische modificatie, maar er is meer. Denk bijvoorbeeld aan hybride gewassen. Ook kan bij de ontwikkeling van nieuwe gewassen DNA-onderzoek worden gebruikt om klassieke veredelingmethoden te versnellen. Wij er zijn

42 Chemie magazine december 2009

CM0911_p42_maatschappij.indd 42

11-12-2009 10:22:04


Maatschappij

r het t ekort voorstander van om gebruik te maken van de nieuwste technieken die inmiddels veilig zijn gebleken. Het voordeel en doel van plantenbiotechnologie is helder: met minder grond meer produceren op een milieuvriendelijke manier. En bovendien is plantenbiotechnologie niet anders dan andere biotechnologische toolboxen die al gebruikt worden. Zoals nieuwe vaccins en medicijnen die worden ontwikkeld voor de gezondheidszorg.’

Impasse doorbroken?

Hoewel de technologie al een tijd staat en veilig is bevonden, is invoering in Europa moeizaam. Het systeem werkt als volgt: De EFSA (European Food Safety Authority) beoordeelt of ingediende aanvragen veilig zijn. Daarna beslissen alle EU-lidstaten gezamenlijk over het toelaten van teelten. Tweederde van de lidstaten moet akkoord gaan alvorens tot invoering kan worden overgegaan. Veiligheid staat bij deze besluitvorming niet zozeer centraal, de discussie speelt zich meer af op het sociaal-economisch vlak. Gevolg is een impasse. Het bedrijfsleven wil alleen verder met het ontwik-

kelen van innovaties als er een goede kans is op goedkeuring. De overheid is echter gebonden aan de EU-regelgeving en kan alleen positief beslissen als de politiek akkoord gaat. Gevolg is dat de partijen op elkaar wachten, concludeert de COGEM (Commissie Genetische Modificatie). De wetgeving is strenger dan die in andere delen van de wereld. Europa loopt met name achter op Noord- en ZuidAmerika en Azië en verliest langzaam terrein. Bedrijven en onderzoek trekken weg uit Europa. Ook voor veel Nederlandse bedrijven is het van groot belang dat ze met de technologie aan de slag kunnen. Nederland heeft van oudsher een sterke positie in de plantenveredeling. Maar op ten duur zal ook die misschien verdwijnen, vreest Wisse. ‘Feit is dat binnen de plantenbiotechnologie veel ondernemingsgeest verloren is gegaan in Nederland en Europa.’ Een aantal Europese landen, waaronder Nederland, vindt dat er nu wat moet gebeuren. Nederland zou graag zien dat de technische en sociaal-economische discussie los worden gekoppeld. Een andere mogelijkheid is invoering per lidstaat. Een voorstel daartoe heeft Verburg voorgelegd op e

DuPont-wetenschappers werken aan de tweede generatie biobrandstoffen

DuPont: ‘Afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen’ Multinational DuPont investeert in onderzoek en ontwikkeling van biotechnologische innovaties. Met vooruitstrevende teelmethoden probeert het bedrijf producten efficiënter, effectiever en duurzamer te maken. Een voorbeeld hiervan zijn de Y-serie sojabonen, die zorgen voor 10 procent meer opbrengst. Ook aan de verbetering van maïsrassen wordt gewerkt. ‘Doel is de resistentie van deze gewassen te verbeteren en de opbrengst per hectare te vergroten’, vertelt

Willem Buitelaar, manager public affairs van DuPont Nederland. ‘We zien groeimogelijkheden voor innovatieve producten die een bijdrage kunnen leveren aan groei van kwaliteit, hoeveelheid, veiligheid en duurzaamheid van de wereldwijde voedselvoorziening én onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen kunnen verminderen. Zo werken we ook aan tweede generatie biobrandstoffen in samenwerking met BP (biobutanol) en Danisco (cellulose

ethanol). Onze dochterondernemingen Pioneer Hi-Bred en Crop Protection zijn juist actief op het gebied van zaadproductie en gewasbeschermingsmiddelen. Plantenbiotechnologie is een belangrijke groeimarkt die een bijdrage kan leveren aan het oplossen van het wereldvoedselprobleem. Efficiënter gebruik van bestaande landbouwgrond en toepassing van gewassen die meer opbrengst leveren op dezelfde oppervlak zijn daarbij van groot belang’, aldus Buitelaar. december 2009 Chemie magazine 43

CM0911_p42_maatschappij.indd 43

11-12-2009 10:22:05


Maatschappij

de conferentie. ‘Zetmeelproducent AVEBE heeft een aanvraag gedaan voor de teelt van genetisch gemodificeerde zetmeelaardappelen in Duitsland en Nederland. Waarom zou straks over toelating moeten worden gediscussieerd met bijvoorbeeld Griekenland?’, vraagt Wisse zich af. De conferentie lijkt te hebben gezorgd voor een voorzichtige eerste stap in de goede richting. De Europese Commissie gaat het Nederlandse voorstel overnemen om lidstaten zelf verantwoordelijk te maken voor het toelaten van ggo-teelten in eigen land. Volgens minister Verburg is het een belangrijke stap voorwaarts: ‘We gaan nu in Europa niet langer discussiëren over óf we ggo’s willen, maar over hóe we het willen.’

Toekomstperspectieven

Sommige biotechnologische innovaties worden al op grote schaal toegepast in de landbouw. Zo is in de Verenigde Staten in maïs en katoen een gen ingebouwd waardoor deze gewassen een natuurlijk eiwit produceren dat scha-

‘Binnen de plantenbiotechnologie gaat veel ondernemingsgeest verloren in Nederland en Europa’ delijk is voor bepaalde insecten. Deze natuurlijke bestrijding is milieuvriendelijker dan het gebruik van chemische middelen. Ook zijn enkele gewassen genetisch zo veranderd dat ze bestand zijn tegen bepaalde herbiciden. Er zijn al suikerbieten, sojabonen, rijst en katoen met deze resistentie. Met genetisch gemodificeerde gewassen kan op termijn ook geteeld worden op grond waar landbouw nu niet mogelijk is, bijvoorbeeld door te droge of te zoute bodem. Wanneer aangepaste gewassen kunnen groeien bij deze ongunstige omstandigheden komen nieuwe gebieden beschikbaar voor landbouw. Ook wordt gewerkt aan de ontwikkeling van ‘golden rice’, rijst die een aantal essentiele voedingsstoffen bevat waaraan in ontwikkelingslanden vaak een tekort is, zoals vitamine A. Een ander voorbeeld is

het veranderen van de oliecompositie van soja. Een hoger omega-3 gehalte is beter voor hart en vaten.

Dichterbij huis

Ook in Nederland zijn er elke voorbeelden van plantenbiotechnologie te vinden. In Wageningen is een project gestart waarbij aardappelrassen worden ontwikkeld die resistent zijn tegen de aardappelziekte (Phytophthora infestans). Hiervoor worden resistentiegenen van wilde verwanten gebruikt. Met een duurzaam resistente aardappel gaat de productie omhoog en zijn er minder gewasbeschermingsmiddelen nodig. Ook in de appelteelt zijn ontwikkelingen. Aangezien binnenkort gewasbeschermingsmiddelen tegen appelschurft verboden zullen worden, moet er nieuwe oplossingen komen. Inova Fruit probeert uit wilde soorten resistentiegenen over te zetten (cisgenese). ‘Als we dit via de klassieke route zouden doen duurt het zeker tot 2060 voordat er een appel gereed is met een duurzamere vorm van resistentie tegen schurft en meeldauw’, vertelt directeur Karel van der Linden. Met cisgenese, het inbrengen van natuurlijke genen van kruisbare planten in een gecultiveerd gewas, is het resultaat vergelijkbaar met een product dat via conventionele veredeling is ontwikkeld. DSM, het grootste biotechnologiebedrijf van Nederland, kwam als eerste bedrijf ter wereld met een voedingsmiddeleningrediënt geproduceerd met behulp van genetische modificatie, het chymosine-enzym voor het maken van kaas. De multinational doet zelf niet aan plantenbiotechnologie maar heeft er wel raakvlakken mee. Volgens woordvoerder Ynte Hoekstra kan plantenbiotechnologie belangrijk zijn om de productie en kwaliteit van landbouwproducten te verhogen. ‘Succes in plantenbiotechnologie kan ook grote invloed hebben op de witte biotechnologie, waar wij meer in zitten. We zijn zeker geïnteresseerd in de ontwikkelingen. Het zit momenteel niet in onze portefeuille, maar we sluiten toekomstige activiteiten op dit gebied niet uit’, aldus Hoekstra. Over het beleid in Nederland en Europa zegt Hoekstra het volgende: ‘Voor zowel de witte als groene biotechnologie geldt hetzelfde, Europa is streng. Het is aan de ene kant goed dat de tijd wordt genomen naar alle aspecten te kijken. Nadeel is de trage besluitvorming. De snelheid moet er in worden gehouden anders raken we echt achterop.’ p

BASF: ‘Minder afval en lagere milieubelasting’ BASF ontwikkelt ondermeer veredelingsproducten, gewasbeschermingsmiddelen en fijnchemicaliën. Activiteiten op het gebied van plantenbiotechnologie vallen onder BASF Plant Science, gevestigd in Duitsland. ‘BASF Plant Science is gericht op het optimaliseren van gewassen met als doel de landbouw efficiënter te maken’, vertelt Jasmijn Degen, communicatieadviseur bij BASF. ‘Zo wordt gentechnologie gebruikt om de opbrengst van gewassen te verhogen, gewassen te beschermen tegen ziektes of om bijvoorbeeld planten beter bestand te maken tegen droogte.’ Binnen BASF is er ook oog voor milieubelasting. Een voorbeeld is de aardappel Amflora, waarvan het zetmeel gebruikt wordt in de papierindustrie. Waar de aardappel eerst twee zetmeelsoorten bevatte, is nu

één gen uitgeschakeld. Hierdoor is er minder afval en daarmee de milieubelasting lager. ‘De voedselproblematiek is erg complex en plantenbiotechnologie is niet de enige oplossing, maar kan wel een bijdrage leveren. Plantenbiotechnologie is in onze ogen niet meer weg te denken. Wereldwijd is er een groeiende markt voor. We hopen dat deze ontwikkeling zich ook in Europa doorzet. Meer dan de helft van de investeringen heeft BASF sinds 2007 buiten Europa gedaan, terwijl de techniek hiervandaan komt. Het Europese beleid is streng. Om terug te komen op de zetmeelaardappel, deze aardappel is al vijf keer door de EFSA veilig bevonden, maar toch door de Europese milieuministers niet toegelaten. Dit proces is inmiddels dertien jaar aan de gang.’

Amflora: Waar de aardappel eerst twee zetmeelsoorten bevatte, is nu één gen uitgeschakeld

44 Chemie magazine december 2009

CM0911_p42_maatschappij.indd 44

11-12-2009 10:22:07


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004) ATM is een

bedrijf.


Chemie =

Van Roekel Handelsonderneming BV

kleurrijk k

ro ic

m

en

t

an rm pe

5. Vloeistof op drager brengen

ng

ne

a

n s la

jg e rk

– k le

p uren

– a le t

pla

— geen —

ik w il

K

em

– ‘t

AA

g

h?

DR

op, t

we

4. Verpakken in zakken en Bigbags ook klein verpakkingen

ts

le v e

ar ba er ijd rw ve —

e n th

jk

– zt zz zz bz

ltu cu —

— r? ve

— ur

— n te et m ts

4e

i

on

e

oc

= gewoon even kijken

to

n t i

opk

t—

tje

ze

ns

ta

e ag

ee

haarverf

3. Zeven tot 100 micron

et

r

le n

ku

ni

= CHEMIE =

aa

aa

rf

es

kl

zul

er

pl

du

i–

ul

al

ud

traditie

ik

m

ps

– kleuren –

ho

s w at

2. Mengen droge stof ook met vloeistof

=

se

ca

sc

ui

IM

=

– wereld –

t—

— au! –

AG

la

to

en –

au

gm

KT tatoeage

1. Malen (ook met koeling) breken en granuleren

O

= CHEMIE =

pi

IN

veilige inkt –

Uw adres voor:

Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert Meer weten? > www.chemieisoveral.nl

Griftweg 2, 6745 XD De klomp Postbus 19, 6744 ZG Ederveen Tel: 0318-572146 Fax: 0318-573737 e-mail: roekel@euronet.nl Bankrelatie: AbnAmro Rek.nr.: 58.44.58.622 b.t.w. nr.: NL 8052.22.558.B.01 Kamer van Koophandel nr.: 09-063451

NOTOX’ 10 steps to REACH compliance

i303 VNCI Kwartstaand.indd 3

11-12-2009 14:46:37

REACH Pre-registration closed, 1 December 2008

and we help you submit your registration in time. NOTOX B.V. P.O. Box 3476 5203 ‘s-Hertogenbosch The Netherlands reach@notox.nl

Pagina46.indd 1

14-12-2009 15:39:02


Groene chemie

Biomass Technology Group bouwt pyrolysefabriek in Hengelo

Van hout naar olie in twee seconden Biomassa naar olie en gas omzetten. De natuur heeft er miljoenen jaren voor nodig, met de pyrolysetechnologie kan het in luttele seconden. In Hengelo opent in 2010 de grootste pyrolysefabriek van Europa haar deuren. Erik te Roller

I

n Hengelo, op de plek waar vroeger de chloorfabriek van AkzoNobel stond, bouwen de BiomassTechnology Group (BTG) en Empyro (een joint venture van BTG met Tree Power uit Woerden) de pyrolysefabriek. Het gaat om een investering van dertien miljoen euro. De fabriek zal vijf ton hout per uur omzetten in olie, stoom en elektriciteit. Eind september 2009 tekende BTG met AkzoNobel een intentieovereenkomst voor dit Europese demonstratieproject. AkzoNobel neemt de stoom af en kan hiermee voor vijf procent in zijn stoombehoefte voorzien. Als het een succes blijkt, kan BTG Bioliquids meer van dit soort fabrieken gaan bouwen. In 2004 heeft BTG al een pyrolysefabriek in Maleisië gebouwd die draait op de reststoffen van de palmolieproductie.

Stille revolutie

‘Pyrolyse maakt kans dé basistechnologie te worden voor het omzetten van biomassa in brandstoffen en chemicaliën. Net zoals olieraffinage de basistechnologie is om ruwe olie te verwerken. We staan voor een stille revolutie’, zegt René Venendaal, algemeen directeur van Biomass Technology Group (BTG) in Enschede. Het pyrolyseproces is een vinding van professor Wim van Swaaij van de Technische Universiteit Twente uit 1987. Begin jaren negentig heeft BTG

CM0911_p47_groene chemie.indd 47

de proceskennis overgenomen en daarna verder ontwikkeld. ‘Een leadtime van zestien jaar lijkt lang, maar in de oliebranche heb je voor dit soort ontwikkelingen gemiddeld twintig jaar nodig’, verklaart Venendaal. BTG is vooral een kennisbedrijf en besteedt de uitvoering van de projecten bij voorkeur uit, maar is bij kleinschalige projecten soms ook hoofdaannemer.

Chemicaliën

‘We kunnen biomassa dus omzetten in olie. We zijn nu aan het kijken hoe we die olie verder op een rendabele manier kunnen verwerken tot diverse eindproducten. Om er benzine of diesel van te maken moeten we de olie nog verder bewerken. Ook willen we er chemicaliën uit halen. Van de 25.000 ton olie die we in Hengelo jaarlijks gaan produceren, gaan we 5.000 ton verder bewerken. Dat levert ongeveer 350 ton azijnzuur en 800 ton fenolen op. De resterende hoeveelheid olie voeren we weer terug in het proces. Daar krijgt de pyrolyse-olie een iets andere samenstelling, maar dat is geen probleem. Interessant is vooral, dat we het azijnzuur en de fenolen op deze kleine schaal, dus van enkele honderden tot enkele duizenden tonnen per jaar, al commercieel kunnen produceren. De olie leveren we primair aan stadsverwarmingbedrijven en energiebedrijven om er warmte en elektriciteit mee op te wekken. We verwachten ook enkele

duizenden tonnen olie per jaar te kunnen verkopen aan bedrijven die er onderzoek mee willen doen’, vertelt Venendaal.

Economisch rendabel

Verder kijkt BTG of het nog meer chemicaliën uit de olie kan halen door de fracties verder op te splitsen en bijvoorbeeld met waterstof te laten reageren (hydrogenering). Eventueel kunnen bepaalde suikers worden geïsoleerd en omgezet in alcoholen voor brandstoffen met behulp van vergisting. Venendaal: ‘De inzet van pyrolyse-olie als brandstof is weliswaar de meest laagwaardige toepassing, maar op dit moment de meest rendabele toepassing. In de komende decennia zullen we op basis van pyrolyse-olie steeds meer chemicaliën met hoogwaardige toepassingen kunnen maken.’ Volgens de algemeen directeur van BTG is er wereldwijd voldoende biomassa beschikbaar om pyrolyse op grote schaal te kunnen toepassen. Diverse reststoffen van de landbouw zijn bruikbaar. ‘De kunst is alleen om het oogsten, transporteren en verwerken economisch rendabel te organiseren’, aldus Venendaal. p

10-12-2009 15:57:33


Naar een perfecte chemie tussen u en onze gassen-portfolio.

Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut. Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring. Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen. In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar. Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de betrouwbaarste oplossing.

Linde Gas – ideas become solutions.

Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam Tel. 010 246 14 70, Fax 010 246 15 06, chemie.lg.nl@linde.com, www.lindegasbenelux.com

Pagina48.indd 1

14-12-2009 14:44:49


Peter de Wit Column

Mede door de bouw van veel nieuwe elektriciteitscentrales ligt volgens ECN een toename van 18 procent meer voor de hand. En we kunnen wel doorgaan met telkens meer windturbines en zonnepanelen te installeren, waar voortdurend meer subsidiegeld bij moet, maar dat vertraagt de marktentree en remt ook de productinnovatie. Daarom is het naar mijn idee veel zinvoller om innovatie en technologie voorop te zetten. Denk bijvoorbeeld aan het afvangen en opslaan van CO2, geavanceerde biobrandstoffen, derde en vierde generatie kerncentrales, nieuwe aandrijftechnieken voor auto’s, accutechnologie, brandstofcellen en zonne-energie. Allemaal technieken die in potentie belangrijk zijn, maar nu nog vroeg in de ontwikkelingscurve zitten. Omdat ‘haast’ echter de overhand heeft, wat zich uit in drang om op korte termijn CO2 -doelstellingen steeds scherper te zetten, gaat teveel tijd, geld en talent in feite naar oude technologie, en te weinig naar innovatieve ontwikkelingen.

Peter de Wit, president-directeur Shell Nederland

Oppassen voor cultuur van hypes en teleurstellingen

D

e wereldbevolking groeit gestaag. En alle nieuwe bewoners willen een huis, goed te eten, een auto en nog meer zaken die in de Westerse wereld al tientallen jaren vanzelfsprekend zijn.

Daarvoor is uiteraard energie nodig, veel energie. Maar waar moeten we die energie vandaan halen? En hoe zorgen we ervoor dat de stijgende CO2 -uitstoot als gevolg van de toename van het energiegebruik, volgens tal van ministers, wetenschappers en NGO’s, verantwoordelijk voor de klimaatverandering, kunnen reduceren? Een ding is zeker; met het huidige overheidsbeleid gaat de CO2 reductie in ieder geval niet lukken. Zo kwam het Energie Onderzoekcentrum Nederland kort geleden tot de conclusie dat Nederland het doel van 30 procent CO2 -reductie in 2020 niet gaat halen.

Daarmee lopen we het risico terecht te komen in een cultuur van hypes en teleurstellingen. En dat is geen vruchtbare bodem voor een energietransitie die vele tientallen jaren gaat omvatten. Nieuwe energievormen komen immers slechts langzaam tot wasdom door de immense omvang van het bestaande energiesysteem en de immense kapitaalintensiteit. Zo duurde het maar liefst een kwart eeuw voor vloeibaar aardgas, LNG, een marktaandeel van 1 procent had. En ergens in het volgende decennium zal windenergie die 1 procent halen, ook alweer zo’n 25 jaar nadat in Denemarken en de Verenigde Staten de eerste windparken werden geplaatst. Moet Shell daarom niet meer en sneller investeren in hernieuwbare bronnen? Deze vraag horen we regelmatig tijdens discussie- en debatavonden over de energietransitie. Maar als wij zouden denken dat er duurzame en betaalbare vervangers bestaan voor de huidige fossiele energiebronnen, zal Shell er snel bij zijn om er groot geld in te investeren. Maar wij kennen deze vervangers niet en de technologische doorbraken die er voor nodig zijn, hebben gewoon meer tijd nodig. Dat weten wij omdat wij er mee bezig zijn. Daarin staat Shell overigens niet alleen. De marktontwikkeling en het investeringsgedrag van de andere energiemaatschappijen vertonen hetzelfde beeld. Komen we dan niet te laat met de energietransitie? Mede in het licht van de klimaatproblemen? Integendeel, we komen eerder te laat als we op de huidige weg van productiesubsidies voor windmolens en CO2 -reductie doorgaan; de actuele cijfers zijn het bewijs. Daarom moet er bij energie meer aandacht gaan naar onderzoek en ontwikkeling op het gebied van nieuwe technologie, zodat deze nieuwe energiebronnen eerder prijsconcurrerend worden tegenover bestaande activiteiten. In de tussentijd zal afvang en opslag van CO2 mede moeten zorgen voor vermindering van de CO2 -druk. En laten we vooral niet vergeten dat optimisme de wereld altijd verder vooruit heeft geholpen dan pessimisme. p december 2009 Chemie magazine 49

CM0911_p49_column.indd 49

11-12-2009 12:04:37


Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

industrial projects construction piping

Nederland: België:

T +31(0)10 462 16 66 T +32(0)3 568 74 12

Adv. MOB 185x130 com.indd 1

Pagina50.indd 1

multidisciplinaire shutdowns construction equipment

info@mob-group.com

© decrealisten.nl

What’s in the pipeline? prefabrication piping steam-tracing

www.mob-group.com 31-08-2009 10:57:31

14-12-2009 14:54:34


Productnieuws

Mourik en Petrogas: samen sterker Samenwerken biedt voordelen. Zoals het kunnen aanbieden van een totaalpakket aan diensten én de optelsom van ervaring en expertise. Aannemersbedrijf Mourik en ingenieursbureau Petrogas zagen die voordelen en sloegen de handen ineen.

A

annemersbedrijf Mourik heeft sinds 12 november formeel een deelname in het ingenieursbureau Petrogas. De samenwerking biedt opdrachtgevers van Mourik en Petrogas de mogelijkheid om engineering, fabricage, installatie en onderhoud aan één partij uit te besteden. Mourik kan haar

expertise en ervaring op het gebied van projectmanagement en civiel-, milieukundig- en mechanisch werk combineren met de expertise van Petrogas op het gebied van engineering en fabricage. Mourik en Petrogas kunnen zo een grote verbetering garanderen op het gebied van veiligheid, kwaliteit, doorlooptijd en kosten. De terugverdientijd en haalbaarheid van projecten kan hiermee sterk worden verbeterd. Aannemersbedrijf Mourik uit GrootAmmers behaalt via haar dochtermaatschappijen en tweeduizend medewerkers een wereldwijde omzet van circa 415 mil-

joen euro per jaar. Mourik is inmiddels ruim tachtig jaar actief en biedt een scala van diensten aan onder andere overheid en industrie. Petrogas International BV is een wereldwijd opererend ingenieursbureau en leverancier van specialistische procesinstallaties. Petrogas biedt werk aan ruim honderd werknemers en behaalt per jaar een omzet van 40 miljoen euro. De onderneming heeft twee Nederlandse vestigingen, engineeringkantoor Petrogas Gas Systems BV in Gouda en een werkplaats en afdeling apparatenontwerp in Eindhoven.

Dow kiest voor Xerox

Drukwerk zonder zorgen Dow Chemical Company brengt wereldwijd alle print- en drukwerkzaamheden onder bij Xerox. Door het uitbesteden van alle print- en reprowerkzaamheden realiseert het chemieconcern een forse kostenbesparing.

X

een continue beschikbaarheid van de machines. In de centrale huisdrukkerij van Dow – het Copy Centre – kunnen alle vestigingen hun reprografische opdrachten indienen. Het Copy Centre wordt gerund door per-

en ontzorgt de locatie. Xerox beheert de decentrale printapparatuur en huisdrukkerij onder meer in de Verenigde Staten, Canada, India, Zwitserland, Duitsland en Nederland. Alle decentrale apparatuur bij Dow Nederland wordt beheerd vanuit Dublin. Door voortdurend monitoren wordt er proactief gereageerd op veranderingen binnen de apparatuur.

foto:shutterstock

erox biedt bedrijven de zogenoemde Enterprise Print Services (EPS). Met dit dienstenpakket is het mogelijk om de printinfrastructuur in alle vestigingen te beheren. Xerox monitort de apparatuur en zorgt voor

soneel van Xerox en is voorzien van Xerox apparatuur, waarmee hoogwaardige eindproducten zoals brochures, leaflets en manuals worden afgeleverd. In het Copy Centre vindt tevens de productie plaats van grootformaat afdrukken voor de afdeling engineering. Op de huisdrukkerij voert Xerox het dagelijkse management. De printspecialist garandeert voldoende bezetting

december 2009 Chemie magazine 51

CM0911_p51_productnieuws.indd 51

10-12-2009 15:56:10


Meer samenwerken om energie te besparen

‘Het is twee voor twaalf’ Jack Pronk van de TU Delft kreeg eind november de Dowenergieprijs uit handen van minister Van der Hoeven. Pronk kreeg 25.000 euro en een oorkonde voor zijn bijdragen aan het ontwikkelen van duurzame, biotechnologische alternatieven voor transportbrandstoffen. Na de uitreiking was het tijd voor een debat over ketenefficiency in de procesindustrie.

I

Prijswinnaar Jack Pronk (TU Delft) omringd door minister Van der Hoeven en juryvoorzitter Van Swaaij.

n haar bijdrage gaf minister Van der Hoeven van Economische Zaken de voorzet voor het debat. Zij betoogde dat de industrie ‘antennecreativiteit’ moet tonen. Daarbij gaat het volgens haar om het toepassen van open innovatie. ‘Een open blik, transparantie en jouw antennes open stellen voor andere partijen die andere belangen hebben. Dit is creativiteit waarmee je ontwikkelingen in een heel andere sector opvangt, waar je iets mee kunt of iets van kunt leren. En dat zie ik terug bij Dow.’ Zij voegde daaraan toe dat open innovatie het toepassen van nieuwe producten en technologieën is, maar wel in combinatie met nieuwe businessmodellen. ‘Durf daarin innovatief te zijn. Want bij ketensamenwerking is het vaak dat de ene partij alle investeringen doet en verderop in de keten de echte winst wordt behaald. Dus werk in het businessmodel zo samen dat partijen die belang hebben om te innoveren daarvoor ook beloond worden. Dan werkt het.’

Van der Hoeven zette het debat op scherp met haar conclusie dat juist in de procesindustrie nog veel energieefficiënter gewerkt kan worden. ‘De lange termijnaanpak, de sectorale aanpak en de ketenaanpak zijn voor de industrie van belang voor het terugdringen van energieverbruik. Dat lukt geen bedrijf alleen, dus kijk over de grenzen van het eigen bedrijf. In de procesindustrie is dan nog veel winst te behalen.’ Daar was Gerard van Harten, voorzitter van de Raad van Bestuur van Dow Benelux, het mee eens. Dow past energie-efficiency in de praktijk toe. En dat biedt geweldige kansen. Zo hergebruikt Dow het afvalwater van de gemeente Terneuzen als procesen koelwater voor de eigen fabrieken en geeft hiermee het afvalwater van de inwoners van Terneuzen een tweede en derde leven. Maar Van Harten had nog een ander praktijkvoorbeeld. ‘Wij hebben ons bedrijventerrein heringericht. De opslag hebben we naast ons bedrijf gelokaliseerd. Dat scheelt vervoersbewegingen, maar is voor de keten een drijfmiddel om meer business te verkrijgen. Dat is een eerste stap in ketenefficiency. De volgende stap is het vestigen van meer verwerkende bedrijven bij onze fabriek. Dan vorm je met elkaar natuurlijke clusters.’

Eensgezindheid

Het belang van ketenefficiency als oplossing voor energiebesparing werd door de partijen aan tafel onderschreven. ‘De grootste stap om op korte termijn de verduurzaming van de samenleving te realiseren is via ketenefficiency’, vond Van Luijk. Ook Samsom was helder. ‘Bij de discussie

over energiebesparing is iedereen het onmiddellijk met elkaar eens. Het is wind mee op alle fietspaden. Maar de belangrijkste voorwaarde om dit te realiseren is verhoging van de energieprijzen.’ Ondernemer Van Harten counterde ‘dat een hogere energieprijs – in een mondiale wereld waarin wij concurreren – economisch wel zin moet hebben.’ Ten slotte was het de beurt aan Frits de Groot, teammanager Energie en Milieu van VNO-NCW, om zijn duurzame oplossingen aan te dragen. ‘Energiebesparing en energie-efficiency zijn de meest duurzame vormen van energie. Je hoeft deze vormen namelijk niet op te wekken. Dan zou je verwachten dat de overheid hierin veel financiële middelen stopt. Maar dat gebeurt dus niet.’ Vanuit de zaal werd hierop positief gereageerd door Ton Spoor, voorzitter van de VEMW. ‘We moeten echt veel meer aandacht besteden aan de besparingsmogelijkheden in de industrie. Dat proces een zetje geven. Daarvoor hebben we de positieve steun van de overheid nodig.’ Dagvoorzitter Rens de Jong (BNR) vond het na een half uur debat genoeg. Er werd volgens hem te veel naar elkaar gekeken én gewezen. ‘Straks is het vijf over twaalf en past de industrie ketenefficiency nog steeds toe binnen de eigen bedrijfsmuren, maar niet daarbuiten. En de samenleving verwacht juist veel van het bedrijfsleven om efficiënter met energie om te gaan.’ Dus moesten de debaters en bezoekers concreet worden. Wie zet een stap?

‘We doen het toch’

Diederik Samsom betoogde dat de

52 Chemie magazine december 2009

CM0911_p52_energie.indd 52

10-12-2009 17:13:29


Energie

Gerard van Harten (voorzitter RvB Dow Benelux) tijdens zijn speech ‘Chemie in de Keten’.

overheid niet alle risico’s voor de verduurzaming van de samenleving bij het bedrijfsleven kan wegnemen. ‘We kunnen als overheid normen maken tot we een ons wegen. Maar daar zal altijd wel een gebrekkigheid inzitten. Ik ken onze overheid inmiddels een beetje. Dan moet er uiteindelijk bij het bedrijfsleven op het cruciale moment vaker een houding zijn van: het is niet honderd procent, het is niet compleet en er zijn risico’s, maar we doen het toch.’ Hij kreeg bijval van burgemeester Jan Lonink van Terneuzen. Hans van Luijk, voorzitter van het Platform Ketenefficiency ging nog een stap verder. Hij kijkt niet alleen naar individuele bedrijven, maar naar een hele bedrijfstak. ‘In de cyclus naar succes voor ketenefficiency is leiderschap en regie nodig. Deze aanjagers heb je in de sector, in de regio én in de top van het bedrijf. Ja, ketenefficiency moet persoonlijk getrokken worden door volhoudende personen met gezag en macht.’ Dat bleek ook uit het voorbeeld dat energy coördinator Hans Feenstra van AkzoNobel inbracht. ‘Met leveranciers maken wij duidelijke afspraken om op duurzame wijze tot prestaties te komen. En het klopt dat onze CEO Hans Wijers daar sterk aan getrokken heeft.’ Het zijn mooie woorden van Van Luijk,

maar als voorzitter van het Platform Ketenefficiency is het zijn taak om het bedrijfsleven te stimuleren, ondersteunen en motiveren in de verduurzaming van de industriële productie. Dagvoorzitter De Jong was benieuwd naar een sectorale best practice. Daar hoefde Van Luijk niet lang over na te denken. ‘Een mooi voorbeeld van ketenefficiency zien we in de papierindustrie. Zij hebben hun hele proces van boom tot en met wc-papierafval in kaart gebracht en daar vijf domeinen op los gelaten waar je fundamenteel beter kunt zijn. Ultiem daarbij is papier maken zonder water.’ Vanuit de zaal werd een succesvol best practice geroepen voor een regionale aanpak. Bij het Rotterdam Climate Initiative zijn de gemeente en regionale partijen een samenwerkingsverband aangegaan om de CO2uitstoot in Rotterdam in 2050 met vijftig procent te verlagen.

Zonnig toekomstbeeld voor 2030

En daarmee was de cirkel rond. Alle onderdelen voor ketenefficiency in de procesindustrie waren in kaart gebracht. Daarnaast werden voorzichtige stappen gezet om over de grenzen van individuele bedrijven te kijken en ketens door samenwerkingsverbanden aan elkaar te koppelen.

Rens de Jong wilde alleen nog een toekomstbeeld, eigenlijk een ijkpunt hebben. ‘Waar staan we in 2030?’ Frits de Groot is zeer positief. ‘In 2030 is sprake van een andere mentaliteit. Zuinig omgaan met energie en CO2 zit dan in onze genen. De prijswinnaars van vandaag zijn de beslissers in 2030. Er komt veel technologie aan en we krijgen de goede mentaliteit.’ Gerard van Harten ziet in 2030 een productketen en een energieketen. ‘Daaromheen vorm je een cluster, waardoor je concurrerend en innovatief bent. Zo’n cluster heeft maximale warmte-integratie, midden in de gebouwde omgeving. Daardoor wordt restwarmte tot het uiterste benut.’ Alleen Diederik Samsom concentreert zich niet op een jaartal, maar op een dag. ‘Dat is de dag dat mijn zoontje, die nu drie jaar is, zijn vader een simpele vraag voorlegt. In 2009 wisten jullie dat het klimaat opwarmde, de energievoorraden opraakten, de oceanen opwarmden en oerbossen verdwenen. Problemen die vooral mijn toekomst bedreigden. Wat deed jij toen papa? Misschien is de wetenschap dat die vraag dan komt, de beste drijfveer om nú aan de slag te gaan. Een verzengende ambitie om nú de toekomst veilig te stellen. Misschien moeten we daarmee beginnen.’ p december 2009 Chemie magazine 53

CM0911_p52_energie.indd 53

10-12-2009 17:13:34


VNCI

Colofon

Bio Base Europe Bio Base Europe, het gezamenlijke initiatief van Biopark Terneuzen en Ghent Bio-Energy Valley, heeft het team versterkt met de benoeming van Peter van de Bilt als financieel adviseur. In zijn nieuwe rol is Van de Bilt verantwoordelijk voor het geven van financiële raad en advies voor startende bedrijven aan beide zijden van de grens, evenals aan gezamenlijke initiatieven van Belgische en Nederlandse ondernemingen in de biogebaseerde industrie.

Total De 55-jarige Belg Benoit Ortegat is onlangs benoemd tot voorzitter van de Raad van Bestuur van Total Nederland NV. Hij volgt Hans-Christian Gützkow op die per 1 december benoemd is tot general manager van Total Duitsland.

Benoit Ortegat is in dienst bij Total sinds 1979, laatstelijk in de functie van directeur commercial sales bij Total België. Tussen 1994 en 1997 was hij al werkzaam bij Total Nederland als Sales Manager Retail en Manager Lubricants.

Regiegroep VNCI Agenda Chemie Bert Meijer van de TU Eindhoven, een van de leden van de Regiegroep Chemie van het eerste uur, heeft zijn functie overgedragen aan Ineke Braakman (Universiteit Utrecht). Daarnaast zijn Cees van Verseveld (HAN) en Hans van Haarst (AkzoNobel) toegetreden.

18 januari Beleidsgroep Onderwijs en Innovatie, Den Haag (VNCI) 26 januari SusChem Nederland, Den Haag (VNCI) 28 januari Regiegroep Chemie, Utrecht (Academiegebouw) 28 januari Werkgroep Milieuzorg, Den Haag (VNCI)

Redactie: Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur) e-mail: hooijdonk@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl Adres redactie: Loire 150 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903 Eindredactie: Alexandra van Geleuken (Bladeren Media bv) Vaste medewerkers: Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, dr. Annemarie Vroom ten Wolde Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: vnci@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Druk: Ten Brink, Meppel Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind december. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: Shutterstock Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996

54 Chemie magazine december 2009

CM0911_p54_VNCI.indd 54

10-12-2009 15:55:11


ad advertentie 1

14-11-2006

13:12

Pagina 1

PRODUCTIE IN OPTIMA FORMA

AD Productions is gespecialiseerd in het formuleren en mengen van chemische vloeistoffen en poeders. � �

� � � �

AD PRODUCTIONS BV - CHEMISTRY, BLENDS & KNOWLEDGE Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart

WBAdv210x150New.pdf

06-07-2009

15:55:22

Tel. +31 (0)167 - 526 900 Fax +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com

ADR-klasse: 3, 4.1, 5.1, 6.1, 8 en klasse 9 Meng en opslagfaciliteiten conform CPR 15-2 ISO 9002gecertificeerd Eigen R&D en laboratorium Wereldwijd transport Meer dan 30 jaar ervaring

Wilt u uw productie outsourcen? Wij maken graag kennis met u.

100 JAA R V A N W IJK & BO E R M A POMPTECH N IEK EN V ER P O M PTEC HNI EK EN VERD ERDER

C

M

Y

Met een ruim pakket verdringeren centrifugaalpompen voor elke vloeistof de juiste pompoplossing. Neem contact op voor meer info.

CM

MY

CY

CMY

K

Leningradweg 5, 9723 TP Groningen, T 050 549 59 00, www.wijkboerma.nl

Pagina55.indd 1

14-12-2009 15:20:56



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.