Chemie Magazine - maart 2016

Page 1

Kisuma draagt bij aan verduurzaming staalindustrie

Chemie heeft de sleutel tot circulaire economie

RVO-instrumenten voor energie-efficiency

Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

CHEMIECLUSTERS VERSTERKING EN VERDUURZAMING

JAARGANG 58 • 03 • 24 MAART 2016


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 F 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 03 | 24 maart | 2016

CHEMIECLUSTERS ZETTEN IN OP VERSTERKING EN VERDUURZAMING

14

Van oudsher vormen chemieclusters de ruggengraat van de Nederlandse chemische industrie. Om dat te blijven doen, innoveren zij continu, vaak ook geholpen door de overheid. Wat zijn de ambities en de uitdagingen en wat staat er in de verschillende clusters de komende jaren zoal te gebeuren?

SLEUTELROL VOOR CHEMIE IN CIRCULAIRE ECONOMIE De transitie van een lineaire naar een circulaire economie is onvermijdelijk. Niet van de ene dag op de andere, maar als evolutionair proces. Voor de chemische industrie is er een sleutelrol weggelegd om van Nederland een hotspot voor circulaire economie te maken. “We hebben van nature al een voorsprong�, aldus Prins Carlos de Bourbon de Parme, boegbeeld van de campagne The Netherlands Circular Hotspot.

24

maart 2016 Chemie Magazine 3


Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.

Asset Integrity

Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.

Lek- en afsluitertesten

Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.

Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00

www.ApplusRTD.nl

E info.netherlands@applusrtd.com

Inspectie Niet-destructief onderzoek Certificatie Training & ontwikkeling Stralingsbescherming


INHOUD 03 | 24 maart | 2016

18

Kisuma levert absorptiemateriaal voor project om CO2 uit staalindustrie af te vangen

30

VNCI-persmeeting: innovatiekracht groeit hard, maar moet beter worden benut

40

DSM trekt met Limburgse partners alles uit de kast om voldoende mbo’ers te werven

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

NIEUWS 9 11 13

Forse investering in Yara Sluiskil Internationale grondstoffendeal ChemieLink.nl gelanceerd

ACHTERGROND 14

Chemielusters

18

Energie en klimaat

20 24 28 30 33 36 40 44 48 50

44

Natuur en chemie

53 54 54 54

Inzet op versterking en verduurzaming Kisuma draagt bij aan verduurzaming staalindustrie VNCI-lid

PQ Corporation voegt waarde toe aan zand Circulaire economie

Sleutelrol voor Nederlandse chemie Wetenswaardig

Duurzame energie opslaan in de vorm van ammoniak Innovatie

Haast geboden bij verzilveren van innovaties Energie en klimaat

Routekaart Chemie 2012-2030 is en route Onderwijs

Eerste partnerbijeenkomst C3 Arbeidsmarkt

DSM werft in Limburg met succes mbo’ers Energie en klimaat

RVO presenteert handvatten voor energieefficiency Uitgelicht

Chemiebedrijven wisselen waterstof uit via pijpleiding Veiligheid

Hexion checkt veiligheid logistieke dienstverleners VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon

RVO presenteert extra instrumenten voor energieefficiency in proces en keten maart 2016 Chemie Magazine 5


Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.

Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact


Voorwoord

NATUUR EN CHEMIE

J

ongeren associëren chemie vooral met gebruiksvoorwerpen, het meest met verzorgingsartikelen, maar ook met plastic artikelen, pennen, telefoons en computers. Zo luidt een van de conclusies van het onderzoek van C3 naar het beeld dat jongeren hebben van chemie (zie pagina 38 van deze Chemie Magazine). Dat is goed nieuws, want het betekent dat onze imagocampagne werkt. Toch is er nog wel wat werk aan de winkel. Want volgens diezelfde jongeren vallen alleen zaken die door de mens in een fabriek worden gemaakt onder de noemer chemie, de natuur valt daarbuiten. Ik denk trouwens dat ook niet zo jonge mensen natuur niet snel met chemie associëren. U en ik weten natuurlijk beter. Natuur en chemie hebben wel degelijk veel met elkaar te maken. Ten eerste gebruikt onze industrie vaak (en steeds vaker) producten uit de natuur, zoals hout en suikerbieten, als grondstof. Ten tweede zijn essentiële levensprocessen in de natuur, zoals het verteren van voedsel, de krachtopbouw in spieren en de fotosynthese in planten, gebaseerd op (bio-) chemische reacties. En tot slot kunnen we de natuur met behulp van chemische producten beïnvloeden: medicijnen helpen zieke mensen en dieren bij hun herstel, nutriënten

doen planten beter gedijen en ontsmettingsmiddelen beperken de groei van schadelijke bacteriën. Maar als we het verkeerd aanpakken, kan de chemie ook natuur vernietigen of uit balans brengen. Zo kan te veel fosfaat in het oppervlaktewater ongebreidelde algengroei veroorzaken. Misschien is dit laatste juist de reden waarom mensen chemie en natuur als twee tegengestelde begrippen ervaren. Sommigen zullen het standpunt innemen dat natuur geen natuur meer is als de mens daarin ingrijpt. Ik denk zelf dat de mens, met al zijn kennis en mogelijkheden, een onderdeel is van de natuur, en dat het daarom zaak is om te streven naar een gezonde symbiose tussen mens en overige natuur. Juist omdat de natuur gebaseerd is op chemie, kunnen we onze chemische kennis gebruiken om de natuur een duwtje in de goede richting te geven. Als we dat goed doen, zullen we nog lang kunnen genieten van een rijke en diverse natuur. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 29.3 Lage energieprijs: Nu investeren! Inspiratiebijeenkomst over het speelveld energie, grondstoffen en materialen, kwaliteit en flexibiliteit. Bedoeld voor bedrijven uit industriële MJA- en MEEsectoren. Locatie: De Nieuwe Wereld, Wageningen Organisatie: RVO

Jaarlijks terugkerende netwerkdag van TKI Uitgangsmaterialen. Experts geven hun visie op welke nieuwe ontwikkelingen onderzoekers uit het bedrijfsleven en kennisinstellingen te wachten staan. Locatie: NBC, Nieuwegein Organisatie: Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen

7.4 Biobased Industry 2016 Welke randvoorwaarden zijn verbonden aan de transitie naar een duurzame industrie en welke economische kansen biedt deze? Locatie: Theater de Stoep, Spijkenisse Organisatie: Management Producties

10.5 BCF Career Event Carrièrebeurs voor hoogopgeleide starters en professionals in de sectoren Life Sciences, Chemie, Food en Farma in Europa. Bedrijven komen er in direct contact met tweeduizend hoogopgeleiden uit de chemie en life sciences. Locatie: Amsterdam RAI Organisatie: Hyphen Projects

12.4 Netwerkdag 2016 TKI Uitgangsmaterialen

VERGADERINGEN VNCI 5.4 8.4 13.4 21.4 22.4 10.5 10.5 18.5 18.5

VNCI Advocacy Team BG Communicatie Algemeen Bestuur WG Milieuzorg Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid WG Energie en Klimaat WG Juristen BG Onderwijs BG Veiligheid Gezondheid en Milieu

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN maart 2016 Chemie Magazine 7


���� � p � � i ��-���� �ect� � � � � � Y �r� �� �i��

VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN BLOMSMA-SAFETY.COM

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl


Actueel

FORSE INVESTERING IN YARA SLUISKIL Op 8 maart legde minister Henk Kamp de eerste steen voor de nieuwe Ureum-8 granulatiefabriek bij Yara Sluiskil. De fabriek zal de laatste priltoren die nog in bedrijf is vervangen.

M

et de investering is een kwart miljard euro gemoeid. Het moederbedrijf van Yara investeert hiermee in vijf jaar ruim 700 miljoen in nieuwe installaties in Sluiskil, wat bijzonder is voor de chemische industrie die in Europa onder druk staat.

De innovatieve reactortechnologie in Ureum-8 wordt voor de eerste keer op zo grote schaal toegepast. Door de investering, die de toekomst van de productielocatie in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone borgt, kan een forse stofreductie gerealiseerd worden die het milieu ten goede komt. In de achterliggende tien jaar wist het bedrijf al een broeikasgasreductie van 60 procent te realiseren, terwijl de productie in dezelfde periode met 1,5 miljoen ton toenam.

Voorafgaand aan de eerstesteenlegging bezocht de minister Glastuinbouw ZeeuwsVlaanderen, dat vanuit Yara wordt voorzien van restwarmte en rest-CO2. Daardoor wordt jaarlijks 55 miljoen kuub aardgas uitgespaard, wat 135.000 ton CO2-reductie oplevert. Het is hiermee het meest duurzame tuinbouwgebied in NoordwestEuropa. p

Voorafgaand aan de eerstesteenlegging bezocht minister Kamp Glastuinbouw ZeeuwsVlaanderen, dat vanuit Yara wordt voorzien van restwarmte en rest-CO2.

DPI LANCEERT NIEUW PROGRAMMA POLYMEERONDERZOEK door draagt het instituut nog beter bij aan de omzetting van kennis in concrete marktwaarde. De nieuwe opzet stelt DPI in staat beter in te spelen op de mogelijkheden van publieke programma’s zoals Horizon 2020. Diverse internationale bedrijven nemen deel aan het vernieuwde DPI-programma. Zij zullen het primaire programma financieehalve met producenten en verwer- ren. Daarnaast blijft DPI subsidies en andere financieringsmogelijkheden benutkers van polymere materialen, gaat DPI nu ook samenwerken met bedrij- ten. ven in andere segmenten van de waardeke- DPI heeft in de afgelopen achttien jaar een ten, zoals industriële eindgebruikers. Hier- sleutelrol vervuld in het opbouwen en

Dutch Polymer Institute (DPI) zet zijn activiteiten voort in een nieuwe opzet. Het instituut kan hierdoor zijn sleutelrol op het gebied van vraaggestuurd polymeeronderzoek op internationaal niveau blijven vervullen, met als doel om innovatie en talentontwikkeling te stimuleren.

B

onderhouden van een sterke kennisinfrastructuur via nauwe samenwerking tussen industrie en kennisinstellingen. “Wij zijn verheugd dat onze industriële partners vertrouwen houden in de kracht van DPI om innovatie en competentieontwikkeling op het gebied van polymeren te ondersteunen en zowel de industrie als de kennisinstellingen te voorzien van een continue stroom van goedopgeleide polymeerexperts”, zegt dr. Jacques Joosten, algemeen directeur van DPI. p maart 2016 Chemie Magazine 9


Your Partner for Design and Turnkey Realization of GMP Facilities Discover your benefits: Whether greenfield, expansion or optimization – our specialists develop high quality solutions for your projects in The Netherlands and all around the globe. Consulting Engineering Construction Validation TFM

M+W Central Europe GmbH A Company of the M+W Group www.ce.mwgroup.net

Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland Dordrecht Pieter Zeemanweg 155 3316 GZ Dordrecht

Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming

België Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond

Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel

Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur

T +31 475 420 191 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be

T +32 11 223 240 info@m-tech.be

T +32 81 226 082 info@m-tech.be

www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_rev_adres.indd 1

9/09/14 21:37


Actueel

INTERNATIONALE GRONDSTOFFENDEAL HELPT CIRCULAIRE ECONOMIE Op 3 maart hebben Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Vlaanderen het North Sea Resources Roundabout (NSRR) getekend. Deze green deal maakt het bedrijven rond de Noordzee makkelijker om hun afval als grondstof te verhandelen, door de nationale regelgevingen en het toezicht beter op elkaar af te stemmen. Dit biedt kansen voor met name de chemiesector.

In 2014 lanceerde Newlight de telefoonhoesjes gemaakt van het CO2-plastic.

IKEA GAAT CO2-NEGATIEF PLASTIC TOEPASSEN Ikea werkt in de Verenigde Staten samen met de start-up Newlight Technologies, dat plastics maakt uit CO2. Ikea kiest waar mogelijk voor hernieuwbare plastics in plaats van op aardolie gebaseerde materialen.

N

ewlight Technologies vangt de CO2 af bij de productie van biogas. Via een chemisch proces met een biokatalysator die koolstof scheidt, wordt de CO2 omgezet in biologisch afbreekbare plastics, AirCarbon geheten. Het plastic is volgens Newlight CO2-negatief: de productie haalt meer CO2 uit de lucht dan er wordt uitgestoten. Het bedrijf onderzoekt nu de mogelijkheden om CO2 ook direct uit de atmosfeer te filteren. De start-up bouwt in de VS zijn eerste fabriek, met een productiecapaciteit van 23.000 ton CO2-negatief plastic per jaar. Ikea gaat de helft van de productie afnemen. In ruil daarvoor mag de meubelgigant de CO2-plastics exclusief in zijn sector toepassen. “In lijn met onze duurzaamheidsdoelen kiezen we in onze producten waar mogelijk voor hernieuwbare plastics in plaats van op aardolie gebaseerde materialen”, aldus Minh Nguyen Hoang, manager of Plastics bij Ikea. “Als Newlight zijn proces succesvol weet op te schalen, levert deze deal een grote bijdrage aan het duurzamer maken van onze meubels.” Newlight sloot eerder deals met Dell en The Body Shop, die het plastic gebruiken voor verpakkingsmateriaal. In 2014 lanceerde de start-up in samenwerking met telecombedrijf Sprint voor de iPhone 5 en iPhone 5s telefoonhoesjes gemaakt van AirCarbon. p

Recyclebaar plastic en grondstoffen als aluminium en lood, die overblijven na afvalverbranding, eindigen nu nog vaak als afval. Ze zijn internationaal moeilijk verhandelbaar, omdat aan de grens verschillend tegen deze reststoffen wordt aangekeken. Daarom tekende staatssecretaris Dijksma van IenM in Brussel de internationale green deal North Sea Resources Roundabout (NSRR), die de belemmeringen in de regelgeving wegneemt. Zij deed dit samen met minister Kamp van EZ, de Britse, Franse en Vlaamse milieuministers, het bedrijfsleven en ngo’s. Door het wegnemen van de barrières ontstaat een gelijk speelveld, waardoor bedrijven kunnen investeren in het verwerken van afval als grondstof. NSRR start met drie cases: bodemassen, compost en pvc. “Om onze economie groener te maken, wil ik de duurzame koplopers uit het bedrijfsleven ruimte geven om te innoveren. En dat is wat we met deze deal doen”, aldus Dijksma. “Hiermee helpen we ook het milieu en brengen we de bedrijvigheid tussen de landen in het Noordzeegebied in een stroomversnelling.” Volgens de Europese Commissie kunnen Europese bedrijven door een snellere omschakeling naar een circulaire economie 600 miljard euro besparen op productiekosten, oftewel 8 procent van de omzet. Ook worden 580.000 extra banen gecreeerd en leidt het tot een vermindering van 450 miljoen ton CO2 per jaar. Versterking van de circulaire economie waarbij afval als grondstof wordt ingezet staat hoog op de agenda tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU. p maart 2016 Chemie Magazine 11


PT16_185X130_NL_ChemieMagazin_CHEMIE.indd 1

26.01.16 08:39

Kom voor opleidingen op het gebied van BRZO, Externe veiligheid en Procesveiligheid naar PHOV! Ons aanbod in 2016: Basiscursus BRZO/Externe Veiligheid

Wet-/Regelgeving handhaving industriële veiligheid

Data/duur: Cursus I: 14 en 21 april 2016.

Data/duur: 24 mei en 24 november 2016.

Cursus II: 17 en 24 november 2016.

De cursus duurt 1 dag.

Coördineren BRZO

Opleiding Procesveiligheid

Data/duur: Cursus II: 15, 24 en 31 maart 2016.

Datum/duur: 22 september 2016.

Cursus II: 13,22 en 23 september 2016.

De cursus duurt 7 dagen + tentamen.

Masterclass BRZO

Meer informatie: www.phov.nl

Data/duur: 19 mei en 10 november 2016. De cursus duurt 1 dagdeel.

Eindelijk de juiste opleiding gevonden. Ik schrijf mij snel in!

Bedrijfsintern auditeren BRZO veiligheidssystemen Data/duur: Cursus I: 12 en 13 april 2016. Cursus II: 1 en 2 november 2016. Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | Telefoon: 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl De PHOV is vooral bekend van de opleiding Hogere Veiligheidskunde en andere opleidingen op het gebied van Arbeidshygiëne en Procesveiligheid. Samen met Chorda BV geven wij de BRZO+ Academie vorm. Brzo+ is een samenwerking tussen Inspectie SZW(directie MHC), de BRZO veiligheidsregio’s en het Wabo bevoegd gezag.


TWI TTER Ron Nuwenhof @RonNuwenhof Ioniqa Circular heeft geretweet. ‘Behoud creatieve chemiebedrijfjes’. Sector #chemie zit middenin milieurevolutie Winnie Bosch @winniecasting MET SPOED OPZOEK leuke gekke degelijke moeders met zonen in de volgende beroepen slagers horeca transport chemie... http://fb. me/2fxlrm9g6 InnovatieLink @InnovatieLink Gerard van Harten, boegbeeld @topsectorchemie is trots op groei van iLABs & COCi’s: >250 innovatief MKB in chemie! toonvonhebel @toonvhebel Het wonder is geschiet; ik snap chemie! D’Olle Grieze @deollegrieze Is’t echt woar? “Chemie wil over op groene stroom” #nieuws #groningen #dvhn http://ift.tt/1mXeBeT C2W @Chem2W Hoe de Neandertalers 50.000 jaar geleden de chemie ontdekten: www.c2w.nl/neandertalers... Irene van Luijken @IrenevLuijken Irene van Luijken heeft geretweet. L. Van Nistelrooij. Geweldige impuls voor chemische ARRRA cluster en biobased economy @vnci @BASF @ Avantium

Actueel

GROEI INNOVATIEVE BEDRIJVIGHEID DOOR COCI- EN ILAB-NETWERK Tijdens een drukbezochte persbijeenkomst maakte de VNCI bekend dat de innovatieve kracht van de chemiesector de afgelopen tijd fors is gestegen. Het aantal mkbbedrijven op de Coci’s en Ilabs, broedplaatsen voor innovaties en vermarkting daarvan, is in één jaar tijd toegenomen van 180 naar 245.

T

Innovatienetwerk komt uit de steigers

DSM-verf goed voor muur en natuur

Start-up CeraCarbon: ijzersterk, licht en slijtvast

Een uitgave van de Verenigi ng van de Nederlandse Chemisc he Industrie, 2016

TANATEX CHEMICALS biedt oplossingen in de textielketen

Start-up Tiamet 3D: grondstofrevolutie in 3D-printen

CO2-footprint van melkpak Campina 20% lager door SABIC's Biobased polyethyleen dop en coating

CHEMIE LOST HET OP

Hotspots voor nieuwe bedrijvigheid slaan brug tussen vinding en markt

ijdens de bijeenkomst hielden start-ups en scale-ups pitches over het maken van plastic van planten (Plantics) en antibacterieel plastic (Parx Plastics), studenten van het Team FAST van de Technische Universiteit Eindhoven demonstreerden hun auto op mierenzuur, en Flowid, een spin-off van diezelfde universiteit, pleitte ervoor haast te maken met de ondersteuning voor doorgroeimogelijkheden in Nederland, omdat die nu niet vanzelfsprekend zijn. Om ervoor te zorgen dat chemische vindingen uiteindelijk ook in Nederland wortelen en voor werkgelegenheid gaan zorgen, is ondersteuning van de overheid een noodzaak, betoogde ook VNCI-directeur Colette Alma. Tijdens de persbijeenkomst is de thema-uitgave Innovatie & chemie verspreid, een bundeling van artikelen uit Chemie Magazine van het afgelopen jaar over innovatie. p CM1612_01_A_Cover.indd

1

09-03-16 14:43

WEBSITE TOONT INNOVATIEKRACHT CHEMIE Op 4 maart heeft InnovatieLink de website ChemieLink.nl gelanceerd. Deze website geeft bezoekers een gedetailleerd en actueel overzicht van de dienstverlening van negen Innovation labs (Ilabs) en negen Centres for Open Chemical Innovation (Coci’s), die zich verenigd hebben in het netwerk ChemieLink.

N

aast een beschrijving van alle faciliteiten, services, netwerken en financiering op deze locaties, staan op ChemieLink.nl alle circa 250 innovatieve bedrijven vermeld die zich op de Ilabs en Coci’s gevestigd hebben. Ondernemers in de chemie die op zoek zijn naar een geschikte locatie om hun innovaties te testen of op te schalen, krijgen door deze gebundelde informatie snel inzicht in de mogelijkheden en reeds aanwezige bedrijvigheid. Dat verlaagt de drempel om verdere stappen te ondernemen, wat bijdraagt aan de snelheid van hun innovatieproces. Voor onderzoekers, studenten, financiers, leveranciers en andere geïnteresseerden in innovatieve chemiebedrijven biedt deze website een eenvoudige ingang om snel informatie te vergaren over innovaties binnen de Topsector Chemie. p maart 2016 Chemie Magazine 13


CHEMIECLUSTERS ZETTEN IN OP VERSTERKING EN VERDUURZAMING

ER GLOORT EEN GROENE TOEKOMST

Van oudsher vormen chemieclusters de ruggengraat van de Nederlandse chemische industrie. Om dat te blijven doen, innoveren zij continu, vaak ook geholpen door de overheid. Wat staat er de komende jaren te gebeuren?

D

e chemie in Nederland is – in termen van verkoop – de vierde van Europa en de tiende wereldwijd. Sterker nog: kijk je naar de omzet per inwoner, dan is Nederland absoluut mondiaal koploper. Dat de industrie hier zo sterk is en blijft, komt door de clusters waarin zij opereert, conglomeraten van samenwerkende chemiebedrijven. Nederland is zes chemieclusters rijk: in en rondom de Eemsdelta, Geleen, Terneuzen, 14 Chemie Magazine maart 2016

Rotterdam, Amsterdam en Emmen. Rotterdam, Terneuzen en Geleen vormen bovendien onderdeel van het zogeheten ARRRA-cluster, de samenwerking tussen de chemie met Antwerpen en het RijnRuhrgebied. Maar hoe sterk de clusters ook zijn, stilstand is nooit een optie. Gelukkig is het een drukte van belang, onder meer via de zogeheten clusterversterking. Dit beleid van de Nederlandse overheid is bedoeld om de clusters waar nodig en mogelijk te

helpen. Bovendien zijn ook de chemiebedrijven zelf continu bezig om zichzelf opnieuw uit te vinden en zo de mondiale strijd te voeren. Om duidelijk te maken hoeveel er gebeurt, steekt Chemie Magazine zijn licht op bij de zes clusters. We kijken naar hun sterktes, inventariseren welke programma’s er lopen en blikken vooruit naar de komende tien jaar.

ILLUSTR ATIE: JOOST VAN LIEROP

Tekst: Inge Janse


Clusters

DELFZIJL

CHEMELOT

profiel _ Wat veertig jaar geleden begon met een sodafabriek in

profiel _ In Sittard-Geleen zijn zo’n honderd (chemie)bedrijven, innovatieve start-ups en onderzoeks- en onderwijsinstellingen actief met chemie en materialen. Chemelot afficheert zich enerzijds als vestigingsplaats voor bedrijven als SABIC en OCI Nitrogen en anderzijds als onderzoeksterrein onder de noemer Brightlands Chemelot Campus.

het havengebied van Delfzijl, is tegenwoordig een sterk cluster van nauw verbonden chemiefabrieken en gerelateerde bedrijven. Samen zijn zij goed voor 15 procent van de chemische productie in Nederland.

sterktes _ Delfzijl is rijk aan aardgas en zout, waardoor de focus ligt op basischemicaliën als chloor en methanol. Ruimte is ruim voorradig, met nog 435 hectare vrij gebied. Logistiek zit het ook goed in Chemie Park Delfzijl, met zijn ligging aan de Noordzee, binnenvaart, snelwegen en spoor. En dan is er de onderlinge samenwerking, wat zich uit in gezamenlijke R&D, contracten en utilities.

programma’s _ In de chemie van de Eemsdelta ligt de focus sterk op vergroening van de chemie, zoals via de beoogde Dual Feed Bioraffinage Plant. Deze fabriek (vermoedelijke kosten: 150 miljoen euro) maakt groene producten uit suikerbieten of hout, vertelt clustercommissaris René Scheffers. “Er is hier een sterke agro-sector en sterke partijen als AkzoNobel en Cosun zijn erbij betrokken.” In 2020 moet de fabriek het levenslicht zien. “Als we dit niet voor elkaar krijgen, dan moeten we ophouden met het praten over de vergroening van de industrie in Nederland.”

‘We moeten profiteren van onze positie en inzetten op vergroening van de chemie’ Bovendien zijn er veel starters in de groene chemie actief, zoals met algen en syngas uit getorrificeerd hout en afval. En dan is er nog het grote project tussen Eneco, AkzoNobel en Groningen Seaports voor de productie van groene stroom.

clusterversterking _ De industrie in het Noorden kreeg – onder meer na de sluiting van Aldel – een pot met 40 miljoen euro via de Regionale Investeringssteun Groningen (RIG). Hiervan is al zo’n kleine 20 miljoen euro vergeven, weet Scheffers. “Mede hierdoor zijn 250 directe banen extra ontstaan, plus dat een groot aantal bedrijven in Delfzijl uitbreiden, zoals Zeolyst, PPG, Dow en Chemcon.” uitdagingen _ Net als andere clusters spelen de hoge energie-

kosten de chemie in Groningen parten. Bovendien is de groei beperkt. De beste oplossing? “We moeten profiteren van onze positie en inzetten op vergroening van de chemie. Maar dan moet de overheid dat wel ondersteunen.”

ambities _ Volgens de Havenvisie 2030 wordt de Eemsdelta het meest groene én duurzame havencomplex van Nederland, onder meer via bioraffinage en duurzame energie. De clustercommissaris heeft er bovendien alle vertrouwen in dat over vijf jaar de bioraffinageplant écht in Delfzijl staat.

sterktes _ Chemelot beschikt over drie unieke eigenschappen: een enorme hoeveelheid R&D, één koepelvergunning voor het hele terrein (zoals voor emissies) en een sterke integratie van alle bedrijven (onder meer via één organisatie voor alle utilities en services). Hierdoor is de onderlinge samenwerking op Chemelot veel hechter dan in andere chemieclusters.

‘Over vijf à tien jaar staan wij bekend als een van de meest innovatieve materialensites ter wereld’ specialiteiten _ Op Chemelot is veel kennis over polymeren, materialen, (bio)organische synthese, chemische engineering en analytische expertise. Daarnaast werken bedrijven op Chemelot samen en delen ze kennis via open innovatie.

programma’s _ “We zijn bezig om een gezamenlijke visie voor Chemelot te ontwikkelen, zoals voor duurzaamheid. Daar zitten heel mooie kansen om een structureel betere positie te realiseren”, vertelt Robert Adriaansens, director general affairs bij SABIC en op Chemelot actief als verbinder van bedrijven. Die vergroening is volgens hem mogelijk in de hele waardeketen: aan de voorkant met alternatieve grondstoffen en aan de achterkant met volledig nieuwe materialen. “Dat gebeurt al wel, maar dan op bedrijfsniveau.” clusterversterking _ De in ontwikkeling zijnde Chemelot Visie moet het cluster versterken. Adriaansens: “Maar omdat we in de finale van dit proces zitten, kan ik nog niet veel van de inhoud vrijgeven.” Als tipje van de sluier: de nadruk komt nog meer te liggen op samenwerking, dus tussen industriële bedrijven, Brightlands Chemelot Campus en stakeholders zoals omwonenden. uitdagingen _ De hoge energiekosten blijven het belangrijkste aandachtspunt, weet Adriaansens. “De kosten zorgen voor een achterstand op spelers in het Midden-Oosten en Noord-Amerika.” ambities _ “Over vijf à tien jaar staan wij bekend als een van de

meest innovatieve materialensites ter wereld”, blikt Adriaansens vooruit. Ook wil Chemelot rond die tijd een van de meest duurzame sites zijn. “Het is daarbij heel belangrijk om ons te focussen op de hele waardeketen. We moeten het energieverbruik van alle bedrijven optimaliseren, maar er zit veel meer potentie in de hele waardeketen. Welke nieuwe grondstoffen gaan we gebruiken en welke oplossingen verzinnen we voor grote problemen?” maart 2016 Chemie Magazine 15


ROTTERDAM-RIJNMOND

ZEELAND

profiel _ Pernis, Botlek, Europoort en de Maasvlakte: het chemiecluster in Rotterdam is enorm. Tel Dordrecht en Moerdijk erbij op, dan kom je uit op ruim 120 industriële bedrijven, met het zwaartepunt voor de chemie in de Botlek en Moerdijk.

profiel _ Het chemiecluster in Zeeland heeft Terneuzen als zwaartepunt, maar de industrie bestrijkt ook stukken van Vlaanderen en Brabant. Samen met de sectoren staal, food en energie gaat het om elf grote bedrijven. Vooral de chemie is erg belangrijk voor Zeeland, met werkgevers als Dow, Yara en Arkema.

sterktes _ Met 45 chemiebedrijven, vijf olieraffinaderijen en Europa’s grootste concentratie biobased fabrieken zijn er veel partijen om mee samen te werken. Ook de goede logistiek (buisleidingen, haven, Betuweroute, Rijn en A15) maken het eenvoudig om grondstoffen en producten te distribueren. Bovendien beschikt Rotterdam over een sterk ecosysteem voor innovatie. specialiteiten _ Het Rotterdamse cluster kenmerkt zich door

een zware focus op ‘traditionele’ chemie, dus veel raffinaderijen en bulkchemie. Wel komt de groene tak langzaam op, met partijen als Neste en Abengoa.

programma’s _ De Rotterdamse industrie werkt onder meer samen met de havens in Dordrecht en Moerdijk via het DelTri Platform. Op grotere schaal is er het ARRRA-cluster, waarin Rotterdam een belangrijke rol speelt als chemieproducent en -transporteur. clusterversterking _ Deze maand verscheen het onder-

zoek naar de toekomst van chemiecluster Rotterdam, uitgevoerd onder leiding van voormalig Shell-topman Rein Willems. Hierin wordt een visie met twee actielijnen voorgesteld: het bestaande zo efficiënt mogelijk doen (bijvoorbeeld via ketenintegratie, warmtehergebruik en CO2-afvang) en de bestaande biobased keten (met daarin al veertien fabrieken) zo goed mogelijk uitbreiden. Samenwerking staat centraal bij het efficiënter werken. Vier bedrijven kunnen samen stoom leveren via een biostoomketel, vier chloorbedrijven willen hun downtime verminderen, en restwarmte vanuit de haven kan naar de kassen in het Westland en Den Haag toe. Ook via verbeterde regelgeving kan de efficiency van de chemie omhoog.

‘Natuurlijk verschillen de accenten, maar de richting van de twee sporen wordt breed gedeeld’ Voor actielijn 2, de biobased keten, is het van belang dat bijstook in kolencentrales mogelijk blijft. Nog belangrijker is dat de overheid de optie moet overwegen om te investeren in een bioraffinaderij. De bouw van deze installatie, al snel goed voor 500 miljoen euro, is met de huidige olieprijs niet aantrekkelijk voor private investeerders.

ambities _ Willems merkt dat veel bedrijven zich in de visie kun-

nen vinden. “Natuurlijk verschillen de accenten. Zo willen sommige partijen alleen inzetten op biochemie. Maar de richting van de twee sporen wordt breed gedeeld.” 16 Chemie Magazine maart 2016

sterktes Ideaal zijn de ligging aan diep vaarwater, beschikking over goed personeel en goede transportmogelijkheden naar Europa. Door zoveel grote bedrijven bij elkaar, is er sprake van industriële symbiose: wat voor de één afval is, is voor de ander een grondstof. programma’s _ “Samen kijken we of we verbindingen kunnen leggen voor grondstoffen, afvalstromen en restwarmte”, vertelt projectsecretaris Wies Saman van Smart Delta Resources (SDR). Dit in 2014 gestarte samenwerkingsverband moet de concurrentiepositie van de Zeeuwse industrie versterken. Zo’n samenwerking is ‘slim gas’ van Delta en Dow. De bedoeling: lng aanlanden in Zeeland, in drie fracties scheiden en zo de waarde vergroten. Ook willen Dow, Yara en ICL-IP waterstof uitwisselen, goed voor een besparing van 30 kiloton CO2.

‘Samen kijken we of we verbindingen kunnen leggen voor grondstoffen, afvalstromen en restwarmte’ Wat al loopt is WarmCO2, waarin Yara restwarmte en overtollige CO2 aan de lokale glastuinbouw levert. Zeeland Refinery doet iets soortgelijks in het Sloegebied bij Walcheren. En als laatste is er nog het beoogde syngas-project, waarin staalreus ArcelorMittal uit Gent de afvalstof syngas aan Dow levert als grondstof voor zijn kraker.

clusterversterking _ Het chemiecluster heeft geen eigen clusterversterkingsprogramma en kijkt daarom ook uit naar het onderzoek van de Commissie Balkenende naar de mogelijkheden om de economische structuur in Zeeland te versterken.

uitdagingen _ Ten eerste: de zoektocht naar financiering voor

de beoogde projecten. Saman hoopt dat de Commissie Balkenende daarbij kan helpen. Ten tweede: de beschikbaarheid van infrastructuur. “Er ligt bijvoorbeeld al een leiding van de Gasunie in de Kanaalzone, maar vanwege regelgeving mogen we die niet gebruiken voor gastransport.” Saman wil maar zeggen: als de overheid duurzaamheid écht belangrijk vindt, dan moet het over brug komen met geld en regelgeving.

ambities _ Er is een duidelijke visie voor 2020: het syngas-project

loopt, Dow en Delta werken aan slim gas en er is een buisleidingsysteem om eenvoudig grondstoffen uit te wisselen. “De deelnemers van SDR hebben in ieder geval besloten om tot 2020 door te gaan. Maken we tussen nu en dan geen serieuze stappen, dan gaat het ook niet lukken. Maar we hebben er alle vertrouwen in dat het lukt.”


EMMEN profiel _ Klein maar fijn, dat definieert het chemiecluster in en

rondom Emmen. Cor Kamminga, coördinator van de aanjaagorganisatie voor biobased ontwikkelingen in deze chemiesector, vertelt: “We zijn relatief klein in omvang, maar dat heeft als voordeel dat we een overzichtelijke sector zijn.” In het cluster zitten grote, toonaangevende spelers als Teijin en DSM én innovatieve kleine partijen.

sterktes _ Kamminga betitelt de chemiesector in Emmen als de

bakermat van polyester. “Die produceren we hier al decennia. Onze kracht zit in de kennis hierover, voornamelijk als onderdeel van de circulaire economie. We hebben praktijkervaring met het gebruik en recycling van polyester.”

programma’s _ Een aanvraag over bio-economie bij Interreg, de

Europese subsidieregeling voor innovatieve en duurzame projecten, is dit jaar goedgekeurd. Het chemiecluster van Emmen speelt hierin een belangrijke rol via vergroening en recycling van vezels en garen. Voor het project is zo’n 6 à 7 miljoen euro beschikbaar. Dat wordt met name gebruikt voor onderzoek, uitgevoerd door het mkb en de Hogeschool Stenden. Daarnaast is het bedrijfsleven druk doende met projecten voor mechanische en chemische recycling van polyester en 100 procent bio-PET.

clusterversterking _ Emmen werkt hard aan de verbinding tussen mkb en grootbedrijf voor de biobased en circulaire economie. De recente Coci-status geeft bovendien meer zichtbaarheid aan het cluster. Kamminga: “We praten daarom graag verder met het ministerie over versterkingsprogramma’s.”

‘Over vijf jaar is chemiecluster Emmen in Europa een erkende voorloper voor biopolymeren en biocomposieten’ uitdagingen _ Het cluster Emmen is dringend op zoek naar tijd en geld voor het mkb om te innoveren, weet Kamminga. “Onze ondernemers werken al 12 uur per dag. Daar zit onderzoek en zoeken naar financiering nog niet bij.” Een ander aandachtspunt is normering en certificering. “Bestaande normering anticipeert alleen nog niet op lichtgewicht producten. Zo moet een putdeksel per se een bepaald gewicht hebben. Een in Emmen ontwikkelde biobased variant heeft dezelfde eigenschappen, maar is volgens de norm te licht.” Kamminga hoopt daarom dat de overheid wil helpen om aan te tonen dat hun producten net zo goed zijn. ambities _ Kamminga: “Over vijf jaar is chemiecluster Emmen in Europa een herkende en erkende voorloper voor biopolymeren en biocomposieten. Om het in bouwtermen uit te drukken: we hebben nu een sterk fundament liggen. Het optrekken van muren is daarom niet meer zo’n probleem.”

AMSTERDAM profiel _ De chemie in Amsterdam is sterk in opkomst en gericht

op duurzaamheid. Je vindt hier zowel grote namen als jonge honden. Aan kennis en goede ideeën is geen gebrek, met twee universiteiten en het Science Park in de buurt. Ook de beschikbaarheid van duurzame energie, organisch afval en feedstocks maakt het makkelijker.

sterktes _ Omdat er geen enorme infrastructuur staat, kan innovatie snel gaan. Micha Hes, businessmanager voor de biobased en circulaire economie van Havenbedrijf Amsterdam, vergelijkt het met telefonie in Afrika: er lag geen koperdraad in de grond, en dus stapte dit continent direct in op mobiele telefonie. “We kunnen ons daarom veel meer richten op niches.” Amsterdam denkt groot, maar pakt het via (wereldwijd gescoute) start-ups en scale-ups klein aan.

‘We werken samen aan de opkomende industrie die biobased materiaal omzet naar chemische grondstoffen’ programma’s _ Het Innovation Lab Chemistry Amsterdam (ILCA) heeft een belangrijke rol. “We werken samen aan de opkomende industrie die biobased materiaal omzet naar chemische grondstoffen.” Ook maakt het cluster deel uit van CleanCapital (de samenwerking van het havenbedrijf, Afval Energie Bedrijf Amsterdam en Waternet om duurzame energie en grondstoffen te produceren) en Prodock (waar start-ups zich kunnen doorontwikkelen).

clusterversterking _ De Amsterdamse chemie werkt veel samen met het Nationaal Acquisitieteam Chemie van Invest in Holland. Ook is er de samenwerking met het cluster Maakindustrie van de Amsterdam Economic Board (met partners als Science Park, Tata Steel en het mkb) om innovatie en duurzaamheid aan te jagen in de sector. “Wij werken vooral van onderop. Hierbij ligt de nadruk op versterking van bestaande bedrijven en ontwikkeling van innovatie.” uitdagingen _ Bestuurlijk draagvlak voor het krijgen van de benodigde milieuvergunningen blijft spannend, merkt Hes. “We zitten vlakbij een Natura 2000-gebied, dus we zijn beperkt in onze stikstofdeposities.” Een andere opgave is de zoektocht naar voldoende grondstoffen tegen een lage prijs. Hes hoopt daarom dat de technologie zich snel ontwikkelt om effectief grondstoffen te halen uit organisch afval, zoals cellulose of rioolslib. Een kleinschalig voorbeeld daarvan is Bin2Barrel, dat vergevorderde plannen heeft om in de haven plastic afval via pyrolyse om te zetten in olie. ambities _ Over vijf jaar staan er minstens vijf nieuwe innovatieve bedrijven en is er één demo- of full scale-fabriek voor hernieuwbare grondstoffen uit afval. “Het belangrijkste is dat we meer gaan recyclen. We verbranden nu jaarlijks 1,4 miljoen ton huishoudelijk afval. Dat zouden we veel meer moeten omzetten naar grondstoffen.” p

maart 2016 Chemie Magazine 17


CO2 GOEDKOPER AFVANGEN

Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) heeft een technologie ontwikkeld die het afvangen en opslaan van CO2 uit de industrie veel efficiënter maakt. De technologie wordt gedemonstreerd bij een hoogoven in Zweden. In dit internationale pilotproject werkt ECN samen met onder meer Tata Steel. Kisuma Chemicals in Veendam levert het CO2-absorptiemateriaal. Tekst: Henk Engelenburg

B

ij de productie van staal komt veel CO2 vrij, dat vaak alleen tegen hoge kosten en met veel energie uit de uitgestoten gassen is te halen. Tot op heden kan de staalindustrie vrijwel onbeperkt CO2 uitstoten, maar dat moet in 2050 met 88 procent zijn verminderd, zo heeft de EU bepaald. De door Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) ontwikkelde tech-

18 Chemie Magazine maart 2016

nologie Sorption Enhanced Water Gas Shift (SEWGS) maakt het mogelijk om, vergeleken met hedendaagse methoden, de CO2 met 50 procent minder energieverbruik en tegen 40 procent lagere kosten af te vangen. In 2017 neemt staalconcern SSAB in het Zweedse Luleå, vanwege de gunstige logistieke omstandigheden aldaar, een eerste SEWGS-installatie in gebruik. ECN werkt binnen dit pilotproject samen met negen inter-

nationale partners, waaronder Tata Steel Consulting. Kisuma Chemicals in Veendam levert het CO2-absorptiemateriaal hydrocalciet. De EU heeft, via het Horizon 2020-programma, de benodigde subsidie van 13 miljoen euro verstrekt. De pilot moet de eventuele risico’s uitsluiten van de door ECN ontwikkelde techniek. Als de test voldoende lichten op groen zet voor het grootschalig afvangen van CO2 bij de productie

FOTO: SHUT TERSTOCK

NEDERLANDSE INNOVATIE KAN STAALINDUSTRIE DUURZAMER MAKEN


Energie & Klimaat Tot op heden kan de staalindustrie vrijwel onbeperkt CO2 uitstoten, maar dat moet in de EU in 2050 met 88 procent zijn verminderd.

VIDEO

Bekijk film over de SEWGS-technologie http://bit.ly/1T3VvSl

‘Hoe hoger de CO2-prijzen, hoe interessanter onze technologie voor de markt wordt’

van staal, is er een mooie commerciële toekomst weggelegd voor deze technologie van ECN en het hydrocalciet van Kisuma.

Extra productie

De circa 85 werknemers van Kisuma kunnen in Veendam op jaarbasis tot 30.000 ton magnesiumverbindingen produceren, waaronder hydrocalciet (uit onder andere magnesium- en aluminiumzouten), goed voor een jaaromzet van ongeveer 45 miljoen euro. Tot op heden wordt het materiaal in Europa, Noord-Amerika, het Midden-Oosten en Afrika afgezet om zuurresten af te vangen die ontstaan bij de productie van polymeren en om pvc stabiel te maken zodat het niet degradeert onder invloed van hitte (onder andere toegepast bij pvc-kabels in automotoren). John Kühl, technologiemanager bij Kisuma, schat in dat de pilot in 2019 resultaten kan laten zien op grond waarvan het chemiebedrijf kan beslissen om al dan niet het pad van de CO2-afvang op te gaan. Mochten alle lichten op groen springen, dan lijkt een extra productie in het verschiet te liggen “van een paar 100 ton per jaar”, aldus Kühl. Hoe die toekomst er precies gaat uitzien, hangt volgens de technologiemanager verder ook af van wat Europa gaat doen met de beprijzing van CO2. “Hoe hoger de CO2-prijzen,

hoe interessanter onze technologie voor de markt wordt.” Het moederbedrijf, het Japanse concern Kyowa, is dan ook positief over de mogelijke technologische en commerciële kansen die CO2-afvang lijkt te gaan bieden.

Reactor

Kisuma levert voor de pilot in Zweden 2 tot 4 ton hydrolcalciet, dat de hele reactor vult. Voor deze toepassing is het absorptiemateriaal geïmpregneerd met chemicaliën waardoor het een structuur krijgt die het heel geschikt maakt voor het absorberen van CO2. Het CO2-rijke gas dat in de hoogoven van SSAB ontstaat, wordt door een 500 meter lange buis naar de reactor getransporteerd. Daar onttrekt het materiaal van Kisuma het CO2 uit het gas en ontstaan onder een druk van 20 tot 25 bar en de hoge temperatuur waterstof en stikstof (de waterstof kan gebruikt worden voor de energievoorziening van het staalbedrijf). De pilot gaat 14 ton CO2 per dag afvangen. Dit is maar een fractie van de totale hoeveelheid CO2 die de Zweedse staalfabriek (goed voor meer dan 6000 ton staal per dag) produceert. Deze schaal is geschikt om de technologische uitdagingen van een nieuwe technologie te overwinnen en een robuuste demonstratie te geven van de techniek. De bouwplannen voor de CO2-

afvangreactor, die bestaat uit zes reactorvaten, zijn gereed en de funderingen en de pijpleiding vanuit de hoogoven zijn inmiddels gelegd. Mocht de pilot leiden tot grootschalige commerciële toepassing van de SEWGS-technologie, dan maakt de staalindustrie een grote stap voorwaarts met de vermindering van CO2-emissies en de kosten daarvan. Paul Cobden, die bij ECN sinds 2009 bij de ontwikkeling van SEWGS is betrokken, noemt indrukwekkende getallen: met de wereldwijde toepassing van SEWGS kan een CO2emissiereductie worden bereikt gelijk aan wat alle kolencentrales in de hele wereld gezamenlijk uitstoten, wat een substantiële vermindering is op het totaal van 35 miljard ton. p

VERWERKEN VAN AFGEVANGEN CO2 Paul Cobden van ECN ziet verscheidene opties voor het verwerken van afgevangen CO2. De kans is voorlopig het grootst dat het ondergronds wordt opgeslagen. “Dat is uiteindelijk de enige reële optie”, stelt hij. In een Nederlandse situatie zouden dat lege zout- of aardgaskoepels kunnen zijn of lege olievelden in de Noordzee. Een optie is ook om de CO2 samen met de bodemas uit de ovens toe te passen in de wegenbouw. Een andere toepassing is om het te gebruiken als grondstof in de chemische industrie. maart 2016 Chemie Magazine 19


ANORGANISCHE CHEMIE VAN PQ CORPORATION VINDT VELE (DUURZAME) TOEPASSINGEN

‘WIJ VOEGEN WAARDE TOE AAN ZAND’ Een alternatief voor de microplastics die mede de plastic soep veroorzaken. Een nieuw soort cement met minder CO2uitstoot bij de productie. Een fosfaatvrij vaatwasmiddel. En een stof die ervoor zorgt dat ons bier heerlijk helder is. PQ Corporation maakt het allemaal. Uit zand.

FOTO: SHUT TERSTOCK

Tekst: Igor Znidarsic

20 Chemie Magazine maart 2016

Aan de biersilica hebben we ons heldere bier te danken.


FOTO: SHUT TERSTOCK

VNCI-lid

Vaatwasmiddelen zijn vanaf 1 januari 2017 in de EU verplicht fosfaatvrij.

M

icro beads zijn minuscule korreltjes van polyethyleen, ook wel microplastics genoemd, die in verzorgingsproducten zoals tandpasta, shampoo en lipgloss zitten. Ze vervullen een scrub-functie en zorgen ervoor dat het product lekker aanvoelt op de huid. Uiteindelijk komen ze via het riool in zee terecht en worden er onderdeel van de plastic soep. “Via microorganismen komen ze dan in de voedselketen terecht”, weet Peter Waalkens van PQ Corporation. “Dat is op zich niet schadelijk. Het probleem is dat ze toxische stoffen absorberen, zoals pcb’s, en die komen dan in de vis terecht die wij opeten.” Reden genoeg voor onder meer Unilever en Procter & Gamble om microplastics op termijn te weren uit al hun persoonlijke-verzorgingsproducten. Ondertussen dringt Nederland aan op Europese wetgeving en moeten in de Verenigde Staten vanaf 1 januari 2018 de polyethyleen beads vervangen zijn door afbreekbare alternatieven. “Daarvan zijn er inmiddels meer dan een dozijn op de markt, waaronder onze silica granules”, aldus Waalkens, die bij PQ Corporation als vice president Commercial EMEA (Europe, Middle East & Africa) verantwoordelijk is voor onder meer de divisie Personal care. “De basisgrondstof is zand. Het absorbeert geen toxische stoffen en blijft niet zoals het plastic zweven, maar zakt door het hoog soortelijk gewicht naar de bodem. Na jaren wordt het gewoon weer zand. Duurzamer kan bijna niet.”

Waterglas

Andere alternatieven zijn gemaakt van organische materialen, zoals kokos, notenschillen en bamboe. Waalkens verwacht dat zeker een derde van de personal care-markt op de silica granules van PQ Corporation zal overstappen. “We zijn met alle grote personal care-producenten bezig om dit product te introduceren in de markt. De kans is nu al groot dat op de achterkant van een tube tandpasta ‘hydrated silica’ staat. Dit polijst de tanden, maakt ze parelwit schoon en heeft geen nadeel voor het milieu.” PQ Corporation is een Amerikaans bedrijf dat uit de

SILICA

Siliciumdioxide of silica (SiO2) is de meest voorkomende siliciumverbinding en ook het hoofdbestanddeel van de aardkorst. In vrije vorm komt het voor als kwarts. De meest voorkomende vorm van kwarts is zand. De zuivere stof is een wit kristallijn poeder. In de industrie worden op grote schaal verschillende soorten amorfe (niet-kristallijne) silica gemaakt, waaronder waterglas (Na2SiO3), onder andere toegepast in wasmiddelen. Zo is de naam Persil een samenvoeging van de twee voornaamste (oorspronkelijke) ingrediënten van het wasmiddel: perboraat (natriumperboraat) en silicaat (natriumsilicaat).

anorganische basisgrondstoffen zand, loog en soda tal van producten maakt. “Wij voegen waarde toe aan zand”, omschrijft vice president en president Chemicals EMEA Erwin Goede kort en bondig de kernactiviteit. Nederland telt drie productielocaties. Het fijne zand is afkomstig uit het zuiden des lands en uit België. Bij hoge temperatuur wordt uit het zand en soda waterglas (natriumsilicaat) geproduceerd, dat als basis dient voor de downstream-producten, zoals een nieuw soort cement. “De cementindustrie is een van grootste bronnen van CO2-emissie”, weet Waalkens. “Daarom wordt er gezocht naar alternatieven. Wij laten afvalstoffen zoals vliegas reageren tot een nieuw soort cement. Daar is een activator voor nodig: ons waterglas. Het nieuwe materiaal biedt dezelfde stevigheid en betere chemische resistentie. De academische wereld kijkt al langer naar deze ontwikkeling, en de industrie begint het nu ook op te pakken.” PQ Corporation is ook een belangrijke toeleverancier voor de consumer cleaning-industrie. Door zand onder hoge druk op te lossen in loog ontstaan alkalische silicaten, die worden ingezet in wasmiddelen. Wasmiddelen voor textiel zijn in Nederland al sinds 1985 fosfaatvrij (sinds 2013 wettelijk verplicht in de EU), vanaf 1 januari 2017 moeten in de EU ook alle vaatwasmiddelen vrij van fosfaten zijn. PQ Corporation heeft hiervoor een duurzaam alternatief ontwikkeld. Over de precieze samen- e maart 2016 Chemie Magazine 21


PQ Corporation biedt een duurzaam alternatief voor de microplastics die in veel verzorgingsproducten zitten.

FOTO: SHUT TERSTOCK

PQ CORPORATION

PQ Corporation (PQ staat voor Philadelphia Quartz) is van oorsprong een Amerikaans familiebedrijf dat in 1831 werd opgericht, als producent van zeep en kaarsen. In 1961 begon het met de productie van natriumsilicaat (waterglas), als vervanger van hars in zeep. De eerste stap richting Europa volgde in 1990, via een fiftyfifty joint venture met AkzoNobel. Na diverse overnames werd twee jaar geleden het private equity-bedrijf CCMP Capital Investors voor de helft eigenaar, de andere helft is in handen van het management van PQ Corporation en Ineos Investments. Er zijn twee hoofdkantoren: in de VS en in Amersfoort. Vanuit Amersfoort worden voor de meeste productgroepen Europa en Azië aangestuurd en wereldwijd de productgroepen Personal care en Coatings. Nederland telt drie productielocaties. In Winschoten worden sodium silicate voor industriële toepassing en silica’s voor de bierindustrie geproduceerd. De locaties Maastricht en Eijsden zijn met behulp van sproeitorens met name gericht op de consumer cleaning-industrie. Op de drie productiesites en het hoofdkantoor in Amersfoort werken 240 mensen. Wereldwijd telt PQ Corporation zo’n 3000 werknemers op meer dan 60 locaties in 20 landen. Daarvan worden er bijna 1000 aangestuurd vanuit Amersfoort.

‘ De basisgrondstof zand absorbeert geen toxische stoffen en blijft niet zoals het plastic zweven’ stelling hiervan kan Theo Arts, vice president Commercial EMEA Detergents, uit concurrentieoverwegingen niet veel zeggen, behalve dat waterglas en goed afbreekbare organische componenten de basis vormen. De droge vormen van silicaat worden behalve in de vaatwasmiddelenindustrie ook toegepast als binder in de constructie-industrie, als bleekstabilisator in onder meer haarverf en in zogeheten water based drilling muds in de olie-exploratie.

Reinheidsgebod

Het aantal toepassingen van silicaten lijkt eindeloos. Zo worden ze ook gebruikt om papier te bleken. Waalkens legt uit: “In het bijzijn van metalen valt peroxide uiteen. Silicaat kan die metalen complexeren, waardoor het peroxide beter zijn blekende werk kan doen.” Daarnaast heeft silicaat ook een reinigende werking, wat vooral belangrijk is bij recycling van papier. Verfmattering is een andere toepassing. “Als je niet wilt dat verf glanst, kun je er silica – microndeeltjes zand – aan toevoegen. Licht wordt dan alle kanten op weerkaatst, wat een mat effect geeft. Ook leer wordt hiermee mat gemaakt.” In de petrochemie wordt silica hydrogel toegepast als adsorbent. Hetzelfde gebeurt in de bierindustrie. We 22 Chemie Magazine maart 2016

hebben er ons heldere bier aan te danken. Volgens het Duitse Reinheidsgebod uit 1516, de oudste warenwet ter wereld, mag bier alleen gemout graan, water en hop bevatten. “Andere toevoegingen zijn verboden”, weet Goede. “Onze biersilica voldoet hieraan. Je voegt het toe en nadat het de proteïnen die het bier troebel maken heeft geadsorbeerd, filter je het er weer uit. Er blijft niets van achter. Alle grote bierbrouwers in Europa en Azië gebruiken het product.” Een ander product, magnesiumsilicaat, wordt ingezet als adsorptiemiddel voor diverse industriële processen. Een speciale maar grote toepassing is het zuiveren van frituurolie om de kwaliteit, geur en kleur ervan te verbeteren. “Wereldwijd wordt dit proces door vooraanstaande restaurantketens toegepast”, aldus Goede. p

BEAT THE MICROBEAD APP

Met de Beat the Microbead App kun je door met je smartphone de barcode te scannen controleren of een product microplastics bevat. http://get.beatthemicrobead.org


Laten we er niet omheen draaien E3 Modulevel®

Torque Tube

Stabiel Uitgangssignaal • De 32 mm reikwijdte en het dempend effect van de veer op turbulentie en trillingen geeft een 4x stabieler signaal dan torque tubes.

• Een torque tube heeft slechts 16 mm verplaatsing en wordt verstoord door turbulentie en trillingen.

Structurele Integriteit • Reikwijdte van de veer is niet onderhevig aan wrijving en

bijhorende slijtage. • Enclosing tube met wanddikte van 2,2 mm voor robuuste, corrosiebestendige drukbevattende delen. • Stabiele drukafdichting voorkomt vermoeidheidsbreuken.

• Meskantoplegging veroorzaakt wrijving en slijtage.

• Wanddikte van slechts 0,25 mm is vatbaar voor corrosie. • Buigzame torsiebuis als procesafdichting bevordert vermoeidheidsbreuken.

Gebruiksvriendelijkheid • Makkelijk te installeren en te onderhouden door compact vertikaal design en verwijderbare/draaibare kop.

Voortreffelijke output stabiliteit, structurele integriteit en gebruiksvriendelijkheid maken de E3 Modulevel® verdringer meetomvormer een betere niveaucontrolemeter dan torque tubes. Vermijd het wispelturige karakter van de torque tubes prestaties, duurzaamheid en onderhoud. De E3 Modulevel is met zijn LVDT veer de enige recht-doorzee keuze voor een nauwkeurige, betrouwbare vloeibare niveaumeting -en controle. Contacteer Magnetrol, de expert in niveaucontrole, voor rechttoe rechtaan info over de E3 Modulevel.

• Moeilijk hanteerbaar door zware assemblage en logge constructie.

www.magnetrol.com

+32 (0)52 45 11 11 • info@magnetrol.be


NEDERLAND WORDT HOTSPOT VOOR CIRCULAIRE ECONOMIE

CHEMISCHE INDUSTRIE HEEFT DE SLEUTEL De transitie van een lineaire naar een circulaire economie is onvermijdelijk. Niet van de een op de andere dag, maar als evolutionair proces. Voor de chemie is een sleutelrol weggelegd om van Nederland een hotspot voor circulaire economie te maken. Tekst: Joost van Kasteren

24 Chemie Magazine maart 2016


Circulaire economie

V

orig jaar gebruikte de wereld ongeveer 60 miljard ton aan biomassa, fossiele grondstoffen en brandstoffen en metalen en mineralen. Als de wereldbevolking en economie blijven groeien, zal dat in 2050 zijn verdrievoudigd tot 180 miljard ton, rekende Arnold Tukker onlangs voor in zijn inaugurele rede ‘In kringetjes vooruit’ als hoogleraar Industriële Ecologie in Leiden. Alleen al vanwege de milieudruk en het energie- en waterverbruik die ermee gepaard gaan, zijn de winning en productie van zulke enorme hoeveelheden fossiele en biologische grondstoffen volstrekt onhaalbaar. De transitie van een lineaire naar een circulaire economie is daarom onvermijdelijk, schrijft de Europese Commissie in haar eind 2015 gepubliceerde actieplan voor de circulaire economie ‘Maak de cirkel rond’. Ook de Nederlandse overheid komt in actie. Voor de zomer verschijnt een overkoepelend actieprogramma circulaire economie, mede gebaseerd op de recente Visie Biomassa 2030. Vanuit het bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden is het initiatief gekomen om van Nederland een hotspot voor de circulaire economie te maken.

’Je betaalt de prijs van gisteren voor de producten van morgen’

In vrijwel alle schakels van de circulaire economie speelt de chemische industrie een belangrijke rol. Dat varieert van het voorkomen van materiaalverlies bij winning en verwerking van grondstoffen (zowel fossiel als biologisch) tot het ontwikkelen van nieuwe materialen met een lange levensduur en vergemakkelijken van hergebruik. Tegelijkertijd vindt zo’n transitie niet van de ene op de andere dag plaats. De VNCI ziet het als een evolutionair proces dat zich uitstrekt over een aantal decennia. Het gaat immers om enorme aanpassingen in denken en doen, zowel van de overheid als van de sector zelf. Daarbij is het van belang dat de chemische industrie beter zicht krijgt op de waardeketens waar ze deel van uitmaakt, blijkt uit onderzoek van MVO Nederland. Uit datzelfde onderzoek blijkt ook dat intensievere samenwerking in de keten ook weer legio nieuwe kansen biedt. De chemische industrie heeft de sleutel tot de circulaire economie in handen. maart 2016 Chemie Magazine 25

FOTO: SHUT TERSTOCK

Belangrijke rol


‘NEDERLAND HEEFT VAN NATURE AL EEN VOORSPRONG’

’N

ederland heeft alles in zich om de hotspot te worden voor de circulaire economie. De oplossingen die we hier bedenken, kunnen uitgroeien tot hét exportproduct van deze eeuw en onze grootste banenmotor.” Enthousiasme kan Prins Carlos de Bourbon de Parme, initiatiefnemer en boegbeeld van de campagne The Netherlands Circular Hotspot (NLCH) niet worden ontzegd. Hij weet zich gesteund door een groot aantal ‘ambassadeurs’, afkomstig uit bedrijfsleven en overheid. Half april presenteert NLCH zijn visie op de circulaire toekomst van Nederland. “Nederland heeft van nature al een voorsprong”, stelt hij. “We zijn een klein land met veel inwoners, dus werden we al vroeg gedwongen om onze rommel op te ruimen. Inmiddels zijn we zover dat er allerlei technieken zijn en worden ontwikkeld om die ‘rommel’ weer te gebruiken. De rioolwaterzuivering in Amsterdam reinigt niet alleen afvalwater, maar produceert ook warmte, elektriciteit en fosfaat. Een bedrijf als Black Bear Carbon uit Nederweert zet oude autobanden om in koolstof (carbon black), dat weer gebruikt kan worden als grondstof voor toner, inkten en verven. We kunnen die technieken ook ontwikkelen omdat we beschikken over bedrijven en kennisinstellingen die vooroplopen in de wereld en omdat we

vanouds een cultuur hebben van samenwerken, polderen. Dat leidt tot onverwachte ontmoetingen waar weer innovaties uit voortkomen.”

Wat drijft de ontwikkeling richting een circulaire economie in Nederland?

“Om te beginnen het feit dat grondstoffen schaarser en duurder worden. Nog niet zo lang geleden bezocht ik een vuilnisbelt in Shanghai in China. Daar hadden ze het afval keurig gescheiden: een greppel gevuld met batterijen; een greppel gevuld met koperdraad, een met zink, enzovoort. Allemaal afval uit onder meer WestEuropa. Wij betalen om dat afval af te voeren, maar voor hen is het een strategische voorraad aan grondstoffen. Het is toch veel beter om dat afval zelf te houden en te hergebruiken. Je betaalt de prijs van gisteren voor de producten van morgen. Een andere reden is dat veel grondstoffen besmet zijn, omdat bij de winning ervan kinderen worden ingezet of het milieu ernstig wordt vervuild. Dat moet opgelost worden en dat kan alleen door radicale transparantie over waar grondstoffen vandaan komen. Bedrijven die schuldvrije producten verkopen zijn spekkoper. Hier ligt ook een uitgelezen kans voor de chemische industrie om haar reputatie verder te verbeteren. Volgens mij heb je een

‘HET IS EEN EVOLUTIONAIR PROCES’ industrie. “De Nederlandse chemische industrie heeft een lange geschiedenis van efficiënt omgaan met grondstoffen en het zo veel mogelijk voorkomen van afval”, vertelt Sjoerd Looijs, senior beleidsmedewerker Duurzaamheid en Responsible Care van de VNCI. “Daarnaast kunnen we bijdragen aan het verduurzamen van de hele waardeketen door het ontwikkelen van nieuwe materialen, processen en producten.”

Barrières

D

e overgang van de lineaire naar de circulaire economie is een evolutionair proces, stelt de VNCI in een reactie op het actieplan van de Europese Commissie voor een circulaire economie. Zo’n overgang vergt namelijk omvangrijke aanpassingen in een zeer kapitaalintensieve 26 Chemie Magazine maart 2016

Looijs is bezig met de standpuntbepaling van de VNCI over de circulaire economie. “De plannen van de Commissie passen uitstekend bij onze doelstelling om in 2030 15 procent van onze grondstoffen uit biobased en 10 procent uit chemische recycling te halen. Tegelijkertijd moet je erkennen dat we dan nog steeds voor 75 procent afhankelijk zijn van fossiele grondstoffen. Alleen dat al illustreert dat het gaat om een evolutionair proces.”

heel sterk verhaal als je je weet te profileren als leverancier van schuldvrije grondstoffen, te leveren door hergebruik van afval. En het is ook nog eens absoluut rendabel.”

Welke belemmeringen zijn er voor de circulaire economie?

“Belemmeringen is een groot woord, want we kunnen er wat aan doen. Een probleem is de definitie van afval. Volgens de wet is ‘alles afval, behalve…’, terwijl het zou moeten zijn ‘niets is afval, tenzij…’. Wetgeving kun je veranderen. Dat geldt ook voor een tweede belemmering: de financiering. Tegenwoordig kun je een wasmachine ‘leasen’ bij Miele en betalen voor het aantal wasbeurten. Dat heeft allerlei voordelen: machines gaan langer mee, worden beter onderhouden, zijn zuiniger met water en energie en materialen en componenten kunnen worden hergebruikt. Miele moet die machines voorfinancieren en banken hebben daar moeite mee. Maar ook dat is geen onoverkomelijke barrière. Een belemmering is ook dat bedrijven en instellingen zich nog onvoldoende bewust zijn van wat de circulaire economie betekent. Het wordt nog te vaak vertaald met recyclen, maar het is veel meer. Het vraagt om nieuwe bedrijfsmodellen, zoals in het voorbeeld van Miele, maar het bete-

Beleid, wet- en regelgeving zijn een belangrijke barrière voor de circulaire economie. In potentie waardevolle grondstoffen gelden nu nog vaak als afval, met de bijbehorende restricties voor vervoer en verwerking ervan. Looijs: “We zouden graag zien dat Nederlandse en Europese beleidsmakers afval minder zien als iets waar je vanaf moet en meer als grondstof voor circulaire processen. Daarvoor moeten de criteria voor afval worden aangepast en zou je het begrip bijproduct breder moeten definiëren.” Naast aanpassen van wet- en regelgeving kan de overheid de transitie naar de circulaire economie steunen door het speelveld voor biomassa als grondstof en als brandstof gelijk te trekken. Looijs: “Daarnaast kan de overheid een forse stimulans geven aan industriële symbiose, het gebruik van bijproducten als grondstof. Ook via duurzaam inkopen kan de overheid een bijdrage leveren aan de acceptatie van de circulaire producten en diensten.” Meer informatie: looijs@vnci.nl


Circulaire economie

‘NOG TE WEINIG ZICHT OP DE KETEN’

FOTO: JÖRGEN CARIS

D

kent ook dat we met een andere blik moeten kijken naar wat nu nog een lineaire keten is van grondstof tot en met afval. Niet alleen technisch, maar ook sociaal. Het is toch te gek dat er 150 jaar na Edison nog een heel continent in het donker zit, omdat er geen elektriciteit is. Ook daar is wat aan te doen. Om Nederland op de kaart te zetten als ‘living lab’ voor de circulaire economie, openen we half april een permanente tentoonstelling in Park 20/20 in Hoofddorp. Daarop is te zien wat er allemaal gebeurt op dit gebied – en dat is al heel wat. In het onlangs verschenen boek New economy business van Marga Hoek van de Groene Zaak worden meer dan vijftig voorbeelden beschreven, dus gebrek aan inspiratie is geen excuus meer.”

LEVENSCYCLUSANALYSE Een belangrijk instrument bij het rondmaken van de cirkel is de levenscyclusanalyse (LCA). Looijs: “Het is niet eenvoudig, omdat je veel informatie moet verzamelen en verwerken, maar met een LCA voorkom je suboptimale oplossingen. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin om bijvoorbeeld plastic tasjes in de kringloop te houden, waarvan inzameling, recycling en hergebruik meer energie en water kosten dan de productie van nieuwe tasjes. Ook als er gevaarlijke stoffen vrijkomen bij de recycling, moet je je afvragen of de risico’s daarvan opwegen tegen de voordelen. Het moet wel veilig zijn voor mens en milieu.”

e circulaire economie vereist samenwerking in de internationale keten – of beter: het web – van toeleveranciers en afnemers. Maar dan moet je die wel kennen. En daar schort het nogal eens aan in de chemische industrie, stelt een recent verschenen studie van MVO Nederland naar internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen in de chemiesector. “Veel bedrijven weten niet of nauwelijks waar hun grondstoffen vandaan komen en waar hun producten blijven. Dat is een risico; er komt een dag dat je erop wordt aangesproken”, aldus Elsbeth Roelofs. Zij is eerste auteur van de studie, uitgevoerd in het kader van het Internationaal MVO-programma, dat MVO Nederland met financiering van het ministerie van Buitenlandse Zaken uitvoert. Het programma is een onderdeel van de ‘Agenda voor Hulp, Handel en Investeringen’. “Voor veel bedrijven is het antwoord op de vraag waar en hoe hun grondstoffen worden geproduceerd nog een ver-van-mijnbedshow. Maar net als een paar jaar geleden bij de instorting van de textielfabriek in Rana Plaza, word je een keer aangesproken op de vervuiling, de slechte arbeidsomstandigheden of de kinderarbeid bij je toeleveranciers.”

Kansen

Duurzaam ondernemen gaat overigens niet alleen over het vermijden van risico’s. Roelofs: “De ervaring van enkele koplopers en innovatieve starters laat zien dat intensieve samenwerking in de keten inderdaad kansen biedt. Het maakt het mogelijk om zuiniger om te gaan met grond- en hulpstoffen, restproducten hoogwaardig in te zetten en hergebruik efficiënter te organiseren. Naast maatschappelijke meerwaarde creëer je daarmee ook concurrentievoordeel.” Samenwerking in de keten maakt de chemische industrie volgens Roelofs ook meer zichtbaar bij haar afnemers, bij de consument. “Plus dat je meer ‘customer intimacy’ creëert: je komt meer te weten over je afnemers. Dat kun je gebruiken in je marketing. Een alternatief CEmerk dat staat voor circulaire economie. Meer samenwerking met je afnemers en de afnemers van je afnemers biedt ook weer aanknopingspunten voor innovatie. Niet alleen op niveau van producten en processen en gebruik van reststromen, maar ook door het ontwikkelen van andere vormen van dienstverlening, zoals chemical leasing.. Daarvoor moet je natuurlijk wel die samenwerking zoeken.” De studie naar internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen is te vinden via: http://bit.ly/1NeclKv

INNOVATIEVE PROJECTEN MET BEDRIJVEN

M

VO Nederland heeft van maart 2015 tot juni 2017 een ‘sectortraject Internationaal MVO in de chemiesector’ lopen. Hierin worden innovatieve projecten samen met bedrijven opgezet. Meer informatie: e.roelofs@mvonederland.nl maart 2016 Chemie Magazine 27


60.000 m

POWER TO AMMONIA: DUURZAME ENERGIE OPSLAAN IN DE VORM VAN AMMONIAK

3

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

ammoniak

Het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) heeft tien partijen uit de energie- en chemiesector bij elkaar gebracht in het project Power to Ammonia. Zij gaan onderzoeken in hoeverre met duurzame elektriciteit ammoniak kan worden geproduceerd. Door de toename van het aantal windturbines en zonnepanelen neemt het aanbod van duurzame elektriciteit de komende jaren fors toe. Bij een overschot kan de duurzame elektriciteit met kleinschalige installaties ter plekke worden omgezet in ammoniak. Energiebedrijven kunnen de opgeslagen ammoniak dan op elk gewenst moment als brandstof inzetten voor de elektriciteits28 Chemie Magazine maart 2016

opwekking. Ook valt te denken aan windturbines die louter stroom leveren voor de ammoniakproductie en niet aan het elektriciteitsnet gekoppeld zijn, wat kilometers stroomkabels bespaart. Ammoniak kan gemaakt worden door water met behulp van elektriciteit te splitsen in waterstof en zuurstof en daarna de waterstof samen met stikstof uit de lucht bij hoge temperatuur en druk om te zetten in ammoniak. Een voordeel van ammoniak is dat het vloeibaar kan worden opgeslagen. Een standaard tank van 60.000 kubieke meter bevat ongeveer 211 gigawattuur aan energie, gelijk aan de jaarproductie van zo’n dertig windmolens op land. Ammoniak heeft een tamelijk hoge energiedichtheid: beduidend compacter dan die van waterstofgas en ongeveer de helft van die van


Wetenswaardig

211GWh

goed voor

Door de toename van het aantal windturbines en zonnepanelen neemt het aanbod van duurzame elektriciteit de komende jaren fors toe.

diesel. Bij verbranding komen alleen water en stikstof vrij, geen CO2 en weinig tot geen stikstofoxiden. In het Power to Ammonia-project trekken de energiesector en de industrie samen op om de overgang naar een duurzame energievoorziening en deels ook grondstofvoorziening mogelijk te maken. Eerder lanceerde ISPT het project Power to Products, waarbij gekeken werd naar hoe de procesindustrie flexibel kan inspelen op een groeiend aanbod van duurzame stroom, onder andere door meer producten met behulp van elektrochemie te maken. Vanwege de aanwezigheid van een relatief grote procesindustrie beschikt Nederland als geen ander land over de mogelijk-

heden om vraag en aanbod van duurzame elektriciteit op deze manier in balans te brengen. De industrie kan de ammoniak ook inzetten voor de productie van kunstmest. “Met ammoniak als voornaamste grondstof voor onze kunstmest- en melamineproductie, verwachten we via dit project aan de vergroening van de energie-intensieve industrie te kunnen bijdragen�, zegt Ruud Swarts, technology manager Sustainability and Energy Efficiency van OCI Nitrogen. Power to Ammonia is een samenwerkingsverband van ISPT, Stedin Infradiensten, Nuon, ECN, Technische Universiteit Delft, Universiteit Twente, Proton Ventures, OCI Nitrogen, CE Delft en AkzoNobel. p maart 2016 Chemie Magazine 29


INNOVATIEKRACHT CHEMIESECTOR GROEIT HARD, MAAR MOET BETER WORDEN BENUT

FOTO: TE AM FA ST

EN NU VAART MAKEN

De chemiesector innoveert volop, maar er is haast geboden bij het verzilveren van die innovaties, zo werd duidelijk tijdens de jaarlijkse persbijeenkomst van de VNCI. “Die krachtige stap naar de markt is nu heel belangrijk om onze chemische clusters voor de toekomst veilig te stellen.” Tekst: Marloes Hooimeijer

’D

e chemie staat aan de basis van veel innovaties”, zegt VNCI-directeur Colette Alma tijdens de jaarlijkse persbijeenkomst. Goed nieuws dus dat de innovativiteit in de sector de afgelopen paar jaar met 10 procent is gestegen en dat het aantal mkbbedrijven op de Ilabs en Coci’s, broedplaatsen voor innovaties en vermarkting daarvan, in één jaar tijd toenam van 180 naar 245. “In zo’n netwerk kunnen bedrijven zich beter organiseren en contacten leggen.” De Nederlandse chemie heeft oplossingen in handen voor maatschappelijke uitdagingen rond energie, milieu en voeding, maar om die te benutten “moeten we nu vaart maken”, aldus Alma. “We moeten kleine innovatieve bedrijven door hun groeistuipen heen helpen, door verbinding te leggen met grote bedrijven, het reduceren van investeringsrisico’s en de overheid als

30 Chemie Magazine maart 2016

launching customer bijvoorbeeld. Het innovatienetwerk ChemieLink kan innovatie naar een higher level brengen door ondernemers te helpen financiering, lab-, pilot- of demonstratiefaciliteiten te vinden.”

Durven durven

Volgens Marco Waas, innovatiedirecteur bij AkzoNobel, moeten we vooral “durven durven” om meer innovaties sneller te realiseren. “We hebben de neiging te lang in de theorie te blijven hangen en kunnen de stap naar de praktijk moeilijk maken. Terwijl die krachtige stap naar de markt nu heel belangrijk is om onze chemische clusters voor de toekomst veilig te stellen. We moeten ook niet wachten met innoveren omdat dat economisch gezien, door de lage olieprijs, nu heel uitdagend is.” AkzoNobel werkt met ketenpartners aan een duurzamere samenle-

ving. Zoals in de samenwerking met cleantechbedrijf Photanol om vanuit CO2 en zonlicht chemicaliën te maken. Innovatie in procestechnologie krijgt onder meer vorm in experimentele toepassing van spinning disc-technologie, bijvoorbeeld voor chloorproductie. En het kijkt hoe het afval, biomassa en energie kan omzetten in chemicaliën. “Het maatschappelijk belang van dit soort projecten is heel groot. Het zou goed zijn als de overheid bijdragen hieraan niet als subsidie maar als investering ziet.”

Ingehaald

De persbijeenkomst vindt plaats op het Amsterdam Science Park. Willem Fokkema van het daar gevestigde Innovation Lab Chemistry Amsterdam (ILCA) en Micha Hes van de Port of Amsterdam vertellen over de samenwerking tussen hun organisaties. Hes: “We willen


Innovatie PARX PLASTICS: PERMANENT ANTIBACTERIEEL

TEAM FAST: DE EERSTE AUTO OP MIERENZUUR

Team FAST van de TU Eindhoven is aanwezig met zijn auto die rijdt op … mierenzuur. De groene Porsche-lookalike is nu nog een schaalmodel, maar de ambitieuze studenten voorzien samen met bussenbouwer VDL al een bus van een aandrijfsysteem gebaseerd op mierenzuur. Mierenzuur ontstaat door waterstof te binden aan CO2. Het is vloeibaar en daardoor zou het ‘gewoon’ getankt kunnen worden. Dit in tegenstelling tot waterstof, een zeer vluchtig gas dat als brandstof onder hoge druk moet worden opgeslagen en vervoerd. Nadeel ten opzichte van fossiele brandstoffen is de beperkte energiedichtheid, maar door een innovatieve katalysemethode probeert Team FAST een beter, duurzaam alternatief aan te bieden. Teammanager Max Aerts licht de werking toe: “Het mierenzuur in de tank aan de achterkant van de auto wordt in een reactor met katalysator omgezet in CO2 en waterstofgas. De CO2 wordt vervolgens met korrels teruggewonnen en de pure waterstof omgezet in elektriciteit voor de accu.” Amsterdam als vestigingslocatie voor innovatieve bedrijven optimaliseren.” Fokkema: “Door ondernemerschap te stimuleren. Start-ups hebben misschien wel iets heel moois in handen, maar geen geld. Op het Ilab bieden we huisvesting, labfaciliteiten, hulp bij research, valorisatie en funding.” En als ze die labfase ontgroeien, willen opschalen, kunnen ze op het haventerrein terecht (zie kader Plantics). De juiste infrastructuur om grote stappen te maken is “essentieel”, stelt Jeoffrey van den Berg van Flowid, een spin-off van de TU/e. In mei opent het een demonstratiefabriek op Brightlands Chemelot Campus. Ook hij vindt dat Nederland vaart moet maken. “In november kocht een partij uit India een eerste SpinPro-reactor bij ons. Na een test in januari, zijn we nu met ze in onderhandeling over de afname van tien stuks. We worden ingehaald.” p

”Parx Plastics heeft een techniek ontwikkeld die polymeren antibacterieel maakt en het aantal bacteriën binnen 24 uur met 99 procent kan reduceren”, vertelt oprichter Michaël van der Jagt. Zijn bedrijf is een mooi voorbeeld van een startup die beloftevol weet door te pakken. In 2014 won het al de World Technology Award for Materials. “Bestaande technieken zijn vaak giftig en schadelijk voor mens en milieu. De onze is dat niet, door het gebruik van lichaamseigen spoorelementen (zink). Door ons product in de plastics te incorporeren, kan het bovendien niet weglekken en blijft de antibacteriële werking permanent behouden.” De voedselverpakkingsindustrie en medische wereld tonen volgens hem interesse. “De voedingsindustrie hoopt hiermee voedsel langer houdbaar te maken. Door het toe te passen bij implantaties kan het biofilm, een voedingsbodem voor bacteriën, reduceren en zo het infectierisico verlagen. Er staat onderzoek met het Erasmus MC op de rol waarbij het gaasje dat na liesbreukoperaties wordt geïmplementeerd ermee wordt toegerust. Ook werken we samen met Flora Holland om het in transportemmers voor bloemen te gebruiken.”

‘We moeten kleine innovatieve bedrijven door hun groeistuipen heen helpen’ PLANTICS: CONCURRERENDE BIO-PLASTICS

Plantics, een spin-off van de UvA, maakt thermoset bio-plastics uit plantenmateriaal. “Het is gebaseerd op glycerol, een bijproduct bij biodieselproductie, en is volledig biologisch afbreekbaar en niet giftig”, vertelt managing director Helias Andriessen. Nu is van de 300 miljoen ton plastic die jaarlijks wordt geproduceerd, slecht 1 procent bioplastic. “De reden daarvoor is de prijs. Maar met onze grondstof en ons lowtech chemisch productieproces denken wij te kunnen concurreren met de reguliere plastics.”

Een tijdje terug verkaste Plantics al van The Innovation Lab Chemistry Amsterdam naar het haventerrein om opschaling mogelijk te maken. “Daar, tussen de chemiegiganten, hebben we onze eerste ton geproduceerd. Bijzonder leuk als je bedenkt hoe we in een zuurkas met grammen begonnen.” Binnenkort verhuist het naar Prodock, de pilotomgeving in de Haven van Amsterdam. “Daar willen we tientallen tonnen gaan produceren. De sierteeltsector is geïnteresseerd om het te verwerken in bloempotjes.” maart 2016 Chemie Magazine 31


Betrouwbaar Endress+Hauser en procesveiligheid Slechts één klik - en met een simpele handbeweging heeft u uw eigen veiligheid vergroot. U denkt misschien: „was het altijd maar zo simpel!“ De procesveiligheid van uw installatie heeft meer nodig dan een simpele handbeweging. En toch is het heel eenvoudig: Of het nu gaat om explosieveiligheid, functionele veiligheid of ontwerpveiligheid, met de instrumenten van Endress+Hauser kunt u vertrouwen op een veilige productieomgeving. Denk veilig, denk Endress+Hauser!

www.nl.endress.com/process-safety-sil

Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden

Tel. +31 35 695 86 11 Fax +31 35 695 88 25 info@nl.endress.com www.nl.endress.com


Energie en klimaat

‘WE ZIJN EN ROUTE’ FOTO: SHUT TERSTOCK

TUSSENSTAND ROUTEKAART CHEMIE 2012-2030

Het sluiten van de materiaalketen (recycling), is een van de oplossingsrichtingen die broeikasgassen terugdringt.

Vier jaar geleden presenteerde de VNCI met de Routekaart Chemie 2012-2030 haar ambitie om de uitstoot van broeikasgassen met 40 procent te reduceren. Hoofd Energie en Klimaat Reinier Gerrits stelt vast dat de ambitie nog steeds haalbaar is. Mits de overheid een aantal ontwikkelingen actief ondersteunt, zoals de realisatie van grootschalige demoplants. Ook is het tijd dat Nederland broeikasgasreductie centraal stelt en het hokjesdenken zoals nu rondom het Energieakkoord durft los te laten. Tekst: Igor Znidarsic

D

e chemische industrie in Nederland wil in 2030 40 procent minder broeikasgassen uitstoten (ten opzichte van 2005). Hoe, dat staat beschreven in de in 2012 opgestelde Routekaart Chemie 2012-2030. Het rapport bevat een inventarisatie van de innovatiemogelijkheden voor broeikasgasreductie. Voor een zo realistisch mogelijk beeld is gekozen voor een bottomupbenadering, vanuit de projecten zelf. De Routekaart beschrijft welke projecten al lopen, wat zij kunnen bijdragen aan de beoogde CO2-

emissiereductie, welke projecten nog van start gaan, welke nog nodig zijn, én aan welke voorwaarden voldaan moet worden. Er zijn zes oplossingsrichtingen gedefinieerd: verbetering van de energie-effciëntie, vervanging van fossiele door biobased grondstoffen, carbon capture and storage/usage (CCS/CCU, ondergronds opslaan of hergebruiken van CO2), het sluiten van de materiaalketen (recycling), ontwikkeling van duurzame producten en hernieuwbare energie. De Routekaart laat van elke oplossingsrichting de haalbare bijdrage in mega-

ton CO2-reductie zien. (Zie ook www. routekaartchemie.nl .) “We zijn goed en route”, constateert hoofd Energie en Klimaat bij de VNCI Reinier Gerrits nu. “Er zijn de nodige slagen gemaakt, zowel door de overheid als door de chemische industrie. Wat betreft de inzet van hernieuwbare energie lopen we bijvoorbeeld harder dan destijds voorzien. Dit is voornamelijk het effect van een stimuleringsbeleid gericht op het opwekken van hogetemperatuurwarmte – stoom – met biomassa. Iets dat ook de komende jaren nog een flinke groei zou kunnen doormaken. Ook op het gebied van biobased grondstoffen zijn er een aantal serieuze initiatieven ontstaan, zoals de ontwikkeling van grondstoffen uit hout en suikerbieten en gebruik van organisch restmateriaal door SABIC om een deel van de productie te verduurzamen. Hetzelfde geldt voor chemische recycling, met mooie projecten van QCP, AkzoNobel en Enerkem en Ioniqua en Indorama.”

Surplus

Hoewel uit een rapport van McKinsey blijkt dat voor iedere ton CO2 die de chemische industrie bij de pro- e maart 2016 Chemie Magazine 33


KENNIS DIRECT TOEPASBAAR MAKEN PAO Techniek en Management wil met postacademische opleidingen en cursussen bijdragen aan de ontwikkeling van de deelnemers tot voorlopers in techniek en management. Onze één- tot meerdaagse cursussen kunnen wij ook incompany verzorgen. 31 mei: Polymeerchemie en -technologie Volg het geheel of maak uw keuze uit specifieke modules Oktober: Fluidization technology De theorie achter wervelbedden, toegepast in bestaande en nieuwe processen November: Explosieveiligheid Beheersen van gas-, damp-, en stofexplosierisico’s

Op welk gebied wilt ú voorloper zijn?

16 november: Chemical engineering Volg het geheel of maak uw keuze uit specifieke modules INSCHRIJVEN? Schrijf u in voor een cursus op www.paotm.nl Vragen? 015 278 46 18 of info@paotm.nl

ZOEK UW CURSUS OP WWW.PAOTM.NL!

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE delen le voor De ve IP van TT

ad ndbl Maa

de van

rie Indust en ische Chem ans landse n: k Neder van de rinte emie ging Vereni 3D-pr de ch van de d bla Maand voo

rs nge ajo tW help aan DSM een b aan

BP) l (B ere iet Sed erb lem suik Wil oft in lo e g

ng nigi Vere

de van

ndse erla Ned

e In isch em Ch

• rie dust

gang jaar

de storen dig oonver no Horm n: criteria stoffe

57 rgang • jaa

•5•

caties Juridische impli BRZO 2015

Kansen voor verduurzaming

Chemie biedt oplossingen s mmer n E-nu Nut va ing in voed

ndse Chemis van de Nederla de Vereniging Maandblad van

che Industrie

• jaargang 57

• 10 • 22 oktober

JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

2015

h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

i 2015 21 me

Zuiveringsinstallatie Croda nog niet optimaal 57

•2

M HE KC ER RS ETWTEIGE N E ATI E S OV I T D INN MT U KO

• 19

20 uari febr

Bestaande industrie vliegwiel voor innovatie

AkzoNobel vervangt schadelijke stoffen

Bedrijfsnaam Naam Functie Adres Woonplaats E-mail

15

Is s NC s al d eN -hIt IN tV kINg Ba s a Bre Buster h Myt

IE

AN R V AR LE G NA L E SN NDINT VI R K MA

,

mie che t spa het van erm sch

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 57 • 12 • 17 december 2015

WOON ‘HET IS GE ALD TEND RON EEN ONTZET ’ K LEUK VA MET SPECIALE BIJLAGE Bijlage bij Chemie

2015 Magazine • 17 december

PLANT MANAGER OF THE YEAR 2015

SADEUR CHEMIE-AMBAS

KITTY NIJMEI

Ronald Hoenen: 'Een dienend leider moet vooral kunnen luisteren'

Dyneema-vezel DSM paradepaardje van

JER

Wie verdient er een standbeeld?

15-10-15 16:35

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

r.indd 1

CM1509_01_A_Cove

5-15

13-0

indd

_Cover.

5_01_A

CM150

1 -15

12-02

16:15

7

16:1

FORSE INVESTERING EXXONMOBIL

IN RAFFINADERIJ ROTTERDAM

CM

15

dd ver.in Co 1_A_ 02_0

1

CM1511_01_A_Cover.indd 1

10-12-15 16:08


Energie en klimaat

(diverse maatregelen) en Trinseo (innovatieve thermocompressor). “Het overall beeld is dat de gestelde ambitie van de Routekaart nog steeds haalbaar is”, concludeert Gerrits.

Onvoldoende stimulans

Ook op het gebied van procesefficiency heeft de chemiesector goede cijfers neergezet.

ductie uitstoot, er verderop in de keten drie vermeden worden door toepassing van isolerend materiaal en lichtere en/of sterkere materialen, kreeg ontwikkeling van duurzame producten in de Routekaart destijds weinig aandacht. “Omdat de ontwikkeling van duurzame producten de corebussiness is van bedrijven in de keten, is de rol van de VNCI op dit vlak beperkt”, aldus Gerrits. Wat betreft de ontwikkelingen rondom CCS/CCU is er veel onzekerheid. “De laatste signalen rondom het ROAD-project (CO2opslag in Rotterdam) zijn redelijk positief, maar er zijn geen andere CO2-afvang/opslag-projecten in beeld. Het toepassen van CO2 als grondstof met duurzame energie is met name interessant als er echt substantiële delen van de dag een surplus is aan goedkope duurzame energie. Op dit moment blijken andere opties, zoals Power2Products of heat, interessanter.” Op het gebied van de oplossingsrichting procesefficiency heeft de chemiesector goede cijfers neergezet over de afgelopen jaren, met vele energiebesparende projecten van onder meer SABIC (upgrade Olefins 4-kraker), BASF Heerenveen

Maar daarvoor zijn wel een aantal veranderingen nodig. Volgens Gerrits gaat er in het kader van het Energieakkoord veel budget naar hernieuwbare energie en is er onvoldoende stimulans, in de vorm van investeringsondersteuning of risicoafdekking, voor nieuwe technologieën en de ontwikkeling van nieuwe materialen en grootschalige demoplants. “Specifiek voor hernieuwbare materialen – recycling en biobased materialen – steekt het ons dat de broeikasgasreductie die hiermee gerealiseerd wordt structureel buiten beeld blijft. Zowel qua ondersteuning via de SDE+ als in discussies rondom bijvoorbeeld de rechtzaak die Urgenda heeft aangespannen. Dit zijn voor onze sector belangrijke mogelijkheden om additioneel fossiele CO2-uitstoot te reduceren. De komende begrotingsronde mag dit wat ons betreft warme aandacht krijgen.” Daarnaast heeft de industrie volgens Gerrits last van het “hokjesdenken” van andere partijen. “We

krijgen met enige regelmaat te horen dat we te weinig doen in het kader van het Energieakkoord. Als we dan wijzen op de vele projecten die we genereren, wordt gesteld dat veel daarvan formeel niet meetellen onder de noemer ‘finale energiebesparing’ binnen onze sector, zoals restwarmtebenutting en vergroening van materialen. Of dat de door ons gerealiseerde broeikasgasreductie uiteindelijk buiten de Nederlandse grenzen wordt gerealiseerd en daarom niet meetelt. Iets dat in het kader van een mondiaal klimaatprobleem natuurlijk ridicuul is.” Gerrits benadrukt dat de sector zal blijven focussen op de in de Routekaart geïdentificeerde kansen voor de chemie om maximaal bij te kunnen dragen aan broeikasgasreductie. “Maar we verwachten ook dat het beleid en de maatschappelijke organisaties ons op dit vlak proberen te ondersteunen.” Dat de sector goed bezig is, blijkt uit de energieconvenanten MJA3 en MEE. “Over 2013 en 2014 hebben we een efficiëntieverbetering van respectievelijk 3,0 en 2,4 procent weten te realiseren. Dat zullen we niet jaarlijks kunnen doen, omdat je met investeringscycli zit, maar desalnietemin een forse prestatie." p

ENERGIEDIALOOG

De komende maanden levert de VNCI input voor de Energiedialoog, die gaat over de periode 2023-2050 (het Energieakkoord gaat tot 2023). De Energiedialoog moet inventariseren wat er in de maatschappij nodig is voor een volledig duurzame energievoorziening in 2050. Tegelijkertijd is ook de visie Biomassa 2030 van de overheid uitgebracht. “Wij sturen aan op één integraal beleid voor broeikasgasreductie, in lijn met onze Routekaart. Wat ons betreft wordt het daarmee een Energie- en Klimaatdialoog”, aldus Gerrits. maart 2016 Chemie Magazine 35

FOTO: SHUT TERSTOCK

‘Het steekt ons dat de broeikasgasreductie door hernieuwbare materialen structureel buiten beeld blijft’


EERSTE PARTNERBIJEENKOMST C3 HELPT BEDRIJVEN BIJ VERTAALSLAG NAAR JONGEREN

’ IK KOM IDEEËN OPDOEN’ Met vijftig enthousiaste deelnemers was de eerste partnerbijeenkomst van Stichting C3 in februari een succes. Tijdens de bijeenkomst werden ervaringen en materialen gedeeld en presenteerde C3 de resultaten van haar onderzoek naar het beeld van chemie onder jongeren. ExxonMobil: “We hebben nog genoeg te doen als jongeren denken dat er geen chemie in natuur zit.” Tekst: Marloes Hooimeijer

36 Chemie Magazine maart 2016

D

e Chocolate Challenge, een interactieve roadshow van Shell, reist deze maanden weer volop het land door om tweede- en derdejaars vmbo’ers te enthousiasmeren voor procestechniek. Maar vandaag rollen de gele en rode knikkers, die de chocolade moeten voorstellen, door de fabriek tijdens de eerste partnerbijeenkomst van Stichting C3. En zijn het volwassen mannen en vrouwen die het bedieningspaneel niet kunnen weerstaan. In de Chocolate Challenge, ruim drie jaar terug door Shell en C3 ontwikkeld, bedienen leerlingen als ware procesoperators (met helm en veiligheidsbril) de chocoladefabriek. Ze moeten zo veel mogelijk chocolaatjes volledig geautomatiseerd van kleur scheiden en vervolgens verpakken. Dionne Kramer, social investment advisor bij Shell: “Gecombineerd met een korte gastles van een van onze operators is het een heel laagdrempelige manier om vmbo’ers te laten zien hoe mooi procestechniek is. Uit effectmeting

blijkt dat er na afloop daadwerkelijk meer leerlingen zijn die procesoperator willen worden.” De partnerbijeenkomst ‘Talent van vandaag, werknemers van morgen’ is volgens C3 bij uitstek geschikt om dit soort ervaringen met andere partners te delen. Daphne Koeman, projectleider communicatie en voorlichting: “Veel chemiebedrijven zijn bij een specifiek C3-project betrokken. Ze bieden bijvoorbeeld financiële ondersteuning voor onze proevenwaaier voor basisschoolleerlingen. Met deze bijeenkomst willen we hun laten zien wat we allemaal nog meer kunnen doen om chemie te vertalen naar de belevingswereld van jongeren. Daarnaast willen we potentiële partners kennis laten maken met ons aanbod.”

Levensechte context

De vijftig deelnemers worden welkom geheten bij C3-partner Unilever in Vlaardingen. “Een van onze belangrijkste doelstellingen is aansluiten bij het bedrijfsleven”, bena-


Onderwijs

HET KUNSTSTOFSPEL

Anne-Lotte Masson van C3 legt tijdens de partnerbijeenkomst uit hoe Prapp werkt, een app die jongeren helpt bij het vinden van een passende opleiding.

drukt C3-voorzitter Gerrit van Meer tijdens de plenaire opening. “We willen jongeren met behulp van het bedrijfsleven levensechte context bieden. Door zo veel mogelijk aan te sluiten bij de werkelijkheid, kun je hun interesse wekken. Uiteindelijk gaat het ons erom dat jongeren een bewuste keuze kunnen maken voor een vakkenpakket en studie in de chemie.” Dat het beeld dat jongeren van chemie hebben nog allesbehalve compleet is, blijkt uit de onderzoeksresultaten die C3-directeur Marijn Meijer even later presenteert (zie kader). Voordat de aanwezigen zich opsplitsen over drie miniworkshops, verloot C3 nog een workshop ‘gastles geven en didactiek’ onder de aanwezigen. Nummer 126, drukinktfabrikant SunChemical, is de gelukkige. Tijdens de partnerbijeenkomst biedt C3 de workshop in afgeslankte vorm aan. Projectleider Ilonka Mekes gaat in op het belang van een goede opzet van zo’n gastles en de juiste benadering van leerlingen, om te voorkomen dat ze gaan zitten klieren bij-

voorbeeld. “Ik mag over zes weken een gastles over mijn hoogleraarschap geven op een Utrechtse basisschool. Het leek me wel handig naar deze partnerbijeenkomst te komen om wat ideeën op te doen”, zegt Eelco Vogt na afloop. Naast bijzonder hoogleraar Katalyse in Utrecht is hij distinguished advisor catalyst R&D bij Albemarle Catalysts. “De crux zit in een goede voorbereiding. Als leerlingen vervelend gaan doen, moet je een goed arsenaal aan ideeën achter de hand hebben om de aandacht weer terug te winnen. Overigens ben ik daar niet bang voor, hoor. Ik heb wel vaker gastlessen gegeven en nog nooit vervelende leerlingen meegemaakt. Maar wellicht heb ik makkelijk praten omdat ik een klas maar één keer zie. Ik wil tijdens de les natuurlijk ook met een proefje illustreren wat een katalysator doet. Het is prachtig om kinderen bijvoorbeeld met het colafontein-proefje van C3 te laten ervaren hoe een Mentos als katalysator werkt en de cola uit de fles laat spuiten.”

Een derde miniworkshop tijdens de partnerbijeenkomst ging over het Kunststofspel, dat Stichting C3 in opdracht van de Federatie Nederlandse Rubberen Kunststofindustrie NRK ontwikkelde. Projectleider Anne-Lotte Masson: “We hebben ervoor gekozen een spel te ontwikkelen – ingebed in een gastles over kunststof – omdat een doe-activiteit met competitie-element goed aansluit bij jonge pubers. Bovendien is het makkelijk en overal in te zetten, ook bij bedrijfsbezoeken.” De bedoeling van het spel, dat tijdens de workshop zijn vuurdoop kreeg, is dat leerlingen de kunststofcode kraken door in groepjes de diverse spelonderdelen succesvol te voltooien. Ze moeten bijvoorbeeld kunststoffen van niet-kunststoffen onderscheiden en verschillende kunststoffen aan de juiste grondstoffen koppelen. Als de gevonden code klopt, kunnen ze de kleine kluis openen. De plastic korreltjes die daarin zitten moeten ze vervolgens in warm water omsmelten tot een sleutel, die toegang geeft tot de grote kluis met trofee.

‘ We willen jongeren met behulp van het bedrijfsleven levensechte context bieden’ Vogt is niet alleen voor zijn ‘eigen belang’ naar Vlaardingen gekomen, maar ook om te zien wat het partnerschap met C3 tegenwoordig inhoudt. “Met elkaar moeten we op elke mogelijke manier zo veel mogelijk jongeren enthousiasmeren voor chemie, zodat de vijver waar we uit kunnen vissen groter wordt. Je doet het voor de gemeenschap en kunt daar als bedrijf van profiteren.”

Vroeg beginnen

”Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen hun toekomstig

e

maart 2016 Chemie Magazine 37


JONGEREN ASSOCIËREN NATUUR NIET MET CHEMIE

Het kunststofspel is ontwikkeld in opdracht van de NRK.

‘Toen Shell mij aannam, heb ik gevraagd of ik iets met voorlichting op scholen kon doen’

vakgebied al kiezen als ze tussen de 7 en 10 jaar zijn. Als ze dan nog niets van chemie weten, sluit je dat uit.” Met deze mededeling zet workshopleider Florien de Brouwer haar toehoorders op scherp. Vanaf 2020 is het vak Wetenschap en Techniek, met een belangrijke focus op onderzoekend en ontwerpend leren, zelfs verplicht in het basisonderwijs. Dat chemiebedrijven leerkrachten hierbij kunnen helpen, blijkt volgens Brouwer uit de succesvolle pilot ‘Parels maken’. In dit door C3 uitgevoerd project geven Shell-ouders en leerkrachten samen chemieles aan basisschoolleerlingen. Met huistuin-en-keukenmiddeltjes als panty en koffiefilter onderzoeken de kinderen een complex onderwerp: het scheiden van zand en olie. Het is vervolgens aan de workshopdeelnemers om te bedenken hoe zij complexe onderwerpen uit het eigen bedrijf de basisschoolklas in zouden kunnen brengen. Voor BASF Heerenveen is zo’n ingewikkelde kwestie dat de ene inkt wel en de andere inkt niet hecht aan verpakkingsmaterialen, vertelt Arjan Termaten, product development manager Printing and Packaging EU. Dat 38 Chemie Magazine maart 2016

heeft te maken met de verschillende eigenschappen van de inkt, of er wel of geen oplosmiddelen in zitten bijvoorbeeld. “Laat leerlingen dit onderzoeken door te kijken welk type inkt het beste werkt om hun naam op hun boterhamzakje te zetten”, suggereert Eelco Vogt van Albemarle. Ramon den Haan (28 jaar), procesoperator bij Shell Pernis, verlaat geïnspireerd de workshop. Al ligt zijn passie bovenal bij het geven van gastlessen in de zeer gemêleerde vmbo-klassen in zijn regio. “Toen ik zes jaar terug door Shell werd aangenomen, heb ik meteen gevraagd of ik iets met voorlichting op scholen kon doen. Inmiddels heb ik er al veel gastlessen op zitten. Op een bijeenkomst als deze leer je alleen maar bij en kan ik mijn ervaringen delen met de mensen die ik spreek. Al vind ik het wel jammer dat ik hier een van de weinige twintigers ben: het werkt zo goed om als jongere andere jongeren te enthousiasmeren.” p Meer informatie: www.c3.nl, info@c3.nl of 070 337 87 88.

C3-directeur Marijn Meijer presenteerde de resultaten van eigen onderzoek naar het beeld van chemie onder jongeren (10 tot 18 jaar). De eerste associatie die de term bij alle jongeren oproept, is die met het vak scheikunde. Zowel basis- als middelbare scholieren zien chemie ook als iets tussen mensen en vertalen dat in woorden als ‘liefde’ en ‘aantrekkingskracht’, zoals op de foto met een verliefd stelletje. Ze associëren chemie ook met proces en verandering, zaken die door de mens in een fabriek gemaakt worden bijvoorbeeld. Maar iets uit de natuur is in hun ogen juist géén chemie. Het wordt immers niet door de mens gemaakt. Bij een fotocollage die staat voor ‘natuur’ – een boom, stenen, een hand aarde, een wesp, een appel en banaan – reageert een 14-jarig meisje (derdejaars vmbo-t) als volgt op de vraag wat er met chemie te maken heeft: “Fruit niets: als het biologisch is, wordt er niet van dat spul op gedaan. De wesp is gewoon een wezen, net als wij, en dat heeft niet echt iets met chemie te maken. Ja, misschien de boom, dat het zaadjes zijn die in een fabriek worden gemaakt.” De jongeren hebben simpelweg nog niet het besef dat chemie overal om hen heen is. “Ze associëren het vooral met gebruiksvoorwerpen. Het meest met verzorgingsartikelen. Maar ook wel met plastic artikelen, pennen, en met telefoons en computers”, licht Meijer toe. “We zullen in de toekomst meer natuurlijke grondstoffen laten zien en jongeren duidelijk maken dat daarvan alledaagse producten gemaakt worden.” Ellen Ehmen, public affairs advisor Nederland bij ExxonMobil, reageert strijdlustig: “We hebben nog genoeg te doen als jongeren denken dat er geen chemie in natuur zit.” “Goed nieuws dat onze imagocampagne werkt: jongeren associëren chemie dus inmiddels met allerhande handige voorwerpen en producten”, zegt Irene van Luijken, hoofd Communicatie en Public Affairs bij de VNCI. “Het betekent natuurlijk niet dat ons werk erop zit. De volgende stap moet inderdaad zijn om ze chemie ook met natuur te laten associëren. Maar belangrijker misschien nog wel is dat we duidelijk blijven maken welke belangrijke rol de chemie inneemt bij de verduurzaming van de samenleving. Dat blijft voor mij de komende tijd de grootste (en leukste) uitdaging.”

Marijn Meijer: ‘Jongeren associëren chemie vooral met gebruiksvoorwerpen.’


EXHIBITION | CONFERENCE | NETWORKING

31ST INTERNATIONAL EXHIBITION FOR FINE AND SPECIALITY CHEMICALS

Chemspec Europe is exclusively dedicated to the fine, custom and speciality chemicals sector. With its focussed profile it is the place to be for international industry professionals. Leading manufacturers, suppliers and distributors will present a wide spectrum of fine and speciality chemicals for various industry sectors.

Establish new business contacts, benefit from excellent networking opportunities and be inspired by the latest results in Research and Development at top-class conferences. Be part of the show where ideas become innovations!

TOP-CLASS CONFERENCES & WORKSHOPS! • Royal Society of Chemistry Symposium • REACHReady Regulatory Services Conference

• Agrochemical Intermediates Conference • The Pharma Outsourcing Best Practices Panel

www.chemspeceurope.com

Organisers:

1- 2 JUNE 2016 / BASEL MESSE, SWITZERLAND


DSM EN PARTNERS GOOIEN AL HUN CHARMES IN DE STRIJD VOOR VOLDOENDE MBO’ERS

DE LIMBURGSE VERLEIDING WERKT

Mbo’ers zijn onmisbaar voor de procesindustrie, maar het vraagt de nodige verleidingskunst om ze te vinden en binden. Limburgse bedrijven zijn daar inmiddels meester in. Meeloopdagen, miniplants op vmbo-scholen, speeddates en carrièrestartgaranties: ze halen alles uit de kast. Met succes, stelt DSM: “Er valt voor ons straks echt wat te kiezen.” Tekst: Marloes Hooimeijer

’A

lles draait om samenwerking en ketenaanpak.” Herm Hendrikx (senior consultant labor market & education bij DSM Nederland) kan het niet vaak genoeg benadrukken, want dát is de sleutel om regionale arbeidsmarktproblemen te tackelen. De praktijk in Zuidoost-Nederland bewijst het volgens hem. Ondernemingen nemen er gezamenlijk met de andere twee O’s (overheid en onderwijs) de verantwoordelijkheid om voldoende aanbod van goed opgeleide procesoperators, maintenance technicians en laboranten te creëren. “Hier zijn we allemaal bij gebaat. Je kunt dit als bedrijf niet alleen”, aldus Hendrikx. DSM heeft volgens hem veel ervaring qua betrokkenheid bij het regionale onderwijs. Hij zet zich er zelf inmiddels ook alweer jaren voor in. “We hebben onder meer een belang bij voldoende procesoperators op mbo-niveau. Het grootste deel van de nieuwe instroom die we nodig hebben, heeft te maken met proces-

40 Chemie Magazine maart 2016

operators die met pensioen gaan. Door het verhogen van de pensioenleeftijd is de uitstroom momenteel minder groot, maar uiteindelijk komt die alsnog.” Er wordt steeds meer van operators verwacht, dus stelt DSM bij nieuwe instromers hogere kwaliteitseisen dan voorheen. “Stroomden ze eerst nog in met Vapro-A, nu vragen we minimaal Vapro-B of zelfs C. De operator van tegenwoordig moet problemen goed kunnen analyseren en is betrokken bij projecten om het productieproces te verbeteren, bijvoorbeeld door slimmer om te gaan met grondstof-, stoom-, stroom- en gasverbruik. Hij moet daarin ook goed kunnen communiceren met de staf.” De vraag naar laboranten is beperkt. Daar verwacht Hendrikx minder krapte, omdat veel standaardhandelingen in de labs inmiddels zijn geautomatiseerd. Indirect heeft DSM er veel belang bij dat er voldoende goede maintenance technicians in de regio beschikbaar zijn. “Voor onderhoudswerkzaamheden

huren we veel contractors in. Als zij er niet zijn, komen onze fabrieken stil te liggen en kunnen onze laboratoria niet draaien.”

Doorstroom vmbo’ers

DSM zet in zijn ketenaanpak in op alle onderwijsniveaus (zie kader). Omdat vooral de vraag naar voldoende mbo’ers groot is, is er veel aandacht voor de doorstroom vanuit het vmbo naar de juiste mbo-opleidingen. De organisatie Procestechniek & Maintenance Limburg (PML) speelt hierin volgens Hendrikx een cruciale rol. Zo’n veertig proces- en maintenancebedrijven in Limburg zijn daarbij aangesloten. DSM is een van de initiatiefnemers en Hendrikx is er bestuurslid. “PML was de eerste die een Week van de Procestechniek organiseerde, om vmboleerlingen kennis te laten maken met beroepen in de procesindustrie. Dat initiatief heeft inmiddels ook in veel andere regio’s navolging gekregen.” Andere initiatieven van PML, die volgens Hendrikx steeds meer inge-


FOTO: PROCESTECHNIEK & MAINTENANCE LIMBURG

Onderwijs

Vmbo-leerlingen aan het werk bij de miniplant van College Den Hulster in Venlo. (Ze dragen geen PBM omdat de installatie louter water bevat.)

bed raken in het vmbo, zijn de meeloopdagen bij bedrijven, ‘operator voor de klas’-bijeenkomsten en de miniplants op school. Inmiddels is op zes vmbo-scholen zo’n miniplant geplaatst. Het is een procestechnische installatie waarmee derde- en vierdejaars leerlingen kennis kunnen maken met de beroepen van operator en maintenance technician. “Er wordt een proces uit de praktijk gesimuleerd. Ze leren er apparatuur bedienen en sleutelen. Om de leerlingen goed te kunnen begeleiden, hebben de docenten stage gelopen op echte plants met een dergelijk proces. Het liefst plaatsen we op iedere vmbo-school zo’n plant, maar dat is niet realistisch: het is dure apparatuur.”

Kritische succesfactor

Veel aandacht voor zichtbaarheid van beroepen en bijbehorende mboopleidingen dus. Maar zeker zo’n “kritische succesfactor” is volgens Hendrikx de persoonlijke aandacht voor de leerlingen. “Als zij zich tijdens een van die activiteiten geïnte-

resseerd tonen, benadrukken we het belang van een diploma in de juiste richting. We geven hun gegevens door aan de betreffende opleiding, zodat het roc contact op kan nemen om de mogelijkheden te bespreken – soms zelfs tijdens een huisbezoek. Als ze nog eens met hun ouders bij een van de bedrijven willen komen kijken, kan dat. Het is belangrijk dat ze zich goed kunnen oriënteren en kunnen proeven aan de industrie. Zeker moeders zijn vaak bepalend in de studiekeuze en die hebben niet direct gevoel bij procestechniek.” Om ervoor te zorgen dat die geïnteresseerde vmbo’ers een vloeiende overgang naar het mbo kunnen maken, wordt er – net als in andere delen van Nederland – door de samenwerkingspartners in Limburg volop gewerkt aan ‘doorlopende leerlijnen’. “Procestechniek en maintenance krijgen als onderdeel van die doorgaande leerlijnen een structurele plek in het vmbo-onderwijs, zodat leerlingen er al kennis mee kunnen maken. Dat geldt zowel voor de vakmansroute, die door-

‘Het is belangrijk dat vmbo’ers zich goed kunnen oriënteren en kunnen proeven aan de industrie’ stroom naar mbo-niveaus 2 en 3 mogelijk maakt, als voor de technologieroute voor doorstroom naar mbo-4. De doorlopende leerlijn is hier en daar al een feit; op termijn wordt die over alle vmbo-scholen in de regio uitgerold.”

Kwaliteit mbo

Met deze inspanningen zorgt het bedrijfsleven ervoor dat de mboopleidingen ook daadwerkelijk volstromen. Uiteraard moeten die opleidingen voldoende aansluiten bij

e

maart 2016 Chemie Magazine 41


‘Het verheugt ons enorm dat er nu honderd leerlingen in de BOL-opleiding procestechniek zitten’

KOPPELING MET CENTRUM VOOR INNOVATIEF VAKMANSCHAP Waar mogelijk wordt in de mbo-opleidingen een link gelegd met Chemelot Innovation & Learning Labs (CHILL). CHILL is gevestigd op de Brightlands Chemelot Campus en is een combinatie van een Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV, gericht op mbo) en een Centre of Expertise (CoE, gericht op hbo). DSM is een van de initiatiefnemers. Herm Hendrikx: “CHILL biedt practicumvoorzieningen die up-dodate zijn met de huidige technologieën. Mbo’ers laboratoriumtechniek kunnen hier het laatste deel van hun opleiding volgen of een plusprogramma procestechniek. Voor mbo-studenten procestechniek is er zo’n plusprogramma laboratoriumtechniek. In de praktijk komen laboranten en procesoperators elkaar immers geregeld tegen.” De mbo-studenten draaien ook mee in real life-opdrachten die bedrijven op Chemelot aan CHILL uitbesteden. “Daarvoor gaan ze in een multidisciplinair team, met deelnemers van verschillende opleidingsniveaus, aan de slag. De praktijk leert dat die koppeling met de bedrijven de opleidingen extra aantrekkelijk maakt. Studenten vinden het heel uitdagend en verfrissend om concreet voor zo’n bedrijf een opdracht met resultaatverplichting uit te voeren. Het brengt bedrijven en studenten op een laagdrempelige manier bij elkaar in beeld.” 42 Chemie Magazine maart 2016

BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS DSM zet in zijn ketenaanpak in op alle onderwijsniveaus. Herm Hendrikx: “We vinden dat je kinderen en jongeren op diverse momenten in hun schoolloopbaan met science en technologie in aanraking moet laten komen. Zodat ze bewust voor een vakkenpakket en opleiding in bètarichting kunnen kiezen, om vervolgens bij een bedrijf als het onze te gaan werken.” Dus start DSM al bij het basisonderwijs. In het programma Chemelot2Discover gaan kinderen uit de groepen 7 en 8 samen met Chem (hoofdrolspeler in een interactieve film) op ontdekkingstocht in het chemiepark. “We bieden het programma samen met zeven andere Chemelot-bedrijven aan voor circa vijftig basisscholen in de omgeving.” Daarnaast is DSM een van de founding fathers van JetNet, dat zich richt op het stimuleren van havo- en vwo-leerlingen om voor een bètatechnische vervolgopleiding te kiezen.

de behoeften van dat bedrijfsleven. “Daar zijn we als DSM nauw bij betrokken. In de stuurgroep van PML zit een vertegenwoordiger van het roc en per opleiding zitten er experts uit de bedrijven in de begeleidingsgroepen. Ze kijken naar het curriculum voor komende studiejaren. Daarin spelen de nieuwe keuzedelen een belangrijke rol. Je kunt als opleiding een blok marketing gaan aanbieden in de operatoropleiding, terwijl een blok maintenance of monstername er beter bij past. Daar moet je met elkaar over nadenken. Ook kwaliteit en kwantiteit van stageplaatsen, inhoud van practica en gastlessen, en bijscholing van docenten zijn onderwerpen die hier aan de orde komen.” Van de honderd instromers moeten er uiteindelijk minstens negentig hun diploma halen, meent Hendrikx. “Via speeddates kunnen ze vervolgens doorstromen naar de bedrijven die hierin investeren. Als PML bieden we de afstudeerders een carrièrestartgarantie. Als ze hun diploma halen en bij een van de aangesloten bedrijven in dienst treden, krijgen ze een tegemoetkoming in hun school- en boekengeld. Al zijn ze natuurlijk niet verplicht bij een van ons te komen werken. Doorgaans hebben de afgestudeerden

die DSM aanneemt al stage bij ons gelopen. We proberen ze tijdens de opleiding zo veel mogelijk van ons bedrijf mee te geven.”

Beroepsopleidende leerweg

Dat is des te belangrijker nu DSM en de andere bedrijven in de regio meer inzetten op de beroepsopleidende leerweg (BOL, de reguliere dagopleiding) dan op de beroepsbegeleidende leerweg (BBL, een combinatie van werken en leren betaald door de werkgever). “In het verleden heeft DSM veel in de instroom via BBL-trajecten geïnvesteerd, maar dat is heel kostbaar. BBL benutten we nu nog vooral om eigen operators te laten doorstromen, van Vapro-B naar Vapro-C bijvoorbeeld. Verder richten we ons hoofdzakelijk op voldoende instroom bij de BOLopleidingen.” En het werkt, concludeert hij: “Een aantal jaar geleden kwamen er nog nauwelijks goed opgeleide operators van BOL-opleidingen op de markt. Inmiddels zijn dat er steeds meer, ook steeds vaker met een havo-achtergrond. Het verheugt ons enorm dat er nu honderd leerlingen in de BOL-opleiding procestechniek zitten, ook steeds meer op niveau B en C. Er valt voor ons als bedrijven straks echt wat te kiezen.” p


or F nt io e v B rE y e e str r i a C a em Ch harm &P d Foo

VNCI LEDEN: € 500 KORTING* Ontmoet Chemie Talent!

BCF Career is dé manier om in direct contact te komen met talent in de chemie en life sciences, uw talentpool uit te breiden en uw imago als werkgever te versterken. Voor meer informatie en het aanmeldformulier, neem contact op via info@bcfcareerevent.nl of 035-3030013.

VNCI Leden: € 500 korting* *Deze eenmalige korting geldt alleen bij een eerste deelname op geselecteerde pakketten.

Main Sponsors

Sponsor

Media Partners

BCFJOBS

Partner

Powered by BIOBUSINESS SUMMERSCHOOL

FOR MORE INFORMATION VISIT

WWW.BCFCAREEREVENT.NL


EXTRA INSTRUMENTEN VOOR ENERGIE-EFFICIËNT PROCES EN KETEN

ALLES UIT DE KAST VOOR NÓG MEER ENERGIEWINST

Zo’n 114 chemiebedrijven doen mee aan de MJA3- en MEE-convenanten, de meerjarenafspraken voor energie-efficiency. Jaar in jaar uit verbeteren zij hun energieprestaties. Nieuwe inspanningen moeten nu een plek krijgen in de energie-efficiencyplannen tot 2020. RVO.nl zet handvatten en inspiratiebronnen op een rij. Tekst: Pieter van den Brand

D

e chemie beijvert zich al zo’n 25 jaar in convenanten met de rijksoverheid om haar energieprestaties te verbeteren. In totaal doen 1111 bedrijven uit veertig bedrijfstakken mee aan de MJA3en MEE-convenanten, waaronder respectievelijk 61 en 53 chemiebedrijven. De in 2008 gestarte derde tranche van de meerjarenafspraken voor energie-efficiency MJA3 (doel: 30 procent energie-efficiënter ope-

reren in 2020 ten opzichte van 2005) kreeg een jaar later gezelschap van het MEE-convenant. Hieraan nemen de bedrijven deel die verplicht meedoen aan het broeikasgas-emissiehandelssysteem (ETS) van de EU. Het wapen van de deelnemende bedrijven aan de energieconvenanten heet het Energie-Efficiency Plan (EEP), waarin een bedrijf inzicht geeft in zijn besparingsopties en de daaruit volgende maatregelen. Het vierjaarlijkse EEP helpt om effectief

en efficiënt met energie om te gaan. De MEE-bedrijven uit de chemie moeten uiterlijk 1 oktober 2016 hun nieuwe EEP inleveren, voor de MJA3-bedrijven geldt de deadline van 15 november. Elk jaar laten de MJA3- en MEErapportages zien dat de chemie haar energie-efficiency verbetert. Zo werd het afgelopen jaar bij de MJA3-deelnemers in totaal 2 procent energie-efficiencywinst in de boeken bijgeschreven, precies het e

BEST PRACTICES TECHNIEK

B

Een van de best practices is technische isolatie. Een voorbeeld hiervan is het isolatiematras, een systeem voor het isoleren van appendages.

44 Chemie Magazine maart 2016

ij dit instrument gaat het om de best beschikbare techniek voor een bepaald proces, benadrukt adviseur Jan Otten van RVO.nl. “Dit zijn technische docu-menten die de engineers van bedrijven kunnen gebruiken om processen te optimaliseren. Er wordt niet ingegaan op het procesontwerp, maar op een optimaal gebruik van technieken die energiebesparing opleveren. Ook bij renovatie krijgen bedrijven snel een indruk van wat de mogelijkheden zijn. We reiken state-of-the-art-technieken aan, dus toepassingen die bedrijven vandaag nog kunnen implementeren. Deze maatregelen hebben hun waarde in de praktijk bewezen.” De best practices bestaan uit generieke maatregelen die


Energie en klimaat

INSPIRATIEDOCUMENT DAAGT UIT MET KANSRIJKE TECHNIEKEN

D

e chemie heeft in de Routekaart Chemie 2012-2030 een grondige inventarisatie opgesteld met zes mogelijke richtingen waar innovatiekansen liggen: naast energieefficiëntie ook materiaalsubstitutie (fossiele grondstoffen vervangen door hernieuwbare materialen), CO2-opslag (en hergebruik), sluiten van de materiaalketen, duurzame producten en duurzame energie. Voor al die zes richtingen biedt RVO.nl een Inspiratiedocument met projectideeën, kant-enklare technieken en veelbelovende innovaties, die rijp zijn voor de pluk. Het zijn niet allemaal technieken die het hoogste Technology Readiness Level (TRL) hebben, een maat voor de volwassenheid van technologie, maar ze hebben in de praktijk al wel veelbelovende resultaten laten zien. “We willen chemiebedrijven inspireren deze doorbraaktechnieken in hun EEP op te nemen, al dan niet als voorwaardelijke maatregel of als studie”, licht Van de Pas toe. “We hopen dat bedrijven serieus gaan onderzoeken of ze deze technieken rendabel in hun bedrijfsomgeving toe kunnen passen. Uit de eerste praktijktoepassingen blijkt dat deze technieken zeker de moeite van het uitproberen waard

zijn. De technieken die we aanreiken, zijn van een zodanig abstractieniveau dat ze voor meerdere type processen geschikt zijn.” Het benutten van restwarmte is bijvoorbeeld een erg actueel onderwerp, weet Van de Pas. “Veel van de voorbeelden die al op korte termijn toepasbaar zijn, hebben te maken met warmte en stoom, mede omdat dit minder ingrijpt in het basisproces.” Ook bij procesintensificatie liggen grote kansen, stelt hij, al zijn vergaande innovaties niet eenvoudig te implementeren. Het Inspiratiedocument schotelt maar liefst achttien verschillende technieken voor procesintensificatie voor. “Bedrijven moeten hier beslist eens naar kijken.” Het verbeteren van de procesefficiency blijft belangrijk, maar ook in de keten is nog veel mogelijk op het gebied van energie-efficiency, betoogt Van de Pas. Denk aan grondstofsubstitutie, transportbesparing en het ontwikkelen van duurzame producten. Naast technologie komen in het Inspiratiedocument ook andere mogelijkheden aan bod, zoals een self-assessmentmethode voor het identificeren van besparingsmogelijkheden en een energiemanagementsysteem. “Een goed werkend energie-

breed van toepassing zijn in de procesindustrie. Ze hebben betrekking op de utilities, zoals het koelen van processen en producten en het gebruik van perslucht en (rest)warmte. Ook energie-efficiënte apparaten komen aan bod, van compressoren en pompen tot elektrische aandrijvingen. De achterliggende wet- en regelgeving komt eveneens in beeld. “Er gelden immers steeds strengere regels, wat van invloed is op de gebruikte systemen”, zegt Otten. “Neem het uitfaseren van chloorhoudende koudemiddelen.” Bedrijven hoeven niet bang te zijn voor allerlei commerciële overzichten van nieuwe modellen en apparaten van leveranciers. “Dat doen we in de best practices nadrukkelijk niet. We zoomen in op de inhoud en op de kwaliteitsniveaus die een bedrijf wil bereiken, dus wat er nodig is om een optimale installatie te realiseren.”

zorgsysteem is een wezenlijk instrument voor het verbeteren van energie-efficiency”, zegt Van de Pas. “Daarom zal hiervoor extra aandacht zijn bij de toetsing van de EEP’s.” En wat te denken van nieuwe businessmodellen. Als voorbeeld noemt hij het Take Back Chemicals-concept, waarbij chemicaliën in het bezit van de producent blijven om deze stoffen na gebruik te recyclen en opnieuw te gebruiken. Van de Pas: “Dat is een prachtig voorbeeld van keteninnovatie.” Meer informatie: www.chemiewijzer.nl (het Inspiratiedocument staat bij de downloads).

Het Inspiratiedocument schotelt maar liefst achttien verschillende technieken voor procesintensificatie voor.

De 22 best practices zijn volledig gedigitaliseerd. Aan het eind van ieder document staan weblinks voor verdere informatie. Otten geeft het best-practice-document over persluchtsystemen als voorbeeld. “Na een inleiding over de technologie, worden de besparingsmogelijkheden in enkele ‘vuistregels’ in beeld gebracht. Hiermee kan een bedrijf beoordelen of zijn perslucht-systemen aandacht behoeven.” Vervolgens worden de verschillende componenten van persluchtsystemen besproken, gevolgd door aandachtspunten bij bestaande installaties en bij renovaties. “Met alleen het goed inregelen en onderhouden van een persluchtsys- teem, bespaar je al veel energie.” Meer informatie: www.chemiewijzer.nl (de best practices staan bij ‘kennis en advies’ van de verschillende processen en utilities). maart 2016 Chemie Magazine 45


doel dat het convenant voorschrijft. Tegelijkertijd ligt er op de lange termijn een nog stevigere taak om substantiële CO2-reductie te bereiken. Zo spreekt het in december verschenen Energierapport van het kabinet de ambitie uit om in 2050 de uitstoot van broeikasgassen met 80 tot 95 procent terug te dringen. Het Klimaatakkoord van Parijs streeft het doel van 40 procent minder broeikasgasemissies in 2030 na. “Met het oog hierop wordt van de industrie dus nog een aanzienlijke inspanning verwacht”, voorziet coördinator Frerik van de Pas van de MJA3- en MEE-convenanten voor de chemie bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Deze organisatie monitort de voortgang van de meerjarenafspraken namens de rijksoverheid. Voor de nieuwe ronde van EEP’s heeft RVO.nl de deelnemers uit de chemie een drieluik van instrumenten te bieden: een twintigtal best practices, een Inspiratiedocument met projectideeën en kansrijke technieken en een handreiking om de CO2reductie bij biobased materialen te berekenen. Van de Pas: “Het is onze taak bedrijven te ondersteunen bij het realiseren van energie-efficiëntie. Het voornaamste doel is dat ze zich bij het opstellen van hun nieuwe energieplannen zo veel mogelijk van deze instrumenten bedienen.” p 46 Chemie Magazine maart 2016

FOTO: STA ATSBOSBEHEER

‘ Het is onze taak om bedrijven te ondersteunen bij het realiseren van energie-efficiëntie’

Een van de spreadsheets toont een berekening van de CO2-waarde van methanol geproduceerd op basis van niet-commercieel dunningshout.

CO2-WINST AANTONEN BIJ BIOBASED MATERIALEN

D

e Routekaart Chemie streeft voor het jaar 2030 naar de inzet van 15 procent biobased grondstoffen. In het Energieakkoord uit 2013 is afgesproken te onderzoeken of het vervangen van fossiele door biobased materialen onderdeel van de energieconvenanten kan zijn. Als resultaat hiervan is tussen de convenantspartners afgesproken dat bedrijven dit type maatregelen op vrijwillige basis in het nieuwe EEP op kunnen voeren. De CO2-reductie die dat mogelijk oplevert, mag echter niet meetellen bij de voorgenomen besparing van bedrijven. “Natuurlijk vinden bedrijven dat jammer. Met deze prestatie laten ze immers zien hoe duurzaam ze zijn”, zegt Simone te Buck, adviseur biobased economy bij RVO.nl. Daarom heeft RVO.nl door onderzoeksbureau CE Delft een handleiding laten maken waarmee MJA3/MEE-bedrijven de CO2-waarden voor de biobased grondstoffen die ze gebruiken, kunnen berekenen. De rekenmethode sluit aan bij de MJA-methodiek voor ketenefficiency. “Bedrijven kunnen hiermee aantonen hoeveel CO2-besparing ze realiseren.” Als voorbeeld zijn drie biobased grondstofketens uitgewerkt: etheen uit wintertarwe, etheen uit bieten en methanol uit houtvergassing. “Waardevol is dat bedrijven zo na kunnen gaan wat voor CO2-emissie-effecten de toepassing van een biobased grondstof geeft vergeleken met de fossiele variant. De biobased stromen in de ketenvoorbeelden zijn relatief eenvoudig aan te passen aan andere plantaardige materialen, stelt Te Buck. “Zodat meer chemiebedrijven er hun voordeel mee kunnen doen. Ze kunnen de spreadsheets van de rekenvoorbeelden als basis gebruiken, om ook voor hun eigen biobased producten de CO2-reductie te bepalen.” Daarnaast heeft RVO.nl de GER-waarden (Gross Energy Requirement) voor fossiele grondstoffen aangevuld met CO2-waarden. Met de GER-waarden kunnen MJA3/MEE-deelnemers vaststellen of doorgevoerde maatregelen tot energiebesparing hebben geleid. Dankzij de aanvulling kunnen ze nu ook hun CO2-impact berekenen. Op 19 mei organiseert RVO voor MJA3/MEE-bedrijven een bijeenkomst over het kwantificeren van de CO2-waarde van biobased grondstoffen. Meer informatie: http://bit.ly/1TrVpnO (de ketenvoorbeelden).


Russia and CIS: SMC

Is your strategic roadmap adequate for the global markets? Are you struggling with the continuously changing regulatory environment in your target markets? Are you in need of a clear picture about the global trends in chemical policies? Here comes a conference dedicated to bring you some relief! We will provide an overview about chemical legislations and regulatory procedures in numerous important markets in the Americas and the Asia-Pacific region. Topics include: » Registration and evaluation of chemicals in Korea » Management of chemicals in China and Taiwan » Reform of the Toxic Substance Control Act (TSCA) in the USA » New substance notification in Canada » Chemical regulations in ASEAN countries » Regulations in Central and South America » Registration of Polymers on a global scale » How to deal with endocrine disruptors and other SVHC in different countries » Chemical Regulation in Turkey

Chemical Control Regulations in Asia and the Americas Register now! Cologne – July 5, 2016

Dr. Knoell Consult GmbH Dr. Michael Cleuvers Managing Director Industrial Chemicals & Biocides Tel. +49 214 20658-170 globalregistration@knoell.com www.knoell.com


CHEMIEBEDRIJVEN WISSELEN WATERSTOF UIT VIA PIJPLEIDING

FOTO: SIEBE SWART LUCHTFOTOGR AFIE / HH

Dow Benelux, Yara en ICL-IP Terneuzen gaan onderling waterstof uitwisselen via een pijpleiding. Dow Benelux houdt waterstof over als restproduct bij het kraakproces, terwijl kunstmestmultinational Yara en broomproducent ICLIP waterstof nodig hebben als grondstof voor hun eindproducten. De waterstofronde is een succesvol voorbeeld van industriesamenwerking binnen het Smart Delta Resources Platform (SDR). “Dow, Yara en ICL-IP dragen hiermee bij aan het oplossen van een maatschappelijke uitdaging én aan het versterken van de economie. Ze zetten de industriesector in Zeeland nog beter op de kaart”, aldus minister Kamp, die deze Green Deal Waterstof Symbiose op

48 Chemie Magazine maart 2016

8 maart ondertekende na het leggen van de eerste steen voor een nieuwe fabriek van Yara in Sluiskil. Hij deed dat samen met de provincie Zeeland, Gasunie Transport Services, Dow, ICL-IP, Yara, Impuls Zeeland en Zeeland Seaports. Yara en ICL-IP moeten nu zelf waterstof maken of inkopen. Door het uitwisselen van waterstof kunnen deze bedrijven hun CO2-uitstoot en gasverbruik fors verminderen. De besparing is ongeveer net zo groot als het gebruik van drieduizend huishoudens. De waterstof wordt uitgewisseld via een bestaande gaspijpleiding van Gasunie onder het Kanaal bij Terneuzen. Deze loopt van Dow via ICL-IP naar Yara. De leiding wordt nu nog maar incidenteel gebruikt. p


Uitgelicht

FOTO: ANP

Dow Benelux aan de Westerschelde, een van de participanten in de waterstofronde.

maart 2016 Chemie Magazine 49


EVALUATIESYSTEEM HEXION DRAAGT BIJ AAN VEILIGHEID IN DE KETEN

LOGISTIEKE DIENSTVERLENERS DOORGELICHT Chemiebedrijf Hexion heeft een evaluatiesysteem ontwikkeld om inzicht te krijgen in het veiligheidsniveau van zijn logistieke dienstverleners. Het nam al ruim twintig partners in de keten onder de loep en voerde samen met hen verbeteringen uit om de veiligheid te vergroten. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

H

exion produceert diverse producten, variërend van bulkchemicaliën tot chemiespecialiteiten – onder andere in Nederland en Duitsland. In de gehele distributieketen werkt het bedrijf samen met ondernemingen die deze producten opslaan, afvullen, verpakken en soms formuleren. Deze logistieke servicepartners zijn belangrijk voor Hexion aangezien de producten vaak vanuit deze ketenpartners naar de klant gaan. Het bedrijf ontwikkelde een evaluatiesysteem om inzicht te krijgen in hun veiligheidsniveau. “Wij vinden het belangrijk om deze bedrijven persoonlijk te bezoeken en het risico te beoordelen van de activitei-

SQAS EN CDI-T

In het kader van ketenverantwoordelijkheid is de VNCI groot voorstander van het gebruik van de beoordelingssystemen SQAS en CDI-T. Daarmee kunnen chemiebedrijven nagaan of hun logistieke dienstverleners voldoen aan de voorwaarden voor veilig werken. SQAS is opgezet door Cefic, die hiermee logistieke dienstverleners op vrijwillige basis beoordeelt op veiligheid. Nadat het beoordelingsrapport, dat geen certificaat is, is opgenomen in het SQAS-databestand, kunnen potentiële opdrachtgevers de gegevens bekijken en eventueel in gesprek gaan met de dienstverlener over het rapport. Het CDI is ontwikkeld door de Stichting Chemical Distribution Institute, die is opgezet vanuit de chemische industrie. Het CDI beheert inspectierapporten voor onder meer opslagtanks (CDI-T). Websites: www.sqas.org en www.cdit.nl Meer informatie: KortewegMaris@vnci.nl

50 Chemie Magazine maart 2016

ten die wij aan hen uitbesteden”, aldus EHS-director Europe Ton Heemskerk van Hexion over de aanleiding. “De bedrijven maken immers deel uit van onze leveringsketen. Wij voelen ons verantwoordelijk voor hoe zij met onze producten omgaan. Mocht er iets misgaan met een levering, dan straalt dat ook op Hexion af. Bovendien past deze aanpak goed in het Veiligheid Vooropprogramma om de veiligheid in de keten te borgen. Daarnaast is het voor Hexion een prima gelegenheid om onze kennis over veiligheid dieper in de keten over te brengen.”

Hoge veiligheidsstandaard

De EHS-director, tevens lid van de beleidsgroep Milieu en Veiligheid van de VNCI, benadrukt dat de meeste logistieke partners van Hexion al een hoge veiligheidsstandaard hebben. “Dit zijn vooral BRZO-bedrijven die grote volumes chemische stoffen opslaan. De omgang met onze stoffen vraagt echter specifieke aandacht, bijvoorbeeld om ongecontroleerd vrijkomen of onverstandig gebruik te voorkomen. We willen er zeker van zijn dat onze partners hier goed mee omgaan.” Het evaluatiesysteem is voor een groot deel gebaseerd op het Safety and Quality Assessement System (SQAS) van


Veiligheid Voorop

DIVERSE TOEPASSINGEN VAN HEXION-PRODUCTEN

Hexion maakt onder meer epoxyharsen, fenolharsen en basisstoffen voor de productie van latex, zoals acrylaat en styreenbutadieen. Een belangrijke toepassing van epoxyhars is onder andere die van het produceren van bladen van windmolens. Dankzij epoxy is de grootte en daarmee het rendement van deze windturbines enorm toegenomen. Ook levert het bedrijf grondstoffen aan de verfindustrie, die er vervolgens coatingsystemen voor auto’s, vliegtuigen en schepen van maakt. Daarnaast is Hexion actief in de staalvervangende industrie, waarvoor het lichtgewicht sterkte-oplossingen maakt. Lichtgewicht epoxycomposieten worden steeds meer toegepast om de CO2-uitstoot van personenauto’s en vrachtwagens terug te dringen. Verder zijn Hexion-producten terug te vinden in elektronica, zoals de printplaatjes in mobiele telefoons.

de hand van een aantal parameters, zoals het gevaar van de stof en de eventuele blootstelling eraan bij de medewerkers van onze dienstverlener. Ook kijken we of er milieugevoeligheden zijn, zoals de ligging bij een waterweg of een school”, vertelt Heemskerk. “Verder brengen wij de procesrisico’s in kaart en onderzoeken we hoelang de dienstverlener al actief is in de branche.” De bedrijven met het hoogste risico op basis van de antwoorden op de vragenlijst, krijgen de meeste aandacht van Hexion. “Daar gaan we op bezoek om een audit uit te voeren en mogelijke veiligheidsverbeteringen samen uit te voeren. Vooral de dialoog tussen ons en de logistieke dienstverlener is waardevol om de veiligheid samen naar een nog hoger niveau te brengen.”

Verbeteringen

Cefic, de Europese koepelorganisatie van de chemische industrie. De antwoorden op de vragen, die Hexionmedewerkers zelf invullen, geven vooral een goed beeld van het veiligheidsmanagementsysteem van de logistieke dienstverleners en hoe goed zij zijn ingericht op de activiteiten die ze voor Hexion uitvoeren. “De vragenlijsten van het SQAS hebben wij daarom aangevuld met vragen die voor een veilige omgang met onze producten van belang zijn”, legt Heemskerk uit.

Risicoanalyse

Het beoordelingsproces bestaat uit een aantal stappen. In de eerste fase van de beoordeling van een mogelijke samenwerking vraagt Hexion de vergunningen op van de logistieke dienstverlener. Ook kijkt Hexion of de potentiële partner over de juiste certificeringen beschikt. “Vervolgens maken wij een risicoanalyse aan

Hexion heeft sinds oktober 2015 ruim twintig logistieke dienstverleners op deze manier beoordeeld. Daarbij zijn samen met de partners verbeteringen uitgevoerd. Heemskerk: “Zo hebben wij bij een van onze logistieke dienstverleners het personeel getraind hoe ze het veiligst met onze stof om kunnen gaan en welke persoonlijke beschermingsmiddelen daarvoor nodig zijn. Ook ontwikkelden wij in overleg een protocol, zodat de medewerkers de stof op de juiste manier en op de juiste temperatuur verwarmen. Daarnaast installeerde een dienstverlener extra afzuiging om het personeel optimaal te beschermen tegen mogelijke blootstelling aan ons product.” Verder bracht Hexion met het evaluatiesysteem de veiligheidsprestaties van een tankopslagbedrijf in kaart dat een belangrijke grondstof opslaat. “Tijdens het laden en lossen van ons product door schepen in tanks bestaat de kans op blootstelling van operators. Daarom hebben we de standaard vragenlijst voor tankopslagbedrijven uitgebreid met vragen over de veiligheidsmaatregelen voor onze stof. Vervolgens hebben we een audit gedaan. Een ander voorbeeld zijn twee bedrijven, in Duitsland en België, die onze producten formuleren. Wij hebben ze met het evaluatiesysteem doorgelicht en geauditeerd.”

Transporteurs

Hexion heeft nu een beoordelingsprogramma ontwikkeld voor de komende twee jaar. “De komende maanden gaan wij ook de veiligheidsprestaties van onze transporteurs, zowel over de weg als het water, in kaart brengen”, geeft Heemskerk aan. “Daarbij kijken wij bijvoorbeeld welke veiligheidsvoorzieningen een transporteur aan zijn chauffeurs biedt. Ook onderzoeken wij de staat van onderhoud van het wagenpark, evenals de opleiding van de chauffeurs. Verder besteden wij veel aandacht aan hun taalvaardigheid. Bij het vervoer van sommige gevaarlijke stoffen vinden wij het bijvoorbeeld belangrijk dat chauffeurs Engels of Duits spreken, om incidenten bij het laden en lossen door taalproblemen te voorkomen.” In de laatste fase van het project komen ook de distributeurs aan bod. p maart 2016 Chemie Magazine 51


Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen Verkoop en Verhuur

RUIM 35 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

info@hiltra.com - 0342-404160

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

JA

, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE a gramm erkpro Leerw groot succes t DuPon

mert g belem Wetgevinreststromen k gebrui

ne artpho mie De sm de che barst van

h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Lignine: de grondst of van de toekomst Duurzaamheid volgens Jan Paul van Soest

Maandblad

van

van niging de Vere

rlandse de Nede

ische Chem

Indus

01 • 22

Adviezen voor circulair ondernemen

Maandblad van

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse trie •

Britten aan de slag met schaliegas

de Vereniging van

de Nederlands

Visiedocument basis dialoog onderwijs voor en industrie

e Chemische Industrie

• 03 • 19 maart

Chemische Industrie • 02 • 19 februari 2014

2014 januari

AS E D B I O BN O M Y E CO O M T K IJ TERB DICH

JOHAN SANDERS

(WAGENINGEN

‘ OV ERSTAP N AA R BI O GA AT TE TR AAG’

2014

Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail

Digitaal veilighe idspaspoort ingevoe rd

UR)

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/


VNCI

VNCI NIEUWS IN DE MEDIA Het FD nam voor een groot deel het artikel ‘Buitenlandse investeringen vallen tegen’ uit Chemie Magazine over, met de cijfers van de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) over 2015. De buitenlandse investeringen in de Nederlandse (petro)chemie bedroegen ruim 900 miljoen euro, maar kwamen bijna geheel voor rekening van één petrochemisch project van ExxonMobil. De investeringen in chemieprojecten bedroegen maar 18,53 miljoen. “Jeroen Nijland, commissaris voor Buitenlandse Investeringen bij het ministerie van EZ, schrijft de verzwakte investeringsbereidheid – ExxonMobil niet meegerekend – toe aan de verslechterde concurrentiepositie van de chemie in Nederland”, aldus het FD. In een artikel in NIBHV VEILIGHEID over de Self Assessment Questionnaire (SAQ) vertelde Peter Bareman, hoofd veiligheid en een gezonde leef- en werkomgeving bij de VNCI, over de stappen die de chemiesche industrie heeft gemaakt op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu en transparantie. De SAQ draagt hier ook aan bij. De VNCI heeft gereageerd op de waarschuwing van hoogleraar Veiligheid van Gevaarlijke Stoffen Genserik Reniers in MAGAZINE NATIONALE VEILIGHEID EN CRISISBEHEERSING voor terroristische aanslagen op chemische installaties. De VNCI stelt dat de Nederlandse chemie veiligheid en dus ook security serieus neemt, en geeft een aantal voorbeelden van goede praktijken.

en grondstofkosten hier. Ook het beleid rond ETS is een probleem, net als de ‘kop’ die Nederland zet op allerlei Europese regelgeving, zoals rond procesveiligheid. Clusteren is volgens Van der Meer hard nodig. “Ik ben er voorstander van die hekken eens af te breken en te kijken hoe je echt met elkaar samenwerkt.” Onder grote belangstelling van journalisten van landelijke dagbladen en vakmedia hield de VNCI op 8 maart een persbijeenkomst over de innovatieve ontwikkelingen binnen de chemische industrie. De innovatieve kracht in de sector is fors gestegen, zo blijkt uit de toename van het aantal mkb-bedrijven op de Coci’s en Ilabs: in één jaar van 180 naar 245. Onder de kop ‘Zorg dat jonkies in de chemie hier blijven’ meldde het AD dat de overheid over de brug moet komen om te voorkomen dat de nieuwe bedrijven uitwijken naar China of India. Het FD focuste op het tijdens de bijeenkomst gebrachte nieuws dat de bouw van de methanolfabriek door een bedrijvenconsortium rond AkzoNobel dichtbij komt. “Voor projecten als deze pleitten Waas en de directeur van de VNCI Colette Alma voor meer overheidsinvesteringen in de vorm van kredietgaranties, leningen, participatie of subsidie”, aldus het FD. Grote belangstelling voor de persbijeenkomst.

In GEVAARLIJKE LADING verscheen een verslag van de CTGG Voorlichtingsdag, waar de VNCI een toelichting gaf op de belangrijkste wijzigingen in PGS 15. De VNCI bood ondersteuning ten behoeve van een artikel in het FD over het Rotterdamse chemiecluster. Hierin stelt Max van der Meer van Huntsman dat het voor Europa, en dus ook voor de Botlek, “dichtbij twaalf uur” is, omdat investeringen naar chemische complexen elders ter wereld gaan. Dit vanwege de hoge energie-

CIRCULAIRE ECONOMIE

Eind januari organiseerde het ministerie van IenM samen met de Europese Commissie de bijeenkomst Unwrapping the Package - Towards a Circular Economy in Europe. Staatssecretaris Dijksma sprak over de Nederlandse inzet op de circulaire economie tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap. De VNCI zorgde ervoor dat ICL een pitch kon houden over de geplande demoplant voor recycling van EPS (piepschuim).

TTIP

Eurocommissaris voor Handel Cecilia Mälmstrom was in het kader van het Nederlandse EUvoorzitterschap aanwezig bij een bijeenkomst in Amsterdam om uitleg te geven over TTIP. Het merendeel van de aanwezigen was er om te protesteren. De VNCI was er om bij te dragen aan de discussie en om zich te informeren, onder meer over de energieparagraaf, die vrije toegang moet bieden tot de Amerikaanse energiemarkt. Mälmstrom gaf aan dat het nog niet zover is, maar dat zij positief is gestemd.

ALGEMEEN OVERLEG

De VNCI heeft voorafgaand aan het Algemeen Overleg Energie op 10 februari en het Algemene Overleg Bedrijfslevenbeleid en Innovatie op 11 februari in de Tweede Kamer input geleverd aan diverse Kamerleden. Zij gebruikten de informatie tijdens het overleg om de standpunten van de chemische industrie over onder meer het Topsectorenbeleid, het ondersteunen van innovatie, gebruik van biomassa en energie- en CO2-reductie naar voren te brengen. p maart 2016 Chemie Magazine 53


Service MENSEN SHELL PERNIS

Sinds 7 maart is Jos van Winsen de nieuwe general manager van Shell Pernis. Hij volgt Bart Voet op, die vierenhalf jaar de functie bekleedde. Van Winsen is sinds 1981 werkzaam bij Shell. In zijn loopbaan heeft hij diverse leidinggevende functies bekleed, onder meer in Zuid-Afrika, Zweden en Duitsland. In zijn laatste functie was hij general manager van de PCK-raffinaderij in Duitsland. Van Winsen studeerde Apparatenbouw Procestechniek aan de TU Delft. Bart Voet gaat per 15 maart binnen de downstream-organisatie aan de slag als regional vice president Europe, Africa, Middle East and Asia.

BAYER

Bayer heeft een opvolger gevonden voor topman Marijn Dekkers. De Nederlander draagt het stokje per 1 mei over aan de huidige strategiedirecteur Werner Baumann. Baumann begon in 1988 bij het Duitse farmacie- en chemieconcern. Van 2010 tot 2014 was hij financieel directeur. De laatste anderhalf jaar is hij binnen de raad van bestuur verantwoordelijk voor de strategie en het productaanbod. Die functie zal hij straks met zijn bestuursvoorzitterschap combineren. Dekkers, die sinds 2010 CEO is bij Bayer, gaf in 2014 aan dat hij om familieredenen dit jaar wilde stoppen.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Henk Engelenburg, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Joost van Kasteren, Emma van Laar, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving

DSM

Ndidi Okonkwo Nwuneli is toegetreden tot de Sustainability Advisory Board van DSM. Nwuneli is een Nigeriaanse sociaal ondernemer. Ze is oprichter van LEAP-Africa (Leadership, Effectiveness, Accountability & Professionalism), mede-oprichter van AACE Foods, een agro-verwerkingsbedrijf in Nigeria, en partner bij Sahel Capital, een adviserende en private equity-firma gericht op de agribusiness en de verwerkende industrie in West-Afrika. Zij behaalde een Master of Business Administration aan de Harvard Graduate School of Business. DSM’s Sustainability Advisory Board is sparringpartner voor de raad van bestuur en senior executives.

Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk

VOLGENDE MAAND (21 APRIL)

MediaCenter Rotterdam

NIEUWE OPZET DPI CHEMOURS VERDUBBELT STOOMAFNAME HVC CHEMICAL BUILDING BLOCKS CONSORTIUM CHEMIE EN KUNST EN NOG VEEL MEER…

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

Overname http://bit.ly/1MpcOFO)

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Joost van Lierop

INSTAGRAM.COM/VNCI_CHEMIE

VNCI brengt, in samenwerking met Chemie Is Overal, op Instagram in beeld wat chemie is, wat TWITTER.COM/VNCI De VNCI met het laatste nieuws, je ermee kunt en waarom chemie belangrijk is vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

54 Chemie Magazine maart 2016

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is

ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter

Production capabilities

Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

services

Are you this professional? One with a university or scientific background in the life sciences or chemistry field, a few years’ experience, and looking for a new challenge, one with prospects for the future. We offer promising positions and will actively looking with you for the perfect job. Either a permanent or a temporary position. Just what suits you. Perhaps you’re not yet quite sure what you want? Maybe something completely different, but what? If that’s you, career coaching may help because you just could be ready for a fresh start. Then get in touch!

Find the newest vacancies on our website

www.cls-services.nl

Dedicated to Excellence for 10 years!

With our free app you have new jobs, training and workshops at your fingertips. CLS Services for recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.

GAP-analyse, een scherp beeld van morgen

Transitietraining ISO 9001:2015

Workshop ISO 9001:2015

Transitietraining ISO 14001:2015

Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.

2-daags / € 925

1-daags / € 525

2-daags / € 925

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Regio West: 13-14 apr. 2016 Regio Midden: 15-16 juni 2016

Regio Zuid: 12 april 2016 Regio Midden: 14 juni 2016

Trainingsdata in overleg. Open trainingen van LRQA kunnen in-company worden aangeboden.

Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45

Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.