Chemie magazine - mei 2015

Page 1

De vele voordelen van TTIP

Hormoonverstorende stoffen: criteria nodig

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 57 • 5 • 21 mei 2015

In tv-hits als NCIS, Breaking Bad en Mythbusters

chemie spat van het scherm

Nut van E-nummers in voeding


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 F 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 05 | 21 mei | 2015

14

ZAPPEN LANGS CHEMIE Populaire tv-series als CSI en Breaking Bad brengen chemie rechtstreeks de huiskamer in, en ook in tv-programma’s als Klokhuis en Mythbusters komt de scheikunde regelmatig voorbij. Daarnaast weten programma’s als DWDD de weg naar de chemie-deskundige steeds beter te vinden. Er is anno 2015 kortom volop chemie op tv. “Scholieren noemen CSI als inspiratiebron. Maar je ziet ook steeds vaker forensisch deskundigen op tv, bijvoorbeeld van het NFI. Daar spiegelen ze zich aan.”

HORMOONVERSTORENDE STOFFEN Tijdens de recente internetconsultatie van de Europese Commissie heeft Cefic gepleit voor wetenschappelijke criteria om hormoonverstorende stoffen te reguleren. “Voor Cefic is het essentieel dat de Commissie een duidelijk onderscheid maakt tussen hormoonverstorende stoffen en stoffen met invloed op het hormoonsysteem”, aldus Erwin Annys, director Reach/ Chemicals Policy van Cefic.

48 mei 2015 Chemie Magazine 3


Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.

Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact


INHOUD 05 | 21 mei | 2015

18

TTIP biedt Europese en Nederlandse chemische industrie veel voordelen

22

Er is niks mis met E-nummers, stelt Wageningen-hoogleraar Tiny van Boekel

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

9 11 13 14 18 22 26 30 33 38

26

Communicatie over veilig werken moet visueler en taalloos aangeboden worden

40

Scheikundedocent Arné Dijksman: ‘Er zat meer in mij dan alleen een onderzoeker’

40 44 46 48 52 54

57 58 58 58

Ambassadeurs

NIEUWS

Alexander Pothoven is keynote speaker SABIC en Trinseo geven les op basisschool Topsector Chemiebeurs zoekt bedrijven

ACHTERGROND Media

Volop chemie op tv Handel

Chemie heeft baat bij TTIP Voeding

De zegeningen van modern voedsel Veiligheid

Invloed taalverschillen op veiligheid Wetenswaardig

Melkpak met SABIC’s biobased polyethyleen Verkiezing

Plant Manager of the Year 2015 Stoffen

Laatste fase CLP-verordening van kracht Arbeidsmarkt

Arné Dijksman over zijn werk als scheikundedocent Veiligheid

‘Werken aan flensverbindingen’ Uitgelicht

Vangrail van bermgras Stoffen

Criteria voor hormoonverstorende stoffen nodig Onderzoek

Bedrijven steunen chemisch onderzoek Duurzaamheid

Stakeholders geven koers aan voor verduurzaming VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon

mei 2015 Chemie Magazine 5


YOUR REPUTATION IS MINE.

KAN UW REPUTATIE ONZE VERANTWOORDELIJKHEID WORDEN?

Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectieen keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden. Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam en Akersloot en logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 14 landen vestigingen heeft. Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:

Veiligheid - Kwaliteit - Milieu

WWW.VINCOTTE.NL


Voorwoord

AMBASSADEURS

I

n een van de voorgaande edities meldde Chemie Magazine dat de reputatie van de chemische industrie de afgelopen twee jaar is verbeterd. Of er een verband is, is niet bekend, maar er is meer goed nieuws: in vergelijking met een aantal jaren geleden mag ons vak zich verheugen in een grotere belangstelling van de media. Met name de tv, die zich eerder vooral beperkte tot incidenten en de risico’s die verbonden zijn aan chemicaliën, brengt nu ook de meer positieve, verrassende aspecten van chemie de huiskamer in. Zie het artikel op pagina 14 van deze editie. Toch heb ik nog wel wat te wensen over de wijze waarop chemie in de media naar voren komt, zeker als ik het vergelijk met de aandacht voor andere kennisgebieden. Neem het functioneren van onze hersenen. Hersenonderzoeker prof. dr. Erik Scherder weet in DWDD University op een inspirerende manier duidelijk te maken dat de functies die onze hersenen vervullen en die wij als ‘normaal’ ervaren eigenlijk heel buitengewoon zijn. Zo’n programma zou ik ook graag over de chemie zien. Want ook chemie kent vele functies die wij ‘gewoon’ vinden. Bijvoorbeeld dat we de energie die we als mens nodig hebben vrij

kunnen maken uit ons voedsel, en dat de was door behandeling met wasmiddel schoon wordt, en dat al bij 15 graden, en dat je elke dag de batterij van je telefoon kunt opladen. Hoe ‘normaal’ dit alles ook lijkt, de chemie erachter is buitengewoon fascinerend. Als het goed is, zou het beeld van chemie bij het publiek ten minste drie dimensies moeten hebben: 1) Voorzichtigheid: chemie draagt risico’s met zich mee. 2) Fascinatie: chemie brengt spectaculaire, verrassende effecten en ongekende nieuwe producten tot stand, en 3) Herkenning: chemie is een ‘normaal’ onderdeel van ons dagelijks leven. Ik ben erg blij met de ambassadeurs van de chemie die we dagelijks op tv zien en die het beeld van de chemie al sterk in die richting verbeterd hebben. En ik roep iedereen die mooie verhalen over chemie te vertellen heeft op om ambassadeur te worden. Vertel over ons prachtige vak waar je kan, aan eenieder die het wil horen, en dan komt het vast goed met dat 3D-beeld van de chemie. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 27.5 Compliance-management Lancering van de Nederlandse vertaling van de NEN-ISO 19600-richtlijn voor compliance-management. Met een toelichting op de ontwikkeling en de inhoud en betekenis in de praktijk. VNCI-leden krijgen 50 procent korting. Locatie: Jaarbeurs Utrecht Organisatie: NEN 4.6 Process Safety Congres voor technical safety-specialisten en -managers, medewerkers BRZObedrijven, inspecteurs en consultants. Sprekers zijn (o.a.): Pieter van Vollenhoven (Stichting Maatschappij en Veiligheid), Mareille Konijn (HSE-consultant, Royal HaskoningDHV), Richard Gowland (process safety expert, Dow) en Pol Hoorelbeke (HSE-specialist en manager, Total en DNV). Locatie: Van der Valk Dordrecht Organisatie: PS Congres

4.6 Deltavisie 2015 Jaarlijks evenement van het Petrochem Platform voor industrie in Nederland en België. Het thema dit jaar is ‘nul’, in de industrie vaak het meest gewenste getal: zero accidents, zero emissions, zero impact. ’s Avonds wordt de Plant Manager of the Year 2015 bekendgemaakt. Locatie: TCC en XperienceDock, RDM Campus Rotterdam Organisatie: Industrielinqs pers en platform 11.6 VNCI Jaarvergadering 2015 Met voorbeelden van innovatieve slimme producten mede mogelijk gemaakt door de chemie, inspirerende verhalen van aanwezigen over innovatie binnen en buiten hun bedrijf, en keynote speaker Alexander Pothoven van Daimler AG/ Smart over de rol van chemie in de autoindustrie. Verder: jaarrede van VNCI-

voorzitter Werner Fuhrmann en presentatie van de winnaar van de Responsible Care-prijs. Locatie: Fokker Terminal, Den Haag Organisatie: VNCI

VERGADERINGEN VNCI 26.5 WG Procesveiligheid 27.5 WG Stoffenbeleid 27.5 BG Onderwijs 28.5 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 2.6 BG Energie en Klimaat 2.6 WG Arbeidsveiligheid 3.6 WG Security 5.6 WG RC Global Charter 5.6 WG Arbeidshygiëne 9.6 WG Logistieke Veiligheid 11.6 WG Milieuzorg 17.6 BG Innovatie

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN mei 2015 Chemie Magazine 7


We kwamen hier in 1974 en zijn geen minuut meer weggeweest

Bij DuPont in Dordrecht worden in negen fabrieken

Naast onderhoud doen wij ook nieuw bouw pro-

o.a. kunstharsen, koelmaterialen en Teflon geprodu-

jecten. Van het vernieuwen van verlichting tot

ceerd. De productie gaat 24 uur per dag, 7 dagen

de installatie van grote 500 kW compressoren.

per week door. Op het terrein van DuPont vind je

Voor het vaste team zijn er elke dag weer nieuwe

al 35 jaar onafgebroken vakmensen van Croon.

uitdagingen. Wilt u meer weten over het groot-

Ze staan niet alleen klaar om reparaties uit te

ste in elektrotechniek gespecialiseerde bedrijf,

voeren, maar ook om storingen te voor komen.

met meer dan 130 jaar ervaring? Kijk op croon.nl

ontwerp . realisatie . maintenance croon.nl


Actueel

alexander Pothoven is keynote speaker op jaarvergadering

InnovATIe onTSTAAT vAAk door FrUSTATIe

De Nuna 7 van het Nuon Solar Team is te zien op de VNCI-jaarvergadering.

Alexander Pothoven werkte niet alleen voor de chemische industrie, maar ook voor toonaangevende automobielproducenten. De keynote speaker van de VNCI-jaarvergadering neemt op 11 juni de bezoekers mee naar verleden, heden en toekomst van de autoindustrie, en de kansen voor de chemie. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

‘I

nnovatie ontstaat vaak door frustatie. Bijvoorbeeld omdat de concurrent meer auto’s verkoopt of door strenge wet- en regelgeving waardoor de uitstoot van CO2 fors moet dalen”, start Alexander Pothoven, manager coordination concepts Smart bij Daimler AG/ Smart, de voorbeschouwing op zijn presentatie tijdens de VNCI-jaarvergadering op 11 juni in de Fokker Terminal. “Daarnaast volgen technologische en sociologische ontwikkelingen elkaar in hoog tempo op. Chemiebedrijven moeten hierop anticiperen om succesvol met de automobielindustrie samen te werken.” Pothoven weet waar hij over

praat. De cum laude afgestudeerde industrial design engineer (TU Delft) startte zijn loopbaan in 1984 bij het Automotive Marketing Department van GE Plastics in Bergen op Zoom. Ook werkte hij van 1987 tot 1989 voor dit bedrijf in Detroit, het hoofdkwartier van autoproducenten als Ford, General Motors en Chrysler.

Beide kanten

In 1993 stapte Pothoven over naar SMH, het moederbedrijf van het Swatch Car Project, waar hij als manager coordination verantwoordelijk was voor verschillende projecten. En in 1994 trad hij in dienst bij Daimler AG/Smart, waar hij onder meer werkt aan de toekomstige modellen van het trendy vierwielertje. “Ik heb dus aan beide kanten van de tafel gezeten”, vertelt Pothoven. “Tijdens mijn loopbaan bij GE Plastics heb ik wereldwijd met bijna alle OEM’s (Original Equipment Manufacturers, zoals Daimler AG – red.) en eerstelijns leveranciers gesproken. Ook heb ik ze gead-

viseerd over innovatie- en conceptstudies, serie-ontwikkelingsprojecten voor applicaties van thermoplastische kunststoffen van GE Plastics, zoals Lexan, Xenoy, Noryl GTX en Azdel.”

Trends

Tijdens de VNCI-jaarvergadering gaat hij onder meer in op actuele technologische ontwikkelingen. “Denk aan de opkomst van biobased materialen, zelfrijdende auto’s en elektrisch rijden. Ook ga ik in op sociologische trends, zoals de verstedelijking en de rol van nieuwe wet- en regelgeving bij innovatie, zoals de Clean Air Act. Daarnaast vertel ik over de grote kansen voor de chemie in opkomende automarkten, zoals die in China.”

Pothoven wijst erop dat de chemie een grote rol speelt bij innovaties in de automobielindustrie. “De afgelopen decennia zijn auto’s veel lichter geworden door het gebruik van kunststoffen. Daardoor neemt het brandstofverbruik fors af. Ook speelt de chemie een cruciale rol bij de ontwikkeling van accu’s voor elektrisch rijden.” De automobielindustrie onderscheidt zich volgens hem van andere sectoren door het complexe productieproces, inclusief een groot aantal spelers in de keten. “Chemiebedrijven die hier grip op willen krijgen zijn zo een paar jaar verder. Maar als ze de juiste oplossingen aandragen, is de buit voor jaren binnen. Daarvoor is in de chemische industrie genoeg brainpower aanwezig.” p

Mooie innovaties

Tijdens de VNCI-jaarvergadering toont een aantal bedrijven mooie innovaties waar chemie aan ten grondslag ligt, waaronder Dutchfiets, Nuon Solar Team, Waste2wear, Healthy seas, BASF en Shell. mei 2015 Chemie Magazine 9


INTERESTED IN SAVING UP TO 20% ON YOUR MAINTENANCE, REPAIR & OPERATIONS LOGISTICS COSTS?

WE CAN HELP! To find out more, download our MRO logistics whitepaper (www.dhl.nl/mro-logistics), visit our LinkedIn page: www.linkedin.com/company/supply-chain-benelux, or contact us: supplychain.benelux@dhl.com DHL Supply Chain - the right chemistry

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl

CM1302_advert.indd 10

13-03-13 10:03


Actueel Basisscholieren voeren een zoutproef

Samenwerking bedrijven en onderwijs kan beter

uit tijdens workshop van Trinseo. Hierbij zinken bepaalde soorten plastic naar de bodem, terwijl andere soorten aan de oppervlakte blijven drijven.

Er moet een strategie worden bepaald voor de toekomst en er moet een goede manier komen om te netwerken en best practices met elkaar te delen. Dit kwam naar voren tijdens de tweede nationale ‘Chemische CIV CoE Dag’ op de Chemelot Campus op 20 april.

O

SABIC en Trinseo geven les aan basisscholieren Vanwege de Waste Free Environment Week gaven medewerkers van SABIC en Trinseo onlangs gastlessen op basisscholen. Dit initiatief van de Gulf Petrochemicals Association (GPCA) is bedoeld om recycling van plastic te promoten en afval niet zomaar weg te gooien.

‘W

ij doen in het MiddenOosten al jaren mee aan de Waste Free Environment Week. Deze keer namen SABIC-locaties in de andere regio’s voor het eerst deel aan het evenement”, vertelt technology manager Brenda Santegoeds van SABIC. Zij en haar collega’s gaven les aan 54 groepen op basisscholen in de regio Sittard/Geleen en Bergen op Zoom. “Wij ontwikkelden interactief lesmateriaal met filmpjes en spelletjes voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Tijdens de lessen gingen we in op de rol van plastics in de maatschappij, recycling en het belang van het netjes opruimen van plastic afval. Zo lieten we aan de oudere kinderen een foto zien van een schildpad die met zijn nek verstrikt zat in een plastic verpakking, om te benadrukken wat er kan gebeuren als mensen afval zomaar weggooien.”

Interessante reacties

De reacties van de kinderen waren soms grappig, soms confronterend, soms superslim, maar altijd

interessant en onverwacht. “Zo wist een enkeling dat SABIC plastic uit olie of gas maakt”, aldus Santegoeds. “Ook waren er in veel klassen al zakken aanwezig om plastic in te zamelen. Verder waren veel kinderen bekend met de gevolgen van plastic afval dat in zee terechtkomt en daar niet verteert, de plastic soep. Na afloop van de lessen gaven we aan alle kinderen een zak van Plastics Europe mee, zodat we op die manier indirect ook bij de kinderen thuis aan consumentenvoorlichting hebben gedaan.”

p die dag kwamen alle op chemie gerichte Centres of Expertise (CoE, bedoeld voor hbo) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV, voor mbo) bij elkaar om met bedrijven de aanbevelingen én knelpunten van de samenwerking te bespreken. Bedrijven konden aansluiting vinden bij de initiatieven van de centra en kwamen alles te weten over de (on)mogelijkheden van publiek-private samenwerkingsverbanden in hun regio. Een knelpunt dat tijdens de bijeenkomst naar voren kwam, was de vraag hoe de centra zich na het opraken van hun startsubsidie moeten bedruipen. Ook is vaak nog onduidelijk hoe de centra en bedrijven het beste kunnen samenwerken bij onderzoeksopdrachten. De Topsector Chemie en het Platform Bèta Techniek zullen deze punten de komende maanden verder uitwerken. De VNCI was aanwezig omdat zij het erg belangrijk vindt dat chemiebedrijven zich duidelijk(er) profileren als potentiële werkgever bij mbo- en hbo-studenten. Het is van belang dat studenten beter inzicht krijgen in wat het betekent om met en voor een chemiebedrijf te werken. CIV’s en CoE’s spelen hierin een sleutelrol. p

Net spaghetti

Ook Trinseo verzorgde gastlessen, voor leerlingen in groep 7 en 8 van 49 Zeeuwse basisscholen. “Daarbij werkten wij samen met Natuur & Zo”, vertelt Liesbeth Adam, communicatiemedewerker van Trinseo Nederland. “Die organisatie verzorgt en ondersteunt in opdracht van drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten activiteiten en projecten over natuur, milieu en leefbaarheid. Met een kleine extruder lieten wij zien hoe je plastic kunt maken en recyclen. De kinderen vonden het geweldig om te zien hoe de kunststof korrels als een soort spaghetti uit de machine kwamen.” Ook Adam en haar collega’s benadrukten om plastic niet zomaar weg te gooien maar netjes te verzamelen, zodat het een nieuwe bestemming kan krijgen en niet in zee terechtkomt. p

Welke chemicus daagt de Stad van de Toekomst uit? De Challenge ‘Stad van de Toekomst’ is op zoek naar slimme vernieuwers en toekomstmakers met een veelbelovend project voor duurzame, sociale en slimme oplossingen.

D

e uitdagingen van deze tijd kunnen alleen worden opgelost als steden duurzamer, slimmer en socialer worden. Daar is veel creativiteit voor nodig, bijvoorbeeld uit de chemie. De inschrijving sluit op 8 juni. Eerst selecteert de jury de top-50 van kansrijke projecten die op 29 juni tijdens de startbijeenkomst bij elkaar komen. De twintig kansrijkste initiatieven mogen deelnemen aan de Urban Accelerator, die loopt van september 2015 tot april 2016, en krijgen 10.000 euro budget. p

Meer informatie: http://challengestad.nl mei 2015 Chemie Magazine 11


Makkelijker kunnen we het u maken, en leuker ook! knoell kan u bijna al het werk uit handen nemen Tot nu toe profileerden wij ons vooral op REACH, maar knoell biedt u veel meer: » Voor agrochemicalien, biociden, cosmetica en diergeneesmiddelen » Materialen voor medische toepassingen, drinkwater- en voedselcontact » De bijbehorende dossiers, veiligheidsinformatiebladen en etikettering » Compliance assessment, beoordeling van effectiviteit en blootstelling van mens en milieu. Niet alleen in Europa, maar wereldwijd kunnen wij dit realiseren en u vertegenwoordigen. Met knoell heeft u een sterk team van specialisten op het terrein van chemie, toxicologie, ecotoxicologie, risico evaluatie en registratie tot uw beschikking. Gebruik knoell als uw ‘gründliche’ partner in registratie en verzeker zo een ononderbroken supply chain en naleving van de wet.

Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels ruim 450 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals als voor het midden- en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met: Dr. Knoell Consult GmbH, Wageningen Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com www.knoell.com

Wil jij werken een veiligere procesindustrie?

Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.

Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid

• Uitvoering grote projecten/turn arounds

• Procestechnologie en installaties

• Externe veiligheid/BRZO/PGS6

• Processchema’s, P&ID’s

• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s

• Mechanische veiligheid, PED

• Explosies

• Maintenance

• Gevaarlijke stoffen

• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)

• Incidentenonderzoek

• Instrumentele beveiliging

• ATEX

Volg ook deze opleiding! Ik heb me al ingeschreven.

Data: 23 en 30 september, 7 en 14 oktober, 4, 11, 18 en 25 november en tentamen op 9 december 2015.

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

PHOV_150504_adv_ProcesVeiligheid_185x130_wt.indd 1

04-05-15 14:08


TWI TTER Franka. @Franka0402 Die Gleichung, die da mit Bleistift geschrieben wurde, ist mit Abstand die BESTE im ganzen Chemie Hefter Vumc @VUmcAmsterdam Trots! Lintjes met ‘n #VUmctintje: oud-medewerker Gert Scheepstra en hoogleraar klinische chemie Rien Blankenstein Rien Bongers @RienB Voorbereiden middagvoorzitterschap stakeholderdialoog VNCI #duurzaamheid #chemie ChemieNieuws @chemienieuws Nederlands zilver en brons bij Europese wetenschapsolympiade: Bij de dertiende editie van de ... http://bit. ly/1zARkFl Edwin Berends @edwinberends VNCI Chemiedag met @betatechniek: «Aanbevelingen én knelpunten bij samenwerking bedrijfsleven en onderwijs» https://vnci.nl/nieuws/ Agro&Chemie @agrochemie Nederlandse bedrijven gezocht voor deelname aan Holland Paviljoen @ BEBasic2013 tijdens #BIOWC15 http:// ow.ly/M4mqg #biobased Frank Beckx @FrankBeckx PortofAntwerp start onderhandelingen met Saudische #ERS voor mega-investering. Uniek project vr W-Eur #chemie en opsteker vr cluster A’pen

Actueel

GEZOCHT: BEDRIJVEN VOOR NIEUWE TOPSECTOR CHEMIEBEURS De Topsector Chemiebeurs, die vanaf dit jaar bedoeld is voor universitaire masterstudenten, zoekt nog VNCIleden die studenten willen sponsoren. Per masterstudent bedraagt het sponsorbedrag 500 euro per maand voor twee jaar (totaal 11.000 euro).

B

edrijven kunnen per sponsoring hun voorkeur uitspreken voor de universiteit waarmee ze willen samenwerken of voor de gewenste studierichting chemie van de student. Als onderdeel van de Topsector Chemiebeurs zal de gesponsorde student een onderzoeksstage uitvoeren bij het sponsorbedrijf. Ook kunnen het bedrijf

en de student ambassadeursactiviteiten uitvoeren. Een belangrijke eerstvolgende stap is om vast te stellen hoeveel nieuwe beurzen er uitgereikt kunnen worden, zodat nog voor de zomer (pre)selectie van talentvolle aanstaande masterstudenten kan plaatsvinden. De definitieve selectie gebeurt in nauw overleg met de bedrijven. De beurzen worden aan het begin van het studiejaar 2015-2016 uitgereikt. p Meer informatie: Onno de Vreede, speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie, devreede@vnci.nl, 070 337 87 26.

VROUWEN VAN DE TOEKOMST BIJ HUNTSMAN Tijdens Girlsday op 23 april maakten 22 meiden uit klas 1 en 2 van het Helinium College in Hellevoetsluis kennis met Huntsman. Met de verhalen van de afdelingen communicatie, engineering, productie en laboratorium ontdekten zij de uiteenlopende banen en mogelijkheden bij het chemiebedrijf.

Landelijk expertisebureau meisjes/ vrouwen en bèta/techniek, om meisjes op jonge leeftijd kennis te laten maken met bèta, techniek en ICT. Dit landelijke evenement vindt jaarlijks plaats in april. p

T

wee dames van het STC in Brielle, waar zij een opleiding volgen tot procesoperator, liepen ook mee. Zij deelden hun ervaringen in die ‘mannenopleiding’ en maakten tegelijkertijd kennis met Huntsman als procesbedrijf. Na een bezoek aan het R&D-laboratorium en de downstreamfabieken werd er geluncht met Pamela Blok van Werkhoven, voorzitter van de gebiedscommissie Rozenburg. Zij legde uit hoe belangrijk de industriële en technische bedrijven, en dus ook de toekomstige medewerkers van de industrie, zijn voor het gebied Rozenburg. Girlsday is een initiatief van VHTO,

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). mei 2015 Chemie Magazine 13


Van NCIS en Breaking Bad tot Klokhuis en Mythbusters

Spannende chemie op tv Onbekend maakt onbemind. Dat was ooit van toepassing op de chemie. Maar inmiddels brengen populaire tv-thrillers als CSI en Breaking Bad chemie rechtstreeks de huiskamer in, en in spectaculaire tv-programma’s als Proefkonijnen en Mythbusters experimenteren hippe presentatoren met de scheikundedoos. Ook het veelbekeken DWDD heeft chemiehoogleraren in de kaartenbak. Tekst: Marga van Zundert

14 Chemie Magazine mei 2015

E

en ontploffing of gaswolk op het journaal, een leuk proefje in Klokhuis. Dat wás lange tijd het beeld van de chemie voor de tv-kijker. Maar dit millennium is scheikunde op tv niet alleen veel zichtbaarder, maar ook spannend en spectaculair. Programma’s als Mythbusters en Proefkonijnen tonen explosies, zelfgebouwde raketten en colafonteinen. In populaire tvseries als CSI, NCIS en Bones blijkt de wereld van de synthetische en forensische chemie boeiend, avontuurlijk en gevaarlijk. En in de immens populaire serie Breaking Bad speelt een heuse scheikundedocent de hoofdrol. Wat aan de chemici in de tv-series opvalt, is dat ze stuk voor stuk bril-


Media

‘ Scholieren noemen CSI als inspiratiebron, maar snappen dat een DNAtest niet in 5 minuten klaar is’ Breaking Bad

Walter White was een briljant scheikundestudent.

jant zijn, eigenzinnig en solistisch. Walther White uit Breaking Bad synthetiseert drugs van topkwaliteit in een camper. Abby Sciuto, die het NCIS-lab runt, lost net zo makkelijk een moord op met kennis uit de materiaalkunde als genetica of biochemie. Hans Hoeken, hoogleraar Persuasieve Communicatie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, heeft daar wel een verklaring voor: “Als serieschrijver wil je niet te veel personages, dat leidt af. Vandaar die briljante solist.” Toch moet een personage ook voldoende realistisch zijn, stelt hij. “Superman en Harry Potter kunnen vliegen, maar een scheikundedocent of laborant niet. Maar helemaal waarheidsgetrouw hoeft en kan niet. Dat is duidelijk. Zeg nou, wie wil er een dokter als

Gregory House uit de serie House M.D. aan zijn ziekenhuisbed?”

Voorpaginanieuws

Ook chemici komen op tv, als deskundige, al beschikt de chemie (nog) niet over één tv-boegbeeld, zoals de biologie Freek Vonk heeft, die komt opdraven wanneer er een python zoek is. En zoals de natuurkunde Robbert Dijkgraaf heeft en de wiskunde de Wiskundemeisjes. Wanneer er iets op het gebied van de chemie uitgelegd moet worden, bellen de tv-redacties meestal Jan van Maarseveen, universitair hoofddocent Organische Chemie van de UvA. Hij verscheen het afgelopen jaar bij DWDD, de Universiteit van Nederland, Kassa, Proefkonijnen en Tros Radar. Bij DWDD was hij uitge-

Walther ‘Walt’ White, hoofdpersoon van de populaire Amerikaanse tv-serie Breaking Bad, gaat crystal meth (methamfetamine) synthetiseren wanneer hij hoort dat hij terminale longkanker heeft. Met het snelle drugsgeld wil hij zijn gezin schuldenvrij achterlaten en een mogelijk levensreddende therapie betalen. White is een kleurloze scheikundedocent van middelbare leeftijd, ontmoedigd door de desinteresse van zijn leerlingen. Maar blijkt een briljant ‘syntheticus’ die crystal meth in hoge opbrengst en van extreem hoge kwaliteit weet te ‘koken’. Ooit was hij een briljant scheikundestudent. Samen met een studiegenoot startte hij een bedrijf. Maar voordat het een groot financieel succes wordt, trekt White zich terug wanneer zijn compagnon en zijn toenmalige vriendin een relatie beginnen. White houdt niet van de houtje-touwtje-chemie die in de drugswereld gebruikelijk is. Hij toont zich een op-en-top vakman: apparatuur moet deugdelijk zijn en procedures worden tot in de puntjes gevolgd. White’s fundamentele kennis van chemie redt hem ook uit veel hachelijke situaties gedurende de vijf seizoenen Breaking Bad. Hij klust een noodbatterij in elkaar, lost een lijk op in waterstoffluoride, opent sloten met aluminium en vergiftigt tegenstanders met lelietjes-van-dalen uit eigen tuin. Breaking Bad, zoals de titel al zegt, draait om het morele afglijden van antiheld White. Hij staat voor complexe morele keuzes en verandert stapje voor stapje in een schijnbaar nietsontziende drugscrimineel. Breaking Bad is geschreven en geproduceerd door Vince Gilligan (1967), die eerder The X-files maakte. Hij kreeg hulp van chemicus Donna Nelson van de University of Oklahoma, van medewerkers van de DEA (Drug Enforcement Association) en een voormalige drugsdealer. White wordt gespeeld door acteur Bryan Cranston (1956). Hij won vier Emmy Awards voor zijn rol. In Nederland werd Breaking Bad uitgezonden door de VPRO van januari 2012 tot mei 2014. De Duitse scheikundigen Falk Harnisch en Tunga Salthammer schreven in 2013 een uitgebreid artikel over de chemie in Breaking Bad (http://bit. ly/1KNVo6e), dat zich razendsnel en op grote schaal verspreidde via forums, Twitter en Facebook. e mei 2015 Chemie Magazine 15


NCIS

Abby Sciuto is een van de hoofdpersonages in de Amerikaanse politieserie NCIS, die inmiddels twaalf seizoenen telt. Abby, een opvallende gothic verschijning, bestiert het laboratorium waar het sporenonderzoek plaatsvindt en zorgt vaak voor een cruciale aanwijzing. Het lab is voorzien van veel geavanceerde en gespecialiseerde apparatuur. Abby is strikt genomen geen scheikundige: ze is forensisch onderzoeker en heeft ook een master in criminologie. Maar ze heeft een grote kennis van chemie, materiaalkunde, (micro)biologie en genetica. Op het lab, waar ze meestal in haar eentje werkt, draagt ze vaak een witte jas en handschoenen, maar zelden de bijbehorende bril. Met een spinnenwebtatoeage in haar nek, diverse piercings, gitzwart geverfd haar, donkere make-up, halsbanden en hoge zwarte laarzen oogt Abby donker en duister. Ze is echter altijd opgewekt en een zeer betrokken, geliefde collega. Sciuto wordt gespeeld door de Amerikaanse actrice en schrijfster Pauley Perrette. In Nederland zendt SBS6 NCIS uit, momenteel op dinsdagavond. Herhalingen zijn regelmatig te zien bij Net5.

Abby Sciuto heeft een grote kennis van chemie, materiaalkunde, (micro)biologie en genetica.

nodigd naar aanleiding van het voorpaginanieuws op De Telegraaf dat Breaking Bad extra chemiestudenten zou trekken. “Een snel rondje navraag op de universiteit ontkrachtte dat”, vertelt hij. “Maar het item was hartstikke leuk. Ik heb een stap uit de synthese van crystal meth gedemonstreerd.” Na dat eerste tv-optreden is hij meermaals benaderd om nogmaals aan tafel te schuiven bij DWDD. “Ik heb echt heel veel positieve reacties gekregen, maar als het niet echt mijn vakgebied is, zeg ik toch nee.” Bescheidenheid? “Misschien, maar ik weet ook niet of ik wel die tvbekendheid wil zijn.” 16 Chemie Magazine mei 2015

Blauwe energie

Ook geen onbekende voor de tvkijker is de Twentse hoogleraar Membraantechnologie Kitty Nijmeijer. Zij verscheen tweemaal bij DWDD, doceerde bij de Universiteit van Nederland en legde in Klokhuis uit wat blauwe energie is. “Erg leuk én belangrijk voor het vak, vind ik. Ik ben ook VNCI-ambassadeur.” Het journaal mag Nijmeijer benaderen voor uitleg bij een ongeluk. “Als ik een zinnige bijdrage kan leveren, ja, dan doe ik dat graag. Maar het kost veel voorbereiding. Het kan geen dagtaak worden en ik wil niet graag het enige boegbeeld zijn.” Verder presenteerde wetenschapsjournalist Diederik Jekel, die na een

jaar chemische technologie overstapte op natuurkunde, DWLD (De Wereld Leert Door), waar hij het onder meer had over ‘het lab op een chip’ en ‘koken als scheikunde’. Ook werkt hij regelmatig mee aan Zapp- live. Hoeken vindt het “jammer voor de chemie” dat er niet één “Freek Vonk van de chemie” is. “Mensen zoeken toch naar een gezicht bij het vak. Een aansprekend wetenschapper geeft een positief beeld.” Dat vindt ook Khadija El Azzouti, praktijkdocent chemie en studievoorlichter aan de Hogeschool van Rotterdam. “Vonk is heel populair bij kinderen en wekt echt belangstelling voor de natuur. Iemand die zo enthousiast uitlegt, dat inspireert.” Maar Hoe-


media

Jan van maarSeveen

Jan van Maarseveen was het afgelopen jaar, met optredens bij DWDD, de Universiteit van Nederland, Kassa, Proefkonijnen en Tros Radar, de meest zichtbare Nederlandse chemicus op tv. Hij is universitair hoofddocent Organische Chemie aan de Universiteit van Amsterdam. In 2012 werd hij verkozen tot UvA Docent van het Jaar. Hij toonde in zijn tv-optredens hoe je water kunt laten branden, synthetiseerde een uitgangsstof voor crystal meth, legde in Kassa uit wat een kunstmatige zoetstof is en in Tros Radar wat vitamine C is, en maakte veel rook met een razendsnelle verbranding van suiker. Maarseveen komt niet naar de studio zonder molecuulmodel en witte jas. Hij is een echte docent, die de chemie helder en met humor uitlegt, en het liefst ook enthousiast demonstreert met een spannend experiment. Zijn optreden contrasteert verrassend met zijn uiterlijk van een typisch bèta-wetenschapper: man van middelbare leeftijd met bril.

Jan van Marseveen en Kitty Nijmeijer bij De Wereld Draait Door.

‘Het publiek maakt lang niet altijd onderscheid tussen een fysicus en chemicus’

ken biedt ook een beetje troost: “Ik denk dat iemand als Robbert Dijkgraaf ook afstraalt op de chemie. Het pu- bliek maakt lang niet altijd onderscheid tussen een fysicus en chemicus.”

nU te Zien Series – NCIS (SBS6, Net5) – CSI (RTL8) – Bones (RTL8) – Body of proof (Net5) – Big Bang Theory (Net5)

Complexe keuzes

Met de populaire tv-serie Breaking Bad is de chemie zelf wel volop in beeld. Chemiedocent Walther White synthetiseert drugs en gebruikt spectaculaire chemie om te overleven in de gevaarlijke onderwereld. Toch draait het volgens Hoeken in Breaking Bad eigenlijk niet om scheikunde. “Het gaat over een man op het keerpunt in zijn leven die complexe keuzes moet nemen. Morele dilemma’s, dat boeit mensen. Daarom trekken ziekenhuis- en politieseries ook hoge kijkcijfers.” In series als CSI (Crime Scene Investigation) staat de chemie centraler, vindt Hoeken. Het forensisch onderzoek levert elke aflevering het sluitende bewijs voor de moord. Maar Hoeken gebruikt juist CSI vaak in colleges als voorbeeld hoe een vak verkeerd wordt neergezet. “Forensisch onderzoekers op hoge hakken, rijdend in Hummers, die zelf getuigen ondervragen – dat schept verkeerde verwachtingen.” Maar volgens Marleen Gosens, docent bij Avans Hogeschool, valt dat wel mee. Zij leest motivatiebrieven en houdt intakegesprekken met aankomende

Klokhuis-aflevering over enzymen.

chemici. “Scholieren noemen CSI inderdaad als inspiratiebron, maar zeggen er meteen bij dat ze snappen dat een DNA-test niet in 5 minuten klaar is en dat je niet met wapperende haren op een plaats delict rondloopt. Studenten maken er trouwens juist een sport van om dat soort fouten te ontdekken.” Hans Alta, coördinator Forensische chemie aan de Hogeschool van Amsterdam, ziet in ieder geval geen afname in aanmeldingen nu CSI over het hoogtepunt heen lijkt. Hij denkt dat scholieren hun inspiratie eerder halen uit echte mensen. “Je ziet steeds vaker forensisch deskundigen op tv, bijvoorbeeld van het NFI. Daar spiegelen ze zich aan.” p

Educatieve chemie – Proefkonijnen (NPO3) – Labyrint (NPO3) – Willem Wever (NPO3) – Klokhuis (NPO3) – Spuiten en slikken (NPO3) – Mythbusters (Discovery) – Katja’s bodyscan (NPO1) – Universiteit van Nederland (NPO2) – De kennis van nu (NPO2) – How it’s made (Discovery) – Checkpoint (NPO3) – Food Factory (Discovery) Actualiteit – Journaals – DWDD – Jeugdjournaal – Zembla – Reporter – EenVandaag – Keuringsdienst van Waarde – Kassa – Vroege Vogels – Tegenlicht mei 2015 Chemie Magazine 17


Handelsverdrag TTIP is historische kans voor chemie

beeld: shut terstock

Een wereld(deel) te winnen Als de onderhandelaars hun werk goed doen, levert het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) vooral winnaars op. Voor de chemische industrie is van belang dat er goedkope energie beschikbaar komt, zegt VNCI-speerpuntmanager Dienstverlening en Ondernemingsklimaat Rein Coster. “Obama heeft toegezegd dat de beschikbaarheid van Amerika’s energie voor Europa onderdeel van TTIP mag uitmaken.”

18 Chemie Magazine mei 2015

Tekst: Leendert van der Ent


Handel

‘Samen met de VS kunnen we hoge standaarden wereldwijd versterken’

H

et Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP), waarvoor de onderhandelingen sinds juli 2013 lopen, is een historische kans om onnodige barrières weg te nemen tussen de twee grootste, meest open, democratische economieën ter wereld. Samen vertegenwoordigen zij bijna de helft van het wereldwijde bbp. Voor Europa is TTIP vooral ook belangrijk omdat het om een overeenkomst gaat met een Amerika dat zijn blik de laatste jaren sterk op Azië had gericht en minder op Europa. “Het handelsverdrag is geopolitiek van groot belang: voor de VS, voor Europa en vooral ook voor Nederland”, zegt Europarlementariër Marietje Schaake (D66). “Nederland is als open exporteconomie zeer afhankelijk van wereldwijde handel gebaseerd op regels. Opkomende economieën als China of de Golfstaten realiseren groei tegen elke prijs, vaak zonder respect voor regels, mens, dier en milieu. Samen met de VS kunnen we via TTIP hoge standaarden wereldwijd versterken. In een snel veranderende wereld is het van belang dat de EU en de VS samen een voorbeeld stellen voor andere economieën die het minder nauw nemen met voedsel- en productveiligheid, het milieu en arbeids- en mensenrechten.” Toch klinken in Nederland en Europa kritische geluiden. De onderhandelingen lopen nog, maar de waarschuwingen voor chloorkippen en verkwanseling van onze zwaarbevochten milieuwetgeving en sociale regelgeving zijn niet van de lucht. “Het is belangrijk dat het debat over TTIP wordt gevoerd op

basis van feiten, niet via sprookjes of spookverhalen”, stelt Schaake. “We moeten niet vervallen in een ‘ja’ of ‘nee’ tegen TTIP terwijl er nog helemaal geen verdragstekst ligt. Het is essentieel om duidelijk te krijgen wat TTIP kan betekenen voor bedrijven, het aantal banen en de positie in de wereldeconomie.”

Transparant

Critici hekelen een vermeend gebrek aan transparantie en democratisch gehalte van het onderhandelingsproces. Feit is echter dat dergelijke onderhandelingen nog niet eerder zo transparant waren. De Europese Commissie heeft haar onderhandelingsmandaat gepubliceerd en zet met grote regelmaat voortgangsrapportages online. Ook geluiden als dat vooral het grootbedrijf zou profiteren en het mkb het alleen maar lastiger zou krijgen, wuift Schaake weg. “Beide partijen hebben zich gecommitteerd aan een hoofdstuk speciaal voor middelgrote en kleine bedrijven – uniek voor een handelsverdrag. Daarin komen

afspraken om kleine bedrijven wegwijs te maken in de wirwar aan regelgeving aan beide kanten van de oceaan, hoe kapitaal beschikbaar kan komen en hoe bedrijven kunnen worden gekoppeld aan mogelijke businesspartners in andere markten.” Een ander punt dat soms over het hoofd wordt gezien, is dat het doel minimale belemmering voor de onderlinge handel is, en niet juridische gelijkschakeling. Er zijn punten waarop Europa en Amerika sterk in benadering verschillen, zoals de consumentenbescherming. In Amerika is een product veilig tot het tegendeel bewezen is, terwijl wij in Europa omgekeerd redeneren: als er geen data zijn die de veiligheid van een nieuw materiaal of product onderbouwen, komt het niet op de markt. Dat is bijvoorbeeld het uitgangspunt voor de Reach-wetgeving voor chemische stoffen op de Europese markt, waar de Amerikaanse Toxic Substances Control Act (TSCA) tegenover staat. Econoom Robert Went van de e

Chemie boekt vooruitgang

Halverwege april vond de inmiddels negende overlegronde plaats rondom TIPP, met enkele belangrijke ontwikkelingen voor de chemie. Zo zijn er twee pilotprojecten voor het uitwisselen van gegevens operationeel geworden (een over classificatie en labeling en een over de prioritering van gevaarlijke stoffen). Bovendien overwegen de onderhandelaars uit beide kampen om een derde pilotproject op te zetten, voor de veiligheidsbladen. Verder hebben de Europese stoffenautoriteit ECHA en zijn Amerikaanse evenknie NTP vooruitgang geboekt om consensus te bereiken over classificatie en labeling. Daarnaast komen ook individuele lidstaten steeds verder. Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Zweden, Denemarken en Finland werken inmiddels actief samen met EPA (het Amerikaanse agentschap voor volksgezondheid en milieu) voor de prioritering van stoffen. mei 2015 Chemie Magazine 19


vErZilvErEn

‘TTIP kan de Europese economie het benodigde zetje geven’

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) sprak in de Volkskrant onlangs zijn vrees uit voor een neerwaartse spiraal: druk richting de minst belemmerende regelgeving. Maar Schaake is daar niet zo bang voor: “Het gaat om het wegnemen van onnodige barrières. Er wordt gezocht naar overeenkomsten waar mogelijk, maar tegelijkertijd hebben beide kanten aangegeven dat we op sommige punten te veel van elkaar verschillen. Dat geldt zeker voor de chemie. Zo zal Reach niet worden aangepast door de handelsafspraken. De EU en de VS hebben een andere kijk op de chemische sector, vooral op het gebied van veiligheid. Waar mogelijk zal de samenwerking worden bevorderd, zoals op het gebied van risicoanalyse, labelen, classificatie en informatie-uitwisseling.”

Testresultaten

Het is aan de Europese onderhandelaars om wetten, regels en verworvenheden van Europa overeind te houden. Schaake: “Door een breed, op feiten gebaseerd debat kunnen we zorgen dat de juiste prioriteiten bij het Europese onderhandelingsteam op de agenda staan. In het Europees Parlement spreken we voor en na elke onderhandelingsronde met de Europese onderhandelaars. Dat geeft een platform om doelen te zetten en zorgen te uiten.” De bulk van de afspraken zal niet gaan over zaken die in Amerika beter of slechter zijn, maar gewoon anders, legt VNCI-speerpuntmanager Dienstverlening en Ondernemingsklimaat Rein Coster uit. “Op veel gebieden hebben de Amerikanen voor hun wetten andere uitgangspunten gehanteerd, die leiden tot andere eisen aan testen, controles en uitvoering. Het is de bedoeling dat we voortaan elkaars testre20 Chemie Magazine mei 2015

sultaten accepteren om dubbel testen en overbodige kosten en overbodige dierproeven te elimineren. Een bekend voorbeeld zijn de botsproeven in de auto-industrie: anders, maar niet per se beter of slechter. Het gaat om het opheffen van twee keer min of meer hetzelfde testen via een andere testopzet. Limieten en grenswaarden zullen op beide markten vaak gewoon in stand blijven.” Een belangrijk element is volgens Coster ook het afstemmen van de wederzijdse douanecontroles. “Vertrouwen in elkaars activiteit schept de mogelijkheid om de bureaucratie te verminderen en beperkte capaciteit zo effectief mogelijk in te zetten: alweer winst in tijd en kosten.” Zowel de EU als de VS zullen profiteren van nauwere economische samenwerking, meent Schaake: “Voor de EU is het vooral belangrijk om eerlijke toegang te krijgen tot de zeer protectionistische Amerikaanse markt, bijvoorbeeld bij aanbestedingen. Ook geldt nu nog een blokkade voor Europese reders, baggeraars en luchtvaartmaatschappijen, die we graag zouden opheffen.”

schaliegas

Coster steekt het niet onder stoelen of banken: de Europese en Nederlandse chemische industrie zijn grote voorstanders van het snoeien van toelatingseisen en invoerrechten in het kader van TTIP. “De invoerrechten zijn al zo laag dat ze de handel niet belemmeren, maar ze verhogen wel onnodig de kostprijs. Verdere verlaging naar nul, voor sommige producten in stappen, is gunstig voor bedrijven en consumenten.” Voor de chemische industrie is het belangrijk energie – in het bijzonder schaliegas – in deze discussie te

Garanties op succes door ttIP zijn er niet, maar de kans is groot dat veel partijen ervan zullen profiteren. europarlementariër Marietje schaake: “Volgens onderzoeksbureau ecorys zou de Nederlandse chemische industrie kunnen profiteren, evenals de agrofood-, de staal- en hightechindustrie.” Volgens rein coster van de VNcI kunnen zowel bedrijfsleven als consument er profijt bij hebben: “hoe dat voordeel verdeeld wordt, zal blijken. bedrijven moeten hun kansen zelf verzilveren. de concurrentie zal toenemen, maar bedrijven die willen overleven moeten eerlijke concurrentie aankunnen. de loonkosten per uur liggen in Nederland hoger dan in Amerika, maar tot nu toe slagen we er met onze gunstige kosten per eenheid product, hogere arbeidsproductiviteit en energie-efficiëntie in te concurreren. Niet elke sector zal in europa sterker worden, maar je moet ook durven vertrouwen op je eigen kracht.”

betrekken, zegt Coster: “Momenteel zorgt het verschil in beschikbaarheid van goedkope energie voor een groot verschil in kosten tussen Amerika en Europa. Obama heeft toegezegd dat de beschikbaarheid van Amerika’s energie voor Europa onderdeel van TTIP mag uitmaken. Zo’n langdurig stabiele aanvoer van LNG is goed voor Nederland en West-Europa en heeft een sterk nivellerend effect op de kosten voor onze energie-intensieve chemische industrietak.” Het is een van de redenen waarom Europa waarschijnlijk nog iets meer te winnen heeft bij TTIP dan Amerika. “Een tweede reden is dat de Amerikaanse economie al goed draait en dat de Europese nog een zetje nodig heeft. TTIP zou dat zetje kunnen geven.” p Meer informatie: ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ttip


Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.

Asset Integrity

Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.

Certificatie

Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.

Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00 E info.netherlands@applusrtd.com Bekijk onze vernieuwde Nederlandse website:

www.ApplusRTD.nl

Inspectie Niet-destructief onderzoek Training & ontwikkeling Stralingsbescherming


Tiny van Boekel: ‘E-nummers zijn bedacht om de consument te informeren en te beschermen, bijvoorbeeld tegen allergieën. Maar nu wordt het vaak gezien als een signaal dat er gerommeld is met het voedsel.’

Hoogleraar Tiny van Boekel over de zegeningen van modern voedsel

Foto: Ellen Teunissen

Valse romantiek Kaliumcarbonaat. Mononatriumglutamaat. Calciumdinatriumethyleendiaminetetra-acetaat. Zomaar wat additieven die de voedingsindustrie in ons eten stopt. Volgens Tiny van Boekel, hoogleraar aan de Wageningen University, is daar niks mis mee. Hij verwerpt het idee dat ons eten vroeger beter was en dat ‘natuurlijk’ voedsel gezonder is. Tekst: Igor Znidarsic

22 Chemie Magazine mei 2015


Voeding

’D

e voedselindustrie heeft ons eten gezonder en beter gemaakt.” “Een hamburger van McDonald’s is niet veel vetter dan een sudderlapje van moeder thuis.” “Tomatenpuree is gezonder dan een verse tomaat.” Om tegendraadse uitspraken zit prof. dr. ir. Tiny van Boekel van de Wageningen University niet verlegen. De voedingsmiddelentechnoloog kijkt met een nuchtere, wetenschappelijke blik naar voeding en vindt kant-enklaarmaaltijden “gemakkelijk en gezond” en stelt dat de magnetron “de voedselkwaliteit verhoogt”. Ook heeft hij weleens gezegd: “Als er geen E-nummers in zitten, eet ik het niet.” Dit om aan te geven dat de additieven die de industrie aan ons eten toevoegt volkomen veilig zijn, omdat ze uitgebreid zijn getest op ongewenste effecten voor ze een E-nummer krijgen en toegelaten worden, wat niet geldt voor menig zogenaamd natuurlijk product. Hij vindt de weerstand van veel mensen tegen E-nummers, zoals kaliumcarbonaat (conserveermiddel, E501), mononatriumglutamaat (smaakversterker, E621) en calciumdinatriumethyleendiaminetetra-acetaat (antioxidant, E385), onterecht. “E-nummers zijn bedacht om de consument te informeren en te beschermen, bijvoorbeeld tegen allergieën. Maar nu wordt het vaak gezien als een signaal dat er gerommeld is met het voedsel. Dat is een rare omslag.” Waarom worden al die additieven eigenlijk toegevoegd?

“Als je zelf je eten bereidt, eet je dat meestal binnen een half uur op. Als de industrie het doet, zitten er dagen tot weken tussen. Daarom wordt er een conserveermiddel toegevoegd. Om uitzakken te voorkomen heb je een verdikkingsmiddel nodig, dat oma vroeger trouwens ook al gebruikte in de vorm van aardappelzetmeel. Om te voorkomen dat een emulsie destabiliseert heb je een emulgator nodig. Aardbeienjam verkleurt na een tijdje, daarom wordt kleurstof toegevoegd. Als de consument bereid zou zijn om verkleurde jam te kopen, zou de industrie dat niet doen. Al die toevoegin-

gen staan vervolgens keurig vermeld op de verpakking. Maar het rare is: mensen hebben het idee dat E-nummers fout zijn, en omdat ze op het etiket allemaal E-nummers zien staan, denken ze dat alles wat uit de fabriek komt fout is. Natuurlijk zijn er mensen die gevoelig zijn voor mononatriumglutamaat, maar moet je zo’n additief daarom verbieden? Die mensen kunnen ook de producten waar het in zit mijden. Gelukkig staat het vermeld op het etiket! Er wordt zo veel onzin beweerd. We hebben allemaal in ons lichaam een citroenzuurcyclus, toch zijn er mensen die denken dat citroenzuur kankerverwekkend is.” Hoe komt dat?

“Mensen zijn op het verkeerde been gezet door bepaalde boeken en ngo’s. Het internet is helemaal verschrikkelijk: iedereen kan er van alles beweren. Mensen worden dan angstig. Daarnaast is voeding iets heel intiems. Je stopt iets in je lichaam en wilt daarom zeker weten dat het goed is. Kijk, vroeger maakte je een hert dood of ving je een vis en wist je precies wat je at. Sinds een jaar of vijftig tot honderd is de productie van voeding verschoven naar de industrie. Daardoor ziet de consument niet meer wat er met zijn voedsel gebeurt. Dat maakt mensen wantrouwig. Er zou daarom meer openheid moeten komen vanuit de industrie, vind ik. Laat zien wat er gebeurt en leg uit waarom je bepaalde chemische stoffen toevoegt. Maar de industrie is bang om de technologie te laten zien, en schiet daardoor in de eigen voet. Ook de reclame helpt niet. Er wordt mensen een beeld voorgeschoteld dat het allemaal ambachtelijk is, zoals in grootmoeders tijd, maar dat is totale onzin.” In The Guardian verscheen onlangs een artikel waarin de oorlog wordt verklaard aan de voedingsmiddelenindustrie. Die zou de consument systematisch bedonderen en ongezonde ‘chemische stoffen’ toevoegen. Alles voor de winst.

“Er staat in dat voedselfabrieken meer op laboratoria lijken dan op keukens. Dat is bedoeld als kritiek, maar ik zie het als een compliment,

‘ Biologische landbouw is niet de oplossing voor problemen rond voedsel’ want daardoor is ons voedsel goed en veilig. Ik sluit niet uit dat er af en toe iets gebeurt wat niet kan, en een gezonde portie wantrouwen is prima. Het gaat ook af en toe fout, zie het paardenvleesschandaal. Maar over het algemeen is het wantrouwen niet terecht. De meeste bedrijven doen hun best om goede producten te maken. Natuurlijk moet er winst gemaakt worden, en kijkt men naar de kosten van grondstoffen. Maar welke industrie doet dat niet? Je kunt wel het allerbeste ingrediënt gebruiken, maar daardoor wordt je product duurder, en dan laat de consument het links liggen.” Dat geldt niet voor biologische winkels.

“Ik heb niets tegen biologische landbouw en biologische producten. Maar het is niet de oplossing van de problemen rond voedsel. Zonder kunstmest en pesticiden gaat het niet lukken. Ook omdat gevaar op besmettingen met bacteriën en chemicaliën uit de omgeving groter is bij biologische producten (biologische kippen bevatten bijvoorbeeld meer dioxine omdat ze voedsel uit de omgeving oppikken). Het is waar dat kunstmest nu te kwistig wordt gebruikt, je zou het veel beter moeten doseren. De biologische landbouw geeft in dat opzicht een impuls om daarover na te denken. Maar afschaffen is geen optie, bij de massaproductie die we nodig hebben om straks negen miljard mensen te voeden. Hetzelfde geldt voor genetische modificatie, die gewassen mogelijk maakt die bijvoorbeeld minder water nodig hebben. Ik snap het wel: sleutelen aan genen klinkt eng. De ethische vraag of we het wel of niet mogen doen vind ik interessant, maar ik zie ook dat het in Amerika, e mei 2015 Chemie Magazine 23


‘ Ook als je een sinaasappel ontleedt in chemische componenten, zijn dat allemaal E-nummers’

CV

Prof. dr. ir. M.A.J.S. (Tiny) van Boekel is directeur van het onderwijsinstituut (OWI) van de Wageningen University en houdt zich onder meer bezig met levensmiddelentechnologie, onderwijs, onderwijsstrategie, onderzoekkwaliteit, voedingswetenschappen en voedselkwaliteit en -veiligheid.

waar men dit al tientallen jaren toepast, tot geen enkel negatief effect heeft geleid. Maar intussen is de angst, vooral door sommige ngo’s, wel gezaaid. Wat mij daaraan stoort, is dat ze zo dogmatisch zijn dat er geen discussie meer mogelijk is. Natuurlijk moet het goed doordacht zijn. Maar mensen zien niet in dat we gaan vastlopen als we het niet doen.” U heeft weleens gezegd dat mensen in een biologische winkel een illusie kopen.

“Wat betreft gezondheid wel. Er is voldoende wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat biologisch voedsel niet gezonder is. Of lekkerder. Maar mensen denken dat het lekkerder is. En als je denkt dat iets lekkerder is, dan is het dat ook. Maar gezonder? Nee. Natuurlijke, onbewerkte voeding is vaak juist gevaarlijk. De meeste peulvruchten moet je niet rauw eten, omdat ze toxische stoffen bevatten die de darmfunctie aantasten. En sommige groenten bevatten afweerstoffen tegen hun belagers, waaronder de mens. Daarnaast zitten ook in zogenaamd natuurlijke producten 24 Chemie Magazine mei 2015

E-nummers. Als je een sinaasappel ontleedt in chemische componenten, zijn dat allemaal E-nummers. Als mensen thuis koken, gebruiken ze azijn, citroensap, suiker, bloem, zetmeel, pectine (als je jam maakt), allemaal E-nummer-stoffen, alleen hebben ze op dat moment geen E-nummer. Als je bijvoorbeeld citroensap toevoegt aan je eten, is dat voornamelijk citroenzuur. Als de voedingsindustrie citroenzuur toevoegt, onder een E-nummer, is dat precies dezelfde stof. Toch denken mensen dat het sap van een uitgeperste citroen gezonder is, want natuurlijker, en wantrouwen het industriële product. Maar wat is natuurlijk? Natuurlijk is wat je direct uit de natuur haalt: een hert, een appel. Brood niet, want dat groeit niet aan een boom. Kaas, aangeprezen als een natuurproduct, komt ook uit een fabriek of van een boerderij. Mensen beseffen niet dat de mensheid juist heeft kunnen overleven door voedsel te bewerken en dat juist door de voedselindustrie de stedelijke ontwikkeling is ontstaan, en onze moderne maatschappij. Als je dat afschaft, gaan we terug naar de fase waarin de mens de hele dag bezig is met eten verzamelen, en kunnen we nooit de groeiende wereldbevolking voeden. Terug naar de natuur ... mensen doorzien vaak niet de consequenties van dit soort simpele gedachten.” Waar komen die vandaan?

“Enerzijds heeft het te maken met het eerder genoemde wantrouwen, vanwege te weinig openheid van de industrie. Anderzijds heerst er een idee dat vroeger alles beter was, ook het eten. Maar dat is valse romantiek. Honderd jaar geleden werd in Nederland weliswaar geen echte honger geleden, maar er waren wel gebrekziekten vanwege

eenzijdige voeding, zoals scheurbuik, rachitis en krop (tekort aan jodium, dat een tijdlang niet voor niks aan zout werd toegevoegd). Als je kijkt naar De Aardappeleters van Van Gogh: de voeding van de arme bevolking was in die tijd ronduit slecht. Men had ook nog geen idee van essentiële voedingsstoffen. Die kennis kwam pas met de ontwikkeling van de chemie en de bijbehorende analyses van voedingsstoffen. Die gebrekziekten komen nog steeds voor in ontwikkelingslanden, en komen ook hier terug als je teruggaat naar de natuur. Mensen hebben dat niet in de gaten, omdat ze redeneren vanuit onze luxe positie van overvloed. We zijn zo verwend met goed voedsel, dat altijd en overal verkrijgbaar is, dat men niet meer in de gaten heeft wat er allemaal bij komt kijken. Maar dat kun je mensen ook weer niet kwalijk nemen. De complexiteit van de voedselproductie is zo groot dat de gewone consument dat niet meer kan doorzien. Daar moet je bijna een studie levensmiddelentechnologie voor gedaan hebben.” De laatste tijd staan de kranten vol met de zogeheten chloorkip, als symbool van handelsverdrag TTIP.

“Terwijl een Nederlands kind dat zwemles krijgt aan chloorconcentraties wordt blootgesteld die vele malen hoger liggen dan bij die kip. Het gaat hier om risicoperceptie, die bij voedsel veel emotioneler is. Als je met kippen werkt, kun je niet compleet steriel werken, en zul je iets technologisch moeten doen om besmetting terug te dringen. Chloor is een mogelijkheid, een andere is doorstralen, een techniek die het helaas niet gehaald heeft in Nederland. Ik krijg in ieder geval liever een beetje chloor binnen dan salmonella.” p


The difference between a packaging supplier and a value added packaging partner is the difference between spending money and saving money

Want to know why and how?

Contact us!

Packaging Management From Another Perspective

Coldenhovenseweg 79 - 6961 EC Eerbeek - Postbus 108 - 6960 AC Eerbeek - Tel: +31 (0)313- 67 95 30 Fax: +31 (0)313- 67 95 31 - E-mail: bark@bark-verpakkingen.com - Internet: www.bark-verpakkingen.com


Chemiebedrijven doen er goed aan om hun communicatie-, voorlichtings- en trainingsmateriaal over veilig en gezond werken visueler en taalloos aan te bieden. Dat is een belangrijke aanbeveling uit een onderzoek van TNO, uitgevoerd in opdracht van Deltalinqs. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

TNO onderzoekt invloed taalverschillen op veiligheid

Visueel en taalloos trainen 26 Chemie Magazine mei 2015

S

inds het openstellen van de EU-grenzen in 2004 maken chemiebedrijven steeds meer gebruik van buitenlandse technici. Vooral de contractors die bedrijven voor werkzaamheden inhuren, halen hun mensen vaker uit het buitenland. Niet alleen omdat er in Nederland een tekort is aan technische mensen, maar ook omdat de lonen lager liggen. Daarnaast hebben chemiebedrijven de afgelopen jaren de eigen onderhouds- en technische diensten uit efficiencyoverwegingen ingekrompen en hiervoor een toenemend aantal contractors ingezet. Maar hoe zorg je er nu voor dat medewerkers elkaar, ondanks taalverschillen en laaggeletterdheid, goed begrijpen, en zo hun werk veilig uitvoeren? Deze vraag stond


Veiligheid

Shell Safety Center als inspiratiebron

illustr atie: ha jo de reijger

Shell heeft anderhalf jaar geleden in nauwe samenwerking met de huisaannemers in Pernis het innovatieve Shell Safety Center geopend. Een groot succes, meldt Verzijden: “Wij hebben hier inmiddels 15 duizend contractors op een visuele en taalloze manier getraind. Het Safety Center is een inspiratiebron voor andere bedrijven. Zo bouwen meerdere grote bedrijven vergelijkbare centra om hun contractors te trainen.”

centraal in een onderzoek dat TNO vorig jaar heeft uitgevoerd in opdracht van Deltalinqs, in samenwerking met de branchevereniging van dienstverlenende ondernemers in de procesindustrie (VOMI) en de Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (SSVV). Om deze vraag te beantwoorden, gingen de onderzoekers bij individuele bedrijven op zoek naar goede werkpraktijken, om die vervolgens met andere ondernemingen te delen.

Eerst erkennen

Chemiebedrijven moeten in eerste instantie erkennen dat taal- en cultuurverschillen en laaggeletterdheid tot veiligheidsrisico’s kunnen leiden, stelt Rob Verzijden, senior HSE-specialist turnarounds en projecten bij Shell Pernis en lid van de begeleidingscommissie van het

onderzoek, waaraan ook Shell heeft meegewerkt. Ook al lag de focus in het onderzoek op taalverschillen, al snel werd duidelijk dat dit niet los te zien is van cultuurverschillen en van het veelvuldig voorkomen van laaggeletterdheid. Buitenlandse werknemers hechten geen belang aan het leren van de Nederlandse taal, omdat ze morgen weer in Duitsland of Frankrijk aan de slag gaan. Bovendien kunnen maar liefst anderhalf miljoen Nederlanders niet goed lezen en schrijven, mede doordat taalachterstand en laaggeletterdheid nog steeds taboes zijn. Daar komt bij dat contractors bij elk chemiebedrijf met andere veiligheidsmaatregelen en voorschriften te maken hebben. Waar het ene bedrijf bijvoorbeeld werkhandschoenen met snijweerstand 2 voorschrijft, wil de andere onderneming

weerstandsniveau 4. Shell Pernis zag volgens Verzijden in het najaar van 2004 het aantal ongevallen toenemen toen het bedrijf meer gebruik ging maken van buitenlandse werknemers. “Dat kwam vooral doordat mensen elkaar en de schriftelijke veiligheidsinstructies niet goed begrepen. De leesvaardigheid en het begrijpend lezen schoten vaak tekort. Dat bleek onder meer uit het feit dat toentertijd 20 procent van de contractors niet voor de veiligheidstoets slaagde. Daarom zijn wij veel meer gebruik gaan maken van visuele communicatie en praktijkopstellingen van onderhoudssituaties. Hiermee konden wij het veiligheidsniveau van de buitenlandse contractors naar een hoger niveau brengen.” Niek Steijger, TNO-consultant safe & healthy business, bezocht voor het onderzoek acht bedrijven, waaronder grote spelers als Shell en ExxonMobil. Ook grote opdrachtnemers, zoals Cofely en Bilfinger, werkten mee aan het onderzoek. Steijger licht toe: “Daarbij heb ik vooral gekeken naar de manier waarop bedrijven hebben geborgd dat alle relevante veiligheidsinformatie ook daadwerkelijk overkomt én wordt toegepast door de anderstalige werknemers. Denk bijvoorbeeld aan de werkvergunning, de Last Minute Risico Analyse en gebods- en verbodsborden. Daaruit kwam het beeld naar voren dat buitenlandse, maar ook Nederlandse werknemers, vanwege taal- en cultuurverschillen en laaggeletterdheid, de middelen niet altijd goed begrijpen.”

Melden

Cultuurverschillen kunnen in de praktijk tot onveilige situaties leiden, blijkt uit het onderzoek. mei 2015 Chemie Magazine 27

e


Goede werkpraktijken

‘Zorgen dat veiligheidsinformatie overkomt én wordt toegepast door anderstalige werknemers’

“Nederlanders zijn over het algemeen vrij assertief en vinden het positief om onveilige situaties en bijna-incidenten te melden”, aldus Steijger. “Daar kun je immers veel van leren om ongevallen in de toekomst te voorkomen. Maar er zijn ook culturen waar de mensen dit zien als falen of als de vuile was buiten hangen. Daar moet je als opdrachtgever rekening mee houden.” Verzijden benadrukt dat Shell het stimuleert dat contractors onveilige situaties en bijna-incidenten in alle openheid en zonder consequenties kunnen melden. “Daar belonen wij ze zelfs voor, aangezien de veiligheid hierdoor alleen maar toeneemt. Óók als er bij Shell iets niet goed op orde is.” Verder wijst Verzijden op de cruciale rol van de voorman die de anderstalige medewerker aanstuurt op de werkvloer. “Deze persoon is essentieel voor het veilige verloop van een project. Hij is niet alleen medeverantwoordelijk voor een goede werkvoorbereiding, het juist gebruik van de werkvergunning en de Last Minute Risico Analyse, maar de voorman moet tevens de boodschap goed samenvatten en overbrengen naar de werknemers. Dat is een hele opgave. Daarom laten wij bij een onderhoudsstop toezichthouders en veiligheidskundigen van Shell meelopen met de startwerk28 Chemie Magazine mei 2015

bespreking, om te kijken hoe de voorman hier invulling aan geeft. Daarnaast zie je tegenwoordig steeds vaker dat contractors hun mensen laten tekenen dat de boodschap goed is overgekomen. Alleen op deze manier zorg je ervoor dat de kloof tussen de papieren werkelijkheid en de realiteit goed wordt gedicht.”

Voorbeelden delen

Het onderzoek bij de acht bedrijven heeft tot goede werkpraktijken geleid (zie kader). Deze worden de komende tijd met andere bedrijven gedeeld, bijvoorbeeld via de Deltalinqs University en tijdens bijeenkomsten van het Veiligheid Vooropnetwerk. Ook tijdens bijeenkomsten van de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW) en de Amsterdamse ondernemersorganisatie ORAM zijn deelnemers gewezen op deze goede werkpraktijken, zodat ze die zelf kunnen toepassen. “Daarnaast zijn wij binnen Deltalinqs bezig om de resultaten en de inspirerende werkpraktijken voor het omgaan met taal- en cultuurverschillen en laaggeletterdheid op een toegankelijke en praktische wijze samen te vatten”, vertelt Verzijden. Verder benaderen Deltalinqs en VOMI hun achterban eind 2015 met een enquête om toepassing en behoefte te onderzoeken. Op basis van de resultaten besluiten beide organisaties welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de documenten nog beter op de praktijk te laten aansluiten. p

Het onderzoek van TNO heeft tot inspirerende werkpraktijken geleid: - Investeer in vaktechnische en taalcursussen voor vakmensen, maar besteed ook aandacht aan veiligheidsbewustzijn, communicatie- en taalvaardigheid. - Investeer in het bijeenhouden van teams die goed samenwerken en communiceren. Dan kan de opdrachtgever reden hebben om werk aansluitend te plannen of naar voren te schuiven, zodat een ingespeeld team aan het werk blijft. - Zet disciplines en taalgroepen zo veel mogelijk in één ploeg samen, om de onderlinge communicatie te verbeteren. Binnen ploegen wordt gewerkt met een taalketen: de leidinggevende bespreekt de informatie in het Nederlands, meertalige collega’s vertalen het naar andere talen. - Laat de leidinggevende controleren of niet-Nederlandstaligen de informatie hebben begrepen door hen actief bij de startwerkbijeenkomst te betrekken. Zorg voor een rustige plek voor optimale concentratie en verstaanbaarheid. - Bied training, informatie en toetsing over veilig en gezond werken zo veel mogelijk beeldend aan. Op werklocaties zijn op strategische punten dezelfde beelden zichtbaar als in de training en toets. De toets bestaat uit het beoordelen van beelden met situaties die veilig of onveilig zijn. - Leidinggevenden zijn tweetalig: de groepstaal en Nederlands of Engels/Duits, afhankelijk van de omgeving. Zij stralen vertrouwen en rust uit, zijn behulpzaam, doseren informatie, brengen die eenduidig over, benadrukken belangrijke zaken, maar zijn ook directief. - Zorg voor adequate voorlichting over wat te doen bij noodsituaties, bijvoorbeeld via poortinstructies en periodieke oefeningen. Beschouw anderstaligen die alleen hun moedertaal spreken als niet-zelfredzaam.


Ontdek onze pragmatische risico-aanpak op rabobank.nl/risigo

Personeelsongevallen voorkomen door op uw strepen te staan.

Een nieuwe kijk op risico’s

om ze echt aan te pakken.

Rabo RisiGo Door streng te zijn als ondernemer op het naleven van veiligheidsregels, kunnen ongevallen worden voorkomen. Daarom brengen we met Rabo RisiGo eerst samen uw bedrijfsrisico’s in kaart, om ze daarna te voorkomen, zelf te dragen of te verzekeren.

Maak nu een afspraak met uw accountmanager. Een aandeel in elkaar


20

SABICs biobased polyethyleen in melkpak Campina

CO2-footprint

%

lager

30 Chemie Magazine mei 2015


Wetenswaardig Berndt Kodden, managing director van FrieslandCampina, overhandigt het eerste melkpak aan Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzaam innoveren aan de Universiteit Utrecht en ambassadeur circulaire economie van de Metropoolregio Amsterdam.

De dagverse melk van Campina zit voortaan in een biobased pak, waarvan de dop en de coating geproduceerd zijn uit gecertificeerd polyethyleen van SABIC. Voor het biobased polyethyleen van de dop en de coating gebruikt SABIC organisch restmateriaal, zoals frituurvet. Het is gecertificeerd volgens het International Sustainability and Carbon Certification System (ISCC PLUS), een wereldwijd certificeringsschema voor biomassa en biobrandstoffen. Producent van het pak is Elopak, een van ‘s werelds grootste verpakkingsproducenten voor zuivelproducten en vruchtensappen. Het karton was al hernieuwbaar en is sinds enkele jaren 100 procent FSC-gecertificeerd. De biobased coating en dop verlagen de CO2-footprint van het melkpak met 20 procent, wat het tot het meest duurzame pak maakt. “De introductie van dit biobased pak past perfect binnen de beweging naar een circulaire econo-

mie, waar de grondstof van het pak volledig hernieuwbaar is. Deze stap kan als vliegwiel werken omdat de technologie voor iedereen toegankelijk is”, aldus Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzaam innoveren aan de Universiteit Utrecht en ambassadeur circulaire economie van de Metropoolregio Amsterdam. Zij kreeg het eerste melkpak op 30 april officieel overhandigd door Berndt Kodden, managing director van FrieslandCampina Nederland. Kodden riep andere voedingsmiddelenbedrijven op om ook over te gaan op dit nieuwe pak. “Hoewel dit een innovatie is, willen we dit niet exclusief doen.” Het biobased melkpak van Campina ligt vanaf juni in de winkels. Het komende anderhalf jaar gaan ook de overige drankenkartons van FrieslandCampina over op het nieuwe pak. Het gaat op jaarbasis om 300 miljoen eigen pakken en nog eens 120 miljoen pakken die het bedrijf voor derden produceert.

mei 2015 Chemie Magazine 31


Het zit in ons karakter

De haven is ons leven. Aanpakken, hard werken en toegankelijke mensen, dat is ons karakter. Wanneer je Zeeland Seaports leert kennen, maak je kennis met professionals die trots zijn op hun havens. Uw belang is ook ons belang. Klanten komen op de eerste plaats. Altijd. Wij weten wat belangrijk is voor uw bedrijf. Dat zit in ons karakter en is een van onze specialiteiten: heliport locatie aan zee een diepgang van 16,5 meter goede, filevrije achterlandverbindingen geen negen tot vijf mentaliteit bereikbare havens en mensen gespecialiseerde terminals voor een breed scala aan lading u kunt ons 24/7 bereiken op +31 (0)115 647400

www.zeelandseaports.com

driven by dedication


Plantmanager

WORDT HET FRANK DE LENG, EUGENE KUIJPERS OF RONALD HOENEN?

DE FINALISTEN VAN 2015 Het is alweer de achtste keer dat het Petrochem Platform, samen met de VNCI, de Plant Manager of the Year-verkiezing organiseert. Dit jaar sloot ook Votob (Vereniging van Onafhankelijke Tankopslagbedrijven) zich hierbij aan en wist er gelijk iemand van een tankopslagbedrijf (BTT) tot de finale door te dringen De andere twee kandidaten werken bij DSM in Heerlen en BASF in Maastricht. Tekst: Wim Raaijen

WINNAAR Een vakkundige jury beoordeelt de kandidaten op hun maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en communicatieve vaardigheden. Tijdens het congres Deltavisie 2015, op 4 juni 2015 in Rotterdam, presenteren de drie finalisten zich aan het publiek. In de avond wordt de winnaar bekendgemaakt. Het thema van het congres is dit jaar ‘ZERO’. e mei 2014 2015 Chemie Magazine 33


“ Is your plant ready for the future? “

Making critical plant information fully visible is just the beginning of the vigilant cycle. Seeing clearly gives you the knowledge necessary to anticipate the changes required in your process. Knowing in advance brings you the speed and flexibility to optimize your plant in real time. And by acting with agility, you are able to adapt to the ups and downs of your business environment. VigilantPlant excels at bringing out the best in your plant and your people - keeping them fully aware, well informed, and ready to face the next challenge.

Please visit us at www.yokogawa.com/eu


FRANK DE LENG

BOTLEK TANK TERMINAL

Voor de 55-jarige plantmanager Frank de Leng van Botlek Tank Terminal (BTT) moet zijn finaleplaats vooral niet alleen op hem persoonlijk worden gericht. Hij wil met zijn kandidatuur een steentje bijdragen aan de zichtbaarheid van de tankopslagsector.

‘Z

onder opslag en transport van brandstoffen en vloeibare chemicaliën komen hele industriële ketens stil te liggen”, stelt plantmanger Frank de Leng van BTT. Veel bedrijven in de opslag gaan zeer professioneel met hun dagelijkse taken om; dat wil hij graag voor het voetlicht brengen. Mocht hij Plant Manager of the Year worden, dan ziet hij dat als zijn persoonlijke opdracht. Zijn finaleplaats komt in het jaar dat ook de Vereniging van Onafhankelijke Tankopslagbedrijven (Votob) toetrad tot het organisatiecomité van de verkiezing.

Iran

Overigens heeft De Leng een bijzonder carrièreverloop. Zo heeft hij negen jaar op de grote vaart over de wereldzeeën gevaren en heeft hij, bijvoorbeeld voor Nedlloyd, in verschillende exotische landen gewerkt, waaronder Iran. “Ik was daar net nadat ayatollah Khomeini aan de macht kwam. Dat was wel erg spannend. Zo werden we een keer uitgenodigd voor een openbare steniging. We konden daar gelukkig onderuit komen, maar dat zijn natuurlijk wel heftige zaken.” Sinds 2009 is De Leng in dienst van BTT, op dat moment een nieuwe speler in de Rotterdamse haven. Toen hij

EUGENE KUIJPERS

BASF MAASTRICHT

Bij BASF in Maastricht loopt een – naar eigen zeggen – atypische finalist rond. De 61-jarige Eugene Kuijpers heeft het grootste deel van zijn carrière niet in een productie-omgeving vertoefd, maar in R&D- en businessfuncties.

P

lantmanager Eugene Kuijpers promoveerde binnen het katalyseonderzoek en schopte het bij Engelhard, de toenmalige mondiale marktleider in katalysatoren, tot wereldwijd R&D-directeur. Op het moment dat chemiegigant BASF Engelhard in 2006

begon, stond er nog een graansilo op het terrein. Die moest eerst worden afgebroken om er vervolgens opslagtanks voor vloeibare brandstoffen te bouwen. Vanaf 2011 is de terminal, die zich onderscheidt van andere terminals door de ranke, hoge tanks, operationeel. Inmiddels is er extra land opgespoten voor eventuele uitbreiding. Mochten er nieuwe tanks komen, dan zullen die nog hoger zijn dan de bestaande tanks, maar liefst 48 meter hoog. “Volgens regelgeving mogen ze maximaal 50 meter hoog zijn, dus we zoeken de grens op. Overigens

‘Een veilige en efficiënte terminal neergezet’ zullen niet alle schepen geschikt zijn om hier te tanken, vanwege de enorme druk die in de tanks door de hoogte ontstaat. Of en wanneer er wordt geïnvesteerd in nieuwe opslag hangt af van overeenkomsten met klanten. We zijn geen grote speler, dus kunnen pas investeren als we ook daadwekelijk contracten hebben.”

Alles zelf doen

De Leng is er trots op dat hij samen met een relatief klein team de transitie naar een opslagterminal heeft gerealiseerd, zonder het gespreide bedje van een groot bedrijf. “We moeten hier echt alles zelf doen. We hadden samen weliswaar een hoop kennis toen we begonnen, maar geen ervaring met deze terminal. We hebben het wel tot een succes kunnen brengen. We hebben hier een veilige en efficiënte terminal neergezet.”

overnam, stond Kuijpers aan het hoofd van de Nederlandse productielocatie van Engelhard. Na een aantal jaren voor BASF de Europese business voor uitlaatgaskatalysatoren geleid te hebben, kwam hij drie jaar geleden aan het roer te staan van BASF Maastricht. Daar staat hij pas voor de tweede keer in zijn loopbaan dicht bij de dagelijkse productie van chemicaliën, pigmentpreparaten in dit geval – kleurstoffen voor kunststoffen, bijvoorbeeld verpakkingen. “En wist je dat de Nederlandse hockeydames wereldkampioen zijn geworden op kunstgras dat door ons is gekleurd? We zeggen ook weleens gekscherend: ‘We geven kampioenen kleur.’”

Doorzettingsvermogen

Nog niet zo lang geleden, in 2009, nam BASF de site in Maastricht over van Ciba. Zoals bij veel overnames volgde een hectische periode: reorganisaties volgden elkaar op en de site moest voldoen aan alle strenge voorschriften van BASF op het gebied van veiligheid, efficiëntie, duurzaamheid en meer. Kuijpers: “Ik ben echt trots op het mei 2014 Chemie Magazine 35

e


���� � p � � i ��-���� �ect� � � � � � Y �r� �� �i��

VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN BLOMSMA-SAFETY.COM

Verhuur stoom- en heetwaterketels

Eco Ketelservice Verhuur bv

www.eco-steamandheating.com +31 (0)13 583 94 40 | info@eco-steamandheating.com


doorzettingsvermogen van het team hier. We hebben ervoor gezorgd dat BASF Maastricht een mooie toekomst tegemoet kan zien binnen het BASF-concern. Bezoekers zeggen me regelmatig dat ze de trots van de mensen voelen als ze op de site rondlopen. Dat vind ik echt een mooi compliment voor het team.” Mocht hij Plant Manager of the Year worden, dan wil hij graag een lans breken voor de industrie: “Te lang heeft Nederland de nadruk gelegd op de dienstensector. Duitsland werd weleens uitgelachen vanwege zijn ouderwetse industriebeleid. Maar welk land heeft Europa er de laatste tijd doorheen getrokken? Juist, Duitsland.”

Van vader op zoons

Kuijpers is er trots op dat zijn beide zoons inmiddels ook een carrière in de techniek hebben. Terwijl de ene zoon heeft gekozen voor biotechnologie, heeft de ander zich bekwaamd in innovatiemanagement. “Met hem besprak ik regelmatig de zaken die hij tijdens colleges voorge-

RONALD HOENEN

DSM DYNEEMA

‘Trots van onze mensen is op de site te voelen’ schoteld kreeg. Het was echt leuk om te merken dat inzichten die ik de afgelopen decennia in de praktijk heb opgebouwd, bij hem tot de leerstof behoorden.” Voor een sterke industrie is volgens Kuijpers op duurzaamheid gerichte innovatie onontbeerlijk. In verschillende commissies probeert hij zijn invloed aan te wenden om de samenwerking tussen private en publieke partijen op dit vlak te versterken. “In het verlengde daarvan zou ik jongeren graag bekend willen maken met de interessante aspecten van techniek. Want een duurzame, innovatieve procesindustrie heeft enthousiaste en goedopgeleide jonge mensen nodig.”

in plaats van ‘my Kevlar’.” De vezel is 25 jaar oud, wat betekent dat verschillende octrooien inmiddels een tijdje zijn verlopen. “Dat merken we ook. We krijgen te maken met concurrentie, bijvoorbeeld uit China. Voor ons is het daarom belangrijk om met innovaties en nieuwe toepassingen voorsprong te houden op nieuwe toetreders.” En er zijn nog meer uitdagingen. Door de crisis de afgelopen jaren is de vraag naar verschillende beproefde toepassingen afgenomen. “Ook daarom moeten we op zoek naar nieuwe markten en producten.”

Relatief jong voor een sitemanager, maar een groentje is de 43-jarige Ronald Hoenen zeker niet. Inmiddels werkt hij al achttien jaar bij DSM, op verschillende posi- Cultuurverandering ties in de manufacturing. De laatste tweeëneenhalf jaar Om de organisatie dynamischer op marktontwikkelingen te laten anticiperen, is Hoenen bezig met een cultuurverals sitemanager van DSM Dyneema in Heerlen. andering. Niet dat de oude cultuur slecht was, maar

D

at Ronald Hoenen verreweg de jongste van de drie finalisten is, is wellicht ook merkbaar in zijn manier van leidinggeven. Die laat zich gemakkelijk omschrijven als modern, uitgaande van de kwaliteiten van mensen. En ook zijn methoden lijken allerminst stoffig. Op het prikbord van zijn kamer staan bijvoorbeeld tot motto verheven songteksten van Coldplay, Marillion en Rush.

Verlopen octrooien

Met veel enthousiasme kan hij over het product Dyneema vertellen. De volgens DSM sterkste vezel ter wereld vindt overal zijn toepassing, bijvoorbeeld in kabels om enorme schepen mee vast te leggen. Hoenen: “Bij dezelfde dikte is Dyneema acht keer zo sterk als staalkabels, en uiteraard veel flexibeler en lichter.” En wat te denken van de bepantsering van legervoertuigen en kogelvrije vesten. “Wat zou het mooi zijn als agenten in politieseries roepen: ‘I’ll put on my Dyneema’

‘Dienend leiderschap verdient meer aandacht’ Hoenen wil nog meer uit zijn mensen halen. “Daar is dienend leiderschap voor nodig. We moeten vooral ontdekken welke kwaliteiten we hebben. En daar wil ik als manager van uitgaan en samen met de mensen verder ontwikkelen. Mensen gedijen het best als je de juiste randvoorwaarden schept. Alles heeft te maken met vier factoren: richting, ruimte, vertrouwen en transparantie.” Mocht hij Plant Manager of the Year 2015 worden, dan wil hij zich daar ook breder voor inzetten. Zodat in de Nederlandse industrie meer van de kwaliteiten van mensen wordt uitgegaan. En dat leidinggevenden daar de juiste omgeving voor creëren en dienend zijn in hun leiderschap. “Ik denk echt dat dit een zienswijze is die meer aandacht verdient en organisaties verder kan helpen.” p mei 2014 Chemie Magazine 37


CLP: PER 1 JUNI NIEUWE GEVAARPICTOGRAMMEN OP CHEMISCHE MENGSELS

Let oP Het etiket De Europese CLP-verordening bepaalt dat alle ‘gevaarlijke’ chemische mengsels per juni 2015 voorzien moeten zijn van etiketten met gevaarpictogrammen, risico- en veiligheidszinnen. Belangrijk om wereldwijd te komen tot één systeem, maar ook een majeure operatie. De zeepfabrikanten vrezen overetikettering en de verfindustrie voorziet een grote kostenpost. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

W Het uitroepteken betekent onder meer: huid- en oogirritatie, nadelige gevolgen voor de gezondheid en schade aan de ozonlaag.

38 Chemie Magazine mei 2015

ie kijkt er nu op de etiketten van schoonmaak- en afwasmiddelen, of naar de pictogrammen op verfblikken? Uit onderzoek van Greenpeace en de Universiteit Twente bleek de afgelopen jaren dat consumenten zich hier nauwelijks voor interesseren. Toch is de chemische industrie al vanaf 2008 bezig met de invoering van de Europese CLP-verordening (Classification, Labelling and Packaging). Die implementeert in de EU een systeem voor indeling en etikettering van chemische stoffen, gebaseerd op het wereldwijd geharmoniseerde GHSsysteem van de Verenigde Naties. Productveiligheidsadviseur Eddy Erkens van ExxonMobil Chemical benadrukt dat industriële bedrijven

goed weten hoe ze met gevaarlijke stoffen moeten omgaan. De chemische industrie stelt voordat ze chemische stoffen en mengsels op de markt brengt eerst de potentiële risico’s vast. Daarna moeten chemiebedrijven de stoffen indelen in overeenstemming met de vastgestelde criteria voor gevaren. “Als je het gevaar van een stof aan eindgebruikers moet overdragen, voorziet de CLP erin om de informatie kort samen te vatten middels een gevaarsetiket. Denk bijvoorbeeld aan de ontvlambaarheid van een product, de giftigheid voor de mens of het effect op het milieu.”

Etiketten aanpassen

Het lijkt eenvoudiger dan het is, stelt Erkens. “Zo maken we in Europa gebruik van Celsius om de tempera-


Stoffen

‘De chemie benadrukt juist het veilig gebruik en niet zozeer de gevaarseigenschappen’ tuur aan te duiden, terwijl de Verenigde Staten Fahrenheit als uitgangspunt nemen. Dat betekent dat de chemische industrie de grens van de ontvlambaarheid van een stof gelijk heeft moeten trekken. Dat klinkt simpel, maar er is veel discussie aan vooraf gegaan.” Het grote voordeel van de nieuwe regels is dat er binnen Europa nu één CLP-systeem geldig is voor gevaarlijke stoffen en mengsels, benadrukt Erkens. “Daarbij waren in 2010 eerst de chemische stoffen aan de beurt. Vanaf 1 juni van dit jaar gelden de verplichtingen ook voor de producenten en leveranciers van mengsels, zoals schoonmaak- en afwasmiddelen en verf.” In grote lijnen komt het erop neer dat ze de etiketten van hun ‘gevaarlijke’ producten moeten aanpassen met nieuwe etiketten voorzien van gevaarpictogrammen. Sommige pictogrammen zijn nieuw, zoals de gasfles, het uitroepteken en het gezondheidsgevaarsymbool. Ook nieuw is het gebruik van signaalwoorden ‘gevaar’ en ‘waarschuwing’. Daarnaast zijn per 1 juni 2015 de Risk- en Safety-zinnen vervangen door Hazard- en Precautionary-zinnen. De standaard H-zinnen geven aan welke fysische, toxicologische en milieugevaarseigenschappen het product heeft, zoals brandbaarheid of giftigheid voor in het water levende organismen. De P-zinnen geven aanbevelingen over het veilig omgaan met producten, veilige opslag en verwijdering, zoals buiten het bereik van kinderen houden of niet in open vuur of op andere ontstekingsbronnen spuiten.

vooral werk van maken om de afnemers in de keten te informeren over de gevaarsclassificatie van de stoffen die zij op de markt brengen. Chemiebedrijven gebruiken daarvoor het veiligheidsinformatieblad, dat ze naar hun afnemers sturen. “Daardoor beschikt de partij die het product uiteindelijk maakt, of de distributeur, over de juiste informatie om de etiketten en ook hun eigen veiligheidsinformatiebladen aan te passen aan de nieuwe regels. De Europese wetgeving voor stoffen, Reach, schrijft precies voor welke informatie ze daarin moeten vermelden, zodat afnemers de juiste etiketten kunnen maken.”

Afnemers informeren

Van de chemische producten waarmee consumenten dagelijks in contact komen, is 80 procent afkomstig van de leden van de Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ), stelt directeur Hans Razenberg. Volgens hem leidt de CLP-verordening er in sommige gevallen toe dat was- en reinigingsmiddelen in een zwaardere gevaarscategorie worden ingedeeld dan ze feitelijk zijn. Dat komt door de rekenregels die voortvloeien uit het GHS-systeem. “Daarom heeft deze industriesector het internationale Detergent Industry Network (DetNet) opgezet”, vertelt Razenberg. “Doel is om tot een juiste indeling en etikettering van de producten te komen op basis van informatie uit alternatieve dierproeven (sommige chemische mengsels mogen niet op dieren worden getest). Nu zien wij immers dat sommige producten in een te zware categorie worden ingedeeld omdat gegevens over het effect van de chemische mengsels ontbreken. Daardoor bestaat het gevaar van overetikettering, waardoor de consument door de bomen het bos niet meer ziet.”

Chemiebedrijven zijn al vanaf 2008 bezig met de invoering van de CLPverordening. “Wij hebben dus ruim zeven jaar de tijd gehad om de voorschriften in fases in te voeren. Pas vanaf 1 juni gaan eindgebruikers er meer van merken. Zij maken immers veel vaker gebruik van mengsels in plaats van enkelvoudige chemische stoffen.” Chemiebedrijven moeten er nu volgens hem

Onduidelijkheid

Erkens heeft overigens zo zijn zorgen. “Voor de consument is het niet altijd even duidelijk wat de nieuwe pictogrammen en andere informatie op de etiketten precies betekenen. Ook gaat het soms om kleine letters en veel algemeenheden waar eindgebruikers niet veel mee kunnen. Ze zullen wel direct herkennen dat het om een ‘gevaarlijk’ product gaat.” Hij wijst erop dat de overheid weliswaar een Reach/CLP-website heeft gelanceerd, maar tegelijkertijd moeite heeft om de consument te bereiken met het onderwerp – waar ze zelf niet echt verantwoordelijk voor is. “De chemische industrie benadrukt juist het veilig gebruik van haar producten en niet zozeer de gevaarseigenschappen.”

Kostenpost voor verfindustrie “Naleving van de CLP-verordening kost de verfindustrie veel geld aan investeringen, consultants, opleiding en communicatie naar de eindgebruikers”, verwacht beleidsmedewerker wet- en regelgeving Annet Sluer van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF). Ze benadrukt dat het om complexe wetgeving gaat, waar de VVVF-leden uiteraard aan willen voldoen: “Het moet echter wel werkbaar blijven.” VVVF-leden moeten volgens haar investeren in de opleiding van hun personeel om de CLP-verordening goed uit te kunnen voeren. “Kleinere bedrijven hebben niet altijd de kennis in huis om de ingewikkelde en technische CLP-verordening volledig te doorgronden. Daarom moeten ze consultants inhuren. Ook nieuwe systemen en etiketten vergen investeringen van de verfproducenten.” Daarnaast gaat communicatie naar de eindgebruikers, zoals schilders, veel inspanning en tijd, en dus ook geld kosten.

NVZ vreest voor overetikettering

mei 2015 Chemie Magazine 39


foto: ca sper riL a

‘ER ZAT MEER IN MIJ DAN ALLEEN EEN ONDERZOEKER’ 40 Chemie Magazine mei 2015


arbeidsmarkt

Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.

Arné Dijksman DOCeNt SCHeiKuNDe op het erasmiaans gymnasium in rotterdam

1

Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam?

Ik ben Arné Dijksman, docent scheikunde op het Erasmiaans Gymnasium. Dit is het stedelijke en categoriale gymnasium van Rotterdam. Naast lesgeven voer ik allerlei neventaken uit op school, zoals mentor van een klas en coördinator van een verrijkingsproject.

Arné Dijksman gaf zijn beloftevolle baan bij Shell op voor het onderwijs. Hij geeft al bijna tien jaar les op een van de meest prestigieuze middelbare scholen van Nederland. Vanuit een lokaal dat bol staat van vooroorlogse nostalgie, inclusief mahoniehouten lessenaars en zwartgeblakerde bunsenbranders. De leerlingen zijn elke dag anders, zelfs een lesuur is nooit hetzelfde. Tekst: Inge Janse

2

Wat vertel je je jongste kind als zij vraagt wat voor werk je doet?

Net als op een lagere school geef ik les aan kinderen, alleen zijn zij wat ouder, zo tussen de twaalf en achttien jaar. Wat daar heel apart aan is, is dat ik niet één klas heb, maar meerdere. Zo heb ik bijna tweehonderd leerlingen. Aan hen geef ik scheikunde. Dat klinkt ingewikkeld, maar het betekent dat we bijvoorbeeld kijken wat er precies gebeurt als je een eitje kookt of een aardappel bakt.

3

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?

Op de lagere school in Gouderak lag ik altijd voor op de rest. In groep zeven had ik het rekenwerk van groep acht al af. Ik ging als enige naar het gymnasium. Ik wist in het eerste jaar nog niet dat ik iets met bèta had, maar toen ik in het derde jaar scheikunde kreeg, merkte ik dat ik dit ontzettend interessant vond. Toen ik scheikunde ging studeren, koos ik voor de veelomvattende richting organische chemie en katalyse. Dat onderwerp is grijpbaar en vertaalbaar naar normale dingen, zoals medicijnen. Na mijn afstuderen wilde ik meer zien van de scheikunde. Ik ben daarom gaan promoveren bij de TU Delft, in de vakgroep organische chemie en katalyse. Daar onderzocht ik hoe je op een schone manier geur- en smaakstoffen kan maken. Dat leverde gepatenteerde katalysatoren en vervolgonderzoek mei 2015 Chemie Magazine 41

e


‘ Als ik een leerling aflever bij de universiteit, dan is dat mijn product’ Curriculum vitae Naam Arné Dijksman Leeftijd 41 (“Nog net, want ik ben in juni jarig.”) Woonplaats Krimpen aan den IJssel Huwelijkse staat Gehuwd Kinderen Twee: een zoon van vijftien (“hij wil een techniekprofiel gaan kiezen, maar dan met computers”) en een dochter van negen (“die lijkt meer op mij: zij wil van alles de hoed en de rand weten”). Opleidingen Eerstegraads lerarenopleiding scheikunde (IVLOS, 2005-2006), promotieonderzoek (TU Delft, 1997-2001), scheikunde (Universiteit Utrecht, 1991-1996) en vwo (Coornhert Gymnasium te Gouda, 1985-1991) Nevenactiviteiten Geen (“ik haal mijn genoegdoening uit mijn werk”), behalve de boekhouding voor het bedrijf van zijn vrouw. Werkgevers Docent scheikunde op Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam (2007-heden), docent natuur- en scheikunde op Melanchthon De Blesewic in Bleiswijk (2005-2007), docent natuur- en scheikunde op Comenius College Krimpen in Krimpen aan den IJssel (2006), exploratief onderzoeker bij Shell Global Solutions in Amsterdam (2002-2004).

seerde me dat ik daar meer mee kon doen. Blijkbaar zat er meer in mij dan alleen een onderzoeker. Toen ik dertig was, hakte ik de knoop door, want het was nu of nooit. Ik koos bewust voor onzekerheid en ben fulltime de eerstegraads lerarenopleiding gaan volgen. Sindsdien ben ik nooit meer uit het onderwijs gegaan.

4

Wat vind je zo leuk aan wat je doet?

Getalenteerde leerlingen zich zien ontplooien en tot bloei komen. Die juweeltjes pik je er na een paar lessen wel uit. Daarnaast vind ik het fantastisch om mijn scheikundige kennis over te dragen. Ik heb ook natuurkunde gegeven, wat ik ook boeiend vind, maar mijn hart ligt bij scheikunde.

42 Chemie Magazine mei 2015

7

Wat levert je werk je op?

Dat is heel simpel: mijn promotie. Mijn proefschrift is écht van mij, na vijf jaar heel veel dingen geprobeerd te hebben. Toen ik uiteindelijk dat boekje in handen kreeg, dacht ik: wooo, dat is van mij! Dat betekent niet dat ik het onderzoek doen mis. Die ene keer was voldoende. Natuurlijk ben ik ook trots op leerlingen die geweldige prestaties leveren, maar daar faciliteer ik slechts.

Mijn salaris is ruim voldoende. Bij Shell had ik nog veel meer kunnen verdienen, maar dat heb ik ervoor over. Hier heb ik een werkweek van vier dagen én heb ik alle vakanties die mijn kinderen ook hebben. Ik ben een familiemens, dus ik vind dat belangrijk. Mijn werk levert ook heel veel voldoening op. Als ik zie dat een leerling zich helemaal ontpopt, dan zie ik daarin ook een deel van mij. En er zijn die heel kleine dingen, zoals de dankbaarheid van leerlingen. Als iemand na de examentraining naar me toe komt en zegt: “Eh, meneer, bedankt hè, het is nu duidelijk voor me”, vind ik dat geweldig.

6

8

5

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?

Wat drijft je in je werk?

op. Het streelt me nog steeds als ik in de referenties van artikelen mijn onderzoek zie staan. Hierna ben ik naar het bedrijfsleven gegaan. Voor Shell in Amsterdam onderzocht ik de explosie van een fabriek in Maleisië, maar tijdens dat project kreeg ik ook te maken met Jet-Net. Ik gaf gastcolleges op scholen, vond dat onwijs leuk en reali-

bouwen. Dat maakt het werken in het onderwijs voor mij compleet. Daarnaast ben ik coördinator van een ‘verrijkingsproject’, bedoeld voor de toplaag. Want ook op een gymnasium heb je leerlingen die nóg meer aankunnen. Zij mogen hier werken aan een onderwerp naar keuze waar ze zich compleet op uitleven, zoals het ontwikkelen van een kledinglijn, het maken van een robot of het achterhalen van de precieze werking van een medicijn. Die talenten, op alle mogelijke vlakken, naar boven krijgen, daar doe ik het voor.

Op het Erasmiaans heb ik te maken met ontzettend veel talent. Het is een ontzettende drijfveer voor mij om dat talent eruit te halen. Dat doe ik niet alleen binnen mijn vak, maar ook in nevenactiviteiten als klassenmentor. Dat is puur pedagogisch werk, want op een gymnasium spelen dezelfde problemen als op een vmbo of havo. Ik vind het uitdagend om een vertrouwensband met leerlingen op te

Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage?

(lachend) Ik draag bij aan mensen. Als ik een leerling aflever bij de universiteit, dan is dat mijn product. Samen met mijn collega heb ik bovendien een lesmethode geschreven om de overstap van klas 3 naar 4 makkelijker te maken. Maar die methode wordt alleen hier gegeven, want zij past specifiek bij het Erasmiaans. Die methode is hard


Arbeidsmarkt

nodig. 75 procent van de leerlingen kiest hier voor een technisch profiel. Heel veel van hen willen namelijk arts worden, want veel ouders zijn dat ook. Daarom ligt dat percentage hoger dan het landelijke.

9

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?

Dat weet ik niet. Wat ik nu doe vind ik geweldig. Ik heb het er met mijn vrouw over gehad, maar zij zei: “Er is niets dat jij nog liever wilt doen dan dit.” Dit is mijn passie. Alles zit erin: vakkennis, overdragen van informatie, bezig zijn met jongeren, een school die bij me past, talentvolle leerlingen om uit te dagen … ik zou echt niet weten waar ik dat nog meer kan vinden dan hier!

10

Hoe zie je jezelf over tien jaar?

Ik denk dat alles over tien jaar exact hetzelfde is als nu. Ik ambieer geen decanaat of andere managementfunctie. Daar ken ik mezelf te goed voor. Ik ben niet de juiste persoon om over twintig docenten te oordelen. Ik kan prima oordelen over leerlingen, ik kan aansturen en delegeren, ik kan schema’s opzetten, maar dat stuk beoordelen, daar ben ik te zacht voor. Misschien heb ik daarom ook niet gekozen voor het bedrijfsleven, want daar is stilstand achteruitgang. Waar ik nu zit, is geen stilstand. Mijn vak is elke dag weer uitdagend. De leerlingen zijn elke dag anders, zelfs een lesuur is nooit hetzelfde. Dat maakt het zo boeiend. p

Arné heeft jarenlang op hoog niveau getennist en wil dit weer oppakken, vooral nu ook zijn dochter is gaan spelen. Daarnaast wandelt hij veel en heeft zijn gezin een vakantiehuisje midden in een bos in Brabant. En soms doet Arné gewoon helemaal niks, want “niks is prima”.

Foto: ca sper ril a

?

Wie is Arné Dijksman naast zijn werk?

mei 2015 Chemie Magazine 43


IMA

hét betrouwbare rI&e Instrument Maak uw RI&E MEt IMa onlInE Meer dan 35 modules Per vraag wetgeving, normen en toetsingscriteria die u aan uw rapport kunt toevoegen U kunt eigen vragen en modules toevoegen Met één muisklik uw RI&E rapport en plan van aanpak

Neem nu een licentie voor € 334,- per jaar. Hiermee kunt u tien RI&E’s maken. Of maak eerst de gratis module.

Voor meer informatie: www.riemaken.nl

Specialised in disposable chemical protection suits and specialised in respirators.

All Safety Supply bv Chr. Huygensweg 17 3225 LD Hellevoetsluis

T +31 (0) 181 66 16 00 E info@allsafetysupply.nl W www.allsafetysupply.nl

Zeeland Supply Mr. F. J. Haarmanweg 75 4538 AN Terneuzen

T +31 (0) 115 688 888 E info@zeeland-supply.nl W www.zeeland-supply.nl

Voor service, kwaliteit & veiligheid


Veiligheid

Adri van Ree (links) en Luc Poppe.

Waarborgcommissie past eindtermen opleiding aan

Up-to-date flensmonteurs

De waarborgcommissie flensverbindingen van de SSVV heeft de eindtermen van de opleiding ‘Werken aan flensverbindingen’ aangepast. De opleiding is nu afgestemd op de laatste Europese normen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

C

hemische installaties bevatten vaak duizenden flensverbindingen om drukhoudende delen met bouten en pakkingen met elkaar te verbinden. De druk op een flensverbinding kan oplopen tot wel 400 bar en temperaturen van 500 graden Celsius zijn geen uitzondering. “Chemiebedrijven schenken veel aandacht aan deze verbindingen en een juiste opleiding en training van flensmonteurs is een vereiste”, benadrukt hoofd kwaliteit en veiligheid Adri van Ree van Cofely West Industrie in Rotterdam, tevens voorzitter van de waarborgcommissie flensverbindingen van de Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (SSVV). Stress engineer en authority focal point Luc Poppe van Dow Chemical in Terneuzen, lid van de SSVV-waarborgcommissie en -bezwarencommissie, wijst erop dat onjuist gemonteerde flenzen tot serieuze problemen kun-

nen leiden. Ook kunnen ze de opstart van een fabriek na een onderhoudsstop ernstig vertragen.

Kwaliteit bewaken

De SSVV is beheerder van het VCAsysteem. De waarborgcommissie houdt de kwaliteit van de opleiding ‘Werken aan flensverbindingen’ al ruim twintig jaar nauwlettend in de gaten en up-to-date. Zij beïnvloedt de opleidingen door het opstellen van eindtermen voor het examen. Van Ree: “Wij houden veranderingen in wet- en regelgeving bij en verwerken nieuwe ontwikkelingen in de eindtermen.” Dow Chemical heeft al jaren procedures waaraan flensmonteurs zich moeten houden bij het werken aan flensverbindingen. Tegenwoordig maken de monteurs veel gebruik van hydraulische apparatuur. Daarbij wordt, zoals bij alle verbindingen, de kracht nauwkeurig van tevoren bepaald. Ook is bekend wat

voor belastingen in de verbindingen optreden. “Bij Dow Chemical heeft veiligheid de hoogste prioriteit. Daarom willen wij monteurs die staan voor hun werk en weten waar ze mee bezig zijn. Dat is waar de opleidingen van de SSVV voor staan. Daardoor kan iedereen aan het einde van de werkdag weer veilig en gezond naar huis.”

EU-regels

Februari 2015 zijn de eindtermen van de opleiding aangepast. Van Ree: “Die is nu afgestemd op de EU-regels voor drukapparatuur, die eisen stellen aan de kwalificatie van personeelsbekwaamheid in het monteren van boutverbindingen, beschreven in de NEN-norm 1591-4. Bovendien zijn een aantal flensmonteurs reeds gecertificeerd om met hydraulisch gereedschap aan flenzen te werken.” Het diploma is vijf jaar geldig en de theoretische en praktische toetsing vindt plaats door onafhankelijke examinatoren. Van Ree onderstreept dat ook ingeleend personeel bij hen een geldig diploma moet bezitten. “Nieuwe mensen laten wij eerst een test uitvoeren voor ze in een fabriek aan de slag gaan. Daarbij moeten ze onder meer een flensverbinding open- en dichtdraaien onder het toeziend oog van een leidinggevende. Ook zorgen wij voor een goede mix van ervaren en minder ervaren flensmonteurs in een team. Daardoor vergroten wij niet alleen de veiligheid, maar zorgen wij tevens voor het afleveren van hoogstaand werk.” p mei 2015 Chemie Magazine 45


Vangrail Van Op parkeerterrein Westkop aan de N59 bij Bruinisse is op 1 mei 25 meter biobased vangrail geplaatst. De vangrail is gemaakt van zetmeel, vlas, hennep en bermgras. Het proefstuk gaat aan de oever van de Oosterschelde de invloed van wind, zon, regen en insecten weerstaan en zal daarna aan botsproeven worden onderworpen.

Willem Sederel (Biobased Delta), Ben Vork (Rijkswaterstaat) en Leon Joore (Millvision) draaien de laatste moer aan de vangrail.

46 Chemie Magazine mei 2015

De aanleiding voor de biobased vangrail is het uitlogen van zink van traditionele geleiderails en de wens van Rijkswaterstaat om de duurzaamheid van infrastructurele producten te verbeteren. De vangrail is ontwikkeld door het internationale Biobased Composites Technologies-consortium (BBCT), bestaande uit een aantal mkbbedrijven, waaronder bioplastics-specialist Rodenburg


Uitgelicht

bermgras Biopolymers en technisch ontwerp- en adviesbureau Millvision, dat recepten en prototypes ontwikkelt op basis van natuurvezeltechnologie voor papier, karton en composieten. Het komende jaar wordt de rail in de natuurlijke omgeving langs de Oosterschelde getest

op weersinvloeden. Daarna volgen crashtests. De vangrail moet bijvoorbeeld een aanrijding van een bus met een snelheid van 80 kilometer per uur kunnen doorstaan. Als de resultaten positief zijn, kan de biobased vangrail over twee jaar in productie worden genomen, om ze vervolgens langs de snelwegen te plaatsen.

mei 2015 Chemie Magazine 47


CEFIC PLEIT VOOR WETENSCHAPPELIJKE CRITERIA VOOR REGULERING HORMOONVERSTORENDE STOFFEN

INGEWIKKELDE DISCUSSIE

48 Chemie Magazine mei 2015


Stoffen

De Europese Commissie moet een duidelijk onderscheid maken tussen hormoonverstorende stoffen en stoffen met invloed op het hormoonsysteem. Dat standpunt bracht Cefic, de Europese brancheorganisatie voor de chemie, onlangs in tijdens een internetconsultatie over dit complexe onderwerp. Nieuwe criteria laten nog altijd op zich wachten. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

D

e nieuwe criteria van de Europese Commissie om hormoonverstorende stoffen te reguleren hadden er eigenlijk al twee jaar geleden moeten zijn. Dat ze er nog steeds niet zijn, toont volgens Erwin Annys, director Reach/Chemicals Policy van Cefic, aan hoe complex het onderwerp toxicologisch gezien is. “Wanneer je aan tien laboranten vraagt om het kookpunt van een stof te bepalen, krijg je van alle tien dezelfde temperatuur door. Daar is geen discussie over mogelijk.” Dat geldt volgens hem echter niet voor het wetenschappelijk onderzoek naar hormoonverstorende stoffen. “Daarbij gaat het om het interpreteren van informatie die niet altijd eenduidig is. Daarom neemt het opstellen van nieuwe criteria zo veel tijd in beslag.”

Meer kennis

Hormonen reguleren belangrijke processen in het menselijk lichaam, zoals groei en voortplanting. We zijn permanent in contact met stoffen die interactie hebben met ons hormonale systeem, zowel ‘natuurlijke’ stoffen (in koffie, soja, groenten en melk) als gesynthetiseerde (in paracetamol, de geboorteregulerende pil en synthetische insuline). Maar een interactie met het hormonale systeem hoeft niet automatisch een verstoring te betekenen. De laatste twintig jaar zijn (vermeend) hormoonverstorende stoffen uitvoerig wetenschappelijk onderzocht, waardoor de kennis

hierover sterk is toegenomen. Daarbij gaat het zowel om studies naar hormoongerelateerde effecten als om studies naar toxicologische effecten. Wetenschappers kijken daarbij bijvoorbeeld naar kankerverwekkende effecten en effecten op het zenuwstelsel en het immuunsysteem. Ook nemen ze in de risicobeoordeling van de stoffen kwetsbare groepen, zoals baby’s en zwangere vrouwen, mee.

Twee kampen

Tegelijkertijd liggen er nog veel vragen open en zijn wetenschappers het niet met elkaar eens over de manier waarop beleidsmakers deze stoffen het beste kunnen reguleren. Volgens Annys is de academische wereld ruwweg in twee kampen op te delen. “Sommigen willen bij het vermoeden dat een stof hormonale activiteit vertoont, deze meteen indelen als hormoonverstorend. Een interactie met het hormonale systeem betekent echter niet automatisch een verstoring. Daarom vinden andere wetenschappers het essentieel om in een intact levend organisme aan te tonen dat een stof een schadelijk effect heeft en dat het effect via een hormonaal werkingsmechanisme wordt veroorzaakt. Alleen zo kun je volgens hen een stof als hormoonverstorend aanmerken.” Annys benadrukt dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) inmiddels voor de laatste aanpak heeft gekozen om de hormoonverstorende werking van stoffen vast te stellen. “Daarnaast heeft de Organi-

WETENSCHAP VERDEELD De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het UN Environment Programma (UNEP) waarschuwden twee jaar geleden in een rapport voor de effecten van hormoonverstorende stoffen op de volksgezondheid. Verschillende deskundigen leggen in het rapport een relatie tussen de blootstelling aan deze stoffen, zelfs bij lage doseringen, en gezondheidsproblemen, zoals diabetes, obesitas, verminderde vruchtbaarheid, misvorming van geslachtsorganen en ADHD. Ook in een uitzending van het NPO-programma Zembla in 2013 werd deze relatie door meerdere wetenschappers gelegd. Tegelijkertijd zijn er wetenschappelijke organisaties, zoals het RIVM, die stellen dat voor de meeste stoffen onvoldoende informatie voorhanden is om te kunnen bepalen of ze daadwerkelijk hormoonverstorend zijn. Verschillende organisaties, waaronder het RIVM, zetten zich daarom in voor het ontwikkelen van de benodigde testmethoden om deze informatie te kunnen verkrijgen. De Gezondheidsraad waarschuwde in maart 2014 voor mogelijke effecten, met name op het zenuwstelsel, van bisfenol-A bij ongeboren kinderen. Ze baseert haar oordeel op proefdieronderzoek, maar wijst er tevens op dat uit epidemiologisch onderzoek geen associatie is gevonden tussen prenatale blootstelling en effecten op sociaal gedrag. De Europese voedselveiligheidsorganisatie EFSA concludeerde afgelopen januari dat de stof op basis van de huidige inzichten bij de huidige blootstelling veilig is voor consumenten van alle leeftijden, inclusief ongeboren kinderen, baby’s en pubers. Tegelijkertijd stelt ESFA dat er nog open vragen liggen die nader onderzoek vereisen. e mei 2015 Chemie Magazine 49


‘Een interactie met het hormonale systeem betekent niet automatisch een verstoring’ ERWIN ANNYS, director Reach/Chemicals Policy van Cefic

satie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling een conceptueel raamwerk ontwikkeld om hormoonverstorende stoffen te testen en te beoordelen. Nu gaat het erom hoe je in de praktijk zo eenvoudig mogelijk vast kunt stellen of een stof al dan niet hormoonverstorend is en schadelijk is voor een levend organisme. Daarvoor heeft Cefic tijdens de internetconsultatie van de Europese Commissie aanbevelingen gedaan.” De director Reach/Chemicals Policy zet de belangrijkste op een rij: “Voor de Europese chemische industrie is het essentieel dat er bij een hor-

moonverstorende stof sprake is van een onomkeerbaar effect. Wanneer de inname van een stof stopt en de negatieve invloeden op het hormonale systeem achterwege blijven, spreken we over een omkeerbaar effect en is de stof niet hormoonverstorend. Daarnaast moet de Europese Commissie bij het opstellen van nieuwe criteria ook rekening houden met de sterkte van het effect van hormoonverstorende stoffen. Voor sommige stoffen zijn immers zeer hoge concentraties nodig om een effect te bereiken. Verder vindt Cefic het belangrijk om nog meer kennis te vergaren over de

PLEIDOOI VOOR VOORZORGSPRINCIPE

Toxicoloog Martin van den Berg van de Universiteit Utrecht vindt dat de regulerende autoriteiten, zoals ECHA en OESO, nog te weinig gebruikmaken van nieuwe testen die de wetenschap heeft voortgebracht om de schadelijke werking van hormoonverstorende stoffen aan te tonen. Zolang dat niet gebeurt, pleit hij voor het voorzorgsprincipe: “Gebruik bepaalde verdachte stoffen niet tot er meer kennis beschikbaar is. Ook al gaat dat ten koste van grote economische belangen.” Er is steeds meer wetenschappelijke kennis over de effecten van hormoonverstorende stoffen in de prenatale fase, stelt Chantal van den Bossche van Women in Europe for a Common Future (WECF). “Daarom gaan wij uit van het voorzorgsprincipe om ongeborenen en baby’s zo goed mogelijk te beschermen.” Zij pleit voor vervanging van bisfenol-A en ftalaten in voedselverpakking, speelgoed, cosmetica en consumentenartikelen, voor vervanging van veel toegepaste perfluorverbindingen in onder meer keukenartikelen en kleding en voor aanpassing van de wetgeving inzake brandvertragers. 50 Chemie Magazine mei 2015

manier waarop hormoonverstorende stoffen in het menselijk lichaam reageren. Bovendien moeten wij ook rekening houden met de invloed van onze voedingsgewoontes en stress, die ook effect hebben op het hormonale systeem.”

Reach

Annys vertelt dat Cefic de laatste jaren veel geld heeft geïnvesteerd in de ontwikkeling van nieuwe testmethoden om dierproeven te minimaliseren. Ook ziet hij een serieuze vooruitgang bij de ontwikkeling van testmethoden op basis van computersimulaties en in gekweekte (stam)cellen. Hij wijst er verder op dat van een groot aantal chemische stoffen de kankerverwekkendheid en de schadelijkheid op de voortplanting al in kaart zijn gebracht in het kader van de Europese stoffenwetgeving Reach. “Onderzoekers kijken vervolgens minder naar de hormoonverstorende werking. Daar komt echter binnenkort verandering in. De OESO heeft een verbeterde testmethode gevalideerd die ook naar de hormoonverstorende werking kijkt en zal deze binnenkort in haar wetgeving publiceren.” Het Europees Chemicaliënagentschap (ECHA) heeft volgens Annys vijf stoffen aangemerkt als hormoonverstorend voor het milieu en op de Kandidaatslijst geplaatst. De stoffen kunnen uiteindelijk worden opgenomen in Annex XIV van Reach. Voor deze stoffen geldt dan een vergunningsplicht, wat betekent dat het maken en gebruiken ervan zonder vergunning verboden zijn. ECHA kan wel onder strikte voorwaarden een vergunning verlenen. Een andere optie is dat de stoffen terechtkomen in Annex XVII van Reach. Ze moeten dan aan specifieke ge- en verbodsbepalingen voldoen. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze voor bepaalde toepassingen of in bepaalde hoeveelheden niet mogen worden gebruikt. Beide ‘Annexen’ zijn bedoeld om de risico’s van zorgwekkende stoffen te beperken. De vraag wanneer de Europese Commissie de nieuwe criteria om hormoonverstorende stoffen te reguleren introduceert, kan Annys nog niet beantwoorden. “Ik heb geen glazen bol waarmee ik in de toekomst kan kijken. Het feit dat het zo lang duurt, toont aan hoe ingewikkeld de wetenschappelijke discussie over het onderwerp is.” p



Bedrijven participeren in NWO-onderzoek Nieuwe Chemische Innovaties

Op zoek naar antwoorden Wat gebeurt er op nanoschaal bij polymerisatie? Hoe kunnen we het ontstaan van gassen bij elektrochemische processen beter controleren? En wat gaat er precies schuil achter de chemie van bindmiddelen? NWO Chemische Wetenschappen en het bedrijfsleven stellen samen 5,2 miljoen euro beschikbaar om antwoorden te vinden op deze (en andere) onderzoeksvragen. Tekst: Erik te Roller

C

hemiebedrijven kijken af en toe graag mee over de schouder van universitaire onderzoekers. Dat is precies wat ze gaan doen bij de vijf onderzoeksprojecten die binnenkort van start gaan met Technology Area-premies uit het Fonds Nieuwe Chemische Innovaties van NWO Chemische Wetenschappen. Het budget bedraagt 5,2 miljoen euro, waarvan 1,7 miljoen komt van de bedrijven. Bij drie projecten gaat het om onderzoek dat kan leiden tot nieuwe chemische processen en producten (zie kaders). De andere twee projecten zijn gericht op het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen 52 Chemie Magazine mei 2015

en therapieën tegen kanker, waarbij eveneens veel chemie om de hoek komt kijken. Zo gaat het bij ‘Schieten op membraaneiwitten’ om het isoleren van de eiwitten van tumoren waaraan antilichamen tumoren herkennen. De gezuiverde eiwitten worden gebruikt om de aanmaak van antilichamen op te wekken, te selecteren en te karakteriseren voor diagnostische en therapeutische toepassingen. Bij het project ‘Remmen van methylerende enzymen’ kijken de onderzoekers of het afremmen van bepaalde enzymen ook de celdeling tegengaat, wat uiteindelijk tot nieuwe medicijnen tegen kanker kan leiden. p

Polymerisatiekatalysatoren onder de loep Dit project gaat over het verbeteren van de katalysatoren (reactieversnellers) die de chemische industrie gebruikt bij het aaneenschakelen (polymeriseren) van etheen en propeen in respectievelijk polyetheen en polypropeen, twee huis-tuin-en-keuken kunststoffen. Er zijn drie grote families van polymerisatiekatalysatoren, waarvan de bekendste de Ziegler-Natta-katalysatoren omvat. Ziegler-Natta-katalysatoren stammen uit de jaren vijftig en zijn in de loop van de jaren steeds verder ontwikkeld. Een bedrijf als SABIC kan er bij wijze van spreken mee jongleren, maar wat knaagt is dat nog steeds niet helder is wat er op moleculaire schaal gebeurt.


Onderzoek Ilja Voets.

Foto: Bart van Overbeeke

Spelen met moleculaire lego vergroot verfkennis Hoogleraar Remco Tuinier van de Universiteit Utrecht en universitair docent Ilja Voets en hoogleraar Bert Meijer van de TU Eindhoven ontmoeten de onderzoekers van SyMo-Chem en DSM Coating Resins regelmatig op netwerkbijeenkomsten. “Daar is het idee opgekomen om eens wat dieper in de chemie van de bindmiddelen te duiken, oftewel de harsen die de kwaliteit van verf sterk bepalen”, zegt Ilja Voets. De wisselwerking tussen de bindmiddelen (polymere deeltjes die aan elkaar hechten) is heel complex. Wat precies welk effect veroorzaakt is niet helemaal duidelijk, ook niet voor de hars- en verffabrikanten die al jarenlang nieuwe en verbeterde verf ontwikkelen. Het consortium gaat onderzoek doen met vereenvoudigde, perfect gedefinieerde bindmiddeldeeltjes om erachter te komen wat precies welk effect veroorzaakt. Voets: “Met de nieuw verworven inzichten kunnen de industriële partners de kwaliteit van hun producten verbeteren. Denk aan het beter sturen van de eigenschappen van verven op waterbasis, het verhogen van hun krasvastheid en het minimaliseren van hun gevoeligheid voor vocht.”

Onder leiding van professor Bert Weckhuysen van de Universiteit Utrecht, professor Marc van Zandvoort van de Universiteit Maastricht en doctor Peter Thüne van Fontys Hogeschool, en met de analytische inbreng van DSM Resolve, gaan onderzoekers met de nieuwste chemische beeldvormingstechnieken aan de slag, waaronder fluorescentie- en elektronenmicroscopie. Ze kijken wat er tijdens de polymerisatie op nanoschaal gebeurt. “Met deze nieuwe technieken beschikken we als het ware over een bril waarmee we beter kunnen zien wat er op de allerkleinste schaal gebeurt”, aldus Bert Weckhuysen. De Ziegler-Natta-katalysatoren bestaan in feite uit een mengsel van bouwstenen. De onderzoekers hopen de effecten van de afzonderlijke katalysatorbouwstenen beter te leren kennen, evenals de wisselwerking tussen deze componenten. Hierdoor kunnen SABIC en andere

bedrijven straks uit deze bouwstenen de meest actieve en selectieve katalysatoren gaan samenstellen, waardoor ze hun kunststoffen nog beter van de gewenste eigenschappen kunnen voorzien. Bert Wechkuysen.

Stroomlijnen van elektrochemie Marc Koper.

De initiatiefnemers van dit onderzoeksproject zijn Marc Koper, hoogleraar elektrochemie aan de Universiteit Leiden en Guido Mul, hoogleraar fotokatalytische synthese aan de Universiteit Twente. AkzoNobel Industrial Chemicals, Shell Global Solutions, Magneto Special Anodes en Elson Technologies zijn erbij betrokken. “Bij de normale thermische chemie voer je de benodigde energie voor een chemische reactie toe door het reactiemengsel te verhitten, bij elektrochemie doe je dit door elektriciteit door het mengsel te laten stromen”, zegt Koper. “We hebben een ronde gemaakt langs enkele chemiebedrijven om te bespreken wat voor hen mogelijk interessant is op dit punt.” Wat de bedrijven volgens hem graag willen weten, is hoe ze het ontstaan van gassen bij hun bestaande elektrochemische processen beter kunnen controleren. AkzoNobel wil bijvoorbeeld dat er bij de elektrolyse van pekel zo veel mogelijk chloorgas ontstaat, terwijl Shell bij het elektrochemisch maken van bepaalde organische stoffen juist de vorming van gasvormige bijproducten zo veel mogelijk wil tegengaan. Soms ontstaan er bij elektrolyse twee gassen tegelijk, waarvan het bedrijf er maar één wil hebben. Hier speelt Magneto Special Anodes op in door elektrodes te ontwikkelen die bijvoorbeeld bij de elektrolyse van water met een beetje zout wel zuurstofgas maar geen chloorgas opleveren. Fundamenteel onderzoek moet antwoorden opleveren op vragen als: Wat gebeurt er bij hoge druk? Hoe ontstaan de gasbelletjes aan de elektroden en hoe kun je die zo snel mogelijk verwijderen? En welke elektroden zijn het meest geschikt? Met de opgedane kennis kunnen bedrijven hun bestaande elektrochemische processen efficiënter maken. Verder is AkzoNobel op zoek naar een alternatief voor het gebruik van het zeer giftige chroom-6 bij de elektrochemische productie van chloraat. Ook daar haakt het onderzoeksproject op in. Momenteel neemt de belangstelling van chemiebedrijven voor elektrochemische processen toe door de opkomst van duurzame elektriciteit. Bij veel wind of zon piekt het aanbod van duurzame elektriciteit. De chemische industrie kan dan tijdelijk goedkope stroom inzetten voor elektrochemische productie en zo helpen vraag en aanbod van elektriciteit in balans te brengen, zo is de gedachte. mei 2015 Chemie Magazine 53


Stakeholders geven koers aan voor verduurzaming chemie

Man on the moon Wat de chemische industrie vooral nodig heeft is transparantie, brede samenwerking en een ‘man op de maan’. Dit bleek uit de VNCI Stakeholderdialoog op 23 april, waarbij vertegenwoordigers van (semi)overheid, ngo’s en industrie invulling gaven aan de duurzaamheidsagenda van de chemie. Tekst: Igor Znidarsic

‘D

e Nederlandse chemische industrie wil een wezenlijke bijdrage leveren aan de oplossing van mondiale uitdagingen zoals gezond oud worden, duurzame energievoorziening, voedselzekerheid, slim en groen transport, en klimaatverandering.’ Dit noteerde de VNCI namens de chemische industrie als ambitie in het eerste duurzaamheidsrapport. Aangezien de input van stakeholders hiervoor onmisbaar is, organiseerde de VNCI op 23 april, in samenwerking met communicatiebureau Het Portaal, een (tweede) stakeholderdialoog, met als titel ‘Samen op weg naar een duurzame chemie’. De dertig aanwezigen, afkomstig van (semi)overheid, ngo’s en industrie, bogen zich over de thema’s innovatie, reputatie/

54 Chemie Magazine mei 2015

imago en ketenverantwoordelijkheid. De ideeën die tijdens de drie sessies opborrelden, werden door een groep ‘visueel denkers’ direct vertaald in tekeningen. Als startpunt dienden drie toekomstbeelden, vervolgens bepaalden de stakeholders wat er nodig is om daar te komen. De resultaten werden gepresenteerd in pitches.

Co-creatie

Het toekomstbeeld bij het thema ‘innovatie’ was een schip met hybride aandrijving (voor tweederde op zonne-energie), dat in 2025 de met een bioterminal uitgebreide Tweede Maasvlakte binnenvaart. De lading: 64.000 ton biomassa uit de secundaire graan- en maisteelt in Zimbabwe. De stakeholders pasten het beeld aan door het schip juist weg te laten varen, omdat er in de toekomst steeds meer van lokale bioraffinage sprake zal zijn, en van een productiewijze met veel minder grondstoffen, meer gebruikmakend van afval, en flexibeler, en meer in co-creatie met andere sectoren en disciplines, zoals design en procestechnologie. En waarbij ook meer gekeken wordt naar de eindconsument: welke maatschappelijke ontwikkelingen komen eraan, welke vraag verwachten we, en hoe kan de chemie daarin voorzien? Een gemeenschappelijk doel is hierbij onmisbaar volgens de stakeholders. Zoals de raket naar de maan de nodige innovaties heeft getriggerd, zo zou ook de chemiesector een concreet toekomstperspectief moeten hebben, waarin alle ideeën bij elkaar komen. Een man on the moon voor de chemie dus. Op de tekening

was verder een mannetje met een vingertje verschenen, symbool voor de overheid. Maar of die nu stimulerend, sturend, richtinggevend of faciliterend was, daar waren de meningen over verdeeld.

Durf

In 2021 neemt de VNCI uit handen van een comité van stakeholders de ‘Global Reporting Initiative Six’Publieksprijs voor open en transparante communicatie in ontvangst. Het comité prijst de voorbeeldige en praktische vorm van samenwerking met zowel organisaties als individuele burger en consument. Aldus het toekomstbeeld voor ‘reputatie/ imago’. Een prijs uitreiken is niet de oplossing, stelden de stakeholders. Zij adviseerden om een gesprek aan te gaan en te zorgen voor dynamiek tussen de verschillende partijen, met voortdurend discussies. Daarbij is durf nodig om over de dilemma’s een eerlijk verhaal te vertellen: tegen welke problemen loop je als industrie aan en welke keuzes moet je daarvoor maken? Transparantie en helderheid, daar gaat het om, je kwetsbaar durven opstellen. En integriteit: handel naar wat je vertelt dat je bent. Alleen zo win je vertrouwen. Juist omdat de chemie voor de meeste mensen een ver-van-mijnbedshow is, moet de sector laten zien wat haar maatschappelijke meerwaarde is, door ook buiten het eigen hek, om te beginnen bij toeleveranciers en afnemers, na te denken over de maatschappelijke rol. De chemie moet vertellen waar de grondstoffen vandaan komen en hoe het daar is geregeld, ook qua mensenrechten. Het gaat om het totaal-


Duurzaamheid

Tekening van innovatiegroep: meer samenwerking nodig.

‘ We moeten meer over onze dilemma’s vertellen – eerlijk, transparant en met meer durf’ plaatje van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook hier werd een gezamenlijke, concrete stip op de horizon als een must gezien. Waarbij wel de vraag rees of je dat sectorbreed, maatschappijbreed of per bedrijf moest doen.

Guatemala

Wat betreft ketenverantwoordelijkheid staat Nederland in 2021 en 2022 op de eerste plaats in de internationale sector-duurzaamheidsranking van het Global Reporting Institute. Dit vanwege de voorbeeldige wijze waarop de Nederlandse chemie op een snelle en vooral ook integere wijze afspraken heeft gemaakt binnen de sector om de gehele keten te verduurzamen. Bij dit toekomstbeeld ontstond een tekening van een stad, de smart city, waarin straks 80 procent van de mensen woont en de meeste activiteiten plaatsvinden: wonen, mobiliteit, energie. De ketens zijn complex, de consument

kan moeilijk bepalen wat duurzaam is en wat niet. Zo’n keten kan alleen duurzaam zijn als iedereen erbij wint, op basis van gelijkwaardigheid, ook de boer in Guatemala, stelden de stakeholders. Ook belangrijk: luisteren naar andere ketens, want chemie is een knooppunt. De grotere partijen binnen de chemie, met meer inzicht en kennis over de keten, zouden leiderschap en visie moeten tonen, door eisen te stellen aan toeleveranciers en tegelijkertijd de helpende hand te bieden. Ook moet er meer samenwerking komen met het eind en het begin van de circulaire keten, met transparantie en standaarden. Een duurzame keten is alleen mogelijk door samenwerking tussen de ketenpartijen én tussen de verschillende sectoren. Daarbij is zelfregulering belangrijk, maar samenwerking met de overheid ook, om bijvoorbeeld de lat hoger te leggen of bepaalde zaken te verbieden. p

Drie V’s

Meer naar buiten treden is een advies dat VNCI-directeur Colette Alma meenam uit de drie pitches. En dat de chemische industrie duidelijker moet zijn over zichzelf. “We moeten meer over onze dilemma’s vertellen, daarin eerlijk zijn en transparant en meer durf tonen.” Wat betreft innovatie bestaat het naar buiten treden vooral uit samen doen. “Samenwerken met andere partijen, waardoor we de drie V’s creëren: vertrouwen, vernieuwing en verbinding. Die krijg je niet door alleen te praten, maar juist door samen te doen.” Het stellen van doelen is een tweede advies dat de stakeholders haar aanreikten. “Hoe kunnen we samen met een aantal partners een ‘man op de maan’ creëren voor de chemie?” Tot slot viel haar op dat op alle tekeningen mensen stonden. “Dit soort dingen kun je alleen voor elkaar krijgen als je de mensen hebt: de burger, voor het vertrouwen, en de mensen in de keten, die het moeten doen en die er ook een boterham verdienen.” mei 2015 Chemie Magazine 55


Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

JA

, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE ramma rkprog Leerwe groot succes DuPont

rt belemme omen Wetgeving reststr gebruik

e artphon mie De sm de che barst van

h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Lignine: de grondsto f van de toekomst Britten aan de slag met schaliegas

Duurzaamheid volgens Jan Paul van Soest

Maandblad van

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

Maandblad

van de

iging van Veren

rland de Nede

ische se Chem

Indus

trie •

01 • 22

Adviezen voor circulair ondernemen

de Vereniging van

de Nederlandse

Visiedocument basis voor dialoog onderwi js en industrie

Chemische Industrie

• 03 • 19 maart

Chemische Industrie • 02 • 19 februari 2014

2014 januari

JOHAN SANDE

2014

Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail

Digitaal veilighe idspaspoor t ingevoer d

RS (WAGENINGE

‘ OV ERSTAP NA AR BI O GA AT TE TR AAG’

AS E D B I O BN O M Y E CO O M T K IJ TERB DICH

N UR)

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

CEO’S LUIDEN NOODKLOK

Stopper Chemie 210x74.indd 1

“ENERGIEKOSTEN EUROPA TE HOOG”

17-04-14 16:32

PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen

RUIM 30 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160


VNCI

Brainstorm tijdens Stakeholderdialoog.

STAKEHOLDERDIALOOG

Transparantie, brede samenwerking en een gemeenschappelijk doel, dat heeft de chemische industrie nodig om te verduurzamen. Dit bleek uit de VNCI Stakeholderdialoog op 23 april, waar in samenwerking met communicatiebureau Het Portaal stakeholders afkomstig van (semi)overheid, ngo’s en industrie input leverden voor de invulling van de duurzaamheidsagenda van de chemie. Verdeeld in drie groepen bogen zij zich over de subthema’s innovatie, reputatie/imago en ketenverantwoordelijkheid. De resultaten worden gebruikt om een vervolg te geven aan het eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie, dat medio vorig jaar verscheen.

KADERWET ADVIESCOLLEGES

De voorgestelde wijziging voor de Kaderwet adviescolleges is ingetrokken. De Kaderwet geeft het parlement invloed op het aantal leden, de taken en samenstelling van adviesorganen waarmee de regering zich omringt. De VNCI is blij dat de wet in stand blijft, omdat de waarde van adviescolleges nu intact blijft. Ten eerste zorgt de wet ervoor dat de overheid altijd moet reageren op het advies van een college, zodat de discussie aangejaagd wordt en het rapport niet in een lade verdwijnt. Ten tweede blijft het aantal leden op hetzelfde niveau, wat de kwaliteit van de adviescolleges ten goede komt. Vorig jaar uitte VNCI-directeur Colette Alma in een brief haar zorgen bij de Tweede Kamer. Zij schreef onder meer dat de wijziging de rol en het effect van adviescolleges verder uitholt.

FOTO: ELLEN TEUNISSEN

IN DE MEDIA De VNCI is voorstander van TTIP, de handels- en investeringsovereenkomst tussen de EU en de VS, aangezien die voor een aanzienlijke kostenreductie zorgt bij de import en export van energie, grondstoffen en halffabricaten. Het belangrijkste hierbij is dat de Europese chemie toegang krijgt tot Amerikaans (schalie)gas, meldde Rein Coster, VNCI-speerpuntmanager Dienstverlening en Ondernemingsklimaat, in HET FINANCIEELE DAGBLAD van 28 april. Amerikaans gas is sinds de schalierevolutie in de VS veel goedkoper dan in Europa. “Als het niet lukt toegang te krijgen tot Amerikaans gas, dreigt er gevaar voor onze chemische tak”, aldus Coster. Om die ongelijkheid weg te nemen moeten Amerikaanse producenten de vrijheid krijgen om hun gas in vloeibare vorm per schip naar Nederland te exporteren. De chemie, waaronder bijvoorbeeld de productie van kunstmest, is een grootgebruiker van aardgas omdat het dient als energiebron en als grondstof. Coster: “Het maakt zo’n 60 tot 70 procent van de kostprijs uit.” Als de resterende handelsbelemmeringen door TTIP worden weggenomen, betekent dat voor de Nederlandse chemiesector meer concurrentie. Daarom moet dat gelijke speelveld op het gebied van gasprijzen er ook komen, vindt de VNCI. Daarnaast hoopt de VNCI op een wederzijdse erkenning van toetsingen en uitslagen van producttesten, zonder dat de bestaande bescherming voor veiligheid, gezondheid en milieu aan weerskanten van de oceaan wordt afgebroken. “Zodat alles niet twee keer gedaan hoeft te worden, met alle kosten en tijdsverlies van dien.”

ICCA STEERING COMMITTEE

VNCI-directeur Colette Alma nam eind april deel aan een bijeenkomst van de Steering Committee van ICCA (International Council of Chemical Associations) in Dubai, waar besluiten voor de meeting van de ICCA Board of Directors in juni werden voorbereid. Het Steering Committee komt twee keer per jaar bij elkaar en wordt gevormd door directeuren van nationale en regionale brancheverenigingen uit de hele wereld. mei 2015 Chemie Magazine 57


Service MENSEN UNIVERSITEIT UTRECHT

Bert Weckhuysen heeft een koninklijke onderscheiding tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw ontvangen. Weckhuysen is sinds 2000 hoogleraar aan de Universiteit Utrecht en bereikte in deze korte tijd de internationale top van zijn vakgebied, de heterogene katalyse. Hij richt zich op fundamenteel onderzoek dat maatschappelijk relevant is en zo mogelijk op termijn tot toepassingen leidt. Duurzaamheid is daarbij een belangrijke drijfveer. Een van zijn onderzoekslijnen is het ontwikkelen van katalysatoren voor het omzetten van biomassa in duurzame brandstoffen en chemicaliën.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag

KOLB

Sinds 1 april is Uwe Halder de nieuwe CEO van Kolb. In deze functie is hij ook CEO van Tensachem in België. Halder heeft diverse functies in verschillende landen in de chemische industrie bekleed, waaronder bij BASF, Dystar en CHT/BEZEMA. Zijn laatste functie was global head of product marketing in textile chemicals bij Archroma in Zwitserland.

T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Henk Engelenburg, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Joost van Kasteren, Emma van Laar, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert

GREEN CHEMISTRY CAMPUS

Sinds 1 april is Peter van der Ham als business development manager van de Green Chemistry Campus verantwoordelijk voor het aantrekken van nieuw te vestigen organisaties. Hij richt zich daarbij op een mix van innovatieve start-ups, onderzoeksinstituten en onderwijsinstellingen, en grotere bedrijven die hun processen via een demoplant willen opschalen. De focus ligt op innovatieve bedrijven die suikers en lignine verwaarden in hoogwaardige chemische bouwstenen. Van der Ham werkte eerder voor DSM en SABIC.

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

VOLGENDE MAAND (25 JUNI)

Druk MediaCenter Rotterdam

(BIO)COMPOSIET: MATERIAAL VAN DE TOEKOMST? COCI GREEN CHEMISTRY CAMPUS MATERIALEN IN DE NEDERLANDSE ECONOMIE ANNE KAMPHUIS, NIEUWE DIRECTEUR SSVV VERSLAG VNCI-JAARVERGADERING EN NOG VEEL MEER…

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

Overname Overname van artikelen uit Chemie Magazine is

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste TWITTER.COM/VNCI

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

WW.VNCI.NL/LINKEDIN

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

58 Chemie Magazine mei 2015

gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Gettyimages ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter

Production capabilities

Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

services

As a specialised agency, we recruit professionals in chemistry & life sciences. With a broad range of suitable positions in widely differing organisations, we are continuously searching for talent. Knowing what you are worth, what position will best suit you, we are looking for the job that is made for you. You can benefit from our career coach, who specialises in supporting those working in chemistry and life sciences, offering professional and career coaching. Like to know what CLS Services can do for you? For current vacancies visit our website www.cls-services.nl or send an open application.

Dedicated to Excellence for 10 years!

With our free app you have new jobs, training and workshops at your fingertips.

matching the best in chemistry & life sciences

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


Naadloos over naar ISO 14001:2015 Voor alle ISO-normen gaat de structuur flink op de schop. Eén gemeenschappelijke structuur voor het eenvoudig integreren van verschillende managementsystemen, dat is het idee. Wat is nieuw en wat gaat dit voor uw organisatie betekenen? Pak nu uw kans met onze praktische tips & trucs tijdens onze workshops en trainingen om de nieuwe elementen in te voeren in uw managementsysteem. September 2015 lijkt nog ver weg, maar begin op tijd met de voorbereidingen om een naadloze overgang zeker te stellen: - het plannen van specifieke trainingen op het gebied van Annex SL/High Level Structure - gap analyse en workshops specifiek op de voor u van toepassing zijnde norm: transitietraining ISO 14001:2015, ISO/DIS 14001:2015, ISO/DIS 9001:2015, enz. Voor een uitgebreider uiteenzetting van wat er staat te gebeuren bezoek:

www.lrqa.nl/herziening_iso_normen Gap-analyse nieuwe ISO-normen Om een goed beeld te krijgen van de impact van de nieuwe ISO 14001/9001 norm op uw managementsysteem, kunnen wij een gap analyse uitvoeren. Een Gap Analyse helpt u inzicht te krijgen in de status van uw managementsysteem: in hoeverre voldoet het systeem al aan de eisen van de betreffende norm? Aan het einde van de Gap analyse wordt er een rapportage en een eerste opzet voor een plan van aanpak opgeleverd. Elke Gap Analyse is maatwerk en uitvoerbaar vanaf € 1100,- (excl. BTW).

LRQA, uw partner voor certificatie en trainingen. • Annex SL • High Level Structure • Structuur ISO 14001 • Wat is nieuw? • Wat moet, wat mag? • Naadloze transitie • GAP Analyse • Coaching voor Integratie

Management Systemen

Transitietraining ISO 14001:2015 (gebaseerd op ISO/DIS 14001:2014) 1-daags / € 495 incl. locatiekosten, lunch, hand out & orginele versie van de ISO/DIS 9001:2014 Regio West Regio Midden

9 juni 2015 22 september 2015

Workshop ISO/DIS 14001:2015 1/2-daags / € 150 incl. locatiekosten, inlooplunch, hand out & normblad ISO/DIS 14001:2014 Regio West Regio Midden

16 juni 2015 23 september 2015

Workshop ISO 9001:2015 1/2-daags / € 150 incl. locatiekosten, inlooplunch, hand out & normblad ISO/DIS 9001:2014 Regio West Regio Midden

10 juni 2015 15 september 2015

T +31 (0)10 201 8445 training@lrqa.nl • www.lrqa.nl

Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.