BASF, Albemarle en AkzoNobel over Topsector Chemiebeurs
Forse investering in Yara Sluiskil brengt milieuwinst
CBBC gaat nieuwe chemische bouwstenen ontwikkelen
Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie
HENRIËTTE BOS (WAGENINGEN UR)
‘EEN CHEMICUS KAN DE WERELD VERANDEREN’
JAARGANG 58 • 04 • 21 APRIL 2016
Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!
Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.
HRD/personeelsontwikkeling
2.
Persoonlijke effectiviteit
3.
Leidinggeven, operationeel management en communiceren
4.
Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model
5.
Procesoptimalisatie
6.
Duurzaamheid, veiligheid en milieu
7.
Vaktechnische trainingen
Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties
Loire 150
Postbus 24090
2490 AB Den Haag
T 070 337 83 01 F 070 320 51 86
E trainingen@vapro.nl
I www.vapro-trainingen.nl
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
INHOUD 04 | 21 april | 2016
16
WERKEN AAN BELEID EN BEWUSTWORDING Ze werkt mee aan beleid en bewustwording rond de biobased economy. Onder meer heeft ze een bijdrage geleverd aan veel beleidsdocumenten en antwoorden op Kamervragen. Zo presenteerden afgelopen december EZ en IenM de visie ‘Biomassa 2030’. “Het eerste concept was heel erg vanuit energie ingestoken. Ik zorg er dan voor dat ook de chemie er goed in komt”, aldus Henriëtte Bos, programmamanager biobased economy bij Wageningen UR.
32
NIEUWE YARA-FABRIEK LEVERT FORSE MILIEUWINST OP Yara International investeert 240 miljoen euro in de nieuwe fabriek in Sluiskil voor de productie van kunstmestkorrels. Volgens plantmanager Jon Sletten is hierdoor het bestaansrecht van de Sluiskil-plant voor geruime tijd verzekerd. Daarnaast levert de nieuwe fabriek een forse milieuwinst op. Met dank aan de coöperatieve opstelling van de Zeeuwse Milieufederatie.
april 2016 Chemie Magazine 3
The difference between a packaging supplier and a value added packaging partner is the difference between spending money and saving money
Want to know why and how?
Contact us!
Packaging Management From Another Perspective
Coldenhovenseweg 79 - 6961 EC Eerbeek - Postbus 108 - 6960 AC Eerbeek - Tel: +31 (0)313- 67 95 30 Fax: +31 (0)313- 67 95 31 - E-mail: bark@bark-verpakkingen.com - Internet: www.bark-verpakkingen.com
INHOUD 04 | 21 april | 2016
20
Waarom BASF, AkzoNobel en Albemarle de Topsector Chemiebeurs sponsoren
35
Chemours bespaart fors op aardgas door verhoging stoomafname van HVC
44
Avebe reduceert CO2-uitstoot door grotendeels over te stappen op treinvervoer
7
Voorwoord Colette Alma
7
Evenementen
NIEUWS 9 11 13 15
16
Arbeidsmarkt
20
Onderwijs
25
Transportveiligheid
28
Wetenswaardig
30
Henriëtte Bos over haar werk bij Wageningen UR BASF, AkzoNobel en Albemarle sponsoren Topsector Chemiebeurs
Nooit meer door rood rijden
Kalium en ammonium uit rioolwater Polymeren
Dutch Polymer Institute maakt doorstart
32
Investering
35
Energie en klimaat
38
Opinie
44
Commissie Corbey krijgt vervolg in Stichting duurzame bio-economie
Opschaling onderzoek bio-aromaten Finalisten Plant Manager of the Year 2016 Pivot Park in Oss krijgt Coci-status Energie uit plantenwortels
ACHTERGROND
41
48
Bochtige routes
Nieuwe fabriek Yara Sluiskil Chemours verhoogt stoomafname van HVC
Huub Meessen, QCP: ‘Geef ons ook emissierechten’
Onderzoek
Chemical Building Blocks Consortium van start Energie en klimaat
Avebe stapt grotendeels over op treinvervoer
46
Uitgelicht
48
Biomassa
53 54 54 54
Fujifilm produceert volledig op windenergie
Commissie Corbey krijgt vervolg VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon
april 2016 Chemie Magazine 5
Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.
Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact
Voorwoord
BOCHTIGE ROUTES
N
a de laatste klimaatconferentie in Parijs is er geen twijfel meer: de wereld gaat op weg naar een klimaatneutrale economie, waarbij de broeikasgasemissies tot een minimaal niveau worden teruggedrongen. Als eerste stap moet de EU in 2030 40 procent minder broeikasgassen uitstoten ten opzichte van 1990. Nederlandse chemiebedrijven, die zich van begin af aan voor het klimaat hebben ingespannen, hebben al meer dan 40 procent CO2-reductie gerealiseerd sinds 1990. En in een in 2011 gepresenteerde routekaart laten wij zien hoe de chemische industrie via zes oplossingsrichtingen in 2030 tot nog meer CO2-reductie kan komen. De chemie heeft daarmee een duidelijke route uitgezet. Veel minder duidelijk zijn de routes van de Europese en nationale overheden. Zij stellen doelen en regels en stimulansen die zouden moeten helpen om de doelstellingen te halen, maar het ontstane woud van regelingen is de chemie niet echt behulpzaam. Neem energie-efficiëntie, een van de zes oplossingsrichtingen uit onze routekaart. De besparing door de inzet van warmtekrachtkoppeling, de meest energie-efficiënte manier van opwekken van stoom en elektriciteit, telt niet mee in de overheidsdoelen voor energiebesparing. En als een bedrijf zijn restwarmte en CO2 voor hergebruik levert aan de glastuinbouw of aan huishoudens, die daardoor minder broeikasgassen uitstoten, krijgt het bedrijf hier geen ‘credits’ voor,
bijvoorbeeld in termen van CO2-rechten. Ook als een chemiebedrijf fossiele grondstoffen wil vervangen door restmateriaal of biomassa, waarmee een aanzienlijke CO2-besparing wordt bereikt, blijft een stimulans achterwege, terwijl er wel miljarden subsidie gaan naar het verbranden of vergisten van diezelfde biomassa. Zelfs in het kersverse IBO-rapport, over de kosteneffectiviteit van additionele CO2-reductiemaatregelen, wordt deze vorm van CO2-besparing niet meegenomen. ‘Omdat het lastig is die aan Nederland toe te wijzen.’ Alsof klimaat geen wereldwijd probleem is… In dit licht bezien ben ik enorm trots op bedrijven zoals Yara (zie artikel op pagina 32) die, ondanks de bochtige routes die overheden hebben neergelegd, koers weten te houden en investeringen durven te doen die het klimaat én de economie vooruit helpen. Het is de hoogste tijd dat overheden hun routes recht trekken en echt gaan sturen op reductie van broeikasgassen, zodat die klimaatneutrale economie geen illusie blijkt maar reële nabije toekomst. Colette Alma, directeur VNCI
EVENEMENTEN 22.4 Biomassa voor warmtevoorziening in de industrie Excursie naar op houtchips gestookte stoomketel in Odiliapeel (Attero PEKA Kroef) en houtgestookte warmwaterketel in Venray. Locatie: Biomassacentrale Attero, Odiliapeel (ontvangst) Organisatie: NBKL
diverse (internationale) transportcorridors en welke factoren dragen hier positief aan bij? Ook de economische ontwikkelingen binnen Europa en de invloed daarvan op de logistiek worden besproken. Locatie: STC Group, Rotterdam Organisatie: EVO, FENEX, Rail Cargo, TLN
24/25.5 Biobased World Laatste innovaties in de biobased chemische productie van de industriële leiders en presentaties van belangrijke wereldmerken en retailers over wat zij verwachten van biobased chemicaliën. Locatie: Hotel Okura Amsterdam Organisatie: Bio-Based Chemicals World
10.5 BCF Career Event Carrièrebeurs voor hoogopgeleide starters en professionals in de sectoren life sciences, chemie, food en farma. Bedrijven komen er in direct contact met tweeduizend hoogopgeleiden uit de chemie en life sciences. Locatie: Amsterdam RAI Organisatie: Hyphen Projects
19.5 CO2-berekening biobased materialen volgens de MJA3/MEEmethodiek Toelichting op de berekeningswijze van CO2-reductie, met voorbeeld, en het invullen van de waarden in het elektronisch milieujaarverslag (e-MJV). Mogelijkheid voor een persoonlijk adviesgesprek. Locatie: Muntgebouw Utrecht Organisatie: RVO
VERGADERINGEN VNCI 22.4 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 10.5 WG Energie en Klimaat 10.5 WG Juristen 17.5 VNCI Advocacy Team 18.5 BG Veiligheid Gezondheid en Milieu 24.5 WG Procesveiligheid 25.5 WG Security 26.5 BG Innovatie
19.5 Spoorcongres 2016 Hoe kan het spoor worden ingezet op
COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN april 2016 Chemie Magazine 7
Industriële complexen met reactievermogen
Duurzaamheid, veiligheid en productiviteit hebben prioriteit bij de bouw en het onderhoud van industriële complexen. En worden steeds vaker gewaarborgd door intelligente, zelfdenkende systemen en installaties. Door state-of-the-art elektrotechniek, werktuigbouw, automatisering en informatisering. Technologieën die elkaar aanvullen én versterken. Bij Croonwolter&dros passen we ze geïntegreerd toe in projecten die de toekomst van de industrie in Nederland vorm geven en onze leefwereld veiliger, duurzamer en comfortabeler maken.
intelligentie door technologie
Actueel
OPSCHALING BIO-AROMATENONDERZOEK Samen met negen partners gaat Biorizon in het grensoverschrijdende BIO-HArT-project de komende drie jaar werken aan de opschaling van technologie voor de productie van aromaten uit biomassa. Eind 2018 moet dit resulteren in werkende procesopstellingen om kilo’s proefmonsters te produceren voor de industrie, die ze vervolgens gebruikt voor de proefproductie van onder meer smeermiddelen, coatings en polymeren. Al vier bedrijven hebben projectparticipatie toegezegd.
B
IO-HArT staat voor ‘Biorizon Innovatie en Opschaling van Hernieuwbare Aromaten Technologie’. De afgelopen jaren heeft Biorizon drie commercieel veelbelovende technologieën ontwikkeld voor de conversie van hout, suikers en lignine in aromaten. Door de technologie op een grotere schaal te bewijzen, neemt het vertrouwen in de toepasbaarheid van de technologie op industriële schaal toe en kunnen de bio-aromaten in voldoende kwantiteit geproduceerd worden om applicatieontwikkelingstrajecten te starten. Aromaten, de belangrijkste grondstoffen voor de chemische industrie, worden momenteel gewonnen uit aardolie. De projectresultaten zullen samen met de industrie verder worden doorontwikkeld om ze uiteindelijk te implementeren in nieuwe waardeketens waarbij meerdere grondstofleveranciers, chemiebedrijven en eindgebruikers betrokken worden en gebruik wordt gemaakt van bestaande en nieuwe productielocaties. Het ontwikkelen en opschalen van technologie voor de productie van bio-aromaten vergt veel kennis, ervaring en faciliteiten. Daarom bundelen Nederlandse en Vlaamse bedrijven, overheden en kennisinstellingen binnen Biorizon en het BIO-HArT-project hun krachten. TNO, projectcoördinator en mede-initiator van Biorizon, werkt hierin samen met het Vlaamse VITO (tevens mede-initiator van Biorizon), Avantium, Chemelot InSciTe, Universiteit Antwerpen, KU Leuven, Bio Base Europe Pilot Plant, Technische Universiteit Eindhoven, Universiteit Maastricht en DSM ChemTech Center. Daarnaast zal er nauw worden samengewerkt met grondstofleveranciers, producenten en verwerkers van aromaten, eindgebruikers, kennis- en onderwijsinstellingen en de private sector. De procesopstellingen komen op vijf locaties: de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom, de Bio Base Europe Pilot Plant in Gent, de Brightlands Chemelot Campus in Geleen, de Chem&Tech Campus in Leuven en Blue Gate in Antwerpen. Het project komt tot stand via een bijdrage van het Europees programma Interreg V Vlaanderen-Nederland en investeringen van de provincies Noord-Brabant, Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. p
www.biorizon.eu
DSM LEVERT MATERIAAL VOOR SMARTWATCH Arnitel TPE, een thermoplastisch elastomeer van DSM, wordt toegepast in het horlogebandje van de Galaxy S2 Gear SmartWatch van Samsung. Samsung koos voor het materiaal vanwege de goede balans van fysische en chemische eigenschappen. Zo voelt de band zeer comfortabel aan op de huid. Daarnaast is Arnitel bestand tegen transpiratie en andere vloeistoffen waarmee de band in contact komt tijdens het gebruik. Het materiaal is ook makkelijk te verwerken en toe te passen in constructies met andere thermoplasten. p
april 2016 Chemie Magazine 9
Serie 40/45
Bray Vlinderkleppen High Performance, Zero Leakage Bray Controls Benelux Joulestraat 8 1704 PK Heerhugowaard
T: +31 72 572 1410 bcbe.sales@bray.com www.bray.com
Actueel
OESO RELATIVEERT IMPACT STRENGE MILIEUREGELS Landen die strenge milieuregels hanteren zijn niet per se minder competitief dan landen waar het bedrijfsleven gewoon zijn gang mag gaan. Wel kost het de zware industrie, zoals de chemie, een paar procent handel. Dit concludeert de wereldwijde Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in een rapport.
D
Wie volgt Ronald Hoenen op als Plant Manager of the Year?
FINALISTEN PLANT MANAGER OF THE YEAR 2016 BEKEND De drie finalisten van de Plant Manager of the Year 2016 komen voor het eerst allemaal uit Rotterdam. Koos Donkers is terminal manager VTBW (Vopak TTR and Chemiehaven) bij Vopak Rotterdam Botlek, Jeroen van Woerden is sitemanager bij Kemira Rotterdam en Robert van den Kieboom is directeur van Euroliquids Europoort.
D
e Plant Manager of the Year-verkiezing wordt sinds 2008 jaarlijks georganiseerd. Het is een initiatief van het Petrochem Platform en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam en sinds vorig jaar ook Votob (tankopslag). De verkiezing draagt bij aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De focus ligt hierbij op veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit, efficiëntie en duurzaamheid. Om dit voor het voetlicht te brengen, verschijnen er interviews met de genomineerden en de winnaar in Petrochem en Chemie Magazine. Ook wordt er van de finalisten een videoreportage gemaakt. Een vakkundige jury beoordeelt de kandidaten op hun maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en communicatieve vaardigheden. Tijdens het congres Deltavisie 2016, op 16 juni 2016 in Rotterdam, presenteren de finalisten zich aan het publiek. De bekendmaking van de winnaar vindt plaats tijdens het avondprogramma van Deltavisie 2016. Het thema van het congres is dit jaar ‘Cluster 2.0’. In 2015 koos de jury, onder leiding van voormalig Lyondell Europe-topman Jos Benders, Ronald Hoenen van DSM Dyneema tot Plant Manager of the Year. p
e OESO onderzocht de handel van 1995 tot 2008 in zelf geproduceerde goederen tussen ontwikkelde economieën, waaronder Nederland, en opkomende economieën, zoals de BRICS-landen. En wat blijkt: China kan gerust zijn milieueisen opschroeven zonder zijn totale export in elkaar te zien vallen, terwijl Nederland in zijn geheel niet per se geraakt wordt door strenge regels. Kijkt de OESO vijftien jaar terug, dan ziet zij dat de zware industrie in ontwikkelde landen maximaal 3 procentpunten handel met BRICS-landen heeft ingeleverd. Tegelijkertijd kwamen de milieuregels in beide gebieden steeds meer uit elkaar te liggen. De onderzoekers zien dat het verlies gecompenseerd wordt doordat de ‘lichte’ industrie in ontwikkelde economieën 3 procent méér exporteerde richting de opkomende landen. Makers van machines en elektronica profiteren namelijk van de technologie die zij moeten ontwikkelen om aan de milieuregels te voldoen. “We vinden geen bewijs dat een groot gat tussen het milieubeleid van twee landen hun handel in geproduceerde goederen significant beïnvloedt”, zegt hoofdeconoom Catherine Mann van de OESO. Zij pleit er daarom voor dat overheden minder huiverig zijn voor de vermeend negatieve gevolgen van milieuwetgeving voor de exportkracht van hun land. De échte winst voor de concurrentiekracht van een land zit in andere zaken: “Uit theoretische studies blijkt dat factoren als handelsakkoorden en de kwaliteit van het personeel vermoedelijk veel meer impact hebben. Bovendien kunnen strenge milieustandaarden bedrijven ertoe aanzetten om innovatiever te worden, wat zowel hun economische als milieuprestaties verbetert.” p
april 2016 Chemie Magazine 11
Uw REACH 2018 dossiER is bij ons in goEdE HAndEn Chemische stoffen met een tonnage tussen de 1 en 100 ton per jaar moeten in 2018 geregistreerd worden. Uiteindelijk gaat dit om registratie van duizenden stoffen. Dat kan niet allemaal tegelijk. Ons REACH consultancy team kent het belang van de chemische industrie en is klaar voor de 2018 dossiers.
Aarzelt u niet om ons te benaderen voor vrijblijvend advies: chemistry@tno.triskelion.nl +31 (0) 88 866 16 28 of web-aanvraag via www.tnotriskelion.com/chemistry
CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl
TWI TTER Jasper Vis @Vision23 D66 @SvVeldhoven ziet grote uitdaging voor fossiele chemie in Rotterdam en kans in verbinding met landbouw #biobased Andrea @Walrathis Vorig jaar leidden we een geweldige groep crisismanagers uit de chemische industrie op. Deze week gaan we verder; opbouwmodule. Veel zin in! GIC.nl @gic_nl Miljoen euro voor groene chemie in Farmsum http://bit.ly/1S8S1bu Christel // 6 days @JSSChristel @Maren_Knapen yoghurt maken chemische industrie voor mn melkzuur verslag Paul Nedermeijer @PaulGroene11 #energiedebat Kamp geeft aan dat hij beter gebruik wil maken van #biomassa in NL. Is oa ook hierover in gesprek met chemische industrie VNO-NCW @VNONCW Zo maken Nederlanders de wereld beter #NLnextlevel @NLTopsectoren @TopsectorWater @TSEnergie @topsectorchemie Dick Witvliet @DRRRK @kulturtankster Ik heb ooit een taalpuristische Vlaming horen zeggen toen hij het over chemische industrie had: “Scheikundige nijverheid�
Actueel
MOSSEL VERBETERT VERF OP WATERBASIS
De Wageningse promovenda Juan Yang heeft een nieuw polymeer ontwikkeld op basis van een trucje van mossels. Het polymeer zou verf op waterbasis beter kunnen laten vloeien en waterresistente coatings opleveren.
W
atergedragen verf heeft nog steeds niet precies dezelfde eigenschappen als verf met oplosmiddelen. Zo vloeit de verf nog anders dan traditionele alkydsystemen. Waterafstotende eigenschappen meegeven aan een op water gebaseerd product is immers geen sinecure. Yang zocht in haar promotieonderzoek daarom naar een polymeer dat wel oplosbaar is in water, maar na het opbrengen zorgt voor waterresistentie. Hierbij liet ze zich inspireren door de mossel. Die kan zich onder water goed ergens aan hechten door eerst een draadje van een bepaald type eiwitten uit te scheiden. In die eiwitten treedt dan een reactie op, waardoor het draadje binnen een minuut niet langer oplosbaar is in water maar sterk en taai is geworden. Een van de vereisten voor de uithardende werking is dat de omgeving minder zuur moet worden, zo ontdekte Yang. Dit biedt een aanknopingspunt voor de verfindustrie om watergedragen verf te verbeteren. Naar de invloed van het polymeer op andere verfcomponenten, zoals pigment, en andere verfeigenschappen is nog nader onderzoek nodig. Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door AkzoNobel. p
PIVOT PARK OSS BEHAALT COCI-STATUS De Topsector Chemie heeft Pivot Park in Oss de status Centre for Open Chemical Innovation (Coci) toegekend. Pivot Park is daarmee de vijfde Coci-locatie in Nederland.
E
en Coci is een vestigingslocatie voor startende ondernemers, waar innovatie kan worden versneld en opgeschaald. De redenen voor het toekennen van de status aan Pivot Park zijn: de openinnovatie-community en bijbehorende mogelijkheden om kennis te delen en met andere bedrijven in contact te komen; de hoogwaardige faciliteiten, waaronder volledig ingerichte laboratoria, pilot plants en analytische faciliteiten; het gezamenlijk gebruik van praktische zaken en infrastructuur, zoals vergunningen, vergaderzalen en diverse chemische componenten. Pivot Park en de op het park aanwezige bedrijven zijn als Coci opgenomen op de website van innovatienetwerk Chemielink (www.chemielink.nl). p
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). april 2016 Chemie Magazine 13
Service wereldwijd
Met meer dan 50 vestigingen en 220 kantoren wereldwijd is de SAMSON GROUP altijd bij u in de buurt. Onze specialisten adviseren u graag, welke betrouwbare regelventielen het beste passen in uw proces.
A01120NL
Dankzij onze wereldwijde aanwezigheid verlenen we op effici毛nte wijze service op lokaal niveau.
SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Signaalrood 10 路 2718 SH Zoetermeer Tel. 079 361 05 01 路 Fax. 079 361 59 30 info@samson-regeltechniek.nl www.samson-regeltechniek.nl SAMSON GROUP 路 www.samsongroup.net
Energie en klimaat
GROENE ENERGIE UIT PLANTENWORTELS Het is weer eens wat anders dan zonnepanelen en windmolens: plantenwortels als bron van duurzame energie. In Budel-Dorplein gaat het Wageningse technologiebedrijf Plant-e ermee aan de slag. Mocht de veldproef succesvol uitpakken, dan kan het onder meer energie leveren aan de naburige zinkproducent Nyrstar.
KRAKER SABIC LEVERT IN 2017 STADSWARMTE De grootste fabriek op Chemelot gaat vanaf volgend jaar duurzame warmte leveren aan duizenden huizen in de omgeving. De warmte komt van Olefins 4, de kraker van SABIC.
D
e methode, ontwikkeld op de Wageningen UR, maakt gebruik van overmatige fotosynthese in planten. Het teveel aan suiker dat de plant maakt wordt via de wortels uitgescheiden. De bacteriën die in de grond leven, breken dit organisch materiaal af en produceren daarbij elektronen. Plant-e verzamelt deze via een membraan en wekt zo energie op. Volgens het bedrijf werkt de technologie op praktisch elke locatie waar planten kunnen groeien en veel water aanwezig is. Ook ondervindt de plant geen hinder van de elektronenoogst. De veldproef gaat een klein half miljoen euro kosten, waarvan de provincie Noord-Brabant de helft betaalt. Het experiment duurt een jaar en moet duidelijk maken hoeveel energie de planten opleveren. Een van de mogelijke afnemers is Nyrstar. Voor de zinkproducent past het experiment in zijn streven om zo veel mogelijk van zijn omvangrijke energievraag te verduurzamen. Zo kijkt het bedrijf al naar de mogelijkheden om zonnepanelen te plaatsen op zijn residubekkens. Ook gebruikt Nyrstar
de restwarmte van het productieproces om gebouwen en installaties mee te verwarmen. De veldproef vindt plaats op een terrein van Nyrstar, dat bedoeld is voor duurzame industrie. Omdat het een experiment betreft, is het nog onbekend wat de opbrengst wordt. Nyrstar benadrukt dat de energie uit plantenwortels slechts kan voorzien in een zeer klein gedeelte van zijn jaarlijkse elektriciteitsvraag. Ook Plant-e benadrukt dat het om een experiment gaat waarin nog niet duidelijk is hoeveel energie er ontstaat en aan wie dit geleverd wordt. p Animatie over Plant-e-technologie via: http://bit.ly/plantenstroom
D
e gemeenten SittardGeleen, Beek en Stein willen de restwarmte aftappen en via een buizennetwerk naar de omliggende wijken transporteren. Dat is het principe van Het Groene Net, het stadsverwarmingsproject waarin volgens de Sittardse wethouder Ruud Guyt over een paar maanden grote stappen worden gezet. Dan worden de contracten getekend voor de aansluiting van 500 woningen en 22 bedrijven. p
HAVEN- EN INDUSTRIETERREIN MOERDIJK GAAT VERDER VERDUURZAMEN ‘Duurzame Verbindingen Moerdijk’, zo heet de samenwerkingsverklaring die Havenschap Moerdijk, provincie Noord-Brabant, gemeente Moerdijk, Rijkswaterstaat, waterschap Brabantse Delta en de Bedrijvenkring Industrieterrein Moerdijk onlangs hebben getekend. Hierin werken zij samen aan plannen en projecten die het haven- en industrieterrein verder verduurzamen.
D
e nieuwe samenwerking loopt tot 2030 en is een vervolg op een eerder programma dat in 2015 afliep. De partners zetten onder meer in op het verminderen van de CO2-emissie en een reductie van de ecologische footprint. Nu al komt 4,7 procent van alle duurzame energie in Nederland uit Moerdijk. ‘Duurzame Verbindingen Moerdijk’ draagt bij aan de
uitvoering van de Havenstrategie Moerdijk 2030. Daarin is afgesproken dat groei van de haven in balans gebeurt met natuur, milieu en omgeving. De deelnemers willen de energievoorziening verder verduurzamen. Zo wordt gerekend aan de mogelijkheden voor het ontwikkelen van het EnergyWebXL: een netwerk van duurzame verbindingen op en in de omgeving van het haven- en industrieterrein, waarmee (rest)warmte van bedrijven op het industrieterrein beter wordt benut. Ook werken de partners aan het versterken van de biodiversiteit. Zij denken onder meer na over manieren om waterkringlopen te sluiten en nog beter, efficiënter en klimaatbestendiger met water om te gaan. In het samenwerkingsverband wordt ook nagedacht over slimme manieren om geluid te reguleren. p april 2016 Chemie Magazine 15
‘EEN CHEMICUS KAN DE WERELD VERANDEREN’ 16 Chemie Magazine april 2016
Arbeidsmarkt
Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.
1
Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam? Ik ben Harriëtte Bos en werk als programmamanager Biobased Economy bij het onderzoeksinstituut Food and Biobased Research van Wageningen UR. Onze businessunit ontwikkelt samen met het bedrijfsleven technologie om producten te maken uit groene grondstoffen, zoals voor bioplastics. Zelf doe ik heel veel verschillende dingen, van coördinatie tot onderzoek. Ik zocht bijvoorbeeld uit hoe je in Noord-Nederland de biobased economy vorm kunt geven. Ook schrijf ik boekjes om toegankelijk uit te leggen wat dat is. En ben ik verantwoordelijk voor het beleidsondersteunend onderzoek dat het ministerie van Economische Zaken hier laat uitvoeren. Als contactpersoon loop ik een dag in de week bij het ministerie rond als technologisch geweten voor beleidsplannen. Ook ben ik roadmap-regisseur bij de Topsector Agri & Food voor het thema biobased economy.
Harriëtte Bos PROGRAMMAMANAGER BIOBASED ECONOMY BIJ WAGENINGEN UR Omdat ze een gaatje in haar oog brandde bij het afstuderen, koos Harriëtte Bos voor het bedrijfsleven. De liefde bracht haar onbedoeld in de bio-hoek van de Universiteit Wageningen. Daar ontwikkelde zij zich tot de moeder van de biobased economy in Nederland. Tekst: Inge Janse
2
Wat vertel je je kinderen als zij vragen wat voor werk je doet? We ontwikkelen technologie zodat we straks, als de aardolie op is, alle producten kunnen blijven maken, maar dan uit biomassa. Als je dat doet, moet je er wel voor zorgen dat je niet meer kapotmaakt dan problemen oplost. Ik kijk daarom of de methodes wel echt duurzaam zijn. En leveren ze wel geld op? Als bedrijven door onze technieken failliet gaan, dan schiet het niets op.
FOTO: CHRIS BONIS
3
Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? Op de lagere school was ik een slimme leerling met een heel brede interesse. Op het Praedinius Gymnasium in Groningen overtuigde mijn leraar natuurkunde me om iets te doen met mijn bètatalent. Ik twijfelde tussen natuurkunde en scheikunde, maar bij dat laatste vond ik de community leuker. Mijn moeder vond het trouwens belachelijk, een meisje dat scheikunde ging studeren. Dat was nog zo in 1982. Bij de afdeling fysische chemie werd ik niettemin met open armen ontvangen. Ik was de e april 2016 Chemie Magazine 17
‘Leuk hoor, groene grondstoffen, maar dan moet je er wel producten van maken waar vraag naar is’ CURRICULUM VITAE NAAM Harriëtte Bos. LEEFTIJD 52 jaar. WOONPLAATS Arnhem. HUWELIJKSE STAAT Getrouwd. KINDEREN Twee zonen (15 en 17 jaar), die beiden op het gymnasium zitten. OPLEIDINGEN PhD in materiaalwetenschap (TU Eindhoven, 20032004), Fysische chemie (Rijksuniversiteit Groningen, 1982-1987), Praedinius Gymnasium in Groningen. NEVENACTIVITEITEN Harriëtte zit in de raad van advies van het orkest van haar kinderen en is actief in de tangoschool. Lachend: “En ik ben tien jaar lang luizenmoeder geweest.” WERKGEVERS Programmamanager Biobased Economy bij Wageningen UR (2010-heden), clustermanager beleidsondersteuning R&D Agrochains bij Wageningen UR (20042009), programmaleider Hernieuwbare Grondstoffen bij Wageningen UR (2001-2004), afdelingshoofd bij Dienst Landbouwkundig Onderzoek (1996-2001), projectmanager bij Dienst Landbouwkundig Onderzoek (1994-1996), onderzoeker bij DSM Research (1987-1994).
eerste vrouw die afstudeerde in de vakgroep! Ik studeerde af in laserspectroscopie, waarbij iemand een gaatje in mijn oog brandde met zo’n laser. Omdat ik dat gevaar niet nogmaals wilde lopen, ging ik niet promoveren op dit onderwerp, want voor je het weet zie je niets meer. Ik ging daarom werken bij DSM, waar ik intern opgeleid ben tot polymeertechnoloog. Ik deed zes jaar onderzoek naar de relatie tussen de moleculaire structuur van een polymeer en zijn mechanische eigenschappen. Alleen woonde mijn vriendje in Groningen, dus dat was heel onhandig. Toen hij een baan kreeg in Apeldoorn, zei hij: ‘En nu kom je maar mooi deze kant op.’ Gelukkig zocht een vriend die in Wageningen werk18 Chemie Magazine april 2016
te een ervaren polymeertechnoloog. Zo kwam ik voor het eerst in de biohoek. Later werkte ik mee aan de opzet van het beleid voor de biobased economy in Nederland. Klinkt chaotisch hè? Soms moet je het toeval gebruiken om je toekomst te scheppen.
4
Wat vind je zo leuk aan wat je doet? Dat het zo breed is. Ik doe achter mijn bureau onderzoek, maar regel ook zaken met de buitenwereld. Zo kan ik de resultaten van mijn onderzoek echt ergens neerleggen. En het is heel leuk om technologie te vertalen naar beleid. Ik heb veel met gammawetenschappers gewerkt, die de status quo beschrijven. Maar een chemicus, die weet dat hij de wereld kan veranderen. Wij kunnen iets maken dat er gisteren nog niet was! Daardoor ben je veel meer geneigd om vooruit te kijken. Ik wil het zó hebben, dus daar moet ik dit en dat voor doen. Dat lukt lang niet altijd, maar je bent in ieder geval gericht op verandering. (hard lachend) Verbetering, bij voorkeur.
5
Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Aan het einde van de jaren negentig was er het zogeheten agrificatie-beleid in Den Haag, bedoeld om groene grondstoffen naar andere markten dan voeding te krijgen. Dat kwam alleen niet van de grond. Ik heb een belangrijke rol gespeeld in het ombouwen van dat beleid. Leuk hoor, groene grondstoffen, maar dan moet je wel producten van maken waar vraag naar is, zoals in de chemie. Om dat voor elkaar te krijgen, moet je sectoren verbinden die elkaar niet kennen en een andere taal spreken. Ik ben ook heel trots op de boekjes over groene grondstoffen die ik uitgeef. De biobased economy is zo oneindig ingewikkeld dat niemand er iets van snapt. Met die boekjes kan ik het uitleggen. Die rol heb ik ook in Den Haag. Veel ambtenaren
hebben geen bèta-achtergrond maar bijvoorbeeld een economische of juridische. Ik breng dan de technologische kant in en probeer deze helder en logisch uit te leggen, en dat stellen ze zeer op prijs. Zo draag ik eraan bij dat in Den Haag goed onderbouwde beslissingen worden genomen.
6
Wat drijft je in je werk? Er komen grote problemen op deze maatschappij af. Met mijn hoofd en ideeën wil ik een bijdrage leveren zodat het goedkomt. Dat besef is in Wageningen ontstaan. Bij DSM was het gewoon: plastics zijn leuk. Ik was vroeger niet idealistisch, ook omdat in de jaren tachtig de bomen nog tot in de hemel groeiden. Dat veranderde in de jaren negentig. Ook door mijn kinderen ging ik anders nadenken. Die drijfveer geldt voor veel mensen hier. We willen allemaal bijdragen aan de verduurzaming van de toekomst.
7
Wat levert je werk je op? Ik heb een mooi salaris, maar mijn werk levert vooral zingeving op. Ik kan heel trots zijn als mensen enthousiast reageren op mijn lezingen of als er een nieuw boekje uitkomt. Maar ook als ik opeens een flits van inzicht krijg door mijn onderzoek. Of het ook echt nut heeft? Ik hoop het altijd maar. Ik zie in ieder geval dat er steeds meer biobased producten komen. Aan een belangrijk deel daarvan hebben mijn collega’s en ik bijgedragen. Ook heb ik gewerkt aan het beleid en de bewustwording. Toen ik wegging bij DSM, zeiden mijn collega’s: Wageningen, daar zitten allemaal geitenwollensokken! Nu kom ik die ex-collega’s tegen bij congressen over duurzame plastics.
8
Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage? Sloop jij je auto, dan kom je allemaal composiet vormdelen
tegen met daarin vlas- of andere natuurvezels. Daar heb ik aan gewerkt. En ik heb meegewerkt aan oneindig veel beleidsdocumenten en antwoorden op Kamervragen. Afgelopen najaar is bijvoorbeeld de visie ‘Biomassa 2030’ uitgekomen, over hoe wij in Nederland met onze biomassa om willen gaan. Het eerste concept was heel erg vanuit energie ingestoken. Ik zorg er dan voor dat ook de chemie er goed in komt. Zo ben ik een van de verantwoordelijken voor hoe Nederland het biobased beleid aanvliegt. Mijn Haagse collega’s noemen me weleens de moeder van de biobased economy in Nederland.
?
Arbeidsmarkt
WIE IS HARRIËTTE NAAST HAAR WERK?
Harriëtte Bos: ‘Er komen steeds meer biobased producten bij. Aan een belangrijk deel daarvan hebben mijn collega’s en ik bijgedragen.’
Ze speelt viool en altviool (“We hebben een strijkkwartet met de kinderen, maar meestal hebben zij geen zin”), speelt in een tango-orkest, danst tango en sport (“Want anders zak ik in elkaar”).
9
Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? Alt- en vioolspelen en tangodansen. Met mijn man dans ik al twintig jaar de Argentijnse tango. Toen ik jong was, overwoog ik om naar de balletacademie of het conservatorium te gaan. Maar ik denk dat deze dingen vooral leuk zijn als een intense hobby. Ik ben er ook niet goed genoeg in. Daarvoor ben ik te weinig monomaan. Ik wil duizend dingen doen, niet alleen dansen of vioolspelen.
FOTO: CHRIS KEULEN
10
Hoe zie je jezelf over tien jaar? Ik heb niet de ambitie om directeur te worden van deze club. Dat is toch vooral een hoop gezeur. Ook het gebrek aan inhoudelijke uitdaging zou mij tegenstaan. Ik werk graag met een groep, maar ik haal het meeste plezier uit de intellectuele uitdaging om iets nieuws neer te zetten en mensen ervan te overtuigen dat dit interessant is. Misschien zit ik over tien jaar dus nog wel gewoon op dezelfde plek. Ik werk hier al 22 jaar en heb in die tijd zoveel verschillende dingen gedaan! Dat is het leuke aan hier werken. We zitten aan de voorkant van alle ontwikkelingen. Wat nu kan is leuk, maar wat doen we daarna? p
april 2016 Chemie Magazine 19
BASF, AKZONOBEL EN ALBEMARLE UNANIEM POSITIEF
TOPSECTOR CHEMIEBEURS BIEDT VEEL KANSEN Volgens AkzoNobel, Albemarle en BASF biedt de Topsector Chemiebeurs chemiebedrijven véél mogelijkheden, variërend van de talenten van de toekomst leren kennen tot het imago van de sector vergroten. “Deze studenten komen niet alleen wat extra’s doen voor hun studie, maar ook wat extra’s brengen voor ons.” Tekst: Inge Janse 20 Chemie Magazine april 2016
T
oen de Topsector Chemiebeurs in 2011 van start ging, was de nood hoog. De animo voor een universitaire studie chemie was schrikbarend laag. Sindsdien gaat het zienderogen beter, want een studie chemie is weer een populaire keuze. En ongeacht waar die kentering precies vandaan komt: de meer dan vijftig Topsector Chemiebeurzen die de chemische industrie sinds 2011 heeft uitgereikt aan hbo- en universitaire scheikundestudenten, droegen zeker hun steentje bij. In de Topsector Chemiebeurs betalen chemiebedrijven 5000 euro per jaar aan een getalenteerde student, waardoor deze geen bijbaan meer nodig heeft en zich
Human resources
ALBEMARLE
‘Voor relatief kleine investering doe je heel veel goeds’
’B
egrijp één ding héél goed: dit is geen kortetermijnpolitiek.” Eelco Vogt, R&D-adviseur bij Albemarle, wil maar direct gezegd hebben dat via een Topsector Chemiebeurs niet direct de zilvervloot binnen komt varen. “Dit zijn in eerste instantie investeringen voor de hele beroepsgroep en voor de langere termijn. Door te laten zien dat scheikunde een aantrekkelijke studie is met veel banen, kunnen we getalenteerde mensen naar de scheikunde trekken.”Het in Amsterdam gevestigde Albemarle sponsort twee studenten: één uit de bachelorfase (gezamenlijke bachelor TU Delft en Universiteit Leiden) en één uit de masterfase (TU Eindhoven). Bovendien ‘deelt’ het een bachelorstudent (gezamenlijke bachelor TU Delft en Universiteit Leiden) met een ander bedrijf. “Onze bachelorstudenten zitten in hun tweede jaar en doen bij ons een syntheseproject waarin ze nieuwe materialen scouten. Dat gaat hartstikke leuk, maar ze moeten ook hun gewone schoolrooster volgen.” De door Albemarle gesponsorde masterstudent komt komend jaar een half jaar intern voor de afstudeerstage. “Kort door de bocht gezegd levert dat meer op qua directe return.”
FOTO: TECHNIEKBEELDBANK.NU
Zware selectie
volledig kan richten op de studie. De eerste jaren ging de beurs naar mensen in de bachelorfase, sinds 2015 zijn het masterstudenten die dit financieel en inhoudelijk duwtje in de rug krijgen. Wie de verhalen van AkzoNobel, BASF en Albemarle hoort, kan ook niet anders concluderen dan dat het bedrijfsleven er wel bij vaart. Van een beter imago voor de sector en toegang tot jong talent tot nauwe relaties met universiteiten en meer animo voor de studie scheikunde: de Topsector Chemiebeurs maakt het allemaal mogelijk.
Ook Albemarle ervaart directe voordelen van de beurzen. “Het kan later een voordeel geven dat je in een vroeg stadium jong talent leert kennen. Ook is het hartstikke leuk om deze studenten aan het werk te zien en zaken te laten uitzoeken.” Vogt is bijvoorbeeld erg te spreken over hun niveau. “Deze mensen zijn geselecteerd op hun kwaliteit, dus dit is echt het neusje van de zalm. Je merkt heel duidelijk dat zij een zware selectie hebben doorstaan. Deze studenten komen niet alleen wat extra’s doen voor hun studie, maar ook wat extra’s brengen voor ons.” Bijkomend voordeel voor bedrijven is dat zij door de Topsector Chemiebeurs in nauw contact komen met universiteiten en collegabedrijven. Albemarle is momenteel intern in beraad of het komend studiejaar weer een Topsector Chemiebeurs sponsort. Vogt hoopt dat andere chemiebedrijven dit ook in overweging nemen. “Het is een erg goed instrument om de chemie en het werken in de chemische industrie te promoten. Ook is het goed voor de uitstraling van je bedrijf. Voor een relatief kleine investering doe je dus heel veel goeds.” Meer informatie: www.vnci.nl/topsector-chemiebeurs
TALENT(EN) SPONSOREN KAN TOT 1 JULI
Wilt u ook één of meerdere talenten sponsoren? Meld u dan vóór 1 juli 2016 aan. In ruil voor 10.000 euro (plus 1000 euro administratiekosten) per beurs krijgt u toegang tot een pool van geselecteerde masterstudenten om daar de meest geschikte uit te zoeken. In twee jaar tijd vervult deze student(e) onder meer een afstudeerstage van ongeveer een half jaar bij het bedrijf. Ook kunnen de masterstudenten literatuuronderzoek verrichten en andere activiteiten uitvoeren. Zo bindt u jong talent aan uw bedrijf, krijgt u tijdelijk beschikking over een extra onderzoeker én komt uw bedrijf uitgebreid aan bod in mediakanalen van onder meer de VNCI en de universiteiten. Meer informatie: www.vnci.nl/topsector-chemiebeurs april 2016 Chemie Magazine 21
e
AKZONOBEL
‘Met open mond staan kijken hoe goed ze zijn’
N
iet minder dan vier Topsector Chemiebeurzen had AkzoNobel dit studiejaar in de aanbieding. “Als je het doet, moet je het ook goed doen”, zegt Andre van Linden, R&D director bij AkzoNobels coatingstak. Hij begeleidt twee studenten: één van de UvA en één van de TU Twente. “Als Nederlands bedrijf voelen we ons verantwoordelijk voor de Topsector Chemie. Daarnaast zijn we altijd op zoek naar de echt goede studenten. Verf staat bekend als mengen en roeren, maar sinds twintig jaar komt er heel geavanceerde chemie bij kijken. Daarom willen wij de beste studenten leren kennen.” Maar liefst twintig Topsector Chemiebeurs-studenten wilden bij AkzoNobel aan de slag. “Wij kozen de besten die bovendien goed aansluiten op waar wij behoeften aan hebben. Maar het waren allemaal heel erg goede studenten mét goede communicatieve vaardigheden.” In het afgelopen studiejaar hebben het bedrijf en de studenten elkaar nog vooral afgetast, want er moet nu nog vooral gestudeerd worden. “Een van hen vroeg zich bijvoorbeeld af wat ik nu eigenlijk doe bij AkzoNobel, en dus is zij een dag mee komen lopen.” Tegelijkertijd leerde Van Linden de universiteit beter kennen, want hij gaf een lunchlezing voor tachtig studenten en kreeg een rondleiding op het universiteitslab.
Toekomstige directeuren
Komend jaar wordt het contact een stuk intensiever, want één student komt dan stagelopen, terwijl de ander voor AkzoNobel een opdracht gaat uitvoeren op de universiteit. En daarna? “Voor zulke goede studenten is het misschien ook wel goed om eerst te gaan promoveren. Maar ze kunnen absoluut bij ons terecht. Dit zijn de directeuren van de toekomst. Ik heb echt met open mond staan kijken hoe goed deze studenten zijn. Ongelofelijk! Ze zijn inhoudelijk onderbouwd, snappen zaken snel en zijn sociaal heel goed. IQ en EQ dus.” De R&D director raadt andere bedrijven met klem aan om ook in te stappen in de Topsector Chemiebeurs. “Je steunt zo de universiteiten en leert de beste studenten kennen. Bovendien interesseer je hen voor de chemie in Nederland en help je mee om chemie op de kaart te zetten.” Vooral dat laatste vindt hij belangrijk. “Chemie wordt vaak in een slecht daglicht gesteld. Met deze beurs maken we duidelijk dat we juist de goede dingen willen doen. Studenten zijn daar echt mee bezig, dus zo breng je die twee werelden bij elkaar.” 22 Chemie Magazine april 2016
BASF
‘We zijn voor ons succes afhankelijk van goed opgeleide chemici’
N
ee, bij de pilot-editie uit 2011 was BASF er nog niet bij. Maar sindsdien heeft de Duitse chemiegigant elk jaar één of meerdere beurzen gesponsord, vertelt Esther Groeneveld, projectleider R&D en contactpersoon voor de chemiebeurzen. Momenteel zitten er vier bachelorstudenten in het traject (van de Universiteit Twente, Rijksuniversiteit Groningen en twee van de Universiteit Utrecht) en één masterstudent (Universiteit Utrecht). In totaal staat de teller op zeven beurzen. Maatschappelijke verantwoordelijkheid en ‘employer branding’ vormen de drijfveren voor de opmerkelijk actieve houding van BASF, vertelt Groeneveld. “Wij zijn voor ons succes afhankelijk van goed opgeleide chemici. Dan moet je niet vanaf de zijlijn toekijken, maar actief meewerken om de opleiding nog beter te maken. Dat kan via deze beurs, dus dat is ons grotere doel.” Daarnaast profiteert BASF van het directe contact met toptalent. “Ze komen hier over de vloer en lopen stage. Zo leren we studenten kennen die én heel slim én sociaal vaardig zijn.” Al zijn ze niet verplicht er na hun afstuderen aan de slag te gaan. “Maar als ze interesse hebben, dan zijn er binnen BASF wereldwijd genoeg mogelijkheden voor ze.”
Aftasten
De huidige masterstudent bereidt momenteel zijn stage voor komend studiejaar voor. Daarnaast deed hij dit jaar op eigen initiatief een kleine literatuurstudie. Ook komend jaar kijken Esther en ‘haar’ student wat hij extra voor BASF en zijn eigen ontwikkeling kan doen, zoals voorlichting geven op middelbare scholen of helpen bij de Dag van de Chemie. Ook op de lange termijn verwacht BASF vruchten te plukken van de beurzen, al was het maar omdat het bedrijf via matchmaking uitschieters persoonlijk leert kennen, iets wat veel lastiger is op universitaire voorlichtingsdagen. “Je hebt de mogelijkheid om in contact te blijven met al deze talenten, ook de studenten die op sollicitatie zijn geweest maar het niet zijn geworden.” Bovendien levert het chemiebedrijf zo een positieve bijdrage aan het imago van BASF en de Nederlandse chemie. “Mensen weten niet altijd dat wij het onderwijs zo steunen. Maar als we dit vertellen, wordt dat altijd als iets positiefs ervaren.” p
Flexibele & gebruiksvriendelijke maintenance management software
Uitgebreide HSE-suite
Mobiel werken met app Ultimo GO
Lite-versie voor kleine TD
Abonnement (SaaS) mogelijk
+ Meer structuur in onderhoud, efficiĂŤnter werken en meer besparingsmogelijkheden + Betere mogelijkheden voor heldere rapportering richting stakeholders + Eenvoudiger compliant zijn aan de geldende wet- en regelgeving www.ultimo.com
Wil jij werken een veiligere procesindustrie?
Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan
nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.
Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid
• Uitvoering grote projecten/turn arounds
• Procestechnologie en installaties
• Externe veiligheid/BRZO/PGS6
• Processchema’s, P&ID’s
• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s
• Mechanische veiligheid, PED
• Explosies
• Maintenance
• Gevaarlijke stoffen
• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)
• Incidentenonderzoek
• Instrumentele beveiliging
• ATEX
Volg ook deze opleiding! Ik ben al ingeschreven!
Data: 22 en 29 september, 6 oktober, 3, 17, 24 november, 1 december en tentamen op 8 december 2016.
Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl
Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl
PHOV_160401_advNPTmagazine_185x130_wt.indd 1
11-04-16 16:01
����� p � � i � ��-��� Y��� �� i�� �r��ect� �� �
VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN BLOMSMA-SAFETY.COM
Transportveiligheid Een goederentrein werd van achter aangereden door een personentrein die door een rood licht was gereden.
DB CARGO EN SABIC PLEITEN VOOR UITBREIDING TREINBEVEILIGINGSSYSTEEM
NOOIT MEER DOOR ROOD De basisveiligheid op het spoor kan omhoog door op alle routes naar de Nederlandse chemische clusters het treinbeveiligingssysteem uit te breiden. Dit systeem voorkomt dat een machinist door een rood sein rijdt. Deze conclusie trekken DB Cargo en SABIC naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid over de treinbotsing op 6 maart 2015 in Tilburg. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
D
e Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) publiceerde begin maart 2016 het rapport Risicobeheersing bij spoorvervoer gevaarlijke stoffen over de treinbotsing die plaatsvond op 6 maart 2015 in Tilburg. Daarbij werd een goederentrein van achter aangereden door een personentrein die door een rood licht was gereden. De achterste wagon met daarin het brandbare gas butadieen raakte lek. Gelukkig bleven de gevolgen redelijk beperkt. In het rapport analyseert de OVV de oorzaken en gevolgen van deze treinbotsing. Ook geeft de raad aanbevelingen richting chemie- en spoorbedrijven en overheid om vergelijkbare incidenten in de toekomst te voorkomen. Het incident onderstreept volgens woordvoerder Jelle Rebbers van DB Cargo en senior distribution safety expert Henk Bril van SABIC het belang van de invoering van ATB-vv (Automatische Trein Beïnvloeding-verbeterde-versiesysteem) op alle routes naar chemische clusters in Nederland. Op routes met intensief personenspoorvervoer is dat al voor een groot deel het geval, maar op transportroutes van gevaarlijke stoffen is ruimte voor verbetering. Dat een
machinist door een rood sein reed, was immers de basisoorzaak van de botsing in Tilburg, stellen Rebbers en Bril.
Maatregelen
DB Cargo en SABIC namen na het incident in 2015 maatregelen om het vervoer van gevaarlijke stoffen nog veiliger te laten verlopen. “Kort na het incident hebben wij gezamenlijk onderzoek gedaan met de partijen die direct betrokken waren bij het ongeval, namelijk NS en ProRail”, vertelt Rebbers. “Twee aanbevelingen uit het onderzoek hebben wij meteen ingevoerd. Zo accepteert DB Cargo voortaan binnen één uur voor vertrek geen boekingen meer van klanten. Daardoor hebben onze mensen voldoende tijd om de wagons voor vertrek nauwkeurig te inspecteren. Ook kunnen wij ons zo beter aan de planning van ProRail houden.” Daarnaast heeft DB Schenker de interne procedures aangescherpt en de IT-systemen aangepast. Zo kan het volgens Rebbers niet meer voorkomen dat ProRail niet over de juiste informatie beschikt als de lengte van de trein wijzigt (zie kader). “Bovendien heeft DB Cargo besloten om alle medewerkers in e april 2016 Chemie Magazine 25
2016 een training te laten volgen om het veiligheidsbewustzijn te vergroten. Samen zijn wij immers verantwoordelijk voor een goede veiligheidscultuur. Ook planners moeten zich realiseren dat hun besluiten grote gevolgen kunnen hebben voor de machinisten.” Henk Bril van SABIC sluit zich hierbij aan. “Ook op operationeel niveau moet duidelijk zijn dat individuele beslissingen invloed hebben op de veiligheidsprestaties in de totale transportketen. Daarom is het ook belangrijk dat vervoerders en verladers beseffen dat zij samen verantwoordelijk zijn voor de veiligheid in de keten.”
Risicoanalyse
Henk Bril benadrukt dat SABIC al meerdere technische maatregelen heeft genomen om de veiligheid van het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen te verhogen. “Wij huren alleen nog maar wagons in die voorzien zijn van crashbuffers en die maximaal twintig jaar oud zijn. De crashbuffers zorgen ervoor dat bij een ongeval botsingsenergie wordt opgenomen. Daarnaast heeft SABIC in het eerste kwartaal van dit jaar alle spoorketelwagens die gevaarlijke stoffen vervoeren met gps uitgerust. Zo weten wij met één druk op de knop waar de ketelwagens staan en of ze eventueel bij een incident zijn betrokken.” Verder is SABIC met andere bedrijven op het
De gevolgen bleven redelijk beperkt.
Chemelot-terrein bezig om een risicoanalyse te maken van het vervoer van gevaarlijke stoffen via het spoor. “Daarbij brengen wij de beveiliging op onze transportroutes in kaart, evenals de kwaliteit van de gebruikte dienstregelingen. Hierbij werken wij nauw samen met DB Cargo, ProRail en andere partijen in de logistieke keten. Wij zijn er immers gezamenlijk verantwoordelijk voor dat onze producten veilig op hun bestemming arriveren. Ook een haalbaarheidsonderzoek naar de aanbeveling om wagons met zeer gevaarlijke stoffen niet meer als achterste wagon in een trein te plaatsen, hoort daarbij. Het ministerie van IenM is hierbij in de lead. De totale branche dient hierbij betrokken te worden, gezien de impact op de logistieke processen.” p
SPOORVERVOER NIET UIT DE MARKT PRIJZEN
Macco Korteweg Maris, VNCI-beleidsmedewerker Veiligheid en Gezondheid, wijst erop dat het Nederlandse vervoer van gevaarlijke stoffen via het spoor (goed voor 7 procent van het totale vervoer van gevaarlijke stoffen) met strengere regels te maken heeft dan de rest van Europa. “Denk bijvoorbeeld aan het Basisnet Spoor, waarbij niet overal in Nederland onbeperkt meer gereden kan worden met gevaarlijke stoffen en waarbij per route gedetailleerde risicoplafonds zijn vastgelegd voor het vervoer van de toegestane hoeveelheid gevaarlijke stoffen. Ook met het Warme-BLEVEconvenant loopt Nederland voorop in Europa. Met dit convenant wordt de kans op een zeer ernstig ongeval beperkt. Verder denken verladers en vervoerders volgens hem graag mee over nog meer veiligheidsbevorderende maatregelen die de OVV voorstelt, zoals overbufferingsbeveiligingen voor alle ketelwagens met gevaarlijke stoffen. “Maar dat is technisch niet altijd mogelijk”, vult Henk Bril van SABIC aan. “Ook vormt het een extra kostenpost waardoor een vergelijkbaar Europees speelveld in gevaar komt.” 26 Chemie Magazine april 2016
WAT GEBEURDE ER PRECIES?
Op 6 maart 2015 vertrok een goederentrein van DB Cargo met gevaarlijke stoffen van chemiepark Chemelot in Zuid-Limburg naar Rotterdam. In de trein zaten ketelwagens met diverse gevaarlijke stoffen; de laatste wagon was gevuld met butadieen. Omdat het samenstellen van de trein meer tijd kostte dan voorzien, vertrok de trein drie uur later en koos DB Cargo voor een tussenstop in Tilburg om een machinistenwissel mogelijk te maken. Bij het aanvragen van de aangepaste dienstregeling verzuimde de vervoerder de gewijzigde treinlengte correct in te voeren in het ProRail-systeem ISVL, terwijl het andere ProRailsysteem OVS dat nodig is om treinen te laten rijden wél correct werd bijgewerkt. Hierdoor kon de trein naar een spoor worden geleid dat niet over de vereiste lengte beschikte. Daardoor stond de achterste wagon zo dicht bij een wissel dat het sein voor de reizigerstrein op rood bleef staan. De machinist van de reizigerstrein merkte het rode sein niet op. De emplacementsporen in Tilburg zijn, in tegenstelling tot het hoofdspoor, niet beschermd tegen roodlichtpassages via ATB-vv. De reizigerstrein werd daarom niet automatisch afgeremd.
Het zit in ons karakter
De haven is ons leven. Aanpakken, hard werken en toegankelijke mensen, dat is ons karakter. Wanneer je Zeeland Seaports leert kennen, maak je kennis met professionals die trots zijn op hun havens. Uw belang is ook ons belang. Klanten komen op de eerste plaats. Altijd. Wij weten wat belangrijk is voor uw bedrijf. Dat zit in ons karakter en is een van onze specialiteiten: heliport locatie aan zee een diepgang van 16,5 meter goede, filevrije achterlandverbindingen geen negen tot vijf mentaliteit bereikbare havens en mensen gespecialiseerde terminals voor een breed scala aan lading u kunt ons 24/7 bereiken op +31 (0)115 647400
www.zeelandseaports.com
driven by dedication
60% 80%
‘ MENSELIJK MEMBRAAN’ HAALT KALIUM
EN AMMONIUM UIT RIOOLWATER Kalium en ammonium zijn belangrijke voedingsstoffen in de landbouw, maar zijn beperkt beschikbaar. Rioolwater kan een interessante bron zijn voor deze nutriënten, die daar via menselijke urine in terechtkomen. Promovenda Anna Casadellà heeft tijdens een gezamenlijk promotietraject bij Wetsus en de Rijksuniversiteit Groningen een membraan ontwikkeld waarmee het mogelijk is de twee stoffen uit rioolwater terug te winnen. Omdat sommige mestingrediënten, zoals kalium en ammonium, beperkt beschikbaar zijn, zou het ideaal zijn om deze stoffen via waterzuiverings28 Chemie Magazine april 2015
installaties terug te winnen. Bij Wetsus, het Europese topinstituut voor duurzame watertechnologie, heeft promovenda Anna Casadellà geprobeerd dit mogelijk te maken met een membraan die selectief is voor kalium en ammonium. Dergelijke membranen bevinden zich in onze lichaamscellen, maar Casadellà moest een synthetische variant maken. Dat deed zij door de zeoliet clinoptiloliet te mengen met een polymeer, wat een membraan opleverde die 60 procent van alle kalium en 80 procent van het ammonium uit verdunde urine kan halen. “Omdat zeoliet erg goedkoop is, zouden dit soort mem-
branen een haalbare optie zijn voor gebruik in een waterzuiveringsinstallatie”, aldus Casadellà. “Mijn werk laat zien dat het principe werkt. De volgende stap is de techniek implementeren.” Casadellà studeerde scheikunde aan de universiteit van Girona en behaalde er tegelijkertijd een master in Waterwetenschap en Technologie. Na een stage bij Wetsus kreeg zij daar een promotieplaats aangeboden. Zij verdedigde haar proefschrift op 1 april in Leeuwarden. Het is de eerste promotie op de nieuwe RUG/ Campus Fryslân. p
Wetenswaardig
FOTO: SHUT TERSTOCK
‘Omdat zeoliet erg goedkoop is, zouden dit soort membranen een haalbare optie zijn voor gebruik in een waterzuiveringsinstallatie.’
april 2015 Chemie Magazine 29
MEER SAMENWERKEN MET EINDGEBRUIKERS IN PRECOMPETITIEF POLYMEERONDERZOEK
DPI MAAKT DOORSTART Het voortbestaan van het Dutch Polymer Institute hing even aan een zijden draadje. Inmiddels blijken genoeg bedrijven, vooral buitenlandse, bereid weer deel te nemen. Met de doorstart komt er ook meer ruimte voor industriële eindgebruikers om aan te haken. Tekst: Marloes Hooimeijer
B
ij de introductie van het Topsectorenbeleid besloot het Rijk om technologische topinstituten als het Dutch Polymer Institute (DPI – zie kader) in de toekomst niet langer te financieren. Nogal een ingrijpend besluit voor DPI, dat eind 2017 het lopende programma afrondt, aangezien zijn financiering voor 50 procent van de Nederlandse overheid kwam (naast 25 procent van bedrijven en 25 procent van universiteiten). “De cruciale vraag aan onze partners uit het bedrijfsleven was of zij ons instituut van voldoende belang vonden om er ook zonder die omvangrijke over-
DUTCH POLYMER INSTITUTE
Het Dutch Polymer Institute (opgericht in 1997) voert in publiek-private samenwerking tussen bedrijven en kennisinstituten vraaggestuurd fundamenteel polymeeronderzoek uit. In DPI participeren zowel Nederlandse als buitenlandse bedrijven en universiteiten. Directeur Jacques Joosten: “Het draait om relevantie en kwaliteit. We doen uitsluitend onderzoek op voor bedrijven relevante gebieden en halen de kennis daar waar die internationaal gezien op het hoogste niveau beschikbaar is.” 30 Chemie Magazine april 2016
heidsbijdrage mee door te gaan”, zegt DPI-directeur Jacques Joosten. Na een onzekere periode staat het licht inmiddels op groen. Met in totaal elf bedrijven aan boord is er genoeg draagvlak om door te gaan. AkzoNobel, SABIC (zie kader), Shell en Teijin Aramid doen weer mee, maar het “zwaartepunt” qua aantal deelnemers ligt volgens Joosten bij buitenlandse bedrijven, zoals het Braziliaanse Braskem, Thaise SCG Chemicals, Amerikaanse ExxonMobil en Chinese Sinopec. “Zij zien DPI als uniek concept voor innovatie en het opleiden van talent. Onder Nederlandse bedrijven signaleren we wat verwarring waar het heen gaat met de ondersteuning van innovatie en technologische ontwikkeling, waardoor ze afwachtender zijn. Uiteindelijk willen we weer doorgroeien naar dertig deelnemers; vergelijkbaar met het lopende programma, waaraan 35 bedrijven meedoen.”
Succesformule
Partijen zijn het er unaniem over eens dat aan de “succesformule” van DPI niet veel hoeft te veranderen, stelt Joosten. “Wel gaan we in de nieuwe opzet naast met produ-
centen en verwerkers van polymere materialen, ook samenwerken met bedrijven in andere segmenten van de waardeketen, zoals industriële eindgebruikers in bouw-, verpakkings- en auto-industrie. Welke wensen leven er bijvoorbeeld voor de auto van de toekomst en welke onderzoeksopties moeten daarvoor uitgewerkt worden? Een paar van deze bedrijven staan al op het punt aan te haken. Voor bestaande deelnemers is het wel even wennen dat er ook afnemers in het programma komen, waar ze immers onderling om concurreren. Maar wij zijn ervan overtuigd dat het zal bijdragen aan het omzetten van kennis in concrete marktwaarde.” Wat uiteraard ook om aanpassing vraagt, is de financieringsconstructie. Voor het totaal van het nieuwe programma geldt dat tweederde van de middelen uit het bedrijfsleven moet komen. Om de onderzoeksprojecten waaraan zij willen meedoen te kunnen bekostigen, betalen zij een vastgestelde bijdrage. De overige eenderde van de middelen probeert DPI via allerlei subsidieprogramma’s binnen te halen, van NWO bijvoorbeeld en het Europese Horizon 2020. “We zijn ook
Onderzoek
Jacques Joosten: ‘Uiteindelijk willen we weer doorgroeien naar dertig deelnemers.’
in goed overleg met het TKI Chemie over de TKI-toeslag. Daar maken we nu al gebruik van en dat willen we graag blijven doen. Daarnaast ontvangen we al financiële bijdragen vanuit andere landen, zoals van de Braziliaanse en Chinese overheid.” De kennisinstellingen blijven belangrijke partners. “De kosten voor het uitvoeren van de projecten bij kennisinstellingen, te financieren uit de bijdragen van bedrijven en subsidies, moeten nog nader uitgewerkt worden.”
Onderzoeksprogramma
Het nieuwe onderzoeksprogramma heeft een aantal technology areas. Op
het gebied van polyolefinen wordt vooral naar katalyse gekeken; binnen performance polymers is aandacht voor verwerking, modellering en moleculaire architecturen (opbouw van moleculen) en de invulling van functionele coatings “moet nog kleur krijgen”, aldus Joosten. “Ook kijken we naar nieuwe materialen op basis van polymeren die kunnen helpen bij olie- en gaswinning en -exploratie onder beroerde omstandigheden, zoals hoge temperaturen. Polymeren worden bijvoorbeeld gebruikt in transportleidingen en in de bouw van installaties en constructies.” Ook al is hij nog zo blij met de
SABIC DOET WEER MEE
”SABIC participeert al lang in DPI, in heel veel projecten”, zegt Klaas Remerie, chief scientist Polymer Physics & Polyolefin Functionalization. “De meerwaarde zit in het opbouwen van kennis door precompetitief fundamenteel onderzoek; daar begint de chain of knowledge die uiteindelijk kan resulteren in nieuwe applicaties. De universiteiten ontwikkelen dankzij DPI een antenne voor wat de industrie belangrijk vindt en bedrijven kunnen postdocs en PhD’s van nabij volgen – belangrijk in recruitment. Het instituut verzorgt ook regelmatig trainingen voor bedrijven over de stand van zaken, in polymeerkatalyse en -fysica bijvoorbeeld. En dan heb je natuurlijk nog het kostenaspect: als tien partners participeren, levert dat voor ons gezamenlijk het tienvoudige aan research op. Die vermenigvuldigingsfactor is ongelooflijk belangrijk om voldoende kritische massa te genereren.” SABIC heeft zich wel even zorgen gemaakt over het voortbestaan van DPI. Remerie: “Maar gelukkig hebben uiteindelijk genoeg bedrijven het belang ervan ingezien. Niet alleen blijft het voor polymeerproducenten belangrijk actief te zijn in de gehele chain of knowledge, in een tijd waarin universiteiten steeds meer moeite hebben externe geldstromen voor polymeerchemie te vinden, levert het DPI ook een sterke bijdrage aan de instandhouding van hoogwaardig fundamenteel polymeeronderzoek.” Zelf is Remerie betrokken bij het nieuwe DPI-onderzoeksprogramma voor polyolefinen. “Katalyse en procestechnologie blijven onverminderd belangrijk en er komt meer aandacht voor materiaalkunde en de meer fundamentele aspecten van polymeerverwerkingstechnieken. Dat is goed om ook industriële eindgebruikers aan boord te halen, die toch vooral willen weten hoe onze moleculen zich gedragen als ze op verschillende manieren worden verwerkt.”
nieuwe start voor DPI, hij heeft nog wel een belangrijk zorgpunt. “Her en der wordt besloten om universitaire vakgroepen rond thema’s als polymeerverwerking, -katalyse en -techniek niet te continueren. In het verleden kwam er veel geld voor promotieplaatsen via DPI voor universiteiten beschikbaar. Zo waren wij als DPI op de TU Eindhoven met zestig promotieplaatsen by far de grootste financier. Maar nu die pot is opgedroogd, zie je kennisgroepen verdwijnen. Ik snap het wel, maar het is niet in het belang van het Nederlandse bedrijfsleven. Ook als DPI zullen we ze als we straks weer groeien hard nodig hebben.” p april 2016 Chemie Magazine 31
YARA HALVEERT STOFEMMISSIE MET NIEUWE FABRIEK
INVESTERING IN BUSINESS ÉN MILIEU Met de investering van 240 miljoen euro in een nieuwe fabriek voor de productie van kunstmestkorrels in Sluiskil toont Yara International vertrouwen in de Nederlandse site. Daarnaast moet de investering forse milieuvoordelen gaan opleveren. De Ureum 8-fabriek is mede het resultaat van goede samenwerking met de Zeeuwse Milieufederatie. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
’W
e are here to stay”, sprak de Noorse plantmanager Jon Sletten van Yara Sluiskil op 14 maart. Hij deed dit tijdens de feestelijke bijeenkomst op de site ter gelegenheid van het leggen van de eerste steen voor de nieuwe Ureum 8-fabriek, een investering van 240 miljoen euro. Het bestaansrecht van de plant is hierdoor volgens hem weer voor geruime tijd verzekerd. Ook toont de investering het vertrouwen van het Noorse moederbedrijf Yara International in de Nederlandse site, waar diverse eigenaren al sinds 1929 kunstmest maken. Yara International speelt met de investering in op de toenemende
32 Chemie Magazine april 2016
vraag naar kunstmest om te voorzien in de voedselvoorziening voor de groeiende wereldbevolking. Daarnaast is er wereldwijd grote belangstelling voor de vloeibare ureumproducten die het bedrijf in Sluiskil maakt, zoals Air1 (AdBlue) en NoxCare.
Toenemende vraag
Air1 zet schadelijke stikstofoxiden (NOx) in de uitlaatgassen van dieselvoertuigen om in onschadelijke stikstof en waterdamp, terwijl NoxCare industriële installaties en de scheepvaart helpt om de uitstoot van stikstofoxiden te reduceren. Alleen al de Air1-productie groeide van 150.000 ton in 2008 naar 823.000 ton in 2015. De vestiging in Sluiskil
levert zo een belangrijke bijdrage aan een beter milieu. De toenemende vraag naar Yaraproducten leidde al tot een investering van 420 miljoen euro in de Ureum 7-fabriek die sinds 2011 operationeel is. Deze fabriek maakt uit CO2 en ammoniak ureumoplossing die het bedrijf vervolgens tot meststoffen en industriële producten verwerkt, zoals korrelvormige granules, prills (kogelronde korreltjes gevormd uit druppels gesmolten stof) of vloeibare ureumproducten. Met de nieuwe investering komt het totale bedrag dat Yara International de afgelopen vijf jaar in Sluiskil in nieuwe installaties investeerde uit op ruim 700 miljoen euro. Volgens de plantmanager is dat een unieke situatie voor de chemische industrie, die onder meer door hoge grondstof- en energieprijzen in Europa onder druk staat.
Reactortechnologie
De nieuwe Ureum 8-fabriek maakt gebruik van een innovatieve reactortechnologie die Yara zelf heeft ontwikkeld voor deze toepassing. “In de pijpreactor maken wij op basis van zwavelzuur en ammoniak ammoniumsulfaat, om er vervol-
Investering
BIJZONDERE SAMENWERKING MET ZEEUWSE MILIEUFEDERATIE Tijdens de bijeenkomst werd de Zeeuwse Milieufederatie (ZMf) door plantmanager Jon Sletten bedankt voor de coöperatieve opstelling tijdens de vergunningenprocedure. Al sinds de eerste plannen voor de vervanging van de prilltoren in 2011 zijn Yara en de ZMf in gesprek om samen naar mogelijkheden te zoeken voor de reductie van de ureumstofemissie. Zo sloot de ZMf al in 2007 met een aantal bedrijven, waaronder Yara, een convenant om de uitstoot van broeikasgassen flink terug te dringen. Resultaat: Yara paste zijn productieproces ingrijpend aan, zodat in 2009 een vermindering van broeikasgassen werd gerealiseerd die overeenkomt met ongeveer 2,5 miljoen ton CO2 per jaar. Dit is vergelijkbaar met de uitstoot van meer dan 500.000 huishoudens; drie keer Zeeland.
De Nederlandse site van Yara in Sluiskil.
gens zwavelhoudende ureum van te maken”, legt business development & energy manager Rik Lambotte van Yara uit. “De technologie gaan we hier nu voor het eerst op industriële schaal gebruiken.” Het Italiaanse Tecnimont tekende voor de bouw van de plant die eind augustus 2017 opgeleverd moet worden. Eind 2017 moet de fabriek volledig draaien. Gijsbrecht Gunter, manager externe relaties & communicatie van Yara, zet de belangrijkste milieuvoordelen op een rij: “De nieuwe fabriek vervangt de laatste van de vijf torens
waarin prills worden gemaakt. Daarbij komt ureumstof vrij als emissie in de lucht. Na de ingebruikneming van de Ureum 8 gaat de stofemissie met ruim 50 procent naar beneden. Daarnaast is er voor de nieuwe fabriek geen koelwater meer nodig uit het kanaal Gent-Terneuzen omdat Yara voortaan van luchtkoeling gebruikmaakt. Ook worden de grondstoffen voornamelijk via schepen aangeleverd, wat in vergelijking met vervoer over de weg ook milieuwinst oplevert.” p
MINISTER KAMP SPREEKT STEUN UIT VOOR ENERGIE-INTENSIEVE INDUSTRIE
Minister Kamp van Economische Zaken legde 14 maart de eerste steen voor de nieuwe Ureum 8-fabriek. Hij deed dat in aanwezigheid van onder meer de Noorse ambassadeur in Nederland, Anniken Ramberg Krutnes, en burgemeester Jan Lonink van Terneuzen. In zijn speech benadrukte hij het belang van de chemische industrie voor de Zeeuwse regio: 136.000 medewerkers op een beroepsbevolking van 161.000 personen. Daarnaast sprak de minister tegen Omroep Zeeland zijn trots uit over de jaarlijkse investering van 80 miljoen euro door Yara International in de site in Sluiskil. En stelde hij verder dat strenge EU-regelgeving, bijvoorbeeld voor CO2-emissiehandel, er niet toe moet leiden dat energieintensieve bedrijven als Yara naar het buitenland vertrekken. “Niemand is er bij gebaat als de productie elders in de wereld op een veel minder efficiënte en milieuonvriendelijke manier gaat plaatsvinden.”
FOTO: YAR A
Overeenkomst
In 2009 sloten Yara en de ZMf een overeenkomst waarin het bedrijf zich verplichtte om vervanging van de verouderde productietechniek serieus te onderzoeken. Dit heeft er uiteindelijk mede toe geleid dat de nieuwe fabriek wordt gebouwd. Hiermee wordt de uitstoot van stof structureel teruggebracht naar minder dan de helft van de huidige stofemissie. Voorafgaand aan de start van de nieuwbouw ging de ZMf akkoord met een tijdelijke verruiming van de milieuvergunning om tot 2017 maximaal 120 milligram ureumstof per kubieke meter lucht uit te stoten. “De tijdelijk hogere emissie van ureumstof maakt Yara ruimschoots goed door de milieuvoordelen als de nieuwe fabriek in bedrijf is”, zegt Tjeu van Mierlo, adviseur economie en duurzaamheid van de ZMf. Daarnaast heeft de ZMf met Yara separaat afspraken gemaakt om mogelijke overlast voor omwonenden tijdens de periode waarin de hogere emissienorm geldt te beperken. Als een zwakke oostenwind Sluiskil langere tijd aanwaait, past het bedrijf de productie aan.
Even wennen
Volgens Tjeu van Mierlo is deze samenwerking tussen bedrijven en een milieufederatie heel bijzonder. “Voor sommige is het nog steeds even wennen: de Zeeuwse Milieufederatie kiest voor samenwerking, daar waar het kan. En dat doen we niet zomaar. Immers, effectief samenwerken levert vaak een veel beter resultaat op dan tegenwerken. En daar doen wij het voor! Al jaren kiezen wij er heel bewust voor om samen te werken met bedrijven die serieus werk willen maken van duurzame ontwikkeling. Yara is zo’n bedrijf.” april 2016 Chemie Magazine 33
Verhuur stoom- en heetwaterketels
Eco Ketelservice Verhuur bv
www.eco-steamandheating.com +31 (0)13 583 94 40 | info@eco-steamandheating.com
Energie en klimaat
AFVALENERGIECENTRALE HVC VERDUBBELT STOOMLEVERING AAN CHEMOURS
400 KILOTON VAN DE STOOM BUURMAN Afvalenergiecentrale HVC verhoogt aan het einde van het jaar de stoomlevering aan buurman Chemours in Dordrecht naar 400 kiloton. Daardoor bespaart het chemiebedrijf niet alleen fors op aardgas, maar nemen ook de CO2- en NOx-uitstoot aanzienlijk af. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
FOTO: SHUT TERSTOCK
’J
aarlijks hebben wij 460 kiloton stoom nodig”, vertelt value chain manager Charles de Wolff van Chemours. “De stoom gebruiken wij als warmtebron voor destillatieprocessen in de Delrin-plant en als warmtebron voor droogprocessen om teflonpoeder te maken.” Eind dit jaar verhoogt afvalenergiecentrale HVC in Dordrecht de stoomlevering aan buurman Chemours naar 400 kiloton. Sinds april 2014 levert het jaarlijks al 240 kiloton via een gezamenlijk gefinancierde pijpleiding. Bij de verbranding van restafval door HVC komt veel warmte, in de vorm van stoom, vrij. Omdat deze stoom niet direct te gebruiken is in de productieprocessen van Chemours, is in de loop van 2013 en 2014 een stoom-stoomwarmtewisselaar in het systeem gebouwd. Dit
apparaat koelt de stoom van HVC van 400 graden Celsius af tot 210 graden. Sinds de twee bedrijven stoom uitwisselen, kocht Chemours aanzienlijk minder aardgas voor zijn gasturbine in: 45 miljoen kubieke meter minder in 2015 ten opzichte van 2013 – vergelijkbaar met het verbruik van 22.500 huishoudens. “Deze besparing op aardgas wordt overigens deels teniet gedaan door de stoom die wij bij HVC inkopen, evenals elektriciteit van het net”, zegt energiespecialist Peter van Uden van Chemours. Het milieu vaart er wel bij. “Zo daalde de uitstoot van CO2 van de hele inrichting in 2015 in vergelijking met 2013 van 167 kiloton naar 83 kiloton, een reductie van 50 procent. Ook de uitstoot van NOx daalde, van 131 ton in 2013 naar 64 ton in 2015, een reductie van 51 proe april 2016 Chemie Magazine 35
‘Dankzij stoomuitwisseling is onze CO2-emissie al met 42 procent gereduceerd en de NOx-uitstoot met 46 procent’ cent”, licht Van Uden de milieuwinst toe. De energiebesparing, vanwege minder aardgasgebruik, bedroeg in 2015 1,4 petajoule.
Aanpassingen installatie
Door de verdubbeling van de stoomafname daalt de CO2-uitstoot van Chemours op jaarbasis nog eens met 63 kiloton, vergelijkbaar met de uitstoot van zo’n 19.000 middenklasse auto’s. Maar voor het zover is, moeten er zowel bij HVC als Chemours aanpassingen in de installaties plaatsvinden. De Wolff zet de veranderingen op een rij: “HVC koppelt de drie afvalverbrandingslijnen straks samen voor de stoomlevering aan Chemours. Daarvoor past het bedrijf intern leidingen aan en plaatst het drukopnemers en regelkleppen. Zo kan het de stoomvoorziening van de drie lijnen onafhankelijk van elkaar regelen. Chemours plaatst vervolgens voor juli 2017 twee stoomboilers op de site die niet alleen als back-up voor de eigen stoomvoorziening fungeren, maar tevens ge- schikt zijn om warmte aan het Dordtse stadsverwarmingsproject te leveren, bijvoorbeeld bij een onderhoudsstop of storing bij HVC.” Door de uitbreiding van de stoomafname en de installatie van de stoomboilers kan Chemours zijn eigen gasturbine uit bedrijf nemen. “Het is onrendabel om een gasturbine te laten draaien als wij straks meer stoom van HVC afnemen”, legt De Wolff uit. “Bovendien is het eenvoudiger om de stoomboilers op te starten en af te schakelen, dan om dat met een gasturbine te doen. Daarnaast besparen wij zo aanzienlijk op de onderhoudskosten van de gasturbine die wij nu niet meer nodig hebben.”
Blik naar buiten
Van Uden wijst erop dat het voormalige DuPont geneigd was om binnen de contouren van het bedrijfsterrein te denken. “Maar nu wij een stuk kleiner zijn geworden door de verkoop van onderdelen aan andere eigenaren loont het de moeite om de blik meer naar buiten te richten en met andere partijen samen te werken. Zo kan ik mij voorstellen dat wij op termijn samen gaan werken met HVC bij de in- en verkoop van elektriciteit. Ook kan HVC van onze haven gebruikmaken om huishoudelijk restafval via schepen aan te laten voeren in plaats van via vrachtwagens.” p 36 Chemie Magazine april 2016
STOOM VOOR CHEMOURS EN DUPONT
Op het bedrijfsterrein in Dordrecht gebruikt Chemours de stoom van HVC voornamelijk als warmtebron voor droogprocessen om teflonpoeder te maken. Teflonpoeder is het meest gebruikte isolatiemateriaal voor hogesnelheidskabels. Ook in IT-systemen en gebouwen komt het veel voor, omdat het zo sterk is en zeer brandwerend. Verder vormt het poeder een belangrijk onderdeel van zuurstofsensoren in auto’s om de kwaliteit van de uitlaatgassen te meten. DuPont gebruikt de stoom als warmtebron voor destillatieprocessen in de Delrin-plant. Bekende toepassingen van Delrin, een polyacetaal, zijn de rode knopjes in de veiligheidsgordels van auto’s, skibindingen, BIC-aanstekers en plectrums van gitaren. Recent ontstond onrust over het gebruik van perfluoroctaanzuur (PFOA), een zeepachtige hulpstof die tot 2012 gebruikt werd voor de productie van teflon door de Dordtse DuPont-fabriek – die sinds een jaar onder Chemours valt. Het RIVM heeft de mogelijke gevolgen onderzocht voor de volksgezondheid. In een reactie liet het bedrijf weten: “We begrijpen dat het voor de omgeving mogelijk verontrustend is, maar wij zijn van mening dat DuPont verantwoord heeft gehandeld bij het gebruik van PFOA en dat het bedrijf altijd de nodige voorzorgsmaatregelen heeft genomen om de omgeving te beschermen tegen mogelijke schade. We hebben daarbij altijd nauw samengewerkt met het bevoegd gezag.’’
Erik Meijer (l.), site leader Chemours, en Wim van Lieshout, algemeen directeur HVC
SAMENWERKING BRENGT ENERGIENEUTRAAL DORDRECHT DICHTERBIJ
De gemeente Dordrecht en HVC zijn sinds 2011 bezig met de aanleg van een warmtenet, een investering van zo’n 20 miljoen euro. Volgens manager warmte HVC Robert Crabbendam is er inmiddels 12 kilometer van de 17 kilometer leidingen aangelegd. “Vanaf 2011 wordt er al warmte geleverd in Dordrecht. In eerste instantie gebeurde dit via lokale opwekeenheden, zoals de warmtepomp bij het Leerpark en tijdelijke warmtecentrales op andere plekken in de stad.” Hij wijst erop dat er momenteel bijna zeshonderd woningen op het warmtenet zijn aangesloten, evenals zeventien zakelijke klanten, zoals het Energiehuis, theater Kunstmin, de nieuwe bioscoop en flats in de wijk Sterrenburg. “In totaal gaat het om ruim tweeduizend woningequivalenten. Hierbij rekenen wij het vermogen van onze zakelijke klanten om naar het aantal woningaansluitingen. Uiteindelijk zullen er rond de tienduizend woningequivalenten van warmte worden voorzien.” Door het project van HVC en Chemours komt het doel van de gemeente Dordrecht om in 2050 energieneutraal te zijn een stuk dichterbij. De gemeente wil in 2020 20 procent van de energie duurzaam opwekken. Daarom is ook wethouder Rik van der Linden (Duurzaamheid) enthousiast over de samenwerking tussen Chemours en HVC. “Deze stoomlevering van HVC aan Chemours is uniek en maakt Dordrecht flink duurzamer. Hiermee zetten wij weer een goede stap op weg naar een energieneutraal Eiland van Dordrecht in 2050.”
Technip: a leader in plant design and construction
Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.
Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit voor o.a. ethyleen- en waterstof/synthesegasproductie, raffinage, gasbehandeling, alsmede CO2-verwijdering, waste-to-energy en bio-energie. Onze activiteiten omvatten haalbaarheidsstudies tot de ingebruikname, inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, constructie en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.
Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.
Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl
www.technip.com
Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl
OPINIE
HUUB MEESSEN VAN PLASTIC-RECYCLINGBEDRIJF QCP
‘GEEF ONS OOK EMISSIE Recyclingbedrijven moeten ook emissierechten krijgen, vindt Huub Meessen, directeur van het plastic-recyclingbedrijf QCP. “Ik vind het onrechtvaardig dat wij die niet krijgen, terwijl we veel minder CO2 uitstoten en energie verbruiken.” Tekst: Inge Janse
’H
et klinkt misschien wat dramatisch, maar er moet echt iets veranderen”, zegt Huub Meessen, directeur van Quality Circular Polymers (QCP) en voormalig SABIC-topman. De fabriek van QCP in Geleen werkt plastic afval op tot granulaat dat één-opéén fossiele grondstoffen kan vervangen. Of het nu gaat om het spuitgieten van kratten of het blaasvormen van shampooflessen: met het gerecyclede granulaat van QCP kan het. QCP merkt alleen aan den lijve dat de olieprijs historisch laag ligt. Want terwijl de kostprijs van het door QCP gemaakte gerecyclede (en dus circulaire) plastic hetzelfde blijft, neemt die van fossiel-gebaseerd (en dus lineaire) plastic enorm af. Meessen pleit daarom voor drastische maatregelen.
HUUB MEESSEN is directeur van Quality Circular Polymers (QCP).
38 Chemie Magazine april 2016
Wat is het probleem waar u mee te maken heeft? Meessen: “Het effect van de lage olieprijs op verduurzaming van de wereld. Voor plastic zorgt dit er bijvoorbeeld voor dat de verkoopprijs lager komt te liggen. Is er daarnaast voldoende aanbod, dan zakt die prijs nog verder weg. De laatste vijf
maanden zijn de prijzen voor plastic al behoorlijk verlaagd. En omdat de grondstofprijs voor circulaire plastics hetzelfde blijft, worden de marges kleiner. Daar hebben de recyclers last van.” Waar komt dit probleem vandaan? “In Europa staan een stuk of vijftig naftakrakers met daarachter heel veel polymeerfabrieken. Deze fabrieken stoten enorme hoeveelheden CO2 uit. Vanwege het Europese handelssysteem voor emissierechten, ETS, kopen de grootste vervuilers emissierechten. Dit geld gaat naar de betere jongens van de klas. Maar wat krijgen recyclingbedrijven, die nog héél véél energie-efficiënter plastics maken en veel minder broeikasgassen uitstoten? Helemaal niets, terwijl we precies dezelfde kunststof produceren! Want als jij een krat of emmer koopt, dan kun je echt niet zien of het gemaakt is van petrochemische of circulaire plastics.” Wat stelt u voor om dit probleem op te lossen? “Geef ons ook emissierechten, zodat we die kunnen verhandelen.
QUALITY CIRCULAR POLYMERS
RECHTEN’ Ik vind het onrechtvaardig dat wij die niet krijgen, terwijl we veel minder CO2 uitstoten en energie verbruiken. Ik pleit er daarom voor om het ETS uit te breiden naar alle partijen in Europa die plastics maken. Van de 50 miljoen ton per jaar maakt de petrochemie 95 procent, recycling 4 à 5 procent en biobased de rest. Wij zitten allemaal in exact dezelfde markt. Kijk daarom welk bedrijf de meest milieuvriendelijke plastics
sierechten. Dit bedrag verschuift over een periode van tien jaar van de petrochemie naar recyclingbedrijven. Omgerekend kost dat de petrochemie 1 euro per ton plastic, die ruim duizend euro kost. Bedrijven zullen dus heus niet alsnog uit Europa vertrekken vanwege deze maatregel, want daar zijn deze kosten veel te laag voor. Momenteel ligt de CO2-prijs overigens fors lager. Blijft deze ruim beneden de 40 euro,
‘Het enige wat wij willen, is ook uit die ETS-korf eten’
levert aan de grote afnemers. Zo beloon je niet alleen de fossiele partijen die het relatief goed doen, maar ook bedrijven die volledig circulair werken.” Hoeveel gaat deze maatregel de chemische industrie kosten? “De impact van deze maatregel valt wel mee. Het doel van de Europese Unie is dat in 2025 plastics niet of nauwelijks meer gestort of verbrand worden en dat we 55 procent recyclen. Dat betekent 14 miljoen ton hergebruikt plastic, waar je 10 miljoen ton nieuw plastic van maakt die nu nog door de petrochemie geproduceerd wordt. Per kilo gerecycled plastic bespaar je anderhalve kilo CO2, dus zo stoot je 15 miljoen ton CO2 minder uit. Bij een gezonde prijs voor emissierechten van 40 euro per ton betekent dat 600 miljoen euro aan emis-
dan zijn andere maatregelen nodig om de circulaire economie een zetje te geven.” Maar toch: emissierechten inleveren, dat valt ongetwijfeld niet al te goed bij de grote chemiebedrijven. ”Maar zo werkt heel het ETS! Doe je het goed, dan krijg je geld. Het enige wat wij willen, is ook uit die korf eten. Het zou nogal vreemd zijn als producenten van duurzame kunststoffen daar niet bij mogen. Bovendien wil ook de petrochemie af van de plastic soep, wat alleen kan door hergebruik. Als bedrijven roepen dat ze een betere planeet willen, dan moeten ze ook echt iets doen.” Heeft u er zelf vertrouwen in dat het gaat lukken? “Ik hoop erop. Iets van het politieke lef dat men toont om wind en zon te stimuleren, moet er ook komen voor
QCP is vorig jaar op Chemelot een fabriek gestart die hoogwaardige grondstoffen voor de kunststofverwerkende industrie produceert op basis van gebruikte kunststoffen afkomstig van huishoudens en industrie. Afvalverwerker Suez, een van de investeerders, levert de balen met bakjes en flessen van polyethyleen en polypropyleen. Na verkleinen en wassen worden de vreemde polymeren zoals pet en polystyreen afgescheiden. Vervolgens worden aan het plastic, tijdens het compoundeerproces, nieuwe ingrediënten toegevoegd voor uv-resistentie, viscositeit, taaiheid, dichtheid, sterkte en stijfheid. Tot slot worden er korrels van gemaakt. De twee bestaande lijnen kunnen samen 35.000 ton bruikbaar plastic per jaar produceren. Mede dankzij nieuwe regelgeving is er steeds meer aandacht voor de recycling van plastic materialen om de negatieve milieueffecten hiervan te beperken. Belangrijke afnemers zijn de verpakkingsindustrie, de bouwsector, de elektronica en de automotive. Uiteindelijk zal de fabriek met nog twee lijnen erbij 150.000 ton plastic afval per jaar verwerken tot 100.000 ton aan plastic korrels. Ondanks dit grote volume is het in het kader van het eind vorig jaar gepresenteerde Circular Economy Package van de EU volgens Meessen een druppel op de gloeiende plaat. Om de doelstellingen daarvan te halen zijn er in 2025 “meer dan honderd nieuwe QCP’s van 50.000 ton elk nodig”, aldus Meessen.
de circulaire economie. Bij energie werkt dit mechanisme wél: belasting heffen op kolen en gas en dat geld investeren in duurzame bronnen. Eén ding is in ieder geval zeker: met de huidige lage olieprijs en het gebrek aan steun komt er helemaal niets terecht van de circulaire economie voor plastics. Alle Europese plannen kunnen dan gewoon de vuilnisbak in, terwijl het 100 procent zeker is dat er dan meer plastic dan vis in de zee ‘zwemt’, een gegeven dat de Ellen MacArthur Foundation heeft voorgerekend. Alleen een circulaire kunststofindustrie kan dit oplossen.” p
Standpunten in de rubriek Opinie komen niet per se overeen met de standpunten van de VNCI. april 2016 Chemie Magazine 39
PRO INDUSTRY WERK IN PROCESTECHNIEK De juiste bemiddeling tussen werkzoekenden en werkgevers? Al meer dan vijftien jaar werft en selecteert Pro Industry de beste vakmensen in de procesindustrie. De medewerkers van Pro Industry zijn specialist in de markt en bieden naast vakinhoudelijke kennis een gezonde portie enthousiasme.
Zoekt u werknemers of bent u op zoek naar een baan? Neem contact op of kijk op www.pro-industry.nl en vind de kandidaat of werkgever die bij u past!
Pro Industry is met een landelijk netwerk van acht vestigingen altijd dichtbij.
Arnhem 026 744 07 44
Haarlem 020 262 22 22
Rotterdam 010 707 01 00
Veghel 041 374 47 44
Breda 076 531 94 03
IJsselstein 030 744 06 48
Sittard 046 202 20 00
Zwolle 038 202 30 00
Onderzoek Still uit CBBC-video.
NATIONAAL ONDERZOEKCONSORTIUM IN CHEMIE GAAT VAN START
TOPTALENT ONTWIKKELT NIEUWE CHEMISCHE BOUWSTENEN Een nationaal onderzoekconsortium gaat nieuwe chemische bouwstenen ontwikkelen. Denk aan bouwstenen voor nieuwe duurzame energiedragers of functionele materialen. Het Chemical Building Blocks Consortium selecteert daarvoor de beste chemici en chemisch technologen. Het budget is imposant: minstens 11 miljoen per jaar. Tekst: Marga van Zundert
H
et waren twee spannende, intensieve jaren voor chemiehoogleraren Bert Weckhuysen (Universiteit Utrecht) en Ben Feringa (Rijksuniversiteit Groningen). Met een ambitieus plan reisden ze, later ook samen met Hans Kuipers van de TU Eindhoven, het land door voor overleg met CTO’s, ministers, rectores magnifici, decanen, onderzoeksdirecteuren, raad van besturen, CEO’s, voorzitters en collega-hoogleraren. Hun missie: een Advanced Research Center in de chemie. Een nationaal onderzoekscentrum dat toponderzoekers koppelt met toonaangevende bedrijven om oplossingen te vinden voor een fundamenteel maatschappelijk probleem. Hoe zorgen we voor duurzame energie en slimme materialen voor de negen miljard mensen die rond 2050 op onze aarde rondlopen? “Uitputtend, maar zeker de moeite waard”, stelt Bert Weckhuysen nu de overeenkomsten zijn getekend. “We waren overal van harte wel-
kom, maar vaak waren er meerdere gesprekken nodig vooraleer het echt serieus werd. Voordat bedrijven en organisaties echt de afweging gingen maken: investeren we ons geld het beste in dit consortium of in andere onderzoeksinitiatieven elders in de wereld?”
Selectie aan de poort
Maar die wik-en-weegfase is nu afgerond. Dinsdag 10 mei start het gloednieuwe Advanced Research Center ‘Chemical Building Blocks Consortium’ (CBBC) met een kickoff symposium (zie kader). Het budget is imposant: minstens 11 miljoen per jaar. Het consortium omvat drie academische groepen (‘hubs’), drie grote bedrijven (met “mogelijk een vierde grote partij”), het ministerie van EZ, NWO en de Topsector Chemie. Het is geen ‘bakstenen instituut’, maar een virtueel centrum waar toch veel onderzoekers ook dagelijks zij-aan-zij zullen werken op een van de betrokken locaties. Naast de genoemde deelnemers is er binnen projecten ook ruimte voor e april 2016 Chemie Magazine 41
‘Het is straks gemakkelijker om samen onderzoeksprojecten te starten waarmee innovatie en uitwisseling van kennis en ervaring wordt versneld’
OPRICHTINGSSYMPOSIUM CBBC
Op dinsdag 10 mei gaat het Advanced Research Center CBBC officieel van start met een kick-off symposium in Amersfoort. De initiatiefnemers informeren over de opzet van het nieuwe onderzoekscentrum en hoe samenwerking tot stand komt. Aanmelden kan via: info@arc-cbbc.nl
andere (mkb-)bedrijven en onderzoekers. Bij het CBBC begint elk onderzoeksproject bij de wetenschappers, de mensen. Weckhuysen: “We selecteren aan de poort. Eerst zijn er de onderzoekers, die maken gezamenlijk onderzoeksvoorstellen. Wellicht uniek, ik ken in ieder geval geen vergelijkbare voorbeelden. We combineren eigenlijk het beste van de procedures van toponderzoekscholen en publiek-private samenwerkingen.” Onderzoekers, senior en junior, zullen dus op eigen naam en kwaliteiten solliciteren. De geselecteerden stellen vervolgens in een multidisciplinair team samen projectvoorstellen op binnen een onderzoeksthema. Een onafhankelijke internationale wetenschappelijke adviesraad rangschikt de voorstellen en be-trokken bedrijven kunnen tickets toekennen. Projecten zijn er van zeer fundamenteel en open voor alle geïnteresseerde bedrijven, tot meer toegepaste projecten tussen instellingen en een bedrijf. Denk bij het CBBC-onderzoek aan nieuwe brandstoffen uit biomassa, aardgas, CO2, wind- of zonne-energie. Hoe produceer je ze? Hoe sla je ze op? Maar denk ook aan nieuwe 42 Chemie Magazine april 2016
grondstoffen voor materialen en coatings die langer meegaan, supersterk zijn of juist flexibel, zelfhelend of bio-afbreekbaar. Hoe maak je ze op een schone, betaalbare manier? Met welke katalysatoren? En waarvan?
Toonaangevend
Shell is een van de drie grote bedrijven die overtuigd in het CBBC-avontuur stapt. “Het CBBC kan het verschil maken door de kwaliteit en diversiteit aan deelnemers”, zegt CTO Yuri Sebregts. “Vergeet niet dat er in Nederland veel toonaangevend R&D plaatsvindt in de chemie, zowel bij bedrijven als kennisinstellingen. Die nabijheid van kennis en onderzoeksfaciliteiten vormt een sterke basis om snel gezamenlijk innovatieprojecten te kunnen starten. De meerwaarde zit juist in het samenwerkingsverband, in de meerdere partijen. Dat kan innovatie versnellen.” Ook Weckhuysen wijst op de sterke internationale positie van de chemie in Nederland. “We scoren in de top-3. Dat betekent dat je hier een unieke pool hebt van onderzoekers die op internationaal spelende vraagstukken rond duurzaamheid en de circulaire economie toonaangevend kunnen zijn. Het zal wel belangrijk zijn te focussen. We kunnen – ook al is het veel geld – niet alles gaan doen.”
Tien jaar
De initiatiefnemers maken afspraken voor de komende tien jaar. Voor Shell is die lange termijn geen heikel punt. Sebregts: “Voor fundamenteel onderzoek is eenvoudigweg tijd nodig. Binnen Shell zijn we daaraan gewend. De ontwikkeling van gas-to-liquids heeft bijvoorbeeld vele jaren geduurd. Door samenwerkingen zoals het CBBC probeer je wel juist zaken te versnellen en te katalyseren.” Wat merken Weckhuysens en Sebregts’ eigen onderzoekers de komende tien jaar in de dagelijkse praktijk van het CBBC? Sebregts: “Nog niet alles ligt vast. Maar ik voorzie dat promovendi een deel van de tijd bij onze laboratoria werken en Shell-onderzoekers een tijd bij een academische groep aan het werk zijn. Maar mensen zullen ook veel virtueel samenwerken. Belang-
rijkste punt is dat het straks gemakkelijker is om samen onderzoeksprojecten te starten waarmee innovatie en uitwisseling van kennis en ervaring wordt versneld.” Ook Weckhuysen is overtuigd dat onderzoekers in Nederland zullen merken dat het CBBC er is. Alleen al vanwege het aantal betrokken onderzoekers. “Ik denk dat mensen in de dagelijkse praktijk vooral meer ‘beweging’ zullen zien in het onderzoeksveld. En daar zal de hele chemie in Nederland op de langere termijn voordeel van hebben. Nieuwe contacten, nieuwe dwarsverbanden, helpen om nieuwe stappen te zetten in onderzoek rond duurzaamheid.” En Weckhuysen voorziet nog meer voordelen voor de chemie dan de hopelijk vele vindingen die het onderzoek zal opleveren. “Over tien jaar hebben we ook een groep van ambitieuze, jonge wetenschappers opgeleid die weten hoe je multidisciplinaire problemen in teamverband aanpakt. En daarvan zullen er vele een carrière starten in de chemie, bij universiteiten, bij bedrijven en wie weet ook met een eigen onderneming.” p
CHEMICAL BUILDING BLOCKS CONSORTIUM
ACADEMISCHE HUBS • Rijksuniversiteit Groningen • TU Eindhoven • Universiteit Utrecht (penvoerder) • Toponderzoekers van andere instellingen DEELNEMENDE BEDRIJVEN • AkzoNobel • BASF • Shell • Diverse innovatieve (mkb-)bedrijven OVERHEIDSPARTNERS • NWO • Ministerie van Economische Zaken • Topsector Chemie • InnovatieLink
CBBC op YouTube
EXHIBITION | CONFERENCE | NETWORKING
31ST INTERNATIONAL EXHIBITION FOR FINE AND SPECIALITY CHEMICALS
Chemspec Europe is exclusively dedicated to the fine, custom and speciality chemicals sector. With its focussed profile it is the place to be for international industry professionals. Leading manufacturers, suppliers and distributors will present a wide spectrum of fine and speciality chemicals for various industry sectors.
Establish new business contacts, benefit from excellent networking opportunities and be inspired by the latest results in Research and Development at top-class conferences. Be part of the show where ideas become innovations!
TOP-CLASS CONFERENCES & WORKSHOPS! • Royal Society of Chemistry Symposium • REACHReady Regulatory Services Conference
• Agrochemical Intermediates Conference • The Pharma Outsourcing Best Practices Panel
www.chemspeceurope.com
Organisers:
1- 2 JUNE 2016 / BASEL MESSE, SWITZERLAND
AVEBE STAPT DEELS OVER OP TREINVERVOER
CO2-UITSTOOT FORS TERUGGEDRONGEN Avebe is er de afgelopen jaren in geslaagd een groot deel van zijn vervoer over de weg te vervangen door treinvervoer. Hiermee vermijdt het bedrijf de uitstoot van 680 ton CO2 per jaar. De overschakeling van weg- naar spoorvervoer was overigens een uitdaging op zich. Tekst: Erik te Roller
A
vebe, producent van zetmeel en zetmeelderivaten, heeft drie fabrieken in Nederland, twee in Duitsland en één in Zweden. Tussen de locaties is veel intern vervoer. Een deel van het zetmeel uit Nederland gaat bijvoorbeeld naar Zweden om daar verwerkt te worden tot zetmeelderivaten voor met name de Aziatische markt. Van deze zetmeelderivaten gaat weer een deel terug naar Nederland. In Ter Apelkanaal verpakt Avebe deze stoffen in zakken, waarna het bedrijf ze samen met andere producten bij klanten aflevert. “Bij Avebe hebben we als doel de totale CO2-uitstoot in de periode 2013 tot 2018 met een kwart terug te dringen. Hierbij kijken we zowel naar de productie als logistiek”, zegt Peter Bruinenberg, voorheen manager 44 Chemie Magazine april 2016
duurzaamheid en nu manager public affairs van Avebe. “De interne vervoersstromen tussen de verschillende locaties zijn historisch zo gegroeid. Kan dat niet beter?, vroegen we ons enkele jaren geleden af. Eerst hebben we bekeken in hoeverre het zetmeel ook in Nederland bewerkt kan worden om zo het laaghangend fruit te kunnen plukken. Het bleek niettemin noodzakelijk het Nederlandse zetmeel ook elders te blijven bewerken. Vervolgens hebben we gekeken naar de mogelijkheden van treinvervoer.”
Stapsgewijs
Edwin de Jonge, supply chain director van Avebe: “Als eerste hebben we het vervoer van zetmeelgrondstof van Nederland naar de fabriek in Zweden op de trein
Energie en klimaat INSPIRATIE VOOR EEP
FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
‘ Het overleg met alle partijen heeft bijna drie jaar geduurd, maar ons geduld is beloond’ overgezet. Eerder ging dat per vrachtwagen, omdat er simpelweg geen treinverbinding was. Nu wil het geval dat er in Coevorden een railterminal is en ook een railterminal vlak bij onze fabriek in Malmö. Daarom hebben we in 2012 contact gezocht met de Nederlandse, Duitse, Deense en Zweedse spoorwegen en railvervoerders om ons plan voor een frequente treinverbinding te kunnen realiseren. Het overleg met al die partijen heeft bijna drie jaar geduurd, maar ons geduld is beloond. Er rijdt nu regelmatig een goederentrein tussen Coevorden naar Malmö. Heen gaat een trein met dertig ton zetmeel in bulk en terug arriveert een trein met verpakt gereed product. Dit bespaart ongeveer een half miljoen wegkilometers per jaar.” Als tweede heeft Avebe zich ingezet voor een treinverbinding met Duitsland. De aardappelzetmeelfabrieken in Lüchow ten westen van de Elbe en in Dallmin ten oosten van de Elbe liggen niet ver van een railterminal in Karstädt. Bruinenberg: “We maken daar een speciaal soort zetmeel, dat we in Nederland verder bewerken. Voorheen lieten we dat met vrachtwagens naar Nederland komen. Sinds januari 2015 gaat dat per spoor van Karstädt naar Coevorden, speciaal voor Avebe. Van Coevorden naar Ter Apelkanaal gaat het vervoer nog over de weg. Per saldo bespaart dit eveneens een half miljoen wegkilometers.” In Duitsland verzorgt de Eisenbahn Gesellschaft Potsdamm (EGP) het traject tussen Karlstädt en Bentheim (vlak bij de Nederlandse grens) en de Bentheimer Eisenbahn het laatste stuk van Bentheim naar Coevorden. Overigens verzorgt de EGP ook een deel van de railverbinding van Coevorden naar Malmö.
1,2 miljoen wegkilometers
Door beide acties heeft Avebe circa 1,2 miljoen wegkilometers per jaar vervangen door treinritten, waarbij één trein ongeveer 42 vrachtwagens vervangt. Hiermee is de CO2-uitstoot van het bedrijf vermindert met 680 ton per jaar, een hoeveelheid waarvoor 20.000
Avebe’s overstap naar treinvervoer is een van de vele voorbeelden uit het Inspiratiedocument EEP 2017 - 2020 van Berenschot, de VNCI en RVO.nl. Deze voorbeelden geven aan hoe chemiebedrijven energie kunnen besparen en hun CO2uitstoot kunnen verminderen. Ze dienen ter inspiratie voor de energie-efficiencyplannen (EEP) voor de komende vier jaar. (Chemie)bedrijven die meedoen aan de MJA3- en MEE-energieconvenanten moeten die in het najaar inleveren (MEE-bedrijven uiterlijk op 1 oktober, MJA3-bedrijven op 15 november).
bomen een jaar lang moeten groeien. Avebe kan het treinvervoer gemakkelijk plannen. Het aardappelseizoen loopt van half augustus tot begin maart, zodat het bedrijf van tevoren kan inschatten wanneer pas geproduceerde hoeveelheden zetmeel vervoerd moeten worden. In die periode rijdt bijvoorbeeld twee keer in de week een trein met 42 containers van Karstädt naar Coevorden. “Belangrijk is dat de treinvervoerders kunnen garanderen dat het zetmeel op tijd aankomt. In de productie moet alles immers goed op elkaar aansluiten, want we willen onze klanten niet in de kou laten staan. In de praktijk blijkt dat doenlijk, hoewel het een enkele keer weleens misgaat”, aldus Bruinenberg.
Extra mogelijkheden
Nu de treinverbindingen er eenmaal zijn, biedt dat extra mogelijkheden. Sinds vier maanden belevert Avebe ook zijn klanten in de papierindustrie in het noorden van Zweden per trein. Eerder ging het zetmeel per binnenschip naar Hamburg en vandaar met een kustvaarder naar Noord-Zweden. Nu gaat het zetmeel per goederentrein naar Malmö en vandaar met een elektrische trein naar Noord-Zweden. Dat gaat veel sneller. De Jonge: “Weliswaar is vervoer per schip schoner dan vervoer over de weg, maar het vervoer over het spoor is nog schoner. De CO2-uitstoot per kilometer van het spoorvervoer is een kwart lager dan van het wegvervoer.” “Aan dit concept hebben we drie jaar lang gewerkt”, vervolgt De Jonge. “Zo’n treinverbinding komt niet zomaar tot stand. Om zoiets voor elkaar te krijgen moet je initiatief nemen en je eigen kansen creëren. Er zijn heel wat partijen bij betrokken, ook andere verladers, want zonder hen komt een treinverbinding niet van de grond. Maar nu de treinverbindingen er eenmaal zijn, plukken we er de vruchten van. We veroorzaken minder CO2-uitstoot en onze logistieke kosten zijn gedaald.” p april 2016 Chemie Magazine 45
FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
Windmolen op het terrein van Fujifilm in Tilburg.
46 Chemie Magazine april 2015
Uitgelicht
FUJIFILM PRODUCEERT VOLLEDIG OP WINDENERGIE Het productieproces van Fujifilm in Tilburg draait sinds kort volledig op windenergie. 20 procent van de elektriciteit voor de bedrijfsvoering werd vanaf 2011 al geleverd door vijf windmolens op het eigen terrein, nu is ook de rest afkomstig van windmolens. Fujifilm heeft jaarlijks zo’n 100 gigawattuur aan elektriciteit nodig, vergelijkbaar met het stroomverbruik van ongeveer 30.000 huishoudens. Sinds 2011 krijgt de Tilburgse producent van fotopapier en offsetplaten rechtstreeks groene stroom geleverd van vijf Eneco-windmolens op het eigen terrein, waarmee voorzien wordt in 20 procent van de elektriciteitsbe-
hoefte. Vanuit de wens om zijn gehele bedrijfsvoering CO2neutraal te maken, is het bedrijf een nieuwe overeenkomst aangegaan met Eneco. Met als resultaat dat het sinds begin dit jaar ook alle opgewekte stroom van de vijf windmolens van het Eneco-windpark Anna Vosdijkpolder in Tholen afneemt. Het productieproces draait daarmee volledig op windenergie. Fujifilm en Eneco onderzoeken nu ook of Fujifilm samen met een naburig bedrijf zijn warmtevoorziening kan verduurzamen door het gasverbruik te vervangen door stoom, geleverd door een nieuw te bouwen installatie die biomassa gebruikt als brandstof. Vanwege de duurzame bedrijfsvoering is Fujifilm een van de twaalf kanshebbers voor de Koning Willem I Plaquette voor Duurzaam Ondernemerschap 2016. Op 26 mei wordt de winnaar bekendgemaakt in aanwezigheid van koningin MĂĄxima, erevoorzitter van de Koning Willem I Stichting. p
President-directeur Peter Struik (l.) van Fujifilm en Marc van der Linden, lid van de raad van bestuur van Eneco Groep.
april 2015 Chemie Magazine 47
COMMISSIE CORBEY KRIJGT VERVOLG IN STICHTING DUURZAME BIO-ECONOMIE
‘ POTENTIE VAN BIOMASSA IS GROOT’ Druk uitoefenen op de uitvoering van het kabinetsbeleid voor de biobased economie. Dat beoogt de nieuwe stichting die Dorette Corbey samen met enkele andere initiatiefnemers aan het oprichten is. Tekst: Henk Engelenburg
COMMISSIE CORBEY
Via de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa (Commissie Corbey), die in 2009 werd ingesteld door de overheid, hebben wetenschap, ngo’s en industrie (elektriciteit, (bio)brandstoffen, voedsel, chemie, landbouw, hout en banken) geadviseerd over de ontwikkeling van de bio-economie, zoals verduurzaming van landbouw, energie en chemie. De commissie stelt in haar advies ‘Naar een duurzame bio-economie’ van eind januari dit jaar dat biomassa steeds belangrijker wordt als grondstof voor de productie van elektriciteit, warmte, materialen en brandstof – waarbij duurzaamheid voorop moet staan. Het kabinet heeft het advies vrijwel geheel overgenomen in het beleidsdocument ‘Biomassa 2030, strategische visie voor de inzet van biomassa op weg naar 2030’ dat het ministerie van Economische Zaken eerder dit jaar heeft gepresenteerd. 48 Chemie Magazine april 2016
D
orette Corbey, voorzitter van de naar haar genoemde commissie die per 1 januari is opgeheven, werkt met enkele andere initiatiefnemers aan de oprichting van een nieuwe stichting die de ontwikkeling van een duurzame bio-economie bevordert. Die moet druk uitoefenen op de uitvoering van het kabinetsbeleid voor de biobased economie. De stichting, die komende maand zijn beslag moet hebben, wordt een uitvloeisel van de Commissie Corbey, met opnieuw een brede samenstelling van partijen uit onder meer chemische industrie, energie, landbouw, voeding, biobrandstoffen, banken, wetenschap en ngo’s op het gebied van milieu en ontwikkelingssamenwerking. Eerste prioriteit is het opstellen van een plan van aanpak voor de uitvoering van het EZbeleidsdocument ‘Visie 2030 Biomassa’ van eerder dit jaar. “Beleidsvoornemens zijn gemakkelijker opgeschreven dan uitgevoerd en volgend jaar zijn er verkiezingen”, stelt Corbey. “Daarom moet er een stevig plan van aanpak gereedliggen als een nieuw kabinet aantreedt.”
Dit plan van aanpak zal geënt zijn op het advies dat de Commissie Corbey het kabinet heeft gegeven. De commissie pleit voor een helder kader over duurzaamheid en de toepassingen ervan en voor zo veel mogelijk biomassa beschikbaar maken door reststromen van bosbeheer en efficiëntere landbouw te ondersteunen en de invoer van afvalstromen uit ons omringende landen te bevorderen. Verder adviseert de commissie om markten voor biobased producten en energie te ontwikkelen, bijvoorbeeld door steeds hogere streefpercentages in te voeren voor het toepassen van biobased grondstoffen, en om biomassa voor materialen gelijkwaardig aan biomassa voor bij- en meestook in energiecentrales te ondersteunen. Volgens het advies zou duurzaamheid onderdeel moeten zijn van specificaties en normeringen opdat duurzame biomassaregio’s en productieketens ontstaan als alternatief voor en de aanvulling op certificeringssystemen.
Brede overeenstemming
Om druk te kunnen zetten op de uitvoering van het advies en daar-
Biobased
Dorette Corbey
‘Het is nog zeker geen uitgemaakte zaak of biomassa de grote volumes van de petrochemie kan vervangen’
e
FOTO: ANNE HAMERS
mee op het bio-economiebeleid door de overheid, moet de oprichting van een stichting borgen dat de kennis en ervaring die binnen de Commissie Corbey is opgedaan beschikbaar blijft. Corbey: “En om te voorkomen dat organisaties de komende tijd tegen elkaar worden uitgespeeld of dat onzekerheid over de duurzaamheid van de biobased economie de uitvoering van beleid vertraagt.” De winst van de Commissie Corbey is volgens Corbey de brede overeenstemming over de bio-economie die door alle leden van de commissie is onderschreven. Zij ziet dit als het resultaat van een intensief proces waarbij de leden bereid waren om naar elkaar te luisteren. Daardoor werd de bio-economie gaandeweg niet langer uitsluitend vanuit eigen belangen onder de loep genomen, maar vanuit een gezamenlijk belang, inclusief duurzaamheid over de hele keten en op grote schaal. Corbey geeft als voorbeeld het standpunt over de grootschalige, marktgedreven, gestandaardiseerde productie van biomassa. De industrie heeft commodity’s nodig, maar er zijn ook terechte zorgen dat
april 2016 Chemie Magazine 49
‘Er moet een stevig plan van aanpak gereedliggen als een nieuw kabinet aantreedt’ grootschalige productie de landrechten van kleine boeren aantast en de druk op ecosystemen verhoogt. Nog meer aantasting van bodems en biodiversiteit dus, en minder toegang tot water en voedsel voor de lokale bevolking. De uitwisseling van argumenten over dit onderwerp heeft uiteindelijk geleid tot een gezamenlijk besluit: door het toezicht op de duurzaamheidsaspecten van biomassa regionaal in te bedden of door een ketenregisseur aan te stellen, worden de waarde en de duurzaamheidsnormen van de kleinschalige bio-economie ingebed in de gestandaardiseerde, grootschalige biomassa-productiestromen. Zodoende zal het bewijs van herkomst van de biomassa aantonen dat die voldoet aan de gestelde duurzaamheidsnormen. Dit vervangt allerlei complexe duurzaamheidscriteria en voorkomt dat bijvoorbeeld mais voor de levensmiddelenmarkt en mais voor de markt van biobrandstoffen aan verschillende eisen en specificaties moet voldoen. Daarnaast kan een ketenregisseur toezien op naleving van de duurzaamheidsaspecten in
CIRCULAIRE ECONOMIE
De Commissie Corbey heeft ook advies aan het kabinet uitgebracht over de circulaire economie, met speciale aandacht voor de positie van afval. Het streven is een maatschappij met nul procent afval. Maar de strenge afvalwetgeving die in de jaren 70 van de vorige eeuw met goede reden is opgetuigd, staat dat streven nu enigszins in de weg, constateert Dorette Corbey. “Die zware controlesystemen hebben hun werk gedaan; er staat nu een afvalbranche met een uitstekend imago.” Het is de commissie uit onderzoek gebleken dat Duitsland, Frankrijk, Engeland en België de afvalrichtlijnen over het algemeen minder streng dan Nederland interpreteren. Reststoffen van de agrarische 50 Chemie Magazine april 2016
de hele keten. Dat verlost de markt van verschillende soorten certificeringen voor bijvoorbeeld suiker, aardappelen en granen.
Klein bier ontstijgen
Corbey constateert dat de standpunten die ‘haar’ commissie heeft ingenomen aan kracht hebben gewonnen door met elkaar in gesprek te blijven. Doordat de discussies op positieve wijze konden worden afgesloten, is er nu consensus over wat duurzaam is en wat reëel bijdraagt aan reductie van broeikasgassen. Zij spreekt over praktische handreikingen die het investeringsklimaat verbeteren, “en die voorkomen dat ondernemers die met bio aan de slag gaan onzeker blijven over de duurzaamheid van hun bedrijfsmodel.” Corbey noemt de potentie van biomassa groot, mits gunstige randvoorwaarden worden gecreëerd die voldoende stimulans geven om “het klein bier” te ontstijgen en biomassa groots neer te zetten. Bioraffinageprojecten moeten daarom worden gestimuleerd zoals dat ook gebeurt met het inzetten van biomassa voor energiedoeleinden. Dat de financie-
productieketen komen in die landen gemakkelijker op een lijst van stoffen met een ‘einde afval status’ dan in Nederland, zodat ze als grondstof naar andere fabrieken kunnen worden getransporteerd. Corbey heeft het kabinet een aantal concrete voorstellen gedaan, met als uitgangspunt dat binnen de huidige Europese afvalrichtlijn al veel kan worden verbeterd. Corbey: “Het lijkt een detail, maar voor bedrijven is het een dagelijkse werkelijkheid die belemmerend werkt om reststromen van andere bedrijven te benutten. In feite is de hele kern van de bio-economie benutten van reststromen, circulaire economie.”
ring voor dergelijke initiatieven moeizaam van de grond komt, heeft volgens haar te maken met de momenteel nog ongunstige marktperspectieven. Daarom moet biomassa als grondstof voor materialen op dezelfde wijze worden ondersteund als dat gebeurt met biomassa voor energie of brandstoffen. Dat hoeven geen grote steunbedragen te zijn, in de meeste gevallen is het marktperspectief voldoende om de businesscase sluitend te maken. “Dat kun je ook doen voor bioplastics en dergelijke, met de zekerheid dat er ooit een markt voor zal zijn. Al is het voor mij nog zeker geen uitgemaakte zaak of en in hoeverre biomassa op termijn daadwerkelijk de grote volumes van de petrochemie zal kunnen gaan vervangen. Meer circulair denken en handelen is zeker nodig.”
Energieakkoord
Corbey constateert dat de politiek bepaalde afspraken van het Energieakkoord niet wezenlijk oppakt. Er is lang onderhandeld over duurzaamheidscriteria voor hout dat wordt opgestookt in energiecentrales. “Nederland heeft hiermee zeer uitgebreide duurzaamheidseisen, maar het is van belang naar de hele keten te kijken. Het begint bij de productie en vervolgens ga je de biomassa volgens het principe van cascadering toepassen, dus eerst zo hoogwaardig mogelijk zoals biomassa voor materialen.” Zij voorziet dat de invoer van reststromen van bosbouw uit NoordAmerika en Canada geen lang leven beschoren zal zijn, omdat die landen de biomassa zelf meer en meer zullen gaan gebruiken. “De EU moet daarom zo veel mogelijk zelfvoorzienend worden in biomassa. En de kennis en innovatie op dit gebied actief ondersteunen en zodanig flexibel beleid voeren dat het wordt bijgestuurd zodra het niet goed uitpakt.” p
HET WAARDEVOLLE VERSCHIL IN BODEM- EN WATERKWALITEITSZORG!
Milieu & Water
Verhoeve Milieu & Water is een innovatief uitvoerend bedrijf gericht op het uitvoeren van bodem- en waterkwaliteitszorg. Onze primaire taak is het ontzorgen van onze opdrachtgevers op het vlak van realisatie, service en onderhoud aan diverse waterbehandelingsinstallaties.
Service & Onderhoud
VerhoeVe Milieu & Water Nederland Aventurijn 600 • NL-3316 LB Dordrecht T +31(0)78 652 00 70 • www.verhoevemw.com • www.verhoeve-so.com
WWW.VERSTEIJNEN.NL
m-tech is gespecialiseerd in :
OPSLAG
Wat is de + voor uw bedrijf?
Nederland
Dordrecht Pieter Zeemanweg 155 3316 GZ Dordrecht
Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond
• • • België Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel
•
• Hasselt ISO, AEO EN SQAS Gent Namen GECERTIFICEERD Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur
T +31 475 420 191 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be
The + in your logistics
– Omgevingsvergunningen – Managementsystemen – Veiligheidsrapportages en -studies – Milieueffectrapportages en -studies (GECONDITIONEERD) TRANSPORT HANDLING – Ruimtelijke ordening – Waterwet – IPPC – ADR-regelgeving ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9) – Afvalen bodemwetgeving – Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie DIRECTE DISTRIBUTIE – Bestuursrechtelijke procedures GECONDITIONEERD TRANSPORT – Natuurbescherming GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN
T +32 11 223 240 info@m-tech.be
T +32 81 226 082 info@m-tech.be
www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_rev_adres.indd 1
9/09/14 21:37
Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE apporten BRZO-inspectier openbaar
Lignine: de grondsto f van de toekomst
Visiedocument basis voor dialoog onderwi js en industrie
Digitaal veilighei dspaspoor t ingevoer d Maandblad van
Maandblad van
de Vereniging van
de Nederlandse
Chemische Industrie
JOHAN SANDE RS (WAGENINGE
• 03 • 19 maart
de Vereniging
van de Nederlandse
Wat beloven de ingen? Europese verkiez
Chemische Industrie
• 04 • 24 april
Genomineerden ijs Responsible Care-pr
Transportservice van huis uit
Veilig werke n in besloten ruimte
Opleiding Applie in lijn met transitd Science ieplan
Croda hergeb ruikt eigen proces water
2014 Maandblad
van de Vereniging
van de Nederland
se Chemische
Industrie •
05 • 21 mei
2014
2014
‘ OV ERSTAP NA AR BI O GA AT TE TR AAG’ N UR)
chemiecluster ActieplAn voorngen positief ontvA
EEmsdElta focust op biobasEd
Chemieop doen het leidingen goed
JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/
topper Chemie 105x148.indd 1
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
15-05-14 14:54
PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen
RUIM 35 JAAR EXPERTISE
www.hiltra.com
Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160
VNCI
VNCI NIEUWS MAKE IT WORK
Op 4 april hield VNCI-directeur Colette Alma in Amsterdam een presentatie tijdens een High Level Meeting in het kader van Make it Work. Make it Work is een samenwerking tussen een aantal EUlanden en de Europese Commissie met als doel Europese milieuregels meer samenhangend en beter uitvoerbaar te maken, wat tijdens het huidige EU-voorzitterschap van Nederland voor het ministerie van IenM één van de prioriteiten is. Alma gaf een beeld van de Nederlandse chemische industrie en haar ambities. Om die te realiseren is consistente en robuuste EU-regelgeving nodig die niet tot hogere kosten leidt, zo stelde zij.
ENERGIEDIALOOG
De komende maanden levert de VNCI input voor de Energiedialoog, die gaat over de periode 2012-2050 (het Energieakkoord gaat tot 2023). De Energiedialoog moet inventariseren wat er in de
maatschappij nodig is voor een volledig duurzame energievoorziening in 2050. De VNCI stuurt aan op één integraal beleid voor broeikasgasreductie, in lijn met de Routekaart Chemie.
TOPSECTOR CHEMIEBEURS
Bedrijven die een Topsector Chemiebeurs sponsoren krijgen in ruil voor 10.000 euro (plus 1000 euro administratiekosten) per beurs toegang tot een pool van geselecteerde masterstudenten om daar de meest geschikte uit te zoeken. In twee jaar tijd vervult deze student(e) onder meer een afstudeerstage van ongeveer een half jaar bij het bedrijf. Ook kunnen de masterstudenten literatuuronderzoek verrichten en andere activiteiten uitvoeren. Bedrijven die één of meerdere talenten willen sponsoren, kunnen zich tot 1 juli aanmelden via: www.vnci.nl/topsector-chemiebeurs
PERSONEEL
VICKY HENDRIKS Sinds 1 april versterkt Vicky Hendriks het VNCI-team als communicatieadviseur. Zij zal zich met verschillende communicatieprojecten bezig gaan houden. Een van haar eerste projecten is de organisatie van de komende VNCI-jaarvergadering. Vicky werkte hiervoor als communicatieadviseur bij een zorgorganisatie in Den Haag. Daarvoor heeft zij verschillende communicatiewerkzaamheden verricht bij SABIC in Bergen op Zoom. Zij volgt Fien van Gelder op, die een nieuwe uitdaging heeft gevonden bij de TU Delft.
IN DE MEDIA In ARBO, vakblad over veilig en gezond werken, reageerde de VNCI op een artikel van Rob in ’t Veld, voormalig directeur Major Hazard Control bij de Inspectie SZW. Daarin stelt hij dat er zowel bij bedrijven als bij de overheid het nodige schort aan veiligheidsbewustzijn. De VNCI vindt dat hij de chemische industrie tekort doet als het gaat om de veiligheidsprestaties. Zo vinden er, in tegenstelling tot wat In ’t Veld beweert, al jaren geen dodelijke ongevallen meer plaats. Daarnaast zijn de LTIcijfers binnen de chemische industrie op een zeer laag niveau. De VNCI is het wel met In ’t Veld eens dat de versnippering van de handhaving nog steeds niet structureel is aangepakt.
NIEUWE LEDEN
SOLVAY SOLUTIONS
Solvay Solutions (tot medio 2015 ERCA) produceert in Moerdijk alkoxylaten, die de basis vormen voor een breed scala aan speciale oppervlakteactieve stoffen, gebruikt in de agrochemie, de coatingindustrie, producten voor huishoudelijke en persoonlijke verzorging en de olie- en gasmarkt. Het bedrijf is onderdeel van het wereldwijde Solvay Novecare.
QCP
(QUALITY CIRCULAIR POLYMERS) QCP produceert in een recent geopende fabriek op Chemelot hoogwaardige grondstoffen voor de kunststofverwerkende industrie, op basis van gebruikte kunststoffen afkomstig van huishoudens en industrie. Belangrijke afnemers zijn de verpakkingsindustrie, de bouwsector, de elektronica en de automotive.
BIOBTX
BioBTX produceert uit biomassa benzeen, tolueen en xyleen. Na laboratoriumproeven en kleine opschaling is het Groningse bedrijf nu bezig met een pilotfabriek bij Cumapol in Emmen. BTX’en worden gebruikt voor onder meer epoxyharsen, polycarbonaat, aramide en andere hoogwaardige kunststoffen. Recent is het gelukt om 100 procent biobased PET te maken.
PECTCOF
Pectcof, gevestigd in Wageningen, heeft een technologie ontwikkeld om pectine, pigmenten en suikers te winnen uit de pulp van de koffiebes, een restproduct bij de productie van koffie. Pectine wordt gebruikt in onder meer jams, yoghurt en gezondheidsproducten. Op laboratoriumschaal leidt de huidige procesinrichting tot een eindproduct van gewenste kwaliteit. In Colombia verrijst nu een pilotplant. p
april 2016 Chemie Magazine 53
Service MENSEN ROTTERDAM-MOERDIJK
Jaap Hoogcarspel is aangesteld als clustercommissaris voor het industriecomplex Rotterdam-Moerdijk. Hij was tot voor kort directielid van Air Liquide in de Benelux. Zijn opdracht is de bedrijven ondersteunen om samen hun huidige activiteiten te optimaliseren en tegelijkertijd de transitie naar meer biobased, circulair en hernieuwbaar te versnellen. De aanstelling vloeit voort uit het Actieplan Versterking Industriecluster Rotterdam-Moerdijk.
VNO-NCW
COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
Redactie
Cees Oudshoorn (56) wordt per 1 juni de nieuwe algemeen directeur van VNO-NCW. Hij volgt Niek Jan van Kesteren op, die deze functie sinds 1999 heeft bekleed. Oudshoorn is directeur beleid bij VNO-NCW en MKB-Nederland. Voorheen werkte hij onder meer als directeur Algemene Economische Politiek bij het ministerie van EZ.
Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
PORT OF ROTTERDAM
Vanaf 1 juni is Renテゥ van der Plas directeur Port of Rotterdam International, waarin de buitenlandactiviteiten van het Havenbedrijf Rotterdam zijn ondergebracht. Hij volgt Roger Clasquin op, die algemeen directeur van de Steder Group wordt. Van der Plas werkte binnen het Havenbedrijf als projectdirecteur Maasvlakte 2 en was de afgelopen twee jaar verantwoordelijk voor het spoorprogramma.
Medewerkers Pieter van den Brand, Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk, Harm Ikink, Inge Janse, Joost van Kasteren, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert
Vormgeving
VNPI
Erik Klooster is sinds 1 april de nieuwe directeur van de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI). Hij volgt Margaret Hill op, die de functie vijf jaar heeft bekleed. Klooster was sinds 2013 hoofd government affairs bij BP Nederland, daarvoor werkte hij bij ACM en in de Tweede Kamer. Sinds 1 januari is Hendrik Muilerman voorzitter van de VNPI, als opvolger van Dick Benschop.
Curve Mags and More, Haarlem
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Rテカntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl
VOLGENDE MAAND (26 MEI)
Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid
GENOMINEERDEN RC-PRIJS 2016 TECHNOLOGIEテ起 VOOR ENERGIE-EFFICIENCY PROF. DR. ANDREW HOPKINS OVER PROCESVEILIGHEID DE CHEMIE VAN BIER FINALISTEN PLANT MANAGER OF THE YEAR EN NOG VEEL MEER窶ヲ
WWW.VNCI.NL
WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
MediaCenter Rotterdam
Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
http://bit.ly/1MpcOFO)
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
Overname Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven
Beeld cover INSTAGRAM.COM/VNCI_CHEMIE
VNCI brengt, in samenwerking met Chemie Is Overal, op Instagram in beeld wat chemie is, wat TWITTER.COM/VNCI De VNCI met het laatste nieuws, je ermee kunt en waarom chemie belangrijk is vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
54 Chemie Magazine april 2016
Druk
vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo
VNCI ONLINE Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland
van de redactie
Simone-Micelle de Blouw ISSN 1572-2996
Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.
AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line
capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.
Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter
Production capabilities
Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)
is a part of AD International
adinternationalbv.com
Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers
Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com
Teamleider Werkzaamheid & Chemie
services
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden draagt bij aan een verantwoord gebruik van deze middelen op nationaal en Europees niveau. Binnen de kaders van de wetgeving zet zij haar kennis in met het oog op de waarborging van veiligheid van mens, dier en milieu. Als Teamleider realiseer en waarborg je het kennisniveau, evenals de juiste inzet van kennis en expertise, van een team van wetenschappelijke beoordelaars op de expertisegebieden “Werkzaamheid” en “Chemie”. Naast een academisch werk- en denkniveau beschik je over leidinggevende ervaring. Jouw uitdaging ligt in het behalen van resultaten samen met je team. Je hebt oog voor individuele ontwikkelingen van je teamleden en je kunt mensen aansturen en coachen. Voor het realiseren van strategische doelstellingen en het kunnen inspelen op ontwikkelingen weet je verbindingen te leggen tussen kennisontwikkeling en -toepassing, welke je op efficiënte wijze in- en extern weet te communiceren. Interesse? Bezoek onze website voor meer informatie.
Je vindt ons op het BCF Career Event 10 mei | RAI Amsterdam
Ctgb - Ede matching the best in chemistry & life sciences
www.cls-services.nl
recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food
Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.
GAP-analyse, een scherp beeld van morgen
Transitietraining ISO 9001:2015
Workshop ISO 9001:2015
Transitietraining ISO 14001:2015
Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.
2-daags / € 925
1-daags / € 525
2-daags / € 925
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Regio Midden: 15-16 juni 2016 Regio West: 24-25 aug. 2016 Regio Zuid: 21-22 sept. 2016
Regio Midden: 14 juni 2016 Regio West: 23 augustus 2016 Regio Zuid: 20 september 2016
Trainingsdata in overleg. Open trainingen van LRQA kunnen in-company worden aangeboden.
Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45
Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.
Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW