Green Deal certificering biopolymeren
Veiligheidsdag voor BRZO-bedrijven
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie ä 12 ä 11 december 2013
WAARDEVOLLE CHEMICALIËN UIT BIETENAFVAL
MET SPECIALE BIJLAGE
ER PLANTMANAG 13 OF THE YEAR 20 Interview Cas König Burgemeester Emme Groot van Delfzijl Wie verdient er een standbeeld?
Vrees voor minder leerwerkplaatsen
Hoe verhogen en borgen we onze veiligheidscultuur?
Met het maatwerktraject Operationele Veiligheidskunde!
De veiligheidscultuur is een veelbesproken onderwerp binnen productiebedrijven. Het opleggen van veiligheidsregelgeving zorgt niet altijd voor een bewustwording van mensen die werken in een risicovolle omgeving. VAPRO ontwikkelde daarom het maatwerktraject ‘Operationele Veiligheidskunde’ dat het bewustzijn verhoogt en bijdraagt aan het versterken van de veiligheidscultuur. Wilt u meer weten? Ga naar VAPRO-Trainingen.nl/OVK of bel met VAPRO: 070 337 83 01. VAPRO-TRAININGEN.NL
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
INHOUD 12 | 11 december | 2013
18
BIOBASED CHEMICALIテ起 UIT BIETENPULP- EN BLAD Raffinage van bietenafval tot waardevolle halffabricaten blijkt zo veelbelovend dat agro-industrieel concern Cosun bezig is met het ontwerp van een demofabriek. Chemiebedrijf Arkema is geテッnteresseerd in opschaling en frisdrankfabrikant Refresco ziet mogelijkheden voor petflessen.
SPECIALE BIJLAGE Afgelopen juni werd Cas Kテカnig tijdens Deltavisie uitgeroepen tot Plant Manager of the Year 2013. De verkiezing is een jaarlijks initiatief van Industrielinqs en de VNCI. In deze door hem samengestelde bijlage laat hij zien wat hij belangrijk vindt, welke mensen hij bewondert en met welke uitdagingen hij als CEO van siliciumcarbideproducent ESD-SIC te maken heeft.
ER PLANTMANAG 13 20 AR YE OF THE Interview Cas Kテカnig Burgemeester l Emme Groot van Delfzij Wie verdient er een standbeeld?
december 2013 Chemie Magazine 3
INHOUD 12 | 11 december | 2013
7
Voorwoord
Innovatieve chemie Evenementen
21
Veiligheidsdag BRZO-bedrijven in teken van verantwoordelijkheid
9 13 15
16
26
Green Deal certificering groene kunststoffen in de maak
18 21 24 26 28
34
Minder leerwerkplaatsen verwacht door subsidieregeling praktijkleren
24
Meer samenwerking Centres of Expertise/ Centra voor Innovatief Vakmanschap en Topsector Chemie
31
NIEUWS Actueel Twitter Veiligheid: Workshop crisiscommunicatie
ACHTERGROND Wetenswaardig
Minister Kamp bezoekt chemiestand Biobased
Waardevolle chemicaliën uit bietenafval Veiligheid Voorop
Veiligheidsdag BRZO-bedrijven Onderwijs
Uitdagingen voor CiV/CoE en industrie Biobased
Green Deal certificering biobased polymeren Uitgelicht
Duurzame pet in Ford-interieur Responsible Care
Responsible Care- en SPiCE3-conferentie
34 37 38 38
3 4 6 10 14 16 19 20 22 24
Onderwijs
Subsidie praktijkleren nadelig VNCI Nieuws Service Colofon
CAS Column Cas König Drie Plant Managers of the Year over hun ervaringen Siliciumcarbideproducent ESD-SIC Interview Cas König Bijzondere bedrijven Burgemeester Emme Groot van Delfzijl Column Harm Post Bob van Dijk: schoonzoon en ‘collega’ Wie verdient er een standbeeld? Bij ‘nieuwe manager’ staat vertrouwen in mensen voorop
december 2013 Chemie Magazine 5
YOUR REPUTATION IS MINE.
KAN UW REPUTATIE ONZE VERANTWOORDELIJKHEID WORDEN?
Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectieen keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden. Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam en Akersloot en logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 14 landen vestigingen heeft. Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:
Veiligheid - Kwaliteit - Milieu
WWW.VINCOTTE.NL
Voorwoord
INNOVATIEVE CHEMIE p 14 november waren we op The Chemical Conference 2013 met een groot aantal mensen uit de sector bij elkaar in De Fabrique in Utrecht. Een evenement met een dubbel gevoel: somber vanwege de donkere wolken die boven de sector hangen, doordat onze grondstof- en energieprijzen in de komende jaren structureel hoger liggen dan elders in de wereld, maar ook verwachtingsvol vanwege de ongekende mogelijkheden die openliggen als je als chemiebedrijf de verbinding met eindgebruiker en consument weet te leggen. Wat deden beide onderwerpen tegelijk op deze conferentie? Wat heeft de grondstofen energieproblematiek te maken met ketens en eindgebruikers? Wat mij betreft was er ten minste één verbindende factor, en dat is het besef dat de ontwikkelingsmogelijkheden van onze sector nog lang niet uitgeput zijn. Wij zagen bij zowel AkzoNobel als DSM dat de zoektocht naar alternatieve grondstoffen verrassende resultaten kan opleveren. En Teijin liet ons zien dat onze producten veel meer aan eindgebruikers te bieden hebben dan die zelf hadden gedacht; en dat onze sector ook
O
nog in staat is om producten zo te ontwerpen dat ze recyclebaar zijn. Het sterkt mij in de overtuiging dat de chemie aan het begin staat van vele innovatieve oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken die ons bezighouden. Dit nummer van Chemie Magazine geeft nog een voorbeeld: we leven al vele decennia in een land van grootschalige suikerbietenproductie. En toch zijn de initiatieven om het bietenafval als grondstof voor chemie te gebruiken (zie het artikel op pagina 18) pas van recente datum. Natuurlijk, veel van dit alles staat nog in de kinderschoenen, en het moet zich economisch en technisch nog bewijzen. Maar het geeft wel aan dat er in de verbinding met andere sectoren en ketens nog veel te ontdekken valt. En de geschiedenis leert dat ontdekkingen die vandaag nog onbetekenend lijken, uiteindelijk bepalend kunnen zijn voor de chemiesector van morgen. Colette Alma, directeur VNCI
EVENEMENTEN 12.12 Workshop Recycle grades/portfolio Workshop over de economische, technologische en organisatorische aspecten van het innemen van gerecyclede materialen door de chemie Locatie: Berenschot, Utrecht Organisatie: Berenschot Meer info: b.postma@berenschot.nl, 073 521 95 62 of 06 53 53 18 55 12.12 Watervisie 2013, De waarde van water Wat zijn de beste keuzes om water zo optimaal mogelijk in te zetten als grondstof voor verwarming en afkoeling van processen of voor het in banen leiden van de afvalstromen? Locatie: Drijvend Paviljoen, Rotterdam Organisatie: Vakblad Utilities en Evides Industriewater Meer info: hilde@industrielinqs.nl
24.01 The Torkil Holm ‘Visions in Chemistry’ Symposium Brengt toonaangevende experts uit wetenschap en chemie bij elkaar om een breed scala aan onderwerpen te presenteren, waaronder organische synthese, katalyse en duurzame chemie Locatie: Radisson Blu Falconer Hotel & Conference Center, Kopenhagen Organisatie: Danish Academy of Technical Sciences Meer info: atvmail@atv.dk, www.atv.dk
30.01 Uniting Renewable Catalysis across Europe Laatste ontwikkelingen en state-of-theart-technologieën in chemo-katalytische omzetting Locatie: Felix Meritis, Amsterdam Organisatie: Catchbio Meer info: info@catchbio.nl
MEER EVENEMENTEN: www.vnci.nl/actualiteit/ evenementenkalender.aspx
VERGADERINGEN VNCI 18.12 BG Onderwijs 14.01 WG Energie en Klimaat 17.01 BG Communicatie 21.01 WG Milieuzorg 21.01 BG Energie en Klimaat 23.01 WG RC Global Charter 28.01 VNCI Advocacy Team
december 2013 Chemie Magazine 7
DĂŠ Logistics Control Tower voor de chemische industrie
Bekijk de DSM business case
Bereken nu zelf Ăşw besparing op www.idsnl.com/besparing
CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is.
ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: ä 0DDN HHQ DFFRXQW DDQ YLD www.magzine.nu ä *D QDDU www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine NOLN RS Abonnementen HQ YHUYROJHQV RS Nu kopen ä ,Q GH ZLQNHOZDJHQ NOLNW X YHUYROJHQV RS Afrekenen HQ Verder ä 3DN XZ WDEOHW HQ GRZQORDG YLD www.magzine.nu GH JUDWLV 0DJ=LQH DSS ä ,Q GH 0DJ=LQH DSS ORJW X LQ PHW KHW ]RMXLVW DDQJHPDDNWH DFFRXQW ä .OLN RS Download Magazines HQ OHHV GH ODDWVWH &KHPLH 0DJD]LQH YLD GH NQRS Mijn Magazines
VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl
Actueel
AGRO PAPIER CHEMIE GREEN DEAL GETEKEND
V.l.n.r.: Annita Westenbroek (SCBC), minister Kamp en Colette Alma (VNCI).
CHEMIE IN NEDERLAND BLIJFT ACHTER Het gure economische weer en de steeds zwakker wordende mondiale concurrentiepositie spelen de Nederlandse chemiesector in toenemende mate parten. Door een sterke daling van de orderontvangsten zijn omzet en productie van chemiebedrijven de eerste drie kwartalen van dit jaar met respectievelijk 6 en 5,5 procent gedaald ten opzichte van dezelfde periode in 2012.
U
it de door de VNCI verzamelde cijfers blijkt bovendien dat het prijsniveau in die periode met 2 procent is gedaald. De uitvoer, goed voor 80 procent van de productie, is de eerste drie kwartalen met ruim 2 procent afgenomen. De bezettingsgraad van de chemie in het derde kwartaal is 1,5 procent lager uitgekomen ten opzichte van het derde kwartaal in 2012. Ondernemers in de chemische industrie zijn voor de rest van het jaar somber gestemd. Ruim 80 procent van hen verwacht nauwelijks tot geen verandering van het economische klimaat in het vierde kwartaal. Slechts ongeveer 7 procent van de chemiebedrijven voorziet omzetgroei in het vierde kwartaal, terwijl gemiddeld over de totale Nederlandse industrie 16 procent van de bedrijven op een hogere omzet rekent.
De VNCI en de Stichting Dutch Biorefinery Cluster (DBC) bevestigden met minister Kamp van Economische Zaken de voortzetting van de Agro Papier Chemie Green Deal op de Innovatie-estafette op 12 november. Hiermee willen de partijen de ontwikkeling van de biobased economy versnellen en zo bijdragen aan de verduurzaming van de maatschappij.
M
et de Agro Papier Chemie (APC) Green Deal zet de industrie zich in om het gebruik van biomassa te bevorderen. Het ministerie tekent daarbij voor assistentie en ondersteuning, onder meer via consistente weten regelgeving en instrumenten om potentiële businesscases eenvoudig om te zetten naar commerciële initiatieven. Bijzonder is het sectoroverschrijdende karakter: dankzij de Green Deal zijn bedrijven zoals papier-, suikerbiet- of aardappelproducenten en chemiebedrijven partners in het Platform APC. Ze werken samen aan initiatieven om het gebruik van biomassastromen te verwaarden. Kansrijke mogelijkheden zijn reeds geïdentificeerd in het halen van eiwitten uit reststromen en chemische bouwstoffen uit planten, lignocellulose als grondstof, het sluiten van de mineralenkringloop en watervalorisatie.
Nadelige positie ”De cijfers illustreren een structureel nadelige positie van de Europese chemiesector”, aldus VNCI-directeur Colette Alma. De productie en de export in de chemische industrie zijn sterker gedaald dan het gemiddelde van de Nederlandse industrie. In de eerste drie kwartalen van de gehele industrie is de productie met 2 procent gedaald, de omzet en de prijzen beide met 1 procent. De uitvoer van de Nederlandse industrie is in de eerste drie kwartalen gelijk gebleven ten opzichte van 2012. De cijfers bevestigen het eerder geschetste beeld dat de chemie in Nederland en Europa structurele achterstand oploopt door onder meer de opkomst van China, de groeiende ‘speciaalchemie’ in het Midden-Oosten en de relatief hoge grondstof- en energieprijzen in Europa ten opzichte van de VS door de lage schaliegasprijzen. Bovendien heeft Nederland ook ten opzichte van andere Europese landen een nadelige positie op het gebied van energieprijzen.
Concurrentiekracht versterken Minister Kamp van Economische Zaken heeft aangegeven zich in te zetten voor versterking van de concurrentiekracht van de chemische industrie door versterking van de chemische clusters en verlaging van de regeldruk, ook op het gebied van de overgang naar een biogebaseerde economie. De chemische industrie speelt een essentiële rol in de verduurzaming van Europa. De VNCI geeft aan dat met urgentie gewerkt moet worden aan herstel van het level playing field zodat Europa een chemische industrie behoudt die deze rol kan vervullen. De VNCI is zelf vastbesloten het tij te keren door in te zetten op clusterversterking, energie-efficiëntie en innovatief produceren.p
Door het benutten van elkaars kennis en expertise van de eigen industriële grondstoffen, intermediaire stromen en producten, en het inzetten van gezamenlijke technologieën, stelt het Platform APC businesscases op waar bedrijven mee aan de slag kunnen. Het platform zal voor 2014 minstens zes businesscases opleveren die door bedrijven uit deze sectoren via samenwerking commercieel worden ingezet. De door minister Kamp bekrachtigde verlenging betekent dat het succes zal worden voortgezet richting nog meer businesscases op nieuwe cross-sectorale biobased thema’s, zoals biobased composieten, coatings en verpakkingen. Het Platform APC is een industrieel samenwerkingsverband van bedrijven uit de agrofood, de papierindustrie en de chemische industrie. Meer informatie: www.dutchbiorefinerycluster.nl/over-dbc--apc/apc p
december 2013 Chemie Magazine 9
20.25 UUR MELDING VAN DE STORING VERWACHTE AANKOMSTTIJD 04.48 UUR
Uw vacu端m- of drukluchtsysteem defect? Plotselinge piekproductie? Dan eist u een snelle oplossing. Aerzen International Rental staat 24/7 voor u klaar met 100% olievrije huurblowers en -compressoren. Wij helpen u razendsnel uit de brand met transport, installatie en inbedrijfname.
24/7 SERVICE & SUPPORT +31 (0)26 446 47 23 AERZEN I N T E R N AT I O N A L R E N TA L Fotograaf 3, 6921 RR Duiven, +31 (0)26 4464723, info@aerzenrental.com, www.aerzenrental.com
Actueel
CHEMIE CONFERENTIE VOOR SCHEIKUNDEDOCENTEN
‘DE TALENTEN LIGGEN IN JULLIE HANDEN’ De microreactor Spinning Disc.
DUURZAAMHEIDSPRIJS VOOR SPINNING DISC EN OPTILEDGE De microreactor Spinning Disc en de plastic pallet OptiLedge zijn winnaar van de Enlightenmentz 2013, de duurzaamheidsprijs van het platform Duurzaam Geproduceerd. De uitslag werd bekend na beraad van de vakjury, een online verkiezing met bijna 15 duizend stemmen en een publieksstemming tijdens het Duurzaam Geproduceerd Congres op 25 november in Amsterdam. De Spinning Disc werd geroemd om zijn grootse uitstraling, de OptiLedge voor zijn grote impact.
S
pinning Disc won in de categorie voor het meest duurzame nieuwe proces. De microreactor is afkomstig van het bedrijf Spinid, een spin-off van de TU Eindhoven. In deze reactor worden grondstoffen op een zeer snel draaiende schijf ter grootte van een dvd gespoten, waarna ze snel met elkaar reageren. Door de kleine behuizing en de efficiënte reactie wordt veel energie bespaard. Bovendien neemt de veiligheid toe, omdat het proces snel gestopt kan worden. Volgens de vakjury is de Spinning Disc een kleine innovatie met een grootse uitstraling. Jeoffrey van den Berg van Spinid had er al een goed gevoel over toen hij naar Amsterdam kwam: “We zijn hier met zes man van ons bedrijf gekomen om mijn pitch te ondersteunen.” Volgens Van den Berg is het bedrijf al in gesprek met enkele chemieconcerns. “Maar om onze Spinning Disc echt goed op de markt te zetten zijn nog meer projecten nodig. Dan helpt het zeker dat we deze prijs winnen.”
OptiLedge De OptiLedge, verzonnen door Ikea en geleverd door Prokonpack, is een volledig te recyclen plastic alternatief voor de standaard houten pallets. De plastic pallet weegt veel minder dan zijn houten voorganger, en is ook precies op maat te maken voor de te vervoeren vracht. Beide winnaars ontvangen een mediapakket ter waarde van 5000 euro en mogen iemand afvaardigen voor het expertpanel van het platform Duurzaam Geproduceerd. Het was de tweede keer dat de Enlightenmentz, lichtende voorbeelden voor een duurzame toekomst, uitgereikt werden. De verkiezing werd in het leven geroepen door uitgeverij Industrielinqs en is bedoeld om producten en processen een duwtje in de rug te geven die de groene industriële revolutie kunnen veroorzaken. Voorwaarde om te winnen is dat de inzending niet alleen duurzaam is, maar ook mooi, comfortabel en intuïtief. p
‘Ondernemende Chemie’, dat was het thema van de 23ste Woudschoten Chemie Conferentie voor scheikundedocenten begin november. De driehonderd aanwezigen werden er gewezen op het belang van samenwerking tussen onderwijs en industrie.
‘O
ns doel is het Silicon Valley van chemie en materialen worden, en daarmee de groeimotor van de regio”, vertelde Bert Kip, CEO van Chemelot Campus. “We ontwikkelen een open-innovatie-site, waar over grenzen van grote bedrijven, startende ondernemingen en onderwijs- en kennisinstellingen heen samenwerking wordt gerealiseerd.” Het terrein bestaat uit de Chemelotsite met fabrieken en de Chemelot Campus met kenniswerkers. Opleidingen op mbo-, hbo- en wo-niveau (chemie learning labs) zijn aanwezig en werken probleemgestuurd. Studenten komen tijdens hun studie direct in aanraking met onderzoekers, uit grote en startende bedrijven. “Het samenvoegen van kennis- en maakindustrie levert innovatie op, maar daarvoor zijn talenten nodig. Ik denk dat we talenten kunnen interesseren door relevantie en context van chemie in het dagelijks leven te laten zien, het liefst zo vroeg mogelijk in hun scholing. Die talenten liggen in jullie handen”, zo gaf Kip het publiek mee. De scheikundedocenten bezochten vervolgens masterclasses over bioplastics, nanotechnologie, coatings, composieten en biobased economy – mede georganiseerd door het Dutch Polymer Institute. Daarnaast gingen werkgroepen, verzorgd door de uitgevers van educatieve materialen, in op vernieuwingen binnen de vakinhoud en onderwijsvormen. Ook was er een uitgebreide onderwijsmarkt. Via een aantal langere lezingen werd aandacht besteed aan angiogenese-remmers, chemische biologie, weesgeneesmiddelen en katalyse. Met al die praktische kennis, die ze met hun leerlingen kunnen delen, keerden de docenten weer huiswaarts. De conferentie wordt georganiseerd door het Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen, en werd mede mogelijk gemaakt door de VNCI. p
SUPERSTERKE SPIJKERBROEK
Dyneeema, de supersterke vezel van DSM, is verwerkt in de Levi’s 501 Warrior and Trooper spijkerbroeken. Die zijn hiermee 25 procent beter bestand tegen slijtage dan andere spijkerbroeken van hetzelfde gewicht, aldus fabrikant Levi Strauss. Dyneema, gemaakt bij DSM in Heerlen, wordt al langer gebruikt in gepantserde voertuigen en sterke kabels in de scheepvaart.
Meer informatie: www.enlightenmentz.nl
december 2013 Chemie Magazine 11
NIET VOLDOEN AAN REACH BRENGT UW BEDRIJFSCONTINUÏTEIT IN GEVAAR! BENT U BEREID DAT RISICO TE NEMEN? Bij het werken met chemische stoffen moet u al aan veel regels voldoen. De gevolgen van REACH worden steeds duidelijker nu ook de gebruikers de effecten zien en merken. Inspecties door de overheid kunnen leiden tot boetes, vertraging bij import, zelfs stopzetten van activiteiten… daarom: Hou de controle over uw bedrijf! TNO Triskelion kan er samen met u voor zorgen dat u aan alle verplichtingen voldoet. Wat wij aanbieden is o.a.: -- Inspectie van uw REACH implementatiesysteem -- Hulp bij voldoen aan maatregelen uit veiligheidsbladen -- Evalueren van risico’s met nano-deeltjes -- Risico’s van humane- en milieublootstelling in kaart brengen -- Opstellen van veiligheidsbladen en exposure scenario’s -- Assisteren in REACH autorisatie/SVHC processen -- Nieuwe stoffen registraties en/of dossier updates Voor meer informatie zie onze website www.triskelion.nl/chemistry of neem contact met ons op. Tel: 088 866 1620 / e-mail: chemistry@tno.triskelion.nl
TWI TTER Monique Wekking @monique_wekking Goede column @SJs_nl over de onwetendheid van media die wél schrijft over “gevaarlijke” #chemie : http://goo.gl/n95BEs Werken op Chemelot @werkopchemelot Operatorklas2011 geslaagd! Succes @DSM, @OCI Nitrogen, @LANXESS, @Borealis, @Ineos Hans Razenberg @hansuitutrecht Interessante presentatie van Sandra de Bont (VOTOB) over hoe deze vereniging veiligheid naar hoger niveau brengt; @Vnci #veiligheidsdag ABN AMRO EconBureau @ABNAMROeconomen “Bedrijvigheid in de industrie blijft gunstig” ABN AMRO’s prognoses voor de Nederlandse industrie in 2014 zijn uit: https://insights.abnamro.nl Marie Jetta @Emmjee Hoe kan ik een practicum filmen en meteen projecteren op het smartboard? Een webcam of is er een andere oplossing (bijv met de iPad oid)? Chemiebeurzen @Chemiebeurzen Tip! Behalve hoge cijfers kan ook een goed profielwerkstuk je kansen op een Topsector Chemiebeurs verhogen.... http://fb.me/Q0ZvsJRb Moniek van de Wiel @MoniekvandeWiel Verslag crisisworkshop door @ Znidarsic_VNCI Twitter belangrijk medium, collega @StephanHoek als zuigende journalist http://www.vnci.nl/ actualiteit Ron Nuwenhof @RonNuwenhof Van Harten - boegbeeld Topsector Chemie - lovend over COCI Stenden en iLab Windesheim: http://www.agro-chemie.nl/nieuws/
Actueel
INDUSTRIE ZOEKT OPLOSSING VOOR ONTGASSEN VAN BINNENVAARTSCHEPEN Binnenvaartschepen stoten beduidend minder vluchtige organische stoffen uit dan tien jaar geleden. Dit is te danken aan de inzet van damp-retoursystemen, van dubbelwandige tankschepen die beter leeggepompt kunnen worden en van damp-terugwinsystemen bij het verladen van deze stoffen.
D
it blijkt uit de studie ‘Ontgassen Tank lichters’ uitgevoerd door CE Delft in opdracht van de brancheorganisaties van de Nederlandse petroleumindustrie (VNPI), de chemische industrie (VNCI), de tankoverslagbedrijven (Votob) en Havenbedrijf Rotterdam. Het ontgassen gebeurt om de tanks van binnenvaartschepen te ontdoen van de laatste resten vluchtige organische stoffen. Uit de studie, die tien jaar geleden eveneens is uitgevoerd, blijkt dat van de totale emissie van vluchtige organische stoffen in Nederland ruim 1 procent afkomstig is van het ontgassen van binnenvaartschepen (1,79 kiloton). Dat is weliswaar 25 procent meer dan tien jaar geleden, maar relatief gezien gaat het om een vermindering aangezien het vervoer van chemische stoffen door de binnenvaart in die periode met 75 procent is toegenomen. De industrie overlegt met de overheid op diverse niveaus om de emissies nog verder terug te dringen. Dat is mogelijk door te ontgassen in speciale installaties, waarvoor reeds enkele proefprojecten lopen. Een andere optie is het verruimen van de regels die bepalen in hoeverre het is toegestaan om bepaalde producten na elkaar te laden, zonder te ontgassen. Ook het vaker inzetten van dedicated vervoer, waardoor ontgassen niet meer nodig is, kan een mogelijkheid zijn. Meer informatie: www.ce.nl/publicatie
GOEDKOOP SCHALIEGAS FINANCIËLE ZEEPBEL? Schaliegas lijkt een zegen voor de Amerikaanse economie. Maar volgens het Amerikaanse blad Forbes zit er een adder onder het gas. Fracking is nogal duur, bovendien raken de bronnen veel sneller uitgeput dan conventionele bronnen. Om de exploitatiekosten in toom te houden is het nodig bronnen zo snel mogelijk te legen. Om de drilling boom te financieren zijn de Amerikaanse olie- en gasmaatschappijen grote schulden aangegaan. Dat kon dankzij de lage rente. Investeerders beginnen zich nu zorgen te maken over dat hoge schuldenniveau, zo meldt de website Follow the money.
D
e gemiddelde schuld van olie- en gasmaatschappijen is in tien jaar niet zo hoog geweest. Vorig jaar bedroeg deze 53,2 miljard dollar. De vraag is of de schulden uiteindelijk terugbetaald kunnen worden. Forbes concludeert dat de Amerikaans olie- en gasboom het karakter heeft van een financiële zeepbel. En een zeepbel wordt altijd gevolgd door een bust. Natuurlijk spelen de ontdekking van nieuwe voorraden en de ontwikkeling van nieuwe technologie een rol in de energievoorziening, maar de financiële belangen hebben de verwachtingen veel te ver opgedreven. Het Amerikaanse energieagentschap boorde onlangs de perceptie dat er voor honderden jaren goedkope gas en olie in de Amerikaanse bodem zit de grond in, schrijft Follow the money. Volgens de Energy Information Administration is het feest aan het eind van dit decennium voorbij. Dan krijgt het Midden-Oosten weer controle over de wereldenergiemarkt. Reden: Saoedi-Arabië en de Golfstaten blijven de goedkoopste producenten. Schaliegas en -olie zijn uiteindelijk gewoon te duur. En al helemaal als de schade aan de leefomgeving wordt omgezet in financiële claims die moeten worden geschikt. Lees het hele artikel op www.ftm.nl/goedkoop-schaliegas-financiele_zeepbel
december 2013 Chemie Magazine 13
Middelbare Veiligheidskunde en Middelbare Arbeidshygiëne Dit kan nu bij PHOV! Stichting PHOV geeft al ruim 20 jaar de opleiding HVK en heeft hiermee een stempel gedrukt op het vakgebied Veiligheidskunde. Nu gaan we verder en delen onze kennis ook op MVK- en MAH-gebied.
Kies voor PHOV, dan kies je voor • avondopleiding, dus geen verlies van werktijd • boeiende combinatie van theorie en praktijk • specialisatie Middelbare Arbeidshygiëne voor MVK’ers Zie voor startdata de website: www.phov.nl/cursusagenda De lestijden zijn van 18.00 - 21.15 uur. Al afgestudeerd MVK’er? Volg dan: 28 april 2014 (avondopleiding): Specialisatie Middelbare Arbeidshygiëne.
Meer weten? Bel ons gerust op 030 231 82 12 of check onze website www.phov.nl
Veiligheid Burgemeester Wim Denie van Moerdijk (l.) en Peter van der Velden, plaatsvervangend voorzitter van het Veiligheidsbestuur, tijdens een persconferentie na de brand bij Chemie-Pack.
Arme Wim Denie. Bijna drie jaar na de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk wordt zijn mediaoptreden nog steeds gebruikt als hét voorbeeld van falende crisiscommunicatie. Dat gebeurt ook tijdens de Workshop crisiscommunicatie die de VNCI op 5 november samen met Blue Note Communicatie organiseerde bij ORAM Industriekring Amsterdam. Daar gingen de deelnemers met een vergelijkbare case aan de slag, inclusief een ‘ontploffende’ Twitter. Tekst: Igor Znidarsic
’A
ctieve veiligheidsnetwerken voor betere veiligheidsprestaties’, zo luidt één van de vier pijlers in het actieplan van de industrie Veiligheid Voorop. Eén van de activiteiten waarmee de VNCI de regionale veiligheidsnetwerken ‘activeert’ is de Workshop crisiscommunicatie, die inmiddels vier keer is gegeven. ChemiePack speelt daarin een belangrijke rol. Volgens Moniek van de Wiel van Blue Note ging daar niet alleen van alles mis op het veiligheidsgebied, maar was ook de communicatie een ‘ramp’. Juist door die slechte communicatie kon de brand uitgroeien tot een gebeurtenis waar we nóg over praten, hoewel er nul slachtoffers vielen. Voorbeelden van goede crisiscommunicatie zijn er trouwens ook: de brand bij Kijfhoek in januari 2011. Dankzij een snelle reactie en adequaat optreden in de media werd de brand niet groter gemaakt dan deze in werkelijkheid was.
Geen Twitteraccount De deelnemers aan de workshop gaan groepsgewijs aan de slag met de case. Ze
zijn zogenaamd directeur/eigenaar van het kleine chemiebedrijf Doorpakken, waar brand is uitgebroken in één van de magazijnen. Ze moeten prioriteiten stellen en de communicatie bepalen. Nadat zij hun veelal zeer adequate antwoorden hebben gepresenteerd, confronteert Van de Wiel hen met de inmiddels ‘ontplofte’ Twitter: terwijl zij hun beleid bepaalden wordt er al volop getwitterd over de brand. Ai, daar hadden velen niet op gerekend. Veel deelnemers zijn niet bekend met het medium en hebben niet eens een account. “De impact van social media is de afgelopen jaren enorm toegenomen”, waarschuwt Van de Wiel. “Zorg om te beginnen dat je weet wat er daar over je gezegd wordt. En laat er vervolgens zien dat je óók bezorgd bent.” Ook is er intussen een bericht verschenen op Nu.nl, vertelt Van de Wiel. De pers moet benaderd worden. Maar de meeste deelnemers blijken geen perslijst (met telefoonnummers van al dan niet lokale journalisten) te hebben. Voordat de deelnemers voor de camera een journalist te woord staan, toont Van de
FOTO:ANP
TWITTER CRUCIAAL BIJ CRISISCOMMUNICATIE
Wiel het filmpje waarin burgemeester van Moerdijk Wim Denie door Omroep Brabant wordt geïnterviewd over de nog volop woedende brand bij Chemie-Pack. Niks deugt: zijn houding (arrogant), de achtergrond (te druk), de belichting (niet flatteus), en natuurlijk de antwoorden (Vraag: ‘Welke stoffen zijn er vrijgekomen?’ Denie: ‘Dat weet niemand.’).
Rust uitstralen Hoewel Van de Wiels collega Stephan Hoek met verve een zuigende, PowNews-achtige journalist speelt die de geïnterviewde met suggestieve vragen uit zijn tent probeert te lokken, houden de workshopdeelnemers zich verrassend goed staande. Ze blijven zoals het hoort bij zichzelf en vertellen het verhaal dat zíj willen vertellen. Alleen de lichaamstaal van een deelnemer kon volgens Van de Wiel beter: “Je bewoog te veel, probeer rust uit te stralen.” Meer info over de Workshop crisiscommunicatie: Ingeborg van Honschooten, 070 337 87 33, vanhonschooten@vnci.nl december 2013 Chemie Magazine 15
16 Chemie Magazine december 2013
Wetenswaardig Minister Kamp voelt bij de stand van Teijin aan een ‘verse’ vezel.
Minister Kamp van Economische Zaken nam op 12 november een kijkje op de beursvloer van de Topsector Chemie tijdens de Innovatie-estafette in de RAI Amsterdam. Behalve dat hij er samen met de Stichting Dutch Biorefinery Cluster en de VNCI de voortzetting van de Agro Papier Chemie Green Deal bevestigde, liet hij zich de diverse innovaties uitleggen en testte hij zelf de sterkte van de Dyneemavezel door op het personen-ophijsplatform te gaan staan. De Innovatie-estafette is een tweejaarlijks evenement dat met bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheid en de samenleving zorgt voor het versnellen en stimuleren van innovaties. De meer dan 5000 bezoekers konden langs meer dan 250 stands vol innovaties lopen. Op de 100 vierkante meter beursvloer van de Topsector Chemie
troffen zij bijvoorbeeld een autoportier met een scratch resistant coating van AkzoNobel aan en konden zij zien hoe krassen met een beetje warmte als sneeuw voor de zon verdwijnen. Teijin Aramid demonstreerde er met een proefje hoe de supersterke vezels waarvan het bedrijf bekend is, gemaakt worden. DSM showde een ‘groene’ afdekplaat voor de MercedesBenz A-klasse, die voor 70 procent uit de hoogwaardige polyamide EcoPaXX bestaat, gemaakt van wonderolie van de wonderboom. Ook toonde DSM de sterkte van de Dyneema-vezel met een personen-ophijsplatform. Pas bij bijna tien mensen, inclusief minister Kamp, brak het ‘touwtje’. Er stond een vitrine met producten van biobased kunststoffen, er was een zithoek van DPI. Avantium vertelde over de veelbesproken deal met Coca-
Cola om de frisdrankgigant te voorzien van biobased flessen. Verder stond er in de stand van de Topsector Chemie onder meer een hybride Volkswagen, een ANWB-paddestoel van NPSPcomposiet en konden bezoekers uitleg krijgen over de Agro Papier Chemie Green Deal. Opvallend tijdens de Innovatie-estafette was dat de chemie zich niet beperkte tot het eigen deel van de beursvloer maar ook bij diverse andere Topsectoren duidelijk haar onmisbare rol als de industry of industries liet zien. De bezoekers van de Innovatie-estafette konden niet alleen de vele innovaties bekijken maar ook getuige zijn van het sluiten van tientallen akkoorden en zeven Green Deals, waaronder de Agro Papier Chemie Green Deal en het Ketenakkoord Kunststofkringloop. p
december 2013 Chemie Magazine 17
COSUN OOGST SUCCES MET BIORAFFINAGE VAN PULP EN BLAD
DE KRACHT VAN BIE E Is bietenpulp het nieuwe goud voor de suikerbietensector? Zeker is dat het van waarde blijkt voor de chemische industrie. In het door het ministerie van Economische Zaken gesubsidieerde innovatieproject The Unbeatable Beet blijkt de raffinage van bietenpulp en -blad te leiden tot onder meer waardevolle halffabricaten voor de chemische sector. Het project is medio volgend jaar afgerond, maar is nu al een succes. Tekst: Monique Koudijs
C
osun is de enige verwerker van suikerbieten in ons land. Ongeveer 75.000 hectare suikerbieten worden per jaar verwerkt tot suiker. De bieten leveren gemiddeld 20 à 26 ton droge stof biomassa per hectare per jaar. Bij de verwerking van biet tot suiker werd tot voor kort de grootste reststroom bietenpulp toegepast in veevoer en de onbruikbare delen werden vergist; het bietenblad bleef op het land liggen. Nu wordt de reststroom langzaamaan ingezet voor hoogwaardige toepassingen. Deze ‘verwaarding’ van reststromen past in het streven van de overheid naar een meer duurzame samenleving. De ambitie van het kabinet: leidend worden en blijven in Europa in de biobased economy. Reden voor de overheid om innovatie op dit gebied te versnellen en 17 miljoen euro beschikbaar te stellen aan bedrijven voor het ontwikkelen van duurzame, innovatieve oplossingen. Edith Engelen, senior adviseur biobased economy bij Agentschap NL,
is als begeleider betrokken bij het innovatieonderzoek van Cosun: “Het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wilde vooral bedrijven ondersteunen in ‘the valley of death’, het moeilijke stadium tussen het laboratorium en de commerciële start van een fabriek, en stelde in 2010 de TERMsubsidie (Tijdelijke Energieregeling Markt en Innovatie) van 10 miljoen ter beschikking. Cosun scoorde op het gebied van het verwaarden van reststromen hoog qua economisch en technisch potentieel, en kwaliteit van organisatie. Het is een partij die heel veel kennis in huis heeft om de stap te zetten richting chemische bouwstenen.”
Gespecialiseerde chemicaliën Het agro-industrieel concern Royal Cosun was tot voor kort een verzameling bedrijven die agrarische grondstoffen omzet tot producten en ingrediënten voor voeding. Het bedrijf dong in 2010 mee met de tender Bioraffinage van de overheid en kreeg groen licht voor het onder-
zoeksproject The Unbeatable Beet, waarin nu eens niet het hoofdproduct, maar het niet-eetbare deel van de suikerbiet onderwerp van onderzoek werd. Een uitkomst, omdat het doel – optimale waardecreatie uit reststromen – zeer succesvol blijkt en tevens een garantie biedt om internationaal een goede concurrentiepositie te behouden. Harry Raaijmakers, researchmanager van Cosun, licht toe: “Onze kracht ligt in de bioraffinage en het tot op zekere hoogte verrichten van eenvoudige modificaties aan suikers. We richten ons daarin aanvankelijk vooral op de gespecialiseerde chemicaliën, zoals een aantal bouwstenen voor polymeren. Ook kijken we naar de waarde van enkele tussenproducten, zoals de monosacchariden zelf en bepaalde oligosaccharidefracties die je uit biomassastromen kunt halen.”
Petflessen De technische haalbaarheid van processen is inmiddels bewezen en de eerste monsters worden nu door
FOTO: CA SPER RIL A
VAN SUIKERBIET NAAR HALFFABRICAAT Cosun verwerkt alle Nederlandse suikerbieten tot suiker. Hierbij ontstaat een grote hoeveelheid bietenpulp. Het bedrijf heeft in Roosendaal een pilotfabriek gebouwd waar op een schaalgrootte van 100 tot 1000 kilo natte biomassa per dag gelijktijdig 1 tot 50 kilo producten uit bietenpulp geproduceerd kunnen worden. Het gaat om producten als hoogwaardige vezels, speciale suikers, suikerzuren en oligosacchariden, ofwel halffabricaten voor composieten, polymeren, cosmetica, detergenten, coatings en voedingsmiddelen. De resultaten waren zeer veelbelovend, waarna Cosun is gestart met de voorbereidingen voor een demonstratiefabriek op semi-industriële schaal. BRON: PDF BIOR AFFINAGE EN SBIR VAN AGENTSCHAP NL EN HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE Z AKEN.
18 Chemie magazine december 2013
Biobased FRISDRANKFABRIKANT REFRESCO STAAT TE TRAPPELEN
ETENAFVAL
Frisdrankfabrikant Refresco heeft als eindgebruiker interesse in het furaandicarbonzuur uit de reststromen van de suikerbiet. Het bedrijf participeert inmiddels in een vervolgonderzoekstraject van Cosun, samen met partners uit de chemische sector en de Wageningen Universiteit. Vanwaar die interesse? Coert Michielsen, group director purchasing van Refresco: “De belangrijkste reden is dat het biologisch afbreekbaar is. Vanuit de markt is er een groeiende vraag naar biobased producten. Het is een trend die niet snel meer zal stoppen. We denken dat klanten bereid zijn de hogere kostprijs te betalen. Uiteindelijk praten we dan over een paar eurocent per fles. Maar er zijn meer voordelen: het materiaal concurreert met andere biobased producten die niet uit afval, maar uit voedsel worden gemaakt, zoals graan en mais. Ook verwachten wij met deze plantaardige vervanger een betere zuurstofen CO2-barrière te hebben dan met het synthetisch materiaal van de reguliere petfles. De zuurstofbarrière is bijvoorbeeld belangrijk voor onze sappen.” Refresco staat te trappelen, maar onderzoek vergt tijd. “We denken met deze duurzame vervanger een verschil te kunnen maken in de markt. Het kan wat ons betreft daarom niet snel genoeg gaan. De concurrentie zit immers niet stil en is met soortgelijke ontwikkelingen bezig. Ondanks het feit dat we zeer tevreden zijn over de inspanningen van zowel de Wageningen Universiteit als van Cosun, zou het mooi zijn als wij een van de eersten kunnen zijn. We weten nu dat het allemaal kan, het is nu een kwestie van opschalen en procesefficiëntie.”
klanten bekeken op hun toepassingswaarde. Ook zijn vervolgprojecten gestart, deels gesubsidieerd door de overheid en met medewerking van zowel partners uit de chemische sector als van de Wageningen Universiteit. Want ondanks dat het onderzoeksproject pas medio volgend jaar is afgerond, is er vanuit de chemische industrie al belangstelling getoond. Raaijmakers: “Arkema, producent van biobased chemische producten, is geïnteresseerd in opschaling van onze producten. Want als het gaat om echt zware derivatiseringen en opschaling daarvan houdt onze expertise
op dit moment op bij 20 liter. Voor Arkema is opschaling en conversie van dit soort chemische processen juist een corebusiness.” Eindgebruiker en frisdrankfabrikant Refresco ziet mogelijkheden voor gebruik van het biobased furaandicarbonzuur als vervanger van terefftaalzuur voor de petflessen. Mochten de bioreststromen van Cosun niet aan de vraag kunnen voldoen wegens overweldigend succes, dan liggen er volgens Raaijmakers nog tal van mogelijke scenario’s klaar. “De volumes van de fijnchemicaliën sluiten nu meer aan op de tonnages die wij aan biomassa
december 2013 Chemie magazine 19
e
De filmverdamper. In dit apparaat worden uit de bietenpulp geïsoleerde vloeibare fracties onder vacuüm geconcentreerd tot een halffabricaat.
‘Innovatie Cosun sluit goed aan bij biobased doelstellingen van chemie’
hebben dan bulkchemicaliën. Maar als er serieuze belangstelling is voor bulkchemicaliën, dan zou je ook andere biomassastromen kunnen aanboren waarmee we dezelfde bouwstenen kunnen maken. Zo verzamelt en verhandelt een bedrijf als Duynie (onderdeel van het internationale concern Cosun) bijvoorbeeld evenveel reststromen van de agrofoodindustrie als de Suiker Unie: gezamenlijk genereren ze 10 miljoen ton biomassa. Dat is weliswaar nog steeds niet genoeg voor bulkchemicaliën, maar geeft wel aan dat er het een en ander mogelijk is.”
Concurrerend Het einde van ‘the valley of death’ is voor Cosun in ieder geval in zicht. Zaak is nu om een goede businesscase te ontwikkelen met biobased producten die ook concurrerend zijn. “Op dit moment zijn een aantal van onze producten nog niet concurrerend”, bekent Raaijmakers. “Speciale suikers zijn op dit moment commercieel het meest haalbaar. Daarna volgen er meer toepassingen, waarvan de procesefficiëntie nog verder ontwikkeld moet worden. Komend jaar moet duidelijk worden welke producten de meeste
20 Chemie magazine december 2013
slaagkans hebben.” Om concurrerend te zijn op de petrochemische markt is overigens niet alleen de prijs van belang, benadrukt Raaijmakers. “Ook de prestatie van het biobased product speelt een rol. Unieke nevenwerkingen van een product kunnen bijvoorbeeld een prijsvoordeel opleveren, doordat je een ander ingrediënt dan misschien minder hoeft toe te passen in de formulering. Het totaalbeeld is dus relevant.” Cosun is inmiddels bezig met het ontwerp van een demofabriek voor de verwerking van bietenpulp tot hoogwaardige toepassingen, waarmee de beoogde businesscase bewezen moet worden. De bouw zal in 2014 plaatsvinden. Edith Engelen van Agentschap NL is enthousiast: “Het is een fabriek waarmee je significante hoeveelheden product kunt maken om echt serieuze marktverkenningen te gaan doen. Het laat weer eens zien dat de agro-industrie een ongelooflijke hightech sector is met een hoge opbrengst en een goede langetermijnvisie. De innovatie van Cosun sluit ook goed aan bij de biobased doelstellingen van de chemische industrie, dus er liggen voldoende uitdagingen.” p
De ketel waarin de bietenpulp wordt afgebroken naar monomere suikers (begin van het proces).
ARKEMA HELPT COSUN BIJ OPSCHALING Chemieconcern Arkema, dat onder meer hulpstoffen produceert voor de verbetering van kunststoffen, heeft onder andere interesse in de biologische producten van Cosun. Het bedrijf participeert inmiddels in twee gesubsidieerde vervolgonderzoekstrajecten, samen met Cosun en de Universiteit Wageningen, waarin de ontwikkeling van biobased bouwstenen voor polymeren wordt voortgezet. Berth-Jan Deelman, R&D-manager bij Arkema in Vlissingen: “De bestaande chemie is nog steeds grotendeels gebaseerd op olie (petrochemie). Bij Arkema hebben we wel een aantal grondstoffen die gebaseerd zijn op biologische materialen, onder andere voor polyamides, maar we willen het aantal biogebaseerde producten graag uitbreiden. We zien dat het in de nabije toekomst steeds belangrijker wordt, ook voor de chemische industrie, om onze carbon footprint te minimaliseren. We nemen dus onze verantwoordelijkheid. Om een indicatie te geven: onze vestiging in Vlissingen gebruikt nu enkele duizenden tonnen petrochemische grondstoffen per jaar. Wereldwijd gaat het bij Arkema over miljoenen tonnen.” De twee lopende onderzoeksprojecten waarin Arkema participeert zijn gericht op biopolymeren, zoals nieuwe polyamides en vervangers voor pet. “Cosun en Arkema hebben gezamenlijke interesses: grondstoffen uit de agrohoek modificeren tot innovatieve producten. Het onderzoek is er in eerste instantie op gericht om het technisch op industriële schaal mogelijk te maken. Het voordeel van Cosun is dat het al een grote, bestaande reststroom heeft uit de suikerbietenproductie en dat zij, net als wij, geïnteresseerd zijn in kennisontwikkeling op het gebied van hernieuwbare grondstoffen. Wij leveren onze kennis en expertise om de omzetting van de biobased grondstof te kunnen opschalen om biogebaseerde producten ook daadwerkelijk succesvol op de markt te kunnen zetten.”
PLANTMANAGER OF THE YEAR 2013 Interview Cas Kรถnig
Burgemeester Emme Groot van Delfzijl Wie verdient er een standbeeld?
INHOUD 6 Siliciumcarbideproducent ESD-SIC werkt op verschillende manieren aan haar ‘license to operate’
UITDAGINGEN
3 Column Cas König 4 Drie Plant Managers of the Year over hun ervaringen
6 Siliciumcarbideproducent ESD-SIC 10 Interview Cas König 14 Bijzondere bedrijven 16 Burgemeester Emme Groot van Delfzijl 19 Column Harm Post 20 Bob van Dijk: schoonzoon en ‘collega’ 22 Wie verdient er een standbeeld? 24 Bij ‘nieuwe manager’ staat vertrouwen in mensen voorop
24
‘Het Y-type vertrouwt en empowert zijn mensen’
Het mooiste van het winnen van de Plant Manager of the Year-verkiezing is de waardering die jou en de mensen die in je bedrijf werken ten deel valt. Iedereen vindt het leuk om een schouderklopje te krijgen. Het geeft je de energie om op de goede weg door te gaan. Ook leuk aan de verkiezing is dat je als manager, maar vooral ook als bedrijf, in de belangstelling komt te staan. Dat biedt voordelen in de zin van positieve reclame voor het bedrijf. Maar ook uitdagingen. Zo heb ik het afgelopen jaar meerdere presentaties over ESDSIC mogen geven, heb ik een masterclass verzorgd, heb ik een congres mogen toespreken en heb ik minister Kamp van Economische Zaken persoonlijk kunnen toespreken over de concurrentienadelen die ESD-SIC ondervindt als gevolg van het ontbreken van een level playing field op energie- en milieugebied. En als klap op de vuurpijl ligt voor u de CAS, een speciale bijlage in de decembereditie van Chemie Magazine, waarover ik de hoofdredactie heb mogen voeren. Dat viel nog niet mee, want zowel het aantal onderwerpen dat ik zou willen behandelen als het aantal mensen dat ik aan het woord zou willen laten is enorm. Terwijl de ruimte beperkt is. De bijlage die nu voor u ligt is dan ook het resultaat van een zware, lastige selectie. Een aantal artikelen is onvermijdelijk verbonden aan ESD-SIC, het bedrijf waar ik sinds 1993 werk en waarvan ik sinds 2009 directeur ben. Een prachtige, boeiende, zelfstandige onderneming met honderd zeer betrokken medewerkers, die voor uitdagingen staat waar menig multinational zware hoofdpijn van zou krijgen. Een deel van de artikelen is ook verbonden aan de Eemsdelta-regio nabij Delfzijl, waar 17 procent van de Nederlandse chemie zit, en waar ik werk én woon. Ik hoop dat u mij deze ‘regionale’ blik vergeeft en wens u veel leesplezier. Cas König, CEO ESD-SIC
december 2013 CAS 3
DRIE VOORMALIG PLANT MANAGERS OF THE YEAR OVER HUN JAAR IN DE SCHIJNWERPERS
AANDACHT VOOR ONS WERK IN DE CHEMIE Petrochem en de VNCI organiseerden in 2008 in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam de eerste verkiezing van de Plant Manager of the Year. De verkiezing plaatst plantmanagers in de spotlights die op innovatieve wijze verbetering wisten te realiseren op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit en kwaliteit. De winnaars van drie eerdere edities blikken terug. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
PLANT MANAGER OF THE YEAR 2010
DIK SCHIPPER Dik Schipper (59) leerde het vak in de praktijk op de bedrijfsschool van Shell. Vervolgens ging hij naar de mts in Terneuzen. “Omdat ik in de kost zat en ’s avonds niet veel te doen had, ben ik in het vierde jaar een schriftelijke hts-opleiding gaan volgen. Daarna trad ik als operator in ploegendienst bij Dow Chemical in Terneuzen, waar ik mijn hts-diploma heb gehaald. Inmiddels ben ik als plantmanager verantwoordelijk voor de naftakrakers en downstream hydrocarbons-fabrieken.” Schipper werd in 2010 tot Plant Manager of the Year verkozen vanwege zijn ‘uitmuntend technisch en organisatorisch inzicht’. “Direct na de verkiezing kreeg ik meerdere mails en telefoontjes van voormalig klasgenoten en oud-collega’s die ik lang geleden uit het oog was verloren. Hartstikke leuk. Ook binnen Dow reageerden de mensen erg positief. En de regionale media hebben er ook op verschillende manieren aandacht aan besteed.”
‘Niet te veel preken voor eigen parochie’ 4 CAS december 2013
FOTO: DUO-FOTO
Een hoop talent De verkiezing is volgens hem een uitstekende manier om het werken in de chemische industrie op een positieve manier te belichten. “We mogen trots zijn op de bedrijfstak en laten zien dat er een hoop talent en toegewijde mensen rondlopen. Ik vind het alleen jammer dat het toch een beetje preken voor eigen parochie blijft. Het is natuurlijk leuk dat de winnaar een lezing mag geven op de VNCI-jaarvergadering en andere chemie-evenementen, maar meestal kom je daar toch altijd dezelfde mensen tegen.” De keuze voor een duidelijk verkiezingsthema, veiligheid in 2012 en energie in 2013, vindt hij een verbetering en kan meer toegevoegde waarde creëren. “De VNCI zou een team kunnen samenstellen dat met een duidelijke strategie voor public affairs de winnaar ondersteunt om bepaalde onderwerpen aan een gericht publiek te adresseren. De winnaar kan bijvoorbeeld met politici aan tafel, met een praktijkverhaal of bedrijfsbezoek laten zien op welke manier er aan duurzaamheid of veiligheid invulling wordt gegeven.”
PLANT MANAGER OF THE YEAR 2011
Chemisch technoloog Edith Romp (47) werkte onder meer in verschillende functies bij AkzoNobel, Aldel en Teijin Aramid. Nu is de winnares van de verkiezing in 2011 al bijna weer een jaar sitemanager van Avebe in Ter Apelkanaal. De jury prees haar voor de verbetertrajecten die zij met haar managementteam bij Tejin Aramid in Delfzijl wist te realiseren, de verbeterstappen op het gebied van HSE-kosten en productiemanagement. “Ik zie de prijs dan ook als een belangrijke opsteker voor het hele managementteam en de rest van de collega’s. Samen hebben we er veel tijd en energie in gestoken. Het is een stimulans voor de hele organisatie dat andere bedrijven daar ook waardering voor hebben.” Ze blikt terug: “Ik vond het heel leuk om na de verkiezing op verschillende plaatsen lezingen en presentaties te mogen geven over het werken in de chemische industrie en met name over ons verbetertraject. Zo heb ik een college verbetermanagement gegeven voor een opleider in de procesindustrie en twee keer een masterclass bij evenementen van Deltalinqs. Ook heb ik in Zeeland een school voor energie- en procestechnologie geopend.”
FOTO: TOP SHOTS PHOTO AGENCY
EDITH ROMP
‘Stimulans voor de hele organisatie’ PLANT MANAGER OF THE YEAR 2012
MICHEL MEERTENS
Centraal thema Petrochem (een uitgave van Industrielinqs) en de VNCI hebben er volgens haar goed aan gedaan om de verkiezing voortaan aan een thema op te hangen. “Dat was in 2011 nog niet het geval. Door een thema als veiligheid of energie centraal te stellen kun je het hele jaar op verschillende manieren aandacht aan het onderwerp besteden”, aldus Romp. Over haar overstap naar Avebe in Ter Apelkanaal zegt zij: “Na zes jaar was ik toe aan een nieuwe uitdaging. Bovendien vind ik het voor een dergelijke positie belangrijk dat om de zoveel jaar iemand anders de gelegenheid krijgt om eens met een frisse blik naar de zaken te kijken.”
Chemisch technoloog Michel Meertens (41) startte zijn loopbaan als procesingenieur bij Fluor Daniel. Als plantmanager bij DSM Sinochem Pharmaceuticals won hij vorig jaar de verkiezing tot Plant Manager of the Year. Inmiddels werkt hij sinds een paar maanden als projectdirecteur van DSM Sinochem Pharmaceuticals in Noord-China, waar hij vierhonderd medewerkers aanstuurt. “Toen ik na de verkiezing met mijn dochters een ijsje ging halen in de lokale Delftse snackbar, werd ik uitgebreid door de eigenaar gefeliciteerd”, vertelt Meertens. “Hij had het in het huisaan-huisblad gelezen. De prijs was verder een mooie opsteker om het zelfvertrouwen in de organisatie te vergroten, want het valt niet mee om te overleven in een productieorganisatie die keihard moet concurreren met het buitenland.” De verkiezing is volgens hem een uitgelezen kans om het beroep van plantmanager voor een groter publiek voor het voetlicht te brengen. “Er zitten prachtige verhalen over innovatie, duurzaamheid en technologie achter. Als je die goed neer weet te zetten, kan dat mensen inspireren, verbinden en op nieuwe ideeën brengen. Ook is het een mooie manier om het werken in de chemische industrie op een positieve manier te belichten.”
‘Mooie manier om werken in chemie positief te belichten’
FOTO: DELFT OP ZONDAG
Safety buddy Meertens heeft op verschillende manieren geprobeerd om in het jaar van zijn verkiezing op het overkoepelende thema veiligheid een aantal stappen te maken. “Door de winnaar een jaar lang het boegbeeld te maken van een centraal thema kun je onder meer met lezingen, presentaties en het uitwisselen van best practices vooruitgang op het onderwerp boeken. Samen met Wim Raaijen van Industrielinqs hebben we bijvoorbeeld een safety buddy-systeem voor plantmanagers opgezet om vooral ook de kleine bedrijven op het gewenste veiligheidsniveau te krijgen. Vorig jaar hebben we daarmee de eerste positieve ervaringen opgedaan.”
december 2013 CAS 5
ZÓ MILIEUVRIENDELIJK, ZÓ ENERGIEZUINIG, ZÓ CONCURRENTIEGEVOELIG IS ESD-SIC
CHINA MAAKT HET LASTIG
ESD-SIC heeft de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan het zo milieuvriendelijk, veilig en energie-efficiënt mogelijk maken van het productieproces. Juist daarom is de enorme prijsdaling van siliciumcarbide extra wrang. Door het wegvallen van handelsbelemmeringen is China in opmars en daar heeft het familiebedrijf uit Delfzijl veel last van. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
Links een ‘oven’, gebouwd van 3500 ton petroleumcokes en zand en afgedekt met een speciale folie om het vrijkomende gas op te vangen. Midden in de oven bevindt zich een kern van grafiet. Als gevolg van de weerstand loopt de temperatuur er op tot 2500 graden, waarbij siliciumcarbide ontstaat. Eenvijfde van de grondstof reageert tot eindproduct en gas, de rest dient als isolatie en wordt bij een volgende oven hergebruikt. Rechts het resultaat na het productieproces.
O
p het door hoge bomen omringde terrein van ESD-SIC in Delfzijl liggen enorme zwarte en witte hopen. Het bedrijf met ruim honderd medewerkers produceert sinds 1973 siliciumcarbide (SiC) door zeer zuiver zand en petroleumcokes, een restproduct van raffinaderijen, met elkaar te mengen. Door de mengsels in ovens elektrisch te verhitten tot ongeveer 2500 graden Celsius ontleden het zand en de petroleumcokes, waarbij hoogwaardig siliciumcarbide wordt gevormd.
6 CAS december 2013
“Jaarlijks produceren wij tussen de 55.000 en 60.000 ton. Daarmee zijn wij in Europa de grootste producent. Alleen in Noorwegen, Spanje, Zwitserland en Roemenië bevinden zich concurrerende fabrieken”, vertelt manager corporate affairs Kor Mulder. “Het laatste jaar hebben wij echter veel last van concurrentie uit China door het wegvallen van verschillende handelsbelemmeringen. Zo heeft de Europese Commissie in 2011 de antidumpingmaatregel voor siliciumcarbide opgeheven. Daardoor zien wij nu, afhankelijk van de kwaliteit, een enorme prijsdaling tot
soms wel 50 procent per ton SiC.” Een verzoek om die maatregel te verlengen is door de Europese Commissie afgewezen. “Waarschijnlijk om het politieke handelsklimaat met China te beschermen”, meent Mulder. “Daarom heeft ESD-SIC met andere EU-producenten beroep aangetekend bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.”
Geavanceerde stoomketel De enorme prijsdaling is extra wrang voor een onderneming die de afgelopen jaren veel aandacht heeft besteed aan het zo milieuvriendelijk,
WAT IS SILICIUMCARBIDE? Siliciumcarbide (SiC) is bijna net zo hard als diamant en wordt daarom gebruikt voor allerlei slijp-, snij- en polijsttoepassingen. Van eenvoudig schuurpapier tot de meest geavanceerde poeders die bij het zagen van computerchips en zonnecellen worden gebruikt. Naast extreme hardheid en slijtweerstand heeft SiC meer bijzondere eigenschappen, zoals een grote hittebestendigheid en een goede warmtegeleiding en wordt het niet aangetast door agressieve chemicaliën. Afnemers passen het daarom ook toe in slijtlagers, dieselroetfilters en voor keramische toepassingen, zoals betegeling in vuilverbrandingsovens. De metaalindustrie gebruikt SiC als toeslagstof om de kwaliteit en duurzaamheid van gietijzer en staal te verbeteren. Hierdoor worden bijvoorbeeld motorblokken van auto’s sterker en lichter, waardoor de prestaties kunnen toenemen en emissies worden gereduceerd. Ook watertechnologiebedrijven gebruiken SiC steeds vaker bij de productie van membraanfilters.
veilig en energie-efficiënt mogelijk maken van het productieproces. De concurrenten, zowel binnen als buiten de EU, produceren immers onder veel minder strenge milieueisen en dus ook tegen aanzienlijk lagere kosten. “Zo hebben wij een geavanceerde stoomketel gebouwd waarmee wij de restgassen die bij de productie vrijkomen omzetten in elektriciteit. Daarmee realiseren wij op jaarbasis een energiebesparing van maar liefst 18 procent”, licht technologiemanager Joost Demmink van ESD-SIC toe. “Ook hebben we begin dit jaar onze waterzuive-
ring aangepast, waardoor we veel minder slibhoudend afval produceren. Daarnaast hopen we binnenkort het industriewater van AkzoNobel Delfzijl te kunnen hergebruiken. Daarmee realiseren wij niet alleen een forse besparing op de inkoop van drinkwater en chemicaliën, maar betalen wij eveneens een lagere lozingsheffing.” Het zijn slechts enkele voorbeelden van recente maatregelen waarmee het bedrijf de continue aandacht voor duurzaamheid en innovatie onderstreept om onder meer de toenemende concurrentie het hoofd te bieden. Ook voor de lange termijn is ESD-SIC voortdurend op zoek naar maatregelen om het productieproces te vergroenen. “Met onderzoeks- en adviesbureau CE Delft onderzoeken wij momenteel of wij op termijn kunnen overschakelen op biocokes. Een soort houtskool die onder meer gemaakt kan worden uit houtafval, fruit- en notenschillen. Door de inzet van biocokes kunnen wij onze CO2-uitstoot vrijwel volledig reduceren. Ook bevatten ze vrijwel geen zwavel, waardoor ook de geurhinder die wij soms veroorzaken kan afnemen”, aldus Demmink. Daarnaast onderzoekt ESD-SIC met een consortium van bedrijven uit de regio of het de restgassen in de toekomst op een ‘green grid’ kan inzetten. “Momenteel verbranden wij ons procesgas om daarmee elektriciteit op te wekken voor het productieproces. De restwarmte koelen we echter weg. Wanneer andere bedrijven wel de mogelijkheid hebben om ook
het aandeel restwarmte te kunnen gebruiken, gaat het rendement met tientallen procenten omhoog. En het zou natuurlijk nog mooier zijn als andere chemiebedrijven ons procesgas voor de productie van chemische bouwstenen kunnen gebruiken. Maar daar zal nog wel een aantal jaren overheen gaan.”
Energie-inkoopstrategie Door de benodigde hoge temperaturen is ESD-SIC een van de grootste elektriciteitsafnemers van Nederland. 40 procent van de kosten gaat op aan elektriciteit. Daarom heeft het bedrijf een strategie ontwikkeld
‘Prijsdaling tot soms wel 50 procent door opheffen antidumping’ om zo goedkoop mogelijk elektriciteit in te kopen. Demmink: “Een deel van onze elektriciteitsbehoefte kopen wij vooruit door middel van kortlopende contracten. Vervolgens kijken wij dagelijks hoeveel elektriciteit wij de volgende dag van uur tot uur nodig hebben. En op de dag zelf kijken wij iedere vijftien minuten naar de situatie op het hoogspanningsnet. Wanneer er een overschot is, bijvoorbeeld als gevolg van te veel windenergie, kopen we elektriciteit in, maar als de prijzen hoog zijn als gevolg van een tekort, kunnen we binnen een paar minuten
e december 2013 CAS
7
ons productieproces uitschakelen. Wij verkopen dan niet alleen de elektriciteit die wij zelf opwekken, maar ook de elektriciteit die we voor dat moment hadden ingekocht. Wij hebben zelfs twee energiespecialisten in dienst genomen die de ontwikkelingen op de energiemarkt voor ons dagelijks volgen.” De winstgevendheid van de onderneming blijft echter onder druk staan door de toenemende concurrentie uit China en het ontbreken van een internationaal vergelijkbaar speelveld, benadrukken Demmink en Mulder: “Ondanks dat wij de schoonste en meest energie-efficiënte SiC-producent ter wereld zijn, vallen wij als enige producent onder het emissiehandelssysteem. Hiervoor moeten wij aanzienlijke kosten maken door te investeren, rechten bij te kopen en dure energie, waarin de CO2 is doorberekend, aan te kopen. De CO2-uitstoot is echter een mondiaal probleem dat Europa niet alleen kan oplossen. Daarom moeten andere landen ook aan het emissiehandelssysteem gaan deelnemen om te voorkomen dat onze concurrentiepositie in gevaar komt. Ook strengere en nieuwe Europese en Nederlandse wet- en regelgeving vergen aanzienlijke investeringen en kosten.” Over het voornemen van minister Kamp om, in navolging van Duitsland, de transporttarieven voor grootverbruikers van energie te verlagen, stelt Mulder: “Uiteraard zijn wij daar content mee, maar de werkelijke oplossing zit hem natuurlijk in een gemeenschappelijke Europese energiemarkt. Wij willen het liefst concurreren zonder subsidies, maar zolang in andere landen de energie een stuk goedkoper is dan in Nederland en milieu-investeringen daar niet van de grond komen, zijn dit soort compensatiemaatregelen noodzakelijk om te 8 CAS december 2013
kunnen overleven. Ook zou het terugwinnen van energie moeten worden beloond ten opzichte van het nutteloos verbranden. Dit is nu niet het geval. Eigenlijk worden wij zo gestraft voor het feit dat wij het best presteren op het gebied van energie-efficiency.”
Het terrein van ESD-SIC.
Elektronische snuffelneuzen ESD-SIC werkt verder op verschillende manieren aan haar license to operate om de bedrijfsvoering ook in de toekomst veilig te stellen. Mulder: “Zo hebben we met de lokale klankbordgroep een memorandum van verstandhouding getekend om met name de geurhinder die wij soms veroorzaken tegen te gaan. Daarvoor hebben wij een plan van aanpak gemaakt, dat momenteel voor commentaar bij de klankbordgroep ligt. Zo willen wij ons netwerk van elektronische snuffelneuzen koppelen met het netwerk van de provincie om te onderzoeken of wij een voorspellend systeem kunnen ontwikkelen waarmee wij tijdig de juiste maatregelen kunnen nemen.” Door de voortdurende aandacht voor
veiligheid, gezondheid en milieu heeft het bedrijf een goede relatie met de toezichthoudende instanties opgebouwd. “Toen ik in 2000 in dienst trad, werden we iedere maand door een inspecteur van de provincie bezocht”, vertelt Mulder. “Maar inmiddels komt de toezichthouder hier nog maar twee tot drie keer per jaar over de vloer. Dat zal niet alleen hebben te maken met de capaciteit bij de provincie, maar ook met het vertrouwen dat wij hebben opgebouwd. En wellicht speelt ook mee dat wij geen BRZO-bedrijf zijn. Na de brand bij Chemie-Pack en de incidenten bij andere chemiebedrijven hebben wij dan ook weinig gemerkt van verscherpt toezicht.” p
ESD-SIC: EEN ÉCHT FAMILIEBEDRIJF ESD-SIC is een écht familiebedrijf, waarvan de aandelen in handen zijn van de zoon van de oprichter, de Duitser dr. Petersen. “De continuïteit van het bedrijf staat voorop en niet het uitkeren van zo veel mogelijk dividend”, stelt manager corporate affairs Mulder. “De korte lijnen en de grote betrokkenheid van de eigenaar bij de onderneming zorgen ervoor dat wij onder meer snel investeringsbeslissingen kunnen nemen.” Het familiebedrijf kenmerkt zich verder door de opvallend lange dienstverbanden. In de gangen van het kantoor hangen verschillende foto’s van medewerkers die soms al dertig tot veertig jaar voor de onderneming werken. Vorig jaar werd ESD-SIC na een enquête onder de werknemers uitgeroepen tot Topwerkgever 2012. Ondanks de relatief zware omstandigheden hebben medewerkers veel plezier in het werk en een prima relatie met hun direct leidinggevende, bleek onder meer uit het onderzoek. Twee foto’s in een van de vergaderzalen illustreren wat voor technologische ontwikkelingen het bedrijf de afgelopen jaren heeft meegemaakt. Op de eerste foto uit 1976 zijn slechts de hopen zand, petroleumcokes en een paar gebouwen te zien. De tweede foto uit 2011 toont de innovaties die het bedrijf uniek in zijn soort maken, zoals de zelf ontwikkelde ontzwavelingsfabriek, de energie-terugwinningscentrale en de drie waterzuiveringen. Technologiemanager Demmink: “Maatwerk dat speciaal voor en door ons is ontwikkeld.”
VED BY RO
NA
LS
AP P
Havep moe.t. TEL MAAR OP! je hebben. PR
OFESS
IO
Thomas Shiftleader
Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf Voor ons is er geen twijfel mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het
Peter
Senior operator
over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.
MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?
KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
CAS KÖNIG, PLANT MANAGER OF THE YEAR 2013
FOTO’S: JEROEN VAN KOOTEN
SILICIUMCARBIDE IN DE ADEREN
10 CAS december 2013
Afgelopen juni werd Cas König uitgeroepen tot Plant Manager of the Year 2013. Daarmee is hij een jaar lang boegbeeld van de procesindustrie. Als CEO van siliciumcarbideproducent ESD-SIC in Delfzijl, de achtste stroomgebruiker van Nederland, houdt hij zich veel bezig met energiepolitiek. Milieu heeft ook voortdurend zijn aandacht. “De invloed van de stakeholders om ons heen is zo groot, dat als je daar onvoldoende aandacht aan besteedt er geen bestaansrecht is voor deze organisatie.” Tekst: Igor Znidarsic
C
as König, CEO van siliciumcarbideproducent ESD-SIC in Delfzijl, is van oorsprong milieukundig ingenieur. Als 26-jarige deed hij voor een milieuadviesbureau bodemonderzoek bij ESD-SIC en raakte meteen gefascineerd. Vanwege het bijzondere productieproces, waarbij een mengsel van petroleumcokes en zand in de buitenlucht in de kern tot 2500 graden wordt verhit, vond hij het dé plek voor een milieufunctionaris. Toen er in 1993 een vacature ontstond, greep hij zijn kans. Op zoek naar nog meer intellectuele verdieping studeerde hij in zijn vrije tijd bedrijfskunde. In 2000 kreeg hij een managementfunctie aangeboden bij een verzekeraar, een positie die er bij ESD-SIC voorlopig niet in zat, omdat er al ‘een heel goed’ managementteam zat. Maar hij had al snel spijt van zijn keuze. “De verzekeringswereld is papierwerk. Het is veel leuker om echt iets te maken. Zo’n productiefabriek is ook veel dynamischer en de mensen zijn heel anders dan in de administratieve dienstverlening: niet benauwd om vieze handen te krijgen en meer betrokken bij het werk. En de humor is veel leuker, meer de sfeer van de voetbalkantine.”
Toen u in 2005 hoorde dat ESD-SIC iemand zocht voor de internationale verkoop was uw keuze snel gemaakt. Wat trok u zo aan dat u terug wilde?
“Het is ten eerste een kleine, overzichtelijke organisatie, met honderd
medewerkers. En het heeft veel aspecten die het tot een heel bijzonder bedrijf maken: we zijn de achtste stroomgebruiker van Nederland, we opereren internationaal, en de milieu-aspecten zijn heel bijzonder, daarin lopen we mijlenver voor op onze concurrenten.” Je wordt er ook vies, en het stinkt er.
“Zo zie ik het totaal niet. Het grappige is dat het personeel bij de verzekeraar meer klaagde over de werkomstandigheden dan de mensen bij ESD-SIC.” In 2009 werd u plantmanager. Wat was zoal voor verbetering vatbaar?
“We hebben in 2009 door de crisis vierentwintig weken stilgestaan. De cao-onderhandelingen, door mijn voorgangers ingezet, waren stukgelopen. We hebben de zaak redelijk snel vlot getrokken, zonder ontslagen. Daarna zijn we sterk gaan focussen op de productie en de installaties. En op aandacht voor het personeel. Het verantwoordelijkheidsgevoel was niet helemaal in balans met de vrijheid die sommige mensen kregen. Ook wilde ik meer gebruikmaken van de aanwezige kennis. Dit hebben we gerealiseerd met zware trainingen voor de wachtchefs en later ook voor het MT en andere afdelingsleidingen.” Was er veel weerstand?
“Dat viel op zich mee. Men was doordrongen van de noodzaak. Hoewel het door sommigen ook wel als lastig werd ervaren. In de trainingen
wordt mensen een spiegel voorgehouden. Voor de meesten is dat een compleet andere manier om naar hun eigen baan en hun eigen bijdrage aan de organisatie te kijken. Het kan heel confronterend zijn.” Wat leverde het uiteindelijk op?
“Lagere kosten, omdat zaken nu efficiënter gaan en beter worden voorbereid en afgestemd, al is dat heel moeilijk in geld uit te drukken. Neem bijvoorbeeld bepaalde verzoeken aan de vijfploegendienst. Vroeger werden sommige vragen daar niet neergelegd, wetend dat het nooit zou gaan lukken. Nu geeft men de opdracht om een machine op een andere manier te bedrijven en het gebeurt gewoon. We zijn als organisatie enorm gegroeid. Het verantwoordelijkheidsbesef is toegenomen.” Behalve met het personeelsbeleid houdt u zich als grootverbruiker van stroom ook veel bezig met energie. Wat moet er anders in het Nederlandse en Europese energiebeleid?
“Ik vraag me ten eerste af of de liberalisering van de stroommarkt een verstandige keuze is geweest. Hadden we dat niet gedaan, dan hadden we nu iets meer kunnen sturen en was ons industriebeleid iets minder afhankelijk geweest van klimaat- en milieubeleid. Er zitten nu drie clubs aan het industriebeleid te morrelen, waardoor je de greep verliest.” De liberalisering was bedoeld om de concurrentie te bevorderen, met uit-
e december 2013 CAS 11
‘Wij moeten concurreren op een wereldmarkt gedomineerd door China’ eindelijk scherpere tarieven.
“Dat is nooit gebeurd. We betalen nu twee keer zo veel als voor de liberalisering. Begrijp me goed, terug naar de oude situatie wil ik ook niet. Maar je zou meer een Europees beleid moeten maken. Binnen Europa heeft niet elk land zijn energievoorziening geliberaliseerd, waardoor je geen echt Europese industriepolitiek kunt voeren. De schaliegasrevolutie in de VS heeft een enorme impact op het concurrentievermogen van onder andere de chemie in Europa.” Wat zijn de gevolgen van dit beleid?
“Wij moeten concurreren op een wereldmarkt die gedomineerd wordt door China. Ook moeten we in groot-Europa concurreren met bedrijven die een lagere stroomprijs hebben. In de praktijk betekent de liberalisering dat ESD-SIC niet meer maximaal kan produceren. De stroomprijzen zijn op sommige momenten van de dag dusdanig hoog dat daarmee geen siliciumcarbide kan worden geproduceerd.” Wat moet er gebeuren?
“Er moet een consistenter beleid komen. Ik heb daar wel ideeën over. Je zou bijvoorbeeld met de overheid moeten kunnen afspreken dat bij een investering in een installatie (een fabriek of een milieuvoorziening) bepaalde eisen gelden die gedurende de hele afschrijvingsperiode niet veranderen. Als de spelregels tijdens het spel veranderen, wat nu gebeurt, krijg je je businesscase moeilijk sluitend en zijn multinationals huiverig om in Europa te investeren. Overigens zet minister 12 CAS december 2013
Kamp zich inmiddels hard in voor verbetering van de concurrentiepositie van de Nederlandse energieintensieve industrie.” Nog een heikel punt: ETS. U heeft zich laten ontvallen dat de EU hiermee ‘communistische trekjes’ vertoont.
“Omdat de CO2-prijs naar een heel laag niveau is gezakt, probeert de Europese overheid de prijs omhoog te drijven door pakketten CO2-rechten uit de markt te halen. Dat is ingrijpen in een marktsituatie die je met elkaar hebt afgesproken. Ik denk: je hebt gekozen voor een marktsysteem en dan moet je de markt z’n werk laten doen. Dat de prijs zo laag is komt door de economische crisis en dat is heel vervelend, maar het zij zo, je hebt het maar te accepteren. Voor ons is de lage prijs overigens wel gunstig. Van mij mag die nog lager. De CO2-rechten kosten ons op dit moment meermalen onze winst op jaarbasis. Onze concurrenten in bijvoorbeeld China hebben daar geen last van. En dat geldt ook voor de andere milieuaspecten. ESD-SIC is de enige producent van siliciumcarbide wereldwijd die een ontzwavelingsinstallatie heeft, drie waterzuiveringen in bedrijf heeft en energie terugwint door restgassen te verbranden in een eigen elektriciteitscentrale.” Hoe overleeft ESD-SIC dan?
“Door de meest energie-efficiënte siliciumcarbideproducent ter wereld te zijn. Door een hoge service te bieden. Door topkwaliteit te leveren, dankzij onze productiemethode en gebruik van heel zuivere grondstoffen. Voordeel is ook dat we dicht bij
een groot deel van onze markt zitten: Frankrijk, Duitsland, Engeland.” Behalve de energiezuinigste is ESDSIC ook de milieuvriendelijkste siliciumcarbideproducent ter wereld. Maar op het milieuklachtenoverzicht van de provincie Groningen zijn over september 64 klachten te lezen, waarvan 19 keer ‘stank’ van ESD-SIC.
“Waar wij van balen is dat een deel van die klachten ons niet tijdig bereikt. Ze komen binnen bij een provinciaal nummer, en voordat wij ze te horen krijgen zitten er twee, drie dagen tussen, en kunnen wij ze dus niet meer verifiëren. Wij accepteren die klachten daarom niet. Uit het verleden weten wij dat mensen onze stank soms vermengen met andere geuren die ze ruiken. ESDSIC heeft een keer een aantal maanden stilgestaan, en toen kregen we ook klachten. Dat neemt niet weg
CAS KÖNIG PRIVÉ Burgerlijke staat: Getrouwd met Roelyn, die meer dan dertig jaar bij ESD-SIC heeft gewerkt. Twee kinderen: dochter studeerde notarieel recht en werkt bij de Rabobank, zoon studeert international business and management. Ontspanning: Vanuit de tuin aan het water in de sloep stappen en richting recreatieplas varen. Favoriete muziek: Dire Straits Laatst gelezen boek: Verslaafd aan energie (waarom het Nederland niet lukt schoon zuinig en duurzaam te worden), Noud Köper Tv-programma: Pauw & Witteman Vakantiebestemming: De Alpen (wintersport)
dat ESD-SIC wel eens geuroverlast veroorzaakt. Ik woon hier zelf vlakbij, ik kan vanuit mijn woonkamer de lampen van ESD-SIC zien, en weet dus waar we het over hebben. Het is vervelend. Maar het is nu wel aanzienlijk beter dan in het verleden. Blijft het feit dat er nog steeds mensen zijn die het als hinderlijk ervaren. Daarom voeren we daar waar mogelijk nog steeds verbeteringen door. We hebben ook een memorandum van verstandhouding met een plaatselijke klankbordgroep, waarin we een geurreductieplan hebben afgesproken. Maar keiharde toezeggingen kunnen we niet doen, omdat we op voorhand niet weten wat het effect van onze maatregelen zal zijn. Als het eenvoudig was hadden we het allang opgelost.” Waar ligt het probleem precies?
“Het probleem is dat wij geen
fabriek zijn met een schoorsteen, waar de gassen behandeld kunnen worden. De gassen ontstaan over een groter areaal, in een productieproces dat in de open lucht plaatsvindt. We zijn nu bezig met het optimaliseren van de afzuiging. Maar daar zitten ook veiligheidsaspecten aan. We moeten heel voorzichtige afwegingen maken.” Milieu versus veiligheid: interessant spanningsveld.
“Als we onze gassen afzuigen en er kan een explosief mengsel ontstaan, moet je je wel van tevoren afvragen wat dan het belangrijkste is. En dan staat veiligheid altijd voorop. We zijn binnen de chemie qua veiligheid trouwens een wat afwijkend bedrijf. We werken met veel grote machines, shovels, kranen, met heel veel transportbewegingen. We produceren jaarlijks 60.000 ton, maar we transporteren naar schatting 3,2 miljoen ton op ons eigen terrein. Daarnaast bestaat het gas dat we afvangen voor een groot deel uit koolmonoxide. Dat gaat meer richting mijnbouw dan de chemie. Het aantal LTI’s (lost time injury, red.) wordt gelukkig steeds lager. We hadden laatst een gekneusde pink, maar daarvoor waren we zevenhonderd dagen LTI-vrij.” Hoe benadrukt u de veiligheid?
“Ik begin al mijn toespraken altijd over veiligheid, wat ik ook vertel aan de organisatie. Van alle bijna-incidenten waar we van zouden kunnen leren worden safety alerts verspreid. We houden toolboxen. We doen what if-gesprekken met teams. In een vijfploegendienst gebeurt dat dus vijf keer, en de uitkomsten vergelijken we met elkaar. Met veiligheid zijn we non-stop bezig. Het houdt nooit op. Op het moment dat je tevreden bent zit je fout.” Terug naar het milieu: hoe komt het dat ESD-SIC al een paar jaar op een nieuwe milieuvergunning wacht?
“Een van de redenen is dat de provincie bezig was een provinciaal geurbeleid vast te stellen, dat ze mee wilden nemen in onze vergunning. Zolang dat geurbeleid niet klaar was, wilden ze niet met onze
vergunning beginnen. Het zou onlogisch zijn. Overigens is het geurbeleid onlangs vastgesteld, dus ik ga ervan uit dat we binnenkort de nieuwe vergunning krijgen.” Tot slot: weet u nog waarom u tot Plant Manager of the Year bent verkozen?
“Een van de elementen was dat ik erg bevlogen ben.” De jury noemde u charismatisch en inspirerend: ‘Transparant in zijn aanpak, enorm gedreven met een grote mate van ownership.’
“Ik herken me daar wel in. Ik ben transparant. Als je dat niet bent kun je van de mensen geen betrokkenheid verwachten. Ik houd eens in de drie maanden een kantinebijeenkomst en dan vertel ik precies hoe we ervoor staan. En ik zet me met hart en ziel voor deze organisatie in. Dat is ook wel nodig. De invloed van de stakeholders om ons heen is zo groot, dat als je daar onvoldoende aandacht aan besteedt er geen bestaansrecht is voor deze organisatie. Al met al wordt er een grote aanspraak gedaan op het doorzettingsvermogen. Je hebt echt iemand nodig bij wie de siliciumcarbide door de aderen stroomt.” Wat heeft de titel Plant Manager of the Year 2013 u opgeleverd?
“Heel veel. Publiciteit, aandacht voor onze problemen. Het hoogtepunt was het werkbezoek van minister Kamp van EZ aan de Eemshaven. Als Plant Manager of the Year mocht ik hem toespreken. Ik heb onder meer de CO2-handelsproblematiek en de transportkosten voor energie over het voetlicht gebracht. Ik weet van bronnen binnen EZ dat de minister daar echt mee aan de slag is gegaan. Daarnaast is de verkiezing ook leuk voor het bedrijf. We zijn in 2012 Topwerkgever geworden (op basis van een onderzoeksmethode waarbij een extern bureau de vitaliteit, gezondheid en tevredenheid van medewerkers onderzoekt – red.) en in 2013 Plant Manager of the Year, wat echt een teamprestatie is. Het zijn twee awards die ESD-SIC, die door de geuremissies onder druk staat, in een wat positiever daglicht stellen.” p december 2013 CAS 13
GROENE WINDTURBINES VAN ENERCON en wordt ‘De Ambtenaar’ genoemd. En in het nieuwe Windpark Noordoostpolder komen er 26 te staan. Het bedrijf hecht aan groene productie in de hele keten. De windturbines moeten uiteindelijk niet alleen groene energie opleveren, maar zelf ook op groene wijze zijn geproduceerd. Om aan die groene visie vorm te geven kiest Enercon er bewust voor om de duurzaam geproduceerde silicumcarbide van ESD-SIC in de turbines te gebruiken.
FOTO: ENERCON
Enercon produceert onshore windmolens. Het Duitse bedrijf heeft wereldwijd inmiddels meer dan 20.000 turbines staan met een totaal vermogen groter dan 28 gigawatt. De nieuwste turbine van het type E-126 heeft een ashoogte van 135 meter, een rotordiameter van 127 meter en een totale tiphoogte van 198 meter. De turbine kan een vermogen van 7,5 megawatt bereiken. Er zijn er inmiddels wereldwijd circa veertig van gebouwd. Eentje staat in het Wieringermeer bij Medemblik
Windmolenpark met E-126-windturbines van Enercon in Estinnes (België).
BIJZONDERE BEDRIJVEN
VAN KABELRENOVATIE TOT INSPIRATIEREIS Sommige bedrijven onderscheiden zich door een uniek product, een unieke aanpak, of een combinatie van die twee. Dat geldt volgens de Plant Manager of the Year 2013 zeker voor Enercon, WesselinkVanZijst, CableCure, Inspiront en Stopaq. Tekts: Marloes Hooimeijer
WESSELINKVANZIJST MANAGET TEGENSTRIJDIGE BELANGEN Je hoeft de krant maar open te slaan of je ziet voorbeelden van projecten, vooral op het gebied van ruimtelijke ordening (nieuwe fabrieken, windmolenparken, wegen), die de gemoederen op z’n zachtst gezegd nogal bezighouden. In dit soort lastige situaties managet WesselinkVanZijst de belangen via strategisch omgevingsmanagement (SOM). De benadering van mutual gains van Fisher en Ury staat daarin centraal en gaat uit van het verschil tussen standpunt en belang en oprechte interesse in belangen van anderen. Mede-eigenaar Marc Wes-
14 CAS december 2013
selink schreef het Handboek Strategisch Omgevingsmanagement. In dit boek beschrijft hij de methodiek aan de hand van de casus Maasvlakte 2, waar hij als omgevingsmanager voor het Havenbedrijf Rotterdam bij betrokken was. “Het was de kunst om de taart groter te maken zodat iedereen een lekker deel kreeg”, zei hij in een eerder interview. Een uitvloeisel van dit project is de Duurzame Dialoog waarin het Havenbedrijf structureel het gesprek met alle omgevingspartijen opzoekt om uitvoering te kunnen geven aan de Havenvisie 2030.
Marc Wesselink (WesselinkVanZijst) droeg met strategisch omgevingsmanagement bij aan verwezenlijking Maasvlakte 2.
KABELDOKTER CABLECURE
FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
UtilX, internationaal opererend onder de handelsnaam CableCure, is wereldleider in technologie om oude ondergrondse elektriciteitsen telecomkabels van binnenuit te ‘renoveren’. Beschadigde kabels kunnen voor vervelende haperingen of kortsluiting zorgen, maar kabels vervangen is kostbaar. Met een, veel mindere dure, injectie van een siliconenvloeistof van CableCure kunnen zij weer zo’n twintig jaar mee. De vloeistof wordt onder hoge druk door de kabel geperst waar het zich verbindt met het aanwezige water
(die zogenaamde ‘waterbomen’ zijn de boosdoener). Tegelijkertijd is het een soort impregneermiddel dat voorkomt dat er opnieuw water weet binnen te dringen. Tijdens dit proces kunnen de kabels gewoon op hun plaats blijven liggen. Een 100 meter lange kabel met een diameter van 150 vierkante millimeter is in vijf uur hersteld. Maar ook kilometerslange kabels kunnen op deze wijze behandeld worden. Ook bij ESD-SIC heeft CableCure een aantal oude kabels, die meermaals kortsluiting gaven, zo opgelapt.
Inspiront traint en coacht MT-leden en leidinggevenden om op een inspirerende manier voorop in de stroom te gaan.
Robin Tervoort maakt vanuit zijn bedrijf Inspiront ‘inspratiereizen’ in de vorm van training en coaching van MT-leden en leidinggevenden, groepsgewijs en individueel. Naar eigen zeggen onderscheidt hij zich door zich niet alleen te richten op bijvoorbeeld het beter inrichten van bedrijfsprocessen, of op allerlei managementvaardigheden, maar vooral op de eigen verantwoordelijkheid van die MT-leden en leidinggevenden om eerst zelf duidelijk te krijgen waar zij naartoe willen. “Ik help ze om van daaruit hun mensen
op een veilige en bevlogen manier in hun stroom mee te krijgen. Niet omdat ze dat van hun leidinggevende zonodig moeten, maar omdat ze dat zelf ook willen”, zegt Tervoort. Ook met ESD-SIC is Tervoort op inspiratiereis; hij begeleidt er een groot ontwikkeltraject van het (midden)management. “Misschien klinkt het vaag, maar dat is het allerminst: ik benoem precies wat ik zie gebeuren, wat lastig is voor ze, wat zij nodig hebben om op een inspirerende manier voorop in de stroom te gaan.”
FOTO: SHUT TERSTOCK
OP INSPIRATIEREIS MET INSPIRONT
STOPAQ STOPT CORROSIE
FOTO: STOPAQ
Visco-elastisch materiaal van Stopaq beschermt onder meer pijpleidingen tegen corrosie.
Stopaq levert gepatenteerde oplossingen om kostbare corrosie aan assets als pijpleidingen, onderzeese palen, rails en andere constructies te voorkomen. Die objecten worden door Stopaq als het ware ingepakt in een visco-elastisch, vloeibaar-achtig materiaal, dat ook bestand is tegen extreem hoge en lage temperaturen. Door ze op die manier te sealen kunnen de objecten volgens het bedrijf levenslang onderhoudsvrij beschermd worden tegen indringen van water, zuurstof, bacteriën of elektriciteit. Oppervlaktebehandeling vooraf volgens de standaard ST-2 of SSPC-3 is al
voldoende om het materiaal succesvol te kunnen aanbrengen. Ook rond complexe en moeilijk bereikbare vormen, zoals afsluiters en boutmoerverbindingen, wordt het toegepast. Stopaq heeft sites in Stadskanaal en in Damman (Saoedi-Arabië) en heeft veel klanten onder olie- en gasbedrijven, zoals Shell en de Gasunie. ESD-SIC voert momenteel testen uit met dit visco-elastisch materiaal van Stopaq. De naam Stopaq staat trouwens voor ‘stop aqua’: oprichter Frans Nooren startte in 1988 met waterafdichtingssystemen voor kabeldoorvoeren in de civiele bouw.
december 2013 CAS
15
BURGEMEESTER ZET ZICH ALS ‘VERBINDINGSOFFICIER’ IN VOOR BELANG INDUSTRIE
DELFZIJL ADEMT CHEMIE De chemische industrie is de belangrijkste werkgever voor de bevolking van de gemeente Delfzijl. De helft van de 16.000 inwoners heeft direct of indirect een arbeidsrelatie met een van de vele bedrijven die op het chemiepark en daarbuiten zijn gevestigd. “De chemie is onmisbaar voor onze gemeenschap”, stelt burgemeester Emme Groot van Delfzijl. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
‘A
ls 9-jarig jongetje ging ik regelmatig logeren bij mijn opa in Heveskes. Een van de drie dorpen in de Oosterhoek die in de jaren zestig moesten wijken voor de aanleg van de diepzeehaven en het chemiepark”, vertelt burgemeester van Delfzijl Emme Groot. “Net als veel voormalige bewoners was ik toen al onder de indruk van de schoonheid en sociale cohesie binnen deze kleine gemeenschappen. Iedereen kende iedereen. Oudere mensen kunnen er nog prachtige verhalen over vertellen. De verhalen bestaan nog steeds, maar er zijn veel andere verhalen voor in de plaats gekomen. Steeds meer mensen werken immers zelf voor een van de industriële bedrijven of kennen wel een buurman, een neef of een ander familielid die er actief is. Ook ligt het chemiepark dicht bij de bebouwde kom, waardoor het een belangrijk onderdeel van Delfzijl is geworden.” PvdA-politicus Emme Groot werd in 2008 tot burgemeester van Delfzijl benoemd. De afgelopen decennia heeft hij de houding van de chemiebedrijven richting de samenleving op een positieve manier zien veranderen. “De bedrijven hebben hun deuren geopend en zoeken continu naar manieren om het draagvlak in de samenleving voor hun activitei-
16 CAS december 2013
ten te behouden en te vergroten. Zo gaan ze met bewoners in overleg over onderwerpen op het gebied van veiligheid en milieu. Ook nemen de bedrijven veel meer dan voorheen zelf de verantwoordelijkheid en leggen ze deze onderwerpen niet alleen op het bordje van de overheid. Daarnaast leveren de ondernemingen door middel van sponsoring van verschillende evenementen een wezenlijke bijdrage aan de lokale gemeenschap. De chemie is dan ook onmisbaar voor onze gemeenschap.”
Persoonlijke relatie Door de beperkte schaalgrootte van Delfzijl is Groot goed op de hoogte van de laatste ontwikkelingen bij de bedrijven op het chemiepark en daarbuiten. “Ik ken de meeste plantmanagers persoonlijk. Ook kom ik regelmatig bij ze over de vloer. En dan voeren wij geen abstracte bestuurlijke gesprekken, maar probeer ik concrete afspraken te maken om ze te helpen met de problemen waar ze voor staan. Ik ben zeker geen actievoerder, maar probeer de belangen van de ondernemers zo goed mogelijk te behartigen, zonder daarbij de belangen van de lokale bevolking uit het oog te verliezen. Ook wil ik de rol van het bevoegd gezag niet overnemen, maar ik kan er wel aan bijdragen dat de betrok-
ken partijen meer begrip voor elkaars standpunten krijgen.” Door de aard van de bedrijvigheid op het chemiepark vallen de meeste bedrijven onder het toezicht van de provincie. “Als burgemeester ben ik toch op verschillende manieren bij een aantal onderwerpen betrokken. Ook ben ik portefeuillehouder crisismanagement in de Veiligheidsregio. Zo was er vanuit de provincie een handhavingstraject opgezet voor een bedrijf dat geurhinder veroorzaakte. Niet alleen het bedrijf, maar ook de provincie en andere toezichthouders, hadden de zaak jarenlang laten versloffen. Daarom heb ik als burgemeester toch gepleit voor enige coulance bij de proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen. Sluiting vond ik in ieder geval veel te ver gaan.” Ook op het gebied van veiligheid heeft de burgemeester een duidelijke mening. “Niet alles is in regels te vatten. Daarom ben ik voorstander van toetsing van het veiligheidsmanagementsysteem. Ondernemers begrijpen echt wel dat ze hun zaken op veiligheidsgebied op orde moeten hebben willen ze het draagvlak in de gemeenschap blijven behouden. Daarom ben ik ook ingenomen met het initiatief van het chemiepark om externe veiligheid samen met de overheid en het bedrijfsleven op te pakken. Zo
EMME GROOT: VAN KLINISCHE CHEMIE TOT BURGEMEESTER
FOTO: JEROEN VAN KOOTEN
Emme Groot werd op de middelbare school door zijn gepassioneerde scheikundeleraar ‘verleid’ om een analistenopleiding te volgen. “De man kon fantastisch vertellen en interessante, spannende proeven uitvoeren. Daardoor werd mijn belangstelling voor de chemie gewekt. Toen ik moest kiezen tussen chemie of klinische chemie heb ik toch voor het laatste gekozen. Ik voelde mij meer aangetrokken tot de gezondheidszorg”, aldus Groot. Uiteindelijk werd hij wethouder van Winschoten en burgemeester van Appingedam. Inmiddels is hij sinds 2008 burgemeester van Delfzijl, een gemeente die net als haar burgemeester veel opheeft met chemie. “Mijn chemische achtergrond is zeker een voordeel. Ik begrijp de wereld van de chemische bedrijven en de processen die daarin spelen. Ook heb ik inzicht in de productieprocessen die er spelen. En van nature ligt mijn interesse er.”
e december 2013 CAS
17
CHEMIE PARK DELFZIJL: CHEMISCH CLUSTER VAN NATIONAAL BELANG
‘Chemiebedrijven hebben hun deuren geopend en zoeken draagvlak’ onderzoeken wij momenteel of er een nauwere samenwerking tussen de overheidsbrandweer en de bedrijfsbrandweer mogelijk is. Bijvoorbeeld in een publiek-privaat samenwerkingsverband.”
Druk opvoeren Groot omschrijft zichzelf als een ‘verbindingsofficier’ tussen het Rijk en de lokale gemeenschap. “Zonder direct positie te kiezen, zorg ik ervoor dat de onderwerpen waar de ondernemers en de bevolking mee zitten, op het juiste niveau op tafel komen. Natuurlijk ga ik daar selectief mee om, ik kan immers niet voor ieder wissewasje opdraven. Maar ik kan wel de druk opvoeren om zaken in beweging te krijgen. Neem bijvoorbeeld de discussie over de hoge energiekosten voor grootverbruikers. Veel energie-intensieve bedrijven klagen over de hoge energierekeningen die ze moeten betalen in vergelijking met hun concurrenten in het buitenland. Daarom heb ik minister Kamp samen met de provincie en het bedrijfsleven uitgenodigd om het aluminiumbedrijf Aldel te bezoeken. Toen heb ik hem verteld dat er meer alternatieven zijn dan een directe elektriciteitsverbinding met Duitsland, waar de prijzen nu eenmaal veel lager liggen. Ook voor de energie-intensieve chemische industrie moeten we oplossingen vinden om ervoor te zorgen dat ze haar concurrentiepositie behoudt in de overgang naar een op groene grondstoffen gebaseerde chemie die inmiddels door een aantal bedrijven is ingezet.” 18 CAS december 2013
Groot was dan ook blij verrast door de aankondiging van minister Kamp dat Aldel en gelijksoortige bedrijven een vergoeding krijgen voor de CO2heffingen die ze moeten betalen. Grootverbruikers krijgen daar bovenop een korting van 90 procent op de transportkosten van energie. “Daarmee geeft Kamp toch een duidelijk signaal richting de energieintensieve industrie dat hij hun problemen serieus neemt”, aldus de burgemeester. Hij zou verder graag zien dat de overheid nog meer maatregelen neemt om de energie-intensieve bedrijven te compenseren. Of het daarbij om de recente suggestie van VNO-NCW-voorman Bernard Wientjes in Chemie Magazine gaat, om het Nederlandse aardgas voor de industrie in te zetten, laat hij in het midden. “Er zijn immers beursgenoteerde ondernemingen bij betrokken. Maar ik weet dat er op het hoogste niveau overleg is over aanvullende maatregelen.”
Geweldige stimulans Groot zou het ook een goed idee vinden als de Eneco-centrale in de regio niet alleen subsidie van de overheid zou krijgen voor de opgewekte elektriciteit, maar ook voor de stoom. “De Europese Commissie heeft daar volgens mij geen moeite mee. Het zou voor de bedrijven op het chemiepark een geweldige stimulans zijn. De essentie van mijn verhaal is dat Nederland weliswaar een handelsnatie is, maar dat de overheid zich veel meer moet beseffen dat wij voor een substantieel
De basis voor het Chemie Park Delfzijl werd in de jaren zestig gelegd met de aanleg van een diepzeehaven in Delfzijl. Hiervoor moesten in de Oosterhoek verschillende dorpen wijken, maar toen de haven in 1973 gereed was, sloeg de economische crisis toe en bleek de industriële expansie achter te blijven. Daarom is er vandaag de dag nog volop ruimte voor industriële bedrijvigheid. Zo is de Oosterhoek nog een van de weinige locaties in Nederland waar zware industrie van de categorie 6 zich kan vestigen. De afgelopen jaren is het chemiepark uitgegroeid tot een sterk geïntegreerde keten van ondernemingen die elkaars hoogwaardige producten en diensten afnemen en verwerken. Dankzij die sterke onderlinge klant-leverancierrelaties, de ruime beschikbaarheid van natuurlijke grondstoffen en de goede logistieke verbindingen is het chemiepark uitgegroeid tot een geavanceerde keten van nationaal belang en het tweede chemische cluster van ons land, na Rotterdam. 17 procent van de totale landelijke werkgelegenheid in de chemie is dan ook gevestigd in Delfzijl. De gemeenschappelijke basis ligt in de winning van duurzame grondstoffen, zoals zout en aardgas. Deze grondstoffen worden in hightech processen opgewaardeerd tot chloor, waterstof, loog en groene methanol, die op hun beurt de grond- en hulpstoffen vormen voor tal van toepassingen op het gebied van voeding, farmacie, cosmetica, textiel, papier, coatings, motorolie, wasmiddelen tot en met biobrandstoffen.
deel van ons inkomen afhankelijk zijn van de maakindustrie. Industrie- en energiepolitiek horen daarom een wezenlijk onderdeel te zijn van het nationale beleid.” De burgemeester is er verder van overtuigd dat de chemische industrie op termijn de omslag zal maken naar een op groene grondstoffen gebaseerde productie. “De sector kan ook niet anders, wil ze de concurrentieslag met het buitenland niet verliezen. Bovendien raken de fossiele grondstoffen langzaam maar zeker op. Gelukkig zijn wij in de regio goed uitgerust om de bedrijven hier op verschillende manieren bij te ondersteunen. Zo is er nog volop capaciteit in de havens van Delfzijl en de Eemsmond om te groeien. Ook vindt de overheid onze regio van nationaal belang, waardoor er allerlei subsidies beschikbaar zijn om de chemie te ondersteunen bij de overgang naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie.” p
COLUMN
is, zo is onze overtuiging na een grondige marktverkenning, een markt voor startende ondernemers in de zware industrie. In Noordwest-Europa zijn dergelijke mogelijkheden voor starters er namelijk niet. We gaan 2 miljoen euro investeren om de wierde in zijn oude luister te herstellen: gedempte watergangen opengraven, ossengangen herbestraten, meidoornheggen aanplanten en wierdevreemde bomen en struiken rooien. In de te creëren ‘groene kamers’ vragen we vervolgens architecten van naam en faam bedrijfsgebouwen te ontwerpen op de fundamenten van de vroegere woonbebouwing. En de laatste drie nog overgebleven gebouwen restaureren we en verkopen we aan ondernemers. Harm Post is directeur van Groningen Seaports.
GROETEN UIT WEIWERD
I
n zijn paradijsje op Weiwerd is gepensioneerd leraar Nederlands Koen Köller zijn moestuin winterklaar aan het spitten. Hij zet de spade rechtop, en terwijl het oude, kromme lijf even uitrust op het handvat, gaan zijn gedachten terug naar toen Weiwerd nog een echt dorp was: met twee kroegen, een school, een kerk en een supermarkt. Maar toen kwam in de jaren zestig Groningen Seaports en werden de dorpen Oterdum, Heveskes en Weiwerd opgekocht. De industrialisatie rukte op en de dorpen en hun inwoners stonden in de weg. Haast iedereen bezweek voor het grote geld en verkocht zijn huis en grond aan het Havenschap. Zodra een woning was verkocht ging die tegen de vlakte. Maar hij, Koen Köller, had toch maar mooi een klein stukje Weiwerd weten te redden. Hij huurt van Groningen Seaports al tientallen jaren een akker. Eromheen restaureerde hij de ossengangen en plantte er de meidoornheggen weer aan; daar lijkt het of Weiwerd helemaal niet weg is. Plotseling schrikt hij wakker uit zijn overpeinzingen. Hij ziet een man in smoking de ossengang nemen naar de boerderij van Atzema, een van de drie overgebleven gebouwen in het wierdendorp.
Pas als de laatste smoking over de wierde is gelopen, durft Koen Köller naar de boerderij te sluipen. Als hij door het raampje naar binnen gluurt, kan hij zijn ogen niet geloven. Hij ziet niet alleen havenbaronnen en -baronnessen zitten, maar ook de actievoerders van de leidende milieuorganisaties. In smoking nota bene. Op alle muren en deuren van de deel worden prachtige beelden geprojecteerd van de havens; van die oprukkende industrie die zijn prachtige dorp te gronde richtte. Maar de avond neemt een wending als gedeputeerde Wilma Mansveld de voormalige CEO van AkzoNobel aankondigt, Hans Wijers, nu voorzitter van Natuurmonumenten Nederland. Hij maakt duidelijk dat bedrijven aan de rand van werelderfgoed de Waddenzee alleen een licence to operate hebben als ze samenwerken met de natuur- en milieuorganisaties. En die samenwerking moet ertoe leiden dat de natuurwaarden in het EemsDollard-estuarium sterk verbeteren. Het tegengaan van verdere verslechtering is niet voldoende. Om toekomst te hebben als bedrijfsleven moet het estuarium beter worden. Dat is geen ambitie, maar noodzaak. Köller ziet de directeur van Groningen Seaports er nog een schepje bovenop doen bij de presentatie van de Havenvisie 2030. ‘Economische groei = groen’ is de slogan bij het langetermijnperspectief: havens ontwikkelen met zorg en respect voor mens en leefomgeving. Köller kan zijn oren haast niet geloven. Als Cees van ’t Veen, de directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, ter plekke met een spuitbus verf een overeenkomst met Groningen Seaports op de muur ondertekent, begint het tot Köller door te dringen: Weiwerd gaat niet weg. Nee, Weiwerd wordt een parel van innovatie, een oase van vernieuwing in het ruige industriële landschap van de haven van Delfzijl. Teruglopend naar zijn paradijsje maakt zich een nieuw optimisme meester van de enige Weiwerder die Weiwerd nooit heeft verlaten. p
‘Een oase van vernieuwing in het ruige havenlandschap van Delfzijl’
Met mijn managementteam sta ik op de trap voor de vervallen deur van de boerderij. Hier gaan we ons ‘Havendiner 2012’ houden en de 210 havenbaronnen en -baronnessen onze plannen met Weiwerd vertellen. Er
december 2013 CAS 19
KÖNIGS SCHOONZOON IN SPÉ KOOS VOOR AKZONOBEL INDUSTRIAL CHEMICALS
‘OP CAS’ SLOEP PRATEN WE OVER CHEMIE’ Waar zijn (toekomstige) schoonvader op 47-jarige leeftijd de titel Plant Manager of the Year mag dragen, is Bob van Dijk (27) nog maar net op weg in de chemie. Hij werkt ruim een jaar als maintenance engineer bij AkzoNobel Industrial Chemicals. Maar nu al is hij ervan doordrongen dat het niet alleen om de ‘beste techniek’ gaat maar net zo goed om het ‘meekrijgen’ van mensen. Dus, wie weet, over een jaar of twintig… : “Vroeger nam ik mij voor om plantmanager te worden.” Tekts: Marloes Hooimeijer
H
ij was erbij in juni toen Cas König, de vader van zijn vriendin, werd verkozen tot Plant Manager of the Year 2013. Natuurlijk waren de andere kandidaten ook goed, maar ‘Cas’ sprong er voor Bob van Dijk – bevooroordeeld of niet – echt wel uit. “Hij is niet zozeer een manager maar een leider; hij weet zijn mensen mee te krijgen, zonder zaken te hoeven afdwingen. Bovendien weet hij dit voor elkaar te krijgen in de lastige situatie waarin ESD-SIC verkeert: het zeer energie-intensieve productieproces en de concurrentie uit het buitenland – waar ze het minder nauw nemen met de regels. Ik ben een keer met een tour van Cas mee geweest tijdens een open dag. Hij wist mensen mee te nemen in zijn verhaal, over de ontzwavelingsinstallatie bijvoorbeeld, en liep stralend over het terrein.” Ze praten samen vaak over de chemie. “Op verjaardagen, of als we gaan varen op Cas’ sloep”, zegt Van Dijk, maintenance engineer bij AkzoNobel Industrial Chemicals in de Botlek, producent van chloor, natronloog, bleekloog en waterstof. “Er zijn ook wel veel raakvlakken. Ons productieproces is bijvoorbeeld ook erg energie-intensief, in die zin hebben we dezelfde uitdaging: zo energiebewust, duurzaam mogelijk produceren.” Praat z’n vriendin ook mee? Lachend: “Ze stelt ons weleens een vraag over de chemie, maar zegt ook regelmatig ‘Dit gesprek sla ik even over’, als we er weer eens te diep op ingaan. Zij heeft een heel andere achtergrond, studeerde notarieel recht.”
Technische bedrijfskunde Zelf koos Van Dijk heel bewust voor de studie technische bedrijfskunde – ‘een combinatie van technisch en organisatorisch’ – aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Ik 20 CAS december 2013
heb altijd affiniteit met techniek gehad, ook al ben ik niet echt een klusser. Vroeger haalde ik weleens mijn scooter uit elkaar, maar geduld om ’m weer in elkaar te zetten had ik eigenlijk niet. Ik houd meer van het theoretische, conceptuele. Mijn vader werkt ook in de chemie, vroeger als hoofd R&D bij een lijmproducent in Ede, nu als zelfstandig consultant. Bij die lijmproducent had ik tijdens mijn middelbare school een bijbaantje en was toen al gefascineerd door de vraag hoe de installaties geoptimaliseerd konden worden. Maar ook voelde ik toen als 15-jarige al de weerstand die onder personeel kon leven als er veranderingen werden voorgesteld en vroeg me af hoe dat voorkomen kon worden.” Maar aangezien zijn studie geen stages kende, bleef zijn ervaring in de chemie beperkt tot die bijbaan. Totdat hij na zijn afstuderen op de Bèta Bedrijven Dag de kans kreeg om met AkzoNobel kennis te maken en hij even later werd uitgenodigd voor een vervolggesprek. “AkzoNobel zit als Nederlandse multinational dicht bij het vuur, dat sprak mij aan. Er was geen specifieke vacature, maar we hebben de mogelijkheden besproken om binnen het bedrijf te werken. Dat kon in Duitsland of in Nederland; op kantoor in Amersfoort of op de site in Rotterdam. Ik wilde op de site beginnen, om het reilen en zeilen daar eens te ervaren, en te leren hoe de techniek in de praktijk werkt.” Maar bovenal stond hij te popelen om er de geschetste maintenance- en reliability-uitdagingen aan te gaan. Oktober 2012 kwam hij er als maintenance engineer werktuigbouwkunde in dienst en houdt zich daar, na enige werktuigbouwkundige bijscholing, bezig met de ‘statische zaken’: indampers, vaten, warmtewisselaars, leidingwerk, handafsluiters, enzovoort. Hij maakt analyses om het onderhoud zo effectief mogelijk uit te voe-
ren. Faalmechanismen die consequenties hebben voor veiligheid, milieu, leveringsbetrouwbaarheid worden door hem omgezet in onderhoudsacties.
‘De wil om te verbeteren leeft hier heel erg’
“Ik vind het heel leuk om de performance killers en costdrivers boven water te krijgen”, vertelt hij. “Zo bleken er kleine loogdeeltjes mee te komen in het condensaat van de indamper, wat we tijdens de daaropvolgende onderhoudsstop hebben opgelost. Die klus heeft mij trouwens wel geleerd om rekening te houden met onverwachte omstandigheden: toen het windkracht 6 werd, mocht de kraanmachinist niet meer hijsen en ging naar huis. Bij costdrivers kun je naar grote kostenposten voor correctief onderhoud zoeken, maar ik zoek ook naar dwarsverbanden tussen kleine klussen die er afzonderlijk qua kosten weliswaar niet uitspringen maar opgeteld flink geld kosten, faalmechanismen in pompen bijvoorbeeld.” En zo leert hij iedere dag en bevalt het hem om continu ‘in de verbeter-loop te zitten’. “Van raad van bestuur tot op siteniveau is men doordrongen van de noodzaak tot operational excellence. De wil om te verbeteren leeft hier heel erg.” In het ‘driejarenplan’ van AkzoNobel is het de bedoeling dat ook medewerkers zichzelf blijven ontwikkelen en na drie jaar doorgroeien naar een volgende functie. Voor Van Dijk, die graag nog op de site wil blijven, houdt dat automatisch een coördinatie- of managementfunctie in. “Daarom wil ik me de komende twee jaar meer op mijn persoonlijke ontwikkeling richten. Op situationeel leiderschap: hoe krijg je mensen mee in bepaalde situaties, welke rollen kun je innemen?” In ieder geval heeft hij aan zijn toekomstige schoonvader een mooi rolmodel in de buurt. Maar over de vraag
FOTO: CASPER RIL A
Performance killers
WEINIG LEERLINGEN DOL OP PROEFJES Vies en niet sexy? Nee, in zijn omgeving merkt Van Dijk niet dat dat het imago is van de chemie. “Het is eerder heel abstract voor mensen. Ze weten niet goed wat er allemaal gebeurt, dus dat probeer ik met voorbeelden concreter te maken.” En om meer jongeren voor de chemie te werven moet de sector volgens hem in een vroeger stadium – ‘vóór de profielkeuze’ – zichtbaar zijn bij leerlingen. En nog een tip: “Laat zien dat het meer inhoudt dan proefjes doen, daar lopen maar weinig leerlingen warm voor. Dat het ook gaat om allerlei uitdagende verbeterprocessen.”
of hij zelf ooit plantmanager zal zijn wil hij uit bescheidenheid liever nog niet speculeren. “Daar zitten nog een aantal stappen tussen, maar de ambitie is er: als plantmanager heb je meer en bredere verantwoordelijkheid, kun je meer voor elkaar krijgen. Vroeger nam ik mij trouwens wel al voor om plantmanager te worden.” p december 2013 CAS 21
WIE MOET ER EEN STANDBEELD KRIJGEN?
EREGALERIJ Iedereen heeft zo zijn professionele voorbeelden, helden, mensen die bewondering oogsten omdat ze een positieve bijdrage hebben geleverd aan het zakelijk klimaat, belangrijke veranderingen hebben bewerkstelligd of gewoon het werken aangenamer maken. Wie verdient er volgens de Plant Manager of the Year 2013 een standbeeld?
Hans Grünfeld DIRECTEUR VEMW VEMW (Vereniging voor Energie, Milieu en Water) is de belangenbehartiger voor de zakelijke energie- en waterafnemers in Nederland. Hans Grünfeld is verantwoordelijk voor het bevorderen van de belangenbehartiging op het gebied van energie en water en de concretisering en uitvoering van de belangenbehartiging op de energiedossiers. Met zijn netwerk en communicatieve vaardigheden heeft hij een niet te onderschatten invloed op de regelgeving in Nederland, die van groot belang is voor de chemische industrie. Recent ageerde VEMW bijvoorbeeld tegen de forse verhoging van de belasting op leidingwater en de aangepaste wijze waarop deze wordt berekend. Verder vroeg de vereniging aan de rechter om vernietiging van het NMa-methodebesluit, dat de basis legt voor het gebruik van de te hoge tarieven die Gasunie hanteert voor het gebruik van het gastransportnet. Ook werden vraagtekens gezet bij de ‘leveranciersverplichting’, die in torenhoge prijsstijgingen voor energie resulteert en innovaties voor duurzame energietechnologie doet stagneren. 22 CAS december 2013
Greetje Schut MANAGEMENTASSISTENTE, HOOFD P&O EN VERKOOP BINNENDIENST BIJ ESD-SIC Greetje Schut kwam meer dan veertig jaar geleden bij ESD-SIC werken, toen de fabriek nog gebouwd moest worden. Inmiddels combineert zij drie functies: managementassistente, hoofd P&O en hoofd verkoop binnendienst. Zij schakelt moeiteloos heen en weer, zonder gaten te laten vallen. Haar tomeloze inzet oogst grote bewondering, en dat geldt ook voor haar feilloze inschattingsvermogen over wat wel en niet belangrijk is. Deze kwaliteiten, en de goede balans tussen haar menselijke en zakelijke kant, maken haar tot een uitstekend hoofd P&O en een fantastisch aanspreekpunt voor de klanten. Bovenal is zij als managementassistente ‘een grote steun’ voor de CEO.
Bernard Wientjes VOORZITTER VNO-NCW
Siegbert van der Velde DIRECTEUR NATUUR EN MILIEUFEDERATIE GRONINGEN Siegbert van der Velde heeft als directeur van de Natuur en Milieufederatie Groningen ervoor gezorgd dat er een echte dialoog op gang is gekomen tussen de milieuorganisatie en het bedrijfsleven. Aan de ene kant beschermt hij de Waddenzee en het getijdenlandschap van de Eems-Dollard, maar verliest daarbij de economische groei van Noordoost-Groningen niet uit het oog. Die instelling is vele malen effectiever gebleken dan de wat rigide opstelling van zijn voorgangers. Iedereen, niet te vergeten het milieu zelf, profiteert ervan. Niet voor niets is hij dit jaar binnengekomen in de ‘Duurzame 100’ van Trouw, op nummer 66. “Rond de Eemshaven blijkt het vinden van de balans tussen economie en ecologie lastig”, schrijft het dagblad. “Zo lukte het om met Vopak afspraken te maken over een nieuwe olieterminal waardoor de kans op vervuiling na een ongeluk minimaal blijft. Elders trekt Van der Velde grenzen. Zo blijft hij zich verzetten tegen de bouw van de kolencentrale in de Eemshaven door energiebedrijf RWE/Essent.”
Santiago Calatrava ARCHITECT Een van de meest indrukwekkende gebouwen ter wereld is het Quadracci Pavilion, waarmee het Milwaukee Art Museum in de Amerikaanse staat Wisconsin in 2001 werd uitgebreid. Het witte Quadracci Pavilion is ontworpen door de Spaanse architect Santiago Calatrava. Het majestueuze gebouw met zijn beweegbare zonneschermvleugels met een lengte van 32 meter is nog indrukwekkender dan de kunsttentoonstelling die het herbergt (onder andere Oude Meesters, 19e- en 20ste-eeuwse kunst, Duitse expressionisten en Haïtiaanse kunst). Santiago Calatrava, die architectuur studeerde aan het Instituut voor Architectuur in Valencia en constructieleer aan het Instituut voor Technologie in Zürich, heeft veel vernieuwende werken gecreëerd, waarbij zijn oog voor zowel de vormgeving als de structuur opvalt. Hij krijgt ook kritiek, wegens uit de hand gelopen kosten en bouwtermijnen en de hoge onderhoudskosten. In 2006 kreeg hij door het Wereld Economisch Forum erkenning als een wereldwijde leider voor de toekomst en in 2007 ontving hij de Spaanse Nationale Architectuur Award. Sinds 2010 is hij ereburger van Luik, waarvoor hij het nieuwe station Luik-Guillemins ontwierp.
december 2013 CAS 23
FOTO’S: PATRICIA BÖRGER, CA SPER RIL A, NATUUR EN MILIEUFEDER ATIE GRONINGEN, SUZ ANNE DECHILLO, SHUT TERSTOCK
Bernard Wientjes heeft als voorzitter van de ondernemingsorganisatie VNO-NCW, die 115.000 ondernemingen vertegenwoordigt, een grote invloed op de Nederlandse politiek. De belangenbehartiging is gericht op het in stand houden en verder verbeteren van het ondernemings- en vestigingsklimaat voor Nederlandse ondernemingen en voor buitenlandse ondernemingen die in of vanuit Nederland willen opereren. Wientjes is met zijn enorme dossierkennis, zijn oprechte belangstelling, maar vooral zijn stijl van zoeken naar compromissen, dé juiste man voor deze taak. Recent hekelde hij in Chemie Magazine nog de Eerste Kamer, die volgens hem ‘politieke spelletjes’ speelt, en riep hij het kabinet op om het probleem van de hoge energieprijzen aan te pakken. Hij zei: “In de huidige omstandigheden zouden we ons aardgas kunnen inzetten om onze industrie te helpen. Iedereen vertelt me dat Europa dat verbiedt. Dus kabinet: neem het initiatief voor een gesprek op Europees niveau.”
MEER RESULTAATVERANTWOORDELIJKE MEDEWERKERS VEREIST ANDER TYPE MANAGER
‘HET Y-TYPE VERTROUWT EN EMPOWERT ZIJN MENSEN’ Lean, Sigma, WCM: modellen die verantwoordelijkheden laag in de organisatie leggen zijn er genoeg. Maar een model is theorie. In de praktijk weerhoudt vooral angst managers ervan medewerkers écht resultaatverantwoordelijk te maken, zegt organisatieadviseur Jan van Wijk. Het is volgens hem tijd dat dit ‘X-type’ manager plaats maakt voor het ‘Y-type’, die essentiële bevoegdheden uit handen durft te geven.
ILLUSTR ATIE: MICHAEL VAN KEKEM
Tekst: Johan Nebbeling
24 CAS december 2013
O
rganisatieadviseur Jan van Wijk werkte een kwart eeuw bij de Zweedse multinational SCA, ’s werelds grootste fabrikant van hygiëneproducten. Hij was er productiemanager en directeur van de SCA-vestiging in Hoogezand. Nu begeleidt en coacht hij met zijn eigen adviesbureau managers die worstelen met de introductie van nieuwe management- en organisatiemodellen, onder meer onder auspiciën van de Noordelijke Productiviteits Alliantie (NPAL). Van Wijk heeft recht van spreken: al begin jaren negentig introduceerde hij als lijnmanager bij SCA een organisatiemodel gebaseerd op het in de VS ontwikkelde World Class Management (WCM). Met verbluffende resultaten: binnen twee jaar steeg de productie met 50 procent en daalde de uitval dramatisch. Vervolgens vloog hij jarenlang de wereld over om andere SCA-vestigingen over de zegeningen van het nieuwe organisatiemodel te vertellen.
Geweldige resultaten “Een van de aspecten die ten grondslag lagen aan het succes was dat ik als lijnmanager direct verantwoordelijk was voor de productie”, zegt Van Wijk. “Dit was niet het zoveelste projectje vanuit de staf. Ik werd gesteund door de plantmanager en kon de resultaatverantwoordelijkheid van medewerkers inbedden in een organisatiestructuur, inclusief wezenlijke zaken als training, opleiding en coaching. Het hielp natuurlijk ook dat we geweldige resultaten boekten.” Het staat volgens Van Wijk onomstotelijk vast dat bedrijven die verantwoordelijkheden laag in de organisatie leggen beter presteren. De aard van het bedrijf maakt daarbij in principe geen verschil. Werken op basis van resultaatverantwoordelijkheid is in elke sector mogelijk, dus ook in de chemische industrie. Toch én ondanks de aantoonbare succesverhalen komt deze wijze van bedrijfssturing maar mondjesmaat van de grond. Het aantal bedrijven dat écht de stap durft te zetten, is beperkt. Van Wijk: “De meeste managers staan open voor verandering, goede managementmodellen zijn er ook. Het probleem zit ‘m in de koppeling tussen de modellen en de dagelijkse praktijk. De modellen voorzien onvoldoende in de behoefte van managers om bevoegdheden laag in de organisatie te leggen en toch voldoende controle te houden op het eindresultaat, waarvoor je aan het einde van de rit rekenschap moet afleggen.”
Leren fietsen Angst voor controleverlies weerhoudt managers ervan wezenlijke bevoegdheden over te dragen, aldus Van Wijk. “En dan bedoel ik: bevoegdheden waardoor medewerkers daadwerkelijk invloed uit kunnen oefenen op het eindresultaat. Bijna geen manager durft dat aan. Dat kan ook niet zomaar. Je moet erop kunnen vertrouwen dat medewerkers gefundeerde besluiten nemen op basis van
legitieme overwegingen. Medewerkers moeten daartoe voldoende beslissingsbekwaam worden gemaakt.” Empowerment van de organisatie is het begrip dat Van Wijk hiervoor hanteert: de organisatie en de mensen die er werken in staat stellen te doen wat wordt verwacht. “Dat gebeurt altijd stapsgewijs, zoals je als vader je zoontje leert fietsen. Geen vader stuurt zijn kind het verkeer in met de woorden: ‘Succes ermee, ik zie je vanavond wel weer.’ Nee, eerst houd je hem nog vast en ren je erachteraan, dan laat je hem een stukje los fietsen en pak je hem alleen beet als hij dreigt te vallen, en uiteindelijk kan hij alleen fietsen. Daarna volgt nog een lang leerproces van hoe hij zich veilig door het verkeer kan bewegen.” Coaching, training en opleiding van medewerkers zijn essentieel om managers het vertrouwen te kunnen geven dat ze met een gerust hart taken en bevoegdheden kunnen overdragen. Maar, zegt Van Wijk, ook een goed ‘opvolgingssysteem’ is van essentieel belang. Want medewerkers die zelfstandig besluiten nemen moeten daar ook rekenschap over afleggen: op basis van welke motieven hebben ze dat besluit genomen en wat was het resultaat? Van Wijk: “Rekenschap afleggen, verslag uitbrengen, besluiten motiveren is iets wat binnen operationele groepen dagelijks moet gebeuren. Als het dan een keer echt fout gaat, is er namelijk meestal geen man overboord. De structuur van de organisatie moet dat mogelijk maken en bevorderen. Ik zeg altijd: het draait om meten, weten en bijregelen.”
Afrekencultuur De huidige afrekencultuur in veel organisaties vormt een hinderpaal, stelt Van Wijk. “Mensen zijn veel tijd en energie kwijt met aantonen waarom ze geen schuld hebben aan dingen die fout zijn gegaan. Het is veel productiever om te kijken naar dingen die wel goed zijn gegaan en je tijd en energie te besteden aan oplossingen: hoe kunnen we het voortaan beter doen? Pas dan kan resultaatverantwoordelijkheid tot op het laagste niveau echt deel gaan uitmaken van het DNA van de organisatie.” Voor Van Wijk staat vast dat steeds meer bedrijven medewerkers resultaatverantwoordelijk zullen maken. Om die omslag echt inhoud te kunnen geven en resultaten te boeken is een ander type manager nodig, meent hij. “Managementgoeroe McGregor onderscheidt een X-type en een Y-type. Het X-type vertrouwt in principe niemand, bij het Y-type staat het vertrouwen in mensen voorop. Ik denk en hoop dat het X-type zal verdwijnen. De toekomst is aan de geëmpowerde organisatie onder leiding van het Y-type: de manager die zijn medewerker vertrouwt zonder daarbij te vervallen in blind vertrouwen.”
e december 2013 CAS 25
PETER KILBURN, PLANTMANAGER LUBRIZOL:
FOTO: JAN BUWALDA
‘Voorbeeldgedrag is essentieel’
Medewerkers veel eigen verantwoordelijkheid geven, maar ook de middelen en mogelijkheden om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken. Voor Peter Kilburn, plantmanager van Lubrizol in Delfzijl, is dat de essentie van modern leiderschap. “Wat durf je los te laten? Dat is de vraag die je jezelf steeds moet stellen.” Peter Kilburn, een van de genomineerden voor de verkiezing van de Plant Manager of the Year 2013, leidt de vestiging van Lubrizol volgens de filosofie dat medewerkers veel meer kunnen dan managers denken. “Mensen doen buiten werktijd vaak verbazingwekkende dingen. Ze zijn ouders, mantelzorgers, bestuurslid van een vereniging of organiseren grote evenementen. Ze hebben kortom een enorm potentieel. Maar in onze sector laten we operators lijstjes invullen.” Kilburn begon zijn loopbaan als operator binnen een bedrijf met een klassieke machtsstructuur. De operators hadden vier managementlagen boven zich. Doen wat de baas zegt, was het devies. Eigen inbreng werd niet op prijs gesteld. Hij zag wat dat deed met zijn collega’s: die deden alleen wat van hen werd 26 CAS december 2013
verwacht. Hij zag ook hoezeer zijn werkgever zich tekort deed door het potentieel van de medewerkers onbenut te laten. Als ik het zelf voor het zeggen heb, ga ik het anders doen, besloot hij. Illusie van controle In 2006 kreeg hij die kans, toen hij na een hbo-studie toetrad tot het managementteam van Lubrizol. Sinds twee jaar is hij als plantmanager eindverantwoordelijk. “Ik ken wel collega-plantmanagers die zich overal mee bemoeien. Die mensen worden niet oud. Het is in deze functie niet vol te houden om overal bovenop te zitten. Je moet de controle – of beter gezegd: de illusie van controle – los durven laten. Hoe ver je daarin gaat, is een vraag die je jezelf steeds weer moet stellen.” Lubrizol gaat erg ver. De achttien operators die de plant volcontinu draaiend houden, werken in zelfsturende teams. Ze nemen als team zelfstandig beslissingen en hebben ook de bevoegdheid en de middelen om daar uitvoering aan te kunnen geven. Kilburn: “Als ze bijvoorbeeld een container nodig hebben, hoeven ze daar niet eerst toestemming voor te vragen.” Minstens zo belangrijk is dat de ope-
rators alle ruimte hebben om ideeën over verbeteringen naar voren te brengen en uit te proberen. Dat legt Lubrizol bepaald geen windeieren. “Driekwart van de voorstellen voor procesverbetering komt van onderop, uit de productiegroep. Laatst kwam een van onze operators met het idee om de watertemperatuur iets te verhogen. Dat was nog nooit iemand opgevallen. Ons levert het jaarlijks een paar honderd ton extra productie op.” Het werken met zelfsturende teams loont ook in commercieel opzicht, aldus Kilburn. “Op onze zusterplants in de Verenigde Staten wordt gewerkt met een leidinggevende voor elke productieploeg. Wij produceren met de helft van het aantal mensen twee keer zo veel. Het verschil begint gewoon gênant te worden.” Wennen Een makkelijk proces is de omschakeling naar zelfsturende teams evenwel niet, aldus Kilburn. “Zowel managers als medewerkers moeten eraan wennen en op deze manier leren werken. Dat kost tijd en energie. We zijn er al een jaar of zes mee bezig en pas sinds een jaar of twee loopt het goed. Ik heb gemerkt dat vooral voorbeeldgedrag essentieel is. Ik kan van alles vertellen en op papier zetten, maar mensen beoordelen me naar mijn gedrag. Ze geloven het pas als ze het met eigen ogen zien.” p
DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG
ATM Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)
U heeft met spoed
ROPE ACCESS?
random packing nodig?
MADE IN HOLLAND
SKY-ACCESS! +
LSB
SKY-ACCE
SS +
WWW.LSB-SKY-ACCESS.COM LSB Sky-Access BV Hofdwarsweg 1, Geleen The Netherlands T. +31 (0)46 - 474 24 10 info@lsb-sky-access.com
LESCHACO – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.
Zie hoe onze machines dat mogelijk maken.. Experienced. Dedicated. Customized.
Ga naar: www.mte-bv.com/ mte-university e sales@mte-bv.com
Logistics – phone +31
and beyond.
(10) 2953 153
Since 1879.
Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com
Veiligheid Voorop
FOTO: SHUT TERSTOCK
VEILIGHEID LEEFT: HOGE OPKOMST VEILIGHEIDSDAG BRZO-BEDRIJVEN
‘GEEF DE VERANTWOORDELIJKHEID DOOR’ Tijdens de drukbezochte Veiligheidsdag voor BRZO-bedrijven op 21 november vertelden onder meer Votob en Shell hoe zij het veiligheidsniveau naar een (nog) hoger plan brengen en leverden de deelnemers in een van de workshops ideeën voor het beoordelen van het veiligheidsniveau van ketenpartners. Tekst: Igor Znidarsic
H
oe veiligheid mensen persoonlijk kan raken, bleek aan het begin van de Veiligheidsdag voor BRZO-bedrijven in het Woudschoten Conferentiecentrum in Zeist. Een jonge vrouw, Julia, vertelde aan de zaal hoe haar man, die werkte voor een onderaannemer, een ongeluk kreeg en zij met haar zoontje alleen achterbleef. Ondanks onderzoeken heeft zij nog steeds niet het antwoord op de vraag: waarom? “Als je iemand in je bedrijf weet die zich niet verantwoordelijk voelt voor een collega, geef hem dan mijn nummer. Dan krijg ik eindelijk antwoord op mijn vraag”, zo besloot ze. Het verhaal werd door de actrice zo geloofwaardig verteld dat de zaal met een brok in de keel achterbleef. “Dit komt aan”, reageerde Veiligheid Voorop-boegbeeld Gerard van Harten even later. “Ik hoop dat deze dag ook aankomt.”
Verantwoordelijkheid en betrokkenheid, dat waren de sleutelwoorden van de Veiligheidsdag, die vlot aan elkaar werd gepraat door dagvoorzitter Richard Engelfriet. Vanuit betrokkenheid en verantwoordelijkheid spreek je collega’s en ketenpartners aan op onveilig gedrag en ontstaat er ketenverantwoordelijkheid, een van de vier pijlers van Veiligheid Voorop. Niet voor niets was het symbool van de dag een estafettestokje, dat na afloop ook daadwerkelijk aan de ruim tweehonderd deelnemers werd uitgedeeld, met het verzoek: “Geef de verantwoordelijkheid door.”
Drie-eenheid Dat de (chemische) industrie er alles aan doet om de veiligheid naar een (nog) hoger plan te brengen blijkt niet alleen uit het actieplan Veiligheid Voorop van de
e
december 2013 Chemie Magazine 21
WORKSHOPS
FOTO: SHUT TERSTOCK
Ketenverantwoordelijkheid
‘Vier je veiligheidssuccessen’
VHCP-secretaris Willem Vriesendorp en QSE-manager Anton Wagenaar van distributeur Helm Chemicals gaven de deelnemers een opdracht: stel een lijst van punten op die u gelet op de ketenverantwoordelijkheid van belang acht voor het fictieve bedrijf A&O Pack (afvul en opslag) waar u uw gevaarlijke stoffen (die vallen onder de ADR-voorschriften) wilt onderbrengen. Er kwam een lange lijst uit, met onder meer PGS 15, milieuvergunning, laatste inspectieresultaten Wabo en BRZO, trackrecord VIM (Veilig Incident Melden), training en opleiding van medewerkers. Maar er werden ook zaken genoemd die je niet vanachter je bureau kunt beoordelen, zoals: hoe is de ontvangst bij binnenkomst? Meerdere deelnemers raadden aan om inspectie bij een ketenpartner ter plekke niet uit te sluiten. Om te voorkomen dat ketenpartners overstelpt worden met ‘bezoeken’, zou je hierbij samen kunnen werken met andere klanten van A&O, zo werd er voorgesteld. Daarnaast bieden bestaande auditsystemen, zoals SQAS en CDI-T, al inzicht in de prestaties. Hiervan moet gebruik worden gemaakt. De door de deelnemers ingebrachte ideeën voor het beoordelen van ketenpartners zijn verzameld en worden later teruggekoppeld.
Veiligheidscultuur
brancheorganisaties VNO-NCW, VNCI, VNPI, VHCP, Votob, Profion, VOMI, NVDO en VVVF, maar ook uit diverse andere initiatieven. Zo hebben de Votob-leden onlangs in het kader van Veiligheid Voorop een selfassessment uitgevoerd, gericht op de drie-eenheid mindware (de veiligheidscultuur), software (management- en veiligheidsbeheerssystemen) en hardware (de stand van de tanks, de blussystemen en leidingen). Dit heeft geresulteerd in concrete verbeterplannen, zo vertelde Votob-directeur Sandra de Bont. Shell heeft de Life Saving Rules ingevoerd, gebaseerd op de meest voorkomende oorzaken van incidenten. De regels zijn verplicht, bij overtreding volgen sancties, mogelijk zelfs ontslag, aldus HSE-manager Annemarie van der Rest. Ook zij benadrukte het belang van verantwoordelijkheid en van elkaar aanspreken. Als voorbeeld noemde ze een Nepalese arbeider die het tijdens de bouw van de Pearl GTL-plant in Qatar aandurfde om een blanke meerdere te wijzen op het feit dat deze geen veiligheidsbril droeg. Toen de Nepalees de volgende dag op kantoor werd ontboden, was hij ervan overtuigd dat hij ontslagen zou worden. Hij werd echter door de meerdere geprezen en kreeg een beloning. “Vier je veiligheidssuccessen”, aldus Van der Rest. In workshops werd vervolgens dieper ingegaan op de verschillende veiligheidsthema’s, zoals het versterken van de veiligheidscultuur (goed leiderschap en elkaar aanspreken op veilig gedrag), het onderzoeken en leren van incidenten (hoe doe ik dat, wat kan ik ervan leren en hoe communiceer ik erover) en ketenverantwoordelijkheid (hoe ga ik om met mijn partners in de keten, onder andere leveranciers en afnemers). p 22 Chemie Magazine december 2013
De workshop veiligheidscultuur werd gegeven door Annemiek Boelens van Opteamise, een bureau dat cultuur- en leiderschapstrajecten in de industrie coacht, traint, adviseert en begeleidt. Zij wees op de valkuilen bij veiligheid door parallellen te leggen met het verkeer, waarin mensen vaak op de automatische piloot rijden, niet gefocust zijn, geen interactie hebben met hun medeweggebruikers en onderweg bellen. Mensen houden zich niet aan de regels omdat ze die regels niet begrijpen, het er niet mee eens zijn of omdat ze afgeleid zijn. “Ken je persoonlijke afleiders”, waarschuwde Boelens, die in het verleden als ingenieur werkzaam was bij Shell. Cruciaal voor het voorkomen van ongelukken is de LMRA (Laatste Minuut Risico Analyse). Haar ‘persoonlijk LMRA-momentje’ betreft de auto: eerst tomtom instellen, gordels om, lichten aan, en dan pas wegrijden, net als tijdens het verkeerexamen ooit.
Leren van incidenten Jaap de Bruin, SHE-manager bij DSM, vertelde hoe je incidenten onderzoekt, wat je ervan kunt leren en hoe je erover communiceert. Van de zes stappen van het leerproces – registreren, rapporteren, analyse, acties vaststellen, implementeren, checken – bleek bij de meeste deelnemers vooral de laatste stap een zwakke schakel. De Bruin wees erop dat je behalve van incidenten ook veel kan leren van bijna-incidenten, bijvoorbeeld een heftruck die bijna over een voet is gereden. Om te leren van andermans fouten raadde hij het boek What went wrong aan, waarin veiligheidsexpert Trevor Klets diverse rampen onderzoekt en laat zien hoe deze voorkomen hadden kunnen worden. De vierde en de vijfde workshop gingen over compliance management (hoe organiseer je wettelijke verplichtingen) en het live testen van de brandweer (wat komt er allemaal bij kijken).
Zeven ...
... transporteren, doseren, mengen, breken: GERICKE beschikt over de kennis en de technieken voor iedere denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al meer dan 115 jaar machines en complete systemen als optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen. Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in combinatie met onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.
Geavanceerde stortgoedtechnologie CH-8105 Regensdorf T +41 (0)44 871 36 36
DE-78239 Rielasingen T +49 (0)7731 92 90
Singapore 787813 T +65 64 52 81 33
FR-95100 Argenteuil T +33 (0)1 39 98 29 29
NL-3870 CA Hoevelaken T +31 (0)33 25 42 100
www.gericke.net
gericke.nl@gericke.net
GB-Ashton-under-Lyne Lancashire, OL6 7DJ T +44 (0)161 344 1140
KKK"J9FGH9=>B9B"B@
CDG@5;
KUh ]g XY jccf ik VYXf]^Z3 H\Y ]b mcif `c[]gh]Wg
<5B8@=B;
;97CB8=H=CB99F8 HF5BGDCFH
58F CDG@5; ?@5GG9 ' * , 9B - 8=F97H9 8=GHF=6IH=9 ;97CB8=H=CB99F8 HF5BGDCFH ;9GD97=5@=G99F8 =B H=>8@9J9F=B;9B =GC 59C 9B GE5G ;979FH=:=799F8
COE’S EN CIV’S STREVEN NAAR EXCELLENTIE IN LEREN, WERKEN EN ONDERZOEKEN
MEER INTERACTIE NODIG De Centres of expertise (CoE) en Centra voor innovatief vakmanschap (CiV) hebben als doel een toonaangevende, excellente ‘leer-werk-onderzoeksomgeving’ te bieden, met een directe interactie tussen student, docent en bedrijfsleven. Maar daarvoor is eerst meer duidelijkheid nodig over wie wat doet binnen de aan chemie gerelateerde centra. Tijd dus voor een overzicht. Tekst: Emma van Laar
I
n de Centres of expertise (CoE; hbo) en Centra voor innovatief vakmanschap (CiV; mbo) werken ondernemers, wetenschappers, docenten en studenten samen aan het bevorderen van de kwaliteit van het technisch onderwijs. Deze publiek-private samenwerkingsverbanden zoeken aansluiting op de regionale kennisinfrastructuur door zich te richten op één of meerdere Topsectoren. Door samen te werken en te durven experimenteren ontstaan nieuwe opleidingsconcepten die zorgen voor innovatief vermogen, die bestaande opleidingen versterken en die studenten motiveren om voor techniek te kiezen. (Top)onderwijs, toegepast onderzoek en om-, bij- en nascholing zijn binnen de centra nauw verbonden. Deze wisselwerking tussen onderwijs, onderzoek en praktijk daagt betrokkenen uit het maximale uit zichzelf te halen. Studeren, onderzoeken en werken in een omgeving met docenten, onderzoekers en ondernemers leidt studenten op het hoogste niveau op. Deze kwaliteitsslag verschaft de centra een aantrekkelijk, wervend karakter, dat tevens méér studenten aantrekt. Met een focus op toepassing van kennis leveren de CiV’s en CoE’s een belangrijke bijdrage aan het op gang brengen en versnellen van innovaties. Ondernemers brengen vraagstukken, kennis en technologie in, en krijgen kennis en uitvoeringscapaciteit terug om de vraagstukken om te zetten in nieuwe producten. De missies van de verschillende CoE’s en CiV’s zijn vergelijkbaar: opleiden van adequate professionals voor de toekomstige arbeidsmarkt, het borgen en verspreiden van ken24 Chemie magazine december 2013
nis en het bijdragen aan innovatie. De CoE’s zetten in op praktijkgericht onderzoek en bij CiV’s staat interactie met het werkveld centraal. Hoewel de insteek van de centra overeen komt, richten ze zich op hun eigen focusgebied en profileren zij zich daarbinnen.
Afstemmen Tijdens de bijeenkomst die de Topsector Chemie en het Platform Bèta Techniek op 19 november organiseerden voor alle CoE’s en CoV’s binnen of grenzend aan de chemie, bespraken de centra het onderwijsaanbod, de mogelijkheid modules en faciliteiten te delen, afstemming en samenwerking met het bedrijfsleven en positionering. De belangrijkste doelstelling van de centra komt overeen: het bieden van een toonaangevende, excellente ‘leerwerk-onderzoeks-omgeving’ met een directe interactie tussen student, docent en bedrijfsleven. De interactie met het bedrijfsleven verdient nog extra aandacht. Veel bedrijven zijn onbekend met de centra of weten niet waar ze moeten zijn voor bepaalde vraagstukken en projecten. De centra hebben behoefte aan betere omschrijving van de competentieprofielen van de toekomstige werknemers, om in het onderwijs te betrekken. Ook de onderlinge afstemming tussen de centra is in ontwikkeling en wordt afgetast. Samenwerking om tot een hoger niveau te komen is het streven. De eerste stappen worden gezet. Aangezien er sprake is van concurrentie om leerlingenaantallen en mogelijk ook van bedrijfsopdrachten, moet de samenwerking goed begeleid worden. p
Onderwijs COE/CIV CHILL CHEMELOT CAMPUS, GELEEN Chemelot Innovation and Learning Lab (CHILL) is een samenwerking tussen SABIC, DSM, Leeuwenborgh Opleidingen, Arcus College, Zuyd Hogeschool en Universiteit Maastricht. Focusgebieden zijn procestechnologie en life and materials sciences. Naast opleiden ligt de focus op het oplossen van bedrijfsvraagstukken. www.chillabs.com
COE BIOBASED ECONOMY (BBE) ZUIDWEST-DELTA Avans Hogeschool (penvoerder) en Hogeschool Zeeland zetten in op de transitie naar een biobased economy. Focusgebieden zijn: secundaire metabolieten, biopolymeren, watertechnologie en biobased energie. Deze zelfstandige CoE is verbonden met het CBBE. Afspraak is dat ongeacht waar het vraagstuk van ondernemers binnenkomt, het doorgesluisd wordt naar de instelling die de vraag of opdracht het beste kan aannemen. www.coebbe.nl
CIV POLYMERS, COATINGS EN COMPOSIETEN ZWOLLE Een partnership tussen toonaangevende bedrijven, Deltion College en Windesheim, innovatieplatforms en overheden. De activiteiten richting zich op projecten in het veld van polymeren en coatings. Het streven is het bieden van een inspirerend platform voor het werken met kunststoffen in al zijn facetten. www.deltion.nl/civ
CENTRE FOR BIOBASED ECONOMY (CBBE) WAGENINGEN Een samenwerking tussen een aantal hogescholen en Wageningen Universiteit richt zich op kennistransitie tussen de vooral ‘groene’ onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en andere kennisinstellingen. Hierbij staat onderwijs centraal en kunnen kennisvragen van bedrijven beantwoord worden. www.cbbe.nl
CIV PROCESTECHNIEK EN MAINTENANCE RIJNMOND Samenwerkingsverband tussen het Albeda College, ROC Zadkine, het Scheepvaart- en Transport College en zo’n veertig bedrijven verenigd binnen Deltalinqs. Het centrum heeft twee onderwijslocaties, Brielle (procestechniek) en de RDM Campus (maintenance). De focus ligt op het opleiden van jonge operators en onderhoudstechnici. www.stc-group.nl, www.albeda. nl, www.zadkine.nl, www.maintenancecollege.nl en www.procescollege.nl
COE MAINPORT INNOVATION ROTTERDAM Gevestigd op de RDM Campus en initiatief van Hogeschool Rotterdam. Deze CoE focust zich op innovatie in de procesindustrie, logistiek en maritieme innovatie. Het streven is om de wensen en ideeën vanuit bedrijven en onderwijs te verbinden. In de nabije toekomst zal een (gedeeltelijk) ‘groene ingenieur’ afgeleverd worden. www.rdmcampus.nl
COE SMART POLYMERIC MATERIALS ZWOLLE/EMMEN Deze samenwerking tussen Hogeschool Windesheim en Stenden (penvoerder), sinds kort werkzaam onder de naam Green PAC (met tevens iLAB- en COCI-status), richt zich op het genereren van hoogwaardige kennis op het gebied van polymeren en vezels door de samenwerking met hoog innovatieve bedrijven. www.greenpac.eu
CIV PASSIE VOOR BIOBASED WEST-BRABANT ROC West-Brabant zet binnen deze CiV in op drie actielijnen: de instroom en bekendheid met biobased vergroten, modules ontwikkelen en met bedrijven gezamenlijke projecten voor studenten opzetten en faciliteiten delen. Ook werknemers kunnen worden (bij)geschoold.
COE ANALYTICAL SCIENCES (CEAS) NIJMEGEN Dit samenwerkingsverband tussen de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en Coast (Comprehensive Analytical Science and Technology) verzorgt onderwijs in analytische chemie voor getalenteerde studenten en professionals. Zoals het Analytical Sciences Talent Programme (ASTP), waaraan inmiddels 58 studenten uit heel Nederland deelnemen. CEAS fungeert als loket voor vragen van het mkb. Het onderwijs, verzorgd door hoogleraren en bedrijfsleven, is ook geschikt voor docenten. www.ti-coast.com/astp www.ce-as.nl
CIV IJ5LAB NIJMEGEN Een publiek-private samenwerking van de ROC’s Rijn IJssel en de Leijgraaf, bedrijven en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) op het gebied van chemie en biotechnologie. Hierdoor profiteren bedrijven en laboratoriumopleidingen van elkaars kennis en expertise. www.ij5lab.nl
december 2013 Chemie magazine 25
GROENCERTIFICAAT IS BELANGRIJKE OPSTAP
NAAR GROENE KUNSTSTOF
De toekomst van de polymeer- en chemische industrie is volgens de Routekaart Chemie 2030 en de Routekaart Rubberen Kunststofindustrie 2030 grotendeels gebaseerd op groene grondstoffen. Om daar te komen moeten nog wel de nodige stappen worden gezet. Certificering is essentieel om die transformatie stapsgewijs tot stand te brengen. Tekst: Joost van Kasteren
‘A
ls we van de ene dag op de andere zouden omschakelen van fossiele naar groene voeding voor naftakrakers, zouden we alle beschikbare biomassa in Nederland nodig hebben en zou de prijs tot grote hoogten stijgen”, denkt Bert Bosman, manager duurzame ontwikkeling van SABIC. “Bovendien is de vraag of er ook een markt is voor zulke hoeveelheden groene etheen en propeen. Met groencertificaten maak je een geleidelijke overgang mogelijk en vermijd je zulke schokken. Bovendien geeft het ons de mogelijkheid om onze installaties geleidelijk aan te passen, zodat je de investeringen kunt spreiden in de tijd.” Groencertificaten – waarvan er al een paar in omloop zijn, onder meer voor biobrandstoffen, groene stroom en groen gas – waarborgen dat de biomassa duurzaam is
geproduceerd en verwerkt. Ook leggen ze vast of en hoe gecertificeerde biomassa gemengd mag worden met andere biomassa en fossiele grondstoffen.
Green Deal Mede op initiatief van SABIC werd anderhalf jaar geleden een Green Deal gesloten tussen de Federatie NRK en de Nederlandse overheid om dergelijke groencertificaten te ontwikkelen voor kunststoffen. Later sloten zich ook andere partijen daarbij aan, waaronder Plastics Europe, Kellpla BV en de VNCI. Op 28 november werden de resultaten van de Green Deal gepresenteerd en bediscussieerd op de MJA-bijeenkomst van de NRK. Uiteindelijk moet er een werkbaar systeem voor certificering komen, dat kan worden opgenomen in de herziene NTA 8080, de Nederlandse standaard voor duurzaam geproduceerde en verwerkte biomassa.
PROEFPROJECTEN Nu de Green Deal nagenoeg is afgerond wordt het tijd om de groencertificaten te implementeren. Voor het zover is willen betrokken partijen in 2014 een aantal proefprojecten uitvoeren. Bedrijven die bezig zijn met vergroening van hun producten of hiervoor vergevorderde plannen hebben, kunnen zich aanmelden via: edith.engelen@agentschapnl.nl
26 Chemie Magazine december 2013
Erik de Ruijter, directeur beleid en advies van de NRK, constateert dat er een groeiende behoefte is aan groene kunststoffen. “De klanten van onze leden, bijvoorbeeld in de verpakkings- en in de automotiveindustrie, vragen steeds meer om groene producten.”
Internationale standaarden “Voor de certificering van groene kunststoffen is aansluiting gezocht bij internationaal erkende standaarden voor de productie van biomassa”, zegt Edith Engelen van AgentschapNL, die namens de overheid de ontwikkeling van het groencertificaat begeleidt. Wat betreft milieubelasting en biodiversiteit worden dezelfde criteria gebruikt als die gelden voor biobrandstoffen. Die criteria zijn destijds ontwikkeld door de Commissie Cramer en zijn voor het overgrote deel overgenomen in de Renewable Energy Directive (RED) van de Europese Unie. Daarnaast bevat het groencertificaat ook een aantal sociale criteria. Zo mag de productie van biomassa niet concurreren met die van voedselgewassen en worden de internationale principes van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en van de Verenigde Naties gehanteerd als het gaat om het welzijn van werknemers en bevolking. Tot slot worden
Biobased
GROENE AMBITIES VNCI De VNCI streeft met de Routekaart Chemie 2030 (www.routekaartchemie.nl) naar 40 procent broeikasgasreductie. De inzet van biobased grondstoffen is daar een integraal onderdeel van en draagt ook bij aan de langetermijnvisie van de chemische industrie (Visie 2030-2050, zie: www.heeftdechemietoekomst.nl) voor een bredere beschikbaarheid van grondstoffen.
er economische eisen gesteld met betrekking tot registratie van productie, betrokkenheid van toeleveranciers en onderaannemers, en transparantie van betalingen. Met de keuze voor een brede set criteria zit Nederland op één lijn met de Duitse overheid. Het Initiative Nachhaltige Rohstoffbereitstellung fur die stoffliche Biomassenutzung (INRO) richt zich eveneens op een certificeringsysteem voor biogebaseerde producten. “Het achterliggende idee is”, aldus Engelen, “om samen met Duitsland en nog enkele andere Europese landen certificering voor biogebaseerde producten te introduceren in de EU, als aanvul-
ling op de RED. Op die manier creëren we in ieder geval in Europa een gelijk speelveld.”
Mengsels Naast certificeren van biomassa moet het certificaat ook inzicht geven in de chain of custody, de verwerking van de grondstof tot product (zie kader). Dat is belangrijk omdat niet in alle gevallen gecertificeerde kunststofproducten 100 procent groen zijn. Ook kan er sprake zijn van een mengsel van groene en al dan niet gerecyclede fossiele grondstoffen. De plant bottle van Coca-Cola bijvoorbeeld bestaat uit 22 procent groene grondstoffen, 25 procent gerecyclede kunststof en 53 procent virgin materiaal. “Voor SABIC zijn de ‘massabalans’ en ‘book and claim’ als methode interessant”, zegt Bert Bosman. “Initieel mengen we bijvoorbeeld 1 of 2 procent biomassa bij in de voeding van de kraker. Maar dan kunnen we toch voor een gelijk percentage onze producten als 100 procent groen verkopen aan geïnteresseerde afnemers. Met certificaten kunnen we dat dan aantonen. In de loop van de tijd kan het percentage biomassa steeds hoger worden tot op termijn zelfs 100 procent.” Voor andere bedrijven, die bijvoorbeeld 100 procent groene kunststoffen produceren, lijkt de ‘physical
segregation’-methode interessanter. De Ruijter van de NRK: “We laten het over aan de bedrijven om te bepalen welke methode ze willen gebruiken. Wel moet er een duidelijke afspraak komen bij welk percentage groene grondstoffen je mag claimen dat een product biogebaseerd is. Zelf denken we aan een minimum van 25 à 30 procent, maar dat is iets wat we met bedrijven en maatschappelijke organisaties willen bespreken.” p
CHAINS OF CUSTODY Er zijn in principe vier soorten chains of custody: 1. De methode ‘identity preserved’. Daarbij is het product te herleiden naar de boerderij of plantage waar de biomassa is geteeld. Een voorbeeld is Max Havelaarkoffie. Die methode zal voor weinig kunststof producten weggelegd zijn. 2. De methode ‘physical segregation’. Daarbij wordt de gecertificeerde biomassa van een aantal bedrijven samengevoegd en verwerkt. Een voorbeeld daarvan zijn de yoghurtbekers die gemaakt zijn van PLA, polymelkzuur van biologische oorsprong. 3. De methode ‘massabalans’, waarbij het product daadwerkelijk voor een deel biogebaseerd is. Een voorbeeld is biobrandstof. 4. De methode ‘book and claim’, waarbij het product administratief voor een deel of geheel biogebaseerd is. Voorbeelden zijn groene stroom en groen gas.
december 2013 Chemie Magazine 27
FOTO: COCA-COLA
28 Chemie Magazine december 2013
Uitgelicht
DUURZAME PET IN FORD-INTERIEUR Samenwerking tussen Ford en Coca-Cola heeft geresulteerd in een nieuw bekledingsmateriaal voor het auto-interieur, gemaakt van dezelfde duurzame pet waar Coca-Cola zijn PlantBottleflessen van maakt. De nieuwe stof wordt nu toegepast in de hybride Ford Fusion Energi. Coca-Cola introduceerde in 2009 flessen gemaakt met de zogeheten PlantBottle Technology, een methode waarbij een van de componenten van pet, ethyleenglycol, gemaakt wordt uit plantaardig materiaal. Met behulp van PlantBottlemateriaal hebben wetenschappers en ingenieurs
van Coca-Cola en Ford nu een vezel ontwikkeld die kan worden geweven tot een stof voor automotive-toepassingen. Dit materiaal word nu getest in de Fusion Energi, de zuinigste sedan van Ford. De auto bevat ook andere duurzame materialen. Zo is het kussenschuim gemaakt met sojabonen. Door met hernieuwbare materialen het gebruik van aardolie en andere fossiele grondstoffen terug te dringen, zal de totale carbon footprint van toekomstige auto’s verminderen, zo verwacht Ford. p
december 2013 Chemie Magazine 29
Label Products PRODUCENT VAN ETIKETTEN
Uw specialist in gevaarsetiketten, behandelingsetiketten, UN labels en GHS symbolen
BESTEL NU ONLINE:
www.gevaarsetiketten.be Label Products nv - Vichtseweg 176a, 8790 Waregem - België - T. +32 56 77 22 40 - F. +32 56 77 22 44
Passie voor douanezaken Bij KGH Customs Services en Douaneopleidingen, bouwen wij bruggen tussen uw bedrijf en de bestaande regelgeving in de internationale handel. We hebben een passie voor douanezaken en kijken er naar uit u van dienst te zijn om een een nog betere afhandeling van uw douaneprocessen te garanderen. Onze focus is om u van A tot Z te begeleiden. Uniek product portfolio Wij bieden gestandaardiseerde en op maat gemaakte oplossingen voor al uw douaneprocessen met als doel optimale besparingen binnen uw organisatie te realiseren. Douanecompetentie We hebben meer dan 50 jaar ervaring op het gebied van douanezaken. Vandaag hebben we meer dan 600 medewerkers in heel Europa, die zijn toegewijd en klaar staan om u te ondersteunen. *HRJUDƄVFKH GHNNLQJ Wij zijn gevestigd in 7 Europese landen met een uitgebreid netwerk en breiden nog steeds uit, niet alleen binnen maar ook buiten Europa. Voor meer informatie: sales.nl@kghcustoms.com
Voor de nieuwe start van onze cursussen zie: www.kghdouaneopleidingen.nl
YOUR INDEPENDENT PARTNER FOR CUSTOMS COMPLIANCE AUSTRIA
BELGIUM
DENMARK
GERMANY
NETHERLANDS
NORWAY
SWEDEN
www.kghcustoms.nl
Responsible Care
BLIJVEN VERBETEREN De uitdaging is dat de chemische industrie zichzelf blijft verbeteren, en het Responsible Care-programma laat zien dat de sector die uitdaging heeft opgepakt. Aldus staatssecretaris Wilma Mansveld van Infrastructuur en Milieu tijdens de ‘Joint Responsible Care and SPiCE3 conference’ op 2 en 3 december in Amsterdam. Ook het programma Veiligheid Voorop vindt zij een flinke stap in de goede richting, vooral omdat er veel aandacht wordt besteed aan leiderschap en bedrijfscultuur. Tekst: Joost van Kasteren
D
e toekomstige energievoorziening verschilt revolutionair van de huidige, zo begon Europarlementariër Bas Eickhout van GroenLinks zijn betoog tijdens de conferentie, die werd georganiseerd door Cefic en de VNCI. Hoe snel het gaat is lastig te voorspellen, maar het tijdperk van fossiele brandstoffen loopt op zijn einde. Niet omdat ze op zijn, maar omdat er efficiëntere en schonere alternatieven zijn. Een belangrijke mijlpaal op weg naar een koolstofarme economie is de klimaatconferentie die
in 2015 in Parijs wordt gehouden en waar besluiten zullen worden genomen over de opvolger van het Verdrag van Kyoto. Europa zet hoog in. De road map naar een koolstofarme economie in 2050 mikt op een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 80 procent ten opzichte van 1990. De producenten van elektriciteit moeten de uitstoot met 100 procent verminderen, de industrie met 80 procent. Toen de road map twee jaar geleden werd gepubliceerd, werd hij zwaar bekritiseerd, herinnert Eickhout zich. Onder andere vanuit
V.l.n.r.: Wilma Mansveld, VNCI-directeur Colette Alma en Bas Eickhout..
FOTO: PET VAN DE LUIJTGA ARDEN
MANSVELD EN EICKHOUT VOL AMBITIE OP RESPONSIBLE CARE- EN SPICE3-CONFERENTIE
de chemische industrie kwam het verwijt dat ambtenaren en politici geen benul hadden van de praktijk en dat ze veel te eenvoudige modellen hanteerden.
Out-of-the-box Daartoe uitgedaagd hebben verschillende industriële sectoren eigen road maps naar 2050 gemaakt. Ook de chemische industrie. In april van dit jaar publiceerde Cefic een rapport, opgesteld door Ecofys, waarin een reductiedoelstelling van meer dan 80 procent haalbaar bleek. Mits er technologische doorbraken zouden worden gerealiseerd. Volgens Eickhout betekent dit dat de industrie niet moet blijven hangen in het steeds verder optimaliseren van bestaande processen, maar out-of-the-box moet gaan denken om hele nieuwe processen te ontwikkelen. Om te beginnen zou je volgens Eickhout de road maps van verschillende industriële sectoren kunnen koppelen. Bijvoorbeeld de chemie en de papierindustrie. Een van de doorbraaktechnologieën in papiermaken is het vervangen van water door een ander oplosmiddel om pulp te maken. Omdat je papier dan e december 2013 Chemie Magazine 31
JOINT RESPONSIBLE CARE AND SPICE3 CONFERENCE Responsible Care en energie-efficiency, die twee thema’s kwamen aan bod tijdens de tweedaagse conferentie, die georganiseerd werd door de Europese chemiekoepel Cefic en de VNCI. Sprekers waren naast Mansveld en Eickhout onder meer Sjoerd Looijs, manager Responsible Care bij Cefic, Peter Botschek, director energy and EHS bij Cefic, Colette Alma, directeur VNCI, Martina Beitke, manager energy and climate policy bij Cefic, VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann en Reinier Gerrits, speerpuntmanager Energie en Klimaat bij de VNCI. De conferentie bood Teijin Aramid, OCI Nitrogen, AkzoNobel, Solvay SA en GlaxoSmithKline Pharmaceuticals de gelegenheid om hun best practices op het gebied van onder meer recycling, duurzaam ondernemen en emissiereductie te delen met de deelnemers.
‘Niet blijven hangen in verder optimaliseren bestaande processen’ niet meer hoeft te drogen, levert dat een enorme energiebesparing op tot wel 40 procent. Als bijproduct komt er bovendien pure cellulose vrij en dat lijkt een interessante grondstof voor de biobased chemie. Als effectieve prikkel om de ontwikkeling van doorbraaktechnologie te stimuleren, wil Eickhout een veel hogere CO2-prijs. Het probleem is alleen dat de CO2-prijs in het emissiehandelssysteem ETS erg laag is, rond de 5 euro per ton. Om effectief te zijn, zou die eigenlijk het tienvoudige moeten bedragen. Hij beloofde de aanwezigen dat hij voor backloading zou gaan stemmen, het uit de markt houden van 900 miljoen aan CO2-rechten tot en met 2015. Weliswaar is het een lapmiddel, maar wel broodnodig om tijd te kopen om het ETS-systeem te veranderen. De lobby van de chemische industrie tegen backloading noemde hij een bij voorbaat verloren zaak en ook niet in het belang van een innovatieve chemische industrie. Een belangrijke aanpassing van het ETS-systeem, waarvoor Eickhout zich hard wil maken, is dat de opbrengsten ervan niet meer in de
bodemloze zakken van de ministers van Financiën verdwijnen, maar worden gebruikt om innovatie te stimuleren. Als je de prijs van CO2 gebruikt om innovatie te stimuleren, moet je de opbrengsten ook gebruiken om te innoveren, vindt hij. Nederland is het daar niet mee eens, dus dat vraagt om politieke druk, ook van de chemische industrie. Die heeft er tenslotte belang bij.
Achterblijvers Waar Europarlementariër Eickhout weidse vergezichten schetste, bleef staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu dichter bij huis. Ze legde de nadruk op veiligheid. De chemische industrie levert weliswaar veel op in termen van export en bijdrage aan het bbp, maar de risico’s zijn ook groot. Dat schept een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid, die echter nog niet door alle bedrijven wordt opgepakt. Als voorbeeld noemde ze Chemie-Pack en Odfjell, dat recent veroordeeld is tot een boete van 3 miljoen euro voor het veelvuldig overschrijden van de veiligheidsvoorschriften. Afgezien van deze twee voorbeelden waar het goed mis ging, blijkt dat meer dan de helft van de bedrijven een of meer veiligheidsregels overtreedt. Volgens Mansveld wordt ze nog te vaak in het parlement ontboden om te vertellen waarom er weer wat mis is in de
WEBSITE SPICE3: PLATFORM VOOR UITWISSELING Tijdens de conferentie werd het online SPiCE3 Platform gelanceerd (www.spice3.eu/index. php/NL/). Het Europese subsidieproject SPiCE3 heeft als doel om energie-efficiency bij het mkb te verbeteren. Het Platform geeft de Europese chemische industrie de gelegenheid om best practices, tips, adviezen en nieuws te delen en deel te nemen aan discussies. Met de ‘PEEK profiler’ kunnen deelnemers hun huidige status bepalen en verbeteren. Chemiebedrijven die willen deelnemen aan het Platform kunnen zich registreren via de website. Meer informatie: Reinier Gerrits, gerrits@vnci.nl, 070 337 87 25.
32 Chemie Magazine december 2013
chemische industrie. Andere bedrijven en ook de VNCI zouden de achterblijvers vaker moeten aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, aldus Mansveld. Een programma als Veiligheid Voorop is wat dat betreft een flinke stap in de goede richting, vooral omdat er veel aandacht wordt besteed aan leiderschap en aan de bedrijfscultuur en niet alleen aan regels. Volgens Mansveld past dat uitstekend in de responsible caregedachte, omdat bedrijven zelf verantwoordelijkheid nemen. Dat neemt niet weg dat naleving van wet- en regelgeving belangrijk is en blijft. De overheid zet in op effectief en efficiënt toezicht. Om het draagvlak binnen de sector te verstevigen zullen vanaf volgend jaar zes instanties waarmee risicovolle bedrijven te maken hebben hun toezicht integreren.
Eenvoudiger omgevingsrecht Ook anderszins probeert de overheid de administratieve lasten voor het bedrijfsleven verder te beperken. Zo wordt er momenteel hard gewerkt aan de stelselherziening Omgevingsrecht, die uiteindelijk moet leiden tot verregaande vereenvoudiging van de vergunningverlening op het gebied van milieu en natuur, ruimtelijke ordening en bouw. Daarnaast maakt de overheid veel werk van Green Deals, waarbij partijen onderling tot afspraken komen die door de overheid worden gefaciliteerd. De uitdaging is dat de chemische industrie zichzelf blijft verbeteren, aldus Mansveld. Het Responsible Care-programma, dat al meer dan 25 jaar loopt, laat zien dat de sector die uitdaging heeft opgepakt. De overheid wil volgens de staatssecretaris de sector ondersteunen bij het vormgeven van de maatschappelijke verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid en duurzaam ondernemen. p
1.000+ Memberdossiers
REACh
ca. 800 Leaddossiers
REACh
100+ Productdossiers
Biociden
25+ ‘Werkzame Stof’-dossiers
Biociden
REACh en Biociden: De beste oplossing voor uw registratievragen nu in Nederland beschikbaar Als een van de meest ervaren dienstverleners voor Nederland en België helpen wij uw registratieproblemen tijdig oplossen. Wij ondersteunen U bovendien met het bepalen van uw strategie en geven U wetenschappelijke adviezen. Of het nu voor de nieuwe Biocidenverordening of voor REACh is, wij bieden:
De hoogste kwaliteit en betrouwbaarheid met oog voor „Non Testing Methods“ en een optimale prijs/kwaliteitsverhouding Ervaring met REACh door het samenstellen van meer dan 800 Leaddossiers en ver boven de 1.000 Memberdossiers en met Biociden ruim 100 Productdossiers en meer dan 25 ‘Werkzame Stof’-dossiers.
U kunt onze support ook wereldwijd inzetten voor: Industrial Chemicals Agrochemicals Biocides Veterinary Medicine Feed Additives Food Additives Cosmetics Pharmaceuticals Medical Devices Training
Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels meer dan 400 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals voor het midden- en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met: Dr. Knoell Consult GmbH, Wageningen Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com
www.knoell.com
AFDRACHTVERMINDERING ONDERWIJS OMGEZET IN SUBSIDIEREGELING
Werkgevers die leerwerkplaatsen aanbieden moeten vanaf 1 januari 2014 een subsidie aanvragen om de opleidingskosten te dekken. Met de start van het nieuwe jaar wordt de Wet vermindering afdracht loonbelasting (WVA) voor het onderwijsdeel omgezet in de Subsidieregeling praktijkleren. Werkgevers vrezen een administratieve rompslomp en beraden zich op het aanbod van leerwerkplaatsen. Tekst: Noortje van Dorp
E
FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
VREES VOOR MINDER BESCHIKBAARHEID LEERWERKPLAATSEN
en budgettair onbeheersbare regeling, zo noemt het ministerie van OCW de huidige afdrachtvermindering voor het bekostigen van leerwerkplaatsen voor leerlingen, studenten en werknemers. “In een periode van amper vijf jaar tijd is het budgettair beslag van de regeling verdubbeld”, zo laat minister Jet Bussemaker weten in een brief. Beleidsonderzoeksbureau Regioplan concludeerde in 2012 dat de huidige regeling, een fiscale aftrekpost, te weinig toegevoegde waarde oplevert. onder andere doordat de Belastingdienst niet goed kan controleren of de leerwerkplaatsen waarvoor de afdrachtvermindering wordt geclaimd de juiste onderwijskwaliteit hebben. Daarnaast zouden diverse adviesbureaus de onderwijsafdrachtvermindering ook actief ‘verkopen’. Maar de kracht van het beroepsonderwijs ligt volgens de minister wel in een hechte samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid. Door het combineren van leren en werken krijg je volgens Bussemaker niet alleen praktisch ingestelde (toekomstige) werknemers, maar kunnen bedrijven ook beschikken over beter opgeleid personeel. De reden waarom het kabinet werkgevers wil blijven steunen in het aanbieden en mogelijk maken van leerwerkplaatsen. Alleen dan nu op een andere manier: door de Wet vermindering afdracht loonbelasting (WVA) voor het onderwijsdeel om te zetten in de Subsidieregeling praktijkleren (zie kader).
alleen wordt in tijden van een moeilijke economie het budget van 400 miljoen naar 205 miljoen euro gehalveerd, bedrijven moeten nu ook veel langer wachten op hun geld en ze weten niet eens hoeveel ze krijgen”, reageert secretaris Gertrud van Erp. “Een toenemend oneigenlijk gebruik veroordelen wij ook, maar waarom moet je daar iedereen voor straffen? Er zijn fiscale regelingen waarbij je wel de controle kunt houden.” Eenzelfde reactie heeft Arnold van Duijn, relatiemanager financial services bij Vapro, opleider van operators. “Als ik bij klanten kom en het verhaal uitleg dan schrikken ze ervan. Ze schrikken vooral van de administratieve ellende die aan de nieuwe subsidieregeling vastzit. Het bewaren van stukken voor een aantal jaren, het aftekenen van praktijkboeken, de urenverantwoording.” Dat er misbruik van de regeling is gemaakt, klopt volgens Van Duijn. “Tegelijkertijd kun je wel vraagtekens zetten bij wat onrechtmatig gebruik is. De Belastingdienst houdt er nogal een behouden visie op na wat onderwijs is en wat niet. De onderwijswetgeving tot 1 juli 2012 moet naar mijn mening breder worden uitgelegd dan de Belastingdienst doet. Op dit moment is de Belastingdienst in het land controles aan het uitvoeren waar op alles, en soms onterecht, een vergrootglas wordt gelegd. Dit leidt tot correcties. Momenteel voeren een aantal bedrijven een belastingprocedure. De verduidelijking zal naar alle waarschijnlijkheid door de Hoge Raad worden gegeven.”
Gehalveerd
Minder leerwerkplaatsen
De omzetting van een fiscale aftrekpost naar een subsidieregeling betekent een grote verandering voor werkgevers, en misschien wel een financiële strop. Werkgeversorganisatie VNO-NCW is er niet blij mee. “Niet
Zowel Van Erp als Van Duijn vermoeden dat de nieuwe subsidieregeling minder leerwerkplaatsen tot gevolg heeft. Van Duijn: “In de nieuwe regeling krijgen bedrijven achteraf pas geld en is het ook nog eens onduidelijk
34 Chemie Magazine december 2013
Onderwijs
SUBSIDIEREGELING PRAKTIJKLEREN
‘Waarom iedereen straffen voor toegenomen oneigenlijk gebruik?’
hoeveel ze krijgen. Ik denk dat bedrijven zich gaan herbezinnen of en hoeveel leerwerkplaatsen ze aanbieden. Dat betekent minder mogelijkheden voor jonge mensen om zich op te leiden.” Van Erp voegt toe: “Het zijn moeilijke tijden, waarin sommige bedrijven amper zelf het hoofd boven water kunnen houden. Een BBL-plaats (beroepsbegeleidende leerweg, red.) kost tijd en geld en werkgevers denken wel twee keer na voordat ze zo veel geld investeren in het opleiden van jongeren, waarvan onzeker is hoeveel ze als compensatie, veel later, zullen ontvangen.” Van Duijn gelooft overigens niet dat de afschaffing van de afdrachtvermindering zal leiden tot grote personeelstekorten in bijvoorbeeld de procestechniek, waar nu al een dreigend tekort aan mbo’ers is. “Als bedrijven een zwaar personeelsprobleem hebben, dan gaan ze wel opleiden. Maar om niet geconfronteerd te worden met de administratieve rompslomp, kiezen ze er mis-
In plaats van een jaarlijkse tegemoetkoming, in de vorm van een afdrachtvermindering, zal een bedrijf vanaf volgend jaar pas na afloop van een studiejaar een compensatie kunnen aanvragen om de opleidingskosten voor de geboden leerwerkplaatsen te dekken. Jaarlijks is een budget van 205 miljoen euro beschikbaar, waarvan het grootste deel (188,9 miljoen) gereserveerd is voor mbo-praktijkleerplaatsen. De hoogte van het subsidiebedrag wordt berekend door het beschikbare bedrag te delen door het aantal gerealiseerde leerwerkplaatsen dat in aanmerking komt voor die subsidie. Een werkgever kan maximaal 2700 euro per leerwerkplaats per studiejaar ontvangen. De subsidieregeling richt zich vooral op kwetsbare groepen binnen de arbeidsmarkt bij wie jeugdwerkloosheid een groot probleem is en op studenten die een opleiding volgen in sectoren waar een tekort ontstaat aan gekwalificeerd personeel en wetenschappelijk personeel dat onmisbaar is voor de Nederlandse kenniseconomie. Daarmee komen leerlingen met een opleiding mbo-BOL (beroepsopleidende leerweg) of een leerwerktraject in het vmbo niet meer in aanmerking. Ook voormalig werklozen die worden opgeleid tot een startkwalificatie, personen die via een EVC-traject (Elders Verworven Competenties) een ervaringscertificaat halen en studenten met een niet-technische hbo-opleiding vallen buiten de boot.
schien wel voor om alle kosten zelf te betalen. En dan komt de volledige last toch weer bij het bedrijfsleven te liggen.”
Voorschotregeling Voor het komende jaar is het VNO-NCW, in samenwerking met MKB-Nederland, gelukt een voorschotregeling te realiseren voor de gezamenlijke opleidingsbedrijven in de techniek. Van Erp: “Met de voorschotregeling kunnen deze bedrijven een deel van het geld, maximaal 1000 euro, eerder krijgen. We hadden dit graag geregeld voor alle bedrijven en instellingen, maar dat was helaas niet haalbaar.” VNO-NCW houdt het komende jaar de nieuwe subsidieregeling, en de mogelijke gevolgen, scherp in de gaten. Worden er echt substantieel minder leerwerkplaatsen aangeboden, dan gaat de werkgeversorganisatie in overleg met de minister. p december 2013 Chemie Magazine 35
Op 17 en 24 maart 2014 in NH Waalwijk
Basisprincipes toxicologie (incl. ARBO wetgeving) U KRIJGT INZICHT IN :
Â&#x203A; 9\cXe^i`ab\ kfo`Zfcf^`jZ_\ Y\^i`gg\e \e gi`eZ`g\j Â&#x203A; FgdXXb \e `ek\igi\kXk`\ mXe \$J;J Â&#x203A; Kfo`Zfcf^`jZ_\ i`j`Zf$\mXclXk`\ Â&#x203A; Kfo`Zfcf^`jZ_\ `e]fidXk`\Yifee\e Â&#x203A; I<8:? Â&#x203A; Jkf]]\edXeX^\i \e <:<KF: KI8 KFFC `eZc giXbk`ab^\i`Z_k\ f\]\e`e^\e
Beneluxpark 1 n B - 8500 Kortrijk +32 (0)56 20 36 23 n info@amelior.be n www.amelior.be
FOWJSP DIFNJF OM
"M KBBS MFWFSBODJFS WBO JOEVTUSJqMF XBUFS FO BGWBMXBUFS [VJWFSJOHTJOTUBMMBUJFT
8BBSEFSXFH $ #1 )BBSMFN
JOGP!FOWJSP DIFNJF OM
Transportservice van huis uit
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
VNCI
VNCI NIEUWS IN DE MEDIA
‘Zware industrie krijgt klappen’, kopte Het Financieele Dagblad op 13 november. Oorzaak: de concurrentie uit de VS en Azië. “Europese bedrijven zijn in het nadeel doordat de energiekosten in Europa veel hoger zijn.” Het FD refereerde aan het rapport van de VNCI en Deloitte over de effecten van de schaliegasrevolutie. “De boodschap is dat Nederland moet oppassen niet té onaantrekkelijk te worden voor chemische multinationals, want het staat al achter.” Het rapport had volgens het FD effect: “Direct na de publicatie kondigde minister Henk Kamp aan de chemiesector te hulp te schieten. De minister beloofde zich in Europa sterk te maken voor beperking van de prijsverschillen met de VS en het MiddenOosten en beloofde de regeldruk voor chemiebedrijven te verlagen.”
Het persbericht van de VNCI over de structureel nadelige positie van de Europese chemiesector is breed opgepakt in de pers. Alle landelijke dagbladen (inclusief Het Financieele Dagblad) maakten er melding van, in print en online. Ook gaf VNCI-directeur Colette Alma op 25 november een toelichting in BNR Nieuwsradio. Zij noemde als oorzaak de slechte concurrentiepositie ten opzichte van andere regio’s in de wereld, met name de VS, het MiddenOosten en China, waar de grondstof- en energieprijzen een stuk lager zijn dan in Europa.
EN VERDER... INNOVATIE-ESTAFETTE Minister Kamp van Economische Zaken nam op 12 november een kijkje op de beursvloer van de Topsector Chemie tijdens de Innovatie-estafette in de RAI Amsterdam. Hij bekeek er belangstellend de diverse innovaties van onder meer Teijin, Akzo Nobel en DSM en ondertekende samen met de Stichting Dutch Biorefinery Cluster en de VNCI de voortzetting van de Agro Papier Chemie Green Deal, waarmee de industrie zich inzet om het gebruik van biomassa te bevorderen. Tijdens de Innovatie-estafette ondertekenden de Topsector Chemie, de VNCI, de Nederlandse Rubber en Kunststofindustrie (NRK) en PlasticsEurope ook het Ketenakkoord Kunststof Kringloop. Hiermee spreken de kunststof- en chemische industrie de ambitie uit om met een ketenafvalplan meer kunststof en rubber te recyclen.
Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie, was op 20 november anderhalf uur te gast in het BNR-radioprogramma Zakendoen met, waarin hij de ambitie van de Topsector Chemie, de transitie naar de biobased economy, op heldere wijze toelichtte.
PERSONEEL Sinds 18 november versterkt Anouk Wensveen als secretaresse Energie & Klimaat en Responsible Care het VNCI-team. Anouk heeft onder andere gewerkt bij Royal Delft Group als directiesecretaresse. Verder was zij administratief medewerkster bij Speelservice Nederland en directiesecretaresse/office manager bij de Europese Horeca Financieringsmaatschappij.
BELASTING OP LEIDINGWATER De VNCI heeft samen met VEMW en VNO-NCW ferm geprotesteerd tegen de verhoging van de belasting op leidingwater en alternatieve voorstellen ingediend. Helaas is de lastenverzwaring tot op heden niet teruggedraaid. Het voorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. CHEMICAL CONFERENCE De impact van de schaliegasrevolutie in de VS op de Nederlandse chemische industrie en de toegevoegde waarde van chemiebedrijven bij productinnovatie (advanced material systems), deze twee onderwerpen kwamen aan bod op de goed bezochte Chemical Conference 2013 van de VNCI en Deloitte op 14 november. VEILIGHEIDSDAG VOOR BRZO-BEDRIJVEN Veiligheid leeft, zo bleek uit de grote opkomst (meer dan 200 deelnemers) van de Veiligheidsdag voor BRZO-bedrijven op 21 november. Votob en Shell vertelden er hoe zij het veiligheidsniveau naar een (nog) hoger plan brengen en in een van de workshops werden ideeën besproken voor het beoordelen van het veiligheidsniveau van ketenpartners. december 2013 Chemie Magazine 37
Service MENSEN ESSENSCIA VLAANDEREN Frank Beckx wordt op 1 januari 2014 de nieuwe gedelegeerd bestuurder van essenscia vlaanderen, de Vlaamse federatie van de chemische industrie, kunststoffen en life sciences. Beckx, nu nog woordvoerder van essenscia, volgt Frans Dieryck op, die acht jaar aan het hoofd heeft gestaan van essenscia vlaanderen. Dieryck zal zich de komende jaren blijven inzetten voor de chemiesector als voorzitter van de Flanders Innovation Hub for Sustainable Chemistry (FISCH), die de duurzame transitie van de sector wil versnellen.
COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur)
PLASTIC SOUP FOUNDATION Professor dr Jacqueline Cramer is sinds 14 november de nieuwe voorzitter van de Plastic Soup Foundation. Oud-minister Cramer neemt de plaats in van Jack van Ham, onder meer voorzitter van de raad van toezicht van het Liliane Fonds, die de nieuwe milieuorganisatie het afgelopen jaar in professioneel vaarwater bracht. “Als minister van VROM heb ik in 2009 als eerste de plastic soep bespreekbaar gemaakt in de EU Milieuraad”, aldus Cramer. “Nadat ik aftrad in februari 2010, nam ik me voor het daar niet bij te laten, dus toen ik gevraagd werd voor deze functie heb ik weinig bedenktijd nodig gehad.”
Marloes Hooimeijer (eindredactie) Jos de Gruiter (redacteur)
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert
DSM Rob van Leen, chief innovation officer van DSM, is door Accenture uitgeroepen tot ‘Innovator of the Year’, omdat hij de afgelopen jaren ‘een buitengewone bijdrage heeft geleverd aan innovatie in Nederland’. Van Leen is verantwoordelijk voor de globale innovatieagenda van DSM, daarnaast is hij actief in diverse nationale en internationale organisaties die wetenschap en innovatie stimuleren en aanjagen. Accenture is een internationaal organisatieadviesbureau dat diensten biedt voor management, technologie en outsourcing.
Vormgeving Curve, Haarlem
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70,
SABIC
E dm@mooijmanmarketing.nl
Henny Egberink (62), de directeur van alle chemiefabrieken van SABIC in Europa, is half november met pensioen gegaan. Na veertig jaar werken zijn er nog andere dingen in het leven, zo motiveerde hij zijn keuze. Egberink kwam in 2002 in dienst van SABIC toen het Arabische concern de petrochemiefabrieken van DSM kocht.
Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie
Druk DeltaHage, Den Haag
AVEBE
Abonnementen
Gerben Meursing, commercieel directeur van Avebe, zal het bedrijf per 1 maart 2014 verlaten. Meursing heeft 14,5 jaar voor Avebe gewerkt in diverse functies. Hij heeft zich in hoge mate ingezet voor de verdere professionalisering van de commerciële disciplines van Avebe. Hij zal worden opgevolgd door Alan Fielding, de huidige sales director, die sinds 1979 voor Avebe werkt in diverse sales- en managementfuncties.
Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
Overname
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland
Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven
Beeld cover Casper Rila
WW.VNCI.NL/LINKEDIN WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
38 Chemie Magazine december 2013
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
ISSN 1572-2996
chemistry, blends & knowledge
AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren
en mengen van chemische vloeistoffen en poeders
AD Productions B.V.
services
Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart
Dedicated to Excellence
T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com
prettige feestdagen seasonâ&#x20AC;&#x2122;s greetings
matching the best in chemistry & life-sciences
www.cls-services.nl recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food
MAKING THE DIFFERENCE
SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.
SGS GROUP NETHERLANDS
SGS GROUP BELGIUM
Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com
SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com
WWW.SGS.COM